1979L0409 — NL — 23.12.2008 — 007.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103, 25.4.1979, p.1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
L 319 |
3 |
7.11.1981 |
||
L 233 |
33 |
30.8.1985 |
||
L 100 |
22 |
16.4.1986 |
||
L 115 |
41 |
8.5.1991 |
||
L 164 |
9 |
30.6.1994 |
||
L 223 |
9 |
13.8.1997 |
||
L 122 |
36 |
16.5.2003 |
||
L 363 |
368 |
20.12.2006 |
||
RICHTLIJN 2008/102/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 november 2008 |
L 323 |
31 |
3.12.2008 |
Gewijzigd bij:
L 291 |
17 |
19.11.1979 |
||
L 302 |
23 |
15.11.1985 |
||
C 241 |
21 |
29.8.1994 |
||
|
(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad) |
L 001 |
1 |
.. |
L 236 |
33 |
23.9.2003 |
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 2 april 1979
inzake het behoud van de vogelstand
(79/409/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),
Overwegende dat in de verklaring van de Raad van 22 november 1973 betreffende een actieprogramma van de Europese Gemeenschappen op het gebied van het milieu ( 4 ) wordt voorzien in specifieke acties voor de vogelbescherming, welke zijn aangevuld door de resolutie van de Raad van de Europese Gemeenschappen en van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, van 17 mei 1977 betreffende de voortzetting en verwezenlijking van een beleid en een actieprogramma van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu ( 5 );
Overwegende dat een groot aantal in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de Gemeenschap een achteruitgang van hun populatie vertonen die bij bepaalde soorten zeer snel verloopt, en dat deze achteruitgang een ernstige bedreiging vormt voor het behoud van het natuurlijk milieu, met name wegens het biologisch evenwicht dat hierdoor wordt bedreigd;
Overwegende dat de natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de Lid-Staten voor het overgrote deel trekvogels zijn, dat dergelijke soorten een gemeenschappelijk erfgoed vormen en dat de doeltreffende bescherming van de vogels een typisch grensoverschrijdend milieuvraagstuk is dat een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid impliceert;
Overwegende dat de levensomstandigheden voor vogels in Groenland fundamenteel verschillen van die in de andere gebieden van het Europese grondgebied van de Lid-Staten, gezien de algemene situatie en in het bijzonder het klimaat, de geringe bevolkingsdichtheid en de uitzonderlijke omvang en geografische ligging van dit eiland;
Overwegende dat deze richtlijn derhalve niet op Groenland van toepassing dient te zijn;
Overwegende dat de instandhouding van de natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de Lid-Staten in verband met de werking van de gemeenschappelijke markt noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de verbetering van de levensomstandigheden, van een harmonieuze ontwikkeling van de economische activiteiten in de gehele Gemeenschap en van een voortdurende en evenwichtige uitbreiding; dat echter het Verdrag niet voorziet in de ter zake vereiste specifieke handelingsbevoegdheid;
Overwegende dat de te treffen maatregelen van toepassing dienen te zijn op de verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op het populatieniveau van de vogels, namelijk de weerslag van de activiteiten van de mens, en met name de vernietiging en de verontreiniging van hun verblijfplaatsen, het vangen en het vernietigen door de mens en de handel die uit deze praktijken voortvloeit, en dat het nodig is deze maatregelen aan te passen aan de situatie van de verschillende soorten in het kader van een op hun instandhouding gericht beleid;
Overwegende dat de instandhouding de bescherming op lange termijn en het beheer van de natuurlijke bronnen als integrerend deel van het erfgoed van de Europese volkeren behelst, dat zij de regulering hiervan mogelijk maakt en hun exploitatie reglementeert op grond van maatregelen die noodzakelijk zijn voor het behoud en de aanpassing van het natuurlijke evenwicht van de soorten binnen de grenzen van hetgeen redelijkerwijze mogelijk is;
Overwegende dat het voor het behoud van alle vogelsoorten noodzakelijk is verblijfplaatsen te beschermen, in stand te houden of te herstellen die voldoende gediversifieerd zijn en qua oppervlakte toereikend; dat voor bepaalde vogelsoorten speciale beschermingsmaatregelen ten aanzien van de verblijfplaats dienen te worden getroffen om hun voortbestaan en voortplanting in het verspreidingsgebied veilig te stellen; dat bij deze maatregelen ook de trekvogels inbegrepen zouden moeten worden, en dat deze maatregelen gecoördineerd dienen te worden met het oog op de vorming van een coherent geheel;
Overwegende dat het, om te vermijden dat de handelsbelangen het jacht- en vangstpeil nadelig beïnvloeden, noodzakelijk is een algemeen handelsverbod in te stellen en alleen afwijkingen toe te staan voor die soorten wier biologische status zulks toestaat, rekening houdende met de specifieke omstandigheden die in de verschillende gebieden heersen;
Overwegende dat op sommige soorten jachtactiviteiten kunnen worden uitgeoefend vanwege hun populatieniveau, geografische verspreiding of de omvang van hun voortplanting in de gehele Gemeenschap, hetgeen een toelaatbare vorm van exploitatie is, waarbij deze jachtactiviteiten in overeenstemming dienen te zijn met het handhaven van de populatie van deze soorten op een bevredigend niveau, voor zover bepaalde beperkingen worden vastgesteld en in acht genomen;
Overwegende dat de middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden alsmede de achtervolging met behulp van bepaalde vervoermiddelen dienen te worden verboden wegens de buitensporige druk die zij uitoefenen of kunnen uitoefenen op het populatieniveau van de desbetreffende soorten;
Overwegende dat wegens het belang dat bepaalde specifieke situaties kunnen hebben, mogelijkheid tot ontheffing dient te bestaan waarbij door de Commissie toezicht wordt uitgeoefend;
Overwegende dat in verband met de instandhouding van de vogelsoorten en in het bijzonder van de trekvogels nog problemen bestaan waarvoor wetenschappelijke werkzaamheden dienen te worden verricht en dat het door deze werkzaamheden bovendien mogelijk zal worden om de doeltreffendheid van de getroffen maatregelen te beoordelen;
Overwegende dat het erop aankomt om in overleg met de Commissie erop toe te zien dat de eventuele introductie van vogelsoorten die niet natuurlijk in het wild leven op het Europese grondgebied van de Lid-Staten, geen enkele schade toebrengt aan de plaatselijke flora en fauna;
Overwegende dat de Commissie om de drie jaar een samenvattend verslag opstelt en aan de Lid-Staten toezendt dat gebaseerd is op de aan haar door de Lid-Staten verstrekte inlichtingen over de toepassing van de nationale maatregelen die krachtens deze richtlijn zijn getroffen;
Overwegende dat de technische en wetenschappelijke vooruitgang een snelle aanpassing van bepaalde bijlagen vereist; dat het om de toepassing van hiertoe noodzakelijke maatregelen te vergemakkelijken nodig is een procedure in te stellen om tot een nauwe samenwerking te komen tussen de Lid-Staten en de Commissie in het Comité voor de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Deze richtlijn heeft betrekking op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de Lid-Staten waarop het Verdrag van toepassing is. Zij betreft de bescherming, het beheer en de regulering van deze soorten en stelt regels voor de exploitatie daarvan.
2. Deze richtlijn is van toepassing op vogels, hun eieren, hun nesten en hun leefgebieden.
3. Deze richtlijn is niet van toepassing op Groenland.
Artikel 2
De Lid-Staten nemen alle nodige maatregelen om de populatie van de in artikel 1 bedoelde soorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen, waarbij zij tevens rekening houden met economische en recreatieve eisen.
Artikel 3
1. Met inachtneming van de in artikel 2 genoemde eisen nemen de Lid-Staten alle nodige maatregelen om voor alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen.
2. Voor de bescherming, de instandhouding en het herstel van biotopen en leefgebieden worden in de eerste plaats de volgende maatregelen getroffen:
a) instelling van beschermingszones;
b) onderhoud en ruimtelijke ordening overeenkomstig de ecologische eisen van leefgebieden binnen en buiten de beschermingszones;
c) herstel of weer aanleggen van vernietigde biotopen;
d) aanleg van biotopen.
Artikel 4
1. Voor de leefgebieden van de in bijlage I vermelde soorten worden speciale beschermingsmaatregelen getroffen, opdat deze soorten daar waar zij nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten.
In dat verband wordt gelet op:
a) soorten die dreigen uit te sterven;
b) soorten die gevoelig zijn voor bepaalde wijzigingen van het leefgebied;
c) soorten die als zeldzaam worden beschouwd omdat hun populatie zwak is of omdat zij slechts plaatselijk voorkomen;
d) andere soorten die vanwege de specifieke kenmerken van hun leefgebied speciale aandacht verdienen.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de tendensen en de schommelingen van het populatiepeil.
De Lid-Staten wijzen met name de naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze soorten meest geschikte gebieden als speciale beschermingszones aan, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming die deze soorten in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is, behoeven.
2. De Lid-Staten nemen soortgelijke maatregelen ten aanzien van de niet in bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogels, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van het gebied van bescherming in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is, ten aanzien van hun broed-, rui- en overwinteringsgebieden en rustplaatsen in hun trekzones. Met het oog hierop besteden de Lid-Staten zelf bijzondere aandacht aan de bescherming van watergebieden en in het bijzonder aan de watergebieden van internationale betekenis.
3. De Lid-Staten zenden de Commissie alle nuttige gegevens, zodat zij de geëigende initiatieven kan nemen voor de coördinatie die nodig is om te bereiken dat de zones bedoeld in lid 1, enerzijds, en in lid 2, anderzijds, een samenhangend geheel vormen dat voldoet aan de eisen inzake bescherming van de soorten in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is.
4. De Lid-Staten nemen passende maatregelen om vervuiling en verslechtering van de woongebieden in de in de leden 1 en 2 bedoelde beschermingszones te voorkomen, alsmede om te voorkomen dat de vogels aldaar worden gestoord, voor zover deze vervuiling, verslechtering en storing, gelet op de doelstellingen van dit artikel, van wezenlijke invloed zijn. Ook buiten deze beschermingszones zetten de Lid-Staten zich in om vervuiling en verslechtering van de woongebieden te voorkomen.
Artikel 5
Onverminderd de artikelen 7 en 9 nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen voor de invoering van een algemene regeling voor de bescherming van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten; deze maatregelen omvatten met name de volgende verbodsbepalingen:
a) een verbod om, ongeacht de gebruikte methode, opzettelijk de bedoelde vogels te doden of te vangen;
b) een verbod om opzettelijk hun nesten en eieren te vernielen of te beschadigen of hun nesten weg te nemen;
c) een verbod om in de natuur eieren van deze vogels te rapen en deze — zelfs leeg — in bezit te hebben;
d) een verbod om deze vogels, met name gedurende de broedperiode, opzettelijk te storen, voor zover een dergelijke storing, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn, van wezenlijke invloed is;
e) een verbod om vogels te houden van soorten die niet mogen worden bejaagd of gevangen.
Artikel 6
1. Onverminderd het bepaalde in de leden 2 en 3 verbieden de Lid-Staten voor alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten de verkoop, het vervoer voor verkoop en het in bezit hebben voor verkoop alsmede het ten verkoop aanbieden van levende en dode vogels alsmede van gemakkelijk herkenbare delen van deze vogels of op uit deze vogels verkregen produkten.
2. Voor de in bijlage III/1 vermelde soorten zijn de in lid 1 bedoelde activiteiten niet verboden indien de vogels op geoorloofde wijze zijn gedood of gevangen of op andere geoorloofde wijze verkregen.
3. De Lid-Staten kunnen voor de in bijlage III/2 genoemde vogelsoorten de in lid 1 bedoelde activiteiten op hun grondgebied toestaan en hierbij beperkingen opleg gen indien de vogels op geoorloofde wijze zijn gedood of gevangen of op andere geoorloofde wijze verkregen.
Lid-Staten die een dergelijke toestemming willen verlenen, treden vooraf in overleg met de Commissie om met deze na te gaan of door het in de handel brengen van vogels van de betrokken soort, naar hetgeen redelijkerwijs kan worden verwacht, het populatieniveau, de geografische verspreiding of de omvang van de voortplanting van deze soorten in de gehele Gemeenschap in gevaar worden gebracht of kunnen worden gebracht. Indien uit dit onderzoek blijkt dat de beoogde toestemming volgens de Commissie tot een van de genoemde gevaren leidt of kan leiden, richt de Commissie een met redenen omklede aanbeveling tot de Lid-Staat, waarin het in de handel brengen van de betrokken soort wordt afgekeurd. Indien een dergelijk gevaar volgens de Commissie niet aanwezig is, dan deelt zij dit mede aan de Lid-Staat.
De aanbeveling van de Commissie wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Een Lid-Staat die uit hoofde van dit lid toestemming verleent, onderzoekt met regelmatige tussenpozen of nog voldaan wordt aan de voorwaarden voor de verlening van deze toestemming.
4. Ten aanzien van de in bijlage III/3 genoemde soorten verricht de Commissie studies over hun biologische status en de weerslag van het in de handel brengen daarop.
De Commissie legt uiterlijk vier maanden vóór het verstrijken van de in artikel 18, lid 1, bedoelde termijn een verslag en haar voorstellen voor aan het in artikel 16 bedoelde Comité met het oog op een besluit over het opnemen van deze soorten in bijlage III/2.
In afwachting van dat besluit kunnen de Lid-Staten op deze soorten de bestaande nationale regelingen toepassen onverminderd het bepaalde in lid 3.
Artikel 7
1. Op de in bijlage II vermelde soorten mag, vanwege hun populatieniveau, hun geografische verspreiding en de omvang van hun voortplanting in de hele Gemeenschap, worden gejaagd volgens de bepalingen van de nationale jachtwetgeving. De Lid-Staten zien erop toe dat de jacht op deze soorten de pogingen tot instandhouding die in hun verspreidingsgebied worden ondernomen, niet in gevaar brengt.
2. Op de in bijlage II/1 genoemde soorten mag worden gejaagd in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is.
3. Op de in bijlage II/2 genoemde soorten mag alleen worden gejaagd in de Lid-Staten waarbij deze soorten zijn vermeld.
4. De Lid-Staten zien erop toe dat bij de beoefening van de jacht, eventueel met inbegrip van de valkenjacht, zoals deze voortvloeit uit de toepassing van de geldende nationale maatregelen, de principes van een verstandig gebruik en een ecologisch evenwichtige regulering van de betrokken vogelsoorten in acht worden genomen, en dat deze beoefening wat de populatie van deze soorten, in het bijzonder van de trekvogels betreft, verenigbaar is met de uit artikel 2 voortvloeiende bepalingen. Zij zien er in het bijzonder op toe dat soorten waarop de jachtwetgeving van toepassing is, niet worden bejaagd zolang de jonge vogels het nest nog niet hebben verlaten of gedurende de verschillende fasen van de broedperiode. Ten aanzien van trekvogels zien zij er met name op toe dat de soorten waarop de jachtwetgeving van toepassing is, niet worden bejaagd tijdens de broedperiode noch tijdens de trek naar hun nestplaatsen. De Lid-Staten zenden de Commissie alle nuttige gegevens betreffende de praktische toepassing van hun jachtwetgeving.
Artikel 8
1. Wat de jacht op en de vangst of het doden van vogels in het kader van deze richtlijn betreft, verbieden de Lid-Staten het gebruik van alle middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden van vogels of waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen, en in het bijzonder het gebruik van de in bijlage IV, sub a), genoemde middelen.
2. Bovendien verbieden de Lid-Staten elke achtervolging met behulp van de in bijlage IV, sub b), genoemde vervoermiddelen op de in die bijlage omschreven wijze.
Artikel 9
1. De Lid-Staten mogen, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, om onderstaande redenen afwijken van de artikelen 5, 6, 7 en 8:
— in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid,
— in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer,
— ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren,
— ter bescherming van flora en fauna;
b) voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs, het uitzetten en herinvoeren van soorten en voor de met deze doeleinden samenhangende teelt;
c) ten einde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan.
2. In de afwijkende bepalingen moet worden vermeld:
— voor welke soorten mag worden afgeweken,
— welke middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden zijn toegestaan,
— onder welke voorwaarden met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden van tijd en van plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen,
— welke autoriteit bevoegd is te verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan, en te beslissen welke middelen, installaties of methoden mogen worden aangewend, binnen welke grenzen en door welke personen,
— welke controles zullen worden uitgevoerd.
3. De Lid-Staten zenden de Commissie jaarlijks een verslag toe over de toepassing van dit artikel.
4. In het licht van de inlichtingen waarover zij beschikt en met name van die welke haar krachtens lid 3 worden verstrekt, ziet de Commissie er voortdurend op toe dat de gevolgen van deze afwijkende maatregelen niet onverenigbaar zijn met deze richtlijn. Zij neemt in dat verband de nodige initiatieven.
Artikel 10
1. De Lid-Staten bevorderen het onderzoek en de werkzaamheden, nodig voor de bescherming en het beheer van de populaties van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten alsmede de exploitatie daarvan.
2. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het onderzoek en de werkzaamheden met betrekking tot de in bijlage V vermelde onderwerpen. De Lid-Staten doen de Commissie alle nodige informatie toekomen opdat zij passende maatregelen kan nemen voor de coördinatie van het onderzoek en de werkzaamheden, bedoeld in dit artikel.
Artikel 11
De Lid-Staten zien erop toe dat de eventuele introductie van vogelsoorten die niet natuurlijk in het wild leven op het Europese grondgebied van de Lid-Staten geen enkele schade toebrengt aan de plaatselijke flora en fauna. Zij plegen hieromtrent overleg met de Commissie.
Artikel 12
1. De Lid-Staten dienen om de drie jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van de in artikel 18, lid 1, bedoelde termijn, bij de Commissie een rapport in over de toepassing van de nationale maatregelen die krachtens deze richtlijn zijn getroffen.
2. De Commissie stelt om de drie jaar een samenvattend verslag op aan de hand van de in lid 1 bedoelde gegevens. Het gedeelte van het ontwerp van dit verslag dat gaat over de door een Lid-Staat verstrekte gegevens, wordt ter verificatie aan de autoriteiten van die Lid-Staat toegezonden. De definitieve versie van het verslag wordt aan de Lid-Staten meegedeeld.
Artikel 13
De toepassing van de krachtens deze richtlijn getroffen maatregelen mag niet leiden tot verslechtering van de huidige situatie met betrekking tot de instandhouding van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten.
Artikel 14
De Lid-Staten kunnen beschermingsmaatregelen treffen die strenger zijn dan in deze richtlijn wordt voorgeschreven.
Artikel 15
Er wordt overgegaan tot de vaststelling van wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen I en V aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en van de wijzigingen als bedoeld in de tweede alinea van artikel 6, lid 4. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 16
1. Met het oog op de in artikel 15 bedoelde wijzigingen wordt een Comité voor de aanpassing van deze richtlijn aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang ingesteld, hierna het „Comité” te noemen; het bestaat uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
▼M7 —————
Artikel 17
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
Artikel 18
1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen twee jaar na kennisgeving van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van intern recht mede, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 19
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
ПРИЛОЖЕНИЕ I — ANEXO I — PŘÍLOHA I — BILAG I — ANHANG I — I LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ I — ANNEX I — ANNEXE I — ALLEGATO I — I PIELIKUMS — I PRIEDAS — I. MELLÉKLET — ANNESS I — BIJLAGE I — ZAŁĄCZNIK I — ANEXO I — ANEXA I — PRÍLOHA I — PRILOGA I — LITTLE I — BILAGA I
a)
GAVIIFORMES
Gaviidae
Gavia stellata
Gavia arctica
Gavia immer
PODICIPEDIFORMES
Podicipedidae
Podiceps auritus
PROCELLARIIFORMES
Procellariidae
Pterodroma madeira
Pterodroma feae
Bulweria bulwerii
Calonectris diomedea
Puffinus puffinus mauretanicus (Puffinus mauretanicus)
Puffinus yelkouan
Puffinus assimilis
Hydrobatidae
Pelagodroma marina
Hydrobates pelagicus
Oceanodroma leucorhoa
Oceanodroma castro
PELECANIFORMES
Pelecanidae
Pelecanus onocrotalus
Pelecanus crispus
Phalacrocoracidae
Phalacrocorax aristotelis desmarestii
Phalacrocorax pygmeus
CICONIIFORMES
Ardeidae
Botaurus stellaris
Ixobrychus minutus
Nycticorax nycticorax
Ardeola ralloides
Egretta garzetta
Egretta alba (Ardea alba)
Ardea purpurea
Ciconiidae
Ciconia nigra
Ciconia ciconia
Threskiornithidae
Plegadis falcinellus
Platalea leucorodia
PHOENICOPTERIFORMES
Phoenicopteridae
Phoenicopterus ruber
ANSERIFORMES
Anatidae
Cygnus bewickii (Cygnus columbianus bewickii)
Cygnus cygnus
Anser albifrons flavirostris
Anser erythropus
Branta leucopsis
Branta ruficollis
Tadorna ferruginea
Marmaronetta angustirostris
Aythya nyroca
Polysticta stelleri
Mergus albellus (Mergellus albellus)
Oxyura leucocephala
FALCONIFORMES
Pandionidae
Pandion haliaetus
Accipitridae
Pernis apivorus
Elanus caeruleus
Milvus migrans
Milvus milvus
Haliaeetus albicilla
Gypaetus barbatus
Neophron percnopterus
Gyps fulvus
Aegypius monachus
Circaetus gallicus
Circus aeruginosus
Circus cyaneus
Circus macrourus
Circus pygargus
Accipiter gentilis arrigonii
Accipiter nisus granti
Accipiter brevipes
Buteo rufinus
Aquila pomarina
Aquila clanga
Aquila heliaca
Aquila adalberti
Aquila chrysaetos
Hieraaetus pennatus
Hieraaetus fasciatus
Falconidae
Falco naumanni
Falco vespertinus
Falco columbarius
Falco eleonorae
Falco biarmicus
Falco cherrug
Falco rusticolus
Falco peregrinus
GALLIFORMES
Tetraonidae
Bonasa bonasia
Lagopus mutus pyrenaicus
Lagopus mutus helveticus
Tetrao tetrix tetrix
Tetrao urogallus
Phasianidae
Alectoris graeca
Alectoris barbara
Perdix perdix italica
Perdix perdix hispaniensis
GRUIFORMES
Turnicidae
Turnix sylvatica
Gruidae
Grus grus
Rallidae
Porzana porzana
Porzana parva
Porzana pusilla
Crex crex
Porphyrio porphyrio
Fulica cristata
Otididae
Tetrax tetrax
Chlamydotis undulata
Otis tarda
CHARADRIIFORMES
Recurvirostridae
Himantopus himantopus
Recurvirostra avosetta
Burhinidae
Burhinus oedicnemus
Glareolidae
Cursorius cursor
Glareola pratincola
Charadriidae
Charadrius alexandrinus
Charadrius morinellus (Eudromias morinellus)
Pluvialis apricaria
Hoplopterus spinosus
Scolopacidae
Calidris alpina schinzii
Philomachus pugnax
Gallinago media
Limosa lapponica
Numenius tenuirostris
Tringa glareola
Xenus cinereus (Tringa cinerea)
Phalaropus lobatus
Laridae
Larus melanocephalus
Larus genei
Larus audouinii
Larus minutus
Sternidae
Gelochelidon nilotica (Sterna nilotica)
Sterna caspia
Sterna sandvicensis
Sterna dougallii
Sterna hirundo
Sterna paradisaea
Sterna albifrons
Chlidonias hybridus
Chlidonias niger
Alcidae
Uria aalge ibericus
PTEROCLIFORMES
Pteroclididae
Pterocles orientalis
Pterocles alchata
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba palumbus azorica
Columba trocaz
Columba bollii
Columba junoniae
STRIGIFORMES
Strigidae
Bubo bubo
Nyctea scandiaca
Surnia ulula
Glaucidium passerinum
Strix nebulosa
Strix uralensis
Asio flammeus
Aegolius funereus
CAPRIMULGIFORMES
Caprimulgidae
Caprimulgus europaeus
APODIFORMES
Apodidae
Apus caffer
CORACIIFORMES
Alcedinidae
Alcedo atthis
Coraciidae
Coracias garrulus
PICIFORMES
Picidae
Picus canus
Dryocopus martius
Dendrocopos major canariensis
Dendrocopos major thanneri
Dendrocopos syriacus
Dendrocopos medius
Dendrocopos leucotos
Picoides tridactylus
PASSERIFORMES
Alaudidae
Chersophilus duponti
Melanocorypha calandra
Calandrella brachydactyla
Galerida theklae
Lullula arborea
Motacillidae
Anthus campestris
Troglodytidae
Troglodytes troglodytes fridariensis
Muscicapidae (Turdinae)
Luscinia svecica
Saxicola dacotiae
Oenanthe leucura
Oenanthe cypriaca
Oenanthe pleschanka
Muscicapidae (Sylviinae)
Acrocephalus melanopogon
Acrocephalus paludicola
Hippolais olivetorum
Sylvia sarda
Sylvia undata
Sylvia melanothorax
Sylvia rueppelli
Sylvia nisoria
Muscicapidae (Muscicapinae)
Ficedula parva
Ficedula semitorquata
Ficedula albicollis
Paridae
Parus ater cypriotes
Sittidae
Sitta krueperi
Sitta whiteheadi
Certhiidae
Certhia brachydactyla dorotheae
Laniidae
Lanius collurio
Lanius minor
Lanius nubicus
Corvidae
Pyrrhocorax pyrrhocorax
Fringillidae (Fringillinae)
Fringilla coelebs ombriosa
Fringilla teydea
Fringillidae (Carduelinae)
Loxia scotica
Bucanetes githagineus
Pyrrhula murina (Pyrrhula pyrrhula murina)
Emberizidae (Emberizinae)
Emberiza cineracea
Emberiza hortulana
Emberiza caesia
ПРИЛОЖЕНИЕ II/1 — ANEXO II/1 — PŘÍLOHA II/1 — BILAG II/1 — ANHANG II/1 — II/1 LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II/1 — ANNEX II/1 — ANNEXE II/1 — ALLEGATO II/1 — II/1. PIELIKUMS — II/1 PRIEDAS — II/1. MELLÉKLET — ANNESS II/1 — BIJLAGE II/1 — ZAŁĄCZNIK II/1 — ANEXO II/1 — ANEXA II/1 — PRÍLOHA II/1 — PRILOGA II/1 — LITTLE II/1 — BILAGA II/1
ANSERIFORMES
Anatidae
Anser fabalis
Anser anser
Branta canadensis
Anas penelope
Anas strepera
Anas crecca
Anas platyrhynchos
Anas acuta
Anas querquedula
Anas clypeata
Aythya ferina
Aythya fuligula
GALLIFORMES
Tetraonidae
Lagopus lagopus scoticus et hibernicus
Lagopus mutus
Phasianidae
Alectoris graeca
Alectoris rufa
Perdix perdix
Phasianus colchicus
GRUIFORMES
Rallidae
Fulica atra
CHARADRIIFORMES
Scolopacidae
Lymnocryptes minimus
Gallinago gallinago
Scolopax rusticola
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba livia
Columba palumbus
ПРИЛОЖЕНИЕ II/2 — ANEXO II/2 — PŘÍLOHA II/2 — BILAG II/2 — ANHANG II/2 — II/2 LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II/2 — ANNEX II/2 — ANNEXE II/2 — ALLEGATO II/2 — II/2. PIELIKUMS — II/2 PRIEDAS — II/2. MELLÉKLET — ANNESS II/2 — BIJLAGE II/2 — ZAŁĄCZNIK II/2 — ANEXO II/2 — ANEXA II/2 — PRÍLOHA II/2 — PRILOGA II/2 — LITTLE II/2 — BILAGA II/2
ANSERIFORMES
Anatidae
Cygnus olor
Anser brachyrhynchus
Anser albifrons
Branta bernicla
Netta rufina
Aythya marila
Somateria mollissima
Clangula hyemalis
Melanitta nigra
Melanitta fusca
Bucephala clangula
Mergus serrator
Mergus merganser
GALLIFORMES
Meleagridae
Meleagris gallopavo
Tetraonidae
Bonasa bonasia
Lagopus lagopus lagopus
Tetrao tetrix
Tetrao urogallus
Phasianidae
Francolinus francolinus
Alectoris barbara
Alectoris chukar
Coturnix coturnix
GRUIFORMES
Rallidae
Rallus aquaticus
Gallinula chloropus
CHARADRIIFORMES
Haematopodidae
Haematopus ostralegus
Charadriidae
Pluvialis apricaria
Pluvialis squatarola
Vanellus vanellus
Scolopacidae
Calidris canutus
Philomachus pugnax
Limosa limosa
Limosa lapponica
Numenius phaeopus
Numenius arquata
Tringa erythropus
Tringa totanus
Tringa nebularia
Laridae
Larus ridibundus
Larus canus
Larus fuscus
Larus argentatus
Larus cachinnans
Larus marinus
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba oenas
Streptopelia decaocto
Streptopelia turtur
PASSERIFORMES
Alaudidae
Alauda arvensis
Muscicapidae
Turdus merula
Turdus pilaris
Turdus philomelos
Turdus iliacus
Turdus viscivorus
Sturnidae
Sturnus vulgaris
Corvidae
Garrulus glandarius
Pica pica
Corvus monedula
Corvus frugilegus
Corvus corone
BE |
BG |
CZ |
DK |
DE |
EE |
GR |
ES |
FR |
IE |
IT |
CY |
LV |
LT |
LU |
HU |
MT |
NL |
AT |
PL |
PT |
RO |
SI |
SK |
FI |
SE |
UK |
|
Cygnus olor |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Anser brachyrhynchus |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||
Anser albifrons |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||
Branta bernicla |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Netta rufina |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Aythya marila |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||
Somateria mollissima |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||
Clangula hyemalis |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||
Melanitta nigra |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Melanitta fusca |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||
Bucephala clangula |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||
Mergus serrator |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||
Mergus merganser |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||
Bonasa bonasia |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Lagopus lagopus lagopus |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Tetrao tetrix |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Tetrao urogallus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||
Francolinus francolinus |
+ |
||||||||||||||||||||||||||
Alectoris barbara |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Alectoris chukar |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||||
Coturnix coturnix |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||
Meleagris gallopavo |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||
Rallus aquaticus |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||||
Gallinula chloropus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||
Haematopus ostralegus |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Pluvialis apricaria |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Pluvialis squatarola |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||
Vanellus vanellus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||
Calidris canutus |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Philomachus pugnax |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||||
Limosa limosa |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Limosa lapponica |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||||
Numenius phaeopus |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||||
Numenius arquata |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||
Tringa erythropus |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Tringa totanus |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||
Tringa nebularia |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Larus ridibundus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Larus canus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||
Larus fuscus |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Larus argentatus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||
Larus cachinnans |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||||||
Larus marinus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||||
Columba oenas |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||
Streptopelia decaocto |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||
Streptopelia turtur |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||
Alauda arvensis |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||||
Turdus merula |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||
Turdus pilaris |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||
Turdus philomelos |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||
Turdus iliacus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||||||||
Turdus viscivorus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||||
Sturnus vulgaris |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Garrulus glandarius |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|||||||||||||
Pica pica |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||
Corvus monedula |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Corvus frugilegus |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||||||||||||||||
Corvus corone |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
||||
AT = Österreich, BE = Belgique/België, BG = България, CY = Κύπρος, CZ = Česká republika, DE = Deutschland, DK = Danmark, EE = Eesti, ES = España, FI = Suomi/Finland, FR = France, GR = Ελλάδα, HU = Magyarország, IE = Ireland, IT = Italia, LT = Lietuva, LU = Luxembourg, LV = Latvija, MT = Malta, NL = Nederland, PL = Polska, PT = Portugal, RO = România, SE = Sverige, SI = Slovenija, SK = Slovensko, UK = United Kingdom + = Страни-членки, които съгласно член 7, параграф 3 могат да разрешават ловуване на изброените видове. + = Estados miembros que pueden autorizar, conforme al apartado 3 del artículo 7, la caza de las especies enumeradas. + = Členské státy, které mohou podle čl. 7 odst. 3 povolit lov uvedených druhů. + = Medlemsstater, som i overensstemmelse med artikel 7, stk. 3, kan give tilladelse til jagt på de anførte arter. + = Mitgliedstaaten, die nach Artikel 7 Absatz 3 die Bejagung der aufgeführten Arten zulassen können. + = Liikmesriigid, kes võivad artikli 7 lõike 3 alusel lubada loetelus nimetatud liikidele jahipidamist. + = Κράτη Μέλη που δύνανται να επιτρέψουν, σύμφωνα με το Άρθρο 7 παρ. 3, το κυνήγι των ειδών που αριθμούνται. + = Member States which under Article 7(3) may authorize hunting of the species listed. + = États membres pouvant autoriser, conformément à l'article 7 paragraphe 3, la chasse des espèces énumérées. + = Stati membri che possono autorizzare, conformemente all'articulo 7, paragrafo 3, la caccia delle specie elencate. + = Dalībvalstis, kurās saskaņā ar 7. panta 3. punktu ir atļautas sarakstā minēto sugu medības. + = Šalys narės, kurios pagal 7 straipsnio 3 punktą gali leisti medžioti išvardintas rūšis. + = Tagállamok, melyek a 7. cikkének (3) bekezdése alapján engedélyezhetik a listán szereplő fajok vadászatát. + = Stati Membri li bis-saħħa ta' l-Artikolu 7(3) jistgħu jawtorizzaw kaċċa ta' l-ispeċi indikati. + = Lid-Staten die overeenkonstig artikel 7, lid 3, toestemming mogen geven tot het jagen op de genoemde soorten. + = Państwa członkowskie, które na mocy art. 7 ust. 3 mogą udzielić zezwolenia na polowanie na wyliczone gatunki. + = Estados-Membros que podem autorizar, conforme o no 3 do artigo 7o, a caça das espécies enumeradas. + = Statele membre care, conform articolului 7 paragraful 3, pot autoriza vânarea speciilor enumerate. + = Členské štáty, ktoré podľa článku 7 odseku 3 môžu povoliť poľovanie na uvedené druhy. + = Države članice, ki po členu 7(3) lahko dovolijo lov na navedene vrste. + = Jäsenvaltiot, jotka 7 artiklan 3 kohdan perusteella voivt sallia luettelossa mainittujen lajien metsästyksen. + = Medlemsstater som enligt artikel 7.3 får tillåta jakt på de angivna arterna. |
ПРИЛОЖЕНИЕ III/1 — ANEXO III/1 — PŘÍLOHA III/1 — BILAG III/1 — ANHANG III/1 — III/1 LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ III/1 — ANNEX III/1 — ANNEXE III/1 — ALLEGATO III/1 — III/1. PIELIKUMS — III/1 PRIEDAS — III/1. MELLÉKLET — ANNESS III/1 — BIJLAGE III/1 — ZAŁĄCZNIK III/1 — ANEXO III/1 — ANEXA III /1 — PRÍLOHA III/1 — PRILOGA III/1 — LITTLE III/1 — BILAGA III/1
ANSERIFORMES
Anatidae
Anas platyrhynchos
GALLIFORMES
Tetraonidae
Lagopus lagopus lagopus, scoticus et hibernicus
Phasianidae
Alectoris rufa
Alectoris barbara
Perdix perdix
Phasianus colchicus
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba palumbus
ПРИЛОЖЕНИЕ III/2 — ANEXO III/2 — PŘÍLOHA III/2 — BILAG III/2 — ANHANG III/2 — III/2 LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ III/2 — ANNEX III/2 — ANNEXE III/2 — ALLEGATO III/2 — III/2. PIELIKUMS — III/2 PRIEDAS — III/2. MELLÉKLET — ANNESS III/2 — BIJLAGE III/2 — ZAŁĄCZNIK III/2 — ANEXO III/2 — ANEXA III/2 — PRÍLOHA III/2 — PRILOGA III/2 — LITTLE III/2 — BILAGA III/2
ANSERIFORMES
Anatidae
Anser albifrons albifrons
Anser anser
Anas penelope
Anas crecca
Anas acuta
Anas clypeata
Aythya ferina
Aythya fuligula
Aythya marila
Somateria mollissima
Melanitta nigra
GALLIFORMES
Tetraonidae
Lagopus mutus
Tetrao tetrix britannicus
Tetrao urogallus
GRUIFORMES
Rallidae
Fulica atra
CHARADRIIFORMES
Charadriidae
Pluvialis apricaria
Scolopacidae
Lymnocryptes minimus
Gallinago gallinago
Scolopax rusticola.
BIJLAGE IV
— Strikken ► ► (met uitzondering van Finland en Zweden voor de vangst van Lagopus lagopus lagopus en Lagopus mutus benoorden 58° N) ◄ ◄ , lijm, haken, blindgemaakte of verminkte levende vogels gebruikt als lokvogels, bandopnemers, elektrocutie-apparatuur.
— Kunstmatige lichtbronnen, spiegels, inrichtingen voor de verlichting van het doel, vizierinrichting met een beeldomkeerder of een elektronische beeldversterker voor het schieten 's nachts.
— Explosieven.
— Netten, vallen, vergiftigd of verdovend lokaas.
— Semi-automatische of automatische wapens waarvan het magazijn meer dan twee patronen kan bevatten.
— Vliegtuigen, motorvoertuigen.
— Vaartuigen die met een snelheid van meer dan 5 kilometer per uur worden aangedreven. Op open zee mogen de Lid-Staten om veiligheidsredenen het gebruik van motorboten met een maximumsnelheid van 18 kilometer per uur toestaan. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de verleende vergunningen.
BIJLAGE V
a) Opstelling van de nationale lijst van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende soorten, met inachtneming van hun geografische verspreiding.
b) Inventarisatie en ecologische beschrijving van de zones die van bijzonder belang zijn voor trekvogels tijdens trek, overwintering en nestbouw.
c) Inventarisatie van de gegevens met betrekking tot de populatie van de trekvogels, met gebruikmaking van de resultaten van het ringen.
d) Bepaling van de invloed op de populatie van de wijzen van onttrekken aan het milieu.
e) Uitwerking en ontwikkeling van ecologische methoden voor de preventie van vogelschade
f) Bepaling van de rol van sommige soorten als indicator van verontreiniging.
g) Studie van de schadelijke effecten van chemische verontreiniging op het populatieniveau van de vogelsoorten.
( 1 ) PB nr. C 24 van 1. 2. 1977, blz. 3; PB nr. C 201 van 23. 8. 1977, blz. 2.
( 2 ) PB nr. C 163 van 11. 7. 1977, blz. 28.
( 3 ) PB nr. C 152 van 29. 6. 1977, blz. 3.
( 4 ) PB nr. C 112 van 20. 12. 1973, blz. 40.
( 5 ) PB nr. C 139 van 13. 6. 1977, blz. 1.