2000Y0413 — NL — 27.02.2009 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 maart 2000

tot machtiging van de directeur van Europol om onderhandelingen aan te knopen over overeenkomsten met derde staten of niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties

(2000/C 106/01)

(PB C 106, 13.4.2000, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

Besluit van de Raad van 6 december 2001

  C 358

1

15.12.2001

►M2

Besluit van de Raad van 13 juni 2002

  C 150

1

22.6.2002

►M3

Besluit van de Raad van 25 oktober 2004

  L 342

27

18.11.2004

►M4

Besluit van de Raad van 2 december 2004 (2004/C 317/01)

  C 317

1

22.12.2004

►M5

Besluit van de Raad van 24 februari 2005

  L 56

14

2.3.2005

►M6

Besluit van de Raad van 4 december 2006 (2006/C 311/02)

  C 311

10

19.12.2006

►M7

Besluit van de Raad van 15 februari 2007

  L 51

18

20.2.2007

►M8

Besluit van de Raad van 26 februari 2009

  L 56

15

28.2.2009




▼B

BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 maart 2000

tot machtiging van de directeur van Europol om onderhandelingen aan te knopen over overeenkomsten met derde staten of niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties

(2000/C 106/01)



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op artikel 42, lid 2, artikel 10, lid 4, en artikel 18 van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europolovereenkomst) ( 1 ),

Gelet op het besluit van de Raad van 3 november 1998 houdende vaststelling van de regeling betreffende de externe betrekkingen van Europol met de derde staten en niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties, met name op artikel 2 van die regeling ( 2 ),

Gelet op het besluit van de Raad van 3 november 1998 houdende vaststelling van de regels betreffende de ontvangst door Europol van informatie van derde partijen, met name op artikel 2 van die regels ( 3 ),

Gelet op het besluit van de Raad van 12 maart 1999 houdende vaststelling van de regels betreffende de verstrekking van persoonsgegevens door Europol aan derde staten en instanties, met name op de artikelen 2 en 3 van die regels ( 4 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De doeltreffendheid van de bestrijding van georganiseerde vormen van criminaliteit door Europol kan door passende betrekkingen tussen Europol en derde staten en instanties verder worden verbeterd.

(2)

Uit hoofde van dit besluit wordt de directeur van Europol gemachtigd om onderhandelingen aan te knopen met een eerste groep van derde staten en niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties die zijn gekozen op basis van operationele behoeften en de noodzaak van een doeltreffende bestrijding van georganiseerde vormen van criminaliteit door Europol.

(3)

Dit besluit belet de Raad niet in een volgend besluit verdere derde staten en niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties aan de lijst toe te voegen.

(4)

In de verklaring van de Raad ad artikel 42 van de Europolovereenkomst staat dat Europol bij voorrang betrekkingen moet aangaan met de bevoegde diensten van de staten waarmee de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten een gestructureerde dialoog tot stand hebben gebracht.

(5)

De directeur van Europol mag alleen onderhandelingen over het verstrekken van persoonsgegevens aanknopen als de Raad de zekerheid heeft verkregen dat niets het begin van dergelijke onderhandelingen in de weg staat, rekening houdend met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk op het gebied van gegevensbescherming in de derde staat of de niet aan de Europese Unie gerelateerde instantie,

BESLUIT:



Artikel 1

1.  De directeur van Europol is onder de bij dit besluit bepaalde voorwaarden gemachtigd onderhandelingen aan te knopen met de in artikel 2 genoemde derde staten en niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties.

2.  Voorzover het de bedoeling is persoonsgegevens uit te wisselen, moeten de overeenkomsten waarover wordt onderhandeld bepalingen bevatten over de ontvangst van de gegevens door Europol, de soort te verstrekken gegevens en het doel waarvoor deze worden verstrekt of gebruikt, en ervoor zorgen dat alle desbetreffende bepalingen van de Europolovereenkomst en de uitvoeringsverordeningen daarvan volledig worden nageleefd.

3.  Voorzover het de bedoeling is informatie uit te wisselen waarvoor geheimhouding vereist is, moeten de overeenkomsten bepalingen inzake de bescherming van geheime informatie bevatten, conform artikel 18, lid 6, van de Europolovereenkomst.

4.  De overeenkomsten kunnen bepalingen bevatten over de detachering van verbindingsofficieren van derde landen en instanties bij Europol en waar nodig, over de detachering van verbindingsofficieren van Europol.

5.  Wanneer een overeenkomst wordt overwogen die de verstrekking van persoonsgegevens door Europol aan derde staten en niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties omvat, kan de directeur van Europol de onderhandelingen evenwel pas beginnen nadat de Raad met eenparigheid van stemmen op grond van een door de raad van bestuur van Europol voorgelegd verslag heeft besloten dat niets de start van dergelijke onderhandelingen in de weg staat. De raad van bestuur vraagt het gemeenschappelijk controleorgaan om advies over die verslagen. Als de Raad een besluit neemt over het begin van de onderhandelingen dient hij rekening te houden met artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 3, van de regels betreffende de verstrekking van persoonsgegevens door Europol aan derde staten en instanties.

Artikel 2

1.  Afhankelijk van de personele en financiële middelen van Europol worden onderhandelingen aangeknoopt met de hierna volgende derde staten en niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties:

Derde staten (in alfabetische volgorde):

▼M2

 Albanië

▼M4

 Australië

▼B

 Bolivia

▼M2

 Bosnië en Herzegovina

▼B

 Bulgarije

 Canada

▼M6

 China

▼B

 Columbia

 Cyprus

 Estland

▼M2

 Federale Republiek Joegoslavië

▼B

 Hongarije

 IJsland

▼M8

 India

▼M5

 Israël

▼M2

 Kroatië

▼B

 Letland

▼M6

 Liechtenstein

▼B

 Litouwen

 Malta

 Marokko

▼M3

 Moldavië

▼M1

 Monaco

▼M7

 Montenegro

▼B

 Noorwegen

▼M3

 Oekraïne

▼B

 Polen

 Peru

 Roemenië

 Russische Federatie

 Slovenië

 Slowakije

 Tsjechië

 Turkije

 Verenigde Staten

▼M2

 Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM)

▼B

 Zwitserland.

Niet aan de Europese Unie gerelateerde instanties (in alfabetische volgorde):

 ICPO-Interpol

  ►M1  ODCCP (Bureau van de Verenigde Naties voor drugsbestrijding en misdaadpreventie) ◄

 Werelddouaneorganisatie.

2.  De raad van bestuur spreekt zich bij het vormen van zijn oordeel, bedoeld in artikel 3, lid 1, uit over de prioriteit van de onderhandelingen, rekening houdend met de verklaring van de Raad ad artikel 42 van de Europolovereenkomst.

Artikel 3

1.  Onverminderd artikel 1, lid 5, begint Europol de in dit besluit bedoelde onderhandelingen zodra de raad van bestuur de zekerheid heeft verkregen dat die onderhandelingen voldoende zijn voorbereid. De raad van bestuur kan de directeur van Europol alle verdere instructies voor de onderhandelingen verstrekken die hij noodzakelijk acht.

2.  De raad van bestuur wordt voortdurend over de stand van de onderhandelingen geïnformeerd. Om de zes maanden, en voor het eerst vóór 1 januari 2001, wordt er aan de raad van bestuur een voortgangsverslag voorgelegd.

Artikel 4

1.  Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

2.  Het treedt in werking op de dag volgende op die van zijn aanneming.



( 1 ) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 2.

( 2 ) PB C 26 van 30.1.1999, blz. 19.

( 3 ) PB C 26 van 30.1.1999, blz. 17.

( 4 ) PB C 88 van 30.3.1999, blz. 1.