1999D0659 — NL — 05.05.2005 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 8 september 1999

tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de middelen uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, voor maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling voor de periode 2000-2006

(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 2843)

(1999/659/EG)

(PB L 259, 6.10.1999, p.27)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juni 2000

  L 165

33

6.7.2000

 M2

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 23 juli 2004

  L 263

24

10.8.2004

►M3

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 april 2005

  L 118

35

5.5.2005




▼B

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 8 september 1999

tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de middelen uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, voor maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling voor de periode 2000-2006

(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 2843)

(1999/659/EG)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) ( 1 ), en met name op artikel 46, lid 2,

(1)

Overwegende dat de toewijzing van vastleggingskredieten voor maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling in het kader van programma's van doelstelling 1, overeenkomstig artikel 35, lid 2, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 moet worden gecofinancierd door het EOGFL, afdeling Oriëntatie;

(2)

Overwegende dat steun van de Gemeenschap voor andere maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling, overeenkomstig artikel 35, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 moet worden gecofinancierd door het EOGFL, afdeling Garantie;

(3)

Overwegende dat in punt 23 van de Conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad in Berlijn van 24 en 25 maart 1999 voor de periode 2000-2006 de financiële vooruitzichten betreffende plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen die uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, worden gefinancierd, zijn vastgesteld;

(4)

Overwegende dat de Commissie, overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 voor door het EOGFL, afdeling Garantie, gecofinancierde maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling aan de lidstaten op jaarbasis voorlopige bedragen moet toewijzen aan de hand van objectieve criteria, waarin rekening wordt gehouden met specifieke situaties en behoeften en met inspanningen die vooral op het gebied van milieu, werkegelegenheid en landschapsonderhoud moeten worden geleverd;

(5)

Overwegende dat de Commissie, gelet op de specifieke structurele moeilijkheden in voor doelstelling 2 van de Structuurfondsen in aanmerking komende plattelandsgebieden, moet proberen ervoor te zorgen dat, voor wat betreft de programmering van plattelandsontwikkelingsmaatregelen, de communautaire steunintensiteit per capita in deze gebieden aanzienlijk hoger ligt dan in gebieden die niet onder doelstelling 1 of 2 vallen;

(6)

Overwegende dat punt 22 van de Conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad in Berlijn van 24 en 25 maart 1999 in aanmerking is genomen;

(7)

Overwegende dat de Commissie, overeenkomstig artikel 46, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1257/1999, de voorlopige toewijzingen moet aanpassen aan de werkelijke uitgaven en aan de herziene uitgavenprognoses die door de lidstaten worden ingediend, daarbij rekening houdend met de doelstellingen van het programma,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:



Artikel 1

De voorlopige toewijzingen aan de lidstaten voor de periode 2000-2006 voor door het EOGFL, afdeling Garantie, gecofinancierde steun voor plattelandsontwikkeling zijn vastgesteld in de bijlage.

▼M1

De toewijzingen als bedoeld in de eerste alinea dienen eveneens voor de financiering van:

a) de uitgaven uit het EOGFL, afdeling Garantie, voor de begeleidende maatregelen als bedoeld in de Verordeningen (EEG) nr. 2078/92, (EEG) nr. 2079/92 en (EEG) nr. 2080/92 van de Raad vanaf het begrotingsjaar 2000, ten laste waarvan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 296/96 van de Commissie, de betalingen komen die door de betaalorganen zijn gedaan vanaf 16 oktober 1999,

b) de overige maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling die vóór 1 januari 2000 zijn goedgekeurd en in de nieuwe programmering zijn opgenomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 2603/1999 van de Commissie ( 2 ).

Voor de periode 16 oktober 2006 tot en met 31 december 2006, mag het uit het EOGFL te financieren maximumbedrag voor de uitgaven van de betaalorganen van een lidstaat niet hoger zijn dan het totale bedrag dat de betrokken lidstaat aan uitgaven heeft gedaan in de periode 16 oktober 1999 tot en met 31 december 1999.

▼B

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

▼M3




BIJLAGE



Steun voor plattelandsontwikkeling EOGFL, afdeling Garantie (2000-2006)

(miljoen euro)

 

2000

2001

2002

2003

2004 (1)

2005

2006 (3)

Totaal periode

(herziene toewijzingen)

Totaal bedrag „Berlijn”

Daadwerkelijke uitgaven

aanvankelijke toewijzing

uitgavenraming

herziene toewijzing

aanvankelijke toewijzing

uitgavenraming

herziene toewijzing

België

25,9

31,7

47,9

46,2

48,9

55,7

55,2

55,2

56,9

54,3

54,3

310,1

379,0

Denemarken

34,2

35,4

49,7

45,9

44,3

52,2

53,6

53,0

62,0

63,9

63,9

326,4

348,8

Duitsland

683,0

708,1

730,6

799,1

799,9

794,2

852,9

806,6

808,7

848,0

781,3

5 308,6

5 308,6

Griekenland

146,8

75,5

160,3

136,4

125,6

148,6

175,5

150,9

159,9

178,1

178,1

973,6

993,4

Spanje

395,3

539,8

448,5

500,1

512,1

520,9

535,2

529,1

494,2

542,6

542,6

3 467,5

3 481,0

Frankrijk

474,1

609,5

678,5

832,3

839,2

862,4

909,8

875,9

1 075,0

1 105,3

1 105,3

5 414,8

5 763,4

Ierland

344,4

326,6

333,0

341,0

350,1

356,5

356,5

356,5

338,6

338,6

337,3

2 388,9

2 388,9

Italië

755,6

658,7

649,9

655,4

635,3

673,3

683,4

683,4

412,8

805,2

474,0

4 512,3

4 512,3

Luxemburg

6,7

9,6

12,8

16,8

16,2

13,6

14,7

13,8

13,9

13,9

13,9

89,8

91,0

Nederland

59,8

54,8

48,9

69,4

67,7

62,2

69,5

63,2

61,0

48,5

48,5

412,3

417,0

Oostenrijk

459,0

453,2

440,4

458,1

468,7

478,7

478,7

478,7

450,4

450,6

450,0

3 208,1

3 208,1

Portugal

132,1

197,8

167,7

153,1

193,3

226,3

226,3

226,3

231,4

254,1

254,1

1 324,4

1 516,8

Finland

332,5

326,7

320,1

337,0

329,7

328,2

340,9

333,4

223,4

320,6

219,9

2 199,3

2 199,3

Zweden

175,6

150,8

163,1

165,8

163,8

169,1

170,6

170,6

138,5

157,7

140,2

1 129,9

1 129,9

Verenigd Koninkrijk

151,2

180,5

162,3

148,7

154,2

168,2

162,4

162,4

183,2

188,6

188,6

1 147,9

1 168,0

Nog niet toegewezen

 
 
 
 

0,0

 
 

0,0

 
 

167,8

 
 

Totaal

4 176,2

4 358,7

4 413,7

4 705,3

4 749,0

4 910,1

5 085,2

4 959,0

4 709,9

5 370,0

5 019,8

32 213,9

32 905,5

a)  begrotingskredieten

 (2)4 184

4 495

4 595

4 698

4 803

 
 

4 910

 
 
 
 
 

b)  overdrachten

0

0

99

49,3

41,2

 
 

49,0

 
 
 
 
 

a) + b)

4 184

4 495

4 694

4 747,3

4 844,2

 
 

4 959,0

 
 
 
 
 

Financiële vooruitzichten 1b

4 386

4 495

4 595

4 698

4 803

 
 

4 910

 
 

5 020

 
 

(1)   Gegevens over uitgaven 2004 vóór goedkeuring van de rekeningen.

(2)   Na overdracht van 100 miljoen EUR van 1a) naar 1b) aan het eind van het financiële jaar.

(3)   Bedragen over 2006 exclusief modulatie.



( 1 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

( 2 ) PB L 316 van 10.12.1999, blz. 26.