2002R0494 — NL — 01.01.2016 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 494/2002 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2002

tot vaststelling van aanvullende technische maatregelen voor het herstel van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e

(PB L 077 van 20.3.2002, blz. 8)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1867 VAN DE COMMISSIE van 19 oktober 2015

  L 275

20

20.10.2015




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 494/2002 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2002

tot vaststelling van aanvullende technische maatregelen voor het herstel van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 973/2001 ( 2 ), en met name op artikel 45, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In november 2000 heeft de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee aangegeven dat er een ernstig gevaar van instorting van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e bestaat.

(2)

Het grootste deel van dit heekbestand houdt zich op in de ICES-deelgebieden V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1162/2001 van de Commissie van 14 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e en van daarmee samenhangende bepalingen inzake de controle op de activiteiten van vissersvaartuigen ( 3 ) zijn een aantal aanvullende technische maatregelen voor het herstel van dit bestand vastgesteld.

(4)

Deze technische maatregelen zullen van kracht blijven tot en met 1 maart 2002. De herziening van Verordening (EG) nr. 850/98 zal dan echter nog niet voltooid zijn. Een onderbreking in de toepassing van de maatregelen zou het heekbestand echter ernstige schade toebrengen.

(5)

Daarom is onmiddellijk optreden vereist, om ervoor te zorgen dat de bij Verordening (EG) nr. 1162/2001 vastgestelde maatregelen van kracht blijven totdat de herziening van Verordening (EG) nr. 850/98 door de Raad is goedgekeurd.

(6)

De visserij met boomkorren met een maaswijdte van minder dan 100 mm in gebieden waar normaal slechts mag worden gevist met andere sleepnetten met een maaswijdte van 100 mm of meer lijkt de instandhouding van het heekbestand niet in gevaar te zullen brengen, daar bij de visserij met boomkorren slechts een zeer klein percentage heek als bijvangst wordt gevangen. Het is echter noodzakelijk ervoor te zorgen dat de lage bijvangstpercentages niet worden overschreden en de periode en het geografisch gebied waarin een dergelijke visserij mag plaatsvinden, te beperken.

(7)

Bij artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1162/2001 is voorzien in een afwijking die gewettigd is door het feit dat een beperking van de heekvangsten aanleiding zou geven tot ernstige economische problemen voor kleine vissersvaartuigen die dagelijks uitvaren om te gaan vissen. Deze afwijking heeft geen noemenswaardige consequenties voor de instandhouding en het herstel van het heekbestand en moet daarvoor gehandhaafd blijven.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen die vissen in de ICES-deelgebieden V en VI en in de ICES-sectoren VIIb, c, f, g, h, j, k en de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e.

▼M1

Artikel 1 bis

In deze verordening wordt onder „onbedoelde vangsten” verstaan: incidentele vangsten van mariene organismen die op grond van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) aangeland en op de quota in mindering gebracht moeten worden omdat de organismen kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte of omdat de vangst de uit hoofde van de vangstsamenstellings- en bijvangstvoorschriften toegestane hoeveelheden overschrijdt.

▼B

Artikel 2

1.  Onverminderd de in artikel 4, lid 4, en in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 850/98 bepaalde voorwaarden, mag de vangst van heek (Merluccius merluccius) aan boord van een vaartuig dat een ander sleepnet dan boomkorren met een maaswijdte van 55 tot 99 mm aan boord heeft, niet meer dan 20 % uitmaken van het totale gewicht van de vangst van mariene organismen die aan boord wordt gehouden en mag de vangst van heek aan boord van een vaartuig dat een boomkor met een maaswijdte van 55 tot en met 99 mm aan boord heeft, niet meer dan 5 % uitmaken van het totale gewicht van de vangst van mariene organismen die aan boord wordt gehouden.

2.  Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter die binnen 24 uur terugkeren naar de laatste haven waaruit ze zijn vertrokken.

▼M1

3.  Lid 1 is niet van toepassing op onbedoelde vangsten van heek die vallen onder de aanlandingsverplichting bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Die onbedoelde vangsten worden aangeland en op de quota in mindering gebracht.

▼B

Artikel 3

Het is verboden om:

a) behalve in de ICES-deelgebieden V en VI, een kuil en/of een tunnel van een sleepnet, behalve boomkornetten, met een maaswijdte van meer dan 55 mm die niet is vervaardigd uit enkel getwijnd netmateriaal waarvan geen enkel garen dikker is dan 6 mm, of uit dubbel getwijnd netmateriaal waarvan geen enkel garen dikker is dan 4 mm te gebruiken;

b) een ander bodemsleepnet dan een boomkor te gebruiken, dat een kuil met een maaswijdte tussen 70 en 89 mm bevat waarvan de omtrek uit meer dan 120 mazen bestaat, aanslagen en naadlijnen niet meegerekend;

c) een bodemsleepnet te gebruiken met vierhoekige mazen waarvan de zijden van de maas niet ongeveer van dezelfde lengte zijn;

d) een bodemsleepnet te gebruiken waarbij een kuil met een maaswijdte van minder dan 100 mm op een andere wijze dan door naaien aan het voorste deel van het net is bevestigd.

Artikel 4

Het is verboden boomkorren aan boord te hebben of te gebruiken met een maaswijdte van 70 mm of groter, tenzij de volledige bovenste helft van het voorste deel van het net is voorzien van een netgedeelte waarvan geen enkele maas een maaswijdte van minder dan 180 mm heeft, en dat

 rechtstreeks aan de hoofdlijn is bevestigd of

 is bevestigd aan niet meer dan drie rijen netmateriaal met ongeacht welke maaswijdte die rechtstreeks aan de hoofdlijn zijn bevestigd.

Het betrokken netgedeelte moet zich naar de achterkant van het net uitstrekken over ten minste een aantal mazen dat wordt berekend door

a) de lengte in meter van de korboom door 12 te delen en

b) het onder a) verkregen resultaat te vermenigvuldigen met 5 400 en

c) het onder b) verkregen resultaat te delen door de maaswijdte in millimeter van de kleinste maas in het netgedeelte en

d) in het onder c) verkregen resultaat alle decimalen of andere fracties weg te laten.

Artikel 5

1.  Met het oog op de toepassing van lid 2 worden de volgende geografische gebieden afgebakend:

a) het gebied dat is gelegen tussen de rechte lijnen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden, met uitsluiting van alle delen van dat gebied die zijn gelegen binnen de twaalfmijlsgrens berekend vanaf de basislijnen van Ierland:

53°30′NB, 11°00′WL

53°30′NB, 12°00′WL

53°00′NB, 12°00′WL

51°00′NB, 11°00′WL

49°30′NB, 11°00′WL

49°30′NB, 07°00′WL

51°00′NB, 07°00′WL

51°00′NB, 10°30′WL

51°30′NB, 11°00′WL

53°30′NB, 11°00′WL en

b) het gebied dat is gelegen tussen de rechte lijnen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden, met uitsluiting van alle delen van dat gebied die zijn gelegen binnen de twaalfmijlsgrens berekend vanaf de basislijnen van Frankrijk:

48°00′NB, 06°00′WL

48°00′NB, 07°00′WL

45°00′NB, 02°00′WL

44°00′NB, 02°00′WL

het punt op de kust van Frankrijk dat is gelegen op 44°00′NB

het punt op de kust van Frankrijk dat is gelegen op 45°30′NB

45°30′NB, 02°00′WL

45°45′NB, 02°00′WL

48°00′NB, 06°00′WL.

2.  In de in lid 1 omschreven gebieden:

 is het verboden te vissen met andere sleepnetten dan boomkorren met een maaswijdte van 55 tot 99 mm,

 is het verboden om andere sleepnetten dan boomkorren met een maaswijdte tussen 55 en 99 mm geheel of gedeeltelijk te water te laten of op een andere wijze in te zetten,

 moeten alle andere sleepnetten dan boomkorren met een maaswijdte van 55 tot 99 mm zijn vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid ( 5 ).

In het in lid 1, onder a), omschreven gebied:

 is het verboden enige visserijactiviteit uit te oefenen waarbij staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 120 mm wordt gebruikt en

 is het verboden staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 120 mm geheel of gedeeltelijk te water te laten of op een andere wijze in te zetten en

 moet alle staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 120 mm zijn vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

In het in lid 1, onder b), omschreven gebied:

 is het verboden enige visserijactiviteit uit te oefenen waarbij staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 100 mm wordt gebruikt en

 is het verboden om, voor welk doel ook, staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 100 mm geheel of gedeeltelijk te water te laten of op een andere wijze in te zetten en

 moet al het vistuig met een maaswijdte van minder dan 100 mm zijn vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

Artikel 6

1.  In het in artikel 5, lid 1, onder a), omschreven gebied mogen boomkorren met een maaswijdte tussen 55 en 99 mm worden ingezet of geheel of gedeeltelijk te water worden gelaten in het deel van het gebied ten oosten van 07°30′WL en alleen in de periode april tot oktober.

2.  In het in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde gebied mogen boomkorren met een maaswijdte tussen 55 en 99 mm worden ingezet of geheel of gedeeltelijk te water worden gelaten in het deel van het gebied ten zuiden van 46°00′NB en alleen in de periode juni tot september.

3.  In de delen van de in artikel 5, lid 1, onder a), of artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde gebieden die buiten de in de leden 1 en 2 bedoelde gebieden zijn gelegen, moeten alle boomkorren met een maaswijdte tussen 55 en 99 mm zijn vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1.

( 2 ) PB L 137 van 19.5.2001, blz. 1.

( 3 ) PB L 159 van 14.6.2001, blz. 4.

( 4 ) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

( 5 ) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.