1968R0391 — NL — 11.11.1988 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EEG) Nr. 391/68 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 1968

inzake de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de interventie-aankopen in de sector varkensvlees

(PB L 080, 2.4.1968, p.5)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

Verordening (EEG) nr. 2665/70 van de Commissie van 29 december 1970

  L 284

55

30.12.1970

 M2

Verordening (EEG) nr. 912/71 van de Commissie van 30 april 1971

  L 98

42

1.5.1971

►M3

Verordening (EEG) nr. 4160/87 van de Commissie van 29 december 1987

  L 392

46

31.12.1987

►M4

Verordening (EEG) nr. 3498/88 van de Commissie van 9 november 1988

  L 306

32

11.11.1988




▼B

VERORDENING (EEG) Nr. 391/68 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 1968

inzake de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de interventie-aankopen in de sector varkensvlees



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 121/67/EEG van de Raad van 13 juni 1967 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees ( 1 ), inzonderheid op de artikelen 4, lid 6, 5, lid 3, en 22, tweede alinea,

Overwegende dat op grond van de artikelen 4 en 5 van Verordening nr. 121/67/EEG de uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de interventie-aankopen;

Overwegende dat om te komen tot een rationele organisatie van de aankopen door de interventiebureaus criteria moeten worden vastgesteld voor de keuze van de interventiecentra waar de aankopen zullen plaatsvinden; dat bij de vaststelling van deze centra rekening moet worden gehouden met bepaalde technische eisen, zodat de goede bewaring van het vlees wordt gegarandeerd;

Overwegende dat om een zekere doelmatigheid van de aankopen te waarborgen een naar produkt gedifferentieerde minimaal aan te kopen hoeveelheid dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat het, om een gelijke behandeling van degenen die hun produkten aanbieden te waarborgen, dienstig is een omschrijving van het begrip aankoopprijs vast te stellen en de plaats te bepalen waar de overname van de produkten door het interventiebureau plaatsheeft; dat deze plaats in principe het interventiecentrum kan zijn, waaraan de verkoper voorstelt zijn produkten te leveren; dat evenwel, indien overname bij het door de verkoper opgegeven centrum onmogelijk is, het interventiebureau de mogelijkheid moet worden gelaten een andere plaats aan te wijzen;

Overwegende dat het interventiebeleid van de Gemeenschap rationeel moet worden voortgezet; dat het hiertoe dienstig is te zorgen dat de gekochte en vervolgens af te zetten produkten beantwoorden aan de eisen van de gezondheidsvoorschriften; dat het voorts dienstig is dat deze produkten voldoen aan bepaalde technische eisen en, voorzover het geslachte varkens betreft, worden ingedeeld volgens Verordening nr. 211/67/EEG van de Raad van 27 juni 1967 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens ( 2 );

Overwegende dat, om de Commissie in staat te stellen zich een algemeen beeld te vormen van de toepassing van interventiemaatregelen, dient te worden bepaald dat de Lid-Staten haar de gegevens over deze maatregelen mededelen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

1.  De interventiecentra worden door de Lid-Staten op zodanige wijze aangewezen dat de doelmatigheid van de interventiemaatregelen wordt gewaarborgd en dat bij overname en bevriezen voldaan kan worden aan bevredigende technische eisen.

►M1  

De Lid-Staten treffen alle maatregelen welke een goede bewaring van de opgeslagen produkten kunnen waarborgen. In het bijzonder dient de invriestemperatuur minus 30 °Celsius of kouder te zijn om een kerntemperatuur van minus 15 °Celsius te bereiken; de temperatuur tijdens de opslag dient minus 20 °Celsius of kouder te zijn.

Hele of halve varkens worden na het invriezen in polyethyleen, geschikt voor het verpakken van levensmiddelen, met een dikte van 0,05 mm en in katoenen zakken (stockinetts) verpakt.

Buik en buikspek, en rugspek worden na het invriezen in polyethyleen, geschikt voor het verpakken van levensmiddelen, met een dikte van 0,05 mm verpakt.

 ◄

Artikel 2

De minimumhoeveelheid per partij bedraagt

a) 1 ton voor hele of halve varkens,

b) 0,5 ton voor buiken en buikspek,

c) 0,5 ton voor spek.

Artikel 3

De aankoopprijs geldt franco koelruimte van het interventiecentrum, waarbij de kosten van het uitladen voor rekening komen van de verkoper.

Artikel 4

1.  Het aanbod tot verkoop moet worden gericht aan het interventiebureau waarbij het interventiecentrum, waarbij de verkoper voornemens is het produkt te leveren, nauwkeurig is aangegeven en bovendien is vermeld waar het produkt zich op het tijdstip van de aanbieding bevindt.

2.  Het interventiebureau bepaalt de dag van de overname.

3.  Indien de overname niet kan plaatsvinden bij het in lid 1 bedoelde interventiecentrum, kiest het interventiebureau de plaats van de overname van het produkt uit de drie interventiecentra welke het dichtst gelegen zijn bij de plaats waar het produkt zich op het tijdstip van de aanbieding bevindt.

Artikel 5

►M1  

1.  Slechts die produkten kunnen worden gekocht:

a) die beantwoorden aan de voorschriften van de richtlijn van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer van vers vlees ( 3 ), laatstelijk gewijzigd bij de richtlijn van de Raad van 6 oktober 1969 ( 4 ), inzonderheid aan de artikelen 3 en 4,

b) die voldoen aan de in de bijlage vastgestelde eisen,

c) die, voor zover het hele of halve varkens betreft, zijn ingedeeld volgens Verordening (EEG) nr. 2108/70 van de Raad van 30 oktober 1970 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens ( 5 ).

 ◄

2.  Die produkten mogen niet gekocht worden, die:

a) kenmerken vertonen welke ze ongeschikt maken voor opslag of voor later gebruik,

b) afkomstig zijn van slachtingen van zeugen of beren, of

c) van varkens die niet van oorsprong zijn uit de Gemeenschap, of

▼M4

d) de in de communautaire wetgeving vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit niet overschrijden. Voor produkten van oorsprong uit de Gemeenschap die zijn besmet als gevolg van het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl, gelden de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3955/87 van de Raad ( 6 ) vastgestelde niveaus. Alleen als de situatie het vereist, wordt het produkt gedurende de periode waarin het nodig is gecontroleerd op de mate van radioactieve besmetting. De geldigheidsduur en de draagwijdte van de controlemaatregelen worden zo nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 24 van Verordening (EEG) nr. 2759/75.

▼B

3.  De Lid-Staten delen aan de Commissie de bepalingen mede, welke werden vastgesteld met het oog op de toepassing van dit artikel.

Artikel 6

De Lid-Staten verstrekken de Commissie uiterlijk bij het begin van de aankopen een opgave van de interventiecentra en hun bevriezings- en opslagcapaciteit.

Latere wijzigingen worden door hen onverwijld medegedeeld.

Artikel 7

▼M1

1.  De Lid-Staten verstrekken de Commissie per telex iedere week de volgende inlichtingen over de aankooptransacties van de voorafgaande week:

a) gekochte produkten, kwaliteiten en hoeveelheden,

b) de voor de verschillende produkten en kwaliteiten betaalde prijzen.

2.  De Lid-Staten verstrekken de Commissie onverwijld een opgave van de produkten en hoeveelheden die aan het einde van iedere maand opgeslagen zijn, evenals van het adres waar deze opgeslagen zijn.

▼B

3.  In toepassing van artikel 25 van Verordening nr. 121/67/EEG, maakt de werking van het interventie-systeem het onderwerp uit van een periodiek onderzoek.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

▼M3




BIJLAGE

Produkten die voor aankoop in aanmerking komen

1.

Hele en halve dieren, vers of gekoeld (GN-code ex020311 10):

a) van maximaal vier dagen eerder geslachte en goed uitgebloede dieren,

b) symmetrisch gescheiden, in de lengterichting langs de wervelkolom,

c) zonder kop, wangen, kinnebakspek, bladreuzel, nieren, voorpoten, staart, middenrif en ruggemerg.

2.

Buik en buikspek, vers of gekoeld (GN-code ex020319 15):

a) van maximaal acht dagen eerder geslachte dieren,

b) met een maximumgewicht van 8 kg per stuk,

c) met minstens acht ribben en in een rechte hoek afgesneden tussen de derde en vierde rib achter de schouder, zonder middenrif, zonder opeenhoping van vet, zonder tepels.

3.

Spek, vers of gekoeld (GN-code ex020900 11):

a) van maximaal acht dagen eerder geslachte dieren,

b) in een rechte hoek gesneden,

c) met of zonder zwoerd, maar zonder vleesingroei,

d) met een minimale dikte van 2 cm en een minimale breedte van rug tot buik van 15 cm.

4.

De onder 1, 2 en 3 bedoelde produkten moeten vanaf het moment van het slachten tot aan de overname gekoeld zijn geweest en moeten tijdens de overname een binnentemperatuur hebben die niet hoger is dan + 4 °C.



( 1 ) PB nr. 117 van 19. 6. 1967, blz. 2283/67.

( 2 ) PB nr. 135 van 30. 6. 1967, blz. 2872/67.

( 3 ) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64.

( 4 ) PB nr. L 256 van 11. 10. 1969, blz. 1.

( 5 ) PB nr. L 234 van 23. 10. 1970, blz. 1.

( 6 ) PB nr. L 371 van 30. 12. 1987, blz. 14.