1975R2771 — NL — 11.05.2006 — 016.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EEG) Nr. 2771/75 VAN DE RAAD

van 29 oktober 1975

houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren

(PB L 282, 1.11.1975, p.49)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

VERORDENING (EEG) Nr. 368/76 VAN DE RAAD van 16 februari 1976

  L 45

2

21.2.1976

 M2

VERORDENING (EEG) Nr. 3643/81 VAN DE RAAD van 15 december 1981

  L 364

1

19.12.1981

 M3

VERORDENING (EEG) Nr. 3768/85 VAN DE RAAD van 20 december 1985

  L 362

8

31.12.1985

 M4

VERORDENING (EEG) Nr. 1475/86 VAN DE RAAD van 13 mei 1986

  L 133

39

21.5.1986

 M5

VERORDENING (EEG) Nr. 4000/87 VAN DE COMMISSIE van 23 december 1987

  L 377

42

31.12.1987

►M6

VERORDENING (EEG) Nr. 3207/88 VAN DE RAAD van 17 oktober 1988

  L 286

2

20.10.1988

►M7

VERORDENING (EEG) Nr. 1235/89 VAN DE RAAD van 3 mei 1989

  L 128

29

11.5.1989

►M8

VERORDENING (EEG) Nr. 1574/93 VAN DE RAAD van 14 juni 1993

  L 152

1

24.6.1993

►M9

VERORDENING (EG) Nr. 3290/94 VAN DE RAAD van 22 december 1994

  L 349

105

31.12.1994

 M10

VERORDENING (EG) Nr. 2916/95 VAN DE COMMISSIE van 18 december 1995

  L 305

49

19.12.1995

►M11

VERORDENING (EG) Nr. 1516/96 VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1996

  L 189

99

30.7.1996

►M12

VERORDENING (EG) Nr. 493/2002 VAN DE COMMISSIE van 19 maart 2002

  L 77

7

20.3.2002

►M13

VERORDENING (EG) Nr. 806/2003 VAN DE RAAD van 14 april 2003

  L 122

1

16.5.2003

►M14

VERORDENING (EG) Nr. 1913/2005 VAN DE RAAD van 23 november 2005

  L 307

2

25.11.2005

►M15

VERORDENING (EG) Nr. 679/2006 VAN DE RAAD van 25 april 2006

  L 119

1

4.5.2006


Gewijzigd bij:

 A1

Toetredingsakte van Griekenland

  L 291

17

19.11.1979

 A2

Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden

  C 241

21

29.8.1994

 

(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

  L 001

1

..


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 229, 18.8.1988, blz. 46  (4000/87)




▼B

VERORDENING (EEG) Nr. 2771/75 VAN DE RAAD

van 29 oktober 1975

houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ),

Overwegende dat de basisbepalingen inzake de ordening der markten in de sector eieren sinds hun goedkeuring meermaals zijn gewijzigd; dat zij talrijk en ingewikkeld zijn en over verschillende publikatiebladen verspreid, zodat zij moeilijk hanteerbaar zijn geworden, waardoor de voor elke wettelijke regeling noodzakelijke duidelijkheid ontbreekt; dat onder deze omstandigheden tot codificatie moet worden overgegaan;

Overwegende dat de werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor landbouwprodukten gepaard moeten gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid en dat dit beleid met name een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten dient te omvatten, die verschillende vormen kan aannemen naargelang van de produkten;

Overwegende dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten doel heeft de in artikel 39 van het Verdrag gestelde doeleinden te verwezenlijken; dat het, met name in de sector eieren, ten einde de markten te stabiliseren en de betrokken landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, noodzakelijk is dat maatregelen ter vergemakkelijking van de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt kunnen worden getroffen;

Overwegende dat de totstandbrenging van één gemeenschappelijke markt in de sector eieren de instelling van een uniforme regeling van het handelsverkeer aan de buitengrenzen van de Gemeenschap meebrengt, welke regeling een stelsel van heffingen en restituties bij de uitvoer omvat;

Overwegende dat ter bereiking van dit doel in beginsel kan worden volstaan met het leggen van heffingen op de invoer uit derde landen, waarbij rekening wordt gehouden met de invloed op de voederkosten van het verschil tussen de voedergraanprijzen in de Gemeenschap en op de wereldmarkt en tevens met de noodzaak de verwerkende industrie in de Gemeenschap te beschermen;

Overwegende dat verstoringen van de communautaire markt, te wijten aan aanbiedingen op de wereldmarkt tegen abnormaal lage prijzen, moeten worden voorkomen; dat het daartoe noodzakelijk is sluisprijzen vast te stellen en de heffingen met een extra bedrag te verhogen wanneer de aanbiedingsprijzen franco-grens beneden de sluisprijzen liggen;

Overwegende dat door de mogelijkheid om bij uitvoer naar derde landen een restitutie te verlenen die gelijk is aan het verschil tussen de prijzen in de Gemeenschap en de wereldmarktprijzen, de deelneming van de Gemeenschap aan de internationale handel in eieren veilig kan worden gesteld; dat het, om de exporteurs van de Gemeenschap een bepaalde zekerheid te geven met betrekking tot de stabiliteit van de restituties, aanbeveling verdient de mogelijkheid te scheppen om de restituties in de sector eieren vooraf vast te stellen;

Overwegende dat, ter aanvulling van het hierboven beschreven stelsel de mogelijkheid dient te worden geschapen om de toepassing van het zogenaamde stelsel van de actieve veredeling geheel of gedeeltelijk te verbieden, voor zover de marktsituatie zulks vereist;

Overwegende dat het stelsel van heffingen het mogelijk maakt af te zien van iedere andere beschermende maatregel aan de buitengrenzen van de Gemeenschap; dat het stelsel van heffingen echter in uitzonderlijke omstandigheden te kort kan schieten; dat, ten einde de markt van de Gemeenschap in dergelijke gevallen niet zonder bescherming te laten tegen de verstoringen die hieruit dreigen voort te vloeien, aangezien de voorheen bestaande invoerbelemmeringen zullen zijn opgeheven, de Gemeenschap in staat dient te worden gesteld snel de vereiste maatregelen te nemen;

Overwegende dat uit de toepassing van maatregelen ter bestrijding van de verbreiding van veeziekten voortvloeiende beperkingen van het vrije verkeer moeilijkheden op de markt van een of meer Lid-Staten kunnen veroorzaken; dat dient te worden voorzien in de mogelijkheid tot het nemen van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt die ertoe strekken de situatie het hoofd te bieden;

Overwegende dat, om de uitvoering van de voorgenomen maatregelen te vergemakkelijken, dient te worden voorzien in een procedure waarbij in het kader van een Comité van beheer een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht;

Overwegende dat de totstandbrenging van één gemeenschappelijke markt door de toepassing van bepaalde steunmaatregelen in gevaar zou worden gebracht; dat het derhalve dienstig is dat de bepalingen van het Verdrag die het mogelijk maken de door de Lid-Staten verleende steun te beoordelen en die steunmaatregelen welke onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt te verbieden, van toepassing worden verklaard op de sector eieren;

Overwegende dat bij de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren gelijkelijk en op passende wijze rekening moet worden gehouden met de in de artikelen 39 en 110 van het Verdrag gestelde doeleinden;

Overwegende dat de uitgaven die de Lid-Staten verrichten op grond van de verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 2 ), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1566/72 ( 3 ), voor rekening komen van de Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



▼M6

Artikel 1

▼M8

1.  De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren geldt voor de volgende produkten:



GN-code

Omschrijving

a)

0407 00 11

Eieren van pluimvee in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt

0407 00 19

0407 00 30

b)

0408 11 80

Andere eieren uit de schaal en ander eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0408 19 81

0408 19 89

0408 91 80

0408 99 80

▼M6

2.  In deze verordening wordt verstaan onder:

a) „eieren in de schaal”: eieren van pluimvee, in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt, andere dan de onder b) bedoelde broedeieren;

b) „broedeieren”: broedeieren van pluimvee;

c) „heel ei”: eieren uit de schaal, van gevogelte, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie;

d) „eigeel”: eigeel van gevogelte, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie.

▼M7 —————

▼B

Artikel 2

1.  Ten einde de initiatieven van het betrokken bedrijfsleven aan te moedigen om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, uitgezonderd de initiatieven tot het uit de markt nemen van produkten, kunnen voor de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten de volgende communautaire maatregelen worden genomen:

 maatregelen die kunnen bijdragen tot een betere organisatie van de produktie, de verwerking en de commercialisatie;

 maatregelen tot verbetering van de kwaliteit;

 maatregelen ertoe strekkende het opstellen van ramingen op korte en lange termijn mogelijk te maken aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte produktiemiddelen;

 maatregelen ertoe strekkende de waarneming van het prijsverloop op de markt te vergemakkelijken.

De algemene voorschriften betreffende deze maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag.

2.  Voor een of meer van de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten worden commercialisatienormen vastgesteld. Deze kunnen met name betrekking hebben op de indeling in gewichts- en kwaliteitsklassen, de verpakking, de opslag, het vervoer, de presentatie en het merken.

De normen, hun werkingssfeer, alsmede de algemene voorschriften voor hun toepassing, worden op voorstel van de Commissie door de Raad vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

▼M9

Artikel 3

1.  Voor alle invoer in of uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten kan een in- of uitvoercertificaat verplicht worden gesteld.

Het certificaat wordt, onverminderd de bepalingen voor de toepassing van de artikelen 6 en 8, door de Lid-Staten afgegeven aan elke belanghebbende die daarom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap.

Het in- of uitvoercertificaat is geldig in de hele Gemeenschap. De afgifte van deze certificaten is afhankelijk van het stellen van een zekerheid, als garantie dat zal worden voldaan aan de verplichting tot in- of uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat; deze zekerheid wordt geheel of gedeeltelijk verbeurd als de transactie niet of slechts ten dele binnen deze termijn wordt uitgevoerd, behalve wanneer er sprake is van overmacht.

2.  De geldigheidsduur van deze certificaten en de overige bepalingen voor de toepassing van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17.

Artikel 4

Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening gelden voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 5

1.  Om de nadelen voor de markt van de Gemeenschap die het gevolg kunnen zijn van de invoer van bepaalde in artikel 1, lid 1, genoemde produkten, te voorkomen of te beperken, wordt bij de invoer van een of meer van deze produkten tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde recht een aanvullend invoerrecht toegepast, indien wordt voldaan aan voorwaarden die voortvloeien uit artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw die volgens artikel 228 van het Verdrag in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde is gesloten, behalve wanneer de invoer de markt van de Gemeenschap niet dreigt te verstoren en de gevolgen niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

2.  De prijzen beneden welke een aanvullend invoerrecht kan worden opgelegd, zijn die welke door de Gemeenschap aan de Wereldhandelsorganisatie worden doorgegeven.

De hoeveelheden die moeten worden overschreden voor de toepassing van een aanvullend invoerrecht, worden met name vastgesteld op basis van de invoer in de Gemeenschap tijdens de drie jaren voorafgaande aan het jaar waarin de in lid 1 bedoelde nadelen zich voordoen of zich dreigen voor te doen.

3.  De invoerprijzen die in aanmerking dienen te worden genomen voor de toepassing van een aanvullend invoerrecht, worden vastgesteld op basis van de cif-invoerprijzen van de zending in kwestie.

De cif-invoerprijzen worden daartoe geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken produkt op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt voor het produkt.

4.  De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast volgens de procedure van artikel 17. Deze bepalingen betreffen met name:

a) de produkten waarvoor aanvullende invoerrechten worden toegepast volgens artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw,

b) de andere criteria die noodzakelijk zijn om te waarborgen dat lid 1 wordt toegepast overeenkomstig artikel 5 van genoemde Overeenkomst.

Artikel 6

1.  De tariefcontingenten voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten die voortvloeien uit de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten overeenkomsten, worden geopend en beheerd volgens de bepalingen die volgens de procedure van artikel 17 worden vastgesteld.

2.  De contingenten kunnen worden beheerd volgens een van de onderstaande methoden of door een combinatie van die methoden, namelijk:

 op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”),

 evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de zogeheten methode van het gelijktijdige onderzoek),

 rekening houdend met de traditionele handelsstromen (de zogeheten methode van de traditionele en de nieuwe marktdeelnemers).

Andere passende methoden kunnen worden vastgesteld.

Deze methoden moeten elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomen.

3.  In de vastgestelde beheersmethode wordt, indien zulks passend is, rekening gehouden met de bevoorradingsbehoeften van de markt van de Gemeenschap en met de noodzaak het evenwicht op deze markt te vrijwaren, waarbij kan worden uitgegaan van de methoden die in het verleden zijn gehanteerd voor contingenten die overeenkomen met de in lid 1 bedoelde contingenten, onverminderd de rechten die voortvloeien uit de in het kader van de handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten overeenkomsten.

4.  De in lid 1 bedoelde bepalingen voorzien in de opening van de contingenten op jaarbasis en, waar nodig, op passende wijze gespreid; zij bevatten, zo nodig:

a) de bepalingen die de aard, de herkomst en de oorsprong van het produkt waarborgen,

b) bepalingen betreffende de erkenning van het document aan de hand waarvan de onder a) bedoelde waarborgen kunnen worden gecontroleerd,

c) de voorwaarden voor de afgifte en de geldigheidsduur van de invoercertificaten.

Artikel 7

Wanneer op de markt van de Gemeenschap een aanmerkelijke prijsstijging wordt waargenomen en er een mogelijkheid bestaat dat deze toestand voortduurt en de markt als gevolg daarvan wordt verstoord of dreigt te worden verstoord, kunnen de nodige maatregelen worden genomen.

De Raad stelt op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag de algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast.

Artikel 8

1.  Voor zover nodig om de uitvoer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten in ongewijzigde staat of in de vorm van in bijlage I opgenomen goederen op basis van de prijzen van die produkten op de wereldmarkt mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 228 van het Verdrag, kan het verschil tussen deze prijzen en de prijzen in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer.

2.  Voor de toewijzing van de hoeveelheden die met restitutie kunnen worden uitgevoerd, wordt de methode vastgesteld:

a) die het best overeenstemt met de aard van het produkt en met de marktsituatie in kwestie, zodat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk gebruikt kunnen worden, rekening houdend met de doeltreffendheid en met de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap, doch zonder dat dit leidt tot discriminatie tussen kleine en grote marktdeelnemers,

b) die, gezien de beheerseisen, administratief het minst belastend is voor de marktdeelnemers,

c) waarmee elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomen wordt.

3.  De restitutie is voor de gehele Gemeenschap gelijk.

Zij kan variëren naar gelang van de bestemming, indien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten dat noodzakelijk maakt of maken.

De restituties worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17. Die vaststelling vindt, behalve in geval van inschrijving, met name periodiek plaats.

De lijst van produkten waarvoor een uitvoerrestitutie wordt toegekend, en het bedrag van deze restitutie worden ten minste eenmaal per drie maanden vastgesteld. De restituties kunnen echter langer dan drie maanden op hetzelfde niveau gehandhaafd blijven en zo nodig in de tussentijd door de Commissie op verzoek van een Lid-Staat dan wel op eigen initiatief worden gewijzigd.

4.  Bij de vaststelling van de restituties worden de volgende factoren in aanmerking genomen:

a) de situatie en de vooruitzichten van:

 de prijzen en de beschikbaarheid van de produkten van de eierensector op de markt van de Gemeenschap,

 de prijzen van de produkten van de eierensector op de wereldmarkt;

b) het belang om langdurige verstoringen van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de markt van de Gemeenschap te voorkomen;

c) het economische aspect van de beoogde uitvoer;

d) de limieten die voortvloeien uit overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

Bij de vaststelling van de restitutie wordt met name ook rekening gehouden met de noodzaak een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van grondstoffen uit de Gemeenschap voor uitvoer van verwerkte goederen naar derde landen en het gebruik van tot de zogeheten veredelingsregeling toegelaten grondstoffen uit deze landen.

Voorts wordt voor de berekening van de restitutie voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten rekening gehouden met het verschil tussen de prijzen, in de Gemeenschap enerzijds en op de wereldmarkt anderzijds, van de hoeveelheid voedergranen die in de Gemeenschap nodig is voor de produktie van 1 kg eieren in de schaal, en, voor wat betreft andere produkten dan eieren in de schaal, rekening houdend met de hoeveelheid eieren in de schaal die gebruikt wordt voor de vervaardiging van deze produkten en/of de gemiddelde verhouding tussen de handelswaarde van de bestanddelen van eieren.

5.  De in lid 1 bedoelde prijs in de Gemeenschap wordt vastgesteld rekening houdend met:

a) de prijzen in de diverse handelsstadia in de Gemeenschap,

b) de prijzen bij uitvoer.

De in lid 1 bedoelde prijs op de wereldmarkt wordt vastgesteld, rekening houdend met:

a) de prijzen op de markten van derde landen,

b) de gunstigste prijzen bij invoer uit derde landen, in de derde landen van bestemming,

c) de in de uitvoerende derde landen geconstateerde produktieprijzen, in voorkomend geval rekening houdend met de door deze landen toegekende subsidies,

d) de aanbiedingsprijzen franco grens van de Gemeenschap.

6.  Voor de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd, wordt de restitutie uitsluitend toegekend op aanvraag en na overlegging van het uitvoercertificaat; voor broedeieren mag het certificaat evenwel achteraf worden afgegeven.

7.  De restitutie bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd, is het bedrag dat geldt op de dag van de aanvraag van het certificaat en, wat een gedifferentieerde restitutie betreft, de restitutie die op diezelfde dag geldt:

a) voor de op het certificaat aangegeven bestemming of, eventueel,

b) voor de werkelijke bestemming, indien deze verschilt van de op het certificaat aangegeven bestemming. In dat geval mag het toepasselijke bedrag niet hoger zijn dan het bedrag dat geldt voor de op het certificaat vermelde bestemming.

Es kunnen passende maatregelen getroffen worden om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de flexibiliteit waarin dit lid voorziet.

8.  De bepalingen van de leden 6 en 7 kunnen volgens de procedure van artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 3448/93 worden uitgebreid tot de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage I opgenomen produkten.

9.  Voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten waarvoor restituties worden toegekend in het kader van voedselhulpacties, kan volgens de procedure van artikel 17 van de bepalingen van de leden 6 en 7 worden afgeweken.

10.  De restitutie wordt uitbetaald wanneer is aangetoond dat de produkten:

 uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd,

 van oorsprong uit de Gemeenschap zijn, behalve bij toepassing van lid 11, en,

 in geval van een gedifferentieerde restitutie, onverminderd lid 7, onder b), de op het certificaat vermelde bestemming of een andere bestemming waarvoor een restitutie is vastgesteld, hebben bereikt. Van deze regel kan echter worden afgeweken volgens de procedure van artikel 17, behoudens nader te bepalen voorwaarden die gelijke waarborgen bieden.

11.  Bij de uitvoer van uit derde landen ingevoerde en opnieuw naar derde landen uitgevoerde produkten als bedoeld in artikel 1, lid 1, wordt geen restitutie verleend, behoudens wanneer de exporteur aantoont dat:

 het uit te voeren produkt hetzelfde is als het van tevoren ingevoerde produkt en

 bij de invoer van dit produkt alle invoerheffingen zijn geïnd.

In dit geval is de restitutie voor elk produkt gelijk aan het bij invoer geïnde recht, indien dit lager is dan de geldende restitutie; indien het bij invoer geïnde recht hoger is dan de geldende restitutie, is de restitutie gelijk aan laatstgenoemde restitutie.

12.  De inachtneming van de kwantitatieve maxima die het gevolg zijn van de overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, wordt gewaarborgd aan de hand van de uitvoercertificaten die voor de daarin vermelde referentieperiodes voor de betreffende produkten zijn afgegeven. Wat betreft de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de in het kader van de handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten overeenkomsten, doet het aflopen van een referentieperiode geen afbreuk aan de geldigheid van de uitvoercertificaten.

13.  De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, inclusief de bepalingen betreffende de herverdeling van de niet toegewezen of niet benutte hoeveelheden die voor uitvoer in aanmerking komen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17. Bijlage I wordt volgens dezelfde procedure gewijzigd. De bepalingen betreffende de toepassing van lid 8 voor de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten welke worden uitgevoerd in de vorm van goederen als vermeld in bijlage I, worden echter vastgesteld volgens de procedure van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 3448/93.

Artikel 9

1.  Voor zover nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke marktordening voor eieren kan de Raad op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag in bijzondere gevallen:

 de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten die bestemd zijn voor de vervaardiging van de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde produkten,

 en in bijzondere gevallen, de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten die bestemd zijn voor de vervaardiging van de in bijlage I bedoelde produkten,

geheel of gedeeltelijk uitsluiten van de regeling actief veredelingsverkeer.

2.  In afwijking van lid 1 besluit de Commissie, indien de in lid 1 bedoelde situatie zich uitzonderlijk dringend laat aanzien en de communautaire markt verstoord wordt of verstoord dreigt te worden door de regeling actief veredelingsverkeer, op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen, die aan de Raad en aan de Lid-Staten worden meegedeeld, niet langer dan zes maanden geldig mogen blijven en onmiddellijk van toepassing zijn. Wanneer bij de Commissie een dergelijk verzoek van een Lid-Staat wordt ingediend, beslist zij hierover binnen en week na ontvangst van het verzoek.

3.  Iedere Lid-Staat kan binnen een week volgende op de dag waarop van het besluit van de Commissie mededeling wordt gedaan, dit besluit aan de Raad voorleggen. De Raad kan, met gekwalificeerde meerderheid, het besluit van de Commissie bevestigen, wijzigen of intrekken. Indien de Raad binnen drie maanden geen besluit heeft genomen, wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 10

1.  De algemene bepalingen voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de bijzondere regels voor de toepassing ervan gelden voor de indeling van de onder deze verordening vallende produkten; de tariefnomenclatuur die voortvloeit uit deze verordening wordt overgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.

2.  Behoudens andersluidende bepalingen die in deze verordening of ter uitvoering van een van de bepalingen daarvan zijn vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

 de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht en

 de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

Artikel 11

1.  Als in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten als gevolg van de invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is.

De Raad stelt op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag de algemene uitvoeringsbepalingen van dit lid vast en bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen de Lid-Staten conservatoire maatregelen kunnen treffen.

2.  Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen, die aan de Lid-Staten worden meegedeeld en die onmiddellijk van toepassing zijn. Als bij de Commissie een dergelijk verzoek van een Lid-Staat wordt ingediend, beslist zij hierover binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek.

3.  Iedere Lid-Staat kan de maatregel van de Commissie binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling daarvan aan de Raad voorleggen. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betreffende maatregel met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of intrekken.

4.  De bepalingen van dit artikel worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen op grond van de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 228, lid 2, van het Verdrag.

▼M9 —————

▼B

Artikel 13

De in artikel 1, lid 1, genoemde goederen, waarin produkten zijn verwerkt welke noch in artikel 9, lid 2, noch in artikel 10, lid 1, van het Verdrag zijn bedoeld, of die uit zodanige produkten zijn verkregen, worden niet toegelaten tot het vrije verkeer binnen de Gemeenschap.

▼M15

Artikel 14

1.  Buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de getroffen markt kunnen volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde procedure worden genomen om rekening te houden met:

a) de beperkingen van het vrije verkeer die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verbreiding van dierziekten tegen te gaan, of

b) ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met een verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van het bestaan van risico's voor de volksgezondheid of voor de gezondheid van dieren.

Deze maatregelen worden genomen op verzoek van de betrokken lidstaat/lidstaten.

In geval van beperkingen van het vrije verkeer zoals bedoeld in dit artikel, onder a), mogen de buitengewone maatregelen slechts worden genomen indien de betrokken lidstaat/lidstaten overeenkomstig de communautaire regelgeving veterinaire en sanitaire maatregelen heeft/hebben genomen om snel een einde aan de dierziekten te kunnen maken, en mogen de intensiteit en de duur van die maatregelen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de ondersteuning van de betrokken markt.

2.  De Gemeenschap neemt deel in de financiering van de in lid 1, onder a), bedoelde buitengewone maatregelen, die rechtstreeks verband houden met de veterinaire en sanitaire maatregelen en van de in lid 1, onder b), bedoelde buitengewone maatregelen, ten bedrage van 50 % van de door de lidstaten gedane uitgaven.

▼M14

3.  De lidstaten zien erop toe dat wanneer producenten bijdragen in de uitgaven van de lidstaten, zulks niet leidt tot vervalsing van de concurrentie tussen producenten in verschillende lidstaten.

4.  De artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag zijn niet van toepassing op de financiële bijdrage van de lidstaten aan de in lid 1 bedoelde maatregelen.

▼B

Artikel 15

De Lid-Staten en de Commissie verstrekken elkaar de voor de toepassing van deze verordening benodigde gegevens. De wijze waarop deze gegevens worden medegedeeld en verspreid, wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 17.

Artikel 16

1.  Er is een Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee ingesteld, hierna te noemen het „Comité”, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie.

▼M13 —————

▼M13

Artikel 17

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren.

2.  Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG ( 4 ) van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

▼B

Artikel 18

Het Comité kan elk ander vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld.

Artikel 19

Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening zijn de artikelen 92 tot en met 94 van het Verdrag van toepassing op de produktie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten.

Artikel 20

Deze verordening moet zodanig worden toegepast dat gelijkelijk en op passende wijze rekening wordt gehouden met de in de artikelen 39 en 110 van het Verdrag gestelde doeleinden.

Artikel 21

Indien Italië gebruik maakt van het bepaalde in artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 5 ), treft de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de nodige maatregelen om vervalsingen van de mededinging te voorkomen.

Artikel 22

1.  Verordening nr. 122/67/EEG van de Raad van 13 juni 1967 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 januari 1973 houdende aanpassing van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Europese Gemeenschappen ( 7 ), wordt hierbij ingetrokken.

2.  Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening, moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

De aanhalingen en verwijzingen die betrekking hebben op de artikelen van genoemde verordeningen, moeten worden gelezen volgens de in bijlage II voorkomende concordantietabel.

Artikel 23

Deze verordening treedt in werking op 1 november 1975.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M11




BIJLAGE I



GN-code

Omschrijving

ex040310 51

t/m

ex040310 99

ex040390 71

t/m

ex040390 99

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, gearomatiseerd of met toegevoegde cacao, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1806

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

ex19 01

Bereidingen voor menselijke consumptie van produkten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen

1902 11 00

Deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid, waarin ei is verwerkt

ex19 04

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bij voorbeeld corn-flakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel en gries), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen, die caco bevatten

1905

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze produkten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke produkten van meel of van zetmeel:

1905 20

- ontbijtkoek

▼M12

1905 31

- koekjes en biscuits, gezoet

1905 32

- wafels en wafeltjes

▼M11

1905 40

- beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde produkten

1905 90

- andere, met uitzondering van produkten van de GN-codes 1905 90 10 tot en met 1905 90 30

ex21 05 00

Consumptie-ijs, indien caco bevattend

2208

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten:

2208 70

- likeuren

3502

Albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 % gewichtspercenten weiproteïnen, berekend op de droge stof), albuminaten en andere derivaten van albuminen:

3502 11 90

- - - andere gedroogde ovoalbumine

3502 19 90

- - - andere ovoalbumine

▼B




BIJLAGE II



Concordantietabel

Verordening nr. 122/67/EEG

Deze verordening

artikel 13 bis

artikel 14

artikel 14

artikel 19

artikel 22

artikel 21

bijlage

bijlage I



( 1 ) PB nr. C 60 van 13. 3. 1975, blz. 41.

( 2 ) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.

( 3 ) PB nr. L 167 van 25. 7. 1972, blz. 5.

( 4 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 5 ) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

( 6 ) PB nr. 117 van 19. 6. 1967, blz. 2293/67.

( 7 ) PB nr. L 2 van 1. 1. 1973, blz. 1.