1979D0542 — NL — 31.01.2008 — 024.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

▼M54  BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 21 december 1976

tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan

(79/542/EEG)

(PB L 146, 14.6.1979, p.15)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 4 mei 1979

  L 147

49

15.6.1979

 M2

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 maart 1984

  L 70

18

13.3.1984

 M3

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 oktober 1985

  L 278

35

18.10.1985

 M4

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 oktober 1985

  L 293

17

5.11.1985

 M5

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 19 december 1985

  L 372

28

31.12.1985

 M6

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1986

  L 243

34

28.8.1986

 M7

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 december 1988

  L 7

27

10.1.1989

 M8

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 16 juli 1990

  L 193

36

25.7.1990

 M9

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 september 1990

  L 267

46

29.9.1990

 M10

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 juni 1991

  L 195

43

18.7.1991

 M11

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 december 1991

  L 8

12

14.1.1992

 M12

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 maart 1992

  L 71

27

18.3.1992

 M14

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 maart 1992

  L 71

30

18.3.1992

 M15

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 april 1992

  L 124

42

9.5.1992

 M16

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 juli 1992

  L 197

70

16.7.1992

 M17

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 22 december 1992

  L 40

17

17.2.1993

 M18

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 19 januari 1993

  L 40

23

17.2.1993

 M19

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 april 1993

  L 108

129

1.5.1993

 M20

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 mei 1993

  L 138

11

9.6.1993

 M21

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1993

  L 201

28

11.8.1993

 M22

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 januari 1994

  L 27

53

1.2.1994

 M23

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 mei 1994

  L 137

72

1.6.1994

 M24

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 juni 1994

  L 187

11

22.7.1994

 M25

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994

  L 214

17

19.8.1994

 M26

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 juli 1995

  L 181

42

1.8.1995

 M27

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juli 1995

  L 190

9

11.8.1995

 M28

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juli 1995

  L 190

11

11.8.1995

 M29

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 januari 1996

  L 30

52

8.2.1996

 M30

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 februari 1996

  L 107

1

30.4.1996

 M31

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 11 oktober 1996

  L 267

29

19.10.1996

 M32

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 oktober 1996

  L 279

33

31.10.1996

 M33

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 12 december 1996

  L 3

9

7.1.1997

 M34

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 februari 1997

  L 62

39

4.3.1997

 M35

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 oktober 1997

  L 295

37

29.10.1997

 M36

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 februari 1998

  L 46

8

17.2.1998

 M37

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 1998

  L 286

53

23.10.1998

 M38

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 oktober 1998

  L 296

16

5.11.1998

 M39

Beschikking van de Commissie van 5 maart 1999

  L 83

77

27.3.1999

 M40

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 maart 1999

  L 87

13

31.3.1999

 M41

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30 april 1999

  L 117

52

5.5.1999

 M43

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juli 1999

  L 211

53

11.8.1999

 M44

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 november 1999

  L 300

30

23.11.1999

 M45

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 december 1999

  L 1

17

4.1.2000

 M47

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 februari 2000

  L 51

41

24.2.2000

 M48

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 februari 2000

  L 64

22

11.3.2000

 M49

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2000

  L 74

19

23.3.2000

 M50

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 september 2000

  L 260

52

14.10.2000

 M51

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 januari 2001

  L 43

38

14.2.2001

 M52

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 16 oktober 2001

  L 274

22

17.10.2001

 M53

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 januari 2004

  L 17

41

24.1.2004

►M54

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 januari 2004

  L 73

11

11.3.2004

►M55

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 13 april 2004

  L 118

45

23.4.2004

►M56

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 april 2004

  L 208

32

10.6.2004

 M57

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juni 2004

  L 240

7

10.7.2004

►M58

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 juli 2004

  L 248

1

22.7.2004

►M59

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juli 2004

  L 279

30

28.8.2004

►M60

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 3 december 2004

  L 373

52

21.12.2004

►M61

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 maart 2005

  L 72

35

18.3.2005

 M62

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 augustus 2005

  L 216

11

20.8.2005

 M63

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 oktober 2005

  L 282

22

26.10.2005

 M64

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 januari 2006

  L 7

23

12.1.2006

►M65

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 maart 2006

  L 93

65

31.3.2006

►M66

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 april 2006

  L 108

28

21.4.2006

 M67

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 februari 2006

  L 134

34

20.5.2006

 M68

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juni 2006

  L 183

20

5.7.2006

►M69

VERORDENING (EG) Nr. 1791/2006 VAN DE RAAD van 20 november 2006

  L 363

1

20.12.2006

►M70

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 november 2007

  L 296

29

15.11.2007

►M71

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 januari 2008

  L 15

33

18.1.2008


Gewijzigd bij:

 A1

Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden

  C 241

21

29.8.1994

 

(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

  L 001

1

..

 A2

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

  L 236

33

23.9.2003


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 039, 11.2.2004, blz. 23  (81/04)

►C2

Rectificatie, PB L 396, 31.12.2004, blz. 62  (410/04)




▼B

▼M54

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 21 december 1976

tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan

(79/542/EEG)

▼B



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen ( 1 ), gewijzigd bij Richtlijn 77/98/EEG ( 2 ), inzonderheid op artikel 3, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het bij Richtlijn 72/462/EEG ingevoerde stelsel berust op de vaststelling van een lijst van de derde landen of delen van derde landen, waaruit de Lid-Staten de invoer toestaan van runderen en varkens en van vers vlees van runderen, varkens, schapen en geiten, alsmede van eenhoevige dieren die als huisdieren worden gehouden, dan wel van een of meer van deze categorieën dieren en vers vlees;

Overwegende dat bij de vaststelling, of een land of een deel van een land op de lijst kan worden geplaatst, zowel voor dieren als voor vers vlees, onder meer rekening moet worden gehouden met de in artikel 3, lid 2, van voornoemde richtlijn omschreven criteria;

Overwegende dat de landen die voorkomen op de lijst in de bijlage van deze beschikking en die van oudsher leveranciers van de Lid-Staten zijn, geacht kunnen worden aan deze criteria te voldoen;

Overwegende evenwel dat deze lijst wordt vastgesteld onder voorbehoud van de daarin volgens de procedure van artikel 30 van Richtlijn 72/462/EEG aan te brengen wijzigingen of aanvullingen; dat het met name, inzonderheid op basis van aanvullende gegevens, nodig zou kunnen blijken de toegestane invoer te beperken of uit te breiden tot bepaalde categorieën dieren en vers vlees; dat het bovendien in bepaalde gevallen zowel voor dieren als voor vers vlees noodzakelijk zal kunnen zijn de delen van landen te omschrijven waaruit invoer wordt toegestaan;

Overwegende dat de lijst van derde landen weliswaar een van de grondslagen is van de in Richtlijn 72/462/EEG bedoelde communautaire regeling voor de invoer uit derde landen, doch dat andere maatregelen, met name op het gebied van de hygiëne en in de veterinairrechtelijke sfeer, getroffen moeten worden om deze regeling nader te bepalen; dat het derhalve van belang is een gecoördineerde tenuitvoerlegging van al deze maatregelen mogelijk te maken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:



▼M54

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

Bij deze beschikking worden gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren, met uitzondering van paardachtigen, en voor de invoer van vers vlees ►M61  ————— ◄ van die dieren, met inbegrip van paardachtigen, doch met uitsluiting van vleesbereidingen.

Deze beschikking is niet van toepassing op de invoer van niet-gedomesticeerde dieren voor shows of tentoonstellingen, wanneer die dieren niet regelmatig worden gehouden of gefokt, noch op niet-gedomesticeerde dieren die deel uitmaken van circussen of die bestemd zijn voor wetenschappelijke doeleinden, met inbegrip van instandhouding of proeven, in een instelling, instituut of centrum die/dat is erkend overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 92/65/EEG.

Voor de invoer van dieren en vers vlees overeenkomstig deze beschikking blijven de in de Europese levensmiddelenregelgeving vastgestelde voorschriften van toepassing.

Artikel 2

Definities

In het kader van deze beschikking zijn de volgende definities van toepassing:

a) dieren: landzoogdieren van alle soorten die behoren tot de taxa Proboscidea en Artiodactyla, alsmede kruisingen daarvan;

b) bedrijf: een landbouwbedrijf of een andere onder officieel toezicht staande agrarische, industriële of commerciële onderneming, met inbegrip van dierentuinen, pretparken, wildparken en jachtgebieden waar normaliter dieren worden gehouden of gefokt;

c) opgemaakte slachtafvallen: afvallen waaruit de beenderen, het kraakbeen, de trachea en de belangrijkste bronchiën, de lymfeklieren en het daaraan vastzittende bindweefsel, het vet en de mucus volledig zijn verwijderd; wanneer het gaat om vlees van als huisdier gehouden runderen, worden ook de hele kauwspieren, ingesneden overeenkomstig hoofdstuk VIII, punt 41, onder a), van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad als opgemaakte slachtafvallen beschouwd.

Artikel 3

Voorwaarden voor de invoer van levende dieren in de Gemeenschap

Levende dieren mogen in de Gemeenschap alleen worden ingevoerd wanneer zij voldoen aan het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6.

Artikel 4

Plaats van herkomst van levende dieren

De dieren moeten komen van het grondgebied van een derde land of een deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in deel 1 van bijlage I en waarvoor, in de overeenkomstige kolom 4, is aangegeven welk specifiek model van het veterinair certificaat voor deze dieren moet worden gebruikt.

Artikel 5

Specifieke voorwaarden

De dieren moeten voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in het certificaat volgens het desbetreffende in deel 2 van bijlage I vastgestelde model, met inachtneming van de specifieke voorwaarden die zijn vermeld in kolom 6 van de tabel in deel 1 van bijlage I, en zij moeten, wanneer dat is aangegeven in kolom 5 van de tabel, ook voldoen aan de aanvullende garanties die eventueel in dat certificaat zijn opgenomen.

Indien zulks door de lidstaat van bestemming wordt gevraagd, moeten de betrokken dieren ook voldoen aan de aanvullende certificeringseisen die met betrekking tot deze lidstaat zijn vastgesteld in het certificaat volgens het desbetreffende in deel 2 van bijlage I vastgestelde model.

Artikel 6

Vervoer van levende dieren bij invoer in de Gemeenschap

1.  De dieren mogen niet worden geladen in een vervoermiddel waarmee ook andere dieren worden vervoerd die niet bestemd zijn voor de Gemeenschap of die een lagere gezondheidsstatus hebben.

2.  Tijdens het vervoer naar de Gemeenschap mogen de dieren niet worden afgeladen op het grondgebied van een derde land of een deel daarvan, dat niet is erkend om die dieren in de Gemeenschap in te voeren.

3.  Tijdens het vervoer naar de Gemeenschap mogen de dieren niet over de weg, per spoor of op eigen kracht worden verplaatst via het grondgebied van een derde land of een deel daarvan, dat niet is erkend om die dieren in de Gemeenschap in te voeren.

4.  De dieren moeten in de grensinspectiepost van de Gemeenschap aankomen binnen tien dagen na de datum van lading in het derde land van verzending en zij moeten vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat is opgesteld volgens het desbetreffende model en dat is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer.

Bij vervoer over zee mag de periode van tien dagen worden verlengd met de duur van de zeereis. Daartoe moet het originele exemplaar van de verklaring van de kapitein van het schip, opgesteld overeenkomstig het addendum in deel 3.A van bijlage I, bij het veterinair certificaat worden gevoegd.

Artikel 7

Na invoer toe te passen voorschriften

Na invoer moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/496/EEG:

i) dieren die bestemd zijn om onmiddellijk te worden geslacht, onverwijld worden overgebracht naar het slachthuis van bestemming, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht;

ii) dieren die bestemd zijn voor fok-, gebruiks- of mestdoeleinden, en dieren die bestemd zijn voor dierentuinen, pretparken en wildparken of jachtgebieden, onverwijld worden overgebracht naar het bedrijf van bestemming waar zij ten minste 30 dagen moeten blijven voordat zij dat bedrijf weer mogen verlaten, behoudens om rechtstreeks naar een slachthuis te worden gevoerd.

Artikel 8

Voorschriften voor de invoer van vers vlees in de Gemeenschap

Invoer in de Gemeenschap van vers vlees voor menselijke consumptie, afkomstig van de in artikel 2 omschreven dieren en van paardachtigen, mag alleen worden toegestaan indien het vlees voldoet aan het bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11.

Artikel 9

Plaats van herkomst van vers vlees

Vers vlees moet komen van het grondgebied van een derde land of een deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in deel 1 van bijlage II en waarvoor, in de overeenkomstige kolom 4, is aangegeven welk specifiek model van het veterinair certificaat voor dat vlees moet worden gebruikt.

Artikel 10

Specifieke voorwaarden

Vers vlees moet voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in het certificaat volgens het desbetreffende, in deel 2 van bijlage II vastgestelde model, met inachtneming van de specifieke voorwaarden die zijn vermeld in kolom 6 van de tabel in deel 1 van bijlage II, en moet, wanneer dat is aangegeven in kolom 5 van de tabel, ook voldoen aan de aanvullende garanties die eventueel in dat certificaat zijn opgenomen.

Artikel 11

Het aanbieden van vers vlees in een grensinspectiepost van de Gemeenschap

Wanneer vers vlees wordt aangeboden in een grensinspectiepost van de Gemeenschap, moet het vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat is opgesteld volgens het desbetreffende model en dat is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer.

Artikel 12

Na invoer geldende voorschriften

1.  De onderstaande categorieën vers vlees moeten na invoer onverwijld worden overgebracht naar de verwerkingsinrichting van bestemming, overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG:

a) niet-onthuide karkassen van vrij evenhoevig wild, bestemd voor menselijke consumptie na verdere verwerking;

b) opgemaakte slachtafvallen van als huisdier gehouden runderen, bestemd voor menselijke consumptie als vleesproduct na verdere hittebehandeling in de vorm van koken tot een kerntemperatuur van ten minste 80 °C of sterilisatie in hermetisch gesloten recipiënten tot een Fo-waarde van ten minste 3.

2.  Voor de in lid 1, onder b), bedoelde categorieën producten moet de inrichting van bestemming door de lidstaat waar zij is gevestigd, speciaal zijn erkend en geregistreerd voor het verwerken van dergelijke producten.

3.  Volgens de bij Beschikking 2001/106/EG vastgestelde procedures melden de lidstaten aan elkaar en aan de Commissie:

a) de naam en het adres van de inrichtingen als bedoeld in lid 2, en van de plaatselijke bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op deze inrichtingen alsmede

b) de categorieën producten waarvoor deze inrichtingen zijn erkend en geregistreerd.

▼M55

Artikel 12 bis

De lidstaten zorgen ervoor dat zendingen vlees voor menselijke consumptie, met inbegrip van gehakt vlees, die op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en bestemd zijn om onmiddellijk of na opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG naar een derde land te worden doorgevoerd en niet om in de Gemeenschap te worden ingevoerd, voldoen aan de volgende voorschriften:

a) de zendingen zijn afkomstig van het grondgebied van een derde land of deel daarvan, dat in bijlage II, deel 1, is opgenomen voor de invoer van vers vlees van de betrokken diersoort;

b) zij voldoen aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor de betrokken diersoort zoals aangegeven in het desbetreffende model van een veterinair certificaat overeenkomstig bijlage II, deel 2;

c) zij gaan vergezeld van een veterinair certificaat volgens het model in bijlage III, dat door een officiële dierenarts van de bevoegde veterinaire dienst van het betrokken derde land is ondertekend;

d) de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zendingen kunnen worden doorgevoerd of opgeslagen, al naar gelang het geval.

Artikel 12 ter

1.  In afwijking van artikel 12 bis staan de lidstaten toe dat zendingen die afkomstig zijn uit en bestemd zijn voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, over de weg of per spoor door de Gemeenschap worden doorgevoerd tussen de daartoe aangewezen communautaire grensinspectieposten die zijn vermeld in bijlage IV, onder de volgende voorwaarden:

a) de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b) de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EG NAAR RUSLAND”;

c) aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan;

d) de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending kan worden doorgevoerd.

2.  Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.

3.  De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en hoeveelheden producten die het grondgebied van de Gemeenschap binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.

▼M54

Artikel 13

Certificering

De voor de invoer van levende dieren en van vers vlees in de Gemeenschap vereiste veterinaire certificaten als bedoeld in deze beschikking, worden opgesteld met inachtneming van de opmerkingen in deel 2 van de bijlagen I en II. Dit sluit evenwel niet uit dat gebruik kan worden gemaakt van een elektronisch certificeringssysteem of een ander overeengekomen systeem, voorzover het op communautair niveau is geharmoniseerd.

▼B

Artikel ►M54  14 ◄

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.




▼M66

BIJLAGE I

LEVENDE DIEREN

DEEL 1



Lijst van derde landen of delen daarvan (1)

Land ()

Gebiedscode

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Bijzondere voorwaarden

Model(len)

AG

1

2

3

4

5

6

▼M69 —————

▼M66

CA — Canada

CA-0

Het hele land

POR-X

 

IVb IX

CA-1

Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:

— vanaf het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 120°15′ WL, 49° NB

— noordwaarts tot het punt met de coördinaten 119°35′ WL, 50°30′ NB

— noordoostwaarts tot het punt met de coördinaten 119° WL, 50°45′ NB

— zuidwaarts tot het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 118°15′ WL, 49° NB

BOV-X, OVI-X, OVI-Y, RUM (2)

A

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, OVI-X, OVI-Y, RUM

 
 

POR-X, POR-Y, SUI

B

CL — Chili

CL-0

Het hele land

BOV-X, OVI-X, RUM

 
 

POR-X, SUI

B

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

V

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 
 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

I

POR-X, POR-Y

B

MK — voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

 
 

X

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y, OVI-X, OVI-Y

 

I

PM — Saint-Pierre en Miquelon

PM-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y, CAM

 
 

▼M69 —————

▼M66

XM — Montenegro (3)

XM-0

Het hele douanegebied ()

 
 

X

XS — Serbie (3)

XS-0

Het hele douanegebied ()

 
 

X

(1)   Onverminderd de specifieke certificeringsvoorschriften die in relevante overeenkomsten van de Gemeenschap met derde landen zijn vastgelegd.

(2)   Uitsluitend voor levende dieren die niet tot de Cervidae behoren.

(3)   Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.

(4)   Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgelegd na afsluiting van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(5)   Servië en Montenegro zijn republieken met een afzonderlijke douane die een statenunie vormen, en worden daarom afzonderlijk vermeld.

Specifieke voorwaarden (zie de voetnoten in elk certificaat):

I: gebied waar de aanwezigheid van BSE bij inheemse runderen zeer onwaarschijnlijk wordt geacht in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens de modelcertificaten BOV-X en BOV-Y.

„II”: gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„III”: gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„IV a”: gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„IV b”: gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„V”: gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat OVI-X.

▼M69 —————

▼M66

„VII”: gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM.

„VIII”: gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM.

„IX”: gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat POR-X.

„X”: uitsluitend tot en met 31 december 2006 voor doorvoer via het grondgebied voor uit Bulgarije of Roemenië verzonden en voor een lidstaat bestemde slachtdieren in vrachtauto’s die zijn verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien. Het zegelnummer moet op het gezondheidscertificaat worden ingevuld. Het zegel moet intact zijn bij aankomst in de aangewezen grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap en de zending moet in Traces worden geregistreerd. Het certificaat moet vóór de doorvoer van de zending via een derde land op het punt van uitgang in Bulgarije of Roemenië door de bevoegde veterinaire autoriteiten worden afgestempeld met een stempel met de volgende tekst: „UITSLUITEND VOOR DOORVOER NAAR DE EU VANUIT BULGARIJE/ROEMENIË (het niet van toepassing zijnde land schrappen) VIA DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË/MONTENEGRO/SERVIË (het niet van toepassing zijnde land schrappen).”

▼M54

DEEL 2

Modellen van veterinaire certificaten

Modellen:

„BOV-X”

:

Veterinair certificaat voor als huisdier gehouden fok- en/of gebruiksrunderen (Bos taurus, Bison bison, Bubalus bubalis en kruisingen daarvan).

„BOV-Y”

:

Veterinair certificaat voor als huisdier gehouden runderen (Bos taurus, Bison bison, Bubalus bubalis en kruisingen daarvan) bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„OVI-X”

:

Model veterinair certificaat voor als huisdier gehouden fok- en/of gebruiksschapen (Ovis aries) en fok- en/of gebruiksgeiten (Capra hircus).

„OVI-Y”

:

Veterinair certificaat voor als huisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus) bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„POR-X”

:

Veterinair certificaat voor als huisdier gehouden fok- en/of gebruiksvarkens (Sus scrofa).

„POR-Y”

:

Veterinair certificaat voor als huisdier gehouden varkens (Sus scrofa) bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„RUM”

:

Veterinair certificaat voor andere niet als huisdier gehouden dieren dan Suidae.

„SUI”

:

Veterinair certificaat voor niet als huisdier gehouden Suidae.

▼M56

„CAM”

:

Model van bijzondere verklaring voor de invoer van dieren uit St Pierre en Miquelon volgens de in deel 4 van bijlage I vastgelegde voorwaarden.

▼M54

AG (aanvullende garanties):

„A”

:

garanties inzake tests op bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte bij dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X (punt 10.8 bis), OVI-X (punt 10.6 bis) en RUM (punt 10.7 bis).

„B”

:

garanties inzake tests op vesiculaire varkensziekte en klassieke varkenspest bij dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt 10.4 bis) en SUI (punt 10.4 bis).

„C”

:

garanties inzake een test op brucellose bij dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt 10.4 bis) en SUI (punt 10.4 bis).

Opmerkingen

a) Het land van uitvoer stelt een veterinair certificaat op overeenkomstig het in deel 2 van bijlage I vastgestelde model, naar gelang van de betrokken diersoort. Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land zijn vereist en, naar gelang van het geval, ook de aanvullende garanties die zijn vereist voor het derde land van uitvoer of een deel daarvan.

Indien de EU-lidstaat van bestemming dat vereist, worden de aanvullende certificeringsvoorschriften voor de betrokken dieren opgenomen in het origineel van het veterinair certificaat.

b) Een apart en uniek certificaat moet worden opgesteld voor dieren die afkomstig zijn uit één enkel gebied als vermeld in de kolommen 2 en 3 van deel 1 van bijlage I, die verzonden worden naar dezelfde bestemming en vervoerd worden in dezelfde spoorwegwagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip.

c) Het originele exemplaar van elk certificaat bestaat uit één enkel blad waarvan de beide zijden worden gebruikt, of het moet een zodanige vorm hebben dat alle bladzijden één enkel ondeelbaar geheel vormen.

d) Het wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost zal worden uitgevoerd en van de EU-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere communautaire taal wordt gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

e) Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt 8.2 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele certificaat en moeten op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële dierenarts worden aangebracht.

f) Wanneer het certificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, uit meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan ook voorzien van het codenummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

g) Het originele exemplaar van het certificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend in de laatste 24 uur vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Gemeenschap. De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer moeten er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad.

De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels of watermerken.

h) Het originele exemplaar van het certificaat vergezelt de zending tot in de EU-grensinspectiepost.

i) Het certificaat is 10 dagen geldig vanaf de datum van afgifte.

Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis. Daartoe wordt een verklaring van de kapitein van het schip, opgesteld overeenkomstig het addendum in deel 3 van bijlage I bij deze beschikking, aan het originele formulier van het veterinair certificaat vastgehecht.

j) Dieren mogen niet samen worden vervoerd met andere dieren die niet bestemd zijn voor de Europese Gemeenschap of die een lagere gezondheidsstatus hebben.

k) Tijdens het vervoer naar de Europese Gemeenschap mogen de dieren niet worden afgeladen op het grondgebied van een land of een deel van een land dat niet erkend is voor invoer in de Gemeenschap van de betrokken dieren.

image image image image

▼M59

Model BOV-Y1.2. Afzender (naam en volledig adres)VETERINAIR CERTIFICAAT voor naar de Europese Gemeenschap verzonden als huisdier gehouden runderen, bestemd om onmiddellijk te worden geslachtNr.:ORIGINEEL3.2. Herkomst van de dieren2.2. Geadresseerde (naam en volledig adres)3.1. Land:3.2. Gebiedscode:4.2. Bevoegde autoriteit 4.1. Ministerie: 4.2. Dienst:5.2. Voorgenomen bestemming van de dieren5.1. EU-lidstaat:4.3. Lokaal/regionaal niveau:5.2. Naam, adres en registratienummer van hetslachthuis:6.2. Inrichting(en) en plaats van lading voor uitvoer(naam en adres van de inrichting(en))7.2. Identificatie vervoermiddel en zending6.1. Bedrijf (bedrijven):7.1. (Vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig)7.2. Kentekennummer, naam van het schip of vluchtnummer:7.3. Identificatiegegevens zending:6.2. Erkend verzamelcentrum:8.2. Identificatie van de dieren8.1. Diersoort en/of kruising: 8.2. Individuele identificatie van de dieren in de zendingOfficieel identificatienummerGeboortedatum en geslacht8.3. Totaal aantal dieren (in cijfers en in letters): 9. Verklaring inzake de volksgezondheid Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:9.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;9.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend: — stilbeen of thyreostatica, — oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (zoals omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad);9.3. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(5) (13) hetzij [zij zijn geboren en zonder onderbreking gehouden in het in punt 3 bedoelde gebied.](5) hetzij [a) zij zijn geïdentificeerd aan de hand van een permanent identificatiesysteem, op grond waarvan kan worden bepaald van welk moederdier en uit welk beslag zij komen,b) zij stammen niet af van vrouwelijke dieren die ervan verdacht worden met BSE te zijn besmet, enc) zij komen uit het in punt 3 bedoelde gebied, waar een verbod is ingesteld op het voederen van herkauwers met van zoogdieren verkregen eiwitten en waar ook werkelijk wordt toegezien op de naleving van dat verbod.]10. Verklaring inzake de diergezondheid Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:10.1. zij komen uit het gebied met code (3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(5) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond- en klauwzeer, sedert twaalf maanden vrij van runderpest, bluetongue, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte en sedert zes maanden vrij van vesiculeuze stomatitis, en](5) hetzij [a) i) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, bluetongue, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte en sedert zes maanden vrij van vesiculeuze stomatitis, en ii) sedert (datum) als vrij van mond- en klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat nadien nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking …/…/EG van de Commissie van (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als huisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen één van deze ziekten zijn ingeënt;10.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het in punt 10.1 bedoelde gebied en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;10.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het in punt 6.1 bedoelde bedrijf en:a) in de laatste 100 dagen heeft zich in een gebied met een straal van 150 km rond dat bedrijf geen enkel geval of uitbraak van bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan enb) in de laatste 40 dagen heeft zich in een gebied met een straal van 20 km rond dat bedrijf geen enkel geval of uitbraak van een van de andere in punt 10.1 genoemde ziekten voorgedaan;10.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte, noch om dieren die zijn ingeënt tegen één van de in punt 10.1 genoemde ziekten;10.5. zij komen uit beslagen:a) waarvoor een officiële regeling voor de bestrijding van enzoötische boviene leukose geldt, enb) waarvoor geen beperkende maatregelen gelden krachtens de nationale wetgeving met betrekking tot de uitroeiing van tuberculose en brucellose, enc) die als officieel tuberculosevrij zijn erkend (10);10.6. zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(5) hetzij [komen uit beslagen die als officieel brucellosevrij zijn erkend (10);](5) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;]10.7. elk dier is op ten minste twee plaatsen op de achtervoeten gemerkt om aan te geven dat het gaat om een dier dat uitsluitend bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht (11); 10.8. zij zijn, zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst(5) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap verzonden,](5) hetzij [naar het in punt 6.2 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het in punt 10.1 bedoelde gebied, verzonden]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden:a) zijn zij niet in contact geweest met andere evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als die welke zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de voorbije 30 dagen binnen een straal van 20 km een geval of uitbraak van één van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;10.9. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;10.10. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;10.11. zij zijn op (12) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het in punt 7 omschreven vervoermiddel dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.11. Verklaring inzake het vervoer van de dieren Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/628/EEG van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.Officiele stempel en handtekening Gedaan te , op (Handtekening van de officiële dierenarts) (Stempel) (Naam in hoofdletters, kwalificaties en functie)Voetnoten(1) Levende runderen (Bos taurus, Bison bison, en Bubalus bubalis, alsmede kruisingen daarvan), bestemd om onmiddellijk te worden geslacht. Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden gebracht, waar zij binnen vijf werkdagen worden geslacht.(2) Toegekend door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, zoals vermeld in bijlage I, deel 1, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen en de naam van het schip vermelden, naar gelang van het geval. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig. Bij vervoer in containers of in dozen, het totale aantal en, in voorkomend geval, de registratie- en zegelnummers vermelden in punt 7.3.(5) Vermelden wat van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing.(7) Het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3.B van deze bijlage I vastgestelde voorwaarden voor erkenning.(8) De dieren moeten voorzien zijn van: a) een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht; b) een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Wanneer de zending meer dan één diersoort omvat, naar gelang van het geval vermelden Bos, Bison en/of Bubalus.(9) Geboortedatum (dd/mm/jj). Geslacht (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd).(10) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad. (11) Het merkteken heeft de vorm van een L, waarbij de opstaande lijn aan de linkerkant een lengte heeft van 13 cm en de liggende lijn aan de onderkant een lengte van 7 cm en alle lijnen 1 cm dik zijn. Het moet worden aangebracht met de techniek die bekend staat als vriesbranden.(12) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het in punt 3 bedoelde gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast ten aanzien van de invoer van die dieren uit dat gebied.(13) Alleen voor een gebied waarvoor de vermelding I staat in bijlage I, deel 1, kolom 6, van Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) met betrekking tot BSE, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).

▼M58

MODEL OVI-X1. Afzender (volledige naam en adres):VETERINAIR CERTIFICAATvoor naar de Europese Gemeenschap verzonden als huisdier gehouden fok- en/of gebruiksschapen en fok- en/of gebruiksgeiten (1)Nr. (2) : ORIGINEEL3. Herkomst van de dieren (3)2. Geadresseerde (volledige naam en adres):3.1. Land:…3.2. Gebiedscode: …4. Bevoegde autoriteit4.1. Ministerie:…4.2. Dienst:…5. Voorgenomen bestemming van de dieren5.1. EU-lidstaat:…4.3. Lokaal/regionaal niveau:…5.2. Naam, adres en registratienummer van het bedrijf:…6. Inrichting(en) en plaats van lading voor uitvoer(naam en adres van de inrichting(en))7. Identificatie vervoermiddel en zending (4)6.1. Bedrijf (bedrijven): …7.1. (Vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig) (5)7.2. Kentekennummer(s), naam van het schip of vluchtnr.:…7.3. Identificatiegegevens van de zending (6):6.2. Erkend verzamelcentrum (6) (7):…8. Identificatie van de dieren en tests8.1. Diersoort en/of kruising: …8.2. Individuele identificatie van de dieren in de zending (8):Officieel identificatienummer (8)Leeftijd en geslacht (9)Tests (6) (10) .8.3. Totaal aantal dieren (in cijfers en in letters):… 9. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:9.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;9.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:- stilbeen of thyreostatica,- oestrogenen, androgenen, gestagenen of beta-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (zoals omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).10. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:10.1. zij komen uit het gebied met code …(3) , dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(5) hetzij [ a) sedert 24 maanden vrij is van mond- en klauwzeer, sedert twaalf maanden vrij van runderpest, bluetongue, Riftdalkoorts, „Peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert zes maanden vrij van vesiculeuze stomatitis, en](5) hetzij [ a) i) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, bluetongue, Riftdalkoorts, „Peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert zes maanden vrij van vesiculeuze stomatitis, enii) sedert … (datum) als vrij van mond- en klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat nadien nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als huisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen één van deze ziekten zijn ingeënt;10.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het in punt 10.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;10.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het in punt 6.1 bedoelde bedrijf en:a) in de laatste 100 dagen heeft zich in een gebied met een straal van 150 km rond dat bedrijf geen enkel geval of uitbraak van bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich in een gebied met een straal van 20 km rond dat bedrijf geen enkel geval of uitbraak van een van de andere in punt 10.1 genoemde ziekten voorgedaan;10.4. voorzover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de dieren:a) komen zij niet van een bedrijf en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf waar één van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:i) besmettelijke agalactie van het schaap of van de geit (Mycoplasma agalactiae, Mycoplasma capricolum, Mycoplasma mycoides var. mycoides „Large colony”), in de laatste twaalf maanden,ii) paratuberculose en kaasachtige lymfadenitis, in de laatste twaalf maanden,iii) longadenomatose, in de laatste drie jaar, eniv) zwoegerziekte en capriene virale arthritis-encefalitis:(5) hetzij [in de laatste drie jaar,](5) hetzij [in de laatste twaalf maanden, indien de met één van deze ziekten besmette dieren zijn geslacht en de overblijvende dieren negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht,]b) geldt voor de dieren een officiële meldingsplicht voor deze ziekten, enc) zijn de dieren in de laatste drie jaar vóór de uitvoer vrij geweest van klinische of andere symptomen van tuberculose en brucellose;10.5. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de in punt 10.1 genoemde ziekten;10.6. A zij komen uit:(5) (11) hetzij [het in punt 3.2 bedoelde gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend;](5) hetzij [het in punt 6.1 genoemde bedrijf waar, ten aanzien van brucellose (Brucella melitensis):a) alle gevoelige dieren sedert twaalf maanden vrij zijn van klinische of andere symptomen van de ziekte,b) een representatief aantal schapen en geiten van meer dan zes maanden jaarlijks serologisch wordt getest (12), (5) (13) hetzij [ c) geen van de schapen of geiten tegen deze ziekte is ingeënt, behalve dieren die meer dan twee jaar geleden zijn ingeënt met het Rev. 1-vaccin,d) de laatste twee tests (14), die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht op … (datum) en op … (datum) bij alle schapen en geiten van meer dan zes maanden een negatieve uitslag gaven, en](5) hetzij [ c) schapen en geiten van minder dan zeven maanden tegen de ziekte worden ingeënt met het Rev. 1-vaccin,d) de laatste twee tests (14), die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht,- op … (datum) en op … (datum) bij alle niet-gevaccineerde schapen en geiten van meer dan zes maanden, en- op … (datum) en op … (datum) bij alle gevaccineerde schapen en geiten van meer dan 18 maandeneen negatieve uitslag gaven, en]e) alleen schapen en geiten worden gehouden die aan ten minste de bovenstaande eisen voldoen;](5) [ 10.6.B de niet-gecastreerde rammen hebben de voorbije 60 dagen voortdurend verbleven op een bedrijf waar sedert twaalf maanden geen enkel geval van epididymitis (Brucella ovis) is geconstateerd en bij deze rammen is in de voorbije 30 dagen een complementbindingsreactie voor de opsporing van besmettelijke epididymitis verricht, met een resultaat van minder dan 50 IE per ml;]10.6. C ten aanzien van scrapie:(5) (16) [10.6.C.1 indien zij zijn bestemd voor een lidstaat waarvoor het bepaalde in bijlage VIII, hoofdstuk A, deel I, onder b) of c), van Verordening (EG) nr. 999/2001 van toepassing is voor het gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, voldoen de dieren aan de garanties die in de in dat punt bedoelde programma's zijn vastgelegd en aan de door de EU-lidstaten van bestemming vereiste garanties met betrekking tot scrapie, en]hetzij(5) [10.6.C.2 zij zijn geboren en zonder onderbreking gehouden op bedrijven waar nooit een geval van scrapie is vastgesteld;](5) (15) [10.6.C.2 voor fokdieren die tot en met 30 juni 2004 zijn gecertificeerdzij zijn geboren en zonder onderbreking gehouden op bedrijven waar nooit een geval van scrapie is vastgesteld en die sinds ten minste drie jaar aan de volgende eisen voldoen:- zij zijn onderworpen aan regelmatige officiële diergeneeskundige controles,- de dieren worden gemerkt,- de oude vrouwelijke dieren die gedood moeten worden, worden door middel van bemonstering gecontroleerd,- vrouwelijke schapen worden slechts op dat bedrijf binnengebracht indien zij van een bedrijf komen dat aan de bovengenoemde eisen voldoet;](5) (15) [10.6.C.2 voor dieren die tussen 1 juli 2004 en 30 juni 2007 zijn gecertificeerd:zij zijn geboren en zonder onderbreking gehouden op bedrijven die aan de volgende eisen voldoen:1. er is nog nooit een geval van scrapie vastgesteld, en2. gedurende ten minste drie jaar vóór certificering2.1. zijn de bedrijven onderworpen aan regelmatige officiële diergeneeskundige controles,2.2. zijn de dieren gemerkt,2.3.1. zijn de oude vrouwelijke dieren die gedood moeten worden, door middel van bemonstering gecontroleerd, en2.3.2. zijn alle dieren ouder dan 18 maanden op deze bedrijven die na 1 juli 2004 zijn gestorven of zijn gedood (met uitzondering van dieren die in het kader van een dierziekte-uitroeiingscampagne zijn gedood of voor menselijke consumptie zijn geslacht), op scrapie onderzocht volgens de laboratoriummethoden in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder b), van Verordening (EG) nr. 999/2001,2.4.1. worden alleen vrouwelijke dieren die van een bedrijf komen dat voldoet aan de in de punten 1, 2.1, 2.2 en 2.3.1 genoemde eisen, op het bedrijf binnengebracht, en2.4.2. zijn vanaf 1 juli 2004, afgezien van schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR, alleen schapen en geiten op het bedrijf binnengebracht die van een bedrijf komen dat voldoet aan de in de punten 1, 2.1, 2.2., 2.3.1, 2.3.2 en 2.4.1 genoemde eisen.] (5) (15) [10.6.C.2 voor dieren die na 1 juli 2007 zijn gecertificeerd:zij zijn geboren en zonder onderbreking gehouden op bedrijven waar nooit een geval van scrapie is vastgesteld en die sinds ten minste drie jaar aan de volgende eisen voldoen:- zij zijn onderworpen aan regelmatige officiële diergeneeskundige controles,- de dieren worden gemerkt,- alle dieren ouder dan 18 maanden op deze bedrijven die zijn gestorven of zijn gedood (met uitzondering van dieren die in het kader van een dierziekte-uitroeiingscampagne zijn gedood of voor menselijke consumptie zijn geslacht) zijn op scrapie onderzocht volgens de laboratoriummethoden in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder b), van Verordening (EG) nr. 999/2001, en- afgezien van schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR zijn alleen schapen en geiten die van bedrijven komen die aan de bovengenoemde eisen voldoen, op het bedrijf binnengebracht;](5) hetzij [10.6.C.3 zijn het schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Beschikking 2002/1003/EG van de Commissie, afkomstig van een bedrijf waar sinds zes maanden geen geval van scrapie is gemeld;](5)(17) [10.6.D] de dieren hebben negatief gereageerd op twee serologische tests voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatieperiode/quarantaineperiode, namelijk op …(datum), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op …(datum), dit is in de laatste tien dagen voor de uitvoer; ]10.7. zij zijn (5), zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden,(5) hetzij [ rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap, ](5) hetzij [ naar het in punt 6.2 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het in punt 10.1 bedoelde gebied, ]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden:a) zijn zij niet in contact geweest met andere evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als die welke zijn vastgesteld in het certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waar zich in de voorbije 30 dagen binnen een straal van 20 km een geval of uitbraak van één van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;10.8. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;10.9. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;10.10. zij zijn op … geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het in punt 7 omschreven vervoermiddel dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.11. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/628/EEG van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.Officiele stempel en handtekeningGedaan te …, op(Handtekening van de officiële dierenarts)(Stempel)(Naam in hoofdletters, kwalificaties en titel)Voetnoten(1) Levende fok- en gebruiksschapen (Ovis aries) en fok- en gebruiksgeiten (Capra hircus).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.(2) Toegekend door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, zoals vermeld in bijlage I, deel 1, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen en de naam van het schip vermelden, naar gelang van het geval. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig.Bij vervoer in containers of in dozen, het totale aantal en de registratie- en zegelnummers, in voorkomend geval, vermelden onder punt 7.3.(5) Vermelden wat van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing. (7) Het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3.B van deze bijlage I vastgestelde voorwaarden voor erkenning.(8) De dieren moeten voorzien zijn van:a) een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;b) een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld.Wanneer de zending meer dan één diersoort omvat, naar gelang van het geval vermelden „schapen” of „geiten”.(9) Leeftijd (maanden). Geslacht ( M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).(10) Bij het dier verrichte tests vóór de verzending met het oog op uitvoer. Gebruik in voorkomend geval in de volgende volgorde de codes ter identificatie van de ziekten waarop een test is verricht overeenkomstig voetnoot (12) Brucellose (B. melitensis en B. ovis) - code „BRL” -, voetnoot (13) Bluetongue - code „BTG” - en epizoötische hemorragische ziekte - code „EHD” -.(11) Alleen voor een gebied waarvoor de vermelding „V” is opgenomen in bijlage I, deel 1, kolom 6, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(12) Het representatieve aantal op brucellose te testen dieren omvat per bedrijf:- alle niet-gecastreerde mannelijke dieren van meer dan zes maanden die niet tegen brucellose zijn ingeënt,- alle niet-gecastreerde mannelijke dieren van meer dan 18 maanden die tegen brucellose zijn ingeënt,- alle dieren die sedert de laatste tests op het bedrijf zijn binnengebracht, en- 25 % van de vrouwelijke dieren die de geslachtsrijpe leeftijd hebben bereikt of die lacteren, met een minimum van 50 dieren.(13) Deze vermelding is vereist wanneer de dieren bestemd zijn voor een lidstaat of een deel van een lidstaat die zijn opgenomen in één van de bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(14) Overeenkomstig deel 3.C van deze bijlage I.Wanneer het gaat om meer dan één bedrijf van herkomst moet de datum van de laatste test op elk bedrijf duidelijk worden vermeld.(15) Wanneer het gaat om dieren die uitsluitend bestemd zijn voor fokdoeleinden.(16) Garanties met betrekking tot een programma voor de bestrijding van scrapie, zoals gevraagd door de EU-lidstaat van bestemming, op grond van artikel 15 en bijlage IX, hoofdstuk E, van Verordening (EG) nr. 999/2001.(17) Aanvullende garanties moeten worden gegeven indien in kolom 5 „AG” van bijlage I, deel 1, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) met de vermelding „A” is aangegeven dat zij vereist zijn. Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 3.C van bijlage I.(18) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het in punt 3 bedoelde gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast ten aanzien van de invoer van die dieren uit dat gebied.

image image image

image image image image

image image image

▼M56

Model RUM1. Afzender (naam en volledig adres)VETERINAIR CERTIFICAATvoor naar de Europese Gemeenschap verzonden, niet als huisdier gehouden dieren (1), met uitzondering van SuidaeNr (2) ORIGINEEL3. Herkomst van de dieren (3)2. Geadresseerde (naam en volledig adres)3.1. Land:3.2. Gebiedscode:4. Bevoegde autoriteit4.1. Ministerie:4.2.Dienst:5. Bedoelde bestemming van de dieren5.1. EU-lidstaat:5.2. Naam, adres en registratienummer van het bedrijf:4.3.Lokaal/regionaal niveau:6. Inrichting waar de dieren worden geladen voor uitvoer(naam en adres van het bedrijf)7. Identificatie vervoermiddel en zending (4)7.1. (Vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig) (5):7.2. Kentekennummer(s), naam van het schip of vluchtnummer:7.3.Identificatiegegevens zending (6):8. Identificatie van de dieren en tests8.1. Diersoort: ………… (één enkele diersoort)8.2. Individuele identificatie van de dieren in de zending (7)Officieel identificatienummer (7)Leeftijd en geslacht (8)Tests (5) (9)8.3. Totaal aantal dieren (in cijfers en in letters): 9. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:9.1. zij komen van een bedrijf waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose en tuberculose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;9.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of B-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (zoals omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).10. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:10.1. zij komen uit het gebied met code …………………… (3) dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 24 maanden vrij is van mond- en klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, bluetongue, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose,peste des petits ruminants, schapenpokken en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enb) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als huisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen één van deze ziekten zijn ingeënt;10.2. zij hebben verblevensoit in het in punt 10.1 bedoelde gebied sedert hun geboorte of ten minste de laatste 6 maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap, en hebben geen contact gehad met evenhoevige dieren die in de laatste 6 maanden zijn ingevoerd;ou in het land van verzending gedurende ten minste 60 dagen na aankomst, indien het dieren van de in bijlage IV, deel 4, bij Beschikking 79/542/EEG,vermelde soorten betreft, die rechtstreeks en krachtens de voor iedere soort in bijlage IV, deel 4, bij Beschikking 79/542/EEG vermelde voorwaarden binnen minder dan zes maanden voor verzending naar de Europese Gemeenschap ingevoerd zijn en die na hun vrijgave in het land van uitvoer en voor verzending naar de EU in ieder geval van andere dieren, die niet dezelfde gezondheidsstatus hebben, afgescheiden zijn geweest (10).10.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de in punt 6 bedoelde bedrijf/inrichting (5) en:a) in de laatste 100 dagen heeft zich in een gebied met een straal van 150 km rond dat bedrijf geen enkel geval of uitbraak van bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich in een gebied met een straal van 20 km rond dat bedrijf geen enkel geval of uitbraak van een van de andere in punt 10.1 genoemde ziekten voorgedaan;10.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte, noch om dieren die zijn ingeënt tegen één van de in punt 10.1 genoemde ziekten, en(5) (11) hetzij [zij komen uit een beslag dat als officieel brucellosevrij is erkend;(5) (12) of [zij hebben negatief gereageerd op een intracutanee tuberculinetest die in de afgelopen 30 dagen is verricht; en]zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(5) (11) hetzij [zij komen uit een beslag dat als officieel brucellosevrij is erkend;(5) (12) of [zij hebben in de afgelopen 30 dagen een serumagglutinatietest ondergaan waarbij een brucellatiter is geconstateerd van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per ml;(5) of [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden];

►(2) C2  

►(2) C2  

10.5. voor zover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de dieren:a) komen zij niet van bedrijven//inrichtingen (5) en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf waar een van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:i) besmettelijke agalactie van het schaap of van de geit (Mycoplasma agalactiae, Mycoplasma capricolum, Mycoplasma mycoides var. mycoides large colony), in de laatste twaalf maanden,ii) paratuberculose en kaasachtige lymphadenitis, in de laatste twaalf maanden,iii) longadenomatose, in de laatste drie jaar, eniv) zwoegerziekte en capriene virale arthritis/encefalitis:(5) hetzij [in de laatste drie jaar,](5) of [in de laatste twaalf maanden, indien de met één van deze ziekten besmette dieren zijn geslacht en de overblijvende dieren negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht, ]b) geldt voor de dieren een officiële meldingsplicht voor deze ziekten, enc) zijn de dieren in de laatste drie jaar vóór de uitvoer vrij geweest van klinische of andere symptomen van tuberculose en brucellose;10.6. zij zijn van het in punt 6 genoemde bedrijf rechtstreeks verzonden naar de Europese Gemeenschap en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met andere evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als die welke zijn vastgesteld in het certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 20 km een geval of uitbraak van één van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;10.7. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;10.8. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;10.9. zij zijn op..…………………………. geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap (13) in het in punt 7 omschreven vervoermiddel dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.11. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/628/EEG van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(5) (14) [ 12. Specifieke voorschriften12.1. Volgens de officiële informatie zijn ten minste in de laatste twaalf maanden op het/de in punt 6 genoemde bedrijf/inrichting (5) van herkomst geen klinische of pathologische tekenen van infectieuze boviene rhinotracheitis (IBR) gevonden;12.2. De in punt 8 beschreven dieren:a) zijn de laatste 30 dagen vóór verzending met het oog op uitvoer geïsoleerd gehouden in daartoe door de bevoegde autoriteiten erkende voorzieningen enb) hebben negatief gereageerd op een serologische test op IBR met gebruikmaking van een bloedmonster dat ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatieruimte is genomen, en alle dieren in de isolatievoorziening hebben eveneens negatief op een dergelijke test gereageerd, enc) zijn niet ingeënt tegen IBR(5) [ 12.3 aanvullende eisen en/of tests)]] Officieel stempel en handtekeningGedaan te, op(Handtekening van de officiële dierenarts)(Stempel)(Naam in hoofdletters, kwalificaties en functie)Voetnoten(1) Levende dieren van de taxa Proboscidea en Artiodactyla (met uitzondering van Suidae, Bos taurus, Bison bison, Bubalus bubalis, Ovis aries en Capra hircus).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.(2) Toegekend door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, zoals vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Registratienummer(s) van treinwagon of vrachtwagen of naam van het schip vermelden indien van toepassing. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig.Bij vervoer in containers of in dozen, het totale aantal en, in voorkomend geval, de registratie- en zegelnummers vermelden in punt 7.3.(5) Vermelden wat van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing.(7) De dieren moeten voorzien zijn van:a) een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;b) een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld.(8) Leeftijd (maanden). Geslacht ( M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd ).(9) Tests die bij het dier kunnen zijn verricht in de laatste 30 dagen vóór de verzending met het oog op uitvoer. Gebruik in voorkomend geval de codes ter identificatie van de ziekten, zoals vermeld in deel 3.C van bijlage I, waarop een test is verricht overeenkomstig de protocollen van deel 3.C of de door de lidstaat van bestemming vereiste protocollen.(10) In dit geval dient de gezondheidsverklaring vergezeld te gaan van de gezondheidsverklaring betreffende de quarantaine- en testvoorwaarden in bijlage I, deel I, bij Beschikking 79/542/EEG (model CAM).(11) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad waarvoor in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) de vermelding VII is toegevoegd met betrekking tot tuberculose en de vermeldingVIII met betrekking tot brucellose.(12) Tests verricht overeenkomstig de protocollen die, voor de betrokken ziekte, zijn beschreven in deel 3.C van bijlage I. Met betrekking tot de tuberculinetest evenwel worden een toename van de huidplooidikte met 2 mm of meer of klinische symptomen zoals oedeem, exudatie, necrose, pijn en/of ontsteking als positief aangemerkt.(13) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het in punt 3 bedoelde gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast ten aanzien van de invoer van die dieren uit dat gebied.(14) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming.

image image image

▼M56

Specifieke diergezondheidsverklaring voor dieren die voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap op St. Pierre en Miquelon in quarantaine zijn gehoudenCAM1. QuarantaineverklaringOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in het op (1) ……….. afgegeven diergezondheidscertificaat nr ............. beschreven dieren………… [in het quarantainestation van St.Pierre en Miquelon hebben verbleven van ............. inklaringsdatum (3)] overeenkomstig de in bijlage IV, deel 4, bij Beschikking 79/542/EEG vastgelegde voorwaarden gedurende een periode van ………. dagen voordat zij zijn vrijgegeven voor uitvoer naar de Europese Unie, en dat zij gedurende deze periode aan de volgende tests (4), zijn onderworpen, waarvan de monsters in een goedgekeurd laboratorium binnen de Europese Gemeenschap geanalyseerd zijn en negatief bleken (5).1.2. BRUCELLOSE:a) B.abortus: SAT en RBT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagenb) B.ovis: CFT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagenc) B.melitensis: SAT en RBT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.3. BLUETONGUE en epizoötische hemorragische ziektehetzijTwee bluetonguetests (competitie-Elisa) binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na minimaal 21 dagen (6)hetzijzij zijn meer dan 100 dagen in quarantaine gehouden en het station was gedurende deze periode vrij van bluetonguevectoren (culicoïden) en er hebben zich geen indicaties van klinische ziekte voorgedaan (6).1.4. TUBERCULOSETwee intracutane tuberculinetests overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG met boviene en aviaire tuberculine, uitgevoerd binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen na de eerste test1.5. MKZ: ELISA-test voor de opsporing van antistoffen en een virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.6. RUNDERPEST: competitie-ELISA binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.7. VESICULAIRE STOMATITIS: ELISA- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.8. RIFTDALKOORTS: ELISA- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na tenminste 42 dagen1.9. NODULAIRE DERMATOSE: ELISA- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.10. KRIM-KONGO HEMORRAGISCHE KOORTS: ELISA- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.11. SURRA: bloedmicroscopie binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen1.12. KWAADAARDIGE CATARRALE KOORTS: immunofluorescentietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen2. Aanvullende garanties2.1. BOVIENE LEUKOSE: AGID- of ELISA-test binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen (indien verlangd door EU-lidstaat van bestemming) (6)3. BEHANDELINGENDe dieren hebben de volgende behandelingen ondergaan:3.1. een interne en externe antiparasitaire behandeling tijdens de quarantaineperiode3.2. ofeen streptomycinebehandeling (25 mg/kg) (6)of een antibioticabehandeling tegen Leptospira spp ………………….…………mg/kg……..) (6)3.3. een rabiësvaccinatie (op verzoek) op …………… (dd/mm/jj) met het volgende vaccine ……………………………( type, producent en partij) en het volgende testresultaat ……………………… (6) Officieel stempel en handtekeningGedaan te, op(Handtekening van de officiële dierenarts)(Stempel)(Naam in hoofdletters, kwalificaties en functie)Toelichtingen:(1) Levende dieren van de familie Camelidae.(2) Diergezondheidscertificaat voor de invoer van niet als huisdier gehouden dieren, met uitzondering van Suidae, in de Europese Gemeenschap (model RUM) overeenkomstig bijlage I, deel 2, van Beschikking 79/542/EEG.(3) Datum waarop het laatste dier van een groep in het quarantainestation werd gebracht.(4) In overeenstemming met de in punt 1.1 van hoofdstuk 2, deel 4, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG uitgevoerde tests.(5) De originele testuitslagen moeten bij deze gezondheidsverklaring worden gevoegd.(6) Doorhalen wat niet van toepassing is.NB: De bemonsterings- en testmethodes moeten met inachtneming van de minimale tussenpozen zoveel mogelijk tezamen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de dieren onnodig belast worden.

▼M54

DEEL 3

A —   Addendum in geval van vervoer van dieren over zee

(In te vullen en aan het veterinair certificaat te hechten indien het transport tot aan de grens van de Europese Gemeenschap, ook indien slecht voor een deel, plaatsvindt per schip)

image

B —   Voorwaarden voor de erkenning van verzamelcentra

Erkende verzamelcentra moeten aan de volgende eisen voldoen:

I. zij moeten onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

II. zij moeten gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van 20 km waar zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als erkend centrum, geen enkel geval van mond- en klauwzeer heeft voorgedaan;

III. zij moeten vóór het gebruik als erkend centrum worden gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in het land van uitvoer is erkend als doeltreffend bij de bestrijding van de in punt II genoemde ziekten;

IV. zij moeten, rekening houdend met de capaciteit, beschikken over: a) voorzieningen die uitsluitend als verzamelcentrum worden gebruikt; b) adequate voorzieningen, die gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn, om de dieren in en uit te laden, naar behoren te huisvesten, te drenken en te voederen en de eventueel noodzakelijke behandelingen te verstrekken; c) adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering; d) adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van lokalen en vrachtwagens; e) adequate ruimte voor de opslag van voeder, van strooisel en van mest; f) een adequaat systeem voor het verzamelen en afvoeren van afvalwater; g) een kantoor voor de officiële dierenarts;

V. wanneer de centra in gebruik zijn, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle taken te vervullen;

VI. zij mogen uitsluitend dieren toelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het centrum of de voor het centrum verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidsdocumenten of certificaten. Bovendien moet deze persoon de naam van de eigenaar, de oorsprong, de datum van aankomst en van vertrek, het aantal en de identificatie van de dieren of het registratienummer van het beslag van herkomst en de bestemming van de dieren, alsmede het registratienummer van de vervoerder en het kentekennummer van de vrachtwagen waarmee de dieren bij het centrum worden afgeleverd of opgehaald, in een register of een gegevensbank registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

VII. alle dieren die via het centrum passeren, moeten voldoen aan de gezondheidsvoorschriften die zijn vastgesteld voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap;

VIII. naar de Europese Gemeenschap uit te voeren dieren die via een centrum passeren, moeten binnen zes dagen na aankomst worden ingeladen en rechtstreeks naar de grens van het land van uitvoer worden verzonden: a) zonder in contact te komen met evenhoevige dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap voldoen; b) na te zijn verdeeld over zodanige zendingen dat geen enkele zending bestaat uit zowel fok- of gebruiksdieren als dieren die onmiddellijk moeten worden geslacht; c) in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in het land van uitvoer officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de onder punt II genoemde ziekte, en die zo zijn gebouwd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen stromen of vallen;

IX. wanneer op grond van de voorwaarden voor de uitvoer van dieren naar de Gemeenschap een test moet worden verricht binnen een bepaalde periode vóór het laden, omvat die periode de periode van ten hoogste zes dagen die volgt op de aankomst van de dieren in het verzamelcentrum;

X. het land van uitvoer duidt aan welke centra erkend zijn voor fok- en gebruiksdieren en welke voor dieren die onmiddellijk moeten worden geslacht, en stelt de Commissie en de bevoegde centrale autoriteiten van de lidstaten in kennis van de naam en het adres van de betrokken inrichtingen en van elke wijziging in de gegevens;

XI. het land van uitvoer stelt de procedure vast voor het officiële toezicht op de erkende centra en ziet erop toe dat dat toezicht ook wordt uitgeoefend;

XII. de centra worden regelmatig geïnspecteerd om na te gaan of nog steeds aan de eisen voor erkenning wordt voldaan. Wanneer niet meer aan de eisen wordt voldaan en de erkenning derhalve wordt geschorst, kan zij pas opnieuw worden verleend wanneer de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het centrum waar aan alle voorwaarden voldoet.

C —   Protocols voor de standaardisatie van testmateriaal en -methoden

Tuberculose (TBL)

De enkelvoudige intradermale tuberculinetest met boviene tuberculine wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij Suidae wordt de enkelvoudige intradermale tuberculinetest met aviaire tuberculine uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG met die uitzondering dat de injectie wordt gegeven in de losse huid aan de oorbasis.

Brucellose (Brucella abortus) (BRL)

De serumagglutinatietest, de complementbindingsreactie, de gebufferde brucella-antigeentest en de enzyme linked immuno-absorbent assay (ELISA) worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG.

Brucellose (Brucella melitensis) (BRL)

De test wordt verricht overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG.

Enzoötische boviene leukose

De agargel immunodiffusietest en de enzyme linked immuno-absorbent assay (ELISA) worden uitgevoerd overeenkomstig hoofdstuk II, de punten A en C, van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad.

Bluetongue (BTG)

A. De „blocking” of „competitie-Elisa” wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Met de competitie-Elisa met gebruikmaking van monoklonaal antilichaam 3-17-A3 kunnen antilichamen tegen alle bekende serotypen van het bluetonguevirus (BTV) worden opgespoord.

Het principe van de test is de onderbreking van de reactie tussen BTV-antigeen en een groepspecifiek monoklonaal antilichaam (3-17-A3) door toevoeging van testserum. De in het testserum aanwezige antilichamen tegen BTV blokkeren de reactiviteit van het monoklonale antilichaam (MAL) en leiden tot een vermindering van de verwachte kleurontwikkeling na toevoeging van met een enzyme gelabeld antimuis antilichaam en chromogeen/substraat. De sera kunnen worden getest bij één enkele verdunning 1:5 (spot test — aanhangsel 1) of kunnen worden getitreerd (serumtitratie — aanhangsel 2) totdat de eindpuntverdunning wordt verkregen. Inhibitiewaarden van meer dan 50 % worden als positief beschouwd.

Materiaal en reagentia

1. Adequate ELISA microtitreerplaatjes.

2. Antigeen: geleverd in de vorm van een concentraat waaruit de cellen zijn geëxtraheerd, bereid als hierboven beschreven, en opgeslagen bij -20 °C of -70 °C.

3. Blokkeerbuffer: PBS bestaande uit 0,3 % BTV negatief serum van een volwassen rund, 0,1 % (v/v) Tween-20 (geleverd als polyoxyethyleen sorbiton monolauraat siroop) in PBS.

4. Monoklonaal antilichaam : 3-17-A3 (geleverd in de vorm van supernatant van hybridoma-weefselcultuur) gericht tegen het groepspecifieke polypeptide p7, opgeslagen bij -20 °C of gevriesdroogd, en vóór gebruik verdund tot 1/100 met een blokkeerbuffer.

5. Conjugaat : konijn-antimuis-globuline (geadsorbeerd en geëlueerd) geconjugeerd met mierikswortelperoxidase en in het donker bewaard bij 4 °C.

6. Chromogeen en substraat: Orthofenyleendiamine (OPD-chromogeen) in een uiteindelijke verdunning van 0,4 mg/ml in steriel gedistilleerd water. Waterstofperoxide (30 % m/v-substraat) 0,05 % v/v toegevoegd onmiddellijk vóór gebruik (5 μl H2 O2 per 10 ml OPD). (Voorzichtig met OPD — gebruik rubberen handschoenen — vermoedelijk mutageen.)

7. 1 M zwavelzuur : 26,6 ml zuur toegevoegd aan 473,4 ml gedistilleerd water. (Let op! Steeds zuur toevoegen aan water, nooit water aan zuur.)

8. Rondschudapparaat.

9. Elisa-afleesapparaat (de test kan ook visueel worden afgelezen).

Proefopstelling

Cc: conjugaat controle (geen serum/geen monoklonaal antilichaam); C++: sterk positief controleserum; C+: zwak positief controleserum; C-: negatief controleserum; Cm: controle monoklonaal antilichaam (geen serum).



Aanhangsel 1: Proefopstelling spottest verdunning (1:5) (40 sera/plaatje)

 

Controles

Testsera

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

A

Cc

C-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

B

Cc

C-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

C

C++

C++

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

D

C++

C++

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

E

C+

C+

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

F

C+

C+

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

G

Cm

Cm

 
 
 
 
 
 
 
 
 

40

H

Cm

Cm

 
 
 
 
 
 
 
 
 

40



Aanhangsel 2: Proefopstelling serumtitrering (10 sera/plaatje)

 

Controles

Testsera

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

A

Cc

C-

1:5

 
 
 
 
 
 
 
 

1:5

B

Cc

C-

1:10

 
 
 
 
 
 
 
 

1:10

C

C++

C++

1:20

 
 
 
 
 
 
 
 

1:20

D

C++

C++

1:40

 
 
 
 
 
 
 
 

1:40

E

C+

C+

1:80

 
 
 
 
 
 
 
 

1:80

F

C+

C+

1:160

 
 
 
 
 
 
 
 

1:160

G

Cm

Cm

1:320

 
 
 
 
 
 
 
 

1:320

H

Cm

Cm

1:640

 
 
 
 
 
 
 
 

1:640

Protocol

Conjugaatcontrole (Cc)

:

De putjes 1A en 1B zijn een blancocontrole, bestaande uit BTV-antigeen en conjugaat. Deze kan worden gebruikt om de nulwaarde in te stellen op het Elisa-afleesapparaat.

MAL-controle (Cm)

:

De kolommen 1 en 2, rijen G en H, zijn de monoclonale antilichaamcontrole en bestaan uit BTV-antigeen, monoklonale antilichamen en conjugaat. Deze putjes zijn maximaal gekleurd. Het gemiddelde van de gemeten optische dichtheid van deze controlerij is de 0 %-inhibitiewaarde.

Positieve controle (C++, C+)

:

De kolommen 1 en 2, rijen C-D-E-F. Deze putjes bevatten BTV-antigeen, sterk positief antiserum tegen BTV, zwak positief antiserum tegen BTV, monoclonaal antilichaam en conjugaat.

Negatieve controle (C-)

:

De putjes 2A en 2B zijn de negatieve controles en bevatten BTV-antigeen, negatief antiserum tegen BTV, monoklonaal antilichaam en conjugaat.

Testsera

:

Voor grootschalig serologisch onderzoek en snelle screening kunnen sera worden getest in een enkele verdunning 1:5 (aanhangsel 1). Anderzijds kunnen 10 sera worden getest in een verdunningsreeks van 1:5 tot en met 1:640 (aanhangsel 2). Dit geeft een indicatie van de antilichaamtiter in de testsera.

Procedure

1. Verdun BTV-antigeen tot een vooraf bepaalde concentratie in PBS, bewerk kort met ultrasone trillingen ten einde samengekit virus te scheiden (indien geen ultrasoonapparaat beschikbaar is, moet krachtig worden gepipetteerd) en voeg 50 μl toe aan alle putjes van de Elisa-plaat. Tik tegen de zijkanten van de plaat om het antigeen te verspreiden.

2. Incubeer bij 37 °C gedurende 60 minuten op een rondschudapparaat. Spoel de platen driemaal door de putjes met niet-steriele PBS te vullen en weer te ledigen en dep de plaatjes droog op absorberend papier.

3. Controleputjes: Voeg 100 μl blokkeerbuffer toe aan de Cc-putjes. Voeg 50 μl van de positieve en van de negatieve controlesera toe, in een verdunning 1:5 (10 μl sera + 40 μl blokkeerbuffer), respectievelijk aan de putjes C-, C+ en C++. Voeg 50 μl blokkeerbuffer toe aan de MAL-controleputjes.

Spottitreringsmethode: Pipetteer een verdunning (1:5) van elk testserum in blokkeerbuffer in telkens twee putjes van de kolommen 3 tot en met 12 (10 μl serum + 40 μl blokkeerbuffer),

of

Serumtitreringsmethode: bereid een tweevoudige verdunningsreeks van elk testserum (1:5 tot 1:640) in blokkeerbuffer en pipetteer in de acht putjes van de kolommen 3 tot en met 12.

4. Dilueer MAL (1:100) in de blokkeerbuffer onmiddellijk nadat de testsera zijn toegevoegd; breng vervolgens 50 μl daarvan over in alle putjes in de plaat, behalve in de blanco controle.

5. Incubeer bij 37 °C gedurende 60 minuten op een rondschudapparaat. Spoel driemaal met PBS en dep de plaatjes droog.

6. Verdun konijn-antimuis-concentraat tot 1/5 000 in de blokkeerbuffer en breng 50 μl over in alle putjes van de plaat.

7. Incubeer bij 37 °C gedurende 60 minuten op een rondschudapparaat. Spoel driemaal met PBS en dep de plaatjes droog.

8. Ontdooi de OPD en voeg onmiddellijk vóór gebruik 5 μl 30 %-ige waterstofperoxide-oplossing toe per 10 ml OPD. Breng 50 μl daarvan over in alle putjes van de plaat. Laat de kleur ontwikkelen gedurende ongeveer tien minuten en stop de reactie met 1 M zwavelzuur (50 μl per putje). Kleurontwikkeling zou moeten plaatsvinden in de controleputjes met MAL en in de putjes met serum zonder antilichamen tegen BTV.

9. Onderzoek de platen en registreer de resultaten hetzij visueel hetzij met behulp van een spectrofotometer.

Analyse van de resultaten

Print de OD-waarden en het inhibitiepercentage (IP) voor de test en de controlesera, gebaseerd op de gemiddelde waarde voor de antigeencontroleputjes, uit met gebruikmaking van een speciaal softwarepakket. De verkregen OD- en IP-waarden worden gebruikt om te bepalen of de testresultaten binnen aanvaardbare grenzen liggen. De bovenste controlegrens en de laagste controlegrens voor de MAL-controle (antigeen plus MAL zonder testsera) liggen tussen OD-waarden 0,4 en 1,4. Elk plaatje dat niet aan bovenstaande criteria voldoet, moet worden afgewezen.

Indien geen softwarepakket beschikbaar is, dienen de OD-waarden te worden uitgeprint met de ELISA-printer. Bereken de gemiddelde OD-waarde voor de antigeencontroleputjes, die gelijk is aan de 100 %-waarde. Bepaal de 50 % OD-waarde en bereken manueel de positieve en de negatieve waarde van elk monster.

Inhibitiepercentage (IP)-waarde = 100 — (OD van elke testcontrole/gemiddelde OD van Cm) × 100.

De in duplo aangelegde putjes met negatief controleserum en de in duplo aangelegde blanco's moeten IP-waarden te zien geven tussen + 25 % en - 25 %, respectievelijk tussen + 95 % en + 105 %. Wanneer deze waarden niet in acht worden genomen, betekent dat niet dat het plaatje onbruikbaar is, maar ontstaat de suggestie dat zich achtergrondkleuring ontwikkelt. De sterk positieve en de zwak positieve controlesera moeten IP-waarden te zien geven tussen + 81 % en + 100 %, respectievelijk tussen + 51 % en + 80 %.

De diagnostische drempel voor testsera bedraagt 50 % (IP 50 % of OD 50 %). Monsters die een IP-waarde te zien geven van meer dan 50 % worden als negatief beschouwd. Monsters met IP-waarden boven en beneden de drempel voor de in duplo aangelegde putjes, worden als twijfelachtig beschouwd; deze monsters mogen opnieuw worden getest met de spottest en/of door titrering. Positieve monsters mogen ook worden getitreerd om een indicatie te geven van de graad van positiviteit.

Visuele aflezing: positieve en negatieve monsters kunnen gemakkelijk met het blote oog worden geïnterpreteerd; zwak positieve of sterk negatieve monsters zijn eventueel moeilijker af te lezen met het blote oog.

Bereiding van het BTV-Elisa-antigeen

1. Spoel 40 à 60 rouxkolven die confluente BHK-21-celcultures bevatten, driemaal met een serumvrij Eagle's medium en besmet deze met bluetonguevirus serotype 1 in serumvrij Eagle's medium.

2. Incubeer bij 37 °C en onderzoek dagelijks op cytopathogeen effect (cpe).

3. Wanneer 90-100 % van de cellaag in elke rouxkolf duidelijk een cpe vertoont, verzamel dan het virus door mogelijk nog aan het glas vastgehechte cellen los te schudden.

4. Centrifugeer bij 2 000-3 000 omwentelingen per minuut ten einde de cellen neer te slaan.

5. Verwijder het supernatant en resuspendeer de cellen in ongeveer 30 ml PBS, met 1 % „Sarkosyl” en 2 ml fenolmethylsulfonylfluoride (lysis-buffermengsel). Dat kan ertoe leiden dat de cellen een gel vormen en om dit effect tegen te gaan kan meer lysis-buffermengsel worden toegevoegd. (NB: fenylmethylsulfonylfluoride is schadelijk — hanteer met uiterste voorzichtigheid.)

6. Breek de cellen gedurende 60 seconden met een ultrosoonprobe bij een amplitude van 30 micron.

7. Centrifugeer bij 10 000 omwentelingen per minuut gedurende tien minuten.

8. Bewaar het supernatant bij +4 °C en resuspendeer de resterende celpellet in 10-20 ml lysis-buffermengsel.

9. Bewerk met ultrasone trillingen en laat uitklaren, waarbij het supernatant in elk stadium wordt opgeslagen, in totaal driemaal.

10. Voeg de supernatants samen en centrifugeer bij 24 000 omwentelingen per minuut gedurende 120 minuten bij +4 °C op een 5 ml-kussen van 40 %-ige sucrose (m/v in PBS), met gebruikmaking van Beckmann-centrifugeerbuisjes van 30 ml en een SW 28-rotor.

11. Giet het supernatant weg, verwijder de vloeistof grondig uit de buisjes en resuspendeer de pellet in PBS met het ultrasoonapparaat. Sla het antigeen op in gelijke fracties bij -20 °C.

Titrering van BTV-Elisa-antigeen

Bluetongue Elisa-antigeen wordt getitreerd met de indirecte Elisa. Duplo verdunningen van het antigeen worden getitreerd tegen een constante verdunning (1/100) van monoklonaal antilichaam 3-17-A3. Voor de test gelden de onderstaande voorschriften.

1. Verdun BTV-antigeen in PBS (1:20) over de volledige microtiterplaat met een meerkanaalspipet; leg de verdunningsreeks aan in duplo (50 μl per putje).

2. Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

3. Spoel de platen driemaal met PBS.

4. Voeg 50 μl monoklonaal antilichaam 3-17-A3 (in een verdunning 1/100) toe aan elk putje van de microtiterplaat.

5. Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

6. Spoel de platen driemaal met PBS.

7. Breng 50 μl konijn-antimuis-globuline, geconjugeerd met mierikswortelperoxidase en verdund tot een vooraf bepaalde optimale concentratie, over in elk putje van de microtiterplaat.

8. Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

9. Voeg substraat en chromogeen toe zoals hierboven beschreven. Zet de reactie stop na tien minuten door toevoeging van 1 M zwavelzuur (50 μl per putje).

Bij de competitietest dient een teveel aan monoklonaal aanwezig te zijn; daarom wordt een verdunning van het antigeen gekozen die ligt op de titratiecurve (niet op het horizontale gedeelte), wat ongeveer 0,8 OD geeft na tien minuten.

B. De agargel-immunodiffusietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Antigeen:

Precipiterend antigeen wordt bereid in een celcultuur die geschikt is voor de snelle vermeerdering van een referentiestam van het bluetonguevirus. Bij voorkeur wordt hiervoor gebruik gemaakt van BHK- of Vero-cellen. Het antigeen bevindt zich in het aan het einde van de virusgroei verkregen supernatant, maar moet 50 tot 100 keer worden geconcentreerd om effectief te zijn. Daartoe kan om het even welke gestandaardiseerde methode voor eiwitconcentratie worden gebruikt; het virus in het antigeen kan worden geïnactiveerd door toevoeging van 0,3 % (v/v) beta-propiolacton.

Positief controleserum:

Met gebruikmaking van het internationale referentie-antiserum en -antigeen wordt een nationaal standaardserum geproduceerd, dat voor een optimale verhouding wordt gestandaardiseerd ten opzichte van het internationale referentieserum; vervolgens wordt het gevriesdroogd en bij iedere test als positief controleserum gebruikt.

Testserum

Procedure

:

1 % agar, in boraat- of natriumbarbituraatbuffer, pH 8,5 à 9,0, wordt in een petrischaaltje gegoten, en wel zo dat het laagje agar een dikte heeft van ten minste 3 mm. In de agar worden zeven vochtvrije putjes gemaakt, met een diameter van elk 5 mm. Eén putje ligt centraal en de zes anderen liggen er omheen in een cirkel met een straal van 3 cm. Het centrale putje wordt gevuld met het standaard antigeen. De perifere putjes 2, 4 en 6 worden gevuld met het positieve controleserum en de putjes 1, 3 en 5 met het testserum. Het geheel wordt gedurende 72 uur bij kamertemperatuur geïncubeerd in een gesloten vochtige kamer.

Interpretatie

:

Een testserum is positief indien het een specifieke precipitatielijn vormt met het antigeen en een volledig identieke lijn met het controleserum. Een testserum is negatief indien het geen specifieke lijn vormt met het antigeen en indien het de lijn van het controleserum niet buigt. De petrischaaltjes moeten worden bekeken bij donkerveldbelichting met indirect licht.

Epizoötische hemorragische ziekte

De agargel-immunodiffusietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Antigeen:

Precipiterend antigeen wordt bereid in een celcultuur die geschikt is voor de snelle vermeerdering van het passende serotype van het virus van epizoötische hemorragische ziekte. Bij voorkeur wordt hiervoor gebruik gemaakt van BHK- of Vero-cellen. Het antigeen bevindt zich in het aan het einde van de virusgroei verkregen supernatant, maar moet 50 tot 100 keer worden geconcentreerd om effectief te zijn. Daartoe kan om het even welke gestandaardiseerde methode voor eiwitconcentratie worden gebruikt; het virus in het antigeen kan worden geïnactiveerd door toevoeging van 0,3 % (v/v) beta-propiolacton.

Positief controleserum

Met gebruikmaking van het internationale referentie-antiserum en -antigeen wordt een nationaal standaardserum geproduceerd, dat voor een optimale verhouding wordt gestandaardiseerd ten opzichte van het internationale referentieserum; vervolgens wordt het gevriesdroogd en bij iedere test als positief controleserum gebruikt.

Testserum

Procedure

:

1 % agar, in boraat- of natriumbarbituraatbuffer, pH 8,5 à 9,0, wordt in een petrischaaltje gegoten, en wel zo dat het laagje agar een dikte heeft van ten minste 3 cm. In de agar worden zeven vochtvrije putjes gemaakt, met een diameter van elk 5 mm. Eén putje ligt centraal en de zes anderen liggen er omheen in een cirkel met een straal van 3 cm. Het centrale putje wordt gevuld met het standaard antigeen. De perifere putjes 2, 4 en 6 worden gevuld met het positieve controleserum en de putjes 1, 3 en 5 met het testserum. Het geheel wordt gedurende 72 uur bij kamertemperatuur geïncubeerd in een gesloten vochtige kamer.

Interpretatie

:

Een testserum is positief indien het een specifieke precipitatielijn vormt met het antigeen en een volledig identieke lijn met het controleserum. Een testserum is negatief indien het geen specifieke lijn vormt met het antigeen en indien het de lijn van het controleserum niet buigt. De petrischaaltjes moeten worden bekeken bij donkerveldbelichting met indirect licht.

Infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) / infectieuze pustuleuze vulvo-vaginitis (IPV)

A. De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd door microtitrering, waarbij gebruik wordt gemaakt van MDBK of andere gevoelige cellen. De Colorado-, de Oxford- of een andere referentiestam van het virus wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden gedurende één uur bij 37 °C geïncubeerd in microtiterplaatjes voordat de MDBK-cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd.

Controles

:

(i) bepaling van het infectievermogen van het virus, (ii) controles op de toxiciteit van het serum, (iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, (iv) referentie-antisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot zes dagen bij 37 °C. De serumtiters worden als negatief beschouwd indien er geen neutralisatie is bij een verdunning van 1/2 (onverdund serum).

B. Elke andere test die is erkend in het kader van Beschikking 93/42/EG van de Commissie betreffende aanvullende garanties ten aanzien van IBR voor runderen die bestemd zijn voor lidstaten of gebieden daarvan die vrij zijn van deze ziekte.

Mond- en klauwzeer (MKZ)

A. Het verzamelen van monsters uit oesophagus en pharynx en het onderzoeken daarvan vinden plaats overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Reagentia

:

Voordat met de bemonstering wordt begonnen, wordt het transportmedium bereid. 2 ml daarvan wordt overgebracht in evenveel containers als er dieren zijn die moeten worden bemonsterd. De gebruikte containers moeten bestand zijn tegen invriezing over CO2 in vaste vorm of over vloeibare stikstof. Voor de bemonstering moet gebruik worden gemaakt van een speciaal ontworpen sputumvanger of „probang”. Om het monster te nemen wordt het probanglepeltje via de mond over het dorsale gedeelte van de tong tot in het bovenste deel van de slokdarm gebracht. Via lateraal en dorsaal gerichte bewegingen wordt getracht het oppervlakte-epitheel van het bovenste gedeelte van de slokdarm af te schrapen. Vervolgens wordt de probang teruggetrokken, bij voorkeur nadat het dier heeft geslikt. Het lepeltje moet gevuld zijn en een mengsel bevatten van slijm, speeksel, slokdarmvocht en celresten. Er dient evenwel voor te worden gezorgd dat elk monster zichtbaar celmateriaal bevat. Elke ruwe beweging die bloedingen kan veroorzaken, moet worden vermeden. De monsters van sommige dieren kunnen zwaar verontreinigd zijn met resten van het herkauwde voeder. Dergelijke monsters moeten worden weggegooid en de bek van het betrokken dier moet worden gespoeld met water, of beter nog met een fysiologische zoutoplossing, voordat een nieuw monster wordt genomen.

Behandeling van de monsters

:

Elk in het probanglepeltje genomen monster wordt op zijn kwaliteit onderzocht en 2 ml ervan wordt toegevoegd aan dezelfde hoeveelheid transportmedium in een vriesbestendige container. De containers worden stevig gesloten, verzegeld, ontsmet en van een etiket voorzien. De monsters worden koel bewaard (+ 4 °C) en binnen drie à vier uur onderzocht ofwel op droog ijs (-69 °C) of vloeibare stikstof geplaatst en bevroren gehouden totdat zij worden onderzocht. Na elke monstername moet de probang worden ontsmet en driemaal gespoeld, telkens in schoon water.

Onderzoek op MKZ-virus

:

De monsters worden geïnoculeerd op cultures van primaire boviene schildkliercelkweken, waarbij per monster ten minste drie buisjes worden gebruikt. Andere gevoelige cellen, bijvoorbeeld primaire runder- of varkensniercellen, kunnen eveneens worden gebruikt, maar daarbij mag niet worden vergeten dat zij voor bepaalde stammen van het MKZ-virus minder gevoelig zijn. De buisjes worden geïncubeerd bij 37 °C op een rollerbank en gedurende 48 uur dagelijks onderzocht op de aanwezigheid van cytopathogeen effect (CPE). Indien de uitkomst negatief is, worden de cultures blind gepasseerd op nieuwe cultures en opnieuw onderzocht gedurende 48 uur. De specificiteit van elk CPE moet worden bevestigd.

Aanbevolen transportmedia:

1. 0,08M fosfaatbuffer pH 7,2 met 0,01 % bovien serumalbumine, 0,002 % fenolrood en antibiotica.

2. Weefselcultuurmedium (bijvoorbeeld Eagle's MEM) met 0,04 M Hepes-buffer, 0,01 % bovien serumalbumine en antibiotica, pH 7,2.

3. Aan het transportmedium moeten antibiotica worden toegevoegd (per ml uiteindelijk medium), bijv. penicilline 1000 IE, neomycine sulfaat 100 IE, polymyxine B-sulfaat 50 IE, mycostatine 100 IE.

B. De virusneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de volgende voorschriften.

Reagentia

:

Het stamantigeen van het mond- en klauwzeervirus wordt aangemaakt in celcultures of op rundertongen en wordt vervolgens opgeslagen bij ten hoogste -70 °C of bij -20 °C indien 50 % glycerol is toegevoegd. Dit is het stam- of bewaarantigeen. Het MKZ-virus is onder deze omstandigheden stabiel en de titers variëren slechts in geringe mate in de loop van een aantal maanden.

Procedure

:

De test wordt uitgevoerd op gegradueerde, voor weefselkweek bestemde microtiterplaatjes met vlakke bodem, met gebruikmaking van gevoelige cellen, bij voorbeeld IB-RS-2, BHK-21 of kalfsniercellen. De testsera worden verdund in een verhouding 1/4 in een serumvrij celkweekmedium, waaraan vervolgens 100 IE per ml neomycine of een ander daartoe geschikt antibioticum wordt toegevoegd. De sera worden geïnactiveerd bij 56 °C gedurende 30 minuten en 0,05 ml ervan wordt gebruikt voor de aanleg, in duplo, van een verdunningsreeks op microtiterplaatjes met behulp van verdunningscapillairen met een inhoud van 0,05 ml. Vooraf getitreerd virus, dat eveneens in serumvrij cultuurmedium is verdund en in een concentratie van 100 TCID50 per 0,05 ml, wordt vervolgens aan elk putje toegevoegd. Na incubatie bij 37 °C gedurende één uur, om het neutralisatieproces te doen plaatsvinden, wordt 0,05 ml celsuspensie, met 0,5 — 1,0 × 106 cellen per 1 ml in celkweekmedium dat een serum bevat dat vrij is van antilichamen tegen MKZ, toegevoegd aan elk putje en worden de platen verzegeld. De plaatsjes worden geïncubeerd bij 37 °C. De daarbij gevormde monolayers zijn normaal binnen 24 uur confluent. Na 48 uur is er gewoonlijk voldoende CPE om de test microscopisch af te lezen. Op dat ogenblik kan een definitieve microscopische aflezing plaatsvinden of kunnen de plaatjes worden gefixeerd en gemerkt met het oog op macroscopische aflezing, bijvoorbeeld met behulp van 10 %-ige formol-zoutoplossing en 0,05 %-ig methylethyleenblauw.

Controles

:

De controles bij elke test omvatten een homoloog antiserum met bekende titer, een celcontrole, een controle op de toxiciteit van het serum, een controle van het medium en een virustitratie aan de hand waarvan de juiste hoeveelheid virus in de test wordt berekend.

Interpretatie

:

Putjes die CPE vertonen, worden als besmet beschouwd en de neutralisatietiters worden uitgedrukt als de reciproke van de uiteindelijke verdunning van het in het serum/virusmengsel aanwezige serum bij het 50 % eindpunt, berekend aan de hand van de methode van Spearman-Karber (Karber, G., 1931, Archiv fuer Experimentelle Pathologie und Pharmokologie, 162, 480.). Een test wordt als geldig beschouwd wanneer de werkelijke hoeveelheid virus per putje in de test tussen 101,5 en 102,5 TCID50 ligt en wanneer de titer van het referentieserum minder bedraagt dan het dubbele van de verwachte titer, berekend op basis van voorafgaande titreringen. Wanneer bij de controles waarden worden gevonden buiten deze limieten, worden de tests overgedaan. Een eindpunttiter van 1/11 of minder wordt als negatief beschouwd.

C. De opsporing en kwantificering van antilichamen met behulp van de Elisa worden uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Reagentia

:

Konijnantiserum tegen 146S-antigeen van zeven typen van mond- en klauwzeervirus (MKZ-virus), gebruikt bij een vooraf vastgestelde optimale concentratie in carbonaat/bicarbonaat-bufferoplossing, pH 9,6. Antigeen wordt bereid uit geselecteerde virusstammen, gekweekt op monolayers van BHK-21-cellen. Niet-gezuiverd supernatant wordt vooraf getitreerd overeenkomstig de voorschriften, maar zonder serum, en dan gebruikt voor het aanleggen van een verdunning die na toevoeging van een gelijk volume PBST (met fosfaat gebufferde zoutoplossing die 0,05 % Tween-20 en fenolrood bevat) bij aflezing een optische densiteit oplevert tussen 1,2 en 1,5. De virussen mogen vóór gebruik worden geïnactiveerd. PBST wordt gebruikt als diluent. Cavia-antiserum wordt bereid door cavia's te enten met 146S-antigeen van elk serotype. Een vooraf bepaalde optimale concentratie in PBST dat 10 % normaal runderserum en 5 % normaal konijnenserum bevat. Konijn-anticavia-immunoglobuline, geconjugeerd met mierikswortelperoxidase, wordt gebruikt in een vooraf bepaalde optimale concentratie in PBST dat 10 % normaal runderserum en 5 % normaal konijnenserum bevat. De testsera worden verdund in PBST.

Procedure:

1. Elisa-plaatjes worden gecoat met 50 μl konijn-antivirusserum en worden daarbij gedurende één nacht in een vochtige kamer bij kamertemperatuur bewaard.

2. Van elk teststerum wordt in duplo een tweevoudige verdunningsreeks aangelegd van telkens 50 μl, te beginnen bij een verdunning 1/4, in plaatjes met diverse putjes en met een U-vormige bodem (dragerplaatjes). Aan elk putje wordt 50 μl van een constante antigeendosis toegevoegd en de mengsels worden gedurende één nacht bij 4 °C bewaard. Door de toevoeging van het antigeen wordt de oorspronkelijke serumverdunning op 1/8 gebracht.

3. De Elisa-plaatjes worden vijf keer met PBST gespoeld.

4. Vervolgens wordt 50 μl van de serum/antigeenmengsels overgebracht van de dragerplaatjes naar de met konijnenserum gecoate Elisa-plaatjes en bij 37 °C gedurende één uur geïncubeerd op een rondschudapparaat.

5. Na het spoelen wordt aan elk putje 50 μl van een tegen het in punt 4 gebruikte antigeen gericht cavia-antiserum toegevoegd. De plaatjes worden bij 37 °C gedurende één uur geïncubeerd op een rondschudapparaat.

6. De plaatjes worden gespoeld en aan elk putje wordt 50 μl van met mierikswortelperoxidase geconjugeerd konijn-anticavia-immunoglobuline toegevoegd. De plaatjes worden bij 37 °C gedurende één uur geïncubeerd op een rondschudapparaat.

7. De plaatjes worden gespoeld en aan elk putje wordt 50 μ orthofenyleendiamine met 0,05 % H2O2 (30 %) m/v toegevoegd.

8. De reactie wordt na 15 minuten stopgezet met 1,25 M H2SO4.

De plaatjes worden spectrofotometrisch afgelezen bij 492 nm op een Elisa-afleesapparaat dat met een microcomputer is verbonden.

Controles

:

Voor elk gebruikt antigeen zijn er 40 putjes die geen serum bevatten maar antigeen verdund in PBST. Een in duplo aangelegde tweevoudige verdunningsreeks van homoloog bovien referentie-antiserum. Een in duplo aangelegde tweevoudige verdunningsreeks van negatief runderserum.

Interpretatie

:

Antilichaamtiters worden uitgedrukt als de uiteindelijke verdunning van het testserum dat 50 % oplevert van de gemiddelde OD-waarde die is geregistreerd in de viruscontroleputjes zonder testserum. Titers boven 1/40 worden als positief beschouwd.

Referenties

:

Hamblin C, Barnett ITR and Hedger RS (1986) — A new enzyme-linked immunosorbent assay (Elisa) for the detection of antibodies against foot-and-mouth disease virus. I. Development and method of Elisa. Journal of Immunological Methods, 93, 115 to 121.11.

Ziekte van Aujeszky

A. De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd op microtiterplaatjes, waarbij gebruik wordt gemaakt van Vero-cellen of andere gevoelige cellen. Het virus van de ziekte van Aujeszky wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden gedurende twee uur bij 37 °C geïncubeerd in de microtiterplaatjes voordat de nodige cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd.

Controles

:

(i) bepaling van het infectievermogen van het virus, (ii) controles op de toxiciteit van het serum, (iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, (iv) referentie-antisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot zeven dagen bij 37 °C. Een serumtiter van minder dan 1/2 (onverdund serum) wordt als negatief beschouwd.

B. Elke andere test die is erkend in het kader van Beschikking 93/42/EG van de Commissie betreffende aanvullende garanties ten aanzien van IBR voor runderen die bestemd zijn voor lidstaten of gebieden daarvan die vrij zijn van deze ziekte.

Overdraagbare gastro-enteritis (TGE)

De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd op microtiterplaatjes, met gebruikmaking van A72 (hondentumor)-cellen of andere gevoelige cellen. Het TGE-virus wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden in de microtiterplaatjes gedurende 30 à 60 minuten bij 37 °C geïncubeerd voordat de nodige cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd. In ieder putje wordt 0,1 ml celsuspensie aangebracht.

Controles

:

(i) bepaling van het infectievermogen van het virus, (ii) controle op de toxiciteit van het serum, (iii) controle van niet-geïnoculeerde celcultures, (iv) referentie-antisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot vijf dagen bij 37 °C. Serumtiters van minder dan 1/2 (in de uiteindelijke verdunning) worden als negatief beschouwd. Indien onverdunde serummonsters toxisch zijn voor de weefselcultures, worden deze sera verdund in de verhouding 1/2 voordat zij bij de test worden gebruikt. Dat geeft een uiteindelijke serumverdunning van 1/4. In deze gevallen worden serumtiters van minder dan 1/4 (in de uiteindelijke verdunning) als negatief beschouwd.

Vesiculaire varkensziekte

De tests op vesiculaire varkensziekte (SVD) worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2000/428/EG van de Commissie.

Klassieke varkenspest (KVP)

De tests op klassieke varkenspest (KVP) worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2002/106/EG van de Commissie.

Bij het uitvoeren van de tests op KVP worden de richtsnoeren gevolgd die zijn vastgesteld in het Handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins van het OIE — Hoofdstuk 2.1.13.

De gevoeligheid en specificiteit van de serologische tests op KVP moeten worden bepaald door een nationaal laboratorium met een kwaliteitsborgingsprogramma. Daaruit moet blijken dat de gebruikte tests geschikt zijn voor de herkenning van een hele reeks zwak positieve en sterk positieve referentiesera en dat aan de hand daarvan antilichamen kunnen worden aangetoond in de vroege fase en in de herstelperiode.

▼M56

DEEL 4



Diersoort

Taxonomie

ORDE

FAMILIE

GENUS EN SOORT

Artiodactila

Camelidae

Camelus ssp., Lama ssp., Vicugna ssp.

Veterinairrechtelijke voorschriften

Invoer- en quarantainevoorschriften voor dieren die op Saint Pierre en Miquelon zijn ingevoerd binnen een periode van minder dan zes maanden voordat zij naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd

Hoofdstuk 1

Verblijf en quarantaine

1. In St. Pierre en Miquelon ingevoerde dieren moeten, voordat zij naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd, minimaal gedurende 60 dagen in een officieel erkend quarantainestation verblijven. Deze periode kan op grond van testeisen voor afzonderlijke diersoorten verlengd worden. Voorts moeten de dieren aan de volgende eisen voldoen:

a) Afzonderlijke zendingen kunnen het quarantainestation binnengebracht worden. Bij aankomst in het quarantainestation dienen echter alle dieren van dezelfde soort als één groep beschouwd te worden en als zodanig behandeld te worden. De quarantaineperiode begint in dit geval voor de hele groep op het tijdstip waarop het laatste dier de voorziening is binnengebracht.

b) Binnen het quarantainestation moeten de afzonderlijke groepen dieren zodanig van elkaar afgezonderd worden dat zij niet direct of indirect in contact komen met andere dieren, met inbegrip van aanwezige dieren van andere zendingen. De afzonderlijke zendingen mogen het officiële quarantainestation niet verlaten en moeten tegen vectorinsecten beschermd worden.

c) Als tijdens de quarantaineperiode niet de hand aan de isolatie van de dieren wordt gehouden en er sprake is van contact met andere dieren, is de quarantaine ongeldig en moet de desbetreffende groep dieren even lang in quarantaine blijven als oorspronkelijk in de bedoeling lag.

d) dieren die bestemd zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, dienen onmiddellijk na hun verblijf in het quarantainestation te worden ingeladen en te worden verzonden naar de Europese Gemeenschap:

i) zonder in contact te komen met dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap voldoen;

ii) moeten zodanig ingedeeld worden in zendingen dat geen contact mogelijk is met dieren die niet in aanmerking komen voor invoer in de Europese Gemeenschap;

iii) in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat op St. Pierre en Miquelon officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk II hieronder genoemde ziekten, en die zo zijn vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen stromen of vallen.

2. Het quarantainestation moet ten minste aan de in bijlage B bij Richtlijn 91/496/EEG vastgelegde minimumnormen en aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) het moet onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

b) het moet gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van 20 km waar zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als quarantainestation, geen enkel geval van mond- en klauwzeer heeft voorgedaan;

c) het moet vóór gebruik gereinigd en ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel dat in St. Pierre en Miquelon officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk II genoemde ziekten;

d) het omvat met inachtneming van de capaciteit ervan:

i) voorzieningen die uitsluitend voor dit doeleinde worden gebruikt en waar de dieren naar behoren worden gehuisvest;

ii) adequate voorzieningen die

 gemakkelijk te reinigen en ontsmetten zijn,

 met inbegrip van voorzieningen om de dieren in- en uit te laden,

 voldoen aan alle eisen betreffende het drenken en voederen van de dieren,

 het mogelijk maken dat noodzakelijke veterinaire behandelingen gemakkelijk kunnen worden verstrekt;

iii) adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering;

iv) adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van lokalen en vrachtwagens;

v) een geschikte plek voor de opslag van voeder, strooisel en mest;

vi) een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater;

vii) een kantoor voor de officiële dierenarts;

e) wanneer het quarantainestation in gebruik is, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle taken te vervullen;

f) er mogen uitsluitend dieren worden toegelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het quarantainestation of de voor het station verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidsdocumenten of certificaten. Bovendien moet de desbetreffende persoon in een register of een gegevensbank de naam van de eigenaar, de oorsprong, de datum van aankomst en van vertrek, het nummer en de identificatie van de dieren en de verdere bestemming ervan registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

g) de bevoegde autoriteit stelt de procedure voor de officiële controle van het quarantainestation vast en ziet erop toe dat de controle wordt uitgevoerd; deze controle omvat geregelde inspecties om na te gaan of nog steeds aan alle eisen voor erkenning wordt voldaan. Wanneer niet meer aan de eisen wordt voldaan en de erkenning derhalve wordt geschorst, kan zij pas opnieuw worden verleend wanneer de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het quarantainestation weer aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoet.

Hoofdstuk 2

Diergezondheidstests

1.   Algemene voorschriften

Bij de dieren moeten de onderstaande tests worden verricht met gebruikmaking van bloedmonsters die, tenzij anders is aangegeven, ten minste 21 dagen na het begin van de isolatieperiode zijn genomen: De laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd in een erkend laboratorium in de Europese Gemeenschap en alle laboratoriumtests en de resultaten daarvan, de vaccinaties en behandelingen moeten bij de gezondheidsverklaring gevoegd worden. Om de dieren zo min mogelijk te belasten moeten bemonstering, tests en eventuele vaccinaties met inachtneming van de minimale tussenpozen zoveel mogelijk tezamen worden uitgevoerd.

2.   Specifieke voorschriften

2.1.   Camelidae

2.1.1.   Tuberculose

a) Testmethode: Vergelijkende intracutane test met boviene PPD en aviaire PPD overeenkomstig de in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven normen voor de vervaardiging van boviene en aviaire tuberculinen. De test moet achter de schouder (okselgebied) volgens de in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven methode worden uitgevoerd.

b) Tijdschema: De dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c) Interpretatie van de tests

De reactie geldt als:

 negatief indien de toename van de huidplooidikte minder dan 2 mm bedraagt;

 positief indien de toename van de huidplooidikte meer dan 4 mm bedraagt;

 onduidelijk indien de toename van de huidplooidikte bij boviene PPD tussen 2 en 4 mm dan wel meer dan 4 mm bedraagt, maar geringer is dan de toename van de huidplooidikte bij aviaire PPD.

d) Mogelijke maatregelen na de test

Als een dier een positieve reactie vertoont op de intracutane injectie van boviene PPD, wordt het uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Indien meer dan één dier van de groep een positief resultaat vertoont, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

Indien de test van één of meer dieren een onduidelijk resultaat vertoont, ondergaat de gehele groep na 42 dagen een nieuwe test, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

2.1.2.   Brucellose

a) Testmethode

 B. Abortus: SAT en RBT zoals beschreven in respectievelijk punt 2.6 en punt 2.5 in bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd.

 B. Melitensis: SAT en RBT zoals beschreven in respectievelijk punt 2.6 en punt 2.5 in bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd volgens de in bijlage B bij Richtlijn 91/68/EG beschreven methode.

 B. Ovis: Complementfixatietest zoals beschreven in bijlage D bij Richtlijn 91/68/EG.

b) Tijdschema: De dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c) Interpretatie van de tests

Een positief testresultaat is een reactie in de zin van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG.

d) Mogelijke maatregelen na de test

Dieren die op één of meer van de tests positief reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests overeenkomstig onder b), mogen naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.3.   Bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte (EHD)

a) Testmethode: AGID-test, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG.

Bij een positieve reactie moeten de dieren met een competitie-ELISA worden getest, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG, om onderscheid tussen beide ziekten te kunnen maken.

b) Tijdschema

De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c) Mogelijke maatregelen na de test

i) Bluetongue

Als één of meer dieren positief reageren op de ELISA-test, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG, moet het positieve dier of moeten de positieve dieren uit de groep verwijderd worden en het restant van de groep wordt met ingang van de dag waarop de monsters voor de positieve test genomen werden, gedurende 100 dagen in quarantaine gehouden. De groep kan pas ziektevrij worden geacht als gedurende de quarantaineperiode bij geregelde controles door officiële dierenartsen geen klinische ziektesymptomen worden vastgesteld en het quarantainestation vrij van bluetonguevectoren (Culicoides) gebleven is.

Als zich gedurende de voornoemde quarantaineperiode bij nog een dier klinische ziektesymptomen voordoet, dan mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap uitgevoerd worden.

ii) Epizoötische hemorragische ziekte (EHD)

Als bij de bevestigende test voor de ELISA bij één of meer dieren antistoffen tegen het EHD-virus worden ontdekt, wordt het dier of worden de dieren als positief beschouwd en uit de groep verwijderd; de gehele groep moet vervolgens herhalingstests ondergaan, waarbij de eerste herhalingstest op zijn vroegst 21 dagen na het positieve resultaat en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt en beide tests een negatief resultaat moeten opleveren. Als nog meer dieren positief reageren op de herhalingstests, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.4.   Mond- en klauwzeer (MKZ)

a) Testmethode: Diagnosetests (probang en serologie) door middel van ELISA- en NV-technieken volgens de protocollen overeenkomstig deel 3, onder C, van Beschikking 79/542/EEG.

b) Tijdschema: De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het MKZ-virus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

NB: Iedere indicatie van antistoffen tegen structurele of niet-structurele proteïnen van het MKZ-virus worden – ongeacht de vaccinatiestatus – als het resultaat van een eerdere MKZ-infectie beschouwd.

2.1.5.   Runderpest

a) Testmethode: Een competitie-ELISA, zoals beschreven in het OIE-handboek, is verplicht in het internationale handelsverkeer en is de meest gangbare test. De serumneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen kunnen ook worden gebruikt.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het runderpestvirus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.6.   Vesiculaire stomatitis

a) Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het vesiculaire-stomatitisvirus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.7.   Riftdalkoorts

a) Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van verwekkers van riftdalkoorts positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.8.   Nodulaire dermatose

a) Testmethode: Serologie met gebruikmaking van ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan nodulaire dermatose, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.9.   Krim-Kongo hemorragische koorts

a) Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest, immunofluorescentietest of een andere erkende test.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan Krim-Kongo hemorragische koorts, wordt dat dier uit de groep verwijderd.

2.1.10.   Surra (Trypanosoma evansi)

a) Testmethode: De parasiet kan in geconcentreerde bloedmonsters in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen aangetoond worden.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Indien bij een dier symptomen van T. evansi worden ontdekt, dient dat dier uit de groep verwijderd te worden. Het restant van de groep moet vervolgens intern en extern een antiparasitaire behandeling ondergaan met de juiste middelen die doeltreffend zijn tegen T. evansi.

2.1.11.   Kwaadaardige catarrale koorts

a) Testmethode: De gangbaarste methode is opsporing van viraal DNA, gebaseerd op identificatie aan de hand van immunofluorescentie of immunocytochemie, in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan kwaadaardige catarrale koorts, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.12.   Rabiës

Vaccinatie: In bepaalde gevallen mag er tegen rabiës ingeënt worden en er moeten bloedmonsters worden genomen en een serumneutralisatietest op de aanwezigheid van antistoffen worden uitgevoerd.

2.1.13.   Boviene leukose (alleen als de dieren voor een van boviene leukoze vrij gebied bestemd zijn)

a) Testmethode: AGID-test of blocking ELISA volgens de in het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Dieren die positief op de test reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 21 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests vermeld onder b), mogen naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.




▼M70

BIJLAGE II

VERS VLEES

DEEL 1



LIJST VAN DERDE LANDEN OF DELEN DAARVAN (1)

Land

Gebiedscode

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Specifieke voorwaarden

Uiterste datum (2)

Aanvangsdatum (3)

Model

AG

1

2

3

4

5

6

7

8

AL — Albanië

AL-0

Het hele land

 
 
 
 

AR — Argentinië

AR-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

AR-1

De provincies Buenos Aires, Catamarca, Corrientes (met uitzondering van de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar) Entre Ríos, La Rioja, Mendoza, Misiones, Neuquen, Río Negro, San Juan, San Luis, Santa Fe, Tucuman Córdoba. La Pampa Santiago del Estero Chaco Formosa, Jujuy en Salta, met uitzondering van de bufferzone van 25 km vanaf de grens met Bolivia en Paraguay die zich uitstrekt van het district Santa Catalina in de provincie Jujuy tot het district Laishi in de provincie Formosa

BOV

A

1

 

18 maart 2005

RUF

A

1

 

van 1 december 2007

AR-2

Chubut, Santa Cruz en Tierra del Fuego

BOV, OVI, RUW, RUP

 
 
 

1 maart 2002

AR-3

Corrientes: de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar

BOV, RUF

A

1

 

van 1 december 2007

AU — Australië

AU-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 
 
 
 

BA — Bosnië en Herzegovina

BA-0

Het hele land

 
 
 
 

BH — Bahrein

BH-0

Het hele land

 
 
 
 

▼M71

BR — Brazilië

BR-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

BR-1

De staat Minas Gerais met uitzondering van de gewesten Oliveira, Passos, São Gonçalo de Sapucai, Setelagoas en Bambuí;

de staat Espíritu Santo;

de staat Goiás;

het deel van de staat Mato Grosso bestaande uit de regionale eenheden:

— Cuiabá (behalve de gemeenten San Antonio de Leverger, Nossa Senhora do Livramento, Pocone en Barão de Melgaço),

— Caceres (behalve de gemeente Caceres),

— Lucas do Rio Verde,

— Rondonopolis (behalve de gemeente Itiquiora),

— Barra do Garça,

— Barra do Burgres;

de staat Rio Grande do Sul.

BOV

A en H

1

 

van 31 januari 2008

BR-2

De staat Santa Catarina

BOV

A en H

1

 

van 31 januari 2008

▼M70

BW — Botswana

BW-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

BW-1

De veterinary disease control zones 3c, 4b, 5, 6, 8, 9 en 18

BOV, OVI RUF, RUW

F

1

 

van 1 december 2007

BW-2

De veterinary disease control zones 10, 11, 12, 13 en 14

BOV, OVI RUF, RUW

F

1

 

7 maart 2002

BY — Belarus

BY-0

Het hele land

 
 
 
 

BZ — Belize

BZ-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

CA — Canada

CA-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW

G

 
 
 

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

 
 
 
 

CL — Chili

CL-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF

 
 
 
 

CN — Volksrepubliek China

CN-0

Het hele land

 
 
 
 

CO — Colombia

CO-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

CR — Costa Rica

CR-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

CU — Cuba

CU-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

DZ — Algerije

DZ-0

Het hele land

 
 
 
 

ET — Ethiopië

ET-0

Het hele land

 
 
 
 

FK — Falklandeilanden

FK-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 
 
 
 

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 
 
 
 

GT — Guatemala

GT-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

HK — Hongkong

HK-0

Het hele land

 
 
 
 

HN — Honduras

HN-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 
 
 
 

IL — Israël

IL-0

Het hele land

 
 
 
 

IN — India

IN-0

Het hele land

 
 
 
 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 
 
 
 

KE — Kenia

KE-0

Het hele land

 
 
 
 

MA — Marokko

MA-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

ME — Montenegro

XM-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 
 
 
 

MG — Madagaskar

MG-0

Het hele land

 
 
 
 

MK — voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

OVI, EQU

 
 
 
 

MU — Mauritius

MU-0

Het hele land

 
 
 
 

MX — Mexico

MX-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

NA — Namibië

NA-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

NA-1

Het gebied ten zuiden van de afsluitingen die lopen van Palgrave Point in het westen tot Gam in het oosten

BOV, OVI RUF, RUW

F

1

 
 

NC — Nieuw-Caledonië

NC-0

Het hele land

BOV, RUF, RUW

 
 
 
 

NI — Nicaragua

NI-0

Het hele land

 
 
 
 

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 
 
 
 

PA — Panama

PA-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

PY — Paraguay

PY-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

RS — Servië (5)

XS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 
 
 
 

RU — Rusland

RU-0

Het hele land

 
 
 
 

RU-1

De regio Moermansk, het autonome gebied Yamalo-Nenets

RUF

 
 
 
 

SV — El Salvador

SV-0

Het hele land

 
 
 
 

SW — Swaziland

SZ-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

SZ-1

Het gebied ten westen van de „red line”-afsluitingen, die noordwaarts lopen van de Usuturivier naar de grens met Zuid-Afrika ten westen van de Nkalashane

BOV, RUF, RUW

F

1

 
 

SZ-2

De in verband met mond-en-klauwzeer ingestelde veterinaire toezichts- en vaccinatiegebieden (bekendgemaakt bij wettelijk decreet nr. 51 van 2001)

BOV, RUF, RUW

F

1

 

4 augustus 2003

TH — Thailand

TH-0

Het hele land

 
 
 
 

TN — Tunesië

TN-0

Het hele land

 
 
 
 

TR — Turkije

TR-0

Het hele land

 
 
 
 

TR-1

De provincies Amasya, Ankara, Aydin, Balikesir, Bursa, Cankiri, Corum, Denizli, Izmir, Kastamonu, Kutahya, Manisa, Usak, Yozgat en Kirikkale

EQU

 
 
 
 

UA — Oekraïne

UA-0

Het hele land

 
 
 
 

Verenigde Staten — Verenigde Staten van Amerika

Verenigde Staten-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW

G

 
 
 

UY — Uruguay

UY-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

BOV

A

1

 

1 november 2001

OVI

A

1

 
 

ZA — Zuid-Afrika

ZA-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

ZA-1

De Republiek Zuid-Afrika, met uitzondering van:

— het deel van het gebied waar mond-en-klauwzeer wordt bestreden, gelegen in de veterinaire gebieden Mpumalanga en de noordelijke provincies, in het district Ingwavuma in het veterinaire gebied Natal en in het grensgebied met Botswana ten oosten van de 28e lengtegraad, en

— het district Camperdown in de provincie KwaZuluNatal

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

 
 

ZW — Zimbabwe

ZW-0

Het hele land

 
 
 
 

(1)   Onverminderd de specifieke certificeringsvoorwaarden van communautaire overeenkomsten met derde landen.

(2)   Vlees van dieren die op of voor de in kolom 7 vermelde datum zijn geslacht, mag gedurende 90 dagen na die datum in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(NB: geen datum in kolom 7 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).

(3)   Alleen vlees van dieren die op of voor de in kolom 8 vermelde datum zijn geslacht, mag in de Gemeenschap worden ingevoerd (geen datum in kolom 8 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).

(4)   Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgelegd na afsluiting van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(5)   Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

• = Certificaten overeenkomstig de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).

— = Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees verboden (met uitzondering van diersoorten die in de regel voor het hele land worden vermeld).

„1” Beperkingen in categorie:

Slachtafvallen niet toegestaan (met uitzondering van middenrif en kauwspieren van runderen).

▼M65

DEEL 2

Modellen van de veterinaire certificaten

Modellen:

„BOV”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van als huisdier gehouden runderen (Bos taurus, Bison bison, Bubalus bubalis en kruisingen daarvan)

„POR”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van als huisdier gehouden varkens (Sus scrofa)

„OVI”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van als huisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus)

„EQU”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van als huisdier gehouden paardachtigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan)

„RUF”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren, met uitzondering van Suidae en eenhoevigen

„RUW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van vrije niet-gedomesticeerde dieren, met uitzondering van Suidae en eenhoevigen

„SUF”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van gekweekte niet-gedomesticeerde Suidae

„SUW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van vrije niet-gedomesticeerde Suidae

„EQW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees van vrije niet-gedomesticeerde eenhoevigen

AG (Aanvullende garanties):

„A”

:

garanties ten aanzien van rijping, pH-meting en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt 10.6), OVI (punt 10.6), RUF (punt 10.7) en RUW (punt 10.4).

„B”

:

garanties ten aanzien van gerijpte opgemaakte slachtafvallen als omschreven in het certificaat volgens model BOV (punt 10.6).

„C”

:

garanties ten aanzien van laboratoriumtests op klassieke varkenspest bij karkassen waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model SUW (punt 10.3 bis).

„D”

:

garanties ten aanzien van spoeling in bedrijven met dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgen model POR (punt 10.3 d).

„E”

:

garanties ten aanzien van tuberculinatie bij dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model BOV (punt 10.4 d).

„F”

:

garanties ten aanzien van rijping en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt 10.6), OVI (punt 10.6), RUF (punt 10.7) en RUW (punt 10.4).

„G”

:

garanties ten aanzien van (1) het uitsluiten van slachtafval en ruggenmerg en (2) tests op en de oorsprong van hertachtigen met betrekking tot Chronic Wasting Disease, zoals bedoeld in een certificaat volgens model RUF (punt 9.2.1) en RUW (punt 9.3.1).

„H”

:

aanvullende garanties vereist voor Brazilië ten aanzien van diercontacten, vaccinatieprogramma's en bewaking. In de Braziliaanse staat Santa Catarina wordt echter niet tegen mond- en klauwzeer gevaccineerd, zodat de verwijzing naar een vaccinatieprogramma niet geldt voor vlees van dieren van oorsprong uit en geslacht in die staat.

Voetnoten

a) Het land van uitvoer stelt een veterinair certificaat op overeenkomstig het in deel 2 van bijlage II vastgestelde model, naar gelang van de betrokken diersoort. Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land zijn vereist en, naar gelang van het geval, ook de aanvullende garanties die zijn vereist voor het derde land van uitvoer of een deel daarvan. Indien de EU-lidstaat van bestemming dat vereist, worden de aanvullende certificeringsvoorschriften voor de betrokken dieren opgenomen in het origineel van het veterinair certificaat.

b) Een apart en uniek certificaat moet worden opgesteld voor dieren die afkomstig zijn uit één enkel gebied als vermeld in de kolommen 2 en 3 van deel 1 van bijlage I, die verzonden worden naar dezelfde bestemming en vervoerd worden in dezelfde spoorwagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip.

c) Het originele exemplaar van elk certificaat bestaat uit één blad waarvan de beide zijden worden gebruikt, of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen.

d) Het wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost zal worden uitgevoerd en van de EU-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere communautaire taal wordt gebruikt, indien nodig met een officiële vertaling.

e) Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt 8.3 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele certificaat en worden op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële dierenarts aangebracht.

f) Indien het certificaat, inclusief de onder d) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het codenummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

g) Het originele exemplaar van het certificaat wordt door een officiële dierenarts ingevuld en ondertekend. De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer zien er daarbij op toe dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad. De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels of watermerken.

h) Het originele exemplaar van het certificaat vergezelt de zending tot in de EU-grensinspectiepost.

Model BOV1. Afzender (naam en volledig adres)VETERINAIR CERTIFICAAT voor naar de Europese Gemeenschap verzonden vers vlees van als huisdier gehouden runderen (1)Nr. (2) ORIGINEEL3. Oorsprong van het vlees (3)2. Geadresseerde (naam en volledig adres)3.1 Land:3.2 Gebiedscode:4. Bevoegde autoriteit4.1 Ministerie:4.2 Dienst:5. Voorgenomen bestemming van het vlees5.1 EU-lidstaat:4.3 Lokaal/regionaal niveau:5.2 InrichtingNaam en adres:Erkennings- of registratienummer (indien van toepassing):6. Plaats van lading voor uitvoer7. Identificatie vervoermiddel en zending (4)7.3 Identificatiegegevens zending (6):7.1 (vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig) (5)7.2 Kentekennummer, naam van het schip of vluchtnummer:8. Identificatie van het vlees8.1 Vlees van: (diersoort).8.2 Vereiste temperatuur voor het vlees in deze zending: gekoeld/bevroren (5)8.3 Individuele identificatie van het vlees in deze zendingAard van de deelstukken (7)Erkenningsnummer van de inrichtingenAantal colli/stuksNettogewicht (kg)SlachthuisUitsnijderij/Productie-inrichtingKoelhuisTotaal9. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart hetgeen volgt:9.1 het verse vlees is verkregen, bewerkt, gehanteerd en opgeslagen met inachtneming van de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde gezondheidsvoorschriften inzake productie en controle (8) en het wordt derhalve als geschikt voor menselijke consumptie beschouwd;(5) [en het gehakt vlees is vervaardigd en diepgevroren in een productie-inrichting, overeenkomstig de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde voorschriften (8);]9.2 op het verse vlees of op de colli met vers vlees is een officieel keurmerk aangebracht waaruit blijkt dat het vlees volledig is opgemaakt en gekeurd in de in punt 8.3 genoemde inrichtingen die erkend zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap;9.3 het vervoermiddel en de omstandigheden waaronder deze zending is geladen, zijn in overeenstemming met de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde hygiënevoorschriften (8);

9.4 met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE) geldt dat (8)(5)(9) hetzij [het verse vlees uitsluitend bestaat uit materiaal van runderen, verkregen van dieren die zijn geboren, zonder onderbreking zijn gehouden en zijn geslacht in het in punt 3 bedoelde gebied en/of van dieren die zijn geboren en zonder onderbreking zijn gehouden op het grondgebied van (3) (9), en die in het in punt 3 bedoelde gebied zijn ingevoerd en er zijn geslacht;](5)(10) hetzij [(de desbetreffende tekst van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad, zoals laatstelijk gewijzigd, invoegen)]10. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:10.1 het vlees komt uit het gebied met code (3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt en(5) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond- en klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](5) hetzij [b) sedert (datum) als vrij van mond- en klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat nadien nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking 2006/259/EG van de Commissie van 27 maart 2006 is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](5)(11) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma's tegen mond- en klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als huisdier gehouden runderen;](5)(18) hetzij [b) waar een systematisch vaccinatieprogramma tegen mond- en klauwzeer bestaat, en dit vlees is afkomstig van beslagen waarin de doeltreffendheid van dat vaccinatieprogramma door de bevoegde autoriteit wordt gecontroleerd door regelmatige serologische surveillance waaruit een voldoende hoge antilichaamtiter blijkt en waaruit tevens blijkt dat het mond- en klauwzeervirus niet circuleert;](5)(18) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond- en klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en gecontroleerd wordt door de bevoegde veterinaire autoriteit door regelmatige surveillance waaruit blijkt dat er geen besmetting met mond- en klauwzeer aanwezig is;]10.2 het vlees is verkregen van dieren die:(5) [sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het in punt 10.1 bedoelde gebied;](5) en/of [op (datum) in het in punt 10.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code (3) dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap,](5) en/of [op (datum) in het in punt 10.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat ;]10.3 het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijvena) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond- en klauwzeer of] (12) runderpest, en(5) hetzij [b) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorafgaande 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan,](5)(13) hetzij [b) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen gelden en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 25 km, in de voorafgaande 60 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan, enc) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;](5)(18) [d) waar gedurende de voorafgaande drie maanden geen dieren zijn binnengebracht uit niet voor invoer in de EG erkende gebieden;](5)(14) hetzij [b) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen gelden en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorafgaande 12 maanden geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan, enc) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;]10.4 het vlees is verkregen van dieren die:a) in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met andere dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van in punt 10.1 hierboven genoemde ziekten is gevonden;c) die zijn geslacht op of tussen (15)(5)(16) [d) negatief hebben gereageerd op een officiële intradermale tuberculinatie die in de laatste drie maanden vóór het slachten is verricht;](5)(18) [(e) in het slachthuis vóór het slachten volledig gescheiden zijn gehouden van dieren waarvan het vlees niet voor de Europese Gemeenschap bestemd is;]

►(1) M71  

10.5 het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorafgaande 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich toch een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;10.6(5) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met ander vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet;](5)(13) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, en het is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet.](5)(17) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en het is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet.](5)(14) hetzij [a) het vlees bevat uitsluitend opgemaakte slachtafvallen die zijn gerijpt bij een omgevingstemperatuur van meer dan 2 °C gedurende ten minste drie uur of, wanneer het gaat om middenrif en kauwspieren, gedurende ten minste 24 uur;b) het is in elk stadium van productie, opmaak en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet; enc) het is verpakt in lekvrije en verzegelde dozen/containers waarop een etiket is aangebracht met de vermelding „VLEESAFVAL VOOR HITTEBEHANDELING”, alsmede de naam en het adres van de in de EU gelegen verwerkingsinrichting van bestemming.]11. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap (8).Officieel stempel en handtekeningGedaan te d.d.(handtekening van de officiële dierenarts)(stempel)(naam in blokletters, kwalificaties en functie)

Voetnoten(1) Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren, van als huisdier gehouden runderen (Bos taurus, Bison bison, Bubalus bubalis en kruisingen daarvan), met inbegrip van diepgevroren gehakt vlees.Opgemaakte slachtafvallen die aan de onder 14 hierna genoemde aanvullende garanties voldoen, moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden vervoerd.(2) Afgegeven door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen en de naam van het schip vermelden, naar gelang van het geval. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig.Bij vervoer in containers of in dozen, het totale aantal en de registratie- en zegelnummers, in voorkomend geval, vermelden bij punt 7.3.(5) Doorhalen wat niet van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing.(7) Indien nodig de vermelding „gerijpt” en/of „gehakt” aanbrengen. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Opgemaakte slachtafvallen van als huisdier gehouden runderen zijn uitsluitend slachtafvallen waaruit de beenderen, het kraakbeen, de trachea en de hoofdbronchiën, de lymfeklieren en het daaraan vastzittende bindweefsel, vet en mucus volledig zijn verwijderd. Hele kauwspieren, ingesneden overeenkomstig hoofdstuk VIII, punt 41.A, onder a), van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) zijn ook toegestaan.Gehakt vlees is vlees dat in stukjes is gehakt of door een gehaktmolen is gedraaid, en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.(8) Voor vers vlees zijn de bepalingen van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing. Met ingang van 8 juni 2003 moet vers vlees komen van inrichtingen die de algemene hygiëne controleren overeenkomstig Beschikking 2001/471/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd). Voor gehakt vlees zijn de bepalingen van Richtlijn 94/65/EG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) eveneens van toepassing. Met betrekking tot het welzijn bij het slachten zijn de bepalingen van Richtlijn 93/119/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing. Voor BSE geldt het bepaalde in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(9) Alleen landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 15, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(10) De verklaring invoegen die is vastgesteld in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 15, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(11) Wanneer het gaat om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de onder 13 hierna bedoelde aanvullende garanties is voldaan, of wanneer het gaat om opgemaakte slachtafvallen waarvoor aan de onder 14 hierna bedoelde aanvullende garanties is voldaan.(12) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond- en klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en het land gemachtigd is om gerijpt vlees zonder been of opgemaakte slachtafvallen, waarvoor aan de onder 13, respectievelijk 14, bedoelde aanvullende garanties is voldaan, naar de Europese Gemeenschap uit te voeren.(13) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding „A”.(14) Aanvullende garanties voor gerijpte opgemaakte slachtafvallen moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding „B”.(15) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het in punt 3 bedoelde gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(16) Aanvullende garanties inzake de tuberculinatie moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding „E”. Intradermale tuberculinatie wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad.(17) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd ) is aangegeven met de vermelding „F”. Gerijpt vlees zonder been mag niet in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd gedurende ten minste 21 dagen na de datum waarop de dieren zijn geslacht.(18) Aanvullende garanties voor de invoer van gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding „H”.

►(1) M71  

▼M59

Model OVI1.2. Afzender (naam en volledig adres)VETERINAIR CERTIFICAAT voor naar de Europese Gemeenschap verzonden vers vlees van als huisdier gehouden schapen en geiten (1)Nr.:ORIGINEEL3.2. Herkomst van het vlees (3)2.2. Geadresseerde (naam en volledig adres)3.1. Land:3.2. Gebiedscode:4.2. Bevoegde autoriteit 4.1. Ministerie: 4.2. Dienst:5.2. Voorgenomen bestemming van het vlees5.1. EU-lidstaat:4.3. Lokaal/regionaal niveau:5.2. InrichtingNaam en adres:Erkennings- of registratienummer (indien van toepassing):6.2. Plaats van lading voor uitvoer7.2. Identificatie vervoermiddel en zending (4) 7.1. (Vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig) (5) 7.2. Kentekennummer, naam van het schip of vluchtnummer:7.3. Identificatiegegevens zending (6):8.2. Identificatie van het vlees8.1. Vlees van : (diersoort). 8.2. Temperatuur van het vlees in deze zending Gekoeld/Bevroren 8.3. Individuele identificatie van het vlees in deze zendingErkenningsnummer van de inrichtingAard van de deelstukken (7)SlachthuisUitsnijderij/ Productie-inrichtingKoelhuisAantal colli/stuksNettogewicht (kg)Totaal9.3. Verklaring inzake de volksgezondheid Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart hetgeen volgt:9.1. het verse vlees is verkregen, bewerkt, gehanteerd en opgeslagen met inachtneming van de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde gezondheidsvoorschriften inzake productie en controle (8) en het wordt derhalve als geschikt voor menselijke consumptie beschouwd;(5) [en het gehakte vlees is vervaardigd en diepgevroren in een productie-inrichting, overeenkomstig de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde voorschriften (8);]9.2. op het verse vlees of op de colli met vers vlees is een officieel keurmerk aangebracht waaruit blijkt dat het vlees volledig is opgemaakt en gekeurd in de in punt 8.3 genoemde inrichtingen die erkend zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap;9.3. het vervoermiddel en de omstandigheden waaronder deze zending is geladen, zijn in overeenstemming met de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde hygiënevoorschriften (8); 9.4. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE) geldt dat (8),(5) (9) hetzij [het verse vlees uitsluitend bestaat uit materiaal van schapen of geiten, verkregen van dieren die zijn geboren, zonder onderbreking zijn gehouden en zijn geslacht in het in punt 3 bedoelde gebied en/of van dieren die zijn geboren en zonder onderbreking zijn gehouden op het grondgebied van (3) (9), en die in het in punt 3 bedoelde gebied zijn ingevoerd en er zijn geslacht,](5) (10) hetzij [(de relevante tekst van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad, zoals laatstelijk gewijzigd, invoegen.) .]10. Verklaring inzake de diergezondheid Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:10.1. het vlees komt uit het gebied met code: (3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven: a) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(5) hetzij [b) sedert twaalf maanden vrij is van mond- en klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](5) hetzij [b) sedert (datum) als vrij van mond- en klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat nadien nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking …/…EG van de Commissie van (datum) is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](5) (12) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma's tegen mond- en klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als huisdier gehouden runderen;]10.2. het vlees is verkregen van dieren die:(5) [sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het in punt 10.1 bedoelde gebied;](5) en/of [op (datum) in het in punt 10.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code … (3) dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap,](5) en/of [op (datum) in het in punt 10.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat ;]10.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond- en klauwzeer of] (13) runderpest,b) waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van schapen- of geitenbrucel„lose in de voorbije zes weken, en(5) hetzij [c) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorbije 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan;](5) (12) hetzij [c) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen gelden om gezondheidsredenen en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 50 km, in de voorbije 90 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan, end) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;]10.4. het vlees is verkregen van dieren die:a) in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met andere dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel symptoom van in punt 10.1 hierboven genoemde ziekten is gevonden;c) zijn geslacht op of tussen (14);10.5. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorbije 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich toch een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts; 10.6.(5) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met ander vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet;](5) (12) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet,](5) (15) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet.]11. Verklaring inzake het dierenwelzijn Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap (8).Officiële stempel en handtekening Gedaan te , op (Handtekening van de officiële dierenarts) (Stempel) (Naam in hoofdletters, kwalificatie en functie)Voetnoten(1) Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren, van als huisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus), met inbegrip van diepgevroren gehakt vlees.(2) Toegekend door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, zoals vermeld in bijlage II, deel 1, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen en de naam van het schip vermelden, naar gelang van het geval. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig. Bij vervoer in containers of in dozen, het totale aantal en, in voorkomend geval, de registratie- en zegelnummers vermelden in punt 7.3.(5) Vermelden wat van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing.(7) Indien nodig de vermelding gerijpt en/of gehakt aanbrengen. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren. Gehakt vlees is vlees dat in stukjes is gehakt of door een gehaktmolen is gedraaid en dat uitsluitend is vervaardigd van dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittend vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.(8) Voor vers vlees zijn de bepalingen van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing. Met ingang van 8 juni 2003 moet vers vlees komen van inrichtingen die de algemene hygiëne controleren overeenkomstig Beschikking 2001/471/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd). Voor gehakt vlees zijn de bepalingen van Richtlijn 94/65/EG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) eveneens van toepassing. Met betrekking tot het welzijn bij het slachten zijn de bepalingen van Richtlijn 93/119/EG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing. Voor BSE geldt het bepaalde in Verordening (EG) nr. 999/2001 (zoals laatstelijk gewijzigd).(9) Alleen landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 15, onder b), van Verordening (EG) nr. 999/2001 (zoals laatstelijk gewijzigd).(10) De verklaring invoegen die is vastgesteld in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 15, onder b), van Verordening (EG) nr. 999/2001 (zoals laatstelijk gewijzigd).(11) Geschrapt. (12) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG" van bijlage II, deel 1, van Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding A.(13) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond- en klauwzeer met vaccin tegen serotype A, O of C en het land gemachtigd is om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 12 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, naar de Europese Gemeenschap uit te voeren.(14) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het in voetnoot 3 bedoelde gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(15) Aanvullende garanties van gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van bijlage II, deel 1, van Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding F. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd.

▼M54

image

►(1) M59  

image image

image

►(1) M59  

image

▼M60

MODEL RUF

1. Afzender (naam en volledig adres):VETERINAIR CERTIFICAATvoor naar de Europese Gemeenschap verzonden vers vlees van gekweekte, niet als huisdier gehouden dieren (1) met uitzondering van Equidae en SuidaeNr. (2) ORIGINEEL3. Herkomst van het vlees (3)2. Geadresseerde (naam en volledig adres):3.1. Land:3.2. Gebiedscode:4. Bevoegde autoriteit4.1. Ministerie:4.2. Dienst:5. Voorgenomen bestemming van het vlees5.1. EU-lidstaat:4.3. Lokaal/regionaal niveau:5.2. Inrichting:Naam en adresErkennings- of registratienummer (indien van toepassing):6. Plaats van lading voor uitvoer:7. Identificatie vervoermiddel en zending (4)7.3. Identificatiegegevens zending (6):7.1. (Vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig) (5)7.2. Kentekennummer(s), naam van het schip of vluchtnummer:8. Identificatie van het vlees8.1. Vlees van: (diersoort).8.2. Temperatuur van het vlees in deze zending: Gekoeld/Bevroren (5)8.3. Individuele identificatie van de dieren in deze zendingAard vande deelstukken (7)Erkenningsnummer van de inrichtingenAantalcolli/stuksNettogewicht(kg)SlachthuisUitsnijderijKoelhuisTotaal9. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart hetgeen volgt:9.1. het verse vlees is verkregen, bewerkt, gehanteerd en opgeslagen met inachtneming van de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde gezondheidsvoorschriften inzake productie en controle (8) en het wordt derhalve als geschikt voor menselijke consumptie beschouwd;9.2. op het verse vlees of op de colli met vers vlees is een officieel keurmerk aangebracht waaruit blijkt dat het vlees volledig is opgemaakt en gekeurd in de in punt 8.3 genoemde inrichtingen die erkend zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap;(14) [9.2.1. met betrekking tot Chronic Wasting Disease (CWD):

Dit product bevat uitsluitend of is uitsluitend afkomstig van vlees, met uitzondering van slachtafval en ruggenmerg, van hertachtigen die bij histopathologisch of immunohistochemisch onderzoek of met behulp van een andere door de bevoegde autoriteit erkende diagnostische methode negatief zijn bevonden op Chronic Wasting Disease en is niet afkomstig van dieren van een beslag waarin gevallen van Chronic Wasting Disease zijn vastgesteld of die ziekte officieel vermoed wordt.]9.3. het vervoermiddel en de omstandigheden waaronder deze zending is geladen, zijn in overeenstemming met de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde hygiënevoorschriften (8).10. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:10.1. het vlees komt uit het gebied met code (3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt en(5) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond- en klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](5) hetzij [b) sedert (datum), als vrij van mond- en klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat nadien nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking 2004/…/EG van de Commissie van 3 december 2004 is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](5)(9) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma's tegen mond- en klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als huisdier gehouden runderen;]10.2. het vlees is verkregen van dieren die:(5) [sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het in punt 10.1 bedoelde gebied;](5) hetzij [op (datum) in het in punt 10.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied metcode (3), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;]10.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijvena) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond- en klauwzeer of] (10) runderpest, enb) waar regelmatig veterinaire inspecties worden uitgevoerd met het oog op de diagnose van op mens of dier overdraagbare ziekten en waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van brucellose in de voorbije zes weken; en(5) hetzij [c) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorbije 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan;](5)(9) hetzij [c) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen gelden om gezondheidsredenen en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 50 km, in de voorbije 90 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van mond- en klauwzeer of van runderpest heeft voorgedaan, end) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;]10.4. het vlees is verkregen van dieren:(5) hetzij [a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met andere dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel symptoom van de in punt 10.1 hierboven genoemde ziekten is gevonden;c) die zijn geslacht op of tussen (11);](5) hetzij [a) die op het bedrijf van herkomst zijn geslacht met de toestemming van een officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf en die schriftelijk heeft verklaard dat:het vervoer van de dieren naar een slachthuis naar zijn mening een onaanvaardbaar risico zou hebben betekend voor het welzijn van de dieren of voor de begeleiders van het transport;het bedrijf door de bevoegde autoriteit is geïnspecteerd en erkend voor het slachten van wild;

de dieren een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel symptoom van de in punt 10.1 hierboven genoemde ziekten is gevonden;de dieren zijn geslacht tussen en , (11)de dieren op correcte wijze zijn verbloed, ende geslachte dieren binnen drie uur na het slachten van de ingewanden zijn ontdaan;b) waarvan de karkassen onder hygiënische omstandigheden naar het erkende slachthuis zijn vervoerd, waarbij, indien meer dan één uur is verlopen sedert het tijdstip van slachten, de temperatuur bij aankomst van het transportvoertuig tussen 0 °C en + 4 °C bedroeg;](12) 10.5. het vlees is verkregen van dieren die sedert hun geboorte gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;10.6. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorbije 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich toch een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Unie bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;10.7.(5) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met ander vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](5)(9) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been ] [en] [gehakt vlees] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg; enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet,](5)(13) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd; enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet,]Officieel stempel en handtekeningGedaan te d.d.(handtekening van de officiële dierenarts)(stempel)(naam in hoofdletters, kwalificaties en titel)

Voetnoten(1) Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, met uitzondering van slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren, van wilde zoogdieren van de taxa Perissodactyla (met uitzondering van Equidae), Proboscidea en Artiodactyla, (met uitzondering van Suidae), die sedert hun geboorte als huisdier worden gehouden of opgefokt in bedrijven.(2) Toegekend door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen en de naam van het schip vermelden, naar gelang van het geval. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig.Bij vervoer in containers of in dozen het totale aantal en de registratie- en zegelnummers, in voorkomend geval, vermelden bij punt 7.3.(5) Vermelden wat van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing.(7) Indien nodig, de vermelding gerijpt aanbrengen. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.(8) Voor vers vlees zijn de bepalingen van Richtlijn 91/495/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing. Met betrekking tot het welzijn bij het slachten zijn de bepalingen van Richtlijn 93/119/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing.(9) Aanvullende garanties m.b.t. gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding A.(10) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond- en klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en het land gemachtigd is om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de onder 9 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, naar de Europese Gemeenschap uit te voeren.(11) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het in punt 3 bedoelde gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(12) Niet vereist voor gekweekt wild dat permanent is gehouden in het Noordpoolgebied.(13) Aanvullende garanties van gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding F. Het gerijpte vlees zonder been mag pas in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd wanneer 21 dagen zijn verstreken sedert de datum waarop de dieren zijn gedood.(14) Aanvullende garanties voor vers vlees van hertachtigen moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding G.

MODEL RUW

1. Afzender (naam en volledig adres)VETERINAIR CERTIFICAATvoor naar de Europese Gemeenschap verzonden vers vlees van gekweekte, niet als huisdier gehouden dieren (1) met uitzondering van Equidae en SuidaeNr. (2) ORIGINEEL3. Herkomst van het vlees (3)2. Geadresseerde (naam en volledig adres)3.1. Land:3.2. Gebiedscode:4. Bevoegde autoriteit4.1. Ministerie:4.2. Dienst:5. Voorgenomen bestemming van het vlees5.1. EU-lidstaat:4.3. Lokaal/regionaal niveau:5.2. Inrichting:Naam en adres:Erkennings- of registratienummer (indien van toepassing):6. Plaats van lading voor uitvoer:7. Identificatie vervoermiddel en zending (4)7.3. Identificatiegegevens zending (6):7.1. (Vrachtwagen, spoorwagon, schip of vliegtuig) (5)7.2. Kentekennummer(s), naam van het schip of vluchtnummer:8. Identificatie van het vlees8.1. Vlees van: (diersoort).8.2. Temperatuur van het vlees in deze zending: Gekoeld/Bevroren (5)8.3. Individuele identificatie van de dieren in deze zendingAarddeelstukken (7)Erkenningsnummer van de inrichtingenAantalcolli/stuksNettogewicht (kg)WildverwerkingUitsnijderijKoelhuisTotaal9. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart hetgeen volgt:9.1. het verse vlees is verkregen, bewerkt, gehanteerd en opgeslagen met inachtneming van de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde gezondheidsvoorschriften inzake productie en controle (8) en het wordt derhalve als geschikt voor menselijke consumptie beschouwd;(5) hetzij [9.2. het verse vlees is verkregen van karkassen die zijn onthuid en ontweid en die vervolgens een postmortemkeuring hebben ondergaan in een erkende wildverwerkingsinrichting;9.3. op het verse vlees of op de colli met vers vlees is een officieel keurmerk aangebracht waaruit blijkt dat het vlees volledig is opgemaakt en gekeurd in de in punt 8.3 genoemde inrichtingen die erkend zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap;](5) hetzij [9.2. de niet-onthuide karkassen zijn ontweid en vervolgens overgebracht naar de erkende wildverwerkingsinrichting, waar de ingewanden een postmortemkeuring hebben ondergaan op grond waarvan niet is geoordeeld dat de karkassen niet geschikt zijn voor menselijke consumptie;9.3. op de niet-onthuide karkassen is een officieel in punt 8.3 aangegeven oorsprongsmerk aangebracht en:

(5) hetzij [na koeling en bewaring bij een temperatuur tussen – 1 °C en + 7 °C worden de karkassen binnen zeven dagen na de postmortemkeuring vervoerd naar de door de EU erkende wildverwerkingsinrichting van bestemming,](5) hetzij [na koeling en bewaring bij een temperatuur tussen – 1 °C en + 7 °C worden de karkassen binnen 15 dagen na de postmortemkeuring vervoerd naar de door de EU erkende wildverwerkingsinrichting van bestemming,]in een vervoermiddel waarin tijdens de hele duur van het vervoer de vereiste temperatuur kan worden gehandhaafd;](12) [9.3.1. met betrekking tot Chronic Wasting Disease (CWD):Dit product bevat of is uitsluitend afkomstig van vlees, met uitzondering van slachtafval en ruggenmerg, van hertachtigen die bij histopathologisch of immunohistochemisch onderzoek of met behulp van een andere door de bevoegde autoriteit erkende diagnostische methode negatief zijn bevonden op Chronic Wasting Disease en is niet afkomstig van dieren uit een gebied waar in de afgelopen drie jaar gevallen van Chronic Wasting Disease zijn vastgesteld of die ziekte officieel vermoed wordt.]9.4. het vervoermiddel en de omstandigheden waaronder deze zending is geladen, zijn in overeenstemming met de in de regelgeving van de Europese Gemeenschap vastgestelde hygiënevoorschriften (8).10. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:10.1. het vlees komt uit het gebied met code (3), dat op de datum waarop dit certificaat wordtafgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt en(5) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond- en klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](5) hetzij [b) sedert (datum) als vrij van mond- en klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat nadien nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking 2004/…/EG van de Commissie van 3 december 2004 is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en](5)(9) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma's tegen mond- en klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als huisdier gehouden runderen;]10.2. het vlees is verkregen van dieren die tussen en (10)zijn gedood in het in punt 10.1 bedoelde gebied, en het doden vond plaats:a) meer dan 20 km van de grens met een ander land of deel daarvan, waaruit in die periode de uitvoer van het verse vlees naar de Europese Gemeenschap niet is toegestaan,b) in een gebied waar in de voorbije 60 dagen geen beperkende maatregelen hebben gegolden voor een van de in punt 10.1 genoemde ziekten;10.3. het vlees is verkregen van dieren die binnen 12 uur na het doden, met het oog op koeling, zijn vervoerd [naar een verzamelcentrum, en onmiddellijk daarna] (5) naar een erkende wildverwerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de voorbij 30 dagen geen enkel(e) geval/uitbraak van de in punt 10.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich toch een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;10.4.(5) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met ander vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](5)(9) hetzij het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees]] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2° C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg; enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet,](5)(11) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees]] (5) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd; en

het is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde voorwaarden voldoet,]Officieel stempel en handtekeningGedaan te d.d(handtekening van de officiële dierenarts)(stempel)(naam in hoofdletters, kwalificaties en titel)Voetnoten(1) Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, met uitzondering van slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren, van vrije zoogdieren van de taxa Perissodactyla (met uitzondering van Equidae), Proboscidea en Artiodactyla (met uitzondering van Suidae), die in het wild worden gedood of bejaagd.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.(2) Toegekend door de bevoegde autoriteit.(3) Land en gebiedscode, als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen en de naam van het schip vermelden, naar gelang van het geval. Indien bekend, het vluchtnummer van het vliegtuig.Bij vervoer in containers of in dozen het totale aantal en de registratie- en zegelnummers, in voorkomend geval, vermelden bij punt 7.3.(5) Vermelden wat van toepassing is.(6) Invullen indien van toepassing.(7) Indien nodig de vermelding gerijpt en/of niet-onthuid aanbrengen. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Voor niet-onthuid vlees dient de oorsprong te worden vermeld overeenkomstig het identificatiemerk. Dit merk moet verschillen van het keurmerk dat wordt gebruikt om aan te geven dat het vlees geschikt is voor menselijke consumptie; dit laatste keurmerk wordt toegekend door de erkende wildverwerkingsinrichting in de EU-lidstaat van bestemming, nadat het vlees is onthuid en een postmortemkeuring heeft ondergaan.(8) Voor vers vlees zijn de bepalingen van Richtlijn 92/45/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) van toepassing.(9) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding A.Het gerijpte vlees zonder been mag pas in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd wanneer 21 dagen zijn verstreken sedert de datum waarop de dieren zijn gedood.(10) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum waarop het in punt 3 bedoelde gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(11) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding F. Het gerijpte vlees zonder been mag pas in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd wanneer 21 dagen zijn verstreken sedert de datum waarop de dieren zijn gedood.(12) Aanvullende garanties voor vers vlees van hertachtigen moeten worden gegeven wanneer dat in kolom 5 AG van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) is aangegeven met de vermelding G.

▼M54

image

►(1) M59  

image image

image

►(1) M59  

image image

image

►(1) M59  

image

▼M55




BIJLAGE III

(DOORVOER EN/OF OPSLAG)

image image




BIJLAGE IV



Lijst van speciaal aangewezen grensinspectieposten als bedoeld in artikel 12 ter

ISO-Code

Lidstaat

GIP

LT

Litouwen

Zoals in Beschikking 2001/881/EG voor Litouwen vastgesteld

LV

Letland

Zoals in Beschikking 2001/881/EG voor Letland vastgesteld

PL

Polen

Zoals in Beschikking 2001/881/EG voor Polen vastgesteld



( 1 ) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 28.

( 2 ) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 81.