2001R0466 — NL — 29.11.2005 — 012.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 466/2001 VAN DE COMMISSIE

van 8 maart 2001

tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 077, 16.3.2001, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 2375/2001 VAN DE RAAD van 29 november 2001

  L 321

1

6.12.2001

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 221/2002 VAN DE COMMISSIE van 6 februari 2002

  L 37

4

7.2.2002

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 257/2002 VAN DE COMMISSIE van 12 februari 2002

  L 41

12

13.2.2002

►M4

VERORDENING (EG) Nr. 472/2002 VAN DE COMMISSIE van 12 maart 2002

  L 75

18

16.3.2002

►M5

VERORDENING (EG) Nr. 563/2002 VAN DE COMMISSIE van 2 april 2002

  L 86

5

3.4.2002

►M6

VERORDENING (EG) Nr. 1425/2003 VAN DE COMMISSIE van 11 augustus 2003

  L 203

1

12.8.2003

►M7

VERORDENING (EG) Nr. 2174/2003 VAN DE COMMISSIE van 12 december 2003

  L 326

12

13.12.2003

►M8

VERORDENING (EG) Nr. 242/2004 VAN DE COMMISSIE van 12 februari 2004

  L 42

3

13.2.2004

►M9

VERORDENING (EG) Nr. 455/2004 VAN DE COMMISSIE van 11 maart 2004

  L 74

11

12.3.2004

►M10

VERORDENING (EG) Nr. 655/2004 VAN DE COMMISSIE van 7 april 2004

  L 104

48

8.4.2004

►M11

VERORDENING (EG) Nr. 683/2004 VAN DE COMMISSIE van 13 april 2004

  L 106

3

15.4.2004

►M12

VERORDENING (EG) Nr. 684/2004 VAN DE COMMISSIE van 13 april 2004

  L 106

6

15.4.2004

►M13

VERORDENING (EG) Nr. 78/2005 VAN DE COMMISSIE van 19 januari 2005

  L 16

43

20.1.2005

►M14

VERORDENING (EG) Nr. 123/2005 VAN DE COMMISSIE van 26 januari 2005

  L 25

3

28.1.2005

►M15

VERORDENING (EG) Nr. 208/2005 VAN DE COMMISSIE van 4 februari 2005

  L 34

3

8.2.2005

►M16

VERORDENING (EG) Nr. 1822/2005 VAN DE COMMISSIE van 8 november 2005

  L 293

11

9.11.2005


Gewijzigd bij:

►A1

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

  L 236

33

23.9.2003


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 304, 21.11.2001, blz. 30  (466/01)

 C2

Rectificatie, PB L 080, 23.3.2002, blz. 42  (472/02)

 C3

Rectificatie, PB L 155, 14.6.2002, blz. 63  (563/02)




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 466/2001 VAN DE COMMISSIE

van 8 maart 2001

tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen ( 1 ), en met name op artikel 2, lid 3,

Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 315/93 bepaalt dat er maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen moeten worden gesteld met het oog op de bescherming van de volksgezondheid. Deze maximumgehalten moeten worden vastgesteld in de vorm van een niet-exhaustieve communautaire lijst die gehalten voor eenzelfde verontreiniging in verschillende levensmiddelen kan bevatten. De toe te passen methoden voor monsterneming en analyse kunnen worden gespecificeerd.

(2)

Verordening (EG) nr. 194/97 van de Commissie van 31 januari 1997 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen ( 2 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1566/1999 ( 3 ), is een aantal keren aanzienlijk gewijzigd. Aangezien verdere wijzigingen vereist zijn, moet de tekst duidelijkheidshalve herschreven worden.

(3)

Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid is het van essentieel belang dat deze verontreinigingen worden beperkt tot gehalten die toxicologisch aanvaardbaar zijn. Verdere beperkingen van verontreinigingen moeten worden gerealiseerd wanneer zij door middel van goede productie- of landbouwpraktijken tot stand kunnen worden gebracht, teneinde tot een betere bescherming van de volksgezondheid te komen, in het bijzonder voor kwetsbare bevolkingsgroepen.

(4)

Vanwege verschillen in de wetgevingen van lidstaten inzake de maximumgehalten aan verontreinigingen in bepaalde levensmiddelen en de concurrentievervalsing die daarvan het gevolg kan zijn, moeten op communautair niveau maatregelen worden genomen om de eenheid van de markt te vrijwaren, met inachtneming echter van het proportionaliteitsbeginsel.

(5)

De lidstaten moeten passende toezichtmaatregelen vaststellen in verband met de aanwezigheid van verontreinigingen in levensmiddelen.

(6)

Tot op dit moment stelt de communautaire wetgeving geen maximumgehalten aan verontreinigingen in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters vast die vallen onder Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/50/EG ( 5 ), en Richtlijn 96/5/EG ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/39/EG ( 7 ). Na overleg met het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding dienen er zo snel mogelijk specifieke maximumgehalten voor dergelijke levensmiddelen te worden vastgesteld. Tot dat moment dienen de in deze verordening vastgestelde maximumgehalten ook voor die levensmiddelen te gelden, voorzover er op nationaal niveau geen strengere norm van toepassing is.

(7)

Voedselingrediënten voor de productie van samengestelde levensmiddelen dienen voordat zij aan het desbetreffende samengestelde levensmiddel worden toegevoegd te voldoen aan de maximumgehalten in deze verordening om verdunning te voorkomen.

(8)

Groenten zijn de voornaamste bron voor de menselijke inname van nitraten. In zijn advies van 22 september 1995 geeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding aan dat de normale inname van nitraten in de regel ruim onder de aanvaardbare dagelijkse dosis ligt. Het beveelt desalniettemin aan de inspanningen ter verlaging van de blootstelling aan nitraten via voedsel en water voort te zetten aangezien nitraten in nitrieten en nitrosaminen kunnen worden omgezet, en dringt erop aan goede landbouwpraktijken vast te stellen om zo laag mogelijke nitraatgehalten te garanderen. Het Comité benadrukt dat de bezorgdheid over de aanwezigheid van nitraten geen belemmering hoeft te vormen voor een grotere groenteconsumptie, aangezien groenten een essentiële voedingsfunctie hebben en een belangrijke rol spelen bij gezondheidsbescherming.

(9)

Specifieke maatregelen voor een betere controle op de herkomst van nitraten in combinatie met goede landbouwpraktijken zouden kunnen bijdragen tot een verlaging van de nitraatgehaltes in groenten. Ook klimatologische omstandigheden beïnvloeden evenwel de nitraatgehalten in bepaalde groentesoorten. Er zouden dan ook verschillende maximumgehalten voor nitraten in groenten moeten worden vastgesteld afhankelijk van het jaargetijde. De klimatologische omstandigheden variëren sterk tussen de verschillende gebieden in de Gemeenschap. Daarom zou het de lidstaten gedurende een overgangsperiode toegestaan moeten worden om de op hun grondgebied verbouwde en voor consumptie bestemde sla en spinazie met nitraatgehalten hoger dan die welke zijn vastgesteld in de punten 1.1 en 1.3 van bijlage I in de handel te brengen, op voorwaarde dat de aanwezige hoeveelheden uit volksgezondheidsoogpunt aanvaardbaar zijn.

(10)

De producenten van sla en spinazie in lidstaten die de hierboven bedoelde toestemming hebben gegeven, dienen hun productiemethoden geleidelijk te wijzigen door het toepassen van de op nationaal niveau aanbevolen goede landbouwpraktijken, om aan het eind van de overgangsperiode te voldoen aan de maximumgehalten die op communautair niveau zijn vastgesteld. Er dienen zo snel mogelijk gemeenschappelijke waarden te worden vastgesteld.

(11)

De gehalten voor sla en spinazie moeten vóór 1 januari 2002 herzien en, indien mogelijk, verlaagd worden. Deze herziening stoelt op controles door de lidstaten en de toepassing van goede landbouwpraktijken om de maximumgehalten op het laagste niveau vast te stellen dat redelijkerwijs haalbaar is.

(12)

Bij de controles van nitraatgehalten in sla en spinazie en de toepassing van goede landbouwpraktijken worden middelen gebruikt die evenredig zijn met het beoogde doel en de verkregen controleresultaten, en wordt in het bijzonder rekening gehouden met de risico's en de opgedane ervaring. De toepassing van goede landbouwpraktijken in een aantal lidstaten wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Het is daarom belangrijk dat de lidstaten elkaar elk jaar de resultaten van hun controles meedelen en verslag uitbrengen over de genomen maatregelen en de geboekte vooruitgang in verband met de toepassing van goede landbouwpraktijken voor het verlagen van nitraatgehalten, en dat er elk jaar met de lidstaten over deze verslagen van gedachten wordt gewisseld.

(13)

Het maximumgehalte voor vollegrondssla is lager dan voor onder glas gekweekte sla en bij gebrek aan een nauwkeurige etikettering moet voor een efficiënte controle het maximumgehalte voor vollegrondssla ook gelden voor onder glas gekweekte sla.

(14)

Aflatoxinen zijn door sommige Aspergillussoorten afgescheiden mycotoxinen die zich tijdens de opslag bij hoge temperaturen en een hoge vochtigheid ontwikkelen. Het zijn genotoxisch carcinogene stoffen die in talrijke levensmiddelen kunnen voorkomen. Voor dergelijke stoffen bestaat geen drempel waaronder geen enkel schadelijk effect wordt waargenomen. Derhalve kan er geen toelaatbare dagelijkse inname worden vastgesteld. Bij de huidige stand van wetenschap en techniek en met de verbeteringen van de productie- en opslagmethoden is het niet mogelijk om de ontwikkeling van deze schimmels en, bijgevolg, de aanwezigheid van aflatoxinen in levensmiddelen geheel te voorkomen. De maximumgehalten moeten derhalve op het laagste niveau worden vastgesteld dat redelijkerwijs haalbaar is.

(15)

Inspanningen om de productie-, oogst- en opslagmethoden te verbeteren teneinde de ontwikkeling van schimmels terug te dringen, moeten worden aangemoedigd. De groep aflatoxinen omvat verschillende verbindingen waarvan de aanwezigheid in levensmiddelen en de toxiciteit variëren en aflatoxine B1 is veruit de giftigste verbinding. Om veiligheidsredenen is het noodzakelijk zowel het totaalgehalte aan aflatoxinen van levensmiddelen (verbindingen B1, B2, G1 en G2) als het gehalte aan aflatoxine B1 te beperken. Aflatoxine M1 is een stofwisselingsproduct van aflatoxine B1 en komt voor in melk en melkproducten van dieren die besmet voer hebben gegeten. Hoewel aflatoxine M1 als een minder gevaarlijke genotoxisch carcinogene stof wordt beschouwd dan aflatoxine B1, moet de aanwezigheid ervan in melk en melkproducten voor menselijke consumptie, en in het bijzonder voor peuters, worden voorkomen.

(16)

Het is bekend dat de sorteer- en andere fysische behandelingsmethoden een verlaging van het aflatoxinegehalte in aardnoten, noten en gedroogd fruit mogelijk maken. Teneinde de gevolgen voor de handel tot een minimum te beperken, verdient het dan ook de voorkeur hogere aflatoxinegehalten toe te staan voor die producten welke niet voor directe menselijke consumptie of als ingrediënt in levensmiddelen zijn bestemd. In deze gevallen wordt bij het vaststellen van de maximumgehalten voor aflatoxinen rekening gehouden met zowel de bekende mogelijke effecten van de hierboven vermelde behandelingswijzen op respectievelijk aardnoten, noten en gedroogd fruit als de vereiste dat deze producten die voor directe menselijke consumptie of als ingrediënt in levensmiddelen zijn bestemd na behandeling voldoen aan de desbetreffende maximumgehalten. Voor granen kan niet worden uitgesloten dat sorteer- en andere fysische behandelingsmethoden het aflatoxinegehalte verlagen. Om de daadwerkelijke effectiviteit van deze methoden te kunnen controleren en om voor onverwerkte granen, eventueel, specifieke maximumgehalten vast te stellen, gelden voor een beperkte periode de maximumgehalten in bijlage I uitsluitend voor granen en bij de verwerking daarvan verkregen producten die voor directe menselijke consumptie of als ingrediënt in levensmiddelen zijn bestemd. Bij ontstentenis van gegevens die het vaststellen van een specifiek maximumgehalte voor onverwerkte granen, na een bepaalde periode, rechtvaardigen, gelden de maximumgehalten voor granen en de bij de verwerking daarvan verkregen producten die bestemd zijn voor directe menselijke consumptie of als ingrediënt in levensmiddelen ook voor de onverwerkte granen.

(17)

Teneinde de naleving van de verschillende maximumgehalten voor de bedoelde producten effectief te kunnen controleren, is het nodig de precieze bestemming ervan te kennen door middel van een goed etiketteringssysteem. Het in de handel brengen van producten met een te hoog aflatoxinegehalte in onverwerkte vorm, na menging met andere levensmiddelen of als een ingrediënt in andere levensmiddelen is niet toegestaan. Artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 315/93 bepaalt dat de lidstaten hun nationale bepalingen betreffende de maximumgehalten van aflatoxinen in bepaalde levensmiddelen waarvoor geen communautaire bepalingen zijn aangenomen, mogen handhaven.

(18)

De inname van lood kan een ernstig gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Lood kan tot een verminderde cognitieve ontwikkeling en intellectuele prestaties bij kinderen en tot een verhoogde bloeddruk en hart- en vaatziekten bij volwassenen leiden. In de afgelopen tien jaar zijn de gehalten in levensmiddelen aanzienlijk afgenomen doordat er naar aanleiding van de toegenomen onderkenning van het volksgezondheidsprobleem op de ontstaansbron gerichte inspanningen zijn ondernomen ter verlaging van de emissie van lood en er verbeteringen zijn aangebracht in de kwaliteitsborging van chemische analysemethoden. In zijn advies van 19 juni 1992 concludeerde het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding dat het gemiddelde loodgehalte in levensmiddelen blijkbaar geen reden tot alarm is, maar dat er evenwel op lange termijn werk gemaakt zou moeten worden van een verdere vermindering van het gemiddelde loodgehalte in levensmiddelen in het algemeen. De maximumgehalten moeten dan ook worden vastgesteld op het laagste niveau dat redelijkerwijs haalbaar is.

(19)

Cadmium kan in het menselijk lichaam accumuleren en tot een verstoorde nierfunctie, beschadiging van het skelet en aantasting van de voortplantingsfunctie leiden. Niet uitgesloten kan worden dat cadmium potentieel kankerverwekkend is bij de mens. In zijn advies van 2 juni 1995 raadde het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding aan meer inspanningen te leveren om de blootstelling aan cadmium via de voeding te verminderen aangezien levensmiddelen de belangrijkste menselijke innamebron van cadmium zijn. De maximumgehalten moeten dan ook worden vastgesteld op het laagste niveau dat redelijkerwijs haalbaar is.

(20)

Methylkwik kan tot storingen in de normale ontwikkeling van de hersens van kinderen leiden en bij hogere waarden neurologische veranderingen bij volwassenen veroorzaken. Kwik verontreinigt met name vis en visserijproducten. Om de volksgezondheid te beschermen, heeft de Commissie in Beschikking 93/351/EEG ( 8 ) maximumgehalten aan kwik in vis en visserijproducten vastgesteld. Omwille van de doorzichtigheid dienen de desbetreffende maatregelen in de beschikking in deze verordening opgenomen en bijgewerkt te worden. De gehalten moeten worden vastgesteld op het laagste niveau dat redelijkerwijs haalbaar is, rekening houdende met het feit dat kwik om redenen van fysiologische aard in het weefsel van sommige soorten gemakkelijker wordt opgenomen dan in dat van andere.

(21)

3-Monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD) wordt gevormd bij de productie van levensmiddelen onder bepaalde omstandigheden. In het bijzonder kan het worden gevormd bij de behandeling van ruwe eiwitten met zoutzuur voor de productie van „gehydrolyseerd plantaardig eiwit”, een smaakverbeterende stof die als ingrediënt in levensmiddelen wordt gebruikt. Door aanpassingen in de productieprocessen is de afgelopen jaren een aanzienlijke verlaging van 3-MCPD in de hierboven genoemde producten bereikt. Onlangs heeft een aantal lidstaten ook hoge concentraties van 3-MCPD in sommige monsters van sojasaus gemeld. Om de toepassing van goede productiepraktijken af te dwingen en de gezondheid van de consument te beschermen, moeten er maximumgehalten aan 3-MCPD worden vastgesteld. In zijn advies van 16 december 1994, dat werd bevestigd op 12 juni 1997, raadde het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding aan om 3-MCPD als een genotoxisch carcinogeen te beschouwen en dat er in levensmiddelen geen resten van 3-MCPD gedetecteerd mogen worden. Uit recentelijk verrichte toxicologische onderzoeken is gebleken dat de stof in vivo als een niet-genotoxisch carcinogeen functioneert.

(22)

De maximumgehalten aan 3-MCPD in bijlage I worden vastgesteld overeenkomstig het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding. Het Comité zal de toxiciteit van 3-MCPD in het licht van de nieuwe studies opnieuw beoordelen. De juistheid van de maximale gehalten moet worden herzien zodra er een nieuw advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding beschikbaar is. De lidstaten wordt verzocht andere levensmiddelen op de aanwezigheid van 3-MCPD te onderzoeken, teneinde te overwegen of het noodzakelijk is maximumgehalten voor bijkomende levensmiddelen vast te stellen.

(23)

Elk maximumgehalte dat op het niveau van de Gemeenschap wordt vastgesteld, moet regelmatig worden herzien teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van wetenschappelijke en technische kennis en verbeteringen in productie- of landbouwpraktijken met als doel te komen tot geleidelijk afnemende niveaus.

(24)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor levensmiddelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

1.  Wanneer de in bijlage I genoemde producten in het verkeer worden gebracht, mag hun gehalte aan verontreinigingen het in die bijlage vastgestelde gehalte niet overschrijden

▼M1

1 bis  In afwijking van lid 1 is het Zweden en Finland gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2006 toegestaan voor verbruik op hun grondgebied bestemde vis uit het Oostzeegebied met hogere dioxinegehalten dan die welke vermeld zijn in punt 5.2. van deel 5 van bijlage I in de handel te brengen, mits er een systeem bestaat dat waarborgt dat de consumenten ten volle op de hoogte worden gehouden van voedselaanbevelingen betreffende beperkingen op het verbruik van vis uit het Oostzeegebied door kwetsbare bevolkingsgroepen om eventuele gezondheidsrisico's te voorkomen.

Elke toekomstige toepassing van deze afwijking zal beoordeeld worden in het kader van de evaluatie van deel 5 van bijlage I, zoals bepaald in artikel 5, lid 3, van deze verordening.

Finland en Zweden verstrekken de Commissie uiterlijk 31 december van ieder jaar de resultaten van hun controles op de dioxinegehalten in vis uit het Oostzeegebied en rapporteren over de maatregelen die getroffen zijn om menselijke blootstelling aan dioxinen in vis uit het Oostzeegebied te verminderen.

▼A1

1 ter.  In afwijking van lid 1 kan de Commissie Estland gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2006 toestaan voor verbruik op zijn grondgebied bestemde vis uit het Oostzeegebied met hogere dioxinegehalten dan die welke vermeld zijn in punt 5.2. van deel 5 van bijlage I in de handel te brengen. Deze afwijking wordt verleend volgens de procedure van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 315/93 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen ( 9 ). Te dien einde toont Estland aan dat wordt voldaan aan de voorwaarden die gelden voor Finland en Zweden en in lid 1 bis zijn vastgelegd en dat de menselijke blootstelling aan dioxinen in Estland niet hoger is dan het hoogste gemiddelde niveau in een van de lidstaten van de Gemeenschap zoals zij is samengesteld op 30 april 2004.

Indien zo'n afwijking aan Estland wordt verleend, zal een eventuele toekomstige toepassing daarvan worden onderzocht wanneer deel 5 van bijlage I opnieuw wordt bezien zoals voorschreven in artikel 5, lid 3.

Onverminderd het bovenstaande, past Estland de nodige maatregelen toe om ervoor te zorgen dat vis of visserijproducten die niet voldoen aan de eisen van punt 5.2. van deel 5 van Bijlage I, in andere lidstaten niet in de handel worden gebracht.

▼B

2.  De maximumgehalten die in bijlage I zijn vastgesteld, gelden voor het eetbare gedeelte van de genoemde levensmiddelen.

3.  Voor bemonstering en analyse moeten de in bijlage I vastgestelde methoden worden gebruikt.

Artikel 2

1.  Voor gedroogde, verdunde, verwerkte of uit verschillende ingrediënten bestaande producten, andere dan die genoemd in artikel 4, lid 1, geldt het maximumgehalte dat in bijlage I is vastgesteld, rekening houdende met respectievelijk

a) veranderingen in de concentratie van de verontreiniging als gevolg van het drogen of verdunnen van deze producten,

b) veranderingen in de concentratie van de verontreiniging als gevolg van het verwerken van deze producten,

c) de relatieve hoeveelheden van de ingrediënten in het product en

d) de analytische bepalingsgrens.

De eerste alinea geldt voorzover geen specifieke maximumgehalten voor gedroogde, verdunde, verwerkte of samengestelde producten zijn vastgesteld.

▼M11

2.  De maximumgehalten die in bijlage I worden vastgesteld, gelden ook voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters die onder de Richtlijnen 91/321/EEG en 96/5/EG vallen, rekening houdende met de veranderingen in de concentratie van de verontreiniging als gevolg van droging, verdunning of verwerking, respectievelijk de relatieve concentraties van de ingrediënten in het product. Dit geldt niet voor de verontreinigingen waarvoor voor de desbetreffende levensmiddelen specifieke communautaire maximumgehalten zijn vastgesteld, noch voor de gevallen waarin bij gebrek aan communautaire maximumgehalten door de nationale wetgeving een strenger niveau voor de desbetreffende levensmiddelen is vastgesteld.

▼B

3.  Onverminderd artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 3, is het verboden producten die niet voldoen aan de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten te gebruiken als ingrediënt bij de vervaardiging van samengestelde levensmiddelen.

▼M16 —————

▼M16

Artikel 3 bis

De lidstaten controleren de nitraatgehalten in groenten die hoge gehalten bevatten, met name groene bladgroenten, en delen de resultaten daarvan uiterlijk op 30 juni van elk jaar aan de Commissie mee.

Artikel 3 ter

1.  In afwijking van artikel 1, lid 1, worden België, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk tot en met 31 december 2008 gemachtigd om op hun grondgebied gekweekte en voor consumptie op hun grondgebied bestemde verse spinazie met nitraatgehalten die hoger zijn dan de in punt 1.1 van bijlage I vastgestelde maximumgehalten in het verkeer te brengen.

2.  In afwijking van artikel 1, lid 1, worden Ierland en het Verenigd Koninkrijk tot en met 31 december 2008 gemachtigd om op hun grondgebied gekweekte en voor consumptie op hun grondgebied bestemde en tijdens het gehele jaar geoogste verse sla met nitraatgehalten die hoger zijn dan de in punt 1.3 van bijlage I vastgestelde maximumgehalten in het verkeer te brengen.

In afwijking van artikel 1, lid 1, wordt Frankrijk tot en met 31 december 2008 gemachtigd om op zijn grondgebied gekweekte en voor consumptie op zijn grondgebied bestemde en van 1 oktober tot en met 31 maart geoogste verse sla met nitraatgehalten die hoger zijn dan de in punt 1.3 van bijlage I vastgestelde maximumgehalten in het verkeer te brengen.

▼B

Artikel 4

1.  De maximale gehalten voor aflatoxinen voor de in bijlage I, punten 2.1.1.1 en 2.1.2.1, genoemde producten gelden ook voor de bij de verwerking daarvan verkregen producten, voorzover voor die verwerkte producten geen specifieke maximumgehalten zijn vastgesteld.

2.   ►M4  Wat de gehalten aan aflatoxinen en ochratoxine A in de in bijlage I, punten 2.1 en 2.2, vermelde producten betreft, is het verboden: ◄

a) producten die voldoen aan de in bijlage I vastgestelde maximumgehalten, te mengen met producten die niet aan deze maximumgehalten voldoen, of producten die bedoeld zijn om onderworpen te worden aan sortering of waarop andere fysische behandelingen zullen worden toegepast, te mengen met producten die bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt bij de vervaardiging van levensmiddelen;

b) producten die niet aan de in bijlage I, punten 2.1.1.1, 2.1.2.1 ►M4  , 2.1.3, 2.1.4, 2.2.1 ►M14  , 2.2.2, 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5 ◄  ◄ , vastgestelde maximumgehalten voldoen, te gebruiken als ingrediënt voor de vervaardiging van andere levensmiddelen;

c) verontreinigingen uit de producten te verwijderen door middel van chemische behandelingen.

▼M7

3.  Aardnoten, noten en gedroogde vruchten die niet voldoen aan de in bijlage I, punt 2.1.1.1, vastgestelde maximumgehalten aan aflatoxinen, en maïs die niet voldoet aan de in bijlage I, punt 2.1.2.1, vastgestelde maximumgehalten, mogen in het verkeer worden gebracht op voorwaarde dat

a) deze producten niet bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt bij de vervaardiging van levensmiddelen;

b) ze voldoen aan de in bijlage I, punt 2.1.1.2, vastgestelde maximumgehalten voor aardnoten, aan de in bijlage I, punt 2.1.1.3, vastgestelde maximumgehalten voor noten en gedroogde vruchten en aan de in bijlage I, punt 2.1.2.3, vastgestelde maximumgehalten voor maïs;

c) ze ervoor bestemd zijn om achteraf te worden gesorteerd of te worden onderworpen aan andere fysische behandelingen, zodat na deze behandeling de in bijlage I, punten 2.1.1.1 en 2.1.2.1, vastgestelde maximumgehalten niet worden overschreden en de behandeling zelf geen andere schadelijke reststoffen doet ontstaan;

d) ze een etiket hebben waarop duidelijk de bestemming staat aangegeven en dat de vermelding Product dat verplicht moet worden gesorteerd of waarop verplicht andere fysische behandelingen moeten worden toegepast om het niveau van verontreiniging met aflatoxinen te verlagen, voordat het wordt bestemd voor menselijke consumptie of voor gebruik als ingrediënt bij de vervaardiging van levensmiddelen „bevat.”

▼M1

Artikel 4 bis

Met betrekking tot dioxinen in de in deel 5 van bijlage I genoemde producten, is het verboden

a) producten die voldoen aan de maximumgehalten te mengen met producten die deze gehalten overschrijden;

b) producten die niet voldoen aan de maximumgehalten als ingrediënten te gebruiken voor de productie van andere levensmiddelen.

▼B

Artikel 5

1.  Op basis van de resultaten van de door de lidstaten verrichte controles op de inachtneming van de in bijlage I, deel 1, van vastgestelde maximumgehalten, de verslagen met betrekking tot de toepassing en de verbetering van de goede landbouwpraktijken om de nitraatgehalten te verlagen en de evaluatie van de gegevens waarop de lidstaten hun goede landbouwpraktijken hebben gebaseerd, dient de Commissie om de vijf jaar, en voor het eerst vóór 1 januari 2002, de maximumgehalten opnieuw te bezien met als uiteindelijk doel het verlagen van die gehalten.

2.  Op basis van nieuwe wetenschappelijke gegevens en de resultaten van de door de lidstaten verrichte controles op de inachtneming van de in bijlage I, delen 3 en 4, vastgestelde maximumgehalten aan zware metalen en 3-MCPD, dient de Commissie om de vijf jaar en voor het eerst vóór 5 april 2003 de maximumgehalten opnieuw te bezien met als uiteindelijk doel het verzekeren van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de consumenten.

▼M14

2 bis.  Op basis van een actuele, door de EFSA uitgevoerde risicobeoordeling betreffende ochratoxine A (OTA) en in het licht van de preventieve maatregelen die zijn genomen om het OTA-gehalte te beperken, beziet de Commissie de voorschriften van bijlage I, deel 2, punt 2.2, uiterlijk 30 juni 2006 opnieuw. Dit heronderzoek zal met name betrekking hebben op het maximumgehalte aan OTA in gedroogde druiven en druivensap en op de vraag of het wenselijk is een maximumgehalte vast te stellen voor OTA in groene koffie, andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, bier, cacao en cacaoproducten, likeurwijnen, vlees en vleesproducten, specerijen en zoethout.

Daartoe delen de lidstaten en de belanghebbende partijen de Commissie elk jaar de resultaten van het uitgevoerde onderzoek en de gegevens over de voortgang van de toepassing van preventieve maatregelen om verontreiniging door OTA te voorkomen mee. De Commissie zal deze resultaten ter beschikking van de lidstaten stellen.

▼M1

3.  De Commissie herziet aan de hand van nieuwe gegevens over de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB's deel 5 van bijlage I uiterlijk op 31 december 2004 voor het eerst, met name om de vast te stellen niveaus ook voor dioxineachtige PCB's te doen gelden.

Deel 5 van bijlage I wordt uiterlijk op 31 december 2006 opnieuw herzien met als doel de maximumgehalten fors te verlagen en eventueel maximumgehalten voor andere levensmiddelen vast te stellen.

▼M6

4.  De Commissie herziet uiterlijk op 30 juni 2005 de in deel 2, punten 2.3.1 en 2.3.2 van bijlage I vastgestelde maximumgehalten voor patuline teneinde deze te verlagen in verband met de vooruitgang van de wetenschappelijke en technologische kennis en de toepassing van de „Gedragscode ter voorkoming en vermindering van patulineverontreiniging in appelsap en appelsapingrediënten in andere dranken”.

▼B

Artikel 6

Verordening (EG) nr. 194/97 wordt met ingang van 5 april 2002 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage II opgenomen concordantietabel.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 5 april 2002. Bijlage I, delen 3 (zware metalen) en 4 (3-MCPD), is niet van toepassing op producten die vóór deze datum wettelijk in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht.

▼M9

De in punt 2.3 Patuline van deel 2 (Mycotoxinen) van bijlage I vastgestelde maximumgehalten zijn niet van toepassing op producten die vóór 1 november 2003 legaal in de communautaire handel zijn gebracht. Het bewijs van de datum waarop de producten in de handel zijn gebracht, wordt door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf geleverd.

▼B

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtsreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

MAXIMUMGEHALTEN AAN BEPAALDE VERONTREINIGINGEN IN LEVENSMIDDELEN

▼M16



Deel 1:  Nitraten

Product

Maximumgehalte (mg NO3/kg)

Bemonsterings-methode

Referentie-analyse-methode

1.1.  Spinazie (2) (Spinacia oleracea)

Geoogst van 1 oktober t/m 31 maart

3 000

Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (61)

 

Geoogst van 1 april t/m 30 september

2 500

1.2.  Spinazieconserven of diepgevroren spinazie

 

2 000

Richtlijn 2002/63/EG

 

1.3.  Sla (Lactuca sativa L.) (onder glas gekweekte en vollegrondssla), behalve de onder punt 1.4 vermelde sla.

Geoogst van 1 oktober t/m 31 maart:

 

Richtlijn 2002/63/EG. Elk laboratorium-monster dient echter uit ten minste tien kroppen te bestaan

 

onder glas gekweekte sla

4 500 (4)

vollegrondssla

4 000 (4)

Geoogst van 1 april t/m 30 september:

 

onder glas gekweekte sla

3 500 (4)

vollegrondssla

2 500 (4)

1.4.  IJsbergsla (24)

Onder glas gekweekte sla

2 500 (4)

Richtlijn 2002/63/EG. Elk laboratorium-monster dient echter uit ten minste tien kroppen te bestaan

 

Vollegrondssla

2 000 (4)

1.5.  Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (42) (43)

 

200

Richtlijn 2002/63/EG (bepalingen voor bewerkte voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong en voor bewerkte voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong)

 

▼B



Deel 2:  mycotoxinen

Product

Maximumgehalte (µg/kg)

Bemonsteringsmethode

Prestatiecriteria voor analysemethoden

B1

B1 + B2 + G1 + G2

M1

2.1.  AFLATOXINEN

2.1.1.  Aardnoten, noten en gedroogde vruchten

2.1.1.1.  Aardnoten, noten en gedroogde vruchten en door verwerking daarvan verkregen producten, die bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen

2,0 (5)

4,0 (5)

Richtlijn 98/53/EG van de Commissie (6)

Richtlijn 98/53/EG

2.1.1.2.  Aardnoten, bestemd om te worden gesorteerd of volgens een andere fysische methode te worden behandeld voordat ze bestemd worden voor menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen

8,0 (5)

15,0 (5)

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.1.3.  Noten en gedroogde vruchten, bestemd om te worden gesorteerd of om een andere fysische behandeling te ondergaan voordat ze bestemd worden voor menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen

5,0 (5)

10,0 (5)

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.2.  Granen (met inbegrip van boekweit, Fagopyrum sp.)

2.1.2.1.  Granen (met inbegrip van boekweit, Fagopyrum sp.) en door verwerking daarvan verkregen producten, die bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen

2,0

4,0

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.2.2.  Granen (met inbegrip van boekweit, Fagopyrum sp.), met uitzondering van maïs, bestemd om te worden gesorteerd of een andere fysische behandeling te ondergaan voordat ze bestemd worden voor menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen

2,0

4,0

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.2.3.  Maïs, bestemd om te worden gesorteerd of een andere fysische behandeling te ondergaan voordat hij bestemd wordt voor menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen

5,0

10,0

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.3.  Melk (rauwe melk, melk voor producten op basis van melk en warmtebehandelde melk zoals bedoeld in Richtlijn 92/46/EEG van de Raad (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (8))

0,05

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.4.  Specerijen van de volgende soorten:

— Capsicum spp. (gedroogde vruchten daarvan, heel of gemalen, met inbegrip van chilipeper, chilipoeder, cayennepeper en paprika)

— Piper spp. (vruchten daarvan, met inbegrip van witte en zwarte peper)

— Myristica fragrans (nootmuskaat)

— Zingiber officinale (gember)

— Curcuma longa (kurkuma)

5,0

10,0

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

▼M11

2.1.5.  Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (44)

0,10

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.6.  Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, met inbegrip van zuigelingenmelk en opvolgmelk (45)

0,025

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

2.1.7.  Dieetvoeding voor medisch gebruik (46), speciaal bestemd voor zuigelingen

0,10

0,025

Richtlijn 98/53/EG

Richtlijn 98/53/EG

▼M4



Product

Maximumgehalte

(μg/kg of ppb)

Bemonsteringsmethode

Referentieanalysemethode

▼M14

2.2.  OCHRATOXINE A

2.2.1.  Granen (met inbegrip van rijst en boekweit) en van granen afgeleide producten

2.2.1.1.  Onbewerkte granen (met inbegrip van ruwe rijst en boekweit)

5,0

Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie (23)

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.1.2.  Alle van granen afgeleide producten (met inbegrip van voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde verwerkte graanproducten en granen)

3,0

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.2.  Gedroogde druiven (krenten, sultana’s en andere rozijnen)

10,0

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.3.  

— Gebrande koffiebonen en gemalen gebrande koffie, met uitzondering van oploskoffie

5,0

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

— Oploskoffie (instantkoffie)

10,0

2.2.4.  

— Wijn (rode, witte en rosé) (49) en andere dranken op basis van wijn en/of druivenmost (50)

2,0 (51)

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.5.  

— Druivensap, druivensapingrediënten in andere dranken, met inbegrip van druivennectar en geconcentreerd druivensap in gereconstitueerde vorm (52)

2,0 (51)

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

— Druivenmost en geconcentreerde druivenmost in gereconstitueerde vorm, bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie (52)

2,0 (51)

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.6.  Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (53)

0,50

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.7.  Dieetvoeding voor medisch gebruik (54), speciaal voor zuigelingen bestemd

0,50

Richtlijn 2002/26/EG

Richtlijn 2002/26/EG

2.2.8.  Groene koffie, andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, bier, cacao en cacaoproducten, likeurwijnen, vleesproducten, specerijen en zoethout

 
 

▼M6



Product

Patuline: maximumgehalte

(μg/kg of ppb)

Bemonsteringswijze

Referentieanalysemethode

2.3.  PATULINE

2.3.1.  

— Vruchtensap, in het bijzonder appelsap, en vruchtensapingrediënten in andere dranken, met inbegrip van vruchtennectar (34)

— Geconcentreerd vruchtensap (34) na reconstitutie volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant

50,0

Richtlijn 2003/78/EG

Richtlijn 2003/78/EG

2.3.2.  Gedistilleerde dranken (35), cider en andere gegiste dranken op basis van appelen of die appelsap bevatten

50,0

Richtlijn 2003/78/EG

Richtlijn 2003/78/EG

2.3.3.  Vaste appelproducten, waaronder appelcompote en appelmoes bestemd voor rechtstreekse consumptie

25,0

Richtlijn 2003/78/EG

Richtlijn 2003/78/EG

2.3.4.  

— Appelsap en vaste appelproducten, waaronder appelcompote en appelmoes, die voor zuigelingen en peuters (36) bestemd zijn en als zodanig zijn geëtiketteerd en worden verkocht

►M9  

— Andere babyvoeding dan bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen (37)

 ◄

10,0 ►M9   ◄

Richtlijn 2003/78/EG

Richtlijn 2003/78/EG

▼B



Deel 3:  Zware metalen

Product

Maximumgehalte

(mg/kg vers gewicht)

Prestatiecriteria voor bemonstering

Prestatiecriteria voor analysemethoden

3.1.  LOOD (Pb)

3.1.1.  Koemelk (rauwe melk, melk voor melkproducten en warmtebehandelde melk zoals bedoeld in Richtlijn 92/46/EEG)

0,02

Richtlijn 2001/22/EG van de Commissie (9)

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.2.  Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals bedoeld in Richtlijn 91/321/EEG (10)

0,02

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.3.  Vlees van runderen, schapen, varkens en pluimvee zoals bedoeld in artikel 2, onder a), van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (11), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG (12) en artikel 2, lid 1, van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad (13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG (14), met uitzondering van slachtafvallen zoals bedoeld in artikel 2, onder e), van Richtlijn 64/433/EEG en artikel 2, lid 5, van Richtlijn 71/118/EEG

0,1

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.3.1.  Eetbare slachtafvallen van runderen, schapen, varkens en pluimvee zoals bedoeld in artikel 2, onder e), van Richtlijn 64/433/EEG en artikel 2, lid 5, van Richtlijn 71/118/EEG

0,5

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼M13

3.1.4.  Vlees van visserijproducten (22) (47), met uitzondering van de in punt 3.1.4.1 vermelde vissoorten

0,20

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.4.1.  Vlees van de volgende vissen (22) (47):

tweebandenbrasem (Diplodus vulgaris)

aal (Anguilla anguilla)

diklipharder (Mugil labrosus labrosus)

knorvis (Pomadasys benneti)

horsmakreel (Trachurus spp.)

sardien (Sardina pilchardus)

sardinops (Sardinops spp.)

gevlekte zeebaars (Dicentrarchus punctatus)

Franse tong (Dicologoglossa cuneata)

0,40

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.5.  Schaaldieren, met uitzondering van bruin vlees van krab en vlees van de kop en borst van kreeft en soortgelijke grote schaaldieren (Nephropidae en Palinuridae)

0,50

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼M2

3.1.6.  Tweekleppige weekdieren

1,5

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼B

3.1.7.  Koppotigen (zonder ingewanden)

1,0

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.8.  Granen (waaronder boekweit) en peulvruchten

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.9.  Groenten zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 90/642/EEG van de Raad (16), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/48/EG van de Commissie (17), met uitzondering van brassica, bladgroenten, verse kruiden en alle fungi. Wat aardappelen betreft, geldt het maximumgehalte voor geschilde aardappelen.

0,1

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.9.1.  Brassica, bladgroenten en alle gekweekte fungi

0,3

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.10.  Fruit zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 90/642/EEG, met uitzondering van bessen en klein fruit

0,1

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.10.1.  Bessen en klein fruit zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 90/642/EEG

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.11.  Vetten en oliën, waaronder melkvet

0,1

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.12.  Vruchtensappen, geconcentreerde vruchtensappen (bestemd voor rechtstreekse consumptie) en vruchtennectars zoals bedoeld in Richtlijn 93/77/EEG(21) van de Raad (18)

0,05

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.1.13.  Wijnen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad (19) (waaronder mousserende wijnen en met uitzondering van likeurwijnen), gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn, gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (20), en ciders, perenwijn en fruitwijnen. Het maximumgehalte geldt voor producten van de fruitoogst 2001 en daarna

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.  CADMIUM (Cd)

3.2.1.  Vlees van runderen, schapen, varkens en pluimvee zoals bedoeld in artikel 2, onder a, van Richtlijn 64/433/EEG en artikel 2, lid 1 van Richtlijn 71/118/EEG, met uitzondering van slachtafvallen zoals bedoeld in artikel 2, onder e), van Richtlijn 64/433/EEG en artikel 2, lid 5, van Richtlijn 71/118/EEG

0,05

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.2.  Paardenvlees

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.3.  Runder-, schapen-, varkens- en pluimveelever

0,5

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.4.  Runder-, schapen-, varkens- en pluimveenieren

1,0

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼M13

3.2.5.  Vlees van visserijproducten (22) (47), met uitzondering van de in punt 3.2.5.1 en 3.2.5.2 vermelde vissoorten

0,05

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.5.1.  Vlees van de volgende vissen (22) (47):

ansjovis (Engraulis spp.)

boniet (Sarda sarda)

tweebandenbrasem (Diplodus vulgaris)

aal (Anguilla anguilla)

diklipharder (Mugil labrosus labrosus)

horsmakreel (Trachurus spp.)

haanvis (Luvarus imperialis)

sardien (Sardina pilchardus)

sardinops (Sardinops spp.)

tonijn (Thunnus spp., Euthynnus spp., Katsuwonus pelamis)

Franse tong (Dicologoglossa cuneata)

0,10

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.5.2.  Vlees van zwaardvis (Xiphias gladius)

0,30

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼M2

3.2.6.  Schaaldieren, met uitzondering van bruin vlees van krab en vlees van de kop en borst van kreeft en soortgelijke grote schaaldieren (Nephropidae en Palinuridae)

0,5

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼B

3.2.7.  Tweekleppige weekdieren

1,0

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.8.  Koppotigen (zonder ingewanden)

1,0

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.9.  Granen, met uitzondering van zemelen, kiemen, tarwe en rijst

0,1

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.9.1.  Zemelen, kiemen, tarwe en rijst

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.10.  Sojabonen

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼M2

3.3.1.1.  Zeeduivel (Lophius spp.)

Zeewolf (Anarhichas lupus)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Blauwe leng (Molva dipterygia)

Boniet (Sarda sarda)

Paling of aal (Anguilla spp.)

Atlantische dorie (Hoplostethus atlanticus)

Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris)

Heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

Marlijn (Makaira spp.)

Snoek (Esox lucius)

Ongestreepte boniet (Orcynopsis unicolor)

Bandvis (Centroscymnes coelolepis)

Rog (Raja spp.)

Roodbaars (Sebastes marinus, S. mentella, S. viviparus)

Zeilvis (Istiophorus platypterus)

Haarstaartvis (Lepidopus caudatus, Aphanopus carbo)

Haai (alle soorten)

Snoekmakreel (Lepidocybium flavobrunneum, Ruvettus pretiosus, Gempylus serpens)

Steur (Acipenser spp.)

Zwaardvis (Xiphias gladius)

Tonijn (Thunnus spp.) en

dwergtonijn (Euthynnus spp.)

1,0

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼B

3.2.11.1.  Bladgroenten, verse kruiden, knolselderij en alle gekweekte fungi

0,2

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.2.11.2.  Stengelgroenten, wortelgroenten en aardappelen, met uitzondering van knolselderij. In het geval van aardappelen is het maximumgehalte van toepassing op geschilde aardappelen

0,1

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.3.  KWIK

▼M13

3.3.1.  Visserijproducten en vlees van visserijproducten (22) (48), met uitzondering van de in punt 3.3.1.1 vermelde soorten

0,50

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

3.3.1.1.  Vlees van de volgende vissen (22) (47):

zeeduivel (Lophius spp.)

zeewolf (Anarhichas lupus)

boniet (Sarda sarda)

aal (Anguilla spp.)

keizerbaars, Atlantische dorie, Middellandsezee-slijmkop (Hoplostethus spp.)

grenadiervis (Coryphaenoides rupestris)

heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

marlijn (Makaira spp.)

schartong (Lepidorhombus spp.)

mul (Mullus spp.)

snoek (Esox lucius)

ongestreepte boniet (Orcynopsis unicolor)

dwergbolk (Trisopterus minutus)

bandvis (Centroscymnes coelolepis)

rog (Raja spp.)

roodbaars (Sebastes marinus, S. mentella, S. viviparus)

zeilvis (Istiophorus platypterus)

haarstaartvis (Lepidopus caudatus, Aphanopus carbo)

zeebrasem (Pagellus spp.)

haai (alle soorten)

snoekmakreel (Lepidocybium flavobrunneum, Ruvettus pretiosus, Gempylus serpens)

steur (Acipenser spp.)

zwaardvis (Xiphias gladius)

tonijn (Thunnus spp., Euthynnus spp., Katsuwonus pelamis)

1,0

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼B



Deel 4:  3-Monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD)

Product

Maximum-gehalte

(mg/kg)

Prestatiecriteria voor bemonstering

Prestatiecriteria voor analysemethoden

4.1.  Gehydrolyseerd plantaardig eiwit (21)

0,02

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

4.2.  Sojasaus (21)

0,02

Richtlijn 2001/22/EG

Richtlijn 2001/22/EG

▼M1



Deel 5:  Dioxine (de som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's), uitgedrukt in toxische equivalenten (TEQ), waarbij gebruik wordt gemaakt van de door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde TEF-waarden (toxische-equivalentiefactoren van 1997)

Producten

Maximumgehalten (PCDD + PCDF) (26)

(pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet of product)

Prestatiecriteria voor bemonstering

Prestatiecriteria voor analysemethoden

5.1.1.  Vlees en vleesproducten (29) afkomstig van

— Herkauwers (runderen, schapen)

3 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27) (28)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

— Gevogelte en gekweekt wild

2 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27) (28)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

— Varkens

1 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27) (28)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

5.1.2. ►M12  Lever en afgeleide producten afkomstig van landdieren ◄

6 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27) (28)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

5.2. Vlees van vis en visserijproducten (30) en afgeleide producten

4 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vers gewicht (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

5.3. Melk (31) en melkproducten, inclusief botervet

3 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27) (28)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

5.4. Kippeneieren en eierproducten (32) (33)

3 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27) (28)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

5.5.  Oliën en vetten

—  Dierlijk vet

— van herkauwers

3 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

— van gevogelte en gekweekt wild

2 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

— van varkens

1 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

— gemengd dierlijk vet

2 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Plantaardige oliën en vetten ◄

0,75 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

— Visolie bestemd voor menselijke consumptie

2 pg WHO-PCDD/F-TEQ/g vet (27)

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

►M12  Richtlijn 2002/69/EG (25)  ◄

▼M8



Deel 6:  Tin (anorganisch)

Product

Maximumgehalte

(mg/kg vers gewicht)

Prestatiecriteria voor bemonstering

Prestatiecriteria voor analysemethoden

1.  Levensmiddelen in blik, met uitzondering van dranken

200

Richtlijn 2004/16/EG van de Commissie (38)

Richtlijn 2004/16/EG

2.  Dranken in blik, met inbegrip van vruchten- en groentesap

100

Richtlijn 2004/16/EG

Richtlijn 2004/16/EG

3.  Levensmiddelen in blik voor zuigelingen en peuters, met uitzondering van gedroogde producten en producten in poedervorm:

3.1.  Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen, voor zuigelingen en peuters (39), in blik

50

Richtlijn 2004/16/EG

Richtlijn 2004/16/EG

3.2.  Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (40) in blik, met inbegrip van zuigelingenmelk en opvolgmelk

50

Richtlijn 2004/16/EG

Richtlijn 2004/16/EG

3.3.  Dieetvoeding voor medisch gebruik (41) in blik die speciaal voor zuigelingen bestemd is

50

Richtlijn 2004/16/EG

Richtlijn 2004/16/EG

▼M15



Deel 7:  Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)

Product

Maximumgehalte

(μg/kg vers gewicht)

Prestatiecriteria voor bemonstering

Prestatiecriteria voor analysemethoden

7.1.  Benzo(a)pyreen (56)

7.1.1.  Oliën en vetten die bestemd zijn voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt bij de vervaardiging van levensmiddelen (57)

2,0

Richtlijn 2005/10/EG (55)

Richtlijn 2005/10/EG

7.1.2.  Levensmiddelen voor zuigelingen en peuters

1,0

Richtlijn 2005/10/EG

Richtlijn 2005/10/EG

7.1.2.1.  Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters (39)

7.1.2.2.  Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, met inbegrip van zuigelingenmelk en opvolgmelk (40)

7.1.2.3.  Dieetvoeding voor medisch gebruik (58) die speciaal voor zuigelingen bestemd is

7.1.3.  Gerookt vlees en gerookte vleesproducten

5,0

Richtlijn 2005/10/EG

Richtlijn 2005/10/EG

7.1.4.  Spiervlees van gerookte vis en gerookte visserijproducten (59), met uitzondering van tweekleppige weekdieren

5,0

Richtlijn 2005/10/EG

Richtlijn 2005/10/EG

7.1.5.  Spiervlees van vis (60), anders dan gerookte vis

2,0

Richtlijn 2005/10/EG

Richtlijn 2005/10/EG

7.1.6.  Schaaldieren, koppotigen, anders dan gerookt

5,0

Richtlijn 2005/10/EG

Richtlijn 2005/10/EG

7.1.7.  Tweekleppige weekdieren

10,0

Richtlijn 2005/10/EG

Richtlijn 2005/10/EG

▼B

(1)   Dit deel staat reeds in Verordening (EG) nr. 194/97 en wordt hier ongewijzigd overgenomen.

(2)   Het maximumgehalte voor verse spinazie is niet van toepassing voor verse spinazie die zal worden verwerkt en die rechtstreeks in bulk wordt vervoerd van het veld naar het verwerkend bedrijf.

(3)   PB L 207 van 15.8.1979, blz. 26.

(4)   Bij gebrek aan aangepaste etikettering waarin de productiemethode is vermeld, is het voor vollegrondssla vastgestelde maximumgehalte van toepassing.

(5)   De maximumgehalten gelden voor het eetbare gedeelte van aardnoten, noten en gedroogde vruchten. Bij de analyse van noten „in de dop” wordt bij het vaststellen van het aflatoxinegehalte alle verontreiniging geacht zich op het eetbare gedeelte van de noten te bevinden.

(6)   PB L 201 van 17.7.1998, blz. 93.

(7)   PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1.

(8)   PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1.

(9)   Zie bladzijde 14 van dit Publicatieblad.

(10)   Het maximumgehalte geldt voor het product zoals aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

(11)   PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64.

(12)   PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7.

(13)   PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23.

(14)   PB L 24 van 30.1.1998, blz. 31.

(15)   PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(16)   PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71.

(17)   PB L 197 van 3.8.2000, blz. 26.

(18)   PB L 244 van 30.9.1993, blz. 23.

(19)   PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(20)   PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1.

(21)   Het aangegeven maximumgehalte geldt voor het vloeibare product met 40 % droge stof, hetgeen overeenkomt met een maximumgehalte van ►C1  0,05 mg/kg ◄ in de droge stof. Het gehalte moet overeenkomstig het gehalte aan droge stof in het product evenredig worden aangepast.

(22)   Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis.

(23)   PB L 75 van 16.3.2002, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/43/EG (PB L 113 van 20.4.2004, blz. 14).

(24)   Omschreven in Verordening (EG) nr. 1543/2001 van de Commissie van 27 juli 2001 tot vaststelling van de handelsnorm voor sla, krulandijvie en andijvie (PB L 203 van 28.7.2001, blz. 9).

(25)   PB L 209 van 6.8.2002, blz. 5

(26)   Bovengrensconcentraties; bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.

(27)   Deze maximumgehalten moeten uiterlijk op 31 december 2004 voor het eerst worden herzien aan de hand van nieuwe gegevens over de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB's, met name wat betreft de toepassing van de vast te stellen niveaus op dioxineachtige PCB's, en zullen tegen 31 december 2006 opnieuw worden herzien met als doel de maximumgehalten fors te verlagen.

(28)   De maximumgehalten zijn niet van toepassing op voedingsmiddelen die < 1 % vet bevatten.

(29)   Vlees van runderen, schapen, varkens, gevogelte en gekweekt wild zoals bedoeld in artikel 2 (a), van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG van de Raad (PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7) en artikel 2(1), van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad (PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG (PB L 24 van 30.1.1998, blz. 31) en artikel 2(2) van Richtlijn 91/495/EG van de Raad (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 41), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/65/EEG (PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10), met uitzondering van eetbare slachtafvallen als omschreven in artikel 2 (e) van Richtlijn 64/433/EEG en artikel 2(5) van Richtlijn 71/118/EEG.

(30)   Vlees van vis en visserijproducten zoals omschreven in de categorieën (a, (b), (c), (e) en (f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22). Het maximumgehalte geldt voor schaaldieren, met uitzondering van bruin vlees van krab, en voor koppotigen zonder ingewanden. ►M12  Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. ◄

(31)   Melk (rauwe melk, melk voor productenop basis van melk en warmtebehandelde melk zoals bedoeld in Richtlijn 92/46/EEG van de Raad (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/23/EG van de Raad (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10)).

(32)   Kippeneieren en eierproducten zoals bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 89/437/EEG van de Raad (PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/23/EG van de Raad (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10).

(33)   Eieren van hennenmetvrijeuitloop(extensiefen semi-intensief) zoals bedoeldin artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 1274/91 van de Commissie (PB L 121 van 16.5.1991, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2001 van de Commissie (PB L 220 van 15.8.2001, blz. 5), moeten vanaf ►M12  1 januari 2005 ◄ voldoen aan het maximumgehalte.

(34)   Vruchtensap, waaronder vruchtensap uit concentraat, geconcentreerd vruchtensap en vruchtennectar zoals gedefinieerd in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58).

(35)   Gedistilleerde dranken zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie,de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB L 160 van 12.6.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3378/94 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 366 van 31.12.1994, blz. 1).

(36)   Zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37), en artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

(37)   Andere babyvoeding dan bewerkte voedinsgmiddelen op basis van granen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

(38)   Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.

(39)   Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

(40)   Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

(41)   Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29). De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

(42)   Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters, als omschreven in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG, Euratom van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17). De maximumgehalten gelden voor het product zoals aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

(43)   De Commissie beziet de maximumgehalten aan nitraat in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters uiterlijk op 1 april 2006 opnieuw met inachtneming van de stand van wetenschap en techniek.

(44)   Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

Het maximumgehalte voor babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters heeft betrekking op de droge stof, bepaald overeenkomstig de Richtlijnen 98/53/EG en 2002/26/EG van de Commissie.

(45)   Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37).

Het maximumgehalte voor zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd).

(46)   Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29).

Het maximumgehalte voor dieetvoeding voor medisch gebruik die speciaal bestemd is voor zuigelingen geldt:

 in geval van melk en melkproducten voor het gebruiksklare product (als zodanig verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd);

 in geval van andere producten dan melk en melkproducten voor de droge stof, bepaald overeenkomstig de Richtlijnen 98/53/EG en 2002/26/EG van de Commissie.

(47)   Vis zoals bedoeld in categorie a) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).

(48)   Vis zoals bedoeld in categorie a), c) en f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).

(49)   Wijnen, met inbegrip van mousserende wijnen, maar met uitsluiting van likeurwijnen en wijnen met een alcoholgehalte van ten minste 15 % vol., zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1) en vruchtenwijnen.

(50)   Gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten, zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1). Het voor deze dranken geldende maximumgehalte aan OTA hangt af van het aandeel wijn en/of druivenmost in het eindproduct.

(51)   Het maximumgehalte geldt voor producten van de oogst 2005 en daarna.

(52)   Vruchtensap, waaronder vruchtensap uit concentraat, geconcentreerd vruchtensap en vruchtennectar zoals gedefinieerd in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58) en verkregen uit druiven.

(53)   Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters, zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

De maximumhoeveelheid voor babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters heeft betrekking op de droge stof. De droge stof wordt bepaald overeenkomstig Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie.

(54)   Dieetvoeding voor medisch gebruik, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29).

De maximumhoeveelheid voor speciaal voor zuigelingen bestemde dieetvoeding voor medisch gebruik heeft

 in het geval van melk en zuivelproducten betrekking op gebruiksklaar in de handel gebrachte en volgens de aanwijzingen van de fabrikant gereconstitueerde producten;

 in het geval van andere producten dan melk en zuivelproducten betrekking op de droge stof. De droge stof wordt bepaald overeenkomstig Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie.

(55)   Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.

(56)   Benzo(a)pyreen, waarvoor maximumgehalten worden genoemd, wordt gebruikt als merkstof voor het vóórkomen en effect van carcinogene PAK’s. Deze maatregelen vormen derhalve een volledige harmonisatie inzake PAK’s in de genoemde levensmiddelen in de lidstaten. De Commissie zal de maximumgehalten voor PAK’s in de genoemde levensmiddelencategorieën voor 1 april 2007 opnieuw bezien, rekening houdend met de vooruitgang van de wetenschappelijke en technologische kennis over het vóórkomen van benzo(a)pyreen en andere carcinogene PAK’s in levensmiddelen.

(57)   Cacaoboter is van deze categorie uitgesloten zolang het onderzoek naar de aanwezigheid van benzo(a)pyreen in cacaoboter nog loopt. Deze afwijking zal voor 1 april 2007 opnieuw worden bezien.

(58)   Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

(59)   Vis en visserijproducten zoals omschreven in de punten b), c) en f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000.

(60)   Vis zoals omschreven in punt a) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000.

(61)   PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30.




BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL



Deze verordening

Verordening (EG) nr. 194/97

Artikel 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 3, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, lid 1

Artikel 2, lid 3

Artikel 4, lid 2

Artikel 2, lid 4

Artikel 4, lid 3

Artikel 2, lid 5

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, eerste alinea

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, tweede alinea

Artikel 5, lid 1

Artikel 3, derde alinea

Artikel 1, lid 3

Artikel 4

Bijlage I, deel 1 „Nitraten”

Bijlage, I „Landbouwverontreinigingen”, punt 1 „Nitraten”

Bijlage I, deel 2 „Mycotoxinen”

Bijlage, I „Landbouwverontreinigingen”, punt 2 „Mycotoxinen”

Bijlage, II „Andere verontreinigingen”



( 1 ) PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

( 2 ) PB L 31 van 1.2.1997, blz. 48.

( 3 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 17.

( 4 ) PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35.

( 5 ) PB L 139, van 2.6.1999, blz. 29.

( 6 ) PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17.

( 7 ) PB L 124 van 18.5.1999, blz. 8.

( 8 ) PB L 144 van 16.6.1993, blz. 23.

( 9 ) PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

( 10 ) Dit deel staat reeds in Verordening (EG) nr. 194/97 en wordt hier ongewijzigd overgenomen.

( 11 ) Het maximumgehalte voor verse spinazie is niet van toepassing voor verse spinazie die zal worden verwerkt en die rechtstreeks in bulk wordt vervoerd van het veld naar het verwerkend bedrijf.

( 12 ) PB L 207 van 15.8.1979, blz. 26.

( 13 ) Bij gebrek aan aangepaste etikettering waarin de productiemethode is vermeld, is het voor vollegrondssla vastgestelde maximumgehalte van toepassing.

( 14 ) De maximumgehalten gelden voor het eetbare gedeelte van aardnoten, noten en gedroogde vruchten. Bij de analyse van noten „in de dop” wordt bij het vaststellen van het aflatoxinegehalte alle verontreiniging geacht zich op het eetbare gedeelte van de noten te bevinden.

( 15 ) PB L 201 van 17.7.1998, blz. 93.

( 16 ) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1.

( 17 ) PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1.

( 18 ) Zie bladzijde 14 van dit Publicatieblad.

( 19 ) Het maximumgehalte geldt voor het product zoals aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

( 20 ) PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64.

( 21 ) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7.

( 22 ) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23.

( 23 ) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 31.

( 24 ) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

( 25 ) PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71.

( 26 ) PB L 197 van 3.8.2000, blz. 26.

( 27 ) PB L 244 van 30.9.1993, blz. 23.

( 28 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

( 29 ) PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1.

( 30 ) Het aangegeven maximumgehalte geldt voor het vloeibare product met 40 % droge stof, hetgeen overeenkomt met een maximumgehalte van ►C1  0,05 mg/kg ◄ in de droge stof. Het gehalte moet overeenkomstig het gehalte aan droge stof in het product evenredig worden aangepast.

( 31 ) Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis.

( 32 ) PB L 75 van 16.3.2002, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/43/EG (PB L 113 van 20.4.2004, blz. 14).

( 33 ) Omschreven in Verordening (EG) nr. 1543/2001 van de Commissie van 27 juli 2001 tot vaststelling van de handelsnorm voor sla, krulandijvie en andijvie (PB L 203 van 28.7.2001, blz. 9).

( 34 ) PB L 209 van 6.8.2002, blz. 5

( 35 ) Bovengrensconcentraties; bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.

( 36 ) Deze maximumgehalten moeten uiterlijk op 31 december 2004 voor het eerst worden herzien aan de hand van nieuwe gegevens over de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB's, met name wat betreft de toepassing van de vast te stellen niveaus op dioxineachtige PCB's, en zullen tegen 31 december 2006 opnieuw worden herzien met als doel de maximumgehalten fors te verlagen.

( 37 ) De maximumgehalten zijn niet van toepassing op voedingsmiddelen die < 1 % vet bevatten.

( 38 ) Vlees van runderen, schapen, varkens, gevogelte en gekweekt wild zoals bedoeld in artikel 2 (a), van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG van de Raad (PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7) en artikel 2(1), van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad (PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG (PB L 24 van 30.1.1998, blz. 31) en artikel 2(2) van Richtlijn 91/495/EG van de Raad (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 41), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/65/EEG (PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10), met uitzondering van eetbare slachtafvallen als omschreven in artikel 2 (e) van Richtlijn 64/433/EEG en artikel 2(5) van Richtlijn 71/118/EEG.

( 39 ) Vlees van vis en visserijproducten zoals omschreven in de categorieën (a, (b), (c), (e) en (f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22). Het maximumgehalte geldt voor schaaldieren, met uitzondering van bruin vlees van krab, en voor koppotigen zonder ingewanden. ►M12  Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt het maximumgehalte voor de hele vis. ◄

( 40 ) Melk (rauwe melk, melk voor productenop basis van melk en warmtebehandelde melk zoals bedoeld in Richtlijn 92/46/EEG van de Raad (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/23/EG van de Raad (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10)).

( 41 ) Kippeneieren en eierproducten zoals bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 89/437/EEG van de Raad (PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/23/EG van de Raad (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10).

( 42 ) Eieren van hennenmetvrijeuitloop(extensiefen semi-intensief) zoals bedoeldin artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 1274/91 van de Commissie (PB L 121 van 16.5.1991, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2001 van de Commissie (PB L 220 van 15.8.2001, blz. 5), moeten vanaf ►M12  1 januari 2005 ◄ voldoen aan het maximumgehalte.

( 43 ) Vruchtensap, waaronder vruchtensap uit concentraat, geconcentreerd vruchtensap en vruchtennectar zoals gedefinieerd in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58).

( 44 ) Gedistilleerde dranken zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie,de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB L 160 van 12.6.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3378/94 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 366 van 31.12.1994, blz. 1).

( 45 ) Zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37), en artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

( 46 ) Andere babyvoeding dan bewerkte voedinsgmiddelen op basis van granen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

( 47 ) Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.

( 48 ) Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

( 49 ) Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

( 50 ) Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29). De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

( 51 ) Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters, als omschreven in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG, Euratom van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17). De maximumgehalten gelden voor het product zoals aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

( 52 ) De Commissie beziet de maximumgehalten aan nitraat in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters uiterlijk op 1 april 2006 opnieuw met inachtneming van de stand van wetenschap en techniek.

( 53 ) Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

Het maximumgehalte voor babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters heeft betrekking op de droge stof, bepaald overeenkomstig de Richtlijnen 98/53/EG en 2002/26/EG van de Commissie.

( 54 ) Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37).

Het maximumgehalte voor zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding geldt voor het gebruiksklare product (als zodanig verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd).

( 55 ) Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29).

Het maximumgehalte voor dieetvoeding voor medisch gebruik die speciaal bestemd is voor zuigelingen geldt:

 in geval van melk en melkproducten voor het gebruiksklare product (als zodanig verkocht of volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gereconstitueerd);

 in geval van andere producten dan melk en melkproducten voor de droge stof, bepaald overeenkomstig de Richtlijnen 98/53/EG en 2002/26/EG van de Commissie.

( 56 ) Vis zoals bedoeld in categorie a) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).

( 57 ) Vis zoals bedoeld in categorie a), c) en f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).

( 58 ) Wijnen, met inbegrip van mousserende wijnen, maar met uitsluiting van likeurwijnen en wijnen met een alcoholgehalte van ten minste 15 % vol., zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1) en vruchtenwijnen.

( 59 ) Gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten, zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1). Het voor deze dranken geldende maximumgehalte aan OTA hangt af van het aandeel wijn en/of druivenmost in het eindproduct.

( 60 ) Het maximumgehalte geldt voor producten van de oogst 2005 en daarna.

( 61 ) Vruchtensap, waaronder vruchtensap uit concentraat, geconcentreerd vruchtensap en vruchtennectar zoals gedefinieerd in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58) en verkregen uit druiven.

( 62 ) Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters, zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

De maximumhoeveelheid voor babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters heeft betrekking op de droge stof. De droge stof wordt bepaald overeenkomstig Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie.

( 63 ) Dieetvoeding voor medisch gebruik, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29).

De maximumhoeveelheid voor speciaal voor zuigelingen bestemde dieetvoeding voor medisch gebruik heeft

 in het geval van melk en zuivelproducten betrekking op gebruiksklaar in de handel gebrachte en volgens de aanwijzingen van de fabrikant gereconstitueerde producten;

 in het geval van andere producten dan melk en zuivelproducten betrekking op de droge stof. De droge stof wordt bepaald overeenkomstig Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie.

( 64 ) Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.

( 65 ) Benzo(a)pyreen, waarvoor maximumgehalten worden genoemd, wordt gebruikt als merkstof voor het vóórkomen en effect van carcinogene PAK’s. Deze maatregelen vormen derhalve een volledige harmonisatie inzake PAK’s in de genoemde levensmiddelen in de lidstaten. De Commissie zal de maximumgehalten voor PAK’s in de genoemde levensmiddelencategorieën voor 1 april 2007 opnieuw bezien, rekening houdend met de vooruitgang van de wetenschappelijke en technologische kennis over het vóórkomen van benzo(a)pyreen en andere carcinogene PAK’s in levensmiddelen.

( 66 ) Cacaoboter is van deze categorie uitgesloten zolang het onderzoek naar de aanwezigheid van benzo(a)pyreen in cacaoboter nog loopt. Deze afwijking zal voor 1 april 2007 opnieuw worden bezien.

( 67 ) Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.

( 68 ) Vis en visserijproducten zoals omschreven in de punten b), c) en f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000.

( 69 ) Vis zoals omschreven in punt a) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000.

( 70 ) PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30.