2000R1623 — NL — 16.07.2006 — 017.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 1623/2000 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2000

tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt

(PB L 194, 31.7.2000, p.45)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 2409/2000 VAN DE COMMISSIE van 30 oktober 2000

  L 278

3

31.10.2000

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 2786/2000 VAN DE COMMISSIE van 19 december 2000

  L 323

4

20.12.2000

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 545/2001 VAN DE COMMISSIE van 20 maart 2001

  L 81

21

21.3.2001

 M4

VERORDENING (EG) Nr. 1282/2001 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 2001

  L 176

14

29.6.2001

►M5

VERORDENING (EG) Nr. 1660/2001 VAN DE COMMISSIE van 16 augustus 2001

  L 221

8

17.8.2001

 M6

VERORDENING (EG) Nr. 2022/2001 VAN DE COMMISSIE van 15 oktober 2001

  L 273

17

16.10.2001

 M7

VERORDENING (EG) Nr. 2047/2001 VAN DE COMMISSIE van 18 oktober 2001

  L 276

15

19.10.2001

►M8

VERORDENING (EG) Nr. 2429/2001 VAN DE COMMISSIE van 12 december 2001

  L 328

28

13.12.2001

►M9

VERORDENING (EG) Nr. 2464/2001 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2001

  L 331

25

15.12.2001

 M10

VERORDENING (EG) Nr. 1315/2002 VAN DE COMMISSIE van 19 juli 2002

  L 192

24

20.7.2002

►M11

VERORDENING (EG) Nr. 1795/2002 VAN DE COMMISSIE van 9 oktober 2002

  L 272

15

10.10.2002

►M12

VERORDENING (EG) Nr. 625/2003 VAN DE COMMISSIE van 2 april 2003

  L 90

4

8.4.2003

►M13

VERORDENING (EG) Nr. 1183/2003 VAN DE COMMISSIE van 2 juli 2003

  L 165

20

3.7.2003

►M14

VERORDENING (EG) Nr. 1411/2003 VAN DE COMMISSIE van 7 augustus 2003

  L 201

12

8.8.2003

►M15

VERORDENING (EG) Nr. 1710/2003 VAN DE COMMISSIE van 26 september 2003

  L 243

98

27.9.2003

►M16

VERORDENING (EG) Nr. 908/2004 VAN DE COMMISSIE van 29 april 2004

  L 163

56

30.4.2004

►M17

VERORDENING (EG) Nr. 1774/2004 VAN DE COMMISSIE van 14 oktober 2004

  L 316

61

15.10.2004

 M18

VERORDENING (EG) Nr. 535/2005 VAN DE COMMISSIE van 6 april 2005

  L 88

9

7.4.2005

►M19

VERORDENING (EG) Nr. 616/2005 VAN DE COMMISSIE van 21 april 2005

  L 103

15

22.4.2005

►M20

VERORDENING (EG) Nr. 1219/2005 VAN DE COMMISSIE van 28 juli 2005

  L 199

45

29.7.2005

►M21

VERORDENING (EG) Nr. 1820/2005 VAN DE COMMISSIE van 8 november 2005

  L 293

8

9.11.2005

►M22

VERORDENING (EG) Nr. 1221/2006 VAN DE COMMISSIE van 11 augustus 2006

  L 221

3

12.8.2006




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 1623/2000 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2000

tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt ( 1 ), en met name op de artikelen 24, 25, 26, 33, 34, 35, 36 en 80,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In titel III van Verordening (EG) nr. 1493/1999 zijn algemene bepalingen met betrekking tot de mechanismen van de wijnmarkt vastgesteld en wordt voor het overige verwezen naar door de Commissie vast te stellen uitvoeringsbepalingen.

(2)

Tot dusver waren deze uitvoeringsbepalingen verspreid over een groot aantal communautaire verordeningen; in het belang zowel van de marktdeelnemers als van de administratieve instanties die belast zijn met de toepassing van de communautaire regelgeving is het dienstig al deze bepalingen in één enkele verordening samen te brengen.

(3)

De bestaande regelgeving moet in deze verordening worden overgenomen en tegelijk worden aangepast aan de nieuwe eisen van Verordening (EG) nr. 1493/1999; de regelgeving dient verder op een aantal punten te worden gewijzigd om ze coherenter te maken, te vereenvoudigen en een aantal lacunes aan te vullen, zodat een afgeronde communautaire regelgeving op dit gebied wordt vastgesteld; voorts dient een aantal bepalingen te worden verduidelijkt om de rechtszekerheid bij de toepassing ervan te vergroten.

(4)

Bij artikel 35, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is een steunregeling ingesteld om druivenmost en geconcentreerde druivenmost die zijn vervaardigd uit in de Gemeenschap geproduceerde druiven, te gebruiken voor de productie van druivensap of van andere eetbare producten uit druivensap.

(5)

Deze andere eetbare producten dienen te worden gespecificeerd.

(6)

Het economische doel van deze steunregeling is te stimuleren dat bij de productie van druivensap of van eetbare producten uit druivensap wijnbouwproducten van communautaire oorsprong worden gebruikt in plaats van ingevoerde producten; de steun dient derhalve te worden verleend aan de gebruikers van de grondstof, dat wil zeggen de verwerkers.

(7)

Gepreciseerd moet worden dat de steun slechts wordt verleend voor grondstoffen die voldoen aan de kwaliteitseisen voor verwerking tot druivensap; derhalve dient met name te worden bepaald dat de druiven en de druivenmost waarvoor een verklaring wordt ingediend, bij 20 oC een soortelijke massa moeten hebben tussen 1,055 en 1,100 g/cm3.

(8)

Toepassing van deze steunregeling brengt mee dat een administratieregeling moet worden ingevoerd die het mogelijk maakt zowel de oorsprong als de bestemming te controleren van het product waarvoor steun kan worden verleend.

(9)

Met het oog op een goede werking van de steun- en controleregeling, dient te worden bepaald dat belangstellende verwerkers een schriftelijke verklaring moeten indienen waarin de nodige gegevens zijn vermeld om controle op de werkzaamheden mogelijk te maken;

(10)

Om zowel voor de verwerkers als de administratieve instanties een teveel aan papierwerk te voorkomen, is het niet dienstig indiening van bovengenoemde schriftelijke verklaring voor te schrijven voor verwerkers die slechts een beperkte hoeveelheid druiven of druivenmost per wijnoogstjaar gebruiken; deze hoeveelheid moet worden vastgesteld; de betrokken verwerkers moeten de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat echter aan het begin van het wijnoogstjaar in kennis stellen van hun voornemen om een bepaalde hoeveelheid druiven of druivenmost te verwerken.

(11)

Als de verwerker niet zelf de gebruiker van het betrokken product is, is het voor de controle-autoriteiten, vooral wanneer het die van een andere lidstaat zijn dan die van de verwerker, niet altijd gemakkelijk vast te stellen of het druivenmost betreft waarvoor nog geen steun is verleend op grond van deze verordening dan wel druivensap waarvoor reeds een steunaanvraag loopt; bepaald moet worden dat op het geleidedocument bij het vervoer van het betrokken product een aantekening over het bestaan van een steunaanvraag moet worden vermeld.

(12)

Met het oog op een merkbare kwantitatieve invloed van de steunregeling op het gebruik van de communautaire grondstoffen, dient voor elk product een minimumhoeveelheid te worden vastgesteld waarop een steunaanvraag betrekking kan hebben.

(13)

In artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is bepaald dat een deel van de steun wordt gereserveerd voor campagnes om het verbruik van druivensap te stimuleren; voor de financiering van deze campagnes moet het steunpercentage zo worden vastgesteld dat voldoende middelen beschikbaar komen om een doeltreffende reclamecampagne voor dit product te voeren.

(14)

De verwerking gebeurt zowel door verwerkers die dit incidenteel doen als door ondernemingen die continu draaien; in de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling moet rekening worden gehouden met dit verschil in structuur.

(15)

Om de bevoegde instanties van de lidstaten in staat te stellen de nodige controles te verrichten, moeten de verplichtingen van de verwerker ten aanzien van het bijhouden van zijn voorraadboekhouding gepreciseerd worden.

(16)

Om niet gerechtvaardigde uitgaven te voorkomen en met het oog op de controle is het dienstig een op de normale verwerkingstechnieken gebaseerde maximumverhouding tussen de verwerkte grondstoffen en het geproduceerde druivensap voor te schrijven.

(17)

Om commerciële redenen wordt het geproduceerde druivensap door sommige verwerkers lange tijd opgeslagen voordat het wordt verpakt; daarom is het dienstig een voorschottenregeling in te voeren om de steun vroeger aan de bedrijven te betalen, maar tegelijk de bevoegde instanties door een passende zekerheid te beschermen tegen het risico dat ten onrechte steun wordt uitbetaald; bijgevolg moeten de termijnen voor de betaling van het voorschot en de voorschriften voor het vrijgeven van de zekerheid gepreciseerd worden.

(18)

Om de steun te ontvangen, moeten de betrokkenen een aanvraag vergezeld van een aantal bewijsstukken indienen; met het oog op een uniforme toepassing van de regeling in de lidstaten moeten termijnen voor de indiening van de aanvraag en voor de uitbetaling van de aan de verwerker verschuldigde steun worden vastgesteld.

(19)

Krachtens artikel 44, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is het verboden wijn te bereiden uit druivensap en druivensap aan wijn toe te voegen; om te waarborgen dat deze bepaling wordt nageleefd, moeten de verplichtingen van en de bijzondere controles op de verwerkers en de bottelaars van druivensap gepreciseerd worden.

(20)

Bij artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is een steunregeling ingevoerd voor in de Gemeenschap geproduceerde geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost die worden gebruikt om het alcoholgehalte van de wijn te verhogen.

(21)

In artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is bepaald dat de uitvoeringsbepalingen met name betrekking kunnen hebben op de voorwaarden voor de toekenning van deze steun; op basis hiervan dient de maatregel te worden gespecificeerd ten aanzien van kleine producenten; voorts dient te worden bepaald dat alleen producenten die hun communautaire verplichtingen gedurende een bepaalde periode zijn nagekomen, in aanmerking komen voor deze maatregel.

(22)

Bij de bevoegde instanties moet aangifte worden gedaan van verrijking door toevoeging van geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost en van de voorraden van deze producten; de hoeveelheden van deze producten die voor verrijking worden of zijn gebruikt, moeten worden genoteerd in de in artikel 70, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde registers; daarom is er geen reden om te bepalen dat bijkomende documenten moeten worden overgelegd om voor de steun in aanmerking te komen.

(23)

Met het oog op een uniforme toepassing van de betrokken steunregeling moet de bepaling van het potentiële alcoholgehalte van most op communautair niveau worden geharmoniseerd.

(24)

De kostprijs van most die wordt gebruikt voor de productie van geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost is afhankelijk van het potentiële natuurlijke alcoholgehalte; om rekening te houden met deze situatie en met de noodzaak om de handelsstromen niet te verstoren, lijkt het noodzakelijk de steun te differentiëren en een hoger bedrag toe te kennen voor geconcentreerde en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost die afkomstig zijn van de meest zuidelijk gelegen wijngaarden van de Gemeenschap, die vanouds de most met het hoogste potentiële natuurlijke alcoholgehalte voortbrengen.

(25)

Bij artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is een steunregeling ingesteld om enerzijds druivenmost en geconcentreerde druivenmost die in de wijnbouwzones C III a) en C III b) zijn geproduceerd te gebruiken bij de vervaardiging in het Verenigd Koninkrijk en Ierland van bepaalde producten van GN-code 2206 00 en anderzijds in de Gemeenschap geproduceerde geconcentreerde druivenmost te gebruiken bij de vervaardiging van bepaalde producten die in het Verenigd Koninkrijk en Ierland in de handel worden gebracht met de nodige instructies om er een wijnimitatiedrank uit te maken.

(26)

Momenteel wordt bij de vervaardiging van de in artikel 35, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde producten van GN-code 2206 00 uitsluitend geconcentreerde druivenmost gebruikt; derhalve is het dienstig nu alleen steun voor het gebruik van geconcentreerde druivenmost vast te stellen.

(27)

Voor de toepassing van de steunregeling is een administratieve regeling nodig die het mogelijk maakt zowel de oorsprong als de bestemming te controleren van het product waarvoor steun kan worden verleend.

(28)

Met het oog op de goede werking van de steun- en controleregeling dient te worden bepaald dat gegadigden een schriftelijke aanvraag moeten indienen waarin de nodige gegevens zijn vermeld om het product te kunnen identificeren en controle op de werkzaamheden mogelijk te maken.

(29)

Met het oog op een merkbare kwantitatieve invloed van de steunregeling op het gebruik van de communautaire grondstoffen moet een minimumhoeveelheid worden vastgesteld voor elk product waarvoor een aanvraag kan worden ingediend.

(30)

Ook moet worden gepreciseerd dat alleen steun wordt verleend voor producten die voldoen aan de minimumkwaliteitseisen voor gebruik voor de in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 genoemde doeleinden.

(31)

Om de bevoegde instanties van de lidstaten in staat te stellen de nodige controles te verrichten, moeten de verplichtingen van de bedrijven ten aanzien van het bijhouden van hun voorraadboekhouding gepreciseerd worden.

(32)

Het is dienstig te bepalen dat het recht op steun ontstaat op het ogenblik waarop de verwerking is beëindigd; gelet op de technische verliezen dient te worden toegestaan dat de feitelijk verwerkte hoeveelheid 10 % lager is dan de in de steunaanvraag vermelde hoeveelheid.

(33)

Om technische redenen worden de grondstoffen door sommige bedrijven lange tijd opgeslagen voordat de in de handel te brengen producten worden vervaardigd; daarom is het dienstig een voorschottenregeling in te voeren om de steun vroeger aan de bedrijven te betalen, maar tegelijk de bevoegde instanties door een passende zekerheid te beschermen tegen het risico dat ten onrechte steun wordt uitbetaald; bijgevolg moeten de termijnen voor de betaling van het voorschot en de voorschriften voor het vrijgeven van de zekerheid gepreciseerd worden.

(34)

Titel III, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voorziet in een steunregeling voor de particuliere opslag van tafelwijn, druivenmost, geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost; overeenkomstig artikel 24, lid 2, van diezelfde verordening wordt de steun alleen toegekend als een opslagcontract is gesloten; er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot het sluiten, de inhoud, de looptijd en de gevolgen van deze contracten.

(35)

Het begrip producent moet worden gedefinieerd en, met het oog op de door de producent na te komen verplichtingen, moet worden geëist dat hij eigenaar is van de producten waarvoor een opslagcontract wordt gesloten.

(36)

Het is nodig dat een doeltreffende controle wordt ingevoerd op de producten waarvoor opslagcontracten worden gesloten; met name blijkt het nodig te bepalen dat een interventiebureau van een lidstaat alleen contracten mag sluiten voor hoeveelheden die op het grondgebied van deze lidstaat zijn opgeslagen, en dat het van elke wijziging in verband met het product of de plaats van opslag op de hoogte moet worden gebracht.

(37)

Met het oog op gelijke voorwaarden bij het sluiten van contracten moeten dergelijke contracten worden gesloten volgens een voor de hele Gemeenschap identiek model dat voldoende nauwkeurig is om het betrokken product te kunnen identificeren.

(38)

De ervaring met de verschillende regelingen inzake de particuliere opslag van landbouwproducten leert dat moet worden gepreciseerd in hoeverre Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van toepassing is voor de berekening van de in deze regelingen bedoelde termijnen, data en vervaldata, en dat de begin- en einddata van de contractuele opslag nauwkeurig moeten worden gedefinieerd.

(39)

In artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 is bepaald dat indien de laatste dag van een termijn valt op een feestdag, een zondag of een zaterdag, deze termijn afloopt op het einde van het laatste uur van de daaropvolgende werkdag; voor opslagcontracten is het mogelijk dat toepassing van deze bepaling niet in het belang van de marktdeelnemers is; zij kan namelijk leiden tot een ongelijke behandeling wanneer de laatste dagen van de opslag worden overgedragen; daarom is het nodig voor de berekening van de laatste dag van de contractuele opslag van deze bepaling af te wijken.

(40)

Om te waarborgen dat het sluiten van de contracten van invloed is op de ontwikkeling van de marktprijzen, moet worden voorgeschreven dat de contracten slechts voor noemenswaardige hoeveelheden mogen worden gesloten.

(41)

De steun voor opslag moet worden beperkt tot producten die de ontwikkeling van de marktprijzen beïnvloeden; deze steun mag bijgevolg slechts worden toegekend voor ongebottelde producten; om dezelfde redenen mogen de contracten alleen betrekking hebben op producten van voldoende kwaliteit; bovendien moet voor tafelwijn het sluiten van contracten worden beperkt tot wijn waarvan de bereiding reeds in een gevorderd stadium is en mag voorts tijdens de looptijd van het contract de uitvoering van de behandelingen of oenologische procédés die nodig zijn voor een goede bewaring van het product niet worden belemmerd.

(42)

Met het oog op de verbetering van de kwaliteit van de productie dient een minimumalcoholgehalte te worden vastgesteld voor de wijn en de most waarvoor opslagmaatregelen kunnen worden genomen; daartoe tevens dient te worden voorzien in de mogelijkheid om voor tafelwijn waarvoor langlopende opslagcontracten worden gesloten, strengere voorwaarden vast te stellen naar gelang van de kwaliteit van de oogst.

(43)

Ter voorkoming van misbruiken moet worden bepaald dat tafelwijn waarvoor een opslagcontract is gesloten niet als v.q.p.r.d. kan worden erkend.

(44)

Om te voorkomen dat de marktsituatie wordt beïnvloed door producten waarvoor een contract is gesloten, moet verboden worden dat deze producten tijdens de looptijd van het contract worden afgezet en bepaalde handelingen ter voorbereiding daarvan worden verricht.

(45)

Krachtens artikel 26, lid 1, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 kan worden toegestaan dat druivenmost waarvoor een langlopend contract is gesloten, tijdens de geldigheidsduur van dit contract tot geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost wordt verwerkt; aangezien deze verwerking een gebruikelijke verwerking is, dient de betrokken mogelijkheid permanent te gelden.

(46)

Met het oog op uitvoering van de nodige controles moet het interventiebureau worden ingelicht over elke verwerking van druivenmost waarvoor een opslagcontract is gesloten.

(47)

De verwerking van druivenmost tot geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost leidt tot een vermindering van het volume van het opgeslagen product en dus tot lagere opslagkosten; daartegenover staat, aangezien het vervaardigde product een hogere waarde heeft, een stijging van de rentekosten; derhalve lijkt het gerechtvaardigd om, bij verwerking van het product, tijdens de hele geldigheidsduur van het contract het steunbedrag te handhaven op het niveau dat is berekend op basis van de oorspronkelijke hoeveelheden druivenmost waarvoor het contract is gesloten; voorts moeten de vervaardigde producten aan de eisen van de communautaire wetgeving voldoen.

(48)

Het bedrag van de steun voor de particuliere opslag moet worden bepaald rekening houdend met de technische opslagkosten en de rente; de technische kosten kunnen variëren naar gelang van de aard van de producten, terwijl de rentekosten afhangen van de waarde van de betrokken producten; gelet op deze situatie en om het beheer van de contracten te vereenvoudigen, is het dienstig het steunbedrag per dag en per hectoliter vast te stellen, per soortengroep tafelwijn en most; op grond van artikel 25, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 moet het steunbedrag voor geconcentreerde druivenmost worden vastgesteld door op het steunbedrag voor druivenmost een coëfficiënt van 1,5 toe te passen; de bij deze verordening vastgestelde bedragen kunnen evenwel worden gewijzigd bij aanzienlijke veranderingen in de marktprijs van de producten of de rentestand.

(49)

Bovendien dient de mogelijkheid te worden gegeven om de opslagperiode te verkorten wanneer de producten die worden uitgeslagen bestemd zijn voor uitvoer; het bewijs dat de producten zijn uitgevoerd, moet, zoals voor restituties, worden geleverd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten ( 2 ).

(50)

Om de doeltreffendheid van de maatregel te waarborgen, maar tegelijk rekening te houden met de eisen voor de administratie door de interventiebureaus, moeten termijnen voor de uitbetaling van de steun worden vastgesteld; met het oog op de behoeften aan kasmiddelen van de producenten in het geval van langlopende contracten is het evenwel dienstig de lidstaten toe te staan een voorschottenregeling in te voeren met de nodige zekerheidstelling.

(51)

Wanneer bij het aflopen van een opslagcontract voor tafelwijn de voorwaarden voor het sluiten van een nieuw contract voor hetzelfde product vervuld zijn en de producent hierom verzoekt, kunnen de formaliteiten voor het sluiten van het nieuwe contract worden vereenvoudigd.

(52)

De markt voor most en geconcentreerde most voor de productie van druivensap is volop in ontwikkeling; om het gebruik van wijnbouwproducten voor ander gebruik dan wijn te bevorderen, is het dienstig toe te staan dat most en geconcentreerde most waarvoor een opslagcontract is gesloten en die bestemd worden voor de productie van druivensap, vanaf de vijfde maand van de contractperiode in de handel worden gebracht, mits de producent het interventiebureau daarvan in kennis stelt; dezelfde mogelijkheid moet worden geboden om de uitvoer van deze producten te bevorderen.

(53)

Het is dienstig vast te stellen welke producten door distillatie mogen worden vervaardigd, en met name de minimumkwaliteitseisen voor neutrale alcohol te bepalen; bij de vaststelling van deze eisen moet enerzijds rekening worden gehouden met de huidige stand van de technologische ontwikkeling en anderzijds met de noodzaak te waarborgen dat alcohol wordt geproduceerd die normaal op de markt kan worden verkocht voor verschillende gebruiksmogelijkheden.

(54)

De controle op te distilleren producten moet worden versterkt.

(55)

Wat de in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie betreft, dient te worden bepaald dat de producenten met de distilleerders leveringscontracten sluiten die voor goedkeuring aan het interventiebureau worden voorgelegd, om toezicht op het verloop van de werkzaamheden en op het naleven van de verplichtingen van beide partijen mogelijk te maken; dit systeem maakt het bovendien mogelijk de kwantitieve gevolgen van distillatie op de markt beter te volgen; het contractensysteem moet evenwel worden aangepast om rekening te houden met het feit dat er enerzijds producenten zijn die voornemens zijn distillatie in loonwerk te laten uitvoeren en anderzijds producenten die zelf over distillatie-installaties beschikken.

(56)

Het is met name dienstig specifieke voorschriften in te voeren om te waarborgen dat uit hoofde van een van de facultatieve distillaties geleverde wijn van de eigen productie van de producent afkomstig is; daartoe moet worden bepaald dat deze producent dient te bewijzen dat hij de voor levering bestemde wijn inderdaaad heeft geproduceerd en in bezit heeft; voorts moeten regels worden opgesteld ter waarborging van een toereikend toezicht op de essentiële onderdelen van de distillatiecontracten.

(57)

Op grond van de ervaring dient ten opzichte van de hoeveelheid en het effectief alcoholvolumegehalte van de wijn die in het leveringscontract zijn vermeld een zekere tolerantie te worden toegestaan.

(58)

Het is wenselijk termijnen te bepalen waarbinnen de steun door de interventiebureaus aan de distilleerders wordt uitbetaald; bovendien dient te worden bepaald dat aan de distilleerder een voorschot op de steun kan worden uitgekeerd; om te garanderen dat het interventiebureau geen onverantwoorde risico's loopt, moet een stelsel van zekerheden worden ingevoerd.

(59)

De ervaring heeft geleerd dat het, ten aanzien van de in de artikelen 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties, voor de producenten niet altijd gemakkelijk is precies te berekenen welke hoeveelheden product zij moeten leveren om aan hun verplichting te voldoen; voorkomen moet worden dat wanneer de voor de levering vastgestelde termijn wordt overschreden, dit voor producenten die de vereiste hoeveelheden vrijwel volledig hebben geleverd en nog slechts een kleine hoeveelheid moeten naleveren, gevolgen heeft die niet evenredig zijn met de begane overtreding; daartoe moet, op voorwaarde dat de betrokken producenten de ontbrekende hoeveelheden product later leveren, ervan worden uitgegaan dat zij hun hoofdverplichting binnen de gestelde termijn zijn nagekomen.

(60)

De in de artikelen 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties zijn van essentieel belang voor de totstandbrenging van het evenwicht op de markt voor tafelwijn en indirect ook voor de structurele aanpassing van het wijnbouwpotentieel aan de vraag; deze maatregelen dienen dus zeer strikt te worden toegepast en alle betrokkenen moeten de hoeveelheden die met hun distillatieverplichting overeenkomen daadwerkelijk leveren; gebleken is dat uitsluiting van de toepassing van de interventiemaatregelen in bepaalde gevallen niet volstaat om de betrokkene zijn verplichting te doen nakomen; derhalve moet worden voorzien in de mogelijkheid om extra communautaire maatregelen te treffen voor producenten die niet aan hun verplichtingen voldoen binnen de gestelde termijn, maar wel vóór een andere, te bepalen datum.

(61)

Via de verschillende distillaties in de wijnbouwsector mag neutrale alcohol worden geproduceerd zoals gedefinieerd in bijlage V bij deze verordening; om te kunnen nagaan of aan deze criteria is voldaan, dienen communautaire analysemethoden te worden vastgesteld.

(62)

Deze methoden moeten derhalve verplicht worden gesteld voor elke handelstransactie en elke controle en gezien de beperkte mogelijkheden in de handel moet een beperkt aantal gangbare methoden worden toegestaan waarmee de gezochte waarden snel en met voldoende zekerheid kunnen worden bepaald.

(63)

Als communautaire analysemethoden dienen methoden te worden geselecteerd die algemeen erkend worden en die methoden moeten uniform worden toegepast.

(64)

Met het oog op een goede vergelijkbaarheid van de resultaten van de toepassing van de in Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde analysemethoden moeten de criteria met betrekking tot de herhaalbaarheid en de reproduceerbaarheid van deze resultaten worden bepaald.

(65)

De aankoopprijs van de bijproducten moet worden toegepast franco distilleerinstallaties; in bepaalde gevallen wordt het vervoer om praktische redenen door de distilleerder uitgevoerd; om deze handelwijze, die vaak nodig is, niet te belemmeren, dient te worden gepreciseerd dat de aankoopprijs in dat geval wordt verminderd met de vervoerkosten.

(66)

De verplichting tot distillatie is een aanzienlijke belasting voor individuele producenten die slechts een kleine hoeveelheid wijn produceren; deze verplichting zou voor hen kosten voor het vervoer van hun druivendraf en wijnmoer veroorzaken die buitensporig hoog zijn in vergelijking met de inkomsten die ze kunnen verwachten uit de daaruit geproduceerde alcohol; derhalve dient de worden toegestaan dat deze producenten de bijproducten niet leveren.

(67)

Gepreciseerd zij dat producenten, voor het gedeelte van hun wijnproductie dat daadwerkelijk wordt geleverd voor de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie, slechts verplicht zijn de bijproducten van de wijnbereiding uit hoofde van de in artikel 27 bedoelde distillatie van diezelfde verordening te leveren.

(68)

In bepaalde productiegebieden vormt de distillatie van bijproducten voor bepaalde kleine producenten een buitensporige last; derhalve moet hun, op verzoek van hun lidstaat, worden toegestaan hun verplichting na te komen door die bijproducten onder toezicht uit de markt te laten nemen.

(69)

Producenten die hun druivendraf leveren voor de vervaardiging van oenocyanine leveren over het algemeen ongegiste druivendraf; door de behandelingen voor de extractie van de oenocyanine wordt deze draf ongeschikt voor vergisting en distillatie; deze producenten moeten dus worden vrijgesteld naar verhouding van hun levering van druivendraf voor de vervaardiging van oenocyanine.

(70)

Als wijn die normaal in het kader van de verplichte distillatie zou moeten worden geleverd voor de bereiding van wijnazijn wordt gebruikt, zal aan de interventiebureaus minder alcohol worden geleverd; daarom moet de producenten worden toegestaan om de hoeveelheid wijn die zij eventueel nog moeten laten distilleren om volledig aan hun verplichtingen inzake levering van bijproducten van de wijnbereiding te voldoen, in plaats daarvan aan azijnfabrieken te leveren.

(71)

Als, overeenkomstig artikel 27, leden 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, bijproducten van de wijnbereiding onder toezicht uit de markt worden genomen, moet ervoor worden gezorgd dat alle bijproducten van de verwerking van druiven worden geëlimineerd vóór het einde van het wijnoogstjaar waarin ze zijn vervaardigd; daartoe dient een adequate controleregeling te worden ingesteld, die geen onevenredige administratieve lasten veroorzaakt, met name niet in de lidstaten met zeer geringe wijnproductie.

(72)

Bepaald moet worden dat het bewijs moet worden geleverd van levering van de draf, de wijnmoer en de wijn aan de distilleerder, waarbij onderscheid wordt gemaakt naargelang de distilleerder gevestigd is in dezelfde lidstaat als de producent dan wel in een andere lidstaat.

(73)

Overeenkomstig artikel 27, lid 11, en artikel 28, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1493/1999 kunnen distilleerders hetzij steun kunnen krijgen voor het te distilleren product, hetzij het bij de distillatie verkregen product aan het interventiebureau leveren; bij de vaststelling van het steunbedrag moet rekening worden gehouden met de marktprijs van de verschillende producten die bij de distillatie kunnen worden verkregen.

(74)

Om de steun te ontvangen, moeten de betrokkenen een aanvraag vergezeld van een aantal bewijsstukken indienen; wat de aard en het aantal van de vereiste bewijsstukken betreft, moet rekening worden gehouden met de verschillen tussen enerzijds wijn en wijnmoer en anderzijds druivendraf; met het oog op een uniforme toepassing van de regeling in de lidstaten dienen termijnen voor de indiening van de aanvraag en voor de uitbetaling van de aan de verwerker verschuldigde steun te worden vastgesteld; voorts moeten regels worden vastgesteld voor de evenredigheid van steunverlaging ingeval de distilleerder weliswaar zijn voornaamste verplichtingen is nagekomen, maar het bewijs daarvan te laat heeft geleverd.

(75)

Bij de vaststelling van de door de interventiebureaus voor de hun geleverde producten te betalen prijs moet rekening worden gehouden met de gemiddelde kosten voor het vervoeren en distilleren van het betrokken product.

(76)

Voor de producten die aan de interventiebureaus worden geleverd uit hoofde van de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie dient een uniforme forfaitaire prijs te worden vastgesteld voor alle distillatieproducten, ongeacht de grondstof.

(77)

In bepaalde gebieden van de Gemeenschap is de verhouding tussen de hoeveelheden draf enerzijds en de hoeveelheden wijn en wijnmoer anderzijds zo dat de gemiddelde distillatiekosten verschillen van die welke voor de vaststelling van de forfaitaire prijs worden aangehouden; deze situatie maakt het in sommige van de betrokken gebieden economisch onmogelijk, of dreigt het daar onmogelijk te maken, het uiteindelijke doel van de verplichte distillatie van de bijproducten van de wijnbereiding te bereiken; derhalve is het noodzakelijk tegelijk met de forfaitaire prijs ook prijzen vast te stellen die zijn gedifferentieerd naar gelang van de grondstof waaruit het distillatieproduct is verkregen, waarbij de beslissing de gedifferentieerde prijzen toe te passen in de gebieden waar de toepassing van de forfaitaire prijs bovengenoemde moeilijkheden veroorzaakt aan de lidstaten moet worden gelaten.

(78)

Wanneer van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, mag dit niet leiden tot extra uitgaven van het interventiebureau en derhalve van het EOGFL; daarom moet een correlatie worden vastgesteld tussen het niveau van de naar het basisproduct gedifferentieerde prijzen en de forfaitaire prijs; die correlatie moet zo zijn dat het gewogen gemiddelde van de naar het basisproduct gedifferentieerde prijzen niet hoger is dan de forfaitair vastgestelde prijs.

(79)

Bij gebreke van een gemeenschappelijke marktordening voor ethyalcohol zijn de interventiebureaus die de alcohol moeten afzetten die zij moeten aankopen uit hoofde van de in de artikelen 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, gedwongen deze alcohol te verkopen tegen een lagere prijs dan de aankoopprijs; bepaald moet worden dat het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van de betrokken alcohol via een forfaitair bedrag voor rekening komt van het EOGFL, afdeling Garantie.

(80)

Artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1493/99 van de Raad voorziet in distillatie om de wijnmarkt te ondersteunen en bijgevolg de bevoorrading van de segmenten van de drinkalcoholsector met distillatieproducten van wijn te blijven bevorderen; om rekening te kunnen houden met de overschotten aan het eind van het wijnoogstjaar is het dienstig deze maatregel elk wijnoogstjaar vanaf 1 september toe te passen.

(81)

De verantwoordelijkheid van de Commissie voor de afzet van bepaalde, van wijn afkomstige alcohol, brengt mee dat een betere kennis van de transacties op de alcoholmarkt nodig is; daarom moeten de lidstaten aan de Commissie niet alleen inlichtingen verstrekken over alcohol afkomstig van verplichte distillaties, maar ook over alcohol van vrijwillige distillaties die in het bezit van de interventiebureaus is.

(82)

Het is wenselijk om de kenmerken waaraan producten die kunnen worden gedistilleerd, moeten voldoen beter te definiëren.

(83)

Bepaald moet worden dat de fysieke controle van de in de distilleerderij binnenkomende producten zo moet worden uitgevoerd dat een adequate representativiteit gewaarborgd is.

(84)

Bepaald moet worden wat de consequenties zijn wanneer de producent zijn verplichtingen niet nakomt; het is echter wenselijk te bepalen dat de Commissie regels vaststelt ten aanzien van het recht op steun van distilleerders die zich niet aan bepaalde administratieve termijnen hebben gehouden, zulks met name om rekening te houden met het proportionaliteitsbeginsel.

(85)

Er moeten bepalingen worden vastgesteld die het mogelijk maken rekening te houden met overmacht als gevolg waarvan de voorgenomen distillatie onmogelijk is geweest.

(86)

Voor een goed toezicht op de distillatieverrichtingen moet een erkenningsregeling voor distilleerders worden ingevoerd.

(87)

Om rekening te houden met de realiteit van de markt van wijn die voor distillatie is bestemd, is het dienstig toe te staan dat die wijn zowel door de distilleerders als door de bereiders tot distillatiewijn kan worden verwerkt en dat daartoe de nodige aanpassingen in de algemene regeling worden aangebracht.

(88)

Het is wenselijk dat de lidstaten met het oog op een optimale controle het aantal plaatsen kunnen beperken waar distillatiewijn mag worden geproduceerd.

(89)

Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld inzake de betaling van de aankoopprijs van de wijn, de betaling van de steun aan de bereider van distillatiewijn en van het voorschot op de steun, alsmede inzake het stellen van een zekerheid en het vrijgeven daarvan.

(90)

De toevoeging van een verklikstof aan de voor distillatie bestemde wijn is een doeltreffend controlemiddel; bepaald moet worden dat de aanwezigheid van een dergelijke verklikstof het verkeer van deze wijn en van de daaruit verkregen producten niet mag beletten.

(91)

In verband met werkwijzen in een aantal lidstaten op het gebied van het vervoer van de producten naar de distilleerderij, met name wanneer het geringe hoeveelheden betreft, moeten de lidstaten worden gemachtigd toe te staan dat het vervoer gemeenschappelijk gebeurt.

(92)

Op grond van artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 moet voor bepaalde distillaties aan producenten een lagere aankoopprijs worden betaald voor wijn waarvan zij door toevoeging van sacharose of van geconcentreerde druivenmost waarvoor de in artikel 34 bedoelde steun is aangevraagd of waarvoor deze steun is toegekend, het alcoholgehalte hebben verhoogd.

(93)

Het is zeer moeilijk om voor elke producent te bepalen in welke mate het alcoholgehalte van de voor distillatie geleverde wijn is verhoogd; daarom kan het economische voordeel dat elke producent zo heeft verkregen alleen nauwkeurig worden bepaald ten koste van een buitensporige administratie die kan leiden tot achterstand bij de uitbetaling van steun en daardoor het vlotte verloop van alle interventiemaatregelen in het gedrang kan brengen; het is daarom dienstig een verlaging van de aankoopprijs van de wijn toe te passen, gebaseerd op de gemiddelde verhoging van het natuurlijke alcoholgehalte in elke wijnbouwzone; om de buitensporige administratieve last van systematische controle op de verhoging van het alcoholgehalte bij alle producenten te vermijden, moet voor elke zone of elk gedeelte van een zone een forfaitaire verlaging van de aankoopprijs worden vastgesteld voor alle voor distillatie geleverde wijn.

(94)

Het is billijk te bepalen dat producenten die het alcoholgehalte van de tafelwijn die zij hebben geproduceerd hebben verhoogd door toevoeging van sacharose of van geconcentreerde druivenmost met steun als bedoeld in artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, de volledige prijs ontvangen; bovendien moet worden bepaald dat de producenten die dit procédé slechts hebben toegepast voor een kleiner deel van hun productie dan zijn voor distillatie leveren, de volledige prijs ontvangen voor een hoeveelheid die overeenkomt met het verschil tussen de geleverde hoeveelheid en de verrijkte hoeveelheid.

(95)

De steun voor het door distillatie verkregen product en de prijzen van de producten die door het interventiebureau in het kader van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatiemaatregelen zijn overgenomen, moeten worden aangepast om rekening te houden met de verlaging van de aankoopprijs van de wijn.

(96)

De situatie op de alcoholmarkt in de Gemeenschap wordt gekenmerkt door voorraden als gevolg van interventiemaatregelen op grond van de artikelen 27, 28 et 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

(97)

Om een gelijke behandeling van de kopers te waarborgen, moeten de specifieke bepalingen voor deze openbare inschrijvingen worden vastgesteld.

(98)

Bepaald moet worden dat voor de afzet van deze voorraden alcohol verschillende vormen van openbare inschrijving mogelijk zijn, naar gelang van het gebruik en de bestemming van deze alcohol alsmede van de hoeveelheden alcohol 100 % vol waarop de openbare inschrijvingen betrekking hebben.

(99)

Aangezien de openbare inschrijving ten doel heeft de beste prijs te verkrijgen, moet de Commissie, wanneer zij besluit op de offertes in te gaan, toewijzen aan de hoogste bieder; bovendien moeten bepalingen worden vastgesteld voor het geval dat in verscheidene offertes voor een zelfde partij dezelfde prijs wordt geboden.

(100)

Om door bepaalde verwerkers uitgedachte nieuwe toepassingen voor alcohol in middelgrote industriële bedrijven te kunnen uittesten en zo op termijn nieuwe afzetmogelijkheden voor alcohol uit de Gemeenschap te ontwikkelen zonder de markt voor gedistilleerde dranken te verstoren, moet onder bepaalde voorwaarden worden voorzien in de mogelijkheid om offertes van hoogstens 5 000 hectoliter in te dienen.

(101)

Bepaald moet worden welke vormen van verwerking tot goederen die in het kader van het actieve veredelingsverkeer worden uitgevoerd, met werkelijke industriële toepassingen kunnen worden gelijkgesteld.

(102)

Om er zeker van te kunnen zijn dat de verkochte alcohol werkelijk een bestemming krijgt die niet tot verstoring van de alcoholmarkt leidt, moet in de op grond van deze inschrijvingen ingediende offertes nauwkeurig worden vermeld waarvoor de alcohol zal worden gebruikt.

(103)

Het is dienstig te bepalen dat een inschrijver een offerte mag indienen per type alcohol, per type eindgebruik en per inschrijving; de juridische gevolgen voor de inschrijver die meer dan één offerte indient, moeten worden gepreciseerd.

(104)

Om de concurrentiepositie van de producten die door alcohol zouden kunnen worden vervangen niet ongunstig te beïnvloeden, moet de Commissie de mogelijkheid worden gegeven niet op de offertes in te gaan.

(105)

Om zo veel mogelijk offertes in aanmerking te kunnen nemen waarin enerzijds een bevredigende prijs wordt geboden en anderzijds voor de alcohol een eindbestemming is aangegeven die voor dat product nieuwe afzetmogelijkheden in de industrie schept, moet binnen bepaalde grenzen worden voorzien in de mogelijkheid dat inschrijvers die zulke offertes hebben ingediend een vervangingspartij wordt toegewezen; daardoor zal meer alcohol uit de Gemeenschap kunnen worden verkocht en een deel van de voorraden, waarvan het beheer grote uitgaven voor de begroting met zich brengt, kunnen worden weggewerkt.

(106)

Ondanks de tolerantie voor de totale hoeveelheid die door middel van inschrijving wordt afgezet, moet, vóór de afgifte van een afhaalbon, de te betalen prijs worden berekend aan de hand van de op een hectoliter nauwkeurig bepaalde hoeveelheid alcohol 100 % vol.

(107)

Met het oog op een betere continuïteit in de voorziening van de betrokken landen moeten regelmatig openbare inschrijvingen worden gehouden voor uitvoer naar de landen van het Caribische gebied van wijnalcohol die uitsluitend in de sector motorbrandstoffen mag worden gebruikt; de ervaring heeft geleerd dat er weinig risico is dat die afzetmogelijkheid de markt verstoort en dat het een belangrijke afzetmogelijkheid betreft.

(108)

Het is dienstig om de omvang van de partijen die bij inschrijving worden verkocht om naar de landen van het Caribische gebied te worden uitgevoerd, aan te passen aan de normaal ingezette capaciteit van de zeeschepen en zo voor de betrokken handelaren de kosten voor de honoreringszekerheid te beperken; de voor de afhaling van de toegewezen alcohol vastgestelde termijnen moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(109)

Er moeten bepaalde voorwaarden inzake de openbare verkoop van wijnalcohol bestemd voor gebruik in de sector motorbrandstoffen binnen de Gemeenschap worden vastgesteld om de bevoorrading van de ondernemingen in zekere mate te garanderen en rekening te houden met de kosten van de in de verwerkingsbedrijven voor dat gebruik uit te voeren investeringen, zonder daardoor echter het vervoer van de te koop aangeboden alcohol onmogelijk te maken.

(110)

Bepaald moet worden dat een dergelijke openbare verkoop betrekking kan hebben op verscheidene partijen alcohol wanneer grote hoeveelheden voor afzet via dit soort openbare verkoop zijn bestemd en de alcohol uit de betrokken opslagtanks niet mag worden vervoerd zolang geen afhaalbon is afgegeven.

(111)

In geval van een inschrijving of een openbare verkoop voor alcohol die in de sector motorbrandstoffen moet worden gebruikt en waarbij het nodig is de afhaling en de verwerking van de alcohol over verscheidene jaren te spreiden, moet de door de koper geboden prijs per hectoliter alcohol 100 % vol driemaandelijks aan de hand van een in het betrokken bericht van inschrijving vermelde coëfficiënt worden herzien om de voor de toegewezen alcohol te betalen prijs te laten aansluiten bij de ontwikkeling van de brandstofprijzen op de wereldmarkt.

(112)

Wegens de grootte van bepaalde tanks waarin een deel van de uit de verplichte distillaties verkregen alcohol is opgeslagen en de lange opslagduur van bepaalde hoeveelheden van deze alcohol, is het in de praktijk onmogelijk precies te weten hoeveel verkoopbare alcohol sommige van deze tanks bevatten.

(113)

Daarom moet worden bepaald dat elke inschrijving die uiteindelijk betrekking blijkt te hebben op een verkochte hoeveelheid alcohol van 99 tot 101 % van de oorspronkelijk te koop aangeboden hoeveelheid alcohol, als uitgevoerd moet worden beschouwd.

(114)

Gepreciseerd moet worden dat de verklaring van de inschrijver waarbij hij afziet van klachten over de kwaliteit en de kenmerken van de hem eventueel toegewezen alcohol geen betrekking heeft op eventuele verborgen gebreken die vanwege de aard ervan door de inschrijver niet vooraf kunnen worden geconstateerd en het product voor het geplande gebruik ongeschikt maken.

(115)

Bovendien moet worden bepaald dat bij verkoop in het kader van bepaalde openbare inschrijvingen de alcohol in voorkomend geval wordt gedenatureerd om te voorkomen dat hij voor andere doeleinden wordt gebruikt; de denaturering dient te gebeuren door benzine aan de toegewezen alcohol toe te voegen.

(116)

Er moet een stelsel van zekerheden worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de inschrijvingsprocedures efficiënt verlopen en dat de alcohol daadwerkelijk wordt gebruikt voor het doel waarvoor de betrokken inschrijving wordt gehouden; de zekerheden moeten op een zodanig niveau worden vastgesteld dat, overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 wordt voorkomen dat de markt voor in de Gemeenschap geproduceerde alcohol en gedistilleerde dranken wordt verstoord door een gebruik van de alcohol dat strijdig is met de doelstellingen van de inschrijvingen; er dient te worden verwezen naar de voorschriften van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten, met inbegrip van wijn; derhalve moeten de primaire eisen worden vastgesteld voor de verplichtingen waarvoor de zekerheden worden gesteld.

(117)

Bij het vervoer over land en over zee en bij de verwerking van de alcohol vóór het eindgebruik kunnen bepaalde hoeveelheden alcohol verloren gaan; bij het beoordelen van de bij het laden en lossen van alcohol geconstateerde verschillen in het volume alcohol moet rekening worden gehouden met de terzake geldende technische normen en voor elk van de bovengenoemde verliezen moet een specifieke maximmumtolerantie worden vastgesteld.

(118)

Er moet een algemene maximumtolerantie worden vastgesteld voor de alcoholverliezen bij veelvuldig vervoer over land en over zee in het kader van een openbare inschrijving voor de uitvoer van alcohol die verwerkt wordt in één van de in deze verordening bedoelde derde landen; bovendien moet voor alcoholverliezen die het gevolg zijn van de verwerking in deze derde landen een hogere maximumtolerantie worden vastgesteld dan voor dezelfde bewerkingen als ze zijn uitgevoerd in de Gemeenschap, om rekening te houden met de klimaatsfactoren en met andere aspecten, alsmede met het lagere rendement van installaties in bepaalde derde landen.

(119)

Alcoholverliezen boven de vastgestelde maximumtoleranties moeten worden bestraft door van de uitvoeringsgarantie een forfaitair bedrag verbeurd te verklaren dat de kostprijs dekt van de alcohol die in het kader van de in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties aan het interventiebureau is geleverd; een deel van deze garantie mag pas worden vrijgegeven nadat de koper bewijzen heeft geleverd over alle verliezen in het kader van de betrokken inschrijving, zodat een voldoende groot garantiebedrag beschikbaar blijft om sancties te kunnen opleggen voor ongeoorloofde alcoholverliezen.

(120)

Voor verwerking van de verkochte alcohol tot bepaalde voorgeschreven bestemmingen is het nodig dat die alcohol of eerst wordt gerectificeerd of gedehydrateerd; daarbij wordt ook alcohol van slechte smaak geproduceerd, die niet geschikt is om voor de oorspronkelijk bij de inschrijving vastgestelde doeleinden te worden gebruikt; derhalve moeten de voorwaarden voor de vrijgave van de uitvoeringszekerheid aan die situatie worden aangepast.

(121)

Voorts dient te worden bepaald dat de controle op de afzet van de alcohol voor de in de inschrijvingen vastgestelde doeleinden ten minste gelijkwaardig dient te zijn aan die op de binnenlandse alcohol; het kan dienstig zijn voor de controle op bepaalde vormen van gebruik of bepaalde bestemmingen een bureau voor internationale verificaties in te schakelen om na te gaan of de verplichtingen in het kader van de openbare inschrijving goed worden nagekomen; met het oog op de versterking en ontwikkeling van de interne markt in het wenselijk de fysieke controles uit te voeren op de plaats van vertrek of bestemming van de alcoholtransporten.

(122)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Object van deze verordening

De communautaire regelgeving inzake mechanismen voor de regulering van de wijnmarkt bestaat uit titel III van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en deze verordening.

Deze verordening betreft de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 met betrekking tot de steun voor het gebruik van druiven, druivenmost, geconcentreerde druivenmost (titel I), de steun voor particuliere opslag (titel II) en voor distillatie (titel III).

Artikel 2

Algemene voorschriften

1.  De lidstaten kunnen bepalen dat marktdeelnemers die hun activiteiten in de loop van een bepaald wijnoogstjaar voor het eerst uitoefenen, slechts in aanmerking kunnen komen voor steun uit hoofde van deze verordening voor producten die afkomstig zijn van druiven van hun eigen productie.

2.  Onverminderd artikel 30 van deze verordening komen marktdeelnemers voor wie in het voorgaande wijnoogstjaar de in de artikelen 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde verplichtingen golden, alleen in aanmerking voor de in deze verordening vervatte maatregelen als zij aantonen dat zij hun verplichtingen tot levering of tot het onder toezicht uit de markt nemen, zijn nagekomen.

▼M1

Voor het wijnoogstjaar 2000/2001 zijn de in de eerste alinea bedoelde verplichtingen die welke zijn vastgesteld in de artikelen 35 en 36 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

▼B



TITEL I

STEUN VOOR HET GEBRUIK VAN DRUIVEN, DRUIVENMOST, GECONCENTREERDE DRUIVENMOST OF GERECTIFICEERDE GECONCENTREERDE DRUIVENMOST

▼M12



HOOFDSTUK I

PRODUCTIE VAN DRUIVENSAP

Artikel 3

Object van de steun

De steun op grond van artikel 35, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 wordt toegekend aan de verwerkers:

a) die, producenten of producentengroeperingen zijnde, van hun eigen oogst afkomstige druiven en druivenmost en geconcentreerde druivenmost die volledig uit hun eigen oogst zijn verkregen, verwerken of laten verwerken tot druivensap, of

b) die in de Gemeenschap geproduceerde druiven en druivenmost en geconcentreerde druivenmost direct of indirect kopen bij producenten of producentengroeperingen om ze te verwerken tot druivensap.

De gebruikte druivenmost en geconcentreerde druivenmost moeten afkomstig zijn van in de Gemeenschap geproduceerde druiven.

Artikel 4

Verwerking tot andere producten voor menselijke consumptie op basis van druivensap

Het druivensap of geconcentreerde druivensap dat is verkregen, kan worden verwerkt tot enig ander voor menselijke consumptie geschikt product dan producten van de wijnbereiding als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 of producten als bedoeld in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van die verordening.

Artikel 5

Technische eisen ten aanzien van de producten

1.  De in artikel 3 bedoelde grondstoffen voor de bereiding van druivensap moeten van gezonde handelskwaliteit zijn en geschikt zijn voor verwerking tot druivensap.

2.  De gebruikte druivenmost en de uit de gebruikte druiven verkregen most moeten bij 20 oC een dichtheid hebben tussen 1,055 en 1,100 g/cm3.

3.  Bij gebruik voor de productie van voor menselijke consumptie geschikte producten moet het druivensap voldoen aan de bepalingen van Richtlijn 2001/112/EG van de Raad ( 3 ).

Artikel 6

Voor controledoeleinden aan de verwerkers opgelegde administratieve verplichtingen

1.  Verwerkers die het hele wijnoogstjaar verwerkingsactiviteiten uitvoeren, moeten vóór het begin van ieder wijnoogstjaar bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een programma voor de verwerking tot druivensap indienen. Wanneer een verwerker na het begin van het wijnoogstjaar voor het eerst druivensap produceert, moet het programma worden vastgesteld vóórdat hij met die activiteiten begint.

Het verwerkingsprogramma bevat de volgende elementen:

a) de aard van de voor verwerking bestemde grondstof (druiven, druivenmost of geconcentreerde druivenmost);

b) de plaats van opslag van de voor verwerking bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost;

c) de plaats waar de verwerking zal plaatsvinden.

2.  Verwerkers die slechts op bepaalde data verwerkingsactiviteiten uitvoeren, moeten ten minste drie werkdagen vóór het begin van die activiteiten bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een verwerkingsverklaring indienen.

De verwerkingsverklaring bevat de volgende elementen:

a) de in lid 1, tweede alinea, voorgeschreven gegevens;

b) de voor de verwerking beoogde hoeveelheid druiven of druivenmost of geconcentreerde druivenmost;

c) de dichtheid van de druivenmost en geconcentreerde druivenmost;

d) de begindatum van de verwerking en de geplande duur daarvan.

De verklaring moet betrekking hebben op een hoeveelheid van ten minste:

a) 1,3 ton voor druiven;

b) 10 hectoliter voor druivenmost;

c) 3 hectoliter voor geconcentreerde druivenmost.

3.  Naast de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens, kunnen de lidstaten de verwerkers om aanvullende gegevens verzoeken.

4.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat moet de in de leden 1 en 2 bedoelde programma's en verklaringen viseren en een kopie daarvan naar de verwerker sturen.

5.  In afwijking van de leden 1, 2 en 3, kunnen de lidstaten voor de verwerkers die per wijnoogstjaar slechts een hoeveelheid van niet meer dan 5 ton druiven of 40 hectoliter druivenmost of 12 hectoliter geconcentreerde druivenmost gebruiken, vereenvoudigde procedures vaststellen.

6.  De verwerker houdt een voorraadboekhouding bij. Daarin worden de volgende gegevens uit de begeleidende documenten of de in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde registers vermeld:

a) de hoeveelheid en de dichtheid van de grondstoffen die dagelijks in zijn bedrijf worden aangevoerd en, in voorkomend geval, de naam en het adres van de verkoper;

b) de hoeveelheid en de dichtheid van de grondstoffen die dagelijks worden verwerkt;

c) de dagelijks geproduceerde hoeveelheid druivensap;

d) de hoeveelheid druivensap die dagelijks zijn bedrijf verlaat, met vermelding van de naam en het adres van de geadresseerde, of de dagelijks door hemzelf gebruikte hoeveelheid druivensap.

De bewijsstukken met betrekking tot de voorraadboekhouding moeten bij elke verificatie ter beschikking van de controle-instanties worden gesteld.

Artikel 7

Voor controledoeleinden aan de gebruikers opgelegde administratieve verplichtingen

1.  Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder „gebruiker” verstaan elke marktdeelnemer die één van de volgende bewerkingen uitvoert: botteling of verpakking van het druivensap of het geconcentreerde druivensap, opslag ervan met het oog op verkoop aan één of meer bedrijven die de hiervoor of hierna genoemde bewerkingen verrichten, of vervaardiging, op basis van dergelijk sap, van andere voor menselijke consumptie geschikte producten.

Die bewerkingen kunnen ook worden verricht door de in artikel 3 bedoelde verwerker.

2.  De gebruiker legt bij de bevoegde autoriteit van de plaats van lossing een schriftelijke verbintenis over het druivensap niet te zullen verwerken tot producten van de wijnbereiding als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 of producten als bedoeld in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van die verordening.

De lidstaten stellen de bepalingen vast betreffende de indiening van deze verbintenis. De verbintenis moet echter zijn overgelegd voordat het druivensap of geconcentreerde druivensap wordt gebruikt en uiterlijk vier maanden na de indiening van de steunaanvraag als bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

Uitvoer wordt beschouwd als verenigbaar met deze verbintenis.

3.  Wanneer het druivensap in de Gemeenschap door een verwerker naar een gebruiker wordt verzonden:

a) moet de verwerker op het in artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde begeleidende document aangeven of hij voor de productie van druivensap een steunaanvraag heeft ingediend of zal indienen en op welke datum hij deze aanvraag daadwerkelijk heeft ingediend of van plan is in te dienen;

b) stuurt de gebruiker dat begeleidende document uiterlijk vijftien dagen na ontvangst van het product naar de bevoegde autoriteit van de plaats van lossing;

c) ziet een gebruiker in het geval dat hij het ontvangen druivensap doorstuurt naar een andere marktdeelnemer in de Gemeenschap, erop toe dat de schriftelijke verbintenis door die andere marktdeelnemer wordt ondertekend en legt hij die verbintenis bij de bevoegde autoriteit over binnen de in lid 2, tweede alinea, bedoelde termijn;

d) viseert de bevoegde autoriteit, zodra zij die schriftelijke verbintenis heeft ontvangen, het begeleidende document en stuurt zij een kopie van het geviseerde begeleidende document terug naar de verwerker van het betrokken druivensap uiterlijk 30 dagen na ontvangst van de verbintenis.

4.  Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2729/2000 van de Commissie ( 4 ) verrichten de bevoegde autoriteiten gedurende het wijnoogstjaar steekproefsgewijs op basis van een risicoanalyse controles om te na te gaan of de in lid 2 van het onderhavige artikel bedoelde verbintenis wordt nagekomen. Voor de in het voorgaande wijnoogstjaar ontvangen verzoeken om de begeleidende documenten overeenkomstig lid 3, onder d), van het onderhavige artikel te viseren, hebben de controles betrekking op ten minste 10 % van de hoeveelheden waarvoor die verzoeken zijn gedaan.

Artikel 8

Steunaanvraag

1.  De in artikel 6, lid 1, bedoelde verwerker dient de steunaanvraag bij de bevoegde autoriteit in uiterlijk zes maanden na het einde van het wijnoogstjaar. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

a) een kopie van het geviseerde verwerkingsprogramma;

b) een kopie van de in artikel 6, lid 6, bedoelde bewijsstukken betreffende de boekhouding of een samenvatting daarvan; de lidstaten kunnen eisen dat deze kopie of samenvatting door een controle-instantie wordt geviseerd.

De lidstaten kunnen vragen dat aanvullende documenten worden overgelegd.

2.  De in artikel 6, lid 2, bedoelde verwerker dient de steunaanvraag bij de bevoegde autoriteit in uiterlijk zes maanden na beëindiging van de verwerking. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

a) een kopie van de geviseerde verwerkingsverklaring;

b) een kopie van de in artikel 6, lid 6, bedoelde bewijsstukken betreffende de boekhouding of een samenvatting daarvan; de lidstaten kunnen eisen dat deze kopie of samenvatting door een controle-instantie wordt geviseerd.

In de steunaanvraag moeten de daadwerkelijk verwerkte hoeveelheid grondstoffen en de dag waarop de verwerking is beëindigd, worden vermeld.

3.  De betrokken verwerker legt uiterlijk zes maanden na de indiening van de steunaanvraag de volgende documenten over aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat:

a) een kopie van het door de bevoegde autoriteit geviseerde geleidedocument als bedoeld in artikel 7, lid 3, onder d);

b) een kopie van het geleidedocument, voorzien van het douanestempel als bevestiging dat het product is uitgevoerd.

4.  Voor de verwerkers die per wijnoogstjaar slechts een hoeveelheid van niet meer dan 5 ton druiven of 40 hectoliter druivenmost of 12 hectoliter geconcentreerde druivenmost gebruiken, kunnen de lidstaten in afwijking van de leden 1 en 2 vereenvoudigde procedures vaststellen. Deze procedures moeten uiterlijk zes maanden na afloop van het wijnoogstjaar zijn beëindigd.

Artikel 9

Steunbedragen en -bepalingen

1.  De bedragen van de steun voor het gebruik van druiven, druivenmost en geconcentreerde druivenmost worden als volgt vastgesteld, per hoeveelheidseenheid van de gebruikte grondstof:



a)  druiven:

4,952 EUR per 100 kg;

b)  druivenmost:

6,193 EUR per hl;

c)  geconcentreerde druivenmost:

21,655 EUR per hl.

2.  Behalve in geval van overmacht is geen steun verschuldigd voor hoeveelheden grondstof waarvoor de verhouding tussen de hoeveelheid grondstof en de hoeveelheid verkregen druivensap groter is dan:

a) 1,3 voor druiven in 100 kg/hl;

b) 1,05 voor druivenmost in hl/hl;

c) 0,30 voor geconcentreerde druivenmost in hl/hl.

Bij productie van geconcentreerd druivensap worden deze coëfficiënten vermenigvuldigd met 5.

Artikel 10

Betaling van de steun

De bevoegde autoriteit betaalt de steun binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de in artikel 8 van deze verordening bedoelde vereiste bewijsstukken worden ingediend.

Artikel 11

Voorschot

1.  De verwerker kan, op voorwaarde dat hij ten gunste van de bevoegde autoriteit een zekerheid heeft gesteld, vragen dat hem een bedrag wordt voorgeschoten dat gelijk is aan het in artikel 9 bedoelde steunbedrag dat is berekend voor de grondstoffen waarvoor hij het bewijs levert dat deze in zijn bedrijf zijn aangevoerd. Deze zekerheid bedraagt 120 % van voornoemd bedrag.

2.  De bevoegde autoriteit betaalt het voorschot binnen drie maanden na overlegging van het bewijs dat de zekerheid is gesteld. Het voorschot wordt evenwel niet vóór 1 januari van het betrokken wijnoogstjaar betaald.

3.  Na verificatie van de in artikel 8 van deze verordening bedoelde vereiste bewijsstukken door de bevoegde autoriteit wordt de in lid 1 van dit artikel bedoelde zekerheid geheel of gedeeltelijk vrijgegeven volgens de procedure van artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

Artikel 11 bis

Sancties in geval van overmacht

1.  Indien de verwerker de in artikel 8 bedoelde vereiste bewijsstukken te laat maar niet meer dan zes maanden na het verstrijken van de in dat artikel bedoelde termijn indient, wordt de steun met 30 % verminderd.

Indien de verwerker die bewijsstukken meer dan zes maanden te laat indient, is geen steun verschuldigd.

2.  Indien bij een controle blijkt dat sprake is van een niet-nakoming door de gebruiker van de in artikel 7, leden 2 en 3, bedoelde verbintenissen, wordt de steun teruggevorderd van de verwerker. Als de gebruiker in een andere lidstaat gevestigd is dan de lidstaat van de verwerker, meldt de betrokken lidstaat deze niet-nakoming onverwijld aan de lidstaat van de verwerker.

3.  Behoudens overmacht wordt de steun verlaagd indien wordt geconstateerd dat sprake is van een niet-nakoming door de verwerker van de andere verplichtingen die voor hem op grond van dit hoofdstuk gelden dan de verplichting de grondstoffen waarop de steunaanvraag betrekking heeft, tot druivensap te verwerken. De betrokken lidstaat bepaalt in welke mate de steun wordt verminderd.

4.  Wanneer de effectief verwerkte hoeveelheid grondstof tussen 95 en 99,9 % ligt van de hoeveelheid waarvoor het voorschot is betaald, wordt de in artikel 11 bedoelde zekerheid verbeurd voor het gedeelte dat niet tijdens het wijnoogstjaar is verwerkt.

Behoudens overmacht wordt de volledige zekerheid verbeurd als de effectief verwerkte hoeveelheid kleiner is dan 95 % van de hoeveelheid waarvoor het voorschot is betaald.

5.  Bij overmacht bepaalt de bevoegde autoriteit van de lidstaat de maatregelen die zij adequaat acht gelet op de aangevoerde redenen. Zij stelt de Commissie daarvan in kennis.

▼B



HOOFDSTUK II

STEUN VOOR HET GEBRUIK VAN MOST TER VERHOGING VAN HET ALCOHOLGEHALTE VAN WIJNBOUWPRODUCTEN

Artikel 12

Object van de steun

1.  De in artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun wordt toegekend aan de producenten van tafelwijn of in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn (v.q.p.r.d.) die in de Gemeenschap voortgebrachte geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost gebruiken om het natuurlijke alcoholvolumegehalte van de in bijlage V, punt C, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde producten te verhogen.

2.  In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de lidstaten besluiten dat de steun voor hoeveelheden van niet meer dan 10 hl geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost die per wijnoogstjaar worden gebruikt aan de verwerker van geconcentreerde druivenmost en van gerectificeerde geconcentreerde druivenmost mag worden betaald wanneer de koper een individuele wijnproducent is die het product uitsluitend voor verrijking van zijn productie gebruikt.

De lidstaten stellen de uitvoeringsbepalingen voor deze maatregel vast en delen deze mee aan de Commissie.

Artikel 13

Bedrag van de steun

1.  Voor de volgende categorieën producten wordt het bedrag van de in artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun, per % vol potentieel alcoholgehalte/hl, als volgt vastgesteld:

a) Geconcentreerde druivenmost verkregen uit druiven die zijn geoogst:

 In de wijnbouwzones CIII a) en CIII b) 1,699 €/% vol/hl

 In andere gebieden 1,446 €/% vol/hl

b) Gerectificeerde geconcentreerde druivenmost verkregen uit druiven die zijn geoogst:

 In de wijnbouwzones CIII a) en CIII b) 2,206 €/% vol/hl

 In andere gebieden 1,955 €/% vol/hl

▼M14

►M20  Voor de wijnoogstjaren 2003/2004 tot en met 2006/2007 ◄ tot en met 2004/2005 geldt voor gerectificeerde geconcentreerde druivenmost die is verkregen uit druiven uit andere zones dan de wijnbouwzones CIII a) en CIII b) en die is bereid in installaties waar vóór 1 januari 1986 (Spanje) of vóór 30 juni 1982 (elders) is begonnen met de productie van gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, het voor de producten van de zones C III vastgestelde bedrag.

▼M12

2.  Het potentiële alcoholgehalte van de in lid 1 bedoelde producten wordt bepaald door de gegevens van de concordantietabel in bijlage I bij deze verordening toe te passen op de cijfers die bij een temperatuur van 20 oC worden aangegeven door de refractometer die wordt gebruikt volgens de methode zoals vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 558/93 van de Commissie ( 5 ).

Bij de controles door de bevoegde autoriteiten mag een tolerantie van 0,2 worden gehanteerd.

▼B

Artikel 14

Steunaanvraag

Producenten die de in artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun willen ontvangen, moeten daartoe bij het bevoegde interventiebureau een aanvraag indienen die betrekking heeft op alle in artikel 34 bedoelde bewerkingen ter verhoging van het alcoholgehalte. Deze aanvraag moet binnen twee maanden na de dag waarop de laatste betrokken bewerking heeft plaatsgevonden bij het interventiebureau zijn ontvangen.

De aanvraag gaat vergezeld van de documenten betreffende de bewerkingen waarvoor de steun wordt aangevraagd.

▼M12

De lidstaten kunnen evenwel voorzien in de mogelijkheid verscheidene steunaanvragen in te dienen telkens voor een deel van de bewerkingen ter verhoging van het alcoholgehalte.

Artikel 14 bis

Controles

1.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen alle nodige controlemaatregelen om met name de identificatiegegevens en de hoeveelheid van het ter verhoging van het alcoholgehalte gebruikte product, alsmede de inachtneming van de bepalingen van bijlage V, punten C en D, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 te verifiëren.

2.  De producenten moeten de in lid 1 bedoelde controles te allen tijde toestaan.

▼B

Artikel 15

Voorwaarden voor de toekenning van de steun

1.  Behoudens overmacht is de steun niet verschuldigd als de producent de in artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde bewerking niet uitvoert overeenkomstig bijlage V, punten C en D, van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

2.  Wanneer de producent een andere uit deze verordening voortvloeiende verplichting niet nakomt dan die bedoeld in lid 1, wordt, behalve in geval van overmacht, de te betalen steun verminderd met een bedrag dat door de bevoegde instantie wordt vastgesteld naar gelang van de ernst van het verzuim.

3.  In geval van overmacht neemt de bevoegde instantie de maatregelen die zij in verband met de aangevoerde omstandigheden noodzakelijk acht.

▼M12

Artikel 16

Betaling van de steun

De bevoegde autoriteit betaalt de steun uiterlijk op 31 augustus volgend op het einde van het lopende wijnoogstjaar.

▼B

Artikel 17

Voorschot

1.  Vanaf 1 januari van het betrokken wijnoogstjaar kan de producent, op voorwaarde dat hij een zekerheid ten gunste van het interventiebureau stelt, verzoeken dat hem een bedrag wordt voorgeschoten dat gelijk is aan de steun die is berekend voor de producten die worden gebruikt voor de verhoging van het alcoholgehalte. Deze zekerheid bedraagt 120 % van de aangevraagde steun.

Het beschikbare gedeelte van de in artikel 14, tweede alinea, bedoelde documenten dient bij de aanvraag te worden gevoegd. De resterende documenten moeten vóór het einde van het wijnoogstjaar worden ingediend.

2.  Het interventiebureau betaalt het voorschot binnen drie maanden na overlegging van het bewijs dat zekerheid gesteld is.

3.  Na verificatie van alle documenten door de bevoegde instantie of de gemachtigde dienst en rekening houdend met het uit te betalen steunbedrag wordt de zekerheid volledig of, in voorkomend geval, gedeeltelijk vrijgegeven volgens de procedure van artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie.



HOOFDSTUK III

STEUN VOOR DE VERVAARDIGING VAN BEPAALDE PRODUCTEN IN HET VERENIGD KONINKRIJK EN IN IERLAND

Artikel 18

Object en hoogte van de steun

1.  De in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun wordt toegekend aan:

a) marktdeelnemers, hierna „bereiders” genoemd, die geconcentreerde druivenmost, uitsluitend verkregen uit in de wijnbouwzones C III a) en C III b) geproduceerde druiven, gebruiken voor de vervaardiging in het Verenigd Koninkrijk en Ierland van die producten van GN-code 2206 00 waarvoor, op grond van bijlage VII, punt C.3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, door deze lidstaten het gebruik van een samengestelde benaming waarin het woord „wine” voorkomt, kan worden toegestaan; deze steun bedraagt 0,2379 € per kilogram;

b) marktdeelnemers, hierna „fabrikanten” genoemd, die geconcentreerde druivenmost, uitsluitend verkregen uit in de Gemeenschap geproduceerde druiven, gebruiken als hoofdbestanddeel van een pakket producten dat in het Verenigd Koninkrijk en Ierland door hen in de handel wordt gebracht met daarbij duidelijke instructies voor de consument om er thuis een wijnimitatiedrank uit te bereiden; deze steun bedraagt 0,3103 € per kilogram.

2.  De geconcentreerde druivenmost waarvoor steun wordt aangevraagd, moet van gezonde handelskwaliteit zijn en geschikt om voor de in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 genoemde doeleinden te worden gebruikt.

Artikel 19

Steunaanvraag

1.  Bereiders of fabrikanten die de in artikel 35, lid 1, onder b) of c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun willen ontvangen, moeten daartoe tussen 1 augustus en 31 juli van het betrokken wijnoogstjaar een schriftelijke aanvraag indienen bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de geconcentreerde druivenmost wordt gebruikt.

De aanvraag moet ten minste zeven werkdagen voordat met de betrokken werkzaamheden wordt begonnen, ingediend worden.

De termijn van zeven werkdagen kan evenwel worden ingekort als de bevoegde instantie hiervoor schriftelijk haar toestemming geeft.

2.  De steunaanvraag moet betrekking hebben op een hoeveelheid van ten minste 50 kg geconcentreerde druivenmost.

3.  In de steunaanvragen worden met name de volgende gegevens verstrekt:

a) de naam of de firmanaam en het adres van de bereider of de fabrikant,

b) de wijnbouwzone waaruit de geconcentreerde druivenmost afkomstig is, volgens de indeling in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1493/1999;

c) de volgende technische gegevens:

i) de plaats van opslag,

ii) de hoeveelheid (uitgedrukt in kg of, als de in artikel 35, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde geconcentreerde druivenmost verpakt wordt in recipiënten met een inhoud van ten hoogste 5 kg, in aantal recipiënten),

iii) de soortelijke massa,

iv) de betaalde prijzen.

v) de plaats waar de in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde werkzaamheden worden uitgevoerd.

De lidstaten kunnen aanvullende gegevens voor de identificatie van de geconcentreerde druivenmost eisen.

4.  Bij de steunaanvraag dient een kopie te worden gevoegd van het/de door de bevoegde instantie van de lidstaat afgegeven geleidedocument(en) betreffende het vervoer van de geconcentreerde druivenmost naar het bedrijf van de bereider of de fabrikant.

De wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst, moet worden vermeld in kolom 8 van het document.

Artikel 20

Voorwaarden voor toekenning van de steun

1.  De bereider of de fabrikant moet de totale hoeveelheid geconcentreerde druivenmost waarvoor steun is aangevraagd, gebruiken voor de in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 genoemde doeleinden. Er wordt een tolerantie naar beneden van 10 % ten opzichte van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid geconcentreerde druivenmost toegestaan.

2.  De bereider of de fabrikant dient een voorraadboekhouding bij te houden waarin met name moeten worden vermeld:

a) de partijen geconcentreerde druivenmost die dagelijks worden gekocht en in zijn bedrijf worden aangevoerd, alsmede de in artikel 19, lid 2, onder b) en c), van deze verordening bedoelde gegevens en de naam en het adres van de verkoper(s);

b) de hoeveelheden geconcentreerde druivenmost die dagelijks voor de in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 genoemde doeleinden worden gebruikt,

c) de partijen eindproducten als bedoeld in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 die dagelijks worden geproduceerd en zijn bedrijf verlaten, en de naam en het adres van de geadresseerde(n).

3.  Binnen één maand na de datum waarop, rekening houdend met de bij lid 1 van dit artikel vastgestelde tolerantie, de totale hoeveelheid geconcentreerde druivenmost waarvoor steun is aangevraagd, voor de in artikel 35, lid 1, onder b) of c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 genoemde doeleinden is gebruikt, brengt de bereider of de fabrikant de bevoegde instantie daarvan schriftelijk op de hoogte.

4.  Behoudens overmacht is de steun niet verschuldigd wanneer de bereider of de fabrikant de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting niet nakomt.

5.  Wanneer de bereider of de fabrikant een andere uit deze verordening voortvloeiende verplichting niet nakomt dan die bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt, behalve in geval van overmacht, de te betalen steun verminderd met een bedrag dat door de bevoegde instantie wordt vastgesteld naar gelang van de ernst van het verzuim.

6.  In geval van overmacht neemt de bevoegde instantie de maatregelen die zij in verband met de aangevoerde omstandigheden noodzakelijk acht.

Artikel 21

Betaling van de steun

De bevoegde instantie betaalt de steun voor de werkelijk gebruikte hoeveelheid geconcentreerde druivenmost uiterlijk drie maanden na ontvangst van de in artikel 20, lid 3, van deze verordening bedoelde mededeling.

Artikel 22

Voorschot

1.  De bereider of de fabrikant als bedoeld in artikel 18 van deze verordening kan vragen dat hem een bedrag wordt voorgeschoten dat gelijk is aan de steun, op voorwaarde dat hij ten gunste van de bevoegde instantie een zekerheid van 120 % van bedoeld steunbedrag heeft gesteld.

2.  Het in lid 1 bedoelde voorschot wordt betaald binnen drie maanden na overlegging van het bewijs dat de zekerheid is gesteld, op voorwaarde dat het bewijs wordt geleverd dat de geconcentreerde druivenmost is betaald.

3.  Nadat de bevoegde instantie de in artikel 20, lid 3, van deze verordening bedoelde mededeling heeft ontvangen en rekening houdend met het uit te betalen steunbedrag, wordt de in lid 1 bedoelde zekerheid geheel of, in voorkomend geval, gedeeltelijk vrijgegeven volgens de procedure van artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie.



TITEL II

STEUN VOOR PARTICULIERE OPSLAG

Artikel 23

Object van deze titel

In deze titel worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld van de in titel III, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steunregeling voor particuliere opslag.

Artikel 24

Definities

In deze titel wordt verstaan onder „producten”, ongeacht het wijnoogstjaar waarin ze zijn geproduceerd, druivenmost, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost en tafelwijn.

Artikel 25

Bedrag van de steun

Het voor de hele Gemeenschap geldende steunbedrag voor de opslag wordt forfaitair per dag en per hectoliter als volgt vastgesteld:

a) voor druivenmost: 0,01837 €;

b) voor geconcentreerde druivenmost: 0,06152 €;

c) voor gerectificeerde druivenmost: 0,06152 €;

d) voor tafelwijn: 0,01544 €.

Artikel 26

Regels voor de begunstigden

1.  De interventiebureaus sluiten alleen contracten voor particuliere opslag met producenten.

In deze titel wordt onder producent verstaan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon of groepering van zulke personen die de volgende producten verwerkt of laat verwerken:

a) verse druiven tot druivenmost;

b) druivenmost tot geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;

c) verse druiven, druivenmost of gedeeltelijk gegiste druivenmost tot tafelwijn.

Producentenorganisaties als bedoeld in artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 worden voor de door de georganiseerde producenten verkregen hoeveelheden gelijkgesteld met producenten. De in artikel 2 van deze verordening bedoelde verplichtingen blijven rusten op de leden die de wijn hebben geleverd waarvoor het contract is gesloten.

2.  Een producent kan alleen een contract sluiten voor een product dat is vervaardigd

 door hemzelf

 of onder zijn verantwoordelijkheid en dat zijn eigendom is

 of, in het geval van producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, derde alinea, onder de verantwoordelijkheid van de leden daarvan.

3.  Het interventiebureau van een lidstaat kan alleen contracten sluiten voor een op het grondgebied van die lidstaat opgeslagen product.

4.  Dezelfde producten kunnen niet én het object zijn van een contract voor particuliere opslag én onder het in artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad bedoelde stelsel worden gebracht.

Artikel 27

Kenmerken van de producten waarvoor steun wordt verleend

Bij het sluiten van een contract:

a) moet druivenmost op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 volledig afkomstig zijn van druiven die als druiven van wijndruivenproducerende rassen zijn ingedeeld, en een natuurlijk alcoholvolumegehalte hebben dat ten minste gelijk is aan het voorgeschreven minimale natuurlijke alcoholgehalte voor de wijnbouwzone waar de most is verkregen,

b) 

i) moet tafelwijn beantwoorden aan de minimumkwaliteitseisen die in bijlage II bij deze verordening zijn vastgesteld voor de categorie waarvoor het contract wordt gesloten,

ii) mag het gehalte aan reducerende suikers van de tafelwijn niet meer dan 2 gram per liter bedragen, behalve voor tafelwijn uit Portugal, waarvoor dit gehalte niet meer dan 4 gram per liter mag bedragen,

iii) moet de tafelwijn goed reageren bij blootstelling aan de lucht gedurende 24 uur,

iv) mag de tafelwijn geen slechte smaak hebben;

c) mogen bij de in artikel 24 van deze verordening bedoelde producten de in de communautaire wetgeving vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit niet overschreden worden; de controle op de mate van radioactieve besmetting wordt alleen uitgevoerd als de situatie dit vereist en zolang dat nodig blijft.

Artikel 28

Hoeveelheden waarvoor steun kan worden verleend

1.  De totale hoeveelheid producten waarvoor een producent opslagcontracten sluit, kan niet groter zijn dan de hoeveelheid die vermeld is in de overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voor het betrokken wijnoogstjaar ingediende opgave van de productie, vermeerderd met de door hemzelf na de datum van indiening van de genoemde opgave geproduceerde hoeveelheden, bepaald aan de hand van de in artikel 70 van diezelfde Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde registers.

2.  De contracten hebben betrekking op een minimumhoeveelheid van 50 hectoliter voor tafelwijn, 30 hectoliter voor druivenmost en 10 hectoliter voor geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost.

Artikel 29

Sluiten van contracten

1.  Contracten worden alleen gesloten op voorwaarde dat de producent voor iedere recipiënt waarin het betrokken product opgeslagen ligt de volgende gegevens verstrekt:

a) aanduidingen waardoor de recipiënt kan worden geïdentificeerd,

b) de volgende analysegegevens:

i) de kleur,

ii) het gehalte aan zwaveldioxide

iii) het feit dat geen hybriderassen zijn gebruikt, hetgeen voor rode producten wordt nagegaan door onderzoek op malvidoldiglucoside.

Wanneer het druivenmost, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost betreft, wordt voorts vermeld:

▼M12

c) de aanduiding in cijfers die bij een temperatuur van 20 oC wordt aangegeven door de refractometer die wordt gebruikt volgens de in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 558/93 vastgestelde methode. Er wordt een tolerantie toegestaan. Die bedraagt 0,5 voor druivenmost en 1 voor geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost.

▼B

Wanneer het tafelwijn betreft, moeten voorts onder meer de volgende analysegegevens worden verstrekt:

d) het totale alcoholvolumegehalte;

e) het effectieve alcoholvolumegehalte;

f) het totale zuurgehalte, uitgedrukt in gram wijnsteenzuur/liter of in milli-equivalent/liter; voor witte wijn kunnen de lidstaten evenwel bepalen dat deze aanduiding niet vereist is;

g) het gehalte aan vluchtige zuren, uitgedrukt in gram azijnzuur/liter of in milli- equivalent/liter; voor witte wijn kunnen de lidstaten evenwel bepalen dat deze aanduiding niet vereist is;

h) het gehalte aan reducerende suikers;

i) het gedrag van de wijn bij blootstelling aan de lucht gedurende 24 uur;

j) het feit dat de wijn geen slechte smaak heeft.

De bovenbedoelde analysegegevens worden vastgesteld door een officieel laboratorium als bedoeld in artikel 72 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 in de 30 dagen voordat het contract wordt gesloten.

2.  De lidstaten kunnen het aantal contracten dat een producent voor elk wijnoogstjaar mag sluiten, beperken.

3.  Een contract voor tafelwijn kan niet worden gesloten vóór de datum waarop de betrokken wijn voor het eerst wordt afgetapt.

4.  Producenten die een opslagcontract voor tafelwijn willen sluiten, stellen het interventiebureau bij de indiening van de aanvraag voor het sluiten van een contract in kennis van de totale hoeveelheid tafelwijn die zij in het lopende wijnoogstjaar hebben geproduceerd.

Met het oog hierop dient de producent een kopie in van de in artikel 18, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde productieopgave(n) en, in voorkomend geval, ook van de in artikel 29 van deze verordening bedoelde registers. Wanneer de opgave nog niet beschikbaar is, mag een voorlopig attest worden overgelegd.

5.  Onverminderd artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bevat het contrat ten minste de volgende gegevens:

a) de naam en het adres van de betrokken producenten;

b) de naam en het adres van het interventiebureau,

c) de aard van het product volgens de in artikel 25 van deze verordening bedoelde categorieën;

d) de hoeveelheid;

e) de plaats van opslag;

f) de eerste dag van de opslagperiode;

g) het bedrag van de steun, uitgedrukt in €.

Wanneer het tafelwijn betreft, bevat het contract voorts:

h) een verklaring dat de tafelwijn al voor het eerst is afgetapt;

i) een bepaling dat het volume met een door de Commissie, volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, vast te stellen percentage kan worden verminderd, wanneer het totale volume van de ondertekende contracten aanzienlijk hoger ligt dan het gemiddelde van de drie voorafgaande wijnoogstjaren; de opgeslagen hoeveelheden mogen door deze vermindering niet onder de in artikel 28, lid 2, vastgestelde minima komen te liggen. Wanneer deze vermindering wordt toegepast, blijft de steun geheel verschuldigd voor de periode die daaraan voorafgaat.

De lidstaten kunnen aanvullende gegevens eisen voor de identificatie van het betrokken product.

Artikel 30

Afwijking van artikel 2 van deze verordening

De lidstaten kunnen toestaan dat contracten worden gesloten voordat de producent het in artikel 2 van deze verordening bedoelde bewijs heeft geleverd, op voorwaarde dat in deze contracten een verklaring van de producent wordt opgenomen dat hij de in datzelfde artikel 2 bedoelde verplichtingen is nagekomen of dat hij voldoet aan de voorwaarde als bedoeld in artikel 58 van titel III van deze verordening en hij zich ertoe verbindt de hoeveelheden die nog nodig zijn om zijn verplichtingen volledig na te komen, binnen de door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde termijn te leveren.

Het in de eerste alinea bedoelde bewijs wordt geleverd vóór 31 augustus van het volgende wijnoogstjaar.

Artikel 31

Begin van de opslagperiode

1.  De eerste dag van de opslagperiode is de dag na die waarop het contract wordt gesloten.

2.  Als echter een contract wordt gesloten voor een opslagperiode die ingaat na de dag die volgt op de dag waarop het contract wordt gesloten, mag de eerste dag van de opslagperiode niet later vallen dan 16 februari.

Artikel 32

Einde van de opslagperiode

1.  Opslagcontracten voor druivenmost, geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost vervallen tussen 1 augustus en 30 november volgende op de dag waarop ze zijn gesloten.

2.  Opslagcontracten voor tafelwijn vervallen tussen 1 september en 30 november volgende op de dag waarop ze zijn gesloten

3.  Met het oog op de bepaling van de vervaldatum van het contract zendt de producent het interventiebureau een verklaring waarin de datum van de laatste dag van het contract wordt vermeld. De lidstaten stellen de bepalingen voor de indiening van deze verklaring vast.

Als een dergelijke verklaring niet wordt ontvangen, wordt 30 november vastgesteld als vervaldatum van het contract.

4.  Producenten die niet hebben verzocht om een voorschot op grond van artikel 38 van deze verordening mogen vanaf de eerste dag van de vijfde opslagmaand de druivenmost en de geconcentreerde druivenmost in de handel brengen voor uitvoer of voor de bereiding van druivensap.

In dit geval brengen de producenten het interventiebureau op de hoogte overeenkomstig het bepaalde in lid 3.

Het interventiebureau vergewist zich ervan dat het product daadwerkelijk voor het opgegeven doel wordt gebruikt.

Artikel 33

Vervroegde beëindiging van het contract op verzoek van de producent

1.  Als de Commissie dat, gezien de ontwikkeling van de markt, de gegevens over de voorraadsituatie en de oogstprognoses, toestaat, kunnen de producenten die geen voorschot als bedoeld in artikel 38 van deze verordening hebben aangevraagd vanaf 1 juni het opslagcontract beëindigen.

2.  Bovendien kunnen, wanneer de Commissie op grond van artikel 29, lid 5, onder i), van deze verordening besluit de volumes te verminderen, de producenten het contract eenzijdig geheel of gedeeltelijk opzeggen in de maand na die van bekendmaking van dit besluit.

Artikel 34

Uitvoeringsbepalingen voor de opslag

1.  Gedurende de opslagperiode en tot en met de laatste dag van de geldigheidsduur van het contract moeten de opgeslagen producten:

a) beantwoorden aan de respectieve definities van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1493/1999,

b) ten minste het minimumalcoholgehalte hebben dat bij het sluiten van het contract van toepassing was voor de betrokken categorie tafelwijn,

c) verpakt zijn in recipiënten van ten minste 50 liter,

d) ongebotteld blijven en

e) wat wijn betreft, geschikt zijn om aan het eind van de opslagperiode voor rechtstreekse menselijke consumptie te worden aangeboden of geleverd.

▼M12

2.  Onverminderd lid 6 mogen voor producten waarvoor het contract is gesloten slechts de behandelingen of oenologische procédés worden uitgevoerd die nodig zijn voor een goede bewaring. Een verandering van het in het contract vermelde volume is toegestaan. Deze bedraagt ten hoogste 2 % voor wijn en ten hoogste 3 % voor druivenmost, geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost. Wanneer veranderd is van tank, wordt de toegelaten verandering respectievelijk op 3 % en 4 % gebracht.

▼M17

3.  Onverminderd artikel 33 en de leden 4, 5 en 6 van het onderhavige artikel mag de producent tijdens de geldigheidsduur van het opslagcontract het product waarvoor het contract is gesloten niet in de handel brengen, noch naar een derde verzenden.

In afwijking van de eerste alinea mag de producent tijdens de geldigheidsduur van het opslagcontract een verkoopcontract voor het opgeslagen product sluiten dat ingaat zodra het opslagcontract afloopt. Hij kan er zich eveneens toe verbinden de wijn bij afloop van het opslagcontract te leveren voor één van de in titel III van deze verordening bedoelde distillaties.

▼B

4.  De producent brengt het interventiebureau vooraf, binnen een door de lidstaat vast te stellen termijn, op de hoogte van elke wijziging gedurende de geldigheidsduur van het contract:

a) in de plaats van opslag, of

b) in de verpakking van het product. In dit geval geeft hij de recipiënten aan waarin het product definitief zal worden opgeslagen.

5.  Wanneer de producent voornemens is het product waarvoor het contract is gesloten, te vervoeren naar een opslagplaats in een andere plaats of in een ruimte die niet zijn eigendom is, mag het vervoer slechts worden verricht nadat het overeenkomstig het bepaalde in lid 4 op de hoogte gebrachte interventiebureau daarmee heeft ingestemd.

6.  Producenten die een contract hebben gesloten voor de particuliere opslag van druivenmost, mogen deze most tijdens de geldigheidsduur van het contract geheel of gedeeltelijk verwerken tot geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost.

Producenten die een contract hebben gesloten voor de particuliere opslag van geconcentreerde druivenmost, mogen deze producten tijdens de geldigheidsduur van het contract geheel of gedeeltelijk verwerken tot gerectificeerde geconcentreerde druivenmost.

De producenten mogen de in de twee bovenstaande alinea's bedoelde verwerking door derden laten uitvoeren voor zover de door verwerking verkregen producten eigendom zijn van deze producenten en deze vooraf een aangifte hebben ingediend. De betrokken lidstaat verricht de controles op deze activiteiten.

7.  De belanghebbende producenten delen het interventiebureau schriftelijk de volgende gegevens mee: de datum waarop de in lid 6 bedoelde verwerking begint, de opslagplaats en de soort verpakking.

De mededeling moet ten minste vijftien dagen vóór het begin van de verwerking bij het interventiebureau binnenkomen.

Binnen één maand, te rekenen vanaf de dag waarop de verwerking is beëindigd, doen de producenten het interventiebureau een analyseverslag inzake het verkregen product toekomen, waarin ten minste de voor dit product vereiste gegevens als bedoeld in artikel 29 van deze verordening zijn vermeld.

8.  Wanneer tot één van de in lid 6 van dit artikel bedoelde verwerkingen wordt overgegaan, is het bedrag van de steun voor de opslag van het product waarvoor het contract is gesloten gelijk aan:

a) het in artikel 25, onder a), van deze verordening vastgestelde bedrag voor de in lid 6, eerste alinea, bedoelde verwerking,

b) het in artikel 25, onder b), van deze verordening vastgestelde bedrag voor de in lid 6, tweede alinea, bedoelde verwerking.

De steun wordt, voor de hele duur van de opslag, berekend op basis van de hoeveelheden product vóór verwerking, waarvoor het contract geldt.

Artikel 35

Verandering in het product tijdens de opslag

1.  Als het product waarvoor een contract is gesloten of een deel daarvan niet meer beantwoordt aan de in artikel 34, lid 1, van deze verordening bedoelde eisen, brengt de producent het interventiebureau daarvan onverwijld op de hoogte. Deze mededeling gaat vergezeld van een analyseverslag dat dient als bewijs. Het interventiebureau beëindigt het contract voor de betrokken hoeveelheid product op de datum van het analyseverslag.

2.  Als bij een controle door het interventiebureau of door een andere controle-instantie wordt geconstateerd dat in de loop van de geldigheidsduur van een contract de hele hoeveelheid waarvoor dat contract is gesloten of een deel daarvan niet meer beantwoordt aan de in artikel 34, lid 1, van deze verordening bedoelde eisen, beëindigt het interventiebureau het contract voor de betrokken hoeveelheid op de datum die het zelf bepaalt.

▼M12

Artikel 35 bis

Controles

1.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen alle nodige controlemaatregelen om met name de identificatiegegevens en de hoeveelheid van het in het contract vermelde product, alsmede de inachtneming van de bepalingen van artikel 34 te verifiëren.

2.  De producenten moeten de in lid 1 bedoelde controles te allen tijde toestaan.

▼B

Artikel 36

Voorwaarden voor de toekenning van de steun

1.  Behalve in geval van overmacht

a) is de steun niet verschuldigd als de producent de uit artikel 34, leden 1, 2, 3, 4, 5 en 7, van deze verordening voortvloeiende verplichtingen niet nakomt of wanneer hij weigert controles te laten uitvoeren;

b) wordt, als de producent één van de andere uit deze verordening of uit het contract voortvloeiende verplichtingen dan die bedoeld onder a), niet nakomt, de steun verminderd met een bedrag dat door de bevoegde instantie wordt vastgesteld naar gelang van de ernst van de overtreding.

2.  In gevallen van erkende overmacht neemt de bevoegde instantie de maatregelen die zij in verband met de aangevoerde omstandigheden noodzakelijk acht.

▼M12

Artikel 37

Betaling van de steun

1.  De bevoegde autoriteit betaalt de steun binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de einddatum van het opslagcontract.

2.  Wanneer het contract overeenkomstig artikel 33 of 35 is beëindigd, is de steun verschuldigd naar rata van de feitelijke duur van het contract. De bevoegde autoriteit betaalt de steun binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop het opslagcontract is beëindigd.

Artikel 38

Voorschot

1.  De producent kan om toekenning van een voorschot verzoeken mits hij ten gunste van de bevoegde autoriteit een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan 120 % van het bedrag van het voorschot. Onverminderd artikel 32, wordt het bedrag van het voorschot berekend op basis van het in artikel 25 bedoelde steunbedrag voor het betrokken product.

2.  Het voorschot wordt door de bevoegde autoriteit betaald binnen drie maanden nadat het bewijs is geleverd dat de zekerheid is gesteld.

3.  Zodra de steun door de bevoegde autoriteit is betaald, wordt de in lid 1 bedoelde zekerheid vrijgegeven.

Wanneer de steun op grond van artikel 36, lid 1, onder a), niet verschuldigd is, wordt de zekerheid volledig verbeurd.

Wanneer de steun als gevolg van de toepassing van artikel 36, lid 1, onder b), wordt vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het reeds betaalde voorschot, wordt het bedrag van de zekerheid verminderd met 120 % van het boven de verschuldigde steun betaalde bedrag. De aldus verlaagde zekerheid wordt uiterlijk drie maanden na de vervaldag van het contract vrijgegeven.

Bij toepassing van het bepaalde in artikel 29, lid 5, onder i), brengen de lidstaten de nodige aanpassingen aan.

▼B

Artikel 39

Verband met kwaliteitswijn

Tafelwijn waarvoor een opslagcontract is gesloten, mag later niet worden erkend als v.q.p.r.d., noch worden gebruikt voor de bereiding van een v.q.p.r.d., een v.m.q.p.r.d., een v.l.q.p.r.d. of een v.p.q.p.r.d als gedefinieerd in artikel 54, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999.



TITEL III

DISTILLATIE

Artikel 40

Object van deze titel

In deze titel worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld van de in titel III, hoofdstuk II, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties.

Artikel 41

Definities

1.  Voor de toepassing van het bepaalde in deze titel wordt verstaan onder:

a) producent:

i) voor de toepassing van hoofdstuk I van deze titel: iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groepering van deze personen die uit zelf verkregen of aangekochte verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn, wijn bereidt, alsmede iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groepering van deze personen voor wie de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde verplichtingen gelden;

ii) voor de toepassing van de hoofdstukken II en III van deze titel: iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groepering van deze personen die uit zelf verkregen of aangekochte verse druiven, druivenmost of gedeeltelijk gegiste druivenmost wijn bereidt,

b) distilleerder: iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groepering van deze personen die:

i) wijn, distillatiewijn, bijproducten van de wijnbereiding of van een andere verwerking van druiven distilleert en

ii) erkend is door de bevoegde instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan de distilleerinstallaties zich bevinden;

c) bereider van distillatiewijn: iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groepering van personen, met uitzondering van de distilleerder, die:

i) wijn tot distillatiewijn verwerkt en

ii) erkend is door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de installaties zich bevinden;

d) bevoegd interventiebureau:

i) voor het in ontvangst nemen en goedkeuren van de leveringscontracten of -aangiften voor distillatie, en van de leveringscontracten voor de bereiding van distillatiewijn: het interventiebureau dat is aangewezen door de lidstaat op het grondgebied waarvan de wijn zich bevindt op het ogenblik waarop het contract of de aangifte wordt ingediend,

ii) voor de betaling van de in artikel 69 bedoelde steun aan de bereider van distillatiewijn: het interventiebureau dat is aangewezen door de lidstaat op het grondgebied waarvan de distillatiewijn wordt bereid,

iii) voor alle overige gevallen: het interventiebureau dat is aangewezen door de lidstaat op het grondgebied waarvan de distillatie wordt uitgevoerd.

2.  Voor de toepassing van deze titel wordt gelijkgesteld met de distilleerder, de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de groepering van deze personen, andere dan de bereider van distillatiewijn, die:

a) erkend is door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij gevestigd is,

b) bij een producent als gedefinieerd in lid 1, onder a), wijn of bijproducten van de wijnbereiding of van een andere verwerking van druiven koopt om deze voor eigen rekening door een erkend distilleerder te laten distilleren en

c) aan de producent voor het van hem gekochte product ten minste de voor de betrokken distillatie vastgestelde minimumaankoopprijs betaalt.

De persoon of de groepering die met de distilleerder wordt gelijkgesteld, heeft dezelfde rechten en plichten als de distilleerder.

3.  De lidstaten kunnen, volgens door hen vast te stellen regels, bepalen dat voor het sluiten van contracten en de levering van wijn voor distillatie, een vereniging van wijnbouwcoöperaties voor de hoeveelheid wijn die door de aangesloten coöperaties is bereid en afgeleverd, op haar verzoek wordt gelijkgesteld met een producent. De aangesloten coöperaties behouden echter de in de communautaire regeling vastgestelde rechten en blijven verantwoordelijk voor naleving van de daarin vastgestelde verplichtingen.

Als de vereniging, met instemming van de betrokken coöperaties, voornemens is om in een bepaald wijnoogstjaar gebruik te maken van één van de in deze titel bedoelde distillaties, stelt zij het interventiebureau daarvan schriftelijk in kennis. In dat geval

a) mogen de aangesloten coöperaties niet individueel distillatiecontracten sluiten of leveringen voor de betrokken distillatie doen,

b) worden de hoeveelheden wijn die de door de vereniging voor distillatie worden geleverd, geboekt op naam van de aangesloten coöperaties voor rekening waarvan de levering wordt uitgevoerd.

Wat de toepassing van artikel 2 van deze verordening betreft, impliceert schending van de daarin vermelde verplichtingen door één of meer aangesloten coöperaties, onverminderd de gevolgen daarvan voor die coöperaties zelf, dat de vereniging van de leveringen voor de betrokken distillatie wordt uitgesloten voor de hoeveelheid wijn die zou zijn geleverd door de coöperaties die de overtreding hebben begaan .

De lidstaten die van de in dit lid bedoelde mogelijkheid gebruik maken, geven daarvan kennis aan de Commissie en delen haar mee welke maatregelen zij daartoe hebben getroffen. De Commissie brengt de andere lidstaten op de hoogte.

▼M17

Artikel 42

Erkenning van distilleerders

1.  De lidstaten erkennen de op hun grondgebied gevestigde distilleerders die een verzoek om erkenning hebben ingediend.

2.  De lidstaten kunnen de erkenning van een distilleerder tijdelijk of definitief intrekken als de distilleerder de krachtens de onderhavige verordening op hem rustende verplichtingen niet nakomt.

3.  De lidstaten stellen een lijst van erkende distilleerders op en delen deze langs elektronische weg mee aan de Commissie. Ook elke latere wijziging in deze lijst wordt onverwijld meegedeeld.

De Commissie publiceert deze gegevens op haar website.

▼B

Artikel 43

Via distillatie geproduceerde alcohol

Via de in deze titel bedoelde distillaties mag alleen worden geproduceerd:

a) neutrale alcohol die voldoet aan de definitie in bijlage III bij deze verordening, of

b) eau-de-vie van wijn of van draf van wijn die voldoet aan de definities in artikel 1, lid 4, onder d) of f) van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken ( 6 ), of

c) distillaat of ruwe alcohol met een alcoholgehalte van ten minste 52 % vol.

Als het in de eerste alinea, onder c), bedoelde product wordt vervaardigd, mag dit alleen onder officiële controle worden gebruikt voor:

i) productie van een alcoholhoudende drank;

ii) verwerking tot één van de producten als bedoeld onder a) en b), met uitzondering van eau-de-vie van druivendraf.

iii) de productie van alcohol bestemd voor industrieel gebruik.

▼M12

De lidstaten nemen, in het kader van de toepassing van de in deze titel bedoelde distillaties, de nodige maatregelen om de naleving van de in de tweede alinea bedoelde verplichting te garanderen.

▼B

Artikel 44

Methode voor de analyse van neutrale alcohol

De communautaire methoden voor de analyse van neutrale alcohol zoals die is gedefinieerd in bijlage IV bij deze verordening, zijn opgenomen in bijlage V bij deze verordening.



HOOFDSTUK I

VERPLICHTE DISTILLATIE



Afdeling I:

Distillatie van de bijproducten van de wijnbereiding

Artikel 45

Verplichte levering van de bijproducten voor distillatie

1.  Producenten waarvoor één van de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde verplichtingen inzake distillatie geldt, voldoen aan hun verplichting wanneer ze uiterlijk op 15 juli van het betrokken wijnoogstjaar:

a) de totale hoeveelheid draf van druiven en wijnmoer leveren aan een erkend distilleerder, en

b) eventueel, de wijn leveren aan een erkend distilleerder of een erkend bereider van distillatiewijn.

▼M12

De lidstaten kunnen bepalen dat deze levering vóór de in de eerste alinea vermelde datum moet plaatsvinden.

▼B

Wanneer de producent levert aan een distilleerder wiens erkenning is ingetrokken, mogen de geleverde hoeveelheden worden geboekt maar is communautaire steun uitgesloten.

▼M22

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea geldt voor de wijnoogstjaren 2004/2005 en 2005/2006 in plaats van de in die alinea vermelde datum de datum 31 augustus van het volgende wijnoogstjaar.

▼M12 —————

▼B

Artikel 46

Kenmerken van de voor distillatie geleverde bijproducten

1.  In afwijking van artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedraagt, voor producenten die de draf leveren voor de productie van oenocyanine, de hoeveelheid alcohol in de voor distillatie geleverde producten ten minste 5 % van de hoeveelheid alcohol in de wijn. Voor witte vqprd bedraagt deze hoeveelheid ten minste 7 %.

2.  Het forfaitaire natuurlijke alcohol-volumegehalte dat in aanmerking moet worden genomen voor de bepaling van de hoeveelheid alcohol die voor distillatie moet worden geleverd in de vorm van de in artikel 48 bedoelde producten, is voor de verschillende wijnbouwzones vastgesteld als volgt:

a) 8,5 % voor zone B,

b) 9,0 % voor zone C I,

c) 9,5 % voor zone C II,

d) 10,0 % voor zone C III,

3.  Ten einde de distillatiekosten binnen aanvaardbare grenzen te houden, moeten de bijproducten van de wijnbereiding bij de levering aan de distilleerderij gemiddeld ten minste aan de volgende eisen voldoen:

a) draf van druiven:

i) in wijnbouwzone B: 2 liter zuivere alcohol per 100 kg,

▼M12

ii) in wijnbouwzone C: 2 liter effectief of potentieel zuivere alcohol per 100 kg, wanneer hij is verkregen uit wijnstokrassen die in de indeling voor de betrokken administratieve eenheid als andere dan wijndruivenrassen zijn vermeld; 2,8 liter effectief of potentieel zuivere alcohol per 100 kg, wanneer hij is verkregen uit wijnstokrassen die in de indeling voor de betrokken administratieve eenheid alleen als wijndruivenrassen zijn vermeld;

▼B

b) wijnmoer:

i) in wijnbouwzone B: 3 liter zuivere alcohol per 100 kg, 45 % vocht,

ii) in wijnbouwzone C: 4 liter zuivere alcohol per 100 kg, 45 % vocht.

4.  Voor producenten die wijn van hun eigen productie aan azijnfabrieken leveren, wordt de in zuivere alcohol uitgedrukte hoeveelheid alcohol die aanwezig is in de geleverde wijn, afgetrokken van de in zuivere alcohol uitgedrukte hoeveelheid alcohol in de wijn die op grond van de verplichting als bedoeld in artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voor distillatie moet worden geleverd.

▼M3

Voor producenten die hun wijn of hun bijproducten leveren met het oog op door de lidstaten gecontroleerde experimenten, zijn de bepalingen als bedoeld in de artikelen 45, 46 en 47 van toepassing en bedraagt de steun die moet worden betaald aan de persoon die toestemming heeft om het experiment uit te voeren, 0,277 EUR/% vol/hl.

▼B

Voor experimenten geldt per lidstaat per experiment een maximumhoeveelheid van 100 ton draf en 100 ton wijnmoer.

Artikel 47

Aankoopprijs

1.  De in artikel 27, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde aankoopprijs geldt voor onverpakte producten, franco distilleerinstallatie.

2.  De in lid 1 bedoelde aankoopprijs wordt door de distilleerder voor de geleverde hoeveelheid aan de producent betaald binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop deze hoeveelheid in de distilleerderij is binnengekomen.

Behalve wanneer de producent zich hiertegen verzet, kan de distilleerder evenwel:

a) uiterlijk drie maanden na levering van de producten aan de producent een voorschot van 80% van de aankoopprijs betalen, of

b) het onder a) bedoelde voorschot betalen na levering van de producten en uiterlijk één maand na overlegging van de vóór 31 augustus volgende op het betrokken wijnoogstjaar voor de betrokken producten op te stellen factuur.

Het saldo wordt uiterlijk op 31 oktober daaropvolgend betaald.

▼M12

Artikel 48

Aan de distilleerder te betalen steun

1.  Het bedrag van de in artikel 27, lid 11, onder a), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun wordt, per % vol alcoholgehalte en per hectoliter van het door de distillatie verkregen product, als volgt vastgesteld:

a) voor neutrale alcohol:

 verkregen uit druivendraf: 0,8453 EUR;

 verkregen uit wijn en wijnmoer: 0,4106 EUR;

b) voor eau-de-vie van druivendraf en distillaat en ruwe alcohol uit draf met een alcoholvolumegehalte van ten minste 52 % vol: 0,3985 EUR;

c) voor eau-de-vie van wijn en ruwe alcohol uit wijn en wijnmoer: 0,2777 EUR.

Wanneer de distilleerder het bewijs levert dat het distillaat of de ruwe alcohol die hij heeft verkregen door distillatie van draf, anders is gebruikt dan als eau-de-vie van draf, wordt hem een aanvullend bedrag van 0,3139 EUR/% vol/hl betaald.

2.  Er is geen steun verschuldigd voor de hoeveelheden voor distillatie geleverde wijn die de in artikel 45, bedoelde verplichting met meer dan 2 % overschrijden.

▼B

Artikel 49

Uitzonderingen op de verplichte levering

1.  De in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde verplichtingen gelden niet voor:

a) producenten van bijproducten van de wijnbereiding die onder controle uit de markt worden genomen overeenkomstig artikel 50, lid 1, van deze verordening,

b) producenten van aromatische mousserende kwaliteitswijn en in bepaalde gebieden voortgebrachte aromatische mousserende kwaliteitswijn en kwaliteitsparelwijn die deze wijn hebben bereid uit gekochte druivenmost of gedeeltelijk gegiste druivenmost die stabilisatiebehandelingen heeft ondergaan om de wijnmoer te elimineren.

▼M12

2.  Producenten die in het betrokken wijnoogstjaar niet meer dan een door henzelf in hun individuele bedrijf verkregen hoeveelheid van 25 hl wijn of most produceren, zijn niet verplicht bijproducten van de wijnbereiding te leveren.

▼B

3.  Voor het gedeelte van hun wijnproductie dat daadwerkelijk aan de distilleerderij wordt geleverd in het kader van de distillatie als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, behoeven de producenten voor de distillatie als bedoeld in artikel 27, lid 3, van die verordening alleen de bijproducten van de wijnbereiding te leveren.

▼M17

4.  Overeenkomstig artikel 27, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 kunnen de lidstaten, voor hun gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, bepalen dat de volgende producenten aan hun verplichting tot levering van de in de leden 3 en 6 van dat artikel bedoelde bijproducten kunnen voldoen door die producten onder toezicht uit de markt te nemen:

a) producenten die niet meer dan een door henzelf in hun individuele bedrijf verkregen hoeveelheid van 80 hl produceren;

b) producenten die de biologische teelt van druiven toepassen.

▼B

Artikel 50

Uit de markt nemen van bijproducten

1.  Van de in artikel 27, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde mogelijkheid mogen alleen gebruik maken:

a) producenten die gevestigd zijn in wijnbouwgebieden waar distillatie een naar verhouding te zware last voor hen betekent. De lijst van deze wijnbouwgebieden wordt door de bevoegde instanties van de lidstaten opgesteld. De lidstaten delen deze lijst aan de Commissie mee.

b) producenten die geen wijnbereiding of enige andere verwerking van druiven hebben uitgevoerd in coöperatieve installaties en voor wie het geringe volume of de bijzondere kenmerken van de productie en de ligging van de distillatie-installaties tot buitensporige distillatiekosten leiden.

De lidstaten stellen de toepassingsvoorwaarden vast en delen deze mee aan de Commissie.

2.  Voor de toepassing van artikel 27, leden 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 moeten de bijproducten onverwijld en uiterlijk aan het einde van het wijnoogstjaar waarin zij zijn verkregen, uit de markt worden genomen. Het uit de markt nemen met opgave van de geraamde hoeveelheden wordt vermeld in de registers krachtens artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, dan wel vastgelegd in een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten.

De betrokken wijnmoer wordt geacht uit de markt te zijn genomen wanneer de wijnmoer gedenatureerd is zodat hij niet meer kan worden gebruikt voor de wijnbereiding en wanneer de levering van deze gedenatureerde wijnmoer aan derden is geboekt in de in de voorgaande alinea bedoelde registers. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de controle op deze transacties te waarborgen.

Lidstaten die meer dan 25 000 hectoliter wijn per jaar produceren, controleren steekproefsgewijs ten minste of het in artikel 51 bedoelde gemiddelde minimumalcoholgehalte in acht is genomen en of de bijproducten volledig en binnen de gestelde termijnen uit de markt zijn genomen.

Artikel 51

Kenmerken van uit de markt genomen bijproducten

Het gehalte aan zuivere alcohol van de bijproducten van de wijnbereiding die overeenkomstig artikel 27, leden 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 onder toezicht uit de markt worden genomen, moet ten minste gelijk zijn aan:

a) draf van druiven:

i) 2,1 liter per 100 kg voor witte vqprd,

ii) 3 liter per 100 kg in de andere gevallen.

b) wijnmoer:

i) 3,5 liter per 100 kg voor witte vqprd,

ii) 5 liter per 100 kg in de andere gevallen.



Afdeling II:

Distillatie van wijn uit druiven van rassen met een dubbele indeling

▼M9

Artikel 52

Bepaling van de normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid

1.  Voor wijn uit druiven van rassen die tegelijk zijn ingedeeld als wijndruivenras en als druivenras voor een ander gebruik, zoals bedoeld in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, wordt de totale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid voor elk betrokken gebied bepaald.

De totale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid omvat:

 de wijnbouwproducten die bestemd zijn voor de productie van tafelwijn en van wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt;

 de druivenmost die bestemd is voor de productie van geconcentreerde druivenmost en van gerectificeerde geconcentreerde druivenmost voor verrijking;

 de druivenmost die bestemd is voor de productie van likeurwijn met oorsprongsbenaming;

 de wijnbouwproducten die bestemd zijn voor de productie van eau-de-vie van wijn met oorsprongsbenaming.

Als referentieperiode gelden de volgende periodes:

 de wijnoogstjaren 1974/1975 tot en met 1979/1980 in de Gemeenschap van Tien,

 de wijnoogstjaren 1978/1979 tot en met 1983/1984 in Spanje en Portugal,

 de wijnoogstjaren 1988/1989 tot en met 1993/1994 in Oostenrijk,

▼M16

 de wijnoogstjaren 1997/1998 tot en met 2002/2003 in Tsjechië, Cyprus, Hongarije, Malta, Slovenië en Slowakije.

▼M14

Voor wijn uit druiven van rassen die tegelijk als wijndruivenras en als druivenras voor de bereiding van eau-de-vie van wijn met oorsprongsbenaming zijn ingedeeld, wordt de regionale totale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid die in die referentieperiode is geproduceerd, verminderd met de hoeveelheden die in diezelfde periode zijn gedistilleerd voor andere doeleinden dan de bereiding van eau-de-vie van wijn met oorsprongsbenaming. Bovendien wordt, wanneer de regionale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid groter is dan 5 miljoen hl, die totale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid ►M20  voor de wijnoogstjaren 2001/2002 tot en met 2006/2007 ◄ verminderd met 1,4 miljoen hl.

▼M9

2.  In de in lid 1 bedoelde gebieden wordt de normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid per hectare door de betrokken lidstaten vastgesteld, door voor de in dat lid bedoelde referentieperiode het aandeel te bepalen van wijn uit druiven van rassen die voor dezelfde administratieve eenheid tegelijk als wijndruivenras en als ras voor een ander gebruik zijn ingedeeld.

Voor wijn uit druiven van rassen die bij dezelfde administratieve eenheid tegelijk als wijndruivenras en als druivenras voor de bereiding van eau-de-vie van wijn met oorsprongsbenaming zijn ingedeeld, mogen de lidstaten vanaf het wijnoogstjaar 1998/1999 voor producenten die vanaf het wijnoogstjaar 1997/1998 voor een deel van het wijnbouwareaal van hun bedrijf de in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde premie voor de definitieve stopzetting van de wijnbouw hebben ontvangen, gedurende de vijf wijnoogstjaren na de rooiing de normale tot wijn verwerkte hoeveelheid op het niveau van vóór de rooiing houden.

Artikel 53

Bepaling van de hoeveelheid te distilleren wijn

1.  Elke producent die overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 verplicht is wijn te distilleren, moet zijn totale voor verwerking tot wijn bestemde productie, verminderd met de normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid als gedefinieerd in artikel 52, lid 2, en de in het betrokken wijnoogstjaar uit de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheid, laten distilleren.

Bovendien mag de producent op de te distilleren hoeveelheid die na deze berekening resteert, nog eens een hoeveelheid van ten hoogste 10 hl in mindering brengen.

2.  Wanneer de regionale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid groter is dan 5 miljoen hl, stelt de lidstaat voor elk betrokken gebied de totale overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 te distilleren hoeveelheid wijn vast. Zij omvat de totale voor wijnbereiding bestemde hoeveelheid, na aftrek van de normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid als gedefinieerd in artikel 52 en de in het betrokken wijnoogstjaar uit de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheid.

In deze gebieden:

 wordt de totale hoeveelheid in het betrokken gebied te distilleren wijn door de lidstaat op basis van objectieve criteria en zonder discriminatie verdeeld over de individuele wijnproducenten van dat gebied. De lidstaat stelt de Commissie daarvan in kennis;

 is distillatie alleen toegestaan wanneer de totale voor wijnbereiding bestemde hoeveelheid van het betrokken gebied voor het betrokken wijnoogstjaar groter is dan de totale normaal tot wijn verwerkte hoeveelheid van het betrokken gebied;

 wordt per wijnoogstjaar een verschil van 200 000 hl tussen de te distilleren regionale hoeveelheid en de som van de te distilleren individuele hoeveelheden geaccepteerd.

Artikel 54

Data voor de levering van de te distilleren wijn

De wijn moet uiterlijk 15 juli van het betrokken wijnoogstjaar aan een erkend distilleerder worden geleverd.

In het in artikel 68 van deze verordening bedoelde geval, moet de wijn uiterlijk op 15 juni van het betrokken wijnoogstjaar aan een erkend bereider van distillatiewijn worden geleverd.

Op de te distilleren hoeveelheid wijn mag uitgevoerde wijn alleen in mindering worden gebracht als hij uiterlijk op 15 juli van het betrokken wijnoogstjaar uit de Gemeenschap is uitgevoerd.

Artikel 55

Aankoopprijs

1.  De in artikel 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde aankoopprijs wordt door de distilleerder aan de producent voor de geleverde hoeveelheid betaald binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop deze hoeveelheid in de distilleerderij is geleverd. Deze prijs geldt voor onverpakte producten, franco installatie van de producent.

2.  Voor wijn uit druiven van rassen die tegelijk zijn ingedeeld als wijndruivenras en als druivenras voor de bereiding van eau-de-vie van wijn kan de lidstaat de aankoopprijs overeenkomstig artikel 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 per producent die aan de verplichting tot distillatie moet voldoen, differentiëren naar gelang van de opbrengst per hectare. De door de lidstaat vastgestelde bepalingen waarborgen dat voor de gedistilleerde wijn gemiddeld 1,34 EUR per hl en per % vol wordt betaald.

Artikel 56

Aan de distilleerder te betalen steun

Het bedrag van de in artikel 28, lid 5, onder a), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun wordt vastgesteld per % vol alcoholgehalte en per hectoliter door de distillatie verkregen product:



a) Neutrale alcohol

0,7728 EUR

b) Eau-de-vie van wijn, ruwe alcohol en distillaat van wijn

0,6401 EUR

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 55, lid 2, bedoelde mogelijkheid om de aankoopprijs te differentiëren, moet het bedrag van de in de eerste alinea bedoelde steun dienovereenkomstig worden gedifferentieerd.

Er is geen steun verschuldigd voor de hoeveelheden alcohol uit voor distillatie geleverde wijn die de in artikel 54 van deze verordening bedoelde verplichting met meer dan 2 % overschrijden.

Artikel 57

Uitzonderingen op het vervoersverbod voor wijn

Op grond van de uitzonderingsbepaling van artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 mag de in dat artikel bedoelde wijn worden vervoerd:

a) om naar een douanekantoor te worden gebracht voor het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer, en daarna het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, of

b) om naar de installaties van een erkend bereider van distillatiewijn te worden gebracht voor verwerking tot distillatiewijn.

▼B



Afdeling III:

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen I en II van dit hoofdstuk

Artikel 58

Gedeeltelijke leveringen

▼M12

Producenten voor wie één van de in de artikelen 45 en 54 bedoelde leveringsverplichtingen geldt en die uiterlijk 15 juli van het lopende wijnoogstjaar ten minste 90 % van de door hen te leveren hoeveelheid product hebben geleverd, kunnen volledig aan hun verplichting voldoen door de ontbrekende hoeveelheid te leveren vóór een door de bevoegde autoriteit van de lidstaat vast te stellen datum. Die datum mag niet later vallen dan 31 juli van het volgende wijnoogstjaar.

▼B

In dat geval

▼M14

a) worden de aankoopprijs voor de in de eerste alinea bedoelde ontbrekende hoeveelheid en de prijs voor de daaruit verkregen en aan het interventiebureau geleverde alcohol verlaagd met 0,6279 EUR per % vol alcoholgehalte en per hectoliter voor de distillatie als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en met 0,7728 EUR per % vol alcoholgehalte en per hectoliter voor de distillatie als bedoeld in artikel 28 van die verordening,

▼B

b) wordt voor de distillatieproducten die niet aan het interventiebureau worden geleverd, geen steun uitbetaald,

▼M14 —————

▼B

d) worden de termijnen voor de distillatie, voor het overleggen van het bewijs van betaling van de onder a) bedoelde prijs en voor levering van de alcohol aan het interventiebureau, door de bevoegde autoriteit aan de verlenging van de leveringstermijn aangepast.

Artikel 59

Bewijs van levering

Als bewijs van de leveringen geeft de distilleerder aan de producent vóór 31 augustus van het volgende verkoopseizoen een verklaring af waarin ten minste de aard, de hoeveelheid en het alcoholvolumegehalte van het geleverde product, alsmede de leveringsdata zijn vermeld.

Als een producent de producten die hij moet laten distilleren, levert aan een distilleerderij in een andere lidstaat dan die waar de betrokken producten zijn verkregen, laat de distilleerder evenwel door het interventiebureau van de lidstaat waar de distillatie plaatsvindt, in het in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde begeleidend document, certificeren dat deze producten door de distilleerderij zijn overgenomen. De distilleerder zendt de producent binnen één maand na da dag waarop de te distilleren producten in ontvangst zijn genomen, een kopie van het aldus aangevulde document.

▼M22

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea geldt voor de wijnoogstjaren 2004/2005 en 2005/2006 in plaats van de in die alinea vermelde datum de datum 15 september van het volgende wijnoogstjaar.

▼B

Artikel 60

Door de distilleerder aan het interventiebureau over te leggen bewijsstukken

1.  Om voor steun in aanmerking te komen, dient de distilleerder uiterlijk op 30 november volgende op het betrokken wijnoogstjaar bij het interventiebureau een aanvraag in met daarbij, voor de hoeveelheden waarvoor steun wordt gevraagd:

a) 

i) voor wijn en wijnmoer, een samenvatting van de leveringen van elke producent, waarin ten minste worden vermeld:

 de aard, de hoeveelheid, de kleur en het alcohol-volumegehalte,

 het nummer van het in artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde document, wanneer dit document vereist is voor het vervoer van de producten tot de installaties van de distilleerder of, als dit niet zo is, een verwijzing naar het document dat wordt gebruikt op grond van de nationale bepalingen;

ii) voor draf van druiven, een lijst met de namen van de producenten die hen draf van druiven hebben geleverd en de hoeveelheden alcohol in de draf die is geleverd in het kader van de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie;

b) een verklaring die is geviseerd door de bevoegde instantie die is aangewezen door de lidstaat en waarin ten minste worden vermeld:

i) de hoeveelheden product die zijn verkregen door de distillatie, uitgesplitst naar de categorieën product vermeld in artikel 43 van deze verordening,

ii) de datum waarop deze producten zijn vervaardigd;

c) het bewijs dat hij de producent binnen de vastgestelde termijn de minimumaankoopprijs in het kader van de betrokken distillatie heeft betaald.

De lidstaten kunnen evenwel, mits instemming vooraf van de Commissie, een vereenvoudigde regeling vaststellen voor de overlegging van het bewijs dat de minimumaankoopprijs in het kader van de distillatie van de bijproducten van de wijnbereiding is betaald.

2.  Als de distillatie door de producent zelf wordt uitgevoerd, wordt de in lid 1 bedoelde documentatie vervangen door een verklaring die is geviseerd door de bevoegde instantie van de lidstaat en waarin ten minste worden vermeld:

a) de aard, de hoeveelheid, de kleur en het alcohol-volumegehalte van het te distilleren product,

b) de hoeveelheden van de door de distillatie verkregen producten, uitgesplitst naar de categorieën vermeld in artikel 43 van deze verordening,

c) de data waarop de producten zijn vervaardigd.

3.  Het bewijs dat de minimumprijs is betaald, kan worden vervangen door het bewijs dat ten gunste van het interventiebureau een zekerheid is gesteld. Deze zekerheid bedraagt 120 % van de gevraagde steun.

In dat geval wordt het bewijs dat de distilleerder de in artikel 27, lid 9, of artikel 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde aankoopprijs volledig heeft betaald, uiterlijk aan het interventiebureau overgelegd op de laatste dag van de maand februari volgende op het betrokken wijnoogstjaar.

4.  In het in artikel 47, lid 2, tweede alinea van deze verordening bedoelde geval wordt het bewijs dat de aankoopprijs betaald is, vervangen door het bewijs dat het voorschot betaald is.

5.  Het interventiebureau betaalt de steun aan de distilleerder of, in de in lid 2 bedoelde gevallen, aan de producent, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de aanvraag, vergezeld van de vereiste documenten, is ingediend.

▼M12

Voor de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie bedraagt ingeval de lidstaat gebruikmaakt van de in artikel 55, lid 2, bedoelde mogelijkheid de aankoopprijs te differentiëren naar gelang van de opbrengst per hectare, de in de eerste alinea bedoelde termijn zeven maanden.

▼M12 —————

▼B

Artikel 61

Data van de distillaties

1.  De wijn die eventueel wordt geleverd om te voldoen aan de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde verplichting, mag pas worden gedistilleerd vanaf 1 januari van het betrokken wijnoogstjaar.

2.  De distilleerders sturen het interventiebureau, uiterlijk de tiende van elke maand voor de voorafgaande maand, een overzicht van de hoeveelheden producten die ze hebben gedistilleerd en van de hoeveelheden producten die ze hebben verkregen, uitgesplitst volgens de in artikel 43 van deze verordening vermelde categorieën van producten.

3.  Distillatiewijn mag niet worden gedistilleerd na 31 juli van het betrokken wijnoogstjaar.

▼M22

Voor de wijnoogstjaren 2004/2005 en 2005/2006 geldt in plaats van de in de eerste alinea vermelde datum evenwel de datum 15 september van het volgende wijnoogstjaar.

▼B

Artikel 62

Levering van de alcohol aan het interventiebureau

1.  Onverminderd de toepassing van artikel 27, lid 12, en artikel 28, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, mag de distilleerder uiterlijk op 30 november volgende op het betrokken wijnoogstjaar het product met een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol leveren aan het interventiebureau.

De werkzaamheden die nodig zijn om het in de eerste alinea bedoelde product te verkrijgen, kunnen worden uitgevoerd hetzij in het bedrijf van de distilleerder die dit product aan het interventiebureau levert, hetzij in het bedrijf van een loonwerkdistilleerder.

Behalve in geval van toepassing van lid 2, tweede alinea, van dit artikel mag de distilleerder die de alcohol aan het interventiebureau levert deze alcohol niet fysiek in zijn eigen bedrijf bewaren; de alcohol moet worden opgeslagen in installaties waarvan de administratie wordt bijgehouden door het interventiebureau.

▼M8

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea mag, met betrekking tot Portugal en voor het wijnoogstjaar 2000/2001, de distilleerder uiterlijk op 31 december volgende op het betrokken wijnoogstjaar het product met een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol leveren aan het interventiebureau.

▼M12

2.  De prijs die door het interventiebureau voor het geleverde product aan de distilleerder moet worden betaald, wordt als volgt in % vol/hectoliter vastgesteld:

a) bij distillatie als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999:

 prijs voor ruwe alcohol uit draf: 1,872 EUR,

 prijs voor ruwe alcohol uit wijn en wijnmoer: 1,437 EUR;

b) bij distillatie als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999:

 prijs voor ruwe alcohol uit wijn: 1,799 EUR.

Wanneer de alcohol wordt opgeslagen in de installaties waar hij is geproduceerd, worden deze prijzen verlaagd met 0,5 EUR/hl product.

▼M12 —————

▼B

4.  Als de distilleerder de in de artikelen 48 en 56 van deze verordening bedoelde steun heeft ontvangen, worden de in lid 2 bedoelde prijzen verminderd met een bedrag dat overeenkomt met het bedrag van deze steun.

5.  Het interventiebureau betaalt de prijs aan de distilleerder uiterlijk drie maanden na de dag waarop de alcohol is geleverd, op voorwaarde dat de in artikel 60 bedoelde documenten en bewijzen zijn overgelegd.

▼M11



HOOFDSTUK II

FACULTATIEVE DISTILLATIE

Artikel 63

Onderwerp van het hoofdstuk

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld van de in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde regeling inzake de distillatie van wijn tot drinkalcohol.

Artikel 63 bis

Opening van de distillatie

▼M15

1.  Elk wijnoogstjaar wordt de in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie van tafelwijn en wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt geopend ►M17  voor de periode van 1 oktober tot en met 23 december ◄ .

▼M11

2.   ►M15  De hoeveelheid tafelwijn en wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, waarvoor elke producent contracten mag sluiten, is beperkt tot een vast te stellen percentage van de productie die hij heeft opgegeven in een van de laatste drie wijnoogstjaren, het lopende wijnoogstjaar daaronder begrepen als de productie voor dat jaar reeds is opgegeven. De producent mag het voor de berekening van dat percentage als referentie gekozen productiejaar niet in een bepaald wijnoogstjaar wijzigen. ►M22  Voor de wijnoogstjaren 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007 is dat percentage vastgesteld op 25. ◄  ◄

De geproduceerde hoeveelheid tafelwijn en wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, is uitsluitend die welke is vermeld als wijn in de kolom „tafelwijn” van de in tabel C van Verordening (EG) nr. 1282/2001 van de Commissie ( 7 ) bedoelde productieopgave.

3.  Elke producent die tijdens het lopende wijnoogstjaar tafelwijn of wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt, heeft geproduceerd, kan één of meer contracten sluiten, dan wel één of meer aangiften indienen als bedoeld in artikel 65 van deze verordening. Het contract of de aangifte gaat vergezeld van het bewijs dat een zekerheid van 5 EUR per hectoliter is gesteld. Deze contracten of aangiften kunnen niet worden overgedragen.

▼M17

4.  De lidstaten melden de Commissie uiterlijk op 15 januari van het lopende wijnoogstjaar de totale hoeveelheid waarvoor in het kader van de in lid 1 van dit artikel bedoelde distillatie uit hoofde van artikel 65, lid 1, contracten of aangiften zijn ingediend in de in genoemd lid bedoelde periode.

▼M11

5.  Indien de hoeveelheden waarvoor contracten of aangiften aan de Commissie zijn gemeld op de in lid 4 bedoelde dag, de met de beschikbare begrotingsmiddelen verenigbare hoeveelheden of de opnamemogelijkheden van de drinkalcoholsector in belangrijke mate overschrijden of dreigen te overschrijden, stelt de Commissie één enkel aanvaardingspercentage vast voor de hoeveelheden wijn in de gemelde contracten of aangiften. In dat geval wordt de in lid 3 bedoelde zekerheid vrijgegeven voor de gemelde maar niet aanvaarde hoeveelheden.

6.  De lidstaten keuren de betrokken contracten of aangiften goed ►M17  in de periode van 30 januari tot en met 20 februari ◄ :

 voor de totale hoeveelheid als de Commissie het in lid 5 bedoelde percentage niet heeft vastgesteld;

 voor de hoeveelheid die, als het in lid 5 bedoelde percentage is vastgesteld, na de toepassing ervan overblijft.

Voor het verkoopseizoen 2002/2003 loopt die periode echter van 1 februari tot en met 20 februari.

Uiterlijk op 20 maart van het lopende wijnoogstjaar melden de lidstaten de Commissie voor welke totale hoeveelheid aldus contracten zijn goedgekeurd.

De contracten of aangiften die bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn ingediend maar niet aan de Commissie zijn gemeld als bedoeld in lid 4 mogen niet worden goedgekeurd.

▼M17

7.  In afwijking van het bepaalde in lid 6, kunnen de lidstaten vóór 30 januari contracten aanvaarden voor een hoeveelheid die niet groter is dan 40 % van de hoeveelheid die in deze contracten of aangiften is vermeld.

▼M11

8.  De in een contract vermelde hoeveelheden wijn moeten uiterlijk op 15 juli van het lopende wijnoogstjaar aan de distilleerderij worden geleverd.

▼M13

Voor het wijnoogstjaar 2002/2003 wordt de in de eerste alinea bedoelde datum uitgesteld tot 31 augustus van het volgende wijnoogstjaar.

▼M11

9.  De in lid 3 bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven naar evenredigheid van de geleverde hoeveelheden, wanneer de producent het bewijs van de levering aan de distilleerderij levert. Wanneer het contract voor ten minste 95 % van de daarin opgenomen hoeveelheden wordt uitgevoerd, wordt de zekerheid volledig vrijgegeven.

10.  De aan de distilleerderij geleverde wijn moet uiterlijk op 30 september van het daaropvolgende wijnoogstjaar worden gedistilleerd.

▼M13

Voor het wijnoogstjaar 2002/2003 wordt de in de eerste alinea bedoelde datum uitgesteld tot 15 november van het volgende wijnoogstjaar.

▼M11

Artikel 64

Steunbedragen en -bepalingen

1.  De aan de distilleerder of, in de in artikel 65, lid 3, van deze verordening bedoelde gevallen, aan de producent te betalen primaire steun als bedoeld in artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voor wijn die uit hoofde van de in dit hoofdstuk bedoelde distillatie is gedistilleerd, wordt, per % vol alcoholgehalte en per hectoliter door de distillatie verkregen product, als volgt vastgesteld:

 1,751 EUR per %/vol en per hectoliter voor ruwe alcohol, distillaat van wijn en eau-de-vie van wijn

 1,884 EUR per %/vol en per hectoliter voor neutrale alcohol

De steunaanvraag moet uiterlijk op 30 november van het volgende wijnoogstjaar bij de bevoegde autoriteit worden ingediend.

De bevoegde autoriteit betaalt de steun binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de in artikel 65, lid 8, van deze verordening bedoelde bewijsstukken worden ingediend.

2.  De in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde bijkomende steun voor de opslag van de door de distillatie verkregen alcohol, wordt vastgesteld op 0,00042 EUR per dag, per % vol en per hectoliter.

De opslagaanvraag moet uiterlijk één maand vóór het begin van de opslag bij de bevoegde autoriteit worden ingediend. Ze kan alleen worden ingediend voor reeds geproduceerde alcohol. Ze omvat ten minste de hoeveelheid en de kenmerken van het product dat wordt opgeslagen, alsmede de geplande datum van het begin en het einde van de opslag.

De geplande datum van het begin van de opslag geldt als datum van opslag, tenzij de bevoegde autoriteit hiertegen binnen genoemde periode van één maand bezwaar heeft gemaakt.

De bijkomende steun wordt alleen aan de distilleerder betaald en uitsluitend:

 voor een hoeveelheid alcohol van minstens 100 hl die is opgeslagen in recipiënten met een inhoud van niet minder dan 100 hl;

 voor een periode van ten minste zes en ten hoogste twaalf maanden. Met ingang van de zevende maand kan de distilleerder die het in artikel 66 van deze verordening bedoelde voorschot niet heeft aangevraagd, het contract vervroegd beëindigen wanneer hij ten minste een maand van tevoren de einddatum in een verklaring meedeelt aan de bevoegde autoriteit.

Het alcoholvolumegehalte waarvoor de distilleerder in de loop van een wijnoogstjaar opslagcontracten kan sluiten, mag niet groter zijn dan het alcoholvolumegehalte dat door diezelfde distilleerder in hetzelfde wijnoogstjaar of in één van de twee voorgaande wijnoogstjaren is verkregen door distillatie op grond van dit hoofdstuk.

De door distillatie verkregen producten waarvoor opslagcontracten kunnen worden gesloten, zijn door de distilleerder zelf verkregen in de loop van de in de vorige alinea bedoelde wijnoogstjaren of, in voorkomend geval, in de loop van voorgaande wijnoogstjaren.

Voor de hoeveelheid alcohol die wordt opgeslagen bij het begin en het einde van het wijnoogstjaar wordt een tolerantie toegestaan van 0,2 %, berekend ten opzichte van het alcoholgehalte. Wanneer dat percentage niet wordt overschreden, blijft de steun verschuldigd; in geval van overschrijding is de steun niet langer verschuldigd.

De steunaanvraag moet uiterlijk zes maanden na het einde van de opslagperiode bij de bevoegde autoriteit worden ingediend. De lidstaten stellen de uitvoeringsbepalingen daarvoor vast.

De bevoegde autoriteit betaalt de bijkomende steun binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de steunaanvraag is ingediend.

▼M17

In de periode tussen de indiening van de opslagaanvraag en het einde van de opslagperiode mogen recipiënten of opslagplaatsen slechts worden veranderd na goedkeuring door de bevoegde autoriteit.

▼M11

3.  De alcohol waarvoor de in dit artikel bedoelde steun wordt toegekend, mag achteraf niet door de overheid worden aangekocht. Als de distilleerder niettemin zijn alcohol aan de overheid wil verkopen, moet hij eerst de betrokken steun terugbetalen.

Voor overheden met een programma voor de verkoop van alcohol voor niet-traditioneel gebruik, zoals een milieuprogramma voor de landbouw voor de verkoop van alcohol in de sector motorbrandstoffen, geldt een uitzondering op het bepaalde in de eerste alinea voor de hoeveelheden alcohol die in het kader van zo'n programma worden verkocht.

▼B



HOOFDSTUK III

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR DE HOOFDSTUKKEN I EN II



Afdeling I:

Algemene bepalingen

Artikel 65

Leveringscontract

1.  Elke producent die voornemens is wijn van zijn eigen productie te leveren voor de distillaties bedoeld in de artikelen 29 of 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, sluit één of meer leveringscontracten, hierna „contract” te noemen, met één of meer distilleerders. Dit contract wordt vóór een nader te bepalen datum voor goedkeuring voorgelegd aan het interventiebureau volgens de door de lidstaten vastgestelde bepalingen.

Tegelijk met het contract wordt aan het interventiebureau het bewijs overgelegd dat de producent de te leveren hoeveelheid wijn daadwerkelijk heeft geproduceerd en in zijn bezit heeft. In lidstaten waar de autoriteiten dit bewijs reeds hebben ontvangen in het kader van een andere regeling, hoeft dit bewijs niet te worden geëist.

De producenten voor wie de in de artikel 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde verplichtingen gelden, leveren de distilleerders bovendien het bewijs dat zij in de in artikel 2, lid 2, van deze verordening vastgestelde periode aan deze verplichtingen hebben voldaan.

2.  In het contract moeten ten minste de volgende gegevens van de betrokken wijn worden vermeld:

a) de hoeveelheid; deze hoeveelheid mag niet kleiner zijn dan 10 hl;

b) de diverse kenmerken, met name de kleur.

De producent mag de wijn slechts voor distillatie leveren als het contract door het bevoegde interventiebureau is goedgekeurd. De bevoedgde autoriteit kan een limiet vaststellen voor het aantal contracten dat een producent mag sluiten.

Wanneer de distillatie plaatsvindt in een andere lidstaat dan die waarin het contract is goedgekeurd, zendt het interventiebureau dat het contract heeft goedgekeurd een kopie ervan aan het interventiebureau van de andere lidstaat.

▼M11

3.  De in lid 1 van dit artikel bedoelde producenten die zelf over distillatie-installaties beschikken en voornemens zijn de in dit hoofdstuk bedoelde distillatie uit te voeren, dienen vóór een nader te bepalen datum bij de bevoegde autoriteit een aangifte inzake de levering voor distillatie in, hierna „aangifte” te noemen, die door dat bureau moet worden goedgekeurd.

De producenten in wijnbouwzone A of in het Duitse gedeelte van wijnbouwzone B of in met wijnstokken beplante gebieden in Oostenrijk, als bedoeld in artikel 27, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, mogen de in dit hoofdstuk bedoelde distillatie laten uitvoeren in de installaties van een erkende distilleerder die in loonwerk distillaties uitvoert. Hiertoe dienen zij vóór een nader te bepalen datum bij de bevoegde autoriteit een aangifte inzake de levering voor distillatie in, hierna „aangifte” te noemen, die door die autoriteit moet worden goedgekeurd.

▼B

De producenten waarvoor de in artikel 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde verplichtingen gelden, leggen aan het bevoegde interventiebureau bovendien het bewijs voor dat zij in de in artikel 2, lid 2, van deze verordening vastgestelde referentieperiode aan deze verplichtingen hebben voldaan.

▼M17

4.  Voor de toepassing van lid 3 wordt het contract vervangen:

a) in het in lid 3, eerste alinea, bedoelde geval, door de aangifte;

b) in het in lid 3, tweede alinea, bedoelde geval, door de aangifte vergezeld van een tussen de producent en de distilleerder gesloten leveringscontract voor loonwerkdistillatie.

▼B

5.  De kenmerken van de te distilleren wijn mogen niet verschillen van die welke zijn vermeld in het contract of de aangifte uit hoofde van dit artikel.

Er is geen steun verschuldigd

a) als de feitelijk voor distillatie geleverde hoeveelheid wijn kleiner is dan 95 % van de hoeveelheid die is vermeld in het contract of de aangifte;

b) voor de hoeveelheid wijn boven 105 % van de hoeveelheid die is vermeld in het contract of de aangifte;

c) voor de hoeveelheid wijn waardoor de voor de betrokken distillatie geldende maximumhoeveelheid wordt overschreden.

6.  De distilleerder betaalt de producent voor de wijn die hem wordt geleverd de op grond van artikel 29 of 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde prijzen; deze prijzen gelden per % vol, per hectoliter alcohol voor de producten zonder verpakking, af bedrijf van de producent.

7.  De distilleerder betaalt de producent binnnen 3 maanden na de levering de in lid 6 bedoelde minimumaankoopprijs, op voorwaarde dat de producent aan de bevoegde instantie binnen twee maanden na levering van de wijn het in lid 1, derde alinea, van dit artikel bedoelde bewijs heeft overgelegd. Als het bewijs na genoemde twee maanden wordt overgelegd, betaalt de distilleerder vervolgens binnen een termijn van één maand. ►M11  De lidstaten kunnen kortere termijnen of precieze data vaststellen voor de overlegging van dit bewijs aan de bevoegde autoriteit. ◄

▼M17

Wanneer gegronde twijfels bestaan over het al dan niet in aanmerking komen van de wijn voor distillatie, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat de in de eerste alinea bedoelde betalingstermijn met maximaal drie maanden verlengen.

▼M11

8.  De distilleerder verstrekt de bevoegde autoriteit binnen de door de lidstaat vastgestelde termijn:

a) voor elke producent die hem wijn heeft geleverd en voor elke levering, gegevens over de hoeveelheid, de kleur en het effectief alcoholvolumegehalte van de wijn, alsmede het nummer van het in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde document dat wordt gebruikt voor het vervoer van de wijn tot de installaties van de distilleerder,

b) het bewijs dat de totale hoeveelheid wijn die in het contract of in de aangifte is vermeld binnen de voorgeschreven termijnen is gedistilleerd,

c) het bewijs dat hij de producent binnen de voorgeschreven termijnen de in lid 6 bedoelde aankoopprijs heeft betaald.

▼B

In het in lid 9 bedoelde geval hoeft alleen het onder b) bedoelde bewijs aan het interventiebureau te worden verstrekt.

De distilleerders zenden het interventiebureau uiterlijk de tiende van elke maand met betrekking tot de voorgaande maand een overzicht van de hoeveelheden producten die zijn gedistilleerd en de hoeveelheden distillatieproducten die daardoor zijn verkregen, uitgesplitst volgens de categorieën vermeld in artikel 43 van deze verordening.

9.  Als de distillatie wordt uitgevoerd door de producent zelf of door een distilleerder die voor rekening van de producent werkt, moet de producent de in lid 8 bedoelde gegevens aan het bevoegde interventiebureau meedelen.

10.  De lidstaten controleren aan de hand van representatieve steekproeven de wijn die in de contracten is genoemd en met name of

a) de te leveren hoeveelheid wijn daadwerkelijk is geproduceerd door en in voorraad is bij de producent,

b) de in het contract vermelde wijn wijn is van de categorie waarvoor de distillatie geopend is.

De controle kan worden verricht op ieder ogenblik vanaf de dag waarop het contract ter goedkeuring wordt voorgelegd tot de dag waarop de wijn in de distilleerderij wordt afgeleverd. Lidstaten met een efficiënter systeem voor de controle op punt a) in de eerste alinea van dit lid, mogen de controle beperken tot de aflevering van de wijn in de distilleerderij.

▼M1

Wanneer het effectieve alcoholvolumegehalte in het contract wordt aangegeven, wordt een afwijking van 1 % vol tussen dit gehalte en het op het ogenblik van de controle vastgestelde gehalte geaccepteerd.

Artikel 65 bis

Kenmerken van de door distillatie van bepaalde wijnen verkregen alcohol

Bij rechtstreekse distillatie van wijn uit druivenrassen die voor dezelfde administratieve eenheid tegelijk zijn ingedeeld als wijndruivenras en als ras voor de bereiding van eau-de-vie van wijn, moet een product met een alcoholgehalte van ten minste 92 % worden verkregen.

▼B

Artikel 66

Voorschot

1.  De distilleerder of, in het in artikel 65, lid 3, van deze verordening bedoelde geval, de producent, kan vragen dat een bedrag gelijk aan de voor de betrokken distillatie vastgestelde steun wordt voorgeschoten, op voorwaarde dat hij een zekerheid ten gunste van het interventiebureau heeft gesteld. Deze zekerheid bedraagt 120 % van voornoemd bedrag.

Het in de eerste alinea bedoelde bedrag wordt berekend per % vol alcohol dat in het leveringscontract of in de leveringsaangifte voor de wijn is vermeld en per hectoliter van deze wijn of per hectoliter zuivere alcohol voor de bijkomende steun als bedoeld in artikel 64, lid 1, onder b), van deze verordening. Voorzover het contract wordt goedgekeurd, wordt het voorschot door het interventiebureau betaald binnen drie maanden na overlegging van het bewijs dat de zekerheid is gesteld.

▼M17

2.  Het interventiebureau geeft de zekerheid vrij na overlegging, binnen de voorgeschreven termijn, van de in artikel 65, lid 8, bedoelde bewijzen.

▼B

Artikel 67

Bijdrage van het EOGFL in de kosten van de distillatiemaatregelen

1.  Het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, draagt bij in de uitgaven van de interventiebureaus voor het overnemen van de alcohol.

Het bedrag van deze bijdrage is gelijk aan de steun die wordt vastgesteld volgens de artikelen 48, 56 en 68, onder a), van deze verordening en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

▼M12

Het voorschot aan de distilleerder op de door het interventiebureau aan hem te betalen prijs dat in het kader van de toepassing van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie kan worden verstrekt, wordt gelijkgesteld met de in de tweede alinea bedoelde steun.

▼B

2.  De artikelen 4 en 6 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 ( 8 ) zijn van toepassing op deze bijdrage.



Afdeling II:

Distillatiewijn

Artikel 68

Verwerking tot distillatiewijn

1.  De wijn die bestemd is voor een van de in deze verordening bedoelde distillatiemaatregelen, mag tot distillatiewijn worden verwerkt. In dat geval mag door de distillatie van de distillatiewijn alleen eau-de-vie van wijn worden vervaardigd.

2.  De bereiding van de distillatiewijn geschiedt onder officiële controle.

Daartoe

a) wordt in de documenten en registers als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 de verhoging van het effectieve alcohol-volumegehalte, uitgedrukt in volumepercentage, genoteerd door vermelding van het betrokken gehalte vóór en na de toevoeging van het distillaat aan de wijn;

b) wordt vóór de verwerking tot distillatiewijn, onder controle van een officiële instantie, een monster van de wijn genomen voor de analytische bepaling van het effectieve alcohol-volumegehalte door een officieel laboratorium of een laboratorium dat onder officiële controle werkt;

c) worden twee verslagen van de onder b) bedoelde analyse toegezonden aan de bereider van de distillatiewijn, die één exemplaar toezendt aan het interventiebureau van de lidstaat waar de distillatiewijn wordt bereid.

3.  De bereiding van de distillatiewijn vindt plaats binnen dezelfde termijn als die welke voor de betrokken distillatie is bepaald.

4.  De lidstaten kunnen de plaatsen waar de distillatiewijn mag worden bereid, beperken, voor zover dat nodig is om een adequate controle te garanderen.

Artikel 69

Bereiding van distillatiewijn

1.  Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 68, lid 1, bedoelde mogelijkheid en de distillatiewijn niet wordt bereid door de distilleerder of voor zijn rekening, sluit de producent met een erkend bereider een leveringscontract dat hij aan het bevoegde interventiebureau ter goedkeuring voorlegt.

Als de producent evenwel is erkend als bereider van distillatiewijn en hij voornemens is de distillatiewijn zelf te bereiden, wordt het in de eerste alinea bedoelde contract door een leveringsaangifte vervangen.

2.  Voor de in lid 1 bedoelde contracten en aangiften zijn de door de lidstaten vastgestelde bepalingen van toepassing.

3.  De bereider van distillatiewijn betaalt de producent voor de geleverde wijn ten minste de minimumaankoopprijs die is vastgesteld voor de respectieve in de artikelen 27, 28, 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties. Deze prijs geldt voor onverpakte producten:

a) franco bereiderinstallatie in geval van de in artikel 27, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie,

b) af bedrijf van de producent in de overige gevallen.

Behoudens de nodige aanpassingen, gelden voor de bereider van distillatiewijn dezelfde verplichtingen als die welke uit hoofde van deze titel voor de distilleerder gelden.

Het bedrag van de steun die aan de bereider van distillatiewijn moet worden uitgekeerd, wordt per volumepercentage effectief alcoholgehalte en per hectoliter als volgt vastgesteld:

 voor de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie: 0,2657 €

 voor de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie: 0,6158 €

 voor de in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie: 0,1715 €.

▼M1

Ingeval gebruik wordt gemaakt van de in artikel 55, lid 2, bedoelde mogelijkheid om de aankoopprijs te differentiëren, moet het bedrag van de in het tweede streepje van de vorige alinea bedoelde steun dienovereenkomstig worden gedifferentieerd.

▼B

De steun wordt door het bevoegde interventiebureau aan de bereider van distillatiewijn uitgekeerd op voorwaarde dat deze een zekerheid stelt van 120 % van de te ontvangen steun. Deze zekerheid is echter niet vereist, wanneer al is voldaan aan de voorwaarden voor de betaling van de steun.

Wanneer de bereider distillatiewijn bereidt in het kader van distillatiemaatregelen op grond van verscheidene bepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999, kan hij volstaan met één enkele zekerheid. Deze zekerheid bedraagt 120 % van de som van de steunbedragen die voor genoemde distillatiemaatregelen aan de bereider moeten worden uitgekeerd.

De zekerheid wordt door het interventiebureau vrijgegeven, nadat binnen de vastgestelde termijnen het bewijs is overgelegd dat:

a) de distillatie van de totale hoeveelheid distillatiewijn die in het contract of in de aangifte is vermeld, binnen de voorgeschreven termijnen is uitgevoerd;

b) de minimumaankoopprijs als bedoeld in de artikelen 27, 28, 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 binnen de vastgestelde termijnen is betaald.

In het in lid 1, tweede alinea, bedoelde geval verstrekt de producent het interventiebureau alleen het onder a) bedoelde bewijs.

Artikel 70

Distillatie in een andere lidstaat

1.  Als distillatiewijn wordt gedistilleerd in een andere lidstaat dan die waarin het contract of de leveringsaangifte wordt goedgekeurd, kan, in afwijking van artikel 69, lid 4, de voor de verschillende distillatiemaatregelen verschuldigde steun aan de distilleerder worden uitgekeerd op voorwaarde dat deze binnen twee maanden na de uiterste datum voor het uitvoeren van de betrokken distillatie bij het interventiebureau van de lidstaat op het grondgebied waarvan de distillatie heeft plaatsgevonden, een aanvraag daartoe indient.

2.  Bij de in lid 1 bedoelde aanvraag dienen de volgende documenten te worden gevoegd:

a) een document dat is geviseerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de distillatiewijn is bereid, waarbij de bereider van de distillatiewijn zijn recht op steun aan de distilleerder overdraagt met vermelding van de betrokken hoeveelheden distillatiewijn en van het betrokken steunbedrag;

b) een kopie van het in artikel 69, lid 1, bedoelde en door het ter zake bevoegde interventiebureau goedgekeurde contract, respectievelijk leveringsaangifte;

c) een kopie van het in artikel 68 bedoelde analyseverslag;

d) het bewijs dat aan de producent de minimumaankoopprijs van de wijn is betaald;

e) het in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde document voor het vervoer van de distillatiewijn naar de distilleerderij, waarin de verhoging van het effectieve alcohol-volumegehalte, uitgedrukt in volumepercentage, is genoteerd door vermelding van het betrokken gehalte vóór en na de toevoeging van het distillaat aan de wijn;

f) het bewijs dat de betrokken distillatiewijn is gedistilleerd.

3.  In het in lid 1 bedoelde geval hoeft de bereider van distillatiewijn de in artikel 69, lid 4, bedoelde zekerheid niet te stellen.

4.  Uiterlijk drie maanden na de indiening van de aanvraag en de in lid 2 bedoelde documenten wordt de steun door het interventiebureau uitgekeerd.

Artikel 71

Specifieke voorschriften

1.  In het in artikel 69, lid 1, van deze verordening bedoelde geval wordt het contract of de leveringsaangifte voor de bereiding van distillatiewijn uiterlijk op 31 december van het betrokken wijnoogstjaar voor goedkeuring bij het bevoegde interventiebureau ingediend. Het interventiebureau deelt de producent binnen 15 dagen na de indiening van het contract of de aangifte de uitslag van de goedkeuringsprocedure mee.

2.  Voor de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie mag de bereiding pas plaatsvinden vanaf 1 januari van het betrokken wijnoogstjaar en, in ieder geval, pas na de goedkeuring van het contract of de aangifte.

3.  De bereider zendt het interventiebureau uiterlijk de tiende van elke maand een overzicht van de hoeveelheden wijn die hem in de vorige maand zijn geleverd.

4.  Om voor de steun in aanmerking te komen, dient de bereider uiterlijk op 30 november na het betrokken wijnoogstjaar bij het bevoegde interventiebureau een aanvraag in en voegt daarbij het bewijs dat de in artikel 69, lid 4, van deze verordening bedoelde zekerheid is gesteld.

De steun wordt uiterlijk betaald 3 maanden na overlegging van het in vorige alinea bedoelde bewijs dat de zekerheid is gesteld en, in ieder geval, na de datum waarop het contract of de aangifte is goedgekeurd.

5.  Onverminderd het bepaalde in artikel 69, lid 4, van deze verordening, wordt de zekerheid pas vrijgegeven als de in artikel 69, lid 4, van deze verordening bedoelde documentatie binnen 12 maanden na de indiening van de aanvraag bij het bevoegde interventiebureau wordt ingediend.

6.  Als wordt geconstateerd dat de bereider van distillatiewijn de producent niet de aankoopprijs heeft betaald, betaalt het interventiebureau de producent vóór 1 juni van het wijnoogstjaar na dat waarin de wijn is geleverd, een bedrag dat gelijk is aan de steun eventueel via het interventiebureau van de producerende lidstaat.



Afdeling III:

Administratieve bepalingen

Artikel 72

Overmacht

1.  Als wegens overmacht het te distilleren product of een deel daarvan niet kan worden gedistilleerd:

a) brengt de producent, als de overmachtsituatie voor het te distilleren product zich heeft voorgedaan terwijl hij er het beschikkingsrecht over had, zulks onverwijld ter kennis van het interventiebureau van de lidstaat waar zijn wijnpakhuis zich bevindt,

b) brengt de distilleerder, in alle andere gevallen, zulks onverwijld ter kennis van het interventiebureau van de lidstaat waar de distillatie-installaties zich bevinden.

In de in de eerste alinea bedoelde gevallen treft het interventiebureau dat de kennisgeving heeft ontvangen, de maatregelen die het in verband met de aangevoerde redenen nodig acht. Het kan met name een verlenging van de vastgestelde termijnen toestaan.

2.  In het in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde geval en wanneer het wijnpakhuis van de producent en de distillatie-installaties zich in twee verschillende lidstaten bevinden, werken de interventiebureaus van de twee betrokken lidstaten, door rechtstreekse uitwisseling van de gegevens, samen voor de toepassing van lid 1.

In het in lid 1, eerste alinea, onder b) bedoelde geval kan het interventiebureau dat de kennisgeving heeft ontvangen de distilleerder er ook toe machtigen zijn rechten en verplichtingen voor de nog niet gedistilleerde hoeveelheid product aan een andere distilleerder over te dragen; bij loonwerkdistillatie is hiervoor de toestemming van de producent vereist.

Artikel 73

Controle op de distillatie

1.  De controle van de kenmerken van de producten die voor distillatie worden geleverd, met name de hoeveelheid, de kleur en het alcoholgehalte, gebeurt aan de hand van:

a) het in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde document onder dekking waarvan het vervoer plaatsvindt,

b) een analyse van de monsters die bij de levering van het product aan de distilleerderij worden genomen onder controle van een officiële instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan de distilleerderij zich bevindt. De bemonstering mag gebeuren in de vorm van een representatieve steekproef;

c) in voorkomend geval, de ter uitvoering van deze titel gesloten contracten.

De analyses worden uitgevoerd door de in artikel 72 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde erkende laboratoria, die de uitslag ervan toezenden aan het interventiebureau van de lidstaat waar de distillatie wordt uitgevoerd.

Wanneer overeenkomstig de geldende bepalingen van het gemeenschapsrecht het in de eerste alinea, onder a), bedoelde document niet wordt opgesteld, wordt de controle op de kenmerken van het voor distillatie bestemde product uitgevoerd aan de hand van de onder b), van dezelfde alinea bedoelde analyses.

Een vertegenwoordiger van een officiële instantie verifieert de hoeveelheid product die is gedistilleerd, de datum van de distillatie, de hoeveelheden en de kenmerken van de vervaardigde producten.

▼M12 —————

▼B

3.  De lidstaten kunnen bovendien het gebruik van een verklikstof voorschrijven. De lidstaten mogen niet beletten dat een voor distillatie bestemd product of uit dit product gedistilleerde producten, wegens de aanwezigheid van een verklikstof daarin, op hun grondgebied in het verkeer wordt gebracht.

De lidstaten kunnen voorschrijven dat, als verscheidene producenten in deze verordening bedoelde producten voor distillatie leveren, deze producten gemeenschappelijk worden vervoerd. In dat geval wordt de in artikel 65 van deze verordening bedoelde controle op de kenmerken van de producten uitgevoerd volgens de door de betrokken lidstaten vastgestelde bepalingen.

4.  De lidstaten die gebruik maken van de in lid 3 bedoelde mogelijkheid melden dit aan de Commissie en delen mee welke bepalingen zij in dat verband hebben vastgesteld. In het in deze alinea bedoelde geval licht de Commissie de andere lidstaten hierover in.

Artikel 74

Overtredingen van bepalingen van deze titel

1.  Als bij verificatie van het dossier blijkt dat de producent voor de geleverde producten of een gedeelte daarvan niet aan de voorwaarden van de communautaire bepalingen voor de betrokken distillatie voldoet, stelt het bevoegde interventiebureau de distilleerder en de producent daarvan in kennis.

2.  Voor de hoeveelheden producten als bedoeld in lid 1 hoeft de distilleerder zich niet te houden aan de respectievelijk in de artikelen 27, 28, 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde prijs.

3.  Als de producent of de distilleerder voor de voor distillatie geleverde producten of een gedeelte daarvan niet voldoet aan de voorwaarden die bij de communautaire bepalingen voor de betrokken distillatie zijn vastgesteld en onverminderd artikel 2 van deze verordening,

a) is voor de betrokken hoeveelheden de steun niet verschuldigd,

b) mag de distilleerder de bij de distillatie van de betrokken hoeveelheden verkregen producten niet aan het interventiebureau leveren.

Als de steun reeds is uitbetaald, vordert het interventiebureau de steun van de distilleerder terug.

Als de bij de distillatie verkregen producten reeds zijn geleverd, vordert het interventiebureau van de distilleerder een bedrag terug dat gelijk is aan de voor de betrokken distillatie geldende steun.

Er kan echter worden bepaald dat, als de in deze verordening bepaalde termijnen worden overschreden, de steun wordt verminderd.

▼M12

4.  Het interventiebureau vordert van de producent een bedrag dat gelijk is aan de of het aan de distilleerder te betalen steun of voorschot, of een deel daarvan, als de producent niet aan de in de communautaire bepalingen voor de betrokken distillatie vastgestelde voorwaarden voldoet omdat:

a) hij geen oogst-, productie- of voorraadopgave heeft ingediend binnen de voorgeschreven termijnen;

b) hij een door de bevoegde autoriteit van de lidstaat als onvolledig of onjuist beschouwde oogst-, productie- of voorraadopgave heeft ingediend en de ontbrekende of onjuiste gegevens onmisbaar zijn voor de toepassing van de betrokken maatregel;

c) hij niet heeft voldaan aan de in artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bepaalde verplichtingen en de overtreding is geconstateerd of aan de distilleerder is gemeld nadat de minimumprijs reeds was betaald op basis van vroegere opgaven.

In het in de eerste alinea, onder a), bedoelde geval wordt het te vorderen bedrag bepaald volgens de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1282/2001 van de Commissie ( 9 ) vastgestelde regels.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt het te vorderen bedrag bepaald volgens de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1282/2001 vastgestelde regels.

In het in de eerste alinea, onder c), bedoelde geval is het te vorderen bedrag gelijk aan het totaal van de of het aan de distilleerder te betalen steun of voorschot.

▼M12

5.  Als wordt geconstateerd dat de distilleerder de aankoopprijs niet aan de producent heeft betaald ►M17  binnen de in artikel 65, lid 7, bedoelde termijn, vermeerderd met een maand ◄ , betaalt het interventiebureau de producent vóór 1 juni volgende op het betrokken wijnoogstjaar een bedrag dat gelijk is aan de steun of het voorschot, eventueel via het interventiebureau van de lidstaat van de producent. In dat geval is geen steun of voorschot verschuldigd aan de distilleerder.

▼B

Artikel 75

Sancties

1.  Gevallen van overmacht uitgezonderd

a) is de steun niet verschuldigd, als de distilleerder de verplichtingen op grond van deze titel niet nakomt of weigert controles te laten uitvoeren,

b) wordt de steun verlaagd met een bedrag dat door de bevoegde instantie wordt vastgesteld volgens de ernst van de overtreding, als de distilleerder een andere verplichting dan de verplichtingen bedoeld onder a) niet nakomt.

2.  In erkende gevallen van overmacht bepaalt het interventiebureau de maatregelen die het in verband met de aangevoerde redenen nodig acht.

3.  Als de distilleerder zijn verplichtingen niet binnen de voorgeschreven termijnen nakomt, wordt de steun als volgt verminderd:

a) wat de betaling van de aankoopprijs aan de producent betreft als bedoeld in artikel 47, lid 2, in artikel 55, en in artikel 65, lid 7, wordt de steun verminderd met 1 % per dag termijnoverschrijding met een maximum van één maand. Bij termijnoverschrijding met meer dan één maand wordt geen steun meer toegekend.

b) wat betreft:

i) het verstrekken van het bewijs van betaling van de aankoopprijs, als bedoeld in artikel 60, lid 1, en in artikel 65, lid 8,

ii) de indiening van de steunaanvraag, als bedoeld in artikel 60, lid 1, en in artikel 64, lid 2, tweede alinea,

iii) de levering van de alcohol als bedoeld in artikel 62, lid 1,

iv) de mededeling van een overzicht van de gedistilleerde hoeveelheden en van de verkregen producten, als bedoeld in artikel 61, lid 2,

v) de mededeling van een overzicht van de voor de bereiding van distillatiewijn geleverde hoeveelheden, als bedoeld in artikel 71, lid 3,

wordt de steun verminderd met 0,5 % per dag termijnoverschrijding, met een maximum van twee maanden.

Bij termijnoverschrijding met meer dan twee maanden wordt geen steun meer toegekend.

Als een voorschot op de steun is toegekend, wordt de betrokken zekerheid vrijgegeven in verhouding tot de werkelijk verschuldigde steun. Wanneer geen steun is verschuldigd, wordt de zekerheid verbeurd.

4.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de gevallen waarin zij het bepaalde in lid 1 hebben toegepast en van de beslissingen die zij hebben getroffen ten aanzien van degenen die een beroep gedaan hebben op de overmachtclausule.



Afdeling IV:

Verlaging van de aankoopprijs voor wijn als bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1493/1999

Artikel 76

Verlaging van de aankoopprijs voor bepaalde verrijkte wijnen

1.  De aankoopprijs van wijn die voor een van de in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatiemaatregelen wordt geleverd, wordt verlaagd met:

 0,3626 € voor zone A

 0,3019 € voor zone B

 0,1811 € voor zone C

De in de eerste alinea bedoelde verlaging geldt niet voor:

a) wijn die wordt geleverd door producenten in gebieden waar het alcoholgehalte alleen mag worden verhoogd door toevoeging van most, die voor het betrokken wijnoogstjaar afzien van steun in het kader van artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1493/1999. In dat geval legt de producent aan de distilleerder een kopie over van het document waarbij hij afziet van de betrokken steun, welke kopie door de door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie is geviseerd,

b) wijn die na de in bijlage V, onder G, punt 7, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voor de verschillende wijnbouwzones bepaalde data aan de distilleerderij wordt geleverd door een producent die aan de bevoegde instanties het bewijs levert dat hij tijdens het wijnoogstjaar het alcoholgehalte van de door hem geproduceerde tafelwijn niet door toevoeging van saccharose heeft verhoogd, en voor deze wijn ook geen verzoek om steun als bedoeld in artikel 34 van genoemde verordening heeft ingediend,

c) wijn en wijnsoorten waarvoor de lidstaten voor het betrokken wijnoogstjaar geen verhoging van het alcoholgehalte toestaan of hebben toegestaan.

2.  Voor de hoeveelheid die voor één van de in lid 1 genoemde distillaties wordt geleverd, wordt een bedrag gelijk aan de in dat lid bedoelde verlaging betaald aan de producent die daartoe vóór 1 augustus bij de bevoegde instantie, hetzij rechtstreeks, hetzij via een distilleerder, een aanvraag indient en die tijdens het wijnoogstjaar het alcoholgehalte van de door hem geproduceerde tafelwijn niet door toevoeging van saccharose heeft verhoogd en voor deze wijn ook geen verzoek om steun als bedoeld in artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 heeft ingediend.

Aan producenten die vóór 1 augustus een aanvraag indienen en die tijdens het wijnoogstjaar het alcoholgehalte van hun wijn niet hebben verhoogd door toevoeging van saccharose of die de genoemde steun slechts hebben aangevraagd voor een deel van hun tafelwijnproductie dat kleiner is dan de hoeveelheid die zij tijdens het wijnoogstjaar voor alle genoemde distillatiemaatregelen samen hebben geleverd, wordt het in de eerste alinea bedoelde bedrag betaald voor de hoeveelheid die overeenkomt met het verschil tussen de hoeveelheid tafelwijn die zij voor distillatie hebben geleverd of hebben laten leveren en de hoeveelheid tafelwijn waarvan het alcoholgehalte is verhoogd.

De bevoegde instanties van de lidstaten kunnen eisen dat deze producenten alle gegevens meedelen die nodig zijn om de gegrondheid van de aanvraag te verifiëren.

Artikel 77

Verlaging van de in artikel 81 bedoelde steun

Voor wijn die wordt geleverd voor een van de in artikel 76 van deze verordening bedoelde distillatiemaatregelen en waarvoor de verlaging is toegepast, wordt

a) de aan de distilleerders te betalen steun,

b) de aan de distilleerders te betalen prijs voor levering aan een interventiebureau op grond van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999,

c) de bijdrage van het EOGFL (Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw) in de uitgaven van de interventiebureaus voor de overname van de alcohol overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999

verlaagd met een bedrag dat gelijk is aan de in artikel 76 bedoelde verlaging.



HOOFDSTUK IV

AFZET VAN ALCOHOL DIE IS VERKREGEN VIA DISTILLATIE ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK I VAN DEZE TITEL EN IN VOORKOMEND GEVAL IN ARTIKEL 30 VAN VERORDENING (EG) NR. 1493/1999

Artikel 78

Object van deze afdeling en definities

1.  Bij deze afdeling worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de afzet van alcohol die is verkregen via distillatie als bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, hierna „alcohol” te noemen.

De alcohol kan worden afgezet voor nieuwe vormen van industrieel gebruik (onderafdeling I), voor exclusief gebruik in de sector motorbrandstoffen in derde landen (onderafdeling II), of voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap (onderafdeling III).

2.  In deze verordening wordt onder „openbare inschrijving” verstaan het via een oproep tot mededinging of een hiervan afgeleid procédé laten concurreren van de gegadigden, waarbij wordt gegund aan de hoogst biedende wiens offerte aan deze verordening beantwoordt.



Onderafdeling I:

Afzet van alcohol voor nieuwe vormen van industrieel gebruik

Artikel 79

Definitie van de nieuwe vormen van industrieel gebruik

Onverminderd het bepaalde in artikel 31, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 kan de Commissie openbare inschrijvingen houden voor uitvoering in de Gemeenschap van kleinschalige projecten om nieuwe vormen van industrieel eindgebruik te bevorderen, zoals:

a) verwarming van kassen,

b) drogen van diervoeder,

c) brandstof voor stookinstallaties, met name van cementfabrieken,

en voor de verwerking tot goederen die voor industrieel gebruik worden uitgevoerd door een handelaar die de laatste twee jaar minstens eenmaal voor de regeling voor het actieve veredelingsverkeer in aanmerking is gekomen. Deze verwerking mag niet uitsluitend bestaan in herdistillatie, rectificatie, dehydrering, zuivering of denaturering van de alcohol.

Als de alcohol bestemd is voor uitvoer naar derde landen in de vorm van goederen, moet het bewijs worden geleverd dat in de voorafgaande twee jaren een vergunning is verleend voor het gebruik van de alcohol uit derde landen voor de vervaardiging onder de regeling voor het actieve veredelingsverkeer, van diezelfde uitgevoerde goederen.

Artikel 80

Opening van de openbare inschrijving

De Commissie opent volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 een openbare inschrijving om alcohol die is geproduceerd via distillatie als bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30 van voornoemde verordening af te zetten voor nieuwe vormen van industrieel gebruik. De hoeveelheden alcohol die in het kader van deze inschrijving worden toegewezen, mogen niet groter zijn dan 400 000 hectoliter alcohol 100 % vol per jaar.

Artikel 81

Bericht van inschrijving

Het bericht van inschrijving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

In dit bericht worden vermeld:

a) de specifieke voorwaarden die gelden voor de inschrijving, alsmede de naam en het adres van de betrokken interventiebureaus

b) de hoeveelheid alcohol, uitgedrukt in hectoliter alcohol 100 % vol, waarop de inschrijving betrekking heeft,

c) één of meer opslagtanks die samen een partij per lidstaat vormen;

d) de minimumprijs die voor de offertes in acht moet worden genomen, eventueel gedifferentieerd naar gelang van de eindbestemming,

e) het bedrag van de in artikel 82, lid 5, van deze verordening bedoelde inschrijvingszekerheid en van de in artikel 84, lid 3, onder b), van deze verordening bedoelde uitvoeringszekerheid.

Artikel 82

Voorwaarden voor de offertes

1.  Naast de op grond van artikel 97 van deze verordening te verstrekken gegevens, moeten in de offerte worden vermeld:

a) de hoeveelheid waarop de offerte betrekking heeft, per opslagtank, uitgedrukt in hectoliter alcohol 100 % vol;

b) het nummer van de opslagtanks waarin de alcohol waarop de offerte betrekking heeft, is opgeslagen; deze opslagtanks moeten zich alle in dezelfde lidstaat bevinden;

c) het precieze industriële gebruik van de alcohol;

d) de aard van de uit te voeren goederen, als het voorgenomen gebruik van de alcohol uitvoer naar derde landen in de vorm van goederen is.

2.  In een offerte kan worden vermeld dat deze alleen als ingediend mag worden beschouwd als de hele door de inschrijver in zijn offerte vermelde hoeveelheid daarvan wordt toegewezen.

3.  Een inschrijver mag slechts één offerte indienen voor elk type alcohol, voor elk type eindgebruik en voor elke inschrijving. Als een inschrijver meer dan één offerte per type alcohol, per type eindgebruik en per inschrijving indient, is geen enkele ervan ontvankelijk.

4.  De offertes moeten uiterlijk om 12.00 uur (Brusselse tijd) op de uiterste dag die in het bericht van inschrijving voor het indienen van de offertes is vastgesteld, bij het interventiebureau van de betrokken lidstaat worden ingediend. Deze uiterste dag dient te liggen in de periode tussen de vijftiende en de vijfentwintigste dag na de datum van bekendmaking van het bericht van inschrijving.

5.  Een offerte is slechts geldig als vóór het verstrijken van de indieningstermijn het bewijs is geleverd dat bij het betrokken interventiebureau een inschrijvingszekerheid is gesteld.

6.  Het betrokken interventiebureau verstrekt de Commissie, binnen twee werkdagen na de uiterste datum voor het indienen van de offertes, een mededeling met de nominatieve lijst van de inschrijvers wier offerte ontvankelijk is overeenkomstig artikel 97 van deze verordening, de geboden prijzen, de gevraagde hoeveelheden, de opslagplaatsen en het type van de betrokken alcohol, alsook het gebruik waarvoor de alcohol bestemd wordt.

Artikel 83

Gunning

1.  Na inzage van de offertes besluit de Commissie, volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, in voorkomend geval voor elke aangegeven eindbestemming van de alcohol, of zij op de offertes ingaat of niet.

2.  De Commissie stelt de lijst van de aanvaarde offertes op, te beginnen met de hoogste offerte en verder in dalende volgorde totdat de volledige hoeveelheid die in het bericht van inschrijving is vermeld, is uitgeput.

3.  Als aanvaardbare offertes geheel of gedeeltelijk op dezelfde opslagtanks betrekking hebben, wijst de Commissie de betrokken hoeveelheid alcohol toe aan de inschrijver die in absolute cijfers het hoogste bod heeft gedaan.

In het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit kan de Commissie aan de inschrijvers op wier in de eerste alinea bedoelde offertes niet kan worden ingegaan, voorstellen de betrokken hoeveelheid alcohol door een hoeveelheid alcohol van hetzelfde type te vervangen. In dat geval worden de offertes van de betrokken inschrijvers als geaccepteerd beschouwd, tenzij deze bij het bevoegde interventiebureau schriftelijk bezwaar tegen deze vervanging aantekenen binnen tien werkdagen na de dag van kennisgeving door de Commissie van het in lid 5, onder a), van dit artikel bedoelde besluit.

Daartoe wordt in het besluit van de Commissie, in overleg met het betrokken interventiebureau, de opslagtank aangegeven waarin de vervangende hoeveelheid alcohol is opgeslagen.

4.  Wanneer als gevolg van gelijke offertes de hoeveelheid alcohol waarvoor de inschrijving is geopend, zou worden overschreden, wijst het betrokken interventiebureau deze hoeveelheid toe als volgt:

a) naar evenredigheid van de in de offertes vermelde hoeveelheden of

b) door verdeling van de betrokken hoeveelheid over de inschrijvers in overleg met hen, of

c) door loting.

5.  De Commissie:

a) zendt alleen een kennisgeving van de op grond van dit artikel genomen besluiten aan die lidstaten en interventiebureaus die in bezit zijn van de alcohol waarvoor een offerte is aanvaard,

b) maakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de uitslag van de inschrijving in vereenvoudigde vorm bekend.

Artikel 84

Verklaring van toewijzing

1.  Het interventiebureau meldt de inschrijvers onverwijld schriftelijk, tegen bewijs van ontvangst, het resultaat van hun offerte.

2.  Bij het interventiebureau is voor inschrijvers aan wie is gegund een verklaring van toewijzing verkrijgbaar, waarin wordt bevestigd dat hun offerte is aanvaard.

Wanneer de Commissie op grond van artikel 83, lid 3, van deze verordening een vervanging van de hoeveelheid heeft voorgesteld waartegen de inschrijver geen bezwaar heeft aangetekend, stelt het betrokken interventiebureau de in de eerste alinea bedoelde verklaring van toewijzing op op de werkdag na het verstrijken van de in artikel 83, lid 3, tweede alinea, laatste zin, genoemde termijn.

3.  Binnen twee weken na de datum waarop de koper de in lid 1 bedoelde kennisgeving heeft ontvangen, of bij toepassing van lid 2, tweede alinea, van dit artikel, binnen twee weken na de datum waarop de verklaring van toewijzing is opgesteld:

a) laat hij zich door het interventiebureau de in lid 2 bedoelde verklaring van toewijzing verstrekken,

b) levert hij het bewijs dat hij bij het betrokken interventiebureau een uitvoeringsszekerheid heeft gesteld die moet garanderen dat de betrokken alcohol voor de in zijn offerte aangegeven doeleinden wordt gebruikt.

Artikel 85

Afhaling van de alcohol

1.  De alcohol kan worden afgehaald tegen overlegging van een afhaalbon die na betaling van de betrokken hoeveelheid wordt afgegeven door het interventiebureau. Deze hoeveelheid wordt bepaald op 1 hl alcohol 100 % vol nauwkeurig.

2.  De eigendom van de alcohol waarvoor een afhaalbon wordt afgegeven, gaat over op de datum die in de bon is vermeld en die niet later mag vallen dan 5 dagen na de datum waarop de bon is afgegeven; de betrokken hoeveelheden worden geacht op die datum te zijn uitgeslagen. Vanaf die datum zijn dus voor de nog niet afgehaalde alcohol de risico's voor diefstal, verlies of vernietiging, en ook de opslagkosten voor rekening van de koper.

3.  Op de afhaalbon wordt de uiterste datum vermeld waarop de alcohol in de opslagplaatsen van het betrokken interventiebureau moet worden afgehaald.

4.  De alcohol moet binnen vier maanden na de datum waarop de kennisgeving is ontvangen, volledig afgehaald zijn.

5.  De toegewezen alcohol moet binnen twee jaar na de datum van de eerste afhaling volledig gebruikt zijn.



Onderafdeling II:

Afzet van alcohol voor uitsluitend gebruik in de sector motorbrandstoffen in derde landen

▼M12

Artikel 86

Opening van de openbare inschrijvingen

De Commissie kan, volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, per kwartaal één of meer openbare inschrijvingen openen met het oog op uitvoer naar bepaalde derde landen voor uitsluitend gebruik in de sector motorbrandstoffen. De betrokken alcohol moet worden geïmporteerd en gedehydrateerd in een derde land en mag uitsluitend worden gebruikt in de sector motorbrandstoffen van een derde land.

▼B

Artikel 87

Bericht van inschrijving

1.  Het bericht van inschrijving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

In het bericht van inschrijving worden vermeld:

a) de regels voor het indienen van de offertes,

b) het uiteindelijke gebruik en/of de eindbestemming die voor de alcohol zijn vastgesteld,

c) de minimumprijs die voor de offertes in acht moet worden genomen,

d) de dienst van de Commissie waarbij de offertes moeten worden ingediend,

e) de in artikel 91, lid 10, van deze verordening bedoelde termijn voor de afhaling,

f) de regels voor de monsterneming,

g) de betalingsvoorwaarden,

h) of de alcohol moet worden gedenatureerd.

2.  Elk bericht van openbare inschrijving heeft betrekking op een enkele partij; de alcohol van deze partij kan in verscheidene lidstaten zijn opgeslagen.

3.  In het bericht van openbare inschrijving kan worden bepaald dat de inschrijving voor sommige van de in punt 1 van artikel 86 vemelde landen van bestemming niet geldt.

Artikel 88

Offertes

1.  Een inschrijver mag per in deze onderafdeling II bedoelde openbare inschrijving slechts één offerte indienen. Als hij meer dan één offerte indient, is geen enkele ervan ontvankelijk.

2.  Een offerte is slechts ontvankelijk, als daarin de plaats wordt vermeld waar de toegewezen alcohol zal worden gebruikt en ze een verbintenis van de inschrijver bevat om zich aan deze bestemming te houden.

3.  De offerte moet ook bewijzen die dateren van na het bericht van inschrijving bevatten, dat de inschrijver dwingende verbintenissen heeft aangegaan met een ondernemer in de sector motorbrandstoffen in een van de in artikel 86 van deze verordening vermelde derde landen, die zich ertoe verbindt de toegewezen alcohol in een van deze landen te dehydrateren en de alcohol uit te voeren, uitsluitend voor gebruik in de sector motorbrandstoffen.

4.  De offerte moet uiterlijk om 12 uur (Brusselse tijd) op de uiterste dag die in het bericht van inschrijving is vastgesteld, bij de bevoegde dienst van de Commissie worden ingediend.

5.  Een offerte is alleen geldig als vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes het bewijs is geleverd dat bij ieder betrokken interventiebureau de inschrijvingszekerheid is gesteld.

De betrokken inschrijvingszekerheid bedraagt 4 € per hectoliter alcohol 100 % vol en moet worden gesteld voor de hele hoeveelheid die te koop wordt aangeboden.

6.  Voor de toepassing van het bepaalde in lid 5 verstrekken de betrokken interventiebureaus

a) aan de inschrijvers onverwijld een verklaring dat de inschrijvingszekerheid is gesteld; ieder bureau geeft deze verklaring af voor de hoeveelheden die bij hem zijn opgeslagen,

b) de Commissie binnen twee werkdagen na de uiterste datum voor het indienen van de offertes, de lijst van de geverifieerde en aanvaarde inschrijvingszekerheden.

7.  Handhaving van de offerte na afloop van de termijn voor het indienen van de offertes, en het stellen van de exportzekerheid en/of van de uitvoeringszekerheid zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie in het kader van de inschrijvingszekerheid.

Artikel 89

Gunning

1.  Na inzage van de offertes besluit de Commissie, volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, zo spoedig mogelijk of zij op de offertes ingaat of niet.

2.  Als op de offertes wordt ingegaan, aanvaardt de Commissie de gunstigste offerte en wijst zij, bij gelijke offertes, de betrokken hoeveelheid toe door loting.

3.  De Commissie:

a) stelt de inschrijvers wier offerte niet is aanvaard schriftelijk en tegen ontvangstbewijs in kennis van het resultaat van hun offerte;

b) stelt de lidstaten die de alcohol in hun bezit hebben en de inschrijvers aan wie is gegund, van haar beslissing in kennis;

c) maakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de uitslag van de inschrijving in vereenvoudigde vorm bekend.

4.  De in artikel 88, lid 5, van deze verordening bedoelde inschrijvingszekerheid wordt vrijgegeven wanneer de offerte niet is aanvaard of wanneer de koper de volledige exportzekerheid of de uitvoeringszekerheid voor de betrokken inschrijving heeft gesteld.

Artikel 90

Verklaring van toewijzing

Bij het interventiebureau is voor inschrijvers aan wie is gegund een verklaring van toewijzing verkrijgbaar waarin wordt bevestigd dat hun offerte is aanvaard.

Deze verklaring moet worden afgegeven binnen 20 dagen na de datum waarop de koper de in artikel 89, lid 3, van deze verordening bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.

Artikel 91

Afhalen van de alcohol

1.  Het interventiebureau dat de alcohol in zijn bezit heeft en de koper stellen in onderling overleg een tijdschema voor de afhalingen van de alcohol vast.

2.  Voordat met het afhalen van de alcohol wordt begonnen en uiterlijk op de dag waarop de afhaalbon wordt afgegeven, stelt de koper bij het interventiebureau een exportzekerheid als garantie dat de uitvoer binnen de vastgestelde termijnen zal plaatsvinden en een uitvoeringszekerheid om te garanderen dat hij zijn verbintenissen zal nakomen.

3.  De uitvoeringszekerheid bedraagt 30 € per hectoliter alcohol à 100 % vol.

4.  De zekerheid ter garantie van de uitvoer binnen de voorgeschreven termijnen bedraagt 3 € per hectoliter alcohol à 100 % vol, en moet worden gesteld voor elke hoeveelheid alcohol waarvoor een afhaalbon wordt afgegeven.

5.  Vóór het afhalen van de toegewezen alcohol nemen het interventiebureau en de inschrijver een monster voor contradictoir onderzoek en laten het analyseren om het in % vol opgegeven alcoholgehalte daarvan te controleren.

Als uit het eindresultaat van de op dit monster uitgevoerde analyses blijkt dat het alcohol-volumegehalte van de af te halen alcohol en het in de inschrijving vermelde minimum-alcohol-volumegehalte van elkaar verschillen, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

a) het interventiebureau brengt nog op dezelfde dag de diensten van de Commissie, de opslaghouder en de inschrijver aan wie gegund is van het verschil op de hoogte;

b) de inschrijver aan wie gegund is kan:

i) hetzij accepteren de partij met de geconstateerde kenmerken over te nemen, voorzover de Commissie hiermee instemt,

ii) hetzij weigeren de betrokken partij over te nemen.

In beide gevallen deelt de inschrijver aan wie gegund is nog op dezelfde dag zijn beslissing aan het interventiebureau en aan de Commissie mee overeenkomstig het bepaalde in bijlage V bij deze verordening.

Als de inschrijver, nadat hij bovengenoemde verplichting is nagekomen, weigert de betrokken partij over te nemen, is hij onmiddellijk ontslagen van elke andere verplichting ten aanzien van de betrokken partij.

6.  Als de inschrijver, overeenkomstig het bepaalde in lid 5, weigert de goederen over te nemen, stelt het betrokken interventiebureau hem zonder extra kosten, binnen een termijn van ten hoogste acht dagen, een andere hoeveelheid alcohol van de oorspronkelijke kwaliteit ter beschikking.

7.  De alcohol kan worden afgehaald tegen overlegging van een afhaalbon die na betaling van de betrokken hoeveelheid wordt afgegeven door het interventiebureau. Deze hoeveelheid wordt bepaald op een hectoliter alcohol 100 % vol nauwkeurig.

Een afhaalbon wordt afgegeven voor een hoeveelheid van ten minste 2 500 hl, behalve voor de laatste afhaling in elke lidstaat.

▼M12

Op de afhaalbon wordt de uiterste datum vermeld waarop de alcohol in de opslagplaatsen van het betrokken interventiebureau moet worden afgehaald. De afhaaltermijn kan niet langer zijn dan acht dagen te rekenen vanaf de datum van afgifte van de afhaalbon. Wanneer de afhaalbon echter meer dan 25 000 hl betreft, kan deze termijn langer dan 8 dagen maar niet langer dan 15 dagen zijn.

▼M14

8.  De eigendom van de alcohol waarvoor een afhaalbon wordt afgegeven, gaat over op de datum die op die bon is vermeld, met dien verstande dat deze datum niet later mag vallen dan de in lid 7, derde alinea, bedoelde datum.

9.  Als door de schuld van de koper de afhaling van de alcohol later plaatsvindt dan de op de afhaalbon aangegeven datum, zijn de opslagkosten en de risico's van diefstal, verlies of vernieling voor rekening van de koper.

Als door de schuld van het interventiebureau de afhaling van de alcohol later plaatsvindt dan de op de afhaalbon aangegeven datum, betaalt de lidstaat de schadevergoeding.

▼M12

10.  De alcohol moet binnen een bij de opening van de openbare inschrijving volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vast te stellen termijn volledig uit de opslagplaatsen van elk betrokken interventiebureau zijn afgehaald.

▼B

11.  De alcohol moet binnen twee jaar, te rekenen na de datum van de eerste afhaling volledig gebruikt zijn.

▼M5

12.  De exportzekerheid wordt door het interventiebureau waarbij de alcohol is opgeslagen, vrijgegeven voor elke hoeveelheid alcohol waarvoor het bewijs wordt geleverd dat ze binnen de voorgeschreven termijn is uitgevoerd. In afwijking van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 geldt, behoudens overmacht, wanneer de uitvoertermijn wordt overschreden, voor de verbeurdverklaring van exportzekerheid van 3 EUR per hectoliter alcohol 100 % vol het volgende:

a) 15 % van de zekerheid wordt in ieder geval verbeurd,

b) van het bedrag dat overblijft na toepassing van de vermindering van 15 %, wordt 0,33 % verbeurd per dag dat de betrokken uitvoertermijn wordt overschreden.

▼B

13.  De uitvoeringszekerheid wordt vrijgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 100, lid 3, onder b), van deze verordening.



Onderafdeling III:

Afzet voor het gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap

▼M19

Artikel 92

Opening van de openbare inschrijving

1.  De Commissie kan volgens de in artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde procedure per kwartaal één of meer inschrijvingen openen voor het exclusieve gebruik van wijnalcohol als bio-ethanol in de sector motorbrandstoffen in de Gemeenschap.

De hoeveelheden alcohol die in het kader van deze inschrijving worden toegewezen, mogen niet meer bedragen dan 700 000 hectoliter alcohol 100 % vol per inschrijving.

2.  De alcohol wordt toegewezen aan in de Gemeenschap gevestigde ondernemingen en moet worden gebruikt in de sector motorbrandstoffen.

Met het oog hierop erkennen de lidstaten ondernemingen waarvan zij menen dat die voor erkenning in aanmerking komen en die een aanvraag daartoe hebben ingediend met:

a) een verklaring van de onderneming waaruit blijkt dat deze in staat is ten minste 50 000 hl alcohol per jaar te gebruiken;

b) de administratieve vestigingsplaats van de onderneming;

▼M21

c) de vestigingsplaats en een kopie van de tekeningen van de installaties waarin de alcohol tot absolute alcohol wordt verwerkt, onder opgave van de jaarlijkse verwerkingscapaciteit daarvan;

▼M19

d) een kopie door de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaat afgegeven vergunning voor de exploitatie van deze installaties; en

▼M21

e) de verbintenis van de onderneming te zullen verzekeren dat elke eindkoper van de alcohol deze slechts als bio-ethanol voor de productie van brandstof in de Gemeenschap zal gebruiken.

▼M19

3.  De erkenning door een lidstaat is in de hele Gemeenschap geldig.

4.  Alle per 1 maart 2005 door de Commissie erkende ondernemingen worden als erkende onderneming in de zin van deze verordening beschouwd.

▼M21

5.  De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke nieuwe erkenning of intrekking van een erkenning onder vermelding van de exacte datum van het desbetreffende besluit.

▼M19

6.  De Commissie maakt regelmatig de lijst van de door de lidstaten erkende ondernemingen bekend.

Artikel 93

Bericht van inschrijving

Het bericht van inschrijving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

In dit bericht worden vermeld:

a) de specifieke voorwaarden voor de inschrijving, alsmede de naam en het adres van de betrokken interventiebureaus;

b) de hoeveelheid alcohol, uitgedrukt in hectoliter alcohol 100 % vol, waarop de inschrijving betrekking heeft;

c) de partijen;

d) de betalingsvoorwaarden;

e) de regels voor de monsterneming;

f) de hoogte van de in artikel 94, lid 4, bedoelde inschrijvingszekerheid en van de in artikel 94 quater, lid 3, bedoelde uitvoeringszekerheid.

Artikel 94

Voorwaarden inzake de biedingen

▼M21

1.  Elke bieding moet afkomstig zijn van een onderneming die op de datum van bekendmaking van het bericht van inschrijving erkend was.

2.  Een inschrijver mag slechts één enkel bod per toe te wijzen partij indienen. Als een inschrijver meer dan één bod per partij indient, is geen enkel ervan ontvankelijk.

▼M19

3.  De biedingen moeten uiterlijk op de in het bericht van inschrijving voor het indienen van de biedingen vastgestelde datum, om 12.00 uur (Brusselse tijd), bij het interventiebureau van de betrokken lidstaat worden ingediend.

4.  Een bod is slechts geldig als vóór het verstrijken van de indieningstermijn het bewijs is geleverd dat de inschrijver bij het betrokken interventiebureau voor de totale hoeveelheid van de te koop aangeboden partij een inschrijvingszekerheid heeft gesteld van vier EUR per hectoliter alcohol 100 % vol.

Hiertoe geeft het betrokken interventiebureau aan de inschrijver onverwijld een verklaring af dat de inschrijvingszekerheid is gesteld voor de hoeveelheden die dat interventiebureau voor zijn rekening neemt.

5.  De handhaving van het bod na afloop van de termijn voor het indienen van de biedingen en het stellen van de uitvoeringszekerheid zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 in het kader van de inschrijvingszekerheid.

Artikel 94 bis

Mededeling betreffende de biedingen

Het betrokken interventiebureau legt de Commissie binnen twee werkdagen na de uiterste indieningsdatum een anonieme lijst voor waarin voor elk bij het bureau ingediend bod worden vermeld:

a) de geboden prijzen,

b) de aangevraagde partijen.

▼M21 —————

▼M19

Artikel 94 ter

Gunning

1.  Op basis van de ingediende biedingen besluit de Commissie zo spoedig mogelijk, volgens de in artikel 75, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde procedure, al dan niet gevolg te geven aan deze biedingen.

2.  Wanneer gevolg wordt gegeven aan de biedingen, aanvaardt de Commissie het gunstigste bod per partij en wijst zij, bij gelijke biedingen, de betrokken hoeveelheid toe door loting.

▼M21

3.  De Commissie zendt een kennisgeving van de op grond van dit artikel genomen besluiten aan de in het bezit van alcohol zijnde lidstaten en interventiebureaus waarbij biedingen zijn ingediend.

▼M19

4.  De Commissie maakt de resultaten van de inschrijving in vereenvoudigde vorm bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M21

Artikel 94 quater

Verklaring van toewijzing en mededelingen aan de Commissie

1.  Het interventiebureau meldt de inschrijvers onverwijld schriftelijk, tegen bewijs van ontvangst, het resultaat van hun bod.

2.  Binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de in artikel 94 ter, lid 3, bedoelde kennisgeving deelt het interventiebureau de Commissie voor elk van de ingediende biedingen de naam en het adres van de betrokken inschrijver mee.

3.  Binnen twee weken na de datum waarop de in lid 1 bedoelde melding is ontvangen, geeft het interventiebureau aan elke inschrijver aan wie is gegund een verklaring van toewijzing af waarin wordt bevestigd dat zijn bod is aanvaard.

4.  Binnen twee weken na de datum waarop de in lid 1 bedoelde melding is ontvangen, levert elke inschrijver aan wie is gegund het bewijs dat hij bij het betrokken interventiebureau een uitvoeringszekerheid van 40 EUR per hectoliter alcohol 100 % vol heeft gesteld die moet garanderen dat de totale hoeveelheid toegewezen alcohol voor de in artikel 92, lid 1, aangegeven doeleinden wordt gebruikt.

▼M19

Artikel 94 quinquies

Afhalen van de alcohol

1.  Het interventiebureau dat de alcohol in zijn bezit heeft en de koper stellen in onderling overleg een tijdschema voor de afhalingen van de alcohol vast.

2.  De alcohol kan worden afgehaald tegen overlegging van een afhaalbon die na betaling van de betrokken hoeveelheid wordt afgegeven door het interventiebureau. Deze hoeveelheid wordt bepaald op een hectoliter alcohol 100 % vol nauwkeurig.

Een afhaalbon wordt afgegeven voor een hoeveelheid van ten minste 2 500 hectoliter, behalve voor de laatste afhaling in elke lidstaat.

Op de afhaalbon wordt de uiterste datum vermeld waarop de alcohol in de opslagplaatsen van het betrokken interventiebureau moet worden afgehaald. De termijn voor de afhaling mag niet meer bedragen dan acht dagen vanaf de datum waarop de afhaalbon is afgegeven. Wanneer de afhaalbon betrekking heeft op meer dan 25 000 hectoliter mag deze termijn evenwel meer dan acht dagen, doch niet meer dan vijftien dagen bedragen.

3.  De eigendom van de alcohol waarvoor een afhaalbon wordt afgegeven, gaat over op de datum die in de bon is vermeld en die niet later mag vallen dan acht dagen na de datum waarop de bon is afgegeven; de betrokken hoeveelheden worden geacht op die datum te zijn uitgeslagen. Vanaf deze datum zijn voor de nog niet afgehaalde alcohol de risico's van diefstal, verlies of vernietiging, evenals de opslagkosten, voor rekening van de koper.

4.  De alcohol moet binnen zes maanden na de datum waarop de kennisgeving is ontvangen, volledig zijn afgehaald.

5.  De toegewezen alcohol moet binnen twee jaar na de datum van de eerste afhaling volledig zijn gebruikt.

▼B



Onderafdeling IV:

Algemene bepalingen en controlebepalingen

Artikel 95

Voorwaarden betreffende de alcohol

1.  Met het oog op de opstelling van de berichten van inschrijving of van openbare verkopen voor alcohol, zendt de Commissie de betrokken lidstaten een verzoek om inlichtingen over:

a) de hoeveelheid alcohol uitgedrukt in hectoliter alcohol 100 % vol, waarvoor een openbare inschrijving kan worden gehouden,

b) het type van de betrokken alcohol,

c) de kwaliteit van de partij, met vaststelling van een onder- en bovengrens voor de in artikel 96, lid 4, onder d), i) en ii), van deze verordening bedoelde kenmerken.

Binnen twaalf dagen na de datum van ontvangst van dit verzoek stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de plaats en de precieze gegevens van de verschillende tanks met alcohol die aan de gevraagde kwaliteitseisen voldoet, zulks voor een totale hoeveelheid die ten minste gelijk is aan de in de eerste alinea, onder a), van dit artikel bedoelde hoeveelheid alcohol.

2.  Na de in lid 1, tweede alinea, bedoelde mededeling door de lidstaten mag de alcohol in de betrokken opslagtanks niet meer worden vervoerd totdat voor die alcohol een afhaalbon is afgegeven.

▼M5

Dit verbod geldt niet voor de alcohol in opslagtanks die in de betrokken berichten van inschrijving of openbare verkopen van alcohol niet zijn vermeld of die niet zijn genoemd in een besluit van de Commissie als bedoeld in de artikelen 83 tot en met 93 van deze verordening.

De alcohol in de opslagtanks die zijn vermeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde mededeling van de lidstaten kan, totdat er een afhaalbon voor is afgegeven, door de interventiebureaus, onder meer om logistieke redenen, worden vervangen door alcohol van hetzelfde type of worden vermengd met andere alcohol die aan het interventiebureau is geleverd. De interventiebureaus van de lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van de vervanging van de alcohol.

▼M12 —————

▼B

Artikel 96

Voorwaarden betreffende de partijen

1.  De alcohol wordt verkocht in partijen.

2.  Een partij bestaat uit een hoeveelheid alcohol van in voldoende mate homogene kwaliteit, die in verscheidene opslagtanks, op verscheidene plaatsen en in verscheidene lidstaten opgeslagen kan zijn.

3.  Iedere partij wordt genummerd. De nummers van de partijen worden voorafgegaan door de letters „EG”.

4.  Iedere partij wordt beschreven. In die beschrijving worden ten minste vermeld:

a) de plaats waar de partij is opgeslagen, met inbegrip van de gegevens aan de hand waarvan elke opslagtank waarin alcohol is opgeslagen, kan worden geïdentificeerd en de hoeveelheid die in elke tank is opgeslagen;

b) de totale hoeveelheid alcohol, in hectoliter alcohol 100 % vol. Voor deze hoeveelheid geldt een tolerantie van 1 %;

c) het minimumalcoholgehalte van de alcohol in iedere opslagtank, in % vol en

d) zo mogelijk de kwaliteit van de partij, met vermelding van een hoogste en een laagste waarde voor:

i) het zuurgehalte, in gram azijnzuur per hectoliter alcohol 100 % vol,

ii) het gehalte aan methanol, in gram per hectoliter alcohol 100 % vol;

e) de verwijzing naar de interventiemaatregel op grond waarvan de alcohol is geproduceerd door opgave van het betrokken artikel van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

5.  Als een inschrijving betrekking heeft op verscheidene partijen, worden alleen de eerste partij of de eerste twee partijen van 1 miljoen hl alcohol 100 % vol beschreven overeenkomstig lid 4.

Artikel 97

Algemene voorwaarden betreffende de offertes

▼M19

1.  Een offerte is slechts ontvankelijk, als ze schriftelijk wordt ingediend en naast de in de onderafdelingen I, II of III bedoelde specifieke gegevens, ook de volgende gegevens bevat:

▼B

a) het referentienummer van het bericht van inschrijving;

b) de naam en het adres van de inschrijver;

c) de geboden prijs, in € per hectoliter alcohol 100 % vol;

d) de verbintenis van de inschrijver om alle bepalingen van de betrokken inschrijving na te komen;

e) een verklaring van de inschrijver dat hij:

i) afziet van klachten over de kwaliteit of de kenmerken van het hem eventueel toegewezen product;

ii) elke controle met betrekking tot de bestemming en het gebruik van de alcohol accepteert;

iii) aanvaardt dat hij het bewijs moet leveren dat de alcohol wordt gebruikt overeenkomstig de in het bericht van inschrijving vastgestelde voorwaarden.

2.  Een offerte is slechts geldig, als:

a) de inschrijver in de Gemeenschap gevestigd is;

b) ze geldt voor de hele partij.

3.  Een offerte die ontvankelijk is, kan niet worden ingetrokken.

4.  De offerte kan worden afgewezen als de inschrijver niet de nodige waarborgen biedt dat hij zijn verplichtingen zal nakomen.

Artikel 98

Monsters

▼M19

1.  Elke gegadigde kan na de publicatie van een bericht van openbare inschrijving en tot de in dat bericht vastgestelde uiterste datum voor het indienen van de offertes, tegen betaling van 10 EUR per liter monsters van de te koop aangeboden alcohol krijgen. Per gegadigde wordt ten hoogste vijf liter per tank geleverd.

2.  Na de uiterste datum voor het indienen van de offertes kan de inschrijver of de in artikel 92 bedoelde erkende onderneming monsters van de toegewezen alcohol krijgen.

Na de uiterste datum voor het indienen van de offertes kan de inschrijver aan wie op grond van artikel 83, lid 3, tweede alinea, een vervangingshoeveelheid is voorgesteld, monsters van de ter vervanging voorgestelde alcohol krijgen.

Deze monsters zijn bij het interventiebureau verkrijgbaar tegen betaling van 10 EUR per liter. Per gegadigde wordt ten hoogste vijf liter per tank geleverd.

▼B

3.  Het interventiebureau van de lidstaat op het grondgebied waarvan de alcohol is opgeslagen, neemt de nodige maatregelen om de gegadigden in staat te stellen van het in lid 2 bedoelde recht gebruik te maken.

4.  Wanneer de koper of de in artikel 92 bedoelde erkende onderneming binnen de in de artikelen 85, 91 of 94 van deze verordening bedoelde maximumtermijn voor het afhalen van de betrokken partij alcohol constateert dat een hoeveelheid van de toegewezen alcohol niet voor het geplande gebruik geschikt is wegens verborgen gebreken die door de aard ervan in het kader van de vóór de toewijzing van de alcohol mogelijke controle niet konden worden ontdekt en deze constatering door het betrokken interventiebureau wordt bevestigd, kan de Commissie de koper een vervangende hoeveelheid alcohol voorstellen. De tank met de vervangende hoeveelheid alcohol wordt in overleg met het betrokken interventiebureau aangewezen. Als de koper niet binnen tien werkdagen, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van het besluit waarin de Commissie de vervangende hoeveelheid alcohol opgeeft, het betrokken interventiebureau schriftelijk meedeelt dat hij niet akkoord gaat met deze vervanging, wordt hij geacht met deze vervanging in te stemmen.

Artikel 99

Eisen in verband met de denaturering en/of merking

1.  Als de alcohol moet worden gedenatureerd, moet dit voor de af te halen hoeveelheid onder controle van de betrokken lidstaten gebeuren tussen het tijdstip waarop de afhaalbon wordt afgegeven en dat waarop de alcohol feitelijk wordt afgehaald. De kosten van de denaturering zijn voor rekening van de koper.

2.  De denaturering gebeurt door aan de hoeveelheid alcohol 100 % vol 1 % benzine toe te voegen.

3.  De denaturering kan worden uitgevoerd in een daartoe bestemde tank.

Artikel 100

Eisen in verband met de zekerheden

Voor de toepassing van deze verordening geldt dat:

1) 

a) handhaving van de offerte na afloop van de termijn voor het indienen van de offertes, en het stellen van de uitvoeringszekerheid, primaire eisen zijn in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 in het kader van de inschrijvingszekerheid;

b) het effectieve gebruik van de afgehaalde alcohol voor de bij de betrokken openbare inschrijving vermelde doeleinden en het afhalen van de totale hoeveelheid alcohol uit de opslagtanks van elk betrokken interventiebureau binnen de vastgestelde termijn, primaire eisen zijn in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 in het kader van de uitvoeringszekerheid;

2) 

a) de toegewezen alcohol, afgezien van eventuele verliezen tijdens het vervoer en tijdens de voor het eindgebruik ervan noodzakelijke verwerkingsbehandelingen, volledig moet worden gebruikt voor de bij de betrokken inschrijving vermelde doeleinden.

Eventuele verliezen worden, voor zover ze de in punt b) bepaalde grenzen niet overschrijden, slechts geaccepteerd als ze zijn geverifieerd op de plaats van het uiteindelijk gebruik en, voor alcohol die bestemd is voor uitvoer, op de plaats waar die alcohol het grondgebied van de Gemeenschap heeft verlaten, en ze verder zijn bevestigd door de bevoegde controle-instantie en/of het bureau voor internationale verificaties, wanneer een dergelijk bureau is aangewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel 102 van deze verordening;

b) behoudens overmacht, wordt een bedrag van 96 € per hectoliter van de uitvoeringszekerheid verbeurd, als alcoholverliezen tijdens de volgende handelingen de hierna vermelde grenzen overschrijden:

i) 0,05 % van de per opslagmaand opgeslagen hoeveelheden, als het verlies een gevolg is van verdamping;

ii) 0,4 % van de uit de opslagplaatsen afgehaalde hoeveelheden alcohol, als het verlies zich heeft voorgedaan bij een of meer transporten over land;

iii) 1 % van de uit de opslagplaatsen afgehaalde hoeveelheden alcohol, als de verliezen zich hebben voorgedaan bij een of meer transporten over land, in combinatie met een of meer transporten over zee of over binnenwateren;

iv) 2 % van de uit de opslagplaatsen afgehaalde hoeveelheden alcohol, als de verliezen zich hebben voorgedaan bij vervoer over land of over zee dat nodig was wegens de toewijzing van alcohol voor uitvoer naar een van de in artikel 86 van deze verordening vermelde derde landen;

v) 0,9 % van de hoeveelheden alcohol die zijn gerectificeerd, als het verlies zich heeft voorgedaan bij rectificatie van de alcohol in de Gemeenschap;

vi) 0,9 % van de hoeveelheden alcohol die zijn gedehydreerd, als het verlies zich heeft voorgedaan bij dehydratering in de Gemeenschap,

vii) 1,2 % van de hoeveelheden alcohol die zijn gerectificeerd, als het verlies zich heeft voorgedaan bij rectificatie van alcohol in een van de in artikel 86 van deze verordening vermelde derde landen,

viii) 1,2 % van de hoeveelheden alcohol die zijn gedehydreerd, als het verlies zich heeft voorgedaan bij dehydratering in een van de in artikel 86 van deze verordening vermelde derde landen.

Het vijfde en/of het zesde percentage mogen worden gecumuleerd met het tweede en het derde percentage.

Het zevende en/of het achtste percentage mogen worden gecumuleerd met het vierde percentage.

Voor de toepassing van bovengenoemde percentages worden de hoeveelheden alcohol bepaald aan de hand van de ijkcertificaten of soortgelijke documenten die door de bevoegde controle-instanties zijn afgegeven.

▼M19

c) Voor alcohol die wordt toegewezen voor een nieuw industrieel gebruik en in het kader van inschrijvingen voor gebruik als bio-ethanol in de sector motorbrandstoffen in de Gemeenschap, en die vóór het eindgebruik moet worden gerectificeerd, wordt de afgehaalde alcohol geacht volledig voor de voorgeschreven doeleinden te zijn gebruikt, wanneer ten minste 90 % van de in het kader van een inschrijving afgehaalde hoeveelheden alcohol voor deze doeleinden zijn gebruikt.

De inschrijver die aanvaard heeft de alcohol te kopen, stelt het interventiebureau in kennis van de hoeveelheid, de bestemming en het gebruik van de afgeleide producten van de rectificatie.

De verliezen mogen de onder b) vermelde maxima niet overschrijden.

▼B

3) 

a) De inschrijvingszekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer de offerte niet is aanvaard of wanneer de koper de in lid 1, onder a), bepaalde voorwaarden is nagekomen.

b) De uitvoeringszekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven door elk van de interventiebureaus die alcohol hebben geleverd, wanneer de koper aan elk interventiebureau voor de door hem afgehaalde hoeveelheid de in de punten 2 en 3 en in titel V van Verordening (EEG) nr. 2220/85 voorgeschreven bewijzen overlegt.

c) In afwijking van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 wordt een bedrag overeenkomend met 10 % van de uitvoeringszekerheid pas vrijgegeven nadat de koper aan elk betrokken interventiebureau voor de hoeveelheid alcohol die hij bij dit interventiebureau heeft afgehaald, de vereiste bewijzen met betrekking tot het gebruik van de alcohol levert, met vermelding van alle eventuele verliezen die zich in het kader van de betrokken openbare inschrijving hebben voorgedaan. Als deze bewijzen niet worden geleverd binnen 12 maanden na de termijn voor het eindgebruik van de alcohol, wordt een bedrag van 96 € per hectoliter verbeurd voor de verliezen boven de in lid 2 bepaalde maxima.

Artikel 101

Controlemaatregelen

1.  De betrokken lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verrichtingen als bedoeld in dit hoofdstuk vlot verlopen en dat de communautaire bepalingen ter zake in acht worden genomen. Zij dragen één of meer instanties op toezicht te houden op de naleving van deze bepalingen.

Het toezicht omvat ten minste de controles die worden uitgevoerd ten aanzien van binnenlandse alcohol, maar in ieder geval:

a) een materiële controle van de vervoerde hoeveelheid alcohol,

b) een controle op het gebruik van de alcohol door middel van onaangekondigde frequente en ten minste eenmaal per maand uit te voeren controles,

c) een controle van de boekhouding, registers, verwerkingsprocédés en voorraden.

Wanneer de alcohol is gedenatureerd, wordt ten minste eenmaal per twee maanden een controle uitgevoerd.

2.  De lidstaten bepalen welke documenten, registers en andere bewijsstukken of gegevens de koper dient te verstrekken. Zij stellen de Commissie in kennis van de ter uitvoering van lid 1 vastgestelde controlemaatregelen. In voorkomend geval maakt de Commissie aan de betrokken lidstaat de nodige opmerkingen om een doeltreffende controle te waarborgen.

3.  De maatregelen die de lidstaten hebben genomen, worden de Commissie vóór het begin van de controle meegedeeld.

▼M12

4.  Onverminderd het bepaalde in lid 1, wordt bij de afzet van alcohol voor uitsluitend gebruik in de sector motorbrandstoffen in derde landen het daadwerkelijke gebruik van de alcohol gecontroleerd totdat de alcohol in het land van bestemming wordt gemengd met een denatureringsmiddel.

Bij de afzet van alcohol voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap wordt het daadwerkelijke gebruik gecontroleerd totdat de alcohol in ontvangst wordt genomen door een olie-onderneming die de bio-ethanol gebruikt, of door een erkende onderneming als bedoeld in artikel 92 indien het in de derde alinea bedoelde toezicht is gegarandeerd vanaf de inontvangstneming van de alcohol uit wijnbouwproducten door die erkende onderneming.

In de in de eerste en de tweede alinea bedoelde gevallen moet de betrokken alcohol onder toezicht blijven van een officiële instantie die waarborgt dat de alcohol in de sector motorbrandstoffen wordt gebruikt overeenkomstig een bijzondere fiscale regeling op grond waarvan dit eindgebruik verplicht is.

▼B

Artikel 102

Inschakeling van een verificatiebureau

In het bericht van inschrijving kan worden bepaald dat een bureau voor internationale verificaties wordt ingeschakeld voor de controle op de juiste uitvoering van de verplichtingen in het kader van de openbare inschrijving en met name van die in verband met het uiteindelijk gebruik en/of de eindbestemming van de alcohol. De kosten van die controles en van de ter uitvoering van artikel 99 van deze verordening uitgevoerde analyses en controles zijn voor rekening van de koper.



TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

▼M12

Artikel 102 bis

Uitzondering op de betalingstermijn

In afwijking van de bepalingen inzake de in deze verordening voor de bevoegde autoriteit van de lidstaten vastgestelde betalingstermijnen, geldt dat, als die autoriteit gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de toekenning van de steun, zij de nodige controles uitvoert en de betaling pas wordt verricht als het recht op de steun is erkend.

▼M17

Artikel 102 ter

Informatie over de bevoegde autoriteiten

De lidstaten stellen een lijst van de voor de toepassing van deze verordening aangewezen bevoegde autoriteiten of instanties op en delen deze langs elektronische weg aan de Commissie mee. Ook elke latere wijziging in deze lijst wordt onverwijld meegedeeld.

De Commissie publiceert deze gegevens op haar website.

▼M12

Artikel 103

Mededelingen aan de Commissie

1.  Met betrekking tot de in hoofdstuk I van titel III van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun voor de particuliere opslag van wijn en druivenmost delen de lidstaten de volgende gegevens mee:

a) uiterlijk op 31 december van het wijnoogstjaar volgend op dat waarin de contracten zijn gesloten, de hoeveelheden druivenmost die tijdens de geldigheidsduur van het contract tot geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost zijn verwerkt, en de verkregen hoeveelheden;

b) uiterlijk op 5 maart van het lopende wijnoogstjaar, de hoeveelheden producten waarvoor op 16 februari een contract is gesloten.

▼M19

2.  Met betrekking tot de in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatiemaatregelen delen de lidstaten aan het einde van elke maand de volgende gegevens mee:

a) de hoeveelheden wijn, wijnmoer en distillatiewijn die in de voorgaande maand zijn gedistilleerd;

b) de hoeveelheden alcohol, uitgesplitst in neutrale alcohol, ruwe alcohol en eau-de-vie:

 die in de voorgaande maand zijn geproduceerd,

 die in de voorgaande maand zijn overgenomen door de interventiebureaus,

 die in de voorgaande maand door de interventiebureaus zijn afgezet, alsmede het gedeelte van deze hoeveelheden dat is uitgevoerd, en de toegepaste verkoopprijzen,

 die aan het einde van de voorgaande maand in het bezit waren van de interventiebureaus.

▼M12

3.  Met betrekking tot de in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde afzet van door de interventiebureaus overgenomen alcohol, delen de lidstaten aan het einde van elke maand de volgende gegevens mee:

a) de hoeveelheden alcohol die in de voorgaande maand naar aanleiding van een openbare inschrijving zijn afgehaald;

b) de hoeveelheden alcohol die in de voorgaande maand naar aanleiding van een openbare verkoop zijn afgehaald.

4.  Met betrekking tot de in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatiemaatregel, delen de lidstaten aan het einde van elke maand de volgende gegevens mee:

a) de in de voorgaande maand gedistilleerde hoeveelheden wijn;

b) de hoeveelheden alcohol waarvoor in de voorgaande maand bijkomende steun is verleend.

5.  Met betrekking tot de steun voor de voor verrijking gebruikte geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost als bedoeld in artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, delen de lidstaten uiterlijk op 31 december van het wijnoogstjaar volgend op het lopende wijnoogstjaar de volgende gegevens mee:

a) het aantal producenten dat de steun ontvangen heeft;

b) de hoeveelheden wijn die zijn verrijkt;

c) de daarvoor gebruikte hoeveelheden geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, uitgedrukt per procent potentieel alcoholvolumegehalte en per hectoliter en uitgesplitst naar de wijnbouwzone waaruit zij afkomstig waren.

6.  Met betrekking tot de in artikel 35, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun voor de productie van druivensap en van andere voor menselijke consumptie geschikte producten uit druivensap, delen de lidstaten uiterlijk op 30 april voor het voorgaande wijnoogstjaar de volgende gegevens mee:

a) de hoeveelheden grondstoffen waarvoor steun is aangevraagd, uitgesplitst naar de aard van die grondstoffen;

b) de hoeveelheden grondstoffen waarvoor steun is toegekend, uitgesplitst naar de aard van die grondstoffen.

7.  Met betrekking tot de in artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde steun voor bepaalde producties in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, delen de lidstaten uiterlijk op 30 april voor het voorgaande wijnoogstjaar de volgende gegevens mee:

a) de hoeveelheden druivenmost en geconcentreerde druivenmost waarvoor steun is aangevraagd, uitgesplitst naar de wijnbouwzone van oorsprong;

b) de hoeveelheden druivenmost en geconcentreerde druivenmost waarvoor steun is toegekend, uitgesplitst naar de wijnbouwzone van oorsprong;

c) de prijzen die de fabrikanten en de handelaren voor de druivenmost en de geconcentreerde druivenmost hebben betaald.

8.  De lidstaten delen de volgende gegevens mee:

a) uiterlijk op 30 april voor het voorgaande wijnoogstjaar, de gevallen waarin de distilleerders of bereiders van distillatiewijn hun verplichtingen niet zijn nagekomen en de naar aanleiding daarvan getroffen maatregelen;

b) tien dagen vóór het einde van elk kwartaal, het gevolg dat is gegeven aan de verzoeken om toepassing van de overmachtclausule en de maatregelen die naar aanleiding daarvan door de bevoegde autoriteiten zijn getroffen, in de gevallen als bedoeld in deze verordening.

▼B

Artikel 104

Termijnen en data

De in deze verordening bedoelde termijnen, data en vervaldata worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71. Artikel 3, lid 4, van laatstgenoemde verordening is echter niet van toepassing voor de vaststelling van de duur van de in titel II van deze verordening bedoelde opslagperiode.

Artikel 105

Intrekking

De Verordeningen (EEG) nrs. 2682/77, 1059/83, 3461/85, 441/88, 2598/88, 2640/88, 2641/88, 2721/88, 2728/88, 3105/88, 1238/92, 377/93 en 2192/93 worden ingetrokken.

Artikel 106

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2000.

Voor de producten van het verkoopseizoen 1999/2000 blijven de volgende verordeningen echter van toepassing tot en met 31 augustus 2000:

 Verordening (EEG) nr. 1059/83,

 Verordening (EEG) nr. 2640/88,

 Verordening (EEG) nr. 2641/88,

 Verordening (EEG) nr. 2721/88,

 Verordening (EEG) nr. 2728/88,

 Verordening (EEG) nr. 3105/88.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

▼M12

Tabel betreffende het verband tussen het potentiële alcoholgehalte en het cijfer dat bij een temperatuur van 20 oC wordt aangegeven door de refractometer die wordt gebruikt volgens de methode zoals vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 558/93

▼B

(artikel 13 van deze verordening)



Aanwijzing refractometer

% (p/p)

Potentieel alcoholgehalte

(% vol)

geconcentreerde most

gerectifieerde geconcentreerde most

50,9

34,62

 

51,0

34,69

 

51,1

34,76

 

51,2

34,82

 

51,3

34,89

 

51,4

34,96

 

51,5

35,06

 

51,6

35,16

 

51,7

35,25

 

51,8

35,35

 

51,9

35,45

39,07

52,0

35,55

39,17

52,1

35,63

39,26

52,2

35,70

39,35

52,3

35,77

39,45

52,4

35,85

39,54

52,5

35,95

39,63

52,6

36,05

39,73

52,7

36,14

39,83

52,8

36,23

39,93

52,9

36,32

40,02

53,0

36,41

40,12

53,1

36,49

40,22

53,2

36,56

40,30

53,3

36,63

40,40

53,4

36,71

40,50

53,5

36,81

40,59

53,6

36,91

40,69

53,7

37,01

40,79

53,8

37,11

40,89

53,9

37,20

40,99

54,0

37,30

41,09

54,1

37,38

41,18

54,2

37,45

41,28

54,3

37,53

41,37

54,4

37,60

41,47

54,5

37,69

41,56

54,6

37,78

41,66

54,7

37,87

41,76

54,8

37,94

41,86

54,9

38,02

41,95

55,0

38,09

42,04

55,1

38,16

42,14

55,2

38,26

42,23

55,3

38,36

42,33

55,4

38,46

42,44

55,5

38,56

42,54

55,6

38,66

42,64

55,7

38,76

42,74

55,8

38,86

42,83

55,9

38,95

42.93

56,0

39,06

43.04

56,1

39,12

43.13

56,2

39,19

43.23

56,3

39,26

43.32

56,4

39,32

43.42

56,5

39,42

43.52

56,6

39,52

43.62

56,7

39,62

43.72

56,8

39,72

43.81

56,9

39,82

43.92

57,0

39,92

44.02

57,1

39,99

44.12

57,2

40,07

44.22

57,3

40,14

44.31

57,4

40,21

44.41

57,5

40,31

44.51

57,6

40,41

44.61

57,7

40,51

44.71

57,8

40,60

44.81

57,9

40,69

44.91

58,0

40,78

45.01

58,1

40,85

45.11

58,2

40,93

45.21

58,3

40,99

45.30

58,4

41,08

45.40

58,5

41,17

45.50

58,6

41,27

45.61

58,7

41,37

45.71

58,8

41,47

45.80

58,9

41,57

45.91

59,0

41,67

46,01

59,1

41,77

46.11

59,2

41,87

46.22

59,3

41,97

46.32

59,4

42,06

46,43

59,5

42,14

46.53

59,6

42,23

46.64

59,7

42,31

46.74

59,8

42,38

46.83

59,9

42,46

46.93

60,0

42,53

47.03

60,1

42,63

47.12

60,2

42,73

47.23

60,3

42,83

47.34

60,4

42,93

47.44

60,5

43,03

47.55

60,6

43,12

47.65

60,7

43,20

47.75

60,8

43,27

47.85

60,9

43,35

47,94

61,0

43,42

48,04

61,1

43,51

48,14

61,2

43,60

48,25

61,3

43,69

48,36

61,4

43,79

48,46

61,5

43,89

48,57

61,6

43,99

48,67

61,7

44,08

48,79

61,8

44,18

48,89

61,9

44,28

48,99

62,0

44,38

49,10

62,1

44,48

49,20

62,2

44,58

49,30

62,3

44,65

49,40

62,4

44,73

49,50

62,5

44,80

49,60

62,6

44,88

49,71

62,7

44,97

49,81

62,8

45,05

49,91

62,9

45,14

50,02

63,0

45,24

50,12

63,1

45,34

50,23

63,2

45,44

50,34

63,3

45,54

50,45

63,4

45,64

50,56

63,5

45,74

50,67

63,6

45,84

50,77

63,7

45,94

50,88

63,8

46,03

50,99

63,9

46,11

51,08

64,0

46,18

51,18

64,1

46,26

51,29

64,2

46,33

51,39

64,3

46,42

51,49

64,4

46,51

51,60

64,5

46,60

51,71

64,6

46,70

51,81

64,7

46,80

51,92

64,8

46,90

52,03

64,9

46,99

52,14

65,0

47,09

52,25

65,1

47,21

52,36

65,2

47,31

52,46

65,3

47,41

52,57

65,4

47,51

52,68

65,5

47,61

52,79

65,6

47,71

52,90

65,7

47,82

53,01

65,8

47,92

53,12

65,9

48,02

53,22

66,0

48,12

53,34

66,1

48,21

53,44

66,2

48,30

53,54

66,3

48,40

53,64

66,4

48,49

53,75

66,5

48,58

53,86

66,6

48,67

53,96

66,7

48,76

54,08

66,8

48,86

54,18

66,9

48,95

54,29

67,0

49,04

54,40

67,1

49,14

54,51

67,2

49,23

54,62

67,3

49,33

54,73

67,4

49,42

54,83

67,5

49,52

54,95

67,6

49,61

55,06

67,7

49,71

55,17

67,8

49,81

55,28

67,9

49,90

55,40

68,0

50,00

55,50

68,1

50,10

55,61

68,2

50,20

55,72

68,3

50,30

55,83

68,4

50,40

55,94

68,5

50,50

56,06

68,6

50,60

56,16

68,7

50,70

56,28

68,8

50,80

56,38

68,9

50,90

56,50

69,0

50,99

56,61

69,1

51,09

56,72

69,2

51,19

56,83

69,3

51,28

56,94

69,4

51,38

57,06

69,5

51,47

57,17

69,6

51,57

57,28

69,7

51,66

57,39

69,8

51,76

57,51

69,9

51,86

57,62

70,0

51,95

57,72

70,1

52,05

57,84

70,2

52,14

57,95

70,3

52,24

58,07

70,4

52,33

58,18

70,5

52,43

58,29

70,6

52,53

58,41

70,7

52,62

58,52

70,8

52,72

58,63

70,9

52,81

58,74

71,0

57,91

58,86

71,1

53,01

58,97

71,2

53,11

59,09

71,3

53,21

59,20

71,4

53,31

59,31

71,5

53,41

59,42

71,6

53,51

59,53

71,7

53,61

59,65

71,8

53,71

59,76

71,9

53,81

59,88

72,0

53,91

59,99

72,1

54,00

60,11

72,2

54,10

60,22

72,3

54,20

60,33

72,4

54,30

60,45

72,5

54,40

60.56

72,6

54,50

60.68

72,7

54,60

60.79

72,8

54,70

60.91

72,9

54,80

61.02

73,0

54,90

61.14

73,1

55,00

61.25

73,2

55,10

61.37

73,3

55,20

61.48

73,4

55,30

61.60

73,5

55,40

61.72

73,6

55,50

61.83

73,7

55,60

61.94

73,8

55,70

62.06

73,9

55,80

62.18

74,0

55,90

62.28

74,1

56,00

62.41

74,2

56,09

62.52

74,3

56,19

62.64

74,4

56,29

62.76

74,5

56,39

62.87

74,6

56,49

62,99

74,7

56,59

63.10

74,8

56,69

63,23

74,9

56,79

63.33

75,0

56,89

63.46

75,1

 

63.58

75,2

 

63.69

75,3

 

63.81

75,4

 

63.93

75,5

 

64.05

75,6

 

64.16

75,7

 

64.28

75,8

 

64.41

75,9

 

64.54

76,0

 

64.66

76,1

 

64.78

76,2

 

64.89

76,3

 

65,02

76,4

 

65,13

76,5

 

65,25

76,6

 

65,37

76,7

 

65,49

76,8

 

65,61

76,9

 

65,74

77,0

 

65,87

77,1

 

65,99

77,2

 

66,09

77,3

 

66,21

77,4

 

66,31

77,5

 

66,45

77,6

 

66,58

77,7

 

66,71

77,8

 

66,82

77,9

 

66,94

78,0

 

67,06

78,1

 

67,19

78,2

 

67,29

78,3

 

67,41

78,4

 

67,52

78,5

 

67,65

78,6

 

67,77

78,7

 

67,89

78,8

 

68,02

78,9

 

68,14

79,0

 

68,26

79,1

 

68,38

79,2

 

68,51

79,3

 

68,62

79,4

 

68,75

79,5

 

68,87

79,6

 

69,00

79,7

 

69,12

79,8

 

69,24

79,9

 

69,35




BIJLAGE II

In artikel 27, onder b), ii), van deze verordening bedoelde minimumkwaliteitseisen voor tafelwijn

I.   Witte wijn

a) Minimaal effectief alcoholgehalte: 10,5 % vol

b) Maximumgehalte aan vluchtige zuren: 9 milli-equivalenten per liter

c) Maximumgehalte aan zwaveldioxide: 155 milligram per liter

II.   Rode wijn

a) Minimaal effectief alcoholgehalte: 10,5 % vol

b) Maximumgehalte aan vluchtige zuren: 11 milli-equivalenten per liter

c) Maximumgehalte aan zwaveldioxide: 115 milligram per liter

Roséwijn moet voldoen aan de bovenstaande eisen voor rode wijn, behalve wat zwaveldioxide betreft, waarvoor hetzelfde maximumgehalte geldt als voor witte wijn.

Voor rode tafelwijn van het druivenras Portugieser en voor witte tafelwijn van druivenrassen van het type Sylvaner, Müller-Thurgau of Riesling gelden de onder a) en c) bedoelde eisen evenwel niet.




BIJLAGE III

Definitie van neutrale alcohol als bedoeld in artikel 43 van deze verordening



1.  Organoleptische kenmerken

Geen enkele aan de grondstof vreemde smaak is waarneembaar

2.  Minimaal alcoholvolumegehalte

96 % vol

3.  Maximumgehalten residuen

 

— Totaal zuurgehalte

— uitgedrukt in gram azijnzuur per hl alcohol 100 % vol

1,5

— Esters

— uitgedrukt in gram ethylacetaat per hl alcohol 100 % vol

1,3

— Aldehyden

— uitgedrukt in gram acetaldehyde per hl alcohol 100 % vol

0,5

— Hogere alcoholen

— uitgedrukt in gram 2-methylpropanol-1 per hl alcohol 100 % vol

0,5

— Methanol

— gram per hl alcohol à 100 % vol

50

— Droge stof

— gram per hl alcohol 100 % vol

1,5

— Vluchtige stikstofhoudende basen

— uitgedrukt in gram stikstof per hl alcohol 100 % vol

0,1

— Furfural

Niet waarneembaar

▼M12




BIJLAGE IV

COMMUNAUTAIRE METHODE VOOR DE ANALYSE VAN NEUTRALE ALCOHOL

I.   ALGEMEEN

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a) herhaalbaarheidsgrens: de waarde waarbeneden met een van tevoren vastgesteld betrouwbaarheidsinterval het absolute verschil ligt tussen de resultaten van twee bepalingen die onder dezelfde omstandigheden (dezelfde medewerker, dezelfde apparatuur, hetzelfde laboratorium en kort na elkaar) zijn uitgevoerd;

b) reproduceerbaarheidsgrens: de waarde waarbeneden met een van tevoren vastgesteld betrouwbaarheidsinterval het absolute verschil ligt tussen de resultaten van twee bepalingen die onder verschillende omstandigheden (verschillende medewerkers, verschillende apparatuur en/of verschillende laboratoria en/of op verschillende tijdstippen) zijn uitgevoerd.

Onder „resultaat van een bepaling” wordt verstaan de waarde die wordt verkregen bij één volledige toepassing van de genormaliseerde proefmethode op één enkel monster. Tenzij anders vermeld, geldt het 95 %-betrouwbaarheidsinterval.

II.   METHODEN

Inleiding

1.   HET GEREEDMAKEN VAN HET MONSTER VOOR DE ANALYSE

1.1.

Algemeen

Het volume van het te analyseren laboratoriummonster moet normaliter 1,5 liter bedragen, tenzij voor een specifieke bepaling een grotere hoeveelheid wordt vereist.

1.2.

Bereiding van het monster

Het monster wordt homogeen gemaakt vóór de analyse.

1.3.

Bewaring

Het bereide monster dient steeds in een lucht- en vochtdicht recipiënt te worden gedaan en zodanig bewaard dat het intact blijft; in het bijzonder mogen sluitingen van kurk, rubber en plastics niet rechtstreeks in aanraking komen met de alcohol en het gebruik van zegelwas is uitdrukkelijk verboden.

2.   REAGENTIA

2.1.

Water

2.1.1.

Telkens wanneer water nodig is om op te lossen, te verdunnen of te spoelen, dient gedistilleerd water, of gedemineraliseerd water van ten minste gelijkwaardige zuiverheid, te worden gebruikt.

2.1.2.

Telkens wanneer gesproken wordt van „oplossing” of „verdunning” zonder verdere aanduiding van een reagens, wordt een waterige oplossing bedoeld.

2.2.

Chemicaliën

Alle chemicaliën dienen van analysekwaliteit te zijn, tenzij anders is bepaald.

3.   APPARATUUR

3.1.

Lijst van apparatuur

De lijst van apparatuur bevat alleen hulpapparatuur welke voor een speciaal gebruik is bestemd en hulpapparatuur met een bijzondere specificatie.

3.2.

Analytische balans

Onder „analytische balans” wordt verstaan een balans met een gevoeligheid van ten minste 0,1 mg.

4.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

4.1.

Resultaten

Het in het analyseverslag vermelde resultaat is de gemiddelde waarde gevonden bij ten minste twee bepalingen, waarvan de herhaalbaarheid (r-factor) bevredigend is.

4.2.

Berekening van de resultaten

Tenzij anders voorgeschreven, moeten de resultaten worden berekend in g/hl absolute ethanol.

4.3.

Aantal significante cijfers

Het resultaat mag niet meer significante cijfers bevatten dan overeenkomt met de nauwkeurigheid van de gebruikte analysemethode.

Methode 1:   Bepaling van het alcoholgehalte

Het alcohol-volumegehalte van de alcohol wordt bepaald volgens de bestaande nationale voorschriften of, in geval van betwisting, met behulp van de alcohol- of van de areometers waarvan de kenmerken zijn vervat in Richtlijn 76/765/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake alcoholmeters en areometers voor alcohol ( 10 ).

Het wordt uitgedrukt in „% volume”, zoals voorgeschreven bij Richtlijn 76/766/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake alcoholtabellen ( 11 ).

Methode 2:   Beoordeling van de kleur en van de helderheid

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Met deze methode kunnen de kleur en de helderheid van neutrale alcohol worden beoordeeld.

2.   DEFINITIE

Onder „kleur” en „helderheid” wordt verstaan de kleur en de helderheid zoals bepaald volgens de aangegeven werkwijze.

3.   PRINCIPE

De kleur en de helderheid worden visueel beoordeeld door vergelijking met water tegen een witte, respectievelijk zwarte achtergrond.

4.   APPARATUUR

Cilinderglas, kleurloos, van ten minste 40 cm hoogte.

5.   WERKWIJZE

Plaats twee cilinderglazen (punt 4) op de witte of de zwarte achtergrond en vul één cilinder met het monster tot een hoogte van ongeveer 40 cm en de andere met water tot dezelfde hoogte.

Neem het monster van bovenaf waar, dat wil zeggen door de volle lengte van de cilinder, en vergelijk het met het met water gevulde cilinderglas.

6.   INTERPRETATIE

Beoordeel de kleur en de helderheid van het monster terwijl het wordt waargenomen als beschreven in punt 5.

Methode 3:   Bepaling van de permanganaat-ontkleuringstijd

1.   TOEPASSINGSGEBIED

De methode wordt gebruikt voor het bepalen van de permanganaat-ontkleuringstijd van neutrale alcohol.

2.   DEFINITIE

Onder „permanganaat-ontkleuringstijd”, zoals die aan de hand van de aangegeven methode wordt bepaald, wordt verstaan het aantal minuten dat verloopt voordat de kleur van het monster overeenstemt met de standaardkleur nadat 1 ml van een oplossing kaliumpermanganaat van 1 mmol/l aan 10 ml van het monster is toegevoegd.

3.   PRINCIPE

De tijd die verloopt voordat de kleur van het monster na toevoeging van kaliumpermanganaat overeenstemt met de standaardkleur, wordt bepaald en gedefinieerd als de permanganaat-ontkleuringstijd.

4.   REAGENTIA

4.1.

Kaliumpermanganaatoplossing, 1 mmol/l; bereiding vlak voor gebruik.

4.2.

Kleuroplossing A (rood)

 59,50 g CoCl2.6H2O wordt nauwkeurig afgewogen;

 een mengsel van 25 ml zoutzuur (ρ20 = 1,19 g/ml) en 975 ml water bereiden;

 de afgewogen hoeveelheid kobaltchloride met een deel van het HCI-watermengsel in een maatkolf van 1 000 ml spoelen en bij 20 oC met de rest van het mengsel tot de maatstreep aanvullen.

4.3.

Kleuroplossing B (geel)

 45,00 FeCl3.6H2O nauwkeurig afwegen;

 een mengsel van 25 ml zoutzuur (ρ20 = 1,19 g/ml) en 975 ml water bereiden en met de afgewogen hoeveelheid ijzerchloride en dit mengsel als bij kleuroplossing A te werk gaan.

4.4.

Standaardkleuroplossing

13 ml kleuroplossing A en 5,5 ml kleuroplossing B in een maatkolf van 100 ml pipetteren en bij 20 oC met water tot de maatstreep bijvullen.

Opmerking:

De kleuroplossingen A en B zijn bij een temperatuur van 4 oC en in het donker enige maanden houdbaar; de standaardkleuroplossing dient van tijd tot tijd vers te worden bereid.

5.   APPARATUUR

5.1.

Nessler-buizen, 100 ml, van doorschijnend kleurloos glas, gekalibreerd op 50 ml, met ingeslepen glazen stoppen, of reageerbuizen, kleurloos, doorsnede ongeveer 20 mm

5.2.

Pipetten, 1, 2, 5, 10 en 50 ml

5.3.

Thermometer, tot 50 oC, met onderverdeling in 0,1 of 0,2 oC

5.4.

Analytische balans

5.5.

Waterbad, thermostatisch geregeld op 20 oC ± 0,5 oC

5.6.

Maatkolven 100 ml en 1 000 ml, met ingeslepen glazen stoppen.

6.   WERKWIJZE

6.1.

 10 ml monster in een reageerbuis of 50 ml in een Nessler-buis pipetteren;

 in een waterbad op 20 oC plaatsen;

 naar gelang van de gebruikte hoeveelheid van het monster 1 ml of 5 ml kaliumpermanganaatoplossing (1 mmol/l) toevoegen, mengen en in waterbad bij 20 oC laten staan;

 begintijd noteren;

 10 ml kleurstandaard (4.4) in een reageerbuis met dezelfde doorsnede of 50 ml kleurstandaard in een Nessler-buis pipetteren;

 kleurverandering van het monster volgen en van tijd tot tijd tegen een witte achtergrond vergelijken met de standaardkleuroplossing;

 wanneer de kleur van het monster gelijk is geworden aan die van de standaard, de daarvoor verstreken tijd noteren.

Opmerking:

De monsteroplossing mag gedurende de proef niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Interpretatie

De ontkleuringstijd is de tijd die verstrijkt voordat de kleur van de proefbuis overeenstemt met die van de standaardbuis. Voor neutrale alcohol moet dit bij 20 oC ten minste 18 minuten zijn.

7.2.

Herhaalbaarheid

Het tijdsverschil tussen twee proeven die tegelijkertijd of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster en in dezelfde omstandigheden worden uitgevoerd, mag niet meer dan 2 minuten bedragen.

8.   OPMERKINGEN

8.1.

Sporen mangaandioxyde hebben een katalyserend effect op de reactie; zorg er voor dat pipetten, Nessler-buizen en reageerbuizen worden gebruikt die zorgvuldig zijn gereinigd en uitsluitend voor dit doel zijn bestemd. Reinig ze met zoutzuur en spoel grondig na met water; op het glaswerk mag geen bruine kleuring zichtbaar zijn.

8.2.

De kwaliteit van het water dat voor de bereiding van de verdunde permanganaatoplossing (4.1) wordt gebruikt, moet zorgvuldig worden gecontroleerd; het mag volstrekt geen permanganaat verbruiken. Indien de vereiste kwaliteit niet kan worden verkregen, moet gedistilleerd water tot koken worden gebracht en moet een kleine hoeveelheid permanganaat worden toegevoegd, teneinde een zeer lichte rose kleuring te verkrijgen. Daarna laten afkoelen en gebruiken voor de verdunning.

8.3.

Bij sommige monsters kan de ontkleuring zich voordoen zonder dat de juiste schakering van de referentieoplossing zichtbaar is geweest.

8.4.

De permanganaatproef kan een vertekend beeld geven wanneer het te analyseren alcoholmonster niet opgeslagen is geweest in een volmaakt schone glazen kolf, afgesloten met een ingeslepen glazen stop die met alcohol is gereinigd, of met een andere, in tin of in aluminium gevatte stop.

Methode 4:   Bepaling van het gehalte aan aldehyden

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Met deze methode wordt het gehalte bepaald aan aldehyden, uitgedrukt als aceetaldehyde, in neutrale alcohol.

2.   DEFINITIE

Onder „het gehalte aan aldehyden” wordt verstaan het gehalte aan aldehyden, uitgedrukt als aceetaldehyde, zoals bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

De kleur, verkregen na de reactie van het monster met Schiffs reagens, wordt vergeleken met standaardoplossingen die een bekend aceetaldehydegehalte hebben.

4.   REAGENTIA

ρ-Rosaniline (basisch fuchsine).

Natriumsulfiet of natriummetadisulfiet, watervrij.

Zoutzuur (ρ20 = 1,19 g/ml).

Actieve kool, poedervormig.

Zetmeeloplossing, bereid uit 1 g oplosbaar zetmeel en 5 mg HgJ2 (conserveermiddel), die in een weinig koud water worden gesuspendeerd, met 500 ml kokend water worden behandeld, 5 min worden gekookt en na afkoelen worden gefiltreerd.

Joodoplossing 0,05 mol/l.

1-aminoëthanol CH3 · CH (NH2) · OH; (mol. gew. 61,08).

Bereiding van Schiffs-reagens:

 5,0 g poedervormig ρ-rosaniline met ongeveer 1 000 ml heet water in een maatkolf van 2 000 ml oplossen;

 zo nodig op waterbad laten staan tot de vaste stof is opgelost;

 30 g watervrij natriumsulfiet (of equivalente hoeveelheid natriummetadisulfiet) in ongeveer 200 ml water oplossen en aan de afgekoelde ρ-rosaniline-oplossing toevoegen;

 ongeveer 10 minuten laten staan;

 60 ml zoutzuur (ρ20 = 1,19 g/ml) toevoegen;

 na ontkleuring van de oplossing — een vage bruinkleuring kan daarbij buiten beschouwing blijven — met water tot de maatstreep aanvullen;

 zo nodig met een weinig actieve kool behandelen en door een vouwfilter filtreren, zodat de oplossing kleurloos wordt.

Opmerkingen:

1. Het Schiffs-reagens dient ten minste 14 dagen voor gebruik ervan te worden bereid.

2. Het gehalte aan vrij SO2 in het reagens dient tussen 2,8 en 6,0 mmol/100 ml te liggen en de pH dient 1 te zijn.

Bepaling van het gehalte aan vrij SO2:

 10 ml Schiffs-reagens in een erlenmeyer van 250 ml pipetteren;

 200 ml water toevoegen;

 5 ml zetmeeloplossing toevoegen;

 met joodoplossing (0,05 mol/l) titreren tot kleuromslag van het zetmeel;

indien het gehalte aan vrij SO2 buiten het genoemde gebied ligt, dan dient het:

 door toevoeging van een berekende hoeveelheid natriumsulfiet (of natriummetadisulfiet) (0,126 g Na2SO3/100 ml reagens per ontbrekende mmol SO2) te worden verhoogd, respectievelijk

 door doorleiden van lucht te worden verlaagd.

Berekening van het gehalte aan vrij SO2 in het reagens:

mmol vrij SO2/100 ml reagens

image

image

Belangrijke opmerking

Ingeval andere bereidingswijzen van het Schiffs-reagens worden gekozen, dient de gevoeligheid van het reagens te worden geverifieerd. Het reagens dient een zodanige gevoeligheid te hebben dat:

 geen verkleuring optreedt bij de test met aldehydevrije controlealcohol;

 bij een test een rose verkleuring zichtbaar wordt, zodra per hl absolute alcohol 0,1 g aceetaldehyde aanwezig is.

3. Zuiveren van 1-aminoëthanol van handelskwaliteit

 5 g 1-aminoëthanol volledig oplossen in ± 15 ml absolute alcohol;

 ± 50 ml droge diëthylether toevoegen (1-aminoëthanol slaat neer);

 een aantal uren in de koelkast plaatsen;

 de kristallen filtreren en met droge diëthylether uitwassen;

 drie tot vier uur in een exsiccator bij licht vacuüm boven zwavelzuur drogen.

Opmerking:

De gezuiverde 1-aminoëthanol moet wit zijn. Is dat niet het geval dan moet de kristallisatie worden herhaald.

5.   APPARATUUR

5.1.

Colorimetrische cilinders, voorzien van een ingeslepen glazen stop, inhoud 20 ml.

5.2.

Pipetten 1, 2, 3, 4, 5 en 10 ml.

5.3.

Waterbad, thermostatisch geregeld op 20 oC ± 0,5 oC

5.4.

Spectrofotometer met cuvetten met een weglengte van 50 mm.

6.   WERKWIJZE

6.1.

Voorafgaande opmerking

Bij het bepalen van het aldehydegehalte volgens deze methode moet erop worden gelet dat het monster ten minste 90,0 % vol alcohol bevat. Is dat niet het geval, dan moet het alcoholgehalte door toevoeging van de nodige hoeveelheid aldehydevrije ethanol worden verhoogd.

6.2.

IJkcurve

 1,3860 g gezuiverde, droge 1-aminoëthanol nauwkeurig met analytische balans afwegen;

 met aldehydevrije alcohol in een maatkolf van 1 000 ml overspoelen en bij 20 oC tot de maatstreep, aanvullen. De oplossing bevat 1 g/l aceetaldehyde;

 verdunningsreeks in twee etappes bereiden, zodat 10 ijkoplossingen met een gehalte van 0,1 tot 1,0 mg aceetaldehyde in telkens 100 ml worden verkregen;

 van deze ijkoplossingen volgens 6.3 de extinctie bepalen en in een diagram uitzetten.

6.3.

Bepaling van het aldehydegehalte

 5 ml monster in een Colorimetrische cilinder pipetteren;

 5 ml water bijmengen en de oplossing op een constante temperatuur van 20 oC houden;

 parallel hiermee een blanco van 5 ml aldehydevrije ethanol van 96 % vol bereiden, 5 ml water bijmengen en eveneens op een temperatuur van 20 oC houden;

 vervolgens telkens 5 ml Schiffs-reagens in de cilinders toevoegen, deze met geslepen stop afsluiten en goed schudden;

 20 minuten bij 20 oC in een waterbad houden;

 inhoud in cuvetten brengen;

 extinctie bij 546 nm bepalen.

Opmerkingen:

1. Bij de bepaling van het aldehydegehalte dient, bij elk onderzoek, de deugdelijkheid van de ijkcurve door vergelijking met standaardoplossingen te worden nagegaan; als dit niet gebeurt moet de ijkcurve opnieuw worden bepaald.

2. De blanco dient in elk geval kleurloos te zijn.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Formule en methode van berekening

Zet de optische dichtheid uit tegen de aceetaldehydeconcentratie en bepaal van daaruit de concentratie in het monster.

Het aldehydegehalte in gram aceetaldehyde per hl absolute ethanol bedraagt:

image

waarin:

A

=

het gehalte in g per hl van het aceetaldehyde in de monsteroplossing, zoals bepaald door vergelijking met de standaardkromme,

T

=

het alcohol-volumegehalte van het monster, zoals bepaald met methode 1.

7.2.

Herhaalbaarheid

Het verschil tussen de resultaten van twee bepalingen die gelijktijdig of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster en in dezelfde omstandigheden worden uitgevoerd, mag niet groter zijn dan 0,1 g aldehyde per hl absolute ethanol.

Methode 5:   Bepaling van het gehalte aan hogere alcoholen

1.   TOEPASSINGSGEBIED

De methode wordt gebruikt voor het bepalen van het gehalte aan hogere alcoholen, uitgedrukt als 2-methylpropanol-1, in neutrale alcohol.

2.   DEFINITIE

Onder „het gehalte aan hogere alcoholen” wordt verstaan het gehalte aan hogere alcoholen, uitgedrukt als 2-methylpropanol-1, zoals dat met de aangegeven methode wordt bepaald.

3.   PRINCIPE

De absorptie van de gekleurde producten die ontstaan bij de reactie van hogere alcoholen met een aromatisch aldehyde in heet zwavelzuur (de Komarowsky-reactie) wordt bepaald bij 560 nm, gecorrigeerd voor de eventuele aanwezigheid van aldehyde in het monster, en vervolgens vergeleken met de absorptie die wordt teweeggebracht door 2-methylpropanol-1 dat in dezelfde omstandigheden reageert.

4.   REAGENTIA

4.1.

Salicylaldehydeoplossing, 1 % mas. Bereid deze door 1 g salicylaldehyde toe te voegen aan 99 g ethanol van 96 % vol (dat geen foezelolie bevat).

4.2.

Geconcentreerd zwavelzuur (ρ20 = 1,84 g/ml)

4.3.

2-Methylpropanol-1.

4.4.

2-Methylpropanol-1-standaardoplossingen.

Verdun 2-methylpropanol-1 (4.3) met een waterige oplossing ethanol van 96 % vol ten einde een reeks standaardoplossingen te verkrijgen die 0,1, 0,2, 0,4, 0,6 en 1,0 g 2-methylpropanol-1 per hl oplossing bevatten:

4.5.

Aceetaldehyde-standaardoplossingen.

Bereid de standaard aceetaldehyde-oplossingen zoals onder 6.2 bij methode 4 beschreven.

4.6.

Ethanol 96 % vol, vrij van hogere alcoholen en aldehyden.

5.   APPARATUUR

5.1.

UV-VIS-spectrofotometer, waarmee de absorptie van oplossingen bij 560 nm kan worden bepaald.

5.2.

Spectrofotometercuvetten met een weglengte van 10, 20 en 50 mm.

5.3.

Waterbad, thermostatisch geregeld op 20 oC ± 0,5 oC.

5.4.

Colorimetrische cilinders met sterke glazen wand (pyrex of soortgelijk materiaal), met ingeslepen glazen stoppen en een inhoud van ± 50 ml.

6.   WERKWIJZE

6.1.

Gehalte aan aldehyden

Bepaal het gehalte aan aldehyden, uitgedrukt in aceetaldehyde, in het monster volgens methode 4.

6.2.

IJkcurve: 2-methylpropanol-1

Pipetteer 10 ml van elk van de 2-methylpropanol-1-standaardoplossingen (4.4) in glazen cilinders van 50 ml, elk voorzien van een ingeslepen glazen stop. Pipetteer 1 ml van de salicylaldehydeoplossing (4.1) in de cilinders en vervolgens 20 ml zwavelzuur (4.2).

Meng de inhoud grondig door de cilinders verscheidene malen voorzichtig voor- en achterwaarts te kantelen (waarbij de stop nu en dan moet worden opgelicht). 10 minuten laten staan bij kamertemperatuur en vervolgens in het waterbad (5.3) van 20 oC ± 0,5 oC zetten. Giet de inhoud na 20 minuten in een reeks spectrofotometercuvetten. Bepaal, precies 30 minuten nadat het zwavelzuur is toegevoegd, de absorptie van de oplossingen bij 560 nm met gebruikmaking van water in de referentiecuvet van de spectrofotometer.

Construeer een ijkkromme van de absorptie tegen de concentratie van 2-methylpropanol-1.

6.3.

IJkcurve: aldehyden

Herhaal 6.2, doch nu met 10 ml van elk van de aceetaldehyde-standaardoplossingen in plaats van 10 ml van elk van de 2-methylpropanol-1-standaardoplossingen.

Construeer een ijkkromme van de absorptie bij 560 nm tegen de concentratie van het aceetaldehyde.

6.4.

Bepaling van het monster

Herhaal 6.2, doch nu met 10 ml van het monster in plaats van 10 ml van de 2-methylpropanol-1-standaardoplossingen.

Bepaal de absorptie van het monster.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Formule en berekeningswijze

7.1.1.

Corrigeer de absorptie van het monster door aftrekking van de waarde van de absorptie die overeenkomt met de concentratie van aldehyden in het monster (verkregen uit de ijkkromme, geconstrueerd volgens 6.3).

7.1.2.

Bepaal de concentratie van hogere alcoholen, berekend als 2-methylpropanol-1, in het monster aan de hand van de ijkkromme, geconstrueerd volgens 6.2, doch met gebruikmaking van de gecorrigeerde absorptie (7.1.1).

7.1.3.

Het gehalte aan hogere alcoholen, berekend als 2-methylpropanol-1, in g per hl absolute ethanol, wordt gegeven door:

image

waarin:

A

=

de concentratie in het monster, zoals berekend volgens 7.1.2, in g per hl,

T

=

het alcohol-volumegehalte van het monster, zoals bepaald in methode 1.

7.2.

Herhaalbaarheid

Het verschil tussen de resultaten van twee bepalingen die gelijktijdig of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster in dezelfde omstandigheden worden uitgevoerd, mag niet meer bedragen dan 0,2 g per hl absolute ethanol.

Methode 6:   Bepaling van het totale zuurgehalte

1.   TOEPASSINGSGEBIED

De methode wordt gebruikt voor het bepalen van het totale zuurgehalte, uitgedrukt in azijnzuur, van neutrale alcohol.

2.   DEFINITIE

Onder het totale zuurgehalte wordt verstaan het totale zuurgehalte, uitgedrukt als azijnzuur, zoals bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

Het monster wordt na ontgassing getitreerd met een standaard-natriumhydroxydeoplossing en het zuurgehalte wordt berekend als azijnzuur.

4.   REAGENTIA

4.1.

Natriumhydroxydeoplossing van 0,01 mol/l en 0,1 mol/l, zodanig opgeslagen dat de aanraking met koolstofdioxyde tot een minimum wordt beperkt.

4.2.

Indigokarmijnoplossing (A)

 0,2 g indigokarmijn afwegen;

 in 40 ml water oplossen en met ethanol aanvullen tot 100 g.

Fenolroodoplossing (B)

 0,2 g fenolrood afwegen;

 in 6 ml natronloog 0,1 mol/l oplossen en niet water in een maatkolf van 100 ml tot de maatstreep aanvullen.

5.   APPARATUUR

5.1.

Buret of titreerautomaat

5.2.

Pipet van 100 ml

5.3.

Rondbodemkolven van 250 ml met ingeslepen stop

5.4.

Terugvloeikoeler met ingeslepen stop

6.   WERKWIJZE

 100 ml monster in een rondbodemkolf van 250 ml pipetteren;

 kooksteentjes bijvoegen en korte tijd met refluxkoeler verhitten tot het kookpunt wordt bereikt;

 aan de hete oplossing een druppel van elk der indicatoroplossingen A en B toevoegen;

 vervolgens met natronloog 0,01 mol/l tot de eerste omslag van groen-geel naar violet titreren.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Formule en wijze van berekening

Het totale zuurgehalte, uitgedrukt als azijnzuur, in g per hl absolute ethanol wordt gegeven door:

image

waarin:

V

=

het aantal ml 0,01 mol/l natriumhydroxyde dat nodig is voor de neutralisatie,

T

=

het alcohol-volumegehalte van het monster, zoals bepaald met methode 1.

7.2.

Herhaalbaarheid

Het verschil tussen de resultaten van twee bepalingen die gelijktijdig of kort na elkaar door dezelfde analist in dezelfde omstandigheden op hetzelfde monster worden uitgevoerd, mag niet groter zijn dan 0,1 g per hl absolute ethanol.

Methode 7:   Bepaling van het gehalte aan esters

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Met deze methode wordt het gehalte aan esters, uitgedrukt als ethylacetaat, in neutrale alcohol bepaald.

2.   DEFINITIE

Onder „het gehalte aan esters” wordt verstaan het gehalte aan esters, uitgedrukt als ethylacetaat, zoals bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

Esters reageren kwantitatief met hydroxylaminezoutzuur in alkalische oplossing onder vorming van hydroxaminezuren. Deze vormen daarna met ijzer-(III)-chloride in zure. oplossing gekleurde complexen. De optische dichtheden van deze complexen worden gemeten bij 525 nm.

4.   REAGENTIA

4.1.

Zoutzuur, 4 mol/l

4.2.

IJzer-(III)-chlorideoplossing 0,37 mol/l in 1 mol/l zoutzuur

4.3.

Hydroxylammoniumchlorideoplossing, 2 mol/l. Bewaren in de koelkast

4.4.

Natriumhydroxydeoplossing, 3,5 mol/l

4.5.

Standaardoplossingen van ethylacetaat met respectievelijk 0,0, 0,2, 0,4, 0,6 0,8 en 1,0 g ethylacetaat per hl in estervrije ethanol van 96 % vol.

5.   APPARATUUR

5.1.

Spectrofotometer met cuvetten met een weglengte van 50 mm.

6.   WERKWIJZE

6.1.

IJkcurve

 1,0 g ethylacetaat nauwkeurig met analytische balans afwegen;

 met estervrije alcohol overspoelen in een maatkolf van 1 000 ml en bij 20 oC tot de maatstreep aanvullen;

 verdunningsreeks in twee etappes bereiden, zodat 20 ijkoplossingen met een gehalte van 0,1 tot 2,0 mg ethylacetaat in telkens 100 ml oplossing worden verkregen;

 van deze ijkoplossingen volgens 6.2 de extinctie bepalen en in een diagram uitzetten.

6.2.

Bepaling van het estergehalte

 10 ml monster in maatcilinders met ingeslepen glazen stoppen pipetteren;

 2 ml hydroxylamine-hydrochloride-oplossing toevoegen;

 parallel hiermee een blanco met 10 ml estervrije ethanol van 96 % vol en 2 ml hydroxylamine-hydrochloride-oplossing bereiden;

 vervolgens aan elke oplossing 2 ml natronloog toevoegen, maatcilinders met ingeslepen glazen stoppen afsluiten en goed schudden;

 15 minuten bij 20 oC in een waterbad houden;

 aan elke maatcilinder 2 ml zoutzuur toevoegen, even omschudden;

 2 ml ijzer-(III)-chloride-oplossing toevoegen, goed doormengen;

 inhoud in cuvetten brengen;

 extinctie bepalen bij 525 nm.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Formules en methode van berekening

De optische dichtheid van de standaardoplossingen wordt uitgezet tegen de concentratie.

Het met de extinctiewaarde overeenkomende gehalte aan esters (uitgedrukt als ethylacetaat = A) wordt uit het diagram afgelezen en volgens de formule

image

berekend en in g/hl absolute ethanol vermeld.

T

=

alcoholgehalte van het monster in vol %, bepaald volgens methode 1.

7.2.

Herhaalbaarheid

Het verschil tussen de resultaten van twee bepalingen die gelijktijdig of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster in dezelfde omstandigheden worden uitgevoerd, mag niet groter zijn dan 0,1 g esters, als ethylacetaat, per hl absolute ethanol.

Methode 8:   Bepaling van het gehalte aan vluchtige stikstofhoudende basen

1.   TOEPASSINGSGEBIED

De methode wordt gebruikt voor het bepalen van het gehalte aan vluchtige stikstofhoudende basen, uitgedrukt als stikstof, in neutrale alcoholen.

2.   DEFINITIE

Onder „het gehalte aan vluchtige stikstofhoudende basen” wordt verstaan het gehalte aan vluchtige stikstofhoudende basen, uitgedrukt als stikstof, zoals bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

Het monster wordt in aanwezigheid van zwavelzuur tot een kleine hoeveelheid ingedampt en vervolgens wordt het ammoniumgehalte bepaald volgens de Conway-microdiffusietechniek.

4.   REAGENTIA

4.1.

Zwavelzuur, 1 mol/l.

4.2.

Boorzuur-indicatoroplossing. Los 10 g boorzuur, 8 mg broomkresolgroen en 4 mg methylrood op in propanol-2 (30 % vol) en vul aan tot 1 000 ml propanol-2 (30 % vol).

4.3.

Kaliumhydroxydeoplossing. 500 g/l, vrij van kooldioxyde.

4.4.

Zoutzuur, 0,02 mol/1.

5.   APPARATUUR

5.1.

Indampschaal, voldoende groot voor een monster van 50 ml.

5.2.

Waterbad

5.3.

Conway-kolf met een goed sluitend deksel; voor beschrijving en voorgestelde afmetingen, zie figuur 1.

5.4.

Microburet van 2 tot 5 ml met schaaldelen van 0,01 ml.

6.   WERWIJZE

6.1.

Pipetteer 50 ml van het monster (of 200 ml bij een verwacht stikstofgehalte van minder dan 0,2 g per hl van het monster) in een glazen schaal, voeg 1 ml zwavelzuur van 1 mol/l (4.1) toe, zet de schaal (5.1) op een waterbad (5.2) en verdamp totdat er ongeveer 1 ml overblijft.

6.2.

Pipetteer ongeveer 1 ml boorzuur-indicatoroplossing (4.2) in de binnenkamer van de Conway-kolf (5.3) en spoel de van het verdampingsproces overblijvende vloeistof (6.1) naar de buitenkamer. Kantel de Conway-kolf enigszins en breng ongeveer 1 ml van de kaliumhydroxydeoplossing (4.3) in de buitenkamer; doe dit laatste zo snel mogelijk, en zover mogelijk van het grootste deel van de vloeistof in de buitenkamer. Sluit de Conway-kolf dadelijk af met een goed sluitend, ingevet deksel.

6.3.

Vermeng de twee oplossingen in de buitenkamer, maar zorg ervoor dat geen vloeistof van de ene kamer in de andere terechtkomt. Laat twee uur rusten.

6.4.

Titreer met een microburet (5.4) de ammoniak in de binnenkamer met zoutzuur van 0,02 mol/l (4.4) tot neutralisatie. Het gebruikte zuurvolume moet liggen tussen 0,2 en 0,9 ml; stel de gebruikte hoeveelheid zuur gelijk aan V1 ml.

6.5.

Voer een blanco titratie uit door de punten 6.1 tot en met 6.4 te herhalen, maar vervang daarbij de 50 ml monster van punt 6.1 door dezelfde hoeveelheid water. Stel de gebruikte hoeveelheid zoutzuur gelijk aan V2 ml.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Formule en wijze van berekening

Het gehalte aan vluchtige stikstofhoudende basen, in g stikstof per hl absolute ethanol, wordt gegeven door:

image

waarin:

V1

=

het volume in ml van het zoutzuur dat voor de neutralisatie van het monster is gebruikt,

V2

=

het volume in ml van het zoutzuur dat in de blanco proef is gebruikt,

T

=

het alcohol-volumegehalte van het monster, zoals bepaald in methode 1,

E

=

de gebruikte hoeveelheid van het monster in ml.

7.2.

Herhaalbaarheid

Het verschil tussen de resultaten van twee bepalingen die tegelijkertijd of kort achtereen door dezelfde analist in dezelfde omstandigheden op hetzelfde monster zijn uitgevoerd, mag niet groter zijn dan 0,05 g per hl absolute ethanol.

image

Figuur 1: Conway-kolf

Methode 9:   Bepaling van het methanolgehalte

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Met deze methode wordt het gehalte aan methanol in neutrale alcohol bepaald.

2.   DEFINITIE

Onder „het gehalte aan methanol” wordt verstaan het gehalte aan methanol zoals bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

Het gehalte aan methanol wordt bepaald door rechtstreekse injectie van het monster in een gaschromatogram.

4.   WERKWIJZE

Iedere gaschromatografische methode is bruikbaar mits met de gaschromatografische kolom in de gekozen condities een duidelijke scheiding tussen methanol, aceetaldehyde, ethanol en ethylacetaat kan worden bereikt. De detectiegrens van methanol in ethanol dient minder te zijn dan 2 g/hl.

5.   HERHAALBAARHEID

Het verschil tussen de uitkomsten van twee bepalingen die gelijktijdig of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster in dezelfde omstandigheden zijn uitgevoerd, mag niet groter zijn dan 2 g methanol per hl absolute ethanol.

Methode 10:   Bepaling van het droogrestgehalte

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Met deze methode wordt het gehalte aan droogrest van neutrale alcoholen bepaald.

2.   DEFINITIE

Onder „het gehalte aan droogrest” wordt het gehalte aan droge stof verstaan als bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

Een deel van het monster wordt bij 103 oC gedroogd, waarna het residu gravimetrisch wordt bepaald.

4.   APPARATUUR

4.1.

Waterbad, kokend.

4.2.

Een indampschaal die groot genoeg is.

4.3.

Exsiccator met vers geactiveerd silicagel (of een gelijkwaardig droogmiddel) voorzien van een vochtigheidsindicator.

4.4.

Analytische balans.

4.5.

Oven, die thermostatisch is ingesteld op 103 oC ± 2 oC.

5.   WERKWIJZE

Een schone, droge indampschaal (4.2) tot op 0,1 mg nauwkeurig wegen (M0). Met een pipet, eventueel in verscheidene keren, een geschikte hoeveelheid van het monster in de schaal brengen (100-250 ml) (V0 ml). De schaal met het monster op het kokende waterbad (4.1) plaatsen en laten drogen. Dertig minuten in de oven (4.5) plaatsen bij 103 oC ± 2 oC en de schaal vervolgens met de droogrest in een exsiccator (4.3) plaatsen. De schaal 30 minuten laten afkoelen en vervolgens de schaal met de droogrest tot op 0,1 mg nauwkeurig wegen (M1).

6.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

6.1.

Formule en berekeningswijze

Het gehalte aan droge stof, in g per hl absolute ethanol, wordt weergegeven door:

image

waarin:,

M0

=

de massa in g van de schone droge schaal,

M1

=

de massa in g van de schaal en de droogrest,

V0

=

het volume van het monster dat voor het drogen is gebruikt,

T

=

het alcohol-volumegehalte van het monster, als bepaald met methode 1.

6.2.

HERHAALBAARHEID

Het verschil tussen de uitkomsten van twee bepalingen die gelijktijdig of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster en in dezelfde omstandigheden zijn uitgevoerd, mag niet meer bedragen dan 0,5 g per hl absolute ethanol.

Methode 11:   Grenswaardeproef voor de afwezigheid van furfural

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Met deze methode wordt furfural in neutrale alcohol bepaald.

2.   DEFINITIE

Onder „de bepaling van de grenswaardeconcentratie van furfural” wordt de uitkomst van de grenswaardeproef verstaan als bepaald met de aangegeven methode.

3.   PRINCIPE

Het verdunde alcoholmonster wordt gemengd met aniline en ijsazijn. Een zalmrode kleuring binnen 20 minuten na menging wijst op de aanwezigheid van furfural.

4.   REAGENTIA

4.1.

Aniline, vers gedistilleerd.

4.2.

IJsazijn.

5.   APPARATUUR

Buizen met ingeslepen glazen stoppen.

6.   WERKWIJZE

Breng met een pipet 10 ml van het monster in een buis (5); voeg 0,5 ml aniline en 2 ml ijsazijn toe. Schud de buis met inhoud om te mengen.

7.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

7.1.

Interpretatie van de grenswaardeproef

Indien in de buis binnen 20 minuten zalmrode kleuring optreedt, dan is de proef positief en bevat het monster furfural.

7.2.

Opmerkingen

De resultaten van twee grenswaardebepalingen die tegelijkertijd of kort na elkaar door dezelfde analist op hetzelfde monster in dezelfde omstandigheden worden uitgevoerd, moeten identiek zijn.

Methode 12:   UV-test

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Volgens deze methode wordt de optische doorlatendheid van neutrale alcohol bepaald.

2.   PRINCIPE

De optische doorlatendheid van het monster in het golflengtegebied van 270 tot 220 nm wordt tegen een gedefinieerde vergelijkingsstof met grote optische doorlatendheid gemeten.

3.   APPARATUUR

3.1.

UV-VIS-spectrofotometer

3.2.

Kwarts-cuvetten, weglengte 10 mm, met gelijke spectrale doorlatendheid.

4.   REAGENTIA

n-Hexaan voor spectroscopie

5.   WERKWIJZE

 schoon cuvet met monsteroplossing voorspoelen en met monster vullen, cuvet van buiten droog maken;

 vergelijkingscuvet(ten) met n-hexaan op dezelfde wijze behandelen en vullen;

 extinctie bepalen en in een grafiek uitzetten.

6.   WEERGAVE VAN DE RESULTATEN

De bij 270, 240, 230 en 220 nm gemeten extinctiewaarden mogen respectievelijk de waarden 0,02, 0,08, 0,18 en 0,3 niet overschrijden.

De extinctiecurve moet een constant en gelijkmatig verloop hebben.

Methode 13:   Bepaling van het 14C-gehalte in ethanol

1.   WERKWIJZE VOOR HET BEPALEN VAN HET TYPE ALCOHOL

De bepaling van het 14C-gehalte in ethanol maakt het mogelijk een onderscheid te maken tussen alcohol uit fossiele grondstoffen (z.g. synthesealcohol) en alcohol uit recente grondstoffen (z.g. gistingsalcohol).

2.   DEFINITIE

Onder „het 14C-gehalte van ethanol” wordt verstaan het volgens de hieronder beschreven werkwijze bepaalde 14C-gehalte.

Het natuurlijke 14C-gehalte van de atmosfeer (referentiewaarde), dat door assimilatie door levende planten wordt overgenomen, heeft geen constante waarde. De referentiewaarde wordt daarom bepaald voor ethanol van grondstoffen die afkomstig zijn van het jongste groeiseizoen. Deze referentiewaarde, jaarwaarde genoemd, wordt elk jaar vastgesteld op basis van analyses die gezamenlijk door het Gemeenschappelijk Referentiebureau en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van Ispra worden georganiseerd.

3.   PRINCIPE

In alcoholhoudende monsters met ten minste 85 % (m/m) ethanol wordt het 14C-gehalte rechtstreeks door vloeistofscintillatietelling bepaald.

4.   REAGENTIA

4.1.

Tolueen-scintillator

5,0 g 2,5-difenyloxazool (PPO)

0,5 g ρ-bis (4-methyl-5-fenyl-2-oxazolyl)benzeen (dimethyl-POPOP) in 1 liter tolueen p.a.

Er kan van in de handel verkrijgbare, gebruiksklare tolueenscintillators met deze samenstelling gebruik worden gemaakt.

4.2.

14C-standaard

n-Hexadecaan-14C met een activiteit van ongeveer 1 × 106 dpm/g (ongeveer 1,67 · 1066 cBq/g) en een gegarandeerde nauwkeurigheid van de bepaalde activiteit van ± 2 %.

4.3.

14C-vrije ethanol

Synthesealcohol van grondstoffen van fossiele herkomst met ten minste 85 % (m/m) ethanol voor de bepaling van het blanco-effect.

4.4.

Alcohol van recente grondstoffen van het jongste groeiseizoen met ten minste 85 % (m/m) ethanol als referentiemateriaal.

5.   APPARATUUR EN HULPMIDDELEN

5.1.

Meerkanaals vloeistofscintillatie-spectrometer, met computer en automatische externe standaardisering en opgave van de z.g. externe-standaard-kanaal-verhouding (gebruikelijke uitvoering: 3 meetkanalen en 2 kanalen voor externe standaard)

5.2.

Kaliumarme telflesjes, passend bij het apparaat, met donkere schroefdoppen die een binnenkapje van polyetheen hebben

5.3.

Volpipetten, 10 ml

5.4.

Automatische doseerinrichting, 10 ml

5.5.

Rondbodemkolf van 250 ml met ingeslepen glazen stop

5.6.

Destillatieapparaat voor alcohol met verwarmingsmantel, bv. volgens Micko

5.7.

Microspuit, 50 μl

5.8.

Pyknometertrechter, pyknometers 25 ml en 50 ml

5.9.

Thermostaat met constante temperatuur van ± 0,01 oC

5.10.

Door de Commissie van de Europese Gemeenschappen gepubliceerde alcoholtabellen op basis van Richtlijn 76/766/EEG van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake alcoholtabellen (ISBN 92-825-0146-9)

6.   VOORBEREIDING VAN DE METING

6.1.

Apparaatinstelling

De apparatuur wordt volgens de aanwijzingen van de fabrikant ingesteld. Van optimale meetomstandigheden is sprake, wanneer de waarde E2/B, het z.g. deugdelijkheidsgetal, een maximum heeft.

E

=

efficiency (getalsmatig rendement)

B

=

background (blanco-effect)

Twee meetkanalen worden geoptimaliseerd. Het derde meetkanaal blijft geheel open voor controledoeleinden.

6.2.

Selectie van de telflesjes

Een groter aantal telflesjes dan later benodigd is, wordt telkens met 10 ml 14C-vrije synthesealcohol en 10 ml tolueenscintillator gevuld en telkens ten minste 4 × 100 minuten doorgemeten. Flesjes waarvan het blanco-effect met meer dan 1 % van de gemiddelde waarde afwijkt, worden afgezonderd. Voor de selectie worden slechts fabrieksnieuwe telflesjes uit eenzelfde partij gebruikt.

6.3.

Bepaling van de externe-standaard-kanaal-verhouding (ESKV)

Tegelijk met de bepaling van het getalsrendement bij de volgens punt 6.1 uitgevoerde kanaalinstelling wordt met behulp van het desbetreffende rekenprogramma de externe-standaard-kanaal-verhouding (ESKV) bepaald. Als externe standaard wordt 137cesium gebruikt, dat reeds van fabriekswege in de apparatuur is ingebouwd.

6.4.

Voorbereiding van het monster

Voor doormeting komen monsters in aanmerking die ten minste een alcoholgehalte van 85 % (m/m) hebben en vrij zijn van verontreinigingen die golflengten beneden 450 nm absorberen. De geringe resterende hoeveelheid aldehyden en esters stoort de meting niet. Na wegwerpen van enkele ml voorloop wordt rechtstreeks in de pyknometer gedistilleerd en wordt het alcoholgehalte van het monster pyknometrisch bepaald. De te bepalen waarden worden ontleend aan de officiële alcoholtabellen.

7.   METING VAN MONSTERS MET EXTERNE STANDAARD

7.1.

Zwak gedoofde monsters, zoals de volgens punt 6.4 voorbereide monsters in de praktijk zullen zijn, met een ESKV van ongeveer 1,8, kunnen worden doorgemeten met behulp van ESKV, die een maat voor het getalsrendement is.

7.2.

Uitvoering van de meting

Van de volgens punt 6.4 voorbereide monsters wordt telkens 10 ml in een op blanco-effect gecontroleerd (geselecteerd) telflesje gepipetteerd en er wordt met een automatische doseerinrichting telkens 10 ml tolueenscintillator toegevoegd. Door zwenken worden de monsters in de telflesjes gehomogeniseerd, waarbij de vloeistof niet tegen het polyetheenkapje van de schroefdop mag komen. Op dezelfde wijze wordt voor de bepaling van het blanco-effect een telflesje met 14C-vrije fossiele ethanol voorbereid. Voor het controleren van de 14C-jaarwaarde wordt een duplicaat van recente ethanol van het jongste groeiseizoen bereid, waarbij een telflesje met interne standaard volgens punt 8 wordt behandeld.

De controlemonsters en het blanco-monster worden aan het begin van de meetreeks geplaatst. De meetreeks dient niet meer dan 10 analysemonsters te omvatten. De totale meetduur per monster bedraagt ten minste 2 × 100 minuten, waarbij het doormeten van het afzonderlijke monster in deelstappen van telkens 100 minuten geschiedt, zodat een eventuele drift van de apparatuur of een andere storing kan worden opgemerkt. (Een cyclus omvat derhalve per monster telkens een meetinterval van 100 minuten).

Blanco- en controlemonsters dienen na vier weken te worden vervangen.

Dit meetprogramma kost slechts weinig materiaal en tijd. Het is vooral geschikt voor routinelaboratoria die een groot aantal monsters te verwerken hebben.

Bij zwak gedoofde monsters (met een ESKV van ongeveer 1,8) wordt het getalsrendement slechts weinig door verandering van deze waarde beïnvloed. Wanneer deze verandering binnen ± 5 % ligt, kan een zelfde getalsrendement worden verwacht. Bij sterker gedoofde monsters, zoals bijvoorbeeld bij gedenatureerde alcohol, kan het getalsrendement door middel van de „doof-correctiecurve” worden bepaald. Wanneer geen daarop gericht rekenprogramma beschikbaar is, moet met interne standaard worden doorgemeten, waardoor de getalsmatige opbrengst ondubbelzinnig bepaald is.

8.   METING VAN DE MONSTERS MET ALS INTERNE STANDAARD HEXADECAAN — 14C

8.1.

Uitvoering van de meting

Controle- en blanco-monsters (recente en fossiele ethanol) en het onbekende materiaal worden in duplo gemeten. Een monster van de twee, waaraan een nauwkeurig bepaalde hoeveelheid (30 μl)14C-hexadecaan is toegevoegd (toegevoegde activiteit ongeveer 26 269 dpm/g C (ongeveer 43 782 cBq/g C)), wordt bereid in een niet geselecteerd flesje. Voor de overige monsterbereiding en meetduur wordt te werk gegaan als bij punt 7.2, waarbij bij de monsters met interne standaard de meetduur door de vooraf ingestelde waarde van 105 impulsen tot 5 minuten is beperkt. Per meetreeks (105 analysemonsters) wordt telkens een duplo van controle- en blanco-monsters bereid en aan het begin van de meetreeks geplaatst.

8.2.

Behandeling van de interne standaard en van de telflesjes

Bij metingen met interne standaard moeten de monsters ter vermijding van contaminatie ruimtelijk streng gescheiden van de bereiding en doormeting van de analysemonsters worden bewaard en behandeld. Na de meting kunnen de blanco gecontroleerde flesjes opnieuw worden gebruikt. De schroefdoppen en flesjes die de interne standaard bevatten worden weggeworpen.

9.   UITWERKING

9.1.

De eenheid van activiteit van een radioactieve stof is de becquerel, 1Bq = verval/sec.

De specifieke radioactiviteit wordt opgegeven in becquerel ten opzichte van 1 gram koolstof = Bq/g C.

Om in de praktijk zinvolle waarden te verkrijgen, is het gunstig het resultaat in centibecquerel = cBq/g C op te geven.

De tot dusverre in de literatuur vermelde aanduidingen en berekeningsformules, die op dpm-waarden berusten, kunnen vooralsnog worden gehandhaafd. Om de overeenkomstige waarde in centibecquerel te verkrijgen behoeft slechts het gevonden dpm-resultaat te worden vermenigvuldigd met de factor 100/60.

9.2.

Uitwerking met externe standaard

image

9.3.

Uitwerking interne standaard

image

9.4.

Betekenissen

cpmpr

=

over de totale meetduur gemiddeld monster-tellingsgetal

cpmNE

=

op deze wijze gemiddeld impulsgetal van het blanco-effect

cpmis

=

tellingsgetal van het van een interne standaard voorziene monster

dpmis

=

hoeveelheid toegevoegde interne standaard (ijkradioactiviteit dpm)

V

=

volume van ingezet monster in ml

F

=

gehalte zuivere alcohol in gram per ml, overeenkomstig concentratie

Z

=

getalopbrengst overeenkomstig ESKV-waarde

1,918

=

aantal gram alcohol per gram koolstof.

10.   BETROUWBAARHEID VAN DE METHODE

10.1.

Herhaalbaarheid (r)

r = 0,632 cBq/g C; S(r) = ± 0,223 cBq/g C

10.2.

Reproduceerbaarheid

R = 0,821 cBq/g C;S(R) = ± 0,290 cBq/g C

▼B




BIJLAGE V

Melding van weigering of aanvaarding van partijen in het kader van een openbare inschrijving voor de uitvoer van wijnalcohol

 Naam van de inschrijver aan wie is gegund:

 Datum van de inschrijving:

 Datum van de weigering of aanvaarding van de partij:

image



( 1 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

( 2 ) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

( 3 ) PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58.

( 4 ) PB L 316 van 15.12.2000, blz. 16.

( 5 ) PB L 58 van 11.3.1993, blz. 50.

( 6 ) PB L 160 van 27.6.1989, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3378/94 (PB L 366 van 31.12.1994, blz. 1).

( 7 ) PB L 176 van 29.6.2001, blz. 14.

( 8 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

( 9 ) PB L 176 van 29.6.2001, blz. 14.

( 10 ) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 143.

( 11 ) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 149.