1999L0004 — NL — 18.11.2013 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN 1999/4/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 februari 1999

inzake extracten van koffie en extracten van cichorei

(PB L 066, 13.3.1999, p.26)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

VERORDENING (EG) Nr. 1882/2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 september 2003

  L 284

1

31.10.2003

 M2

VERORDENING (EG) Nr. 1137/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2008

  L 311

1

21.11.2008

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 1021/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 oktober 2013

  L 287

1

29.10.2013




▼B

RICHTLIJN 1999/4/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 februari 1999

inzake extracten van koffie en extracten van cichorei



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag ( 3 ), en gezien het gemeenschappelijk ontwerp dat op 8 december 1998 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende dat bepaalde verticale richtlijnen op het gebied van levensmiddelen dienen te worden vereenvoudigd teneinde uitsluitend rekening te houden met de essentiële eisen waaraan de onder deze richtlijnen vallende producten moeten voldoen met het oog op een vrij verkeer van deze producten op de interne markt overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Edinburgh op 11 en 12 december 1992, bevestigd door die van de Europese Raad van Brussel op 10 en 11 december 1993;

Overwegende dat ter motivering van Richtlijn 77/436/EEG van de Raad van 27 juni 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake extracten van koffie en extracten van cichorei ( 4 ), is gesteld dat verschillen tussen de nationale wetgevingen met betrekking tot extracten van koffie en extracten van cichorei oneerlijke concurrentievoorwaarden konden scheppen waardoor de consument kan worden misleid, wat een rechtstreekse belemmering vormde voor de totstandkoming en de werking van de gemeenschappelijke markt;

Overwegende dat met Richtlijn 77/436/EEG werd beoogd een omschrijving te geven van extracten van koffie en extracten van cichorei, te bepalen welke stoffen daaraan in de loop van het fabricageproces mogen worden toegevoegd, gemeenschappelijke regels vast te stellen voor de verpakking en de etikettering daarvan en de voorwaarden te omschrijven waarop voor bepaalde van deze producten bijzondere verkoopbenamingen mogen worden gebruikt, teneinde het vrije verkeer van deze producten binnen de Gemeenschap te verzekeren;

Overwegende dat Richtlijn 77/436/EEG moet worden aangepast aan de algemene communautaire wetgeving die op alle levensmiddelen van toepassing is, en met name de wetgeving met betrekking tot de etikettering van levensmiddelen en de analysemethoden;

Overwegende dat de Commissie zo snel mogelijk en in ieder geval vóór 1 juli 2000 met een voorstel zal komen voor de opneming in Richtlijn 80/232/EEG ( 5 ) van een reeks van nominale hoeveelheden voor de in deze richtlijn genoemde producten;

Overwegende dat de algemene regels inzake de etikettering van levensmiddelen die zijn vastgesteld bij Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame ( 6 ) onder bepaalde voorwaarden moeten worden toegepast;

Overwegende dat de onderhavige richtlijn op grond van artikel 3 B, derde alinea, van het Verdrag zich overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel beperkt tot wat nodig is om de nagestreefde doelstellingen te bereiken;

Overwegende dat bij toekomstige aanpassingen van deze richtlijn aan de algemene Gemeenschapsbepalingen welke van toepassing zijn op levensmiddelen, de Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, ingesteld bij Besluit 69/414/EEG ( 7 );

Overwegende dat de lidstaten, teneinde het ontstaan van nieuwe belemmeringen voor het vrije verkeer te voorkomen, voor de bedoelde producten geen nationale bepalingen mogen vaststellen die niet in deze richtlijn zijn voorzien,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op de in de bijlage omschreven koffie- en cichorei-extracten.

Deze richtlijn is niet van toepassing op „café torrefacto soluble”.

Artikel 2

Richtlijn 79/112/EEG is van toepassing op de in de bijlage omschreven producten, met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

a) de in de bijlage genoemde verkoopbenamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de daar genoemde producten en moeten in de handel worden gebruikt ter aanduiding van die producten. Deze benamingen worden, in voorkomend geval, aangevuld met de woorden:

 „pasta” of „in pastavorm” of

 „vloeibaar” of „in vloeibare vorm”.

Deze verkoopbenamingen mogen evenwel worden aangevuld met de kwalificatie „geconcentreerd”:

 voor het in punt 1, onder c), van de bijlage omschreven product, mits het gehalte aan uit koffie afkomstige droge stof meer dan 25 gewichtsprocent bedraagt;

 voor het in punt 2, onder c), van de bijlage omschreven product, mits het gehalte aan uit cichorei afkomstige droge stof meer dan 45 gewichtsprocent bedraagt;

b) de etikettering van de in punt 1 van de bijlage bedoelde producten waarvan het gehalte aan watervrije cafeïne niet meer bedraagt dan 0,3 gewichtsprocent van de uit koffie afkomstige droge stof, moet de vermelding „cafeïnevrij” omvatten. Deze vermelding moet in hetzelfde gezichtsveld als de verkoopbenaming worden aangebracht;

c) de etikettering van de in punt 1, onder c), en punt 2, onder c), van de bijlage omschreven producten moet eveneens de vermelding „met …”, „verduurzaamd met …”, „met toegevoegde …” of „gebrand met …” omvatten, gevolgd door de naam van de gebruikte suikersoort(en).

Deze vermeldingen moeten in hetzelfde gezichtsveld als dat van de verkoopbenaming worden aangebracht;

d) de etikettering moet voor de in punt 1, onder b) en c), van de bijlage omschreven producten de vermelding van het minimumgehalte aan uit koffie afkomstige droge stof en voor de in punt 2, onder b) en c), van de bijlage omschreven producten de vermelding van het minimumgehalte aan uit cichorei afkomstige droge stof omvatten. Deze gehalten moeten worden uitgedrukt in gewichtsprocent van het eindproduct.

Artikel 3

De lidstaten stellen met betrekking tot de in de bijlage omschreven producten, geen nationale bepalingen vast die niet in deze richtlijn zijn voorzien.

▼M3 —————

▼B

Artikel 6

Richtlijn 77/436/EEG wordt met ingang van 13 september 2000 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.

Artikel 7

1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 13 september 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Deze bepalingen worden zodanig toegepast dat:

 het in de handel brengen van de in de bijlage omschreven producten, voorzover zij aan de in deze richtlijn vervatte omschrijvingen en regels voldoen, met ingang van 13 september 2000 wordt toegestaan;

 het in de handel brengen van producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, met ingang van 13 september 2001 wordt verboden. Producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, maar die vóór 13 september 2001 overeenkomstig Richtlijn 77/436/EEG zijn geëtiketteerd, mogen evenwel in de handel worden gebracht, totdat de voorraden zijn opgebruikt.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 8

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

OMSCHRIJVING, BENAMING EN KENMERKEN VAN DE PRODUCTEN

1.   Koffie-extract, oplosbaar koffie-extract, oploskoffie of instantkoffie

Is het geconcentreerde product dat wordt verkregen door extractie van gebrande koffiebonen, waarbij uitsluitend water als extractiemiddel wordt gebruikt met uitsluiting van elk hydrolyseprocédé waarbij zuren of basen worden toegevoegd. Behalve de onoplosbare stoffen waarvan de aanwezigheid technisch niet te vermijden is, en de uit koffie afkomstige onoplosbare oliën, mag koffie-extract uitsluitend de oplosbare en aromatische bestanddelen van de koffie bevatten. De lidstaten zorgen ervoor dat de methoden voor de vaststelling van het vrije en het totale koolhydratengehalte in oploskoffie in overeenstemming zijn met de punten 1 en 2 van de bijlage bij Richtlijn 85/591/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de invoering van communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle van voor menselijke voeding bestemde levensmiddelen ( 8 ) of zo spoedig mogelijk daarmee in overeenstemming worden gebracht.

Het gehalte aan uit koffie afkomstige droge stof bedraagt:

a) voor droog koffie-extract: 95 of meer gewichtsprocent;

b) voor koffie-extractpasta: ten minste 70 en ten hoogste 85 gewichtsprocent;

c) voor vloeibaar koffie-extract: ten minste 15 en ten hoogste 55 gewichtsprocent.

Koffie-extract in vaste of pastavorm mag geen andere bestanddelen bevatten dan die welke afkomstig zijn van de extractie van de koffie. Vloeibaar koffie-extract mag voor menselijke voeding geschikte, al dan niet gebrande suikers bevatten in een hoeveelheid van ten hoogste 12 gewichtsprocent.

2.   Cichorei-extract, oploscichorei of instantcichorei

Is het geconcentreerde product dat wordt verkregen door extractie van gebrande cichorei, waarbij uitsluitend water als extractiemiddel wordt gebruikt met uitsluiting van elk hydrolyseprocédé waarbij zuren of basen worden toegevoegd.

Onder cichorei wordt verstaan de voor de bereiding van dranken bestemde, met het oog op het drogen en branden naar behoren gereinigde wortels van Cichorium intybus L. die niet voor de productie van witlof worden aangewend.

Het gehalte aan uit cichorei afkomstige droge stof bedraagt:

a) voor cichorei-extract: 95 of meer gewichtsprocent;

b) voor cichorei-extractpasta: ten minste 70 en ten hoogste 85 gewichtsprocent;

c) voor vloeibaar cichorei-extract: ten minste 25 en ten hoogste 55 gewichtsprocent.

In cichorei-extract in vaste of pastavorm mag het gehalte aan niet uit de cichorei afkomstige stoffen niet meer dan 1 gewichtsprocent bedragen.

Vloeibaar cichorei-extract mag voor menselijke voeding geschikte, al dan niet gebrande suiker bevatten in een hoeveelheid van ten hoogste 35 gewichtsprocent.



( 1 ) PB C 231 van 9.8.1996, blz. 24.

( 2 ) PB C 56 van 24.2.1997, blz. 20.

( 3 ) Advies van het Europese Parlement van 23 oktober 1997 (PB C 339 van 10.11.1997, blz. 129), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 30 april 1998 (PB C 204 van 30.6.1998, blz. 25) en besluit van het Europees Parlement van 16 september 1998 (PB C 313 van 12.10.1998, blz. 90). Besluit van de Raad van 25 januari 1999. Besluit van het Europees Parlement van 11 februari 1999.

( 4 ) PB L 172 van 12.7.1977, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1985.

( 5 ) PB L 51 van 25.2.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/356/EEG (PB L 192 van 11.7.1987, blz. 48).

( 6 ) PB L 33 van 8.2.1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 21).

( 7 ) PB L 291 van 19.11.1969, blz. 9.

( 8 ) PB L 372 van 31.12.1985, blz. 50.