02009R1224 — NL — 11.10.2024 — 009.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
VERORDENING (EU) Nr. 1379/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2013 |
L 354 |
1 |
28.12.2013 |
|
|
VERORDENING (EU) Nr. 1380/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2013 |
L 354 |
22 |
28.12.2013 |
|
|
VERORDENING (EU) Nr. 1385/2013 VAN DE RAAD van 17 december 2013 |
L 354 |
86 |
28.12.2013 |
|
|
VERORDENING (EU) Nr. 508/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 mei 2014 |
L 149 |
1 |
20.5.2014 |
|
|
VERORDENING (EU) 2015/812 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2015 |
L 133 |
1 |
29.5.2015 |
|
|
VERORDENING (EU) 2019/473 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 maart 2019 |
L 83 |
18 |
25.3.2019 |
|
|
VERORDENING (EU) 2019/1241 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 |
L 198 |
105 |
25.7.2019 |
|
|
VERORDENING (EU) 2023/2842 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 november 2023 |
L 2842 |
1 |
20.12.2023 |
|
|
VERORDENING (EU) 2024/2594 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 september 2024 |
L 2594 |
1 |
8.10.2024 |
|
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EG) Nr. 1224/2009 VAN DE RAAD
van 20 november 2009
tot vaststelling van een ►M5 ►C2 controleregeling van de Unie ◄ ◄ die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt een ►M5 Unieregeling ◄ voor controle, inspectie en handhaving vastgesteld (hierna „ ►M5 Unieregeling ◄ ” genoemd), die moet garanderen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Artikel 2 bis
Toepassing van de controleregeling van de Unie op bepaalde segmenten van de vloot voor Mayotte als ultraperifere regio
Tegen 30 september 2014 stelt Frankrijk een vereenvoudigde en voorlopige controleregeling vast die van toepassing is op vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter die vanuit Mayotte opereren. Die regeling omvat elementen betreffende de volgende onderwerpen:
kennis van vangstcapaciteit;
toegang tot de wateren van Mayotte;
nakoming van verplichtingen tot aangifte;
aanwijzing van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controleactiviteiten;
maatregelen om ervoor te zorgen dat handhaving op vaartuigen van meer dan tien meter lengte op niet-discriminerende wijze verloopt.
Tegen 30 september 2020 legt Frankrijk de Commissie een actieplan voor waarin de te nemen maatregelen worden uiteengezet om ervoor te zorgen dat Verordening (EG) nr. 1224/2009 met ingang van 1 januari 2022 volledig ten uitvoer wordt gelegd ten aanzien van vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter die vanuit Mayotte opereren. Frankrijk en de Commissie zullen overleg plegen in verband met het actieplan. Frankrijk neemt alle nodige maatregelen om dat actieplan uit te voeren.
Artikel 3
Verband met internationale en nationale bepalingen
Artikel 4
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:
„visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, vetmesten en aanlanden van vis en visserijproducten;
„regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid”: de ►M5 Unieregelgeving ◄ met betrekking tot de instandhouding, het beheer en de exploitatie van levende aquatische rijkdommen, tot de aquacultuur en tot de verwerking, het vervoer en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten;
„controle”: toezicht en bewaking;
„inspectie”: elke verificatie die functionarissen uitvoeren om na te gaan of de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd en waarvan de resultaten in een inspectieverslag worden neergelegd;
„bewaking”: observatie van visserijactiviteiten op basis van waarnemingen door inspectievaartuigen of officiële vliegtuigen en technische constaterings- en identificatiemethoden;
„functionaris”: een persoon die door een nationale autoriteit, de Commissie of het Communautair Bureau voor visserijcontrole is gemachtigd om een inspectie uit te voeren;
„ ►M5 inspecteurs van de Unie ◄ ”: functionarissen van een lidstaat, de Commissie of een door de Commissie aangewezen instantie, waarvan de namen zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 79 opgestelde lijst;
„met controle belaste waarnemer”: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om toe te zien op de uitvoering van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;
„visvergunning”: een officieel document dat de houder ervan het in nationale bepalingen omschreven recht geeft om een bepaalde vangstcapaciteit te gebruiken voor de commerciële exploitatie van levende aquatische hulpbronnen. Een visvergunning bevat minimumvoorwaarden met betrekking tot de identificatie, de technische kenmerken en de uitrusting van een ►M5 Unievissersvaartuig ◄ ;
„vismachtiging”: een machtiging om te vissen die wordt afgegeven voor een ►M5 Unievissersvaartuig ◄ dat reeds over een visvergunning beschikt en die dit vaartuig het recht geeft om specifieke visserijactiviteiten te verrichten tijdens een bepaalde periode, in een bepaald gebied of binnen een bepaalde visserijtak onder specifieke voorwaarden;
„automatisch identificatiesysteem”: een autonoom en permanent vaartuigidentificatie- en volgsysteem waarmee vaartuigen elektronisch met andere vaartuigen in de buurt en met de autoriteiten aan wal vaartuiggegevens, o.m. over de identificatie, de positie, de koers en de snelheid, kunnen uitwisselen;
„gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen”: gegevens betreffende identificatie, geografische positie, datum, tijdstip, koers en snelheid van de vissersvaartuigen die met aan boord van de vissersvaartuigen geïnstalleerde satellietvolgapparatuur worden doorgestuurd naar het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat;
„vaartuigdetectiesysteem”: teledetectie via satelliet waarmee vaartuigen kunnen worden geïdentificeerd en hun positie op zee kan worden bepaald;
„voor de visserij beperkt gebied”: een marien gebied onder de jurisdictie van een lidstaat dat door de Raad is omschreven en waar in beperkte mate of helemaal niet mag worden gevist;
„visserijcontrolecentrum”: een operationeel centrum dat door een vlaggenlidstaat is opgericht en dat beschikt over computerapparatuur en -programmatuur waarmee gegevens automatisch kunnen worden ontvangen, verwerkt en elektronisch worden doorgestuurd;
„overlading”: het lossen van alle aan boord van een vaartuig aanwezige visserij- of aquacultuurproducten of van een deel daarvan in een ander vaartuig;
„risico”: de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis zal voordoen die een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt;
„risicobeheer”: het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om het optreden van deze risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het uitstippelen en ondernemen van acties, en het regelmatig toezicht houden op en evalueren van het proces en de procesresultaten, op basis van internationale, ►M5 EU- ◄ en nationale bronnen en strategieën;
„marktdeelnemer”: de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf runt of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;
„partij”: een hoeveelheid visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid;
„verwerking”: het proces waarbij het product zijn aanbiedingsvorm krijgt. Dit proces omvat het fileren, verpakken, inblikken, invriezen, roken, zouten, koken, pekelen, drogen of op andere wijze voor de markt klaarmaken van vis;
„aanlanden”: het voor de eerste keer lossen van een hoeveelheid visserijproducten, van een vissersvaartuig naar de wal;
„detailhandel”: de behandeling en/of het verwerken van producten van de levende aquatische hulpbronnen en het opslaan daarvan op de plaats van verkoop of levering aan de eindgebruiker, inclusief distributie;
„meerjarenplannen”: herstelplannen als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, beheersplannen als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en andere ►M5 Uniebepalingen ◄ die op grond van artikel 37 van het Verdrag zijn vastgesteld en voorzien in specifieke beheersmaatregelen voor bepaalde visbestanden voor meerdere jaren;
„kuststaat”: de staat waar, in een van de havens of in de wateren die onder zijn soevereiniteit of jurisdictie vallen, een activiteit plaatsvindt;
„handhaving”: actie die moet garanderen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd;
„gecertificeerd motorvermogen”: maximaal continu motorvermogen dat aan de uitgaande as van de tandwielkast kan worden verkregen volgens het door de autoriteiten van de lidstaat, door classificatiebureaus of andere door hen aangewezen instanties afgegeven certificaat;
„recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;
„verplaatsing”: visserijactiviteiten waarbij de vangst geheel of gedeeltelijk wordt overgebracht of vervoerd van gedeeld vistuig naar een vaartuig of van het ruim van een vissersvaartuig of van het vistuig daarvan naar een leefnet, container of kooi buiten het vaartuig, waarin de levende vangst tot de aanlanding wordt bewaard;
„betrokken geografisch gebied”: een gebied dat wordt beschouwd als een eenheid voor de geografische indeling in visserijen, uitgedrukt door verwijzing naar een FAO-deelgebied, sector of subsector of, indien van toepassing, naar een statistisch ICES-vak, visserijinspanningszone, economische zone of een gebied dat wordt afgebakend door geografische coördinaten;
„vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor commerciële exploitatie van levende aquatische hulpbronnen;
„vangstmogelijkheid”: een gekwantificeerd legaal recht om te vissen, in termen van vangsten en/of visserijinspanning.
TITEL II
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 5
Algemene beginselen
TITEL III
ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR TOEGANG TOT DE WATEREN EN DE HULPBRONNEN
Artikel 6
Visvergunning
Artikel 7
Vismachtiging
Een ►M5 Unievissersvaartuig ◄ dat in de ►M5 Uniewateren ◄ actief is, is slechts gemachtigd specifieke visserijactiviteiten te verrichten voor zover die in zijn geldige vismachtiging zijn vermeld wanneer de visserijtakken of de visserijzones waar de activiteiten zijn toegestaan:
vallen onder een visserijinspanningsregeling;
vallen onder een meerjarenplan;
een voor de visserij beperkt gebied zijn;
bedoeld zijn voor visserij voor wetenschappelijke doeleinden;
vallen onder andere in de ►M5 Unieregelgeving ◄ vastgestelde bepalingen.
Artikel 8
Markering van vistuig
Artikel 9
Volgsysteem voor vaartuigen
Het volgsysteem voor vaartuigen biedt het in artikel 9 bis bedoelde visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat de mogelijkheid de positie van het vissersvaartuig op te vragen via een satellietverbinding of, indien mogelijk, via een ander netwerk. In het geval dat de in deze alinea bedoelde apparatuur zich niet binnen het bereik van een netwerk bevindt, worden de positiegegevens van het vaartuig gedurende die periode geregistreerd en automatisch doorgestuurd zodra het vaartuig binnen het bereik van dergelijk netwerk komt. De verbinding met het netwerk wordt uiterlijk vóór het binnenlopen van een haven of aanlandingsplaats hersteld.
Een lidstaat kan ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van minder dan 15 m die zijn vlag voeren, vrijstellen van de verplichting dat zijn vaartuig met een volgsysteem voor vaartuigen is uitgerust indien zij:
uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat; of
nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.
Artikel 9 bis
Visserijcontrolecentra
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening door nadere regels vast te stellen inzake het toezicht op de visserijactiviteiten en de visserijinspanning door de visserijcontrolecentra, in het bijzonder met betrekking tot:
het toezicht op het binnenvaren en verlaten van bepaalde gebieden;
het toezicht op en de registratie van visserijactiviteiten;
de regels die van toepassing zijn wanneer de volgapparatuur voor vaartuigen technische defecten of communicatiestoringen vertoont of anderszins niet functioneert;
de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens worden ontvangen over de positie en bewegingen van vissersvaartuigen.
Artikel 10
Automatische identificatiesystemen
Artikel 11
Vaartuigdetectiesysteem
Wanneer de lidstaten over duidelijke aanwijzingen beschikken dat er sprake is van een kostenvoordeel in vergelijking met de traditionele controlemiddelen in het detecteren van vissersvaartuigen, gebruiken de lidstaten een vaartuigdetectiesysteem waarmee zij de posities afkomstig van via teledetectie verkregen beelden die per satelliet of een ander equivalent systeem naar de aarde zijn verstuurd, kunnen vergelijken met de gegevens afkomstig van het volgsysteem voor vaartuigen of het automatische identificatiesysteem, met de bedoeling een inschatting te maken van de aanwezigheid van vissersvaartuigen in het gebied. De lidstaten zien erop toe dat hun visserijcontrolecentra technisch in staat zijn een vaartuigdetectiesysteem te gebruiken.
Artikel 12
Doorsturen van gegevens voor bewakingsactiviteiten
Met het oog op maritieme veiligheid en beveiliging, grenscontrole, bescherming van het mariene milieu en algemene rechtshandhaving worden de in het kader van deze verordening verzamelde gegevens van het volgsysteem of de volgsystemen voor vaartuigen en het vaartuigdetectiesysteem ter beschikking gesteld van de Commissie, de agentschappen van de Unie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bij bewakingsactiviteiten betrokken zijn.
Artikel 13
Nieuwe technologieën
TITEL IV
VISSERIJCONTROLE
HOOFDSTUK I
Controle op het gebruik van de vangstmogelijkheden
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 14
Invullen en overleggen van het visserijlogboek
Het in lid 1 bedoelde visserijlogboek bevat met name de volgende informatie:
het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig;
de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;
de datum van de vangsten;
de datum van vertrek uit en aankomst in de haven en de duur van de visreis;
het soort vistuig, de maaswijdte en afmeting;
de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, het aantal exemplaren, met inbegrip van de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld;
het aantal visserijactiviteiten.
Voor aan boord gehouden soorten waarvan de hoeveelheid niet meer dan 100 kg equivalent levend gewicht bedraagt, geldt een tolerantiemarge van 20 % per soort.
In afwijking van lid 3 gelden voor de in artikel 15, lid 1, punt a), eerste en derde streepje, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde visserijen voor ongesorteerde aangelande soorten, en voor de visserij op tropische tonijn met ringzegens voor ongesorteerde aangelande soorten, de volgende tolerantiemarges:
in het geval van aanlandingen in de in een lijst opgenomen havens en met inachtneming van aanvullende voorwaarden betreffende de aanlanding en de weging van de vangsten met het oog op een nauwkeurige rapportage van de vangsten:
voor soorten die 2 % of meer in kilogram levend gewicht van alle aangelande soorten vertegenwoordigen, geldt met betrekking tot de in het visserijlogboek vermelde schattingen van de aan boord gehouden hoeveelheden vis (in kilogram) voor elke soort een tolerantiemarge van 10 % van de totale hoeveelheid van alle in het visserijlogboek vermelde soorten;
voor soorten die minder dan 2 % in kilogram levend gewicht van alle aangelande soorten vertegenwoordigen, geldt met betrekking tot de in het visserijlogboek vermelde schattingen van de aan boord gehouden hoeveelheden vis (in kilogram) voor elke soort een tolerantiemarge van 200 kilogram of 0,5 % van de totale hoeveelheid van alle in het visserijlogboek vermelde soorten, afhankelijk van wat meer is.
Naast het bepaalde in de punten i) en ii), geldt met betrekking tot in het visserijlogboek vermelde schattingen van de totale aan boord gehouden hoeveelheid vis (in kilogram) van alle soorten, in elk geval een tolerantiemarge van 10 % van de totale in het visserijlogboek vermelde hoeveelheid van alle soorten.
De voorwaarden voor aanlanding en weging omvatten waarborgen die een nauwkeurige rapportage van de vangsten mogelijk maken, zoals de betrokkenheid van geaccrediteerde onafhankelijke derden of specifieke voorschriften voor de steekproef- en weegactiviteiten. Die voorwaarden voorzien in de nodige controle door, en samenwerking met, de bevoegde autoriteiten van het betrokken land;
in het geval van andere dan de in punt a) bedoelde aanlandingen:
voor soorten die 2 % of meer in kilogram levend gewicht van alle aangelande soorten vertegenwoordigen, geldt met betrekking tot de in het visserijlogboek vermelde schattingen van de aan boord gehouden hoeveelheden vis (in kilogram) voor elke soort een tolerantiemarge van 10 %;
voor soorten die minder dan 2 % in kilogram levend gewicht van alle aangelande soorten vertegenwoordigen, geldt met betrekking tot de in het visserijlogboek vermelde schattingen van de aan boord gehouden hoeveelheden vis (in kilogram) voor elke in het visserijlogboek vermelde soort een tolerantiemarge van 200 kilogram of 20 %, afhankelijk van wat meer is.
Voor visserijtakken waarvoor een ►M5 visserijinspanningsregeling van de Unie ◄ geldt, registreren en boeken de kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ in hun visserijlogboek de in een gebied doorgebrachte tijd als volgt:
met betrekking tot gesleept vistuig:
het binnenvaren en verlaten van de in dat gebied gelegen haven;
het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar specifieke regels gelden in verband met de toegang tot de wateren en de bestanden;
de aan boord gehouden vangst, naar soort in kilogram levend gewicht, op het tijdstip waarop het vaartuig dat gebied uitvaart of voordat het een haven in dat gebied binnenvaart;
met betrekking tot passief vistuig:
het binnenvaren en verlaten van de in dat gebied gelegen haven;
het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar specifieke regels gelden in verband met de toegang tot de wateren en de bestanden;
de datum en het tijdstip waarop het passieve vistuig in die gebieden wordt uitgezet of opnieuw wordt uitgezet;
de datum en het tijdstip waarop de visserij met het passieve vistuig wordt beëindigd;
de aan boord gehouden vangst, naar soort in kilogram levend gewicht, op het tijdstip waarop het vaartuig dat gebied uitvaart of voordat het een haven in dat gebied binnenvaart.
Kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ dienen de informatie van hun visserijlogboek zo snel mogelijk, en in elk geval binnen 48 uur na de aanlanding, in:
bij de lidstaat waarvan zij de vlag voeren; en
als de aanlanding in een haven van een andere lidstaat heeft plaatsgevonden, bij de bevoegde autoriteiten van de betrokken havenlidstaat.
Artikel 15
Elektronisch invullen en verzenden van visserijlogboekgegevens
Lid 1 geldt:
vanaf 1 januari 2012 voor ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van 12 m of meer en met een lengte over alles van minder dan 15 m;
vanaf 1 juli 2011 voor ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van 15 m of meer en met een lengte over alles van minder dan 24 m; en
vanaf 1 januari 2010 voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van 24 m of meer.
Een lidstaat kan kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van minder dan 15 m die zijn vlag voeren, van lid 1 vrijstellen indien zij:
uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat; of
nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.
Artikel 15 bis
Elektronisch visserijlogboek en andere systemen voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter
Voor de toepassing van de artikelen 14 en 15 kunnen de lidstaten voor vangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter een op nationaal of Unieniveau ontwikkeld systeem voor visserijlogboeken gebruiken. Indien een of meer lidstaten hierom uiterlijk op 10 mei 2024 verzoeken, ontwikkelt de Commissie een dergelijk systeem voor vangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter. Indien een of meer lidstaten hierom verzoeken, moet het door de Commissie ontwikkelde systeem de betrokken marktdeelnemers in staat stellen ook te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de artikelen 9, 19 bis, 20, 21, 22, 23 en 24. Een verzoekende lidstaat past het door de Commissie ontwikkelde systeem toe.
Artikel 16
Vissersvaartuigen die geen visserijlogboek hoeven bij te houden
Artikel 17
Voorafgaande kennisgeving
Kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van 12 m of meer die betrokken zijn in visserij op bestanden die onder een meerjarenplan vallen en die gehouden zijn elektronisch visserijlogboekgegevens vast te leggen overeenkomstig artikel 15, stellen de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat ten minste vier uur vóór het geplande tijdstip van aankomst in de haven in kennis van de volgende gegevens:
het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig;
de naam van de haven van bestemming en het beoogde doel van het aanmeren, bijvoorbeeld aanlanding, overlading of toegang tot diensten;
de data van de visreis en de betrokken geografische gebieden waar de vangsten zijn gedaan;
de datum en het tijdstip waarop de haven vermoedelijk wordt aangedaan;
de in het visserijlogboek geregistreerde hoeveelheden per soort, met inbegrip van de hoeveelheden kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld;
de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangeland of overgeladen, met inbegrip van de hoeveelheden kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld.
Artikel 18
Voorafgaande kennisgeving van aanlanding in een andere lidstaat
Artikel 19
Machtiging om een haven binnen te lopen
De bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat mogen vissersvaartuigen de toegang tot de haven ontzeggen als de in de artikelen 17 en 18 bedoelde gegevens niet volledig zijn, behalve in geval van overmacht.
Artikel 20
Overladen
Artikel 21
Invullen en overleggen van de aangifte van overlading
De in lid 1 bedoelde aangifte van overlading bevat ten minste de volgende gegevens:
het externe identificatienummer en de naam van het overladende en van het ontvangende vissersvaartuig;
de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;
de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product, of in voorkomend geval, het aantal exemplaren, met inbegrip van de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld;
de haven van bestemming van het ontvangende vissersvaartuig;
de aangewezen overlaadhaven.
Zowel de kapitein van het overladende als van het ontvangende visservaartuig dienen zo spoedig mogelijk en uiterlijk 48 uur na de overlading een aangifte van overlading in bij:
de lidstaat waarvan zij de vlag voeren; en
de bevoegde autoriteiten van de betrokken havenlidstaat als de overlading in een haven van een andere lidstaat heeft plaatsgevonden.
Artikel 22
Elektronisch invullen en verzenden van gegevens van de aangifte van overlading
Lid 1 geldt:
vanaf 1 januari 2012 voor ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte van 12 m over alles of meer en met een lengte over alles van minder dan 15 m;
vanaf 1 juli 2011 voor ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte van 15 m over alles of meer en met een lengte over alles van minder dan 24 m; en
vanaf 1 januari 2010 voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van 24 m of meer.
Een lidstaat kan kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van minder dan 15 m die zijn vlag voeren, van lid 1 vrijstellen indien zij:
uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat; of
nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.
Artikel 23
Invullen en overleggen van de aangifte van aanlanding
De in lid 1 bedoelde aangifte van aanlanding bevat ten minste de volgende gegevens:
het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig;
de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;
de hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product, of in voorkomend geval het aantal exemplaren, met inbegrip van de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld;
de aanlandingshaven.
De kapitein van een ►M5 Unievissersvaartuig ◄ of zijn vertegenwoordiger dient de aangifte van aanlanding zo snel mogelijk, en in elk geval binnen 48 uur na de aanlanding, in:
bij de lidstaat waarvan zij de vlag voeren; en
als de aanlanding in een haven van een andere lidstaat heeft plaatsgevonden, bij de bevoegde autoriteiten van de betrokken havenlidstaat.
Artikel 24
Elektronisch invullen en verzenden van gegevens van de aangifte van aanlanding
Lid 1 geldt:
vanaf 1 januari 2012 voor ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte van 12 m over alles of meer en met een lengte van minder dan 15 m over alles;
vanaf 1 juli 2011 voor ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte van 15 m over alles of meer en met een lengte van minder dan 24 m over alles; en
vanaf 1 januari 2010 voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van 24 m of meer.
Een lidstaat kan kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte van minder dan 15 m over alles die zijn vlag voeren, van lid 1 vrijstellen indien zij:
uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat; of
nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.
Artikel 25
Vaartuigen die geen aangifte van aanlanding hoeven te doen
Afdeling 2
Controle op de visserijinspanning
Artikel 26
Toezicht op de visserijinspanning
Artikel 27
Kennisgeving betreffende het vistuig
Artikel 28
Visserijinspanningsverslag
Wanneer de Raad daartoe besluit, doen de kapiteins van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ die niet zijn uitgerust met een functionerend volgsysteem voor vaartuigen als bedoeld in artikel 9 of die niet elektronisch visserijlogboekgegevens doorgeven overeenkomstig artikel 15 en die aan een visserijinspanningsregeling zijn onderworpen, onderstaande gegevens per telex, per fax, via een mededeling per telefoon of e-mail die door de ontvanger naar behoren wordt geregistreerd, dan wel via een in de ►M5 Uniewetgeving ◄ erkend radiostation in de vorm van een visserijinspanningsverslag toekomen aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat en, in voorkomend geval, aan de kustlidstaat, en wel onmiddellijk voorafgaand aan elke binnenkomst in en elk vertrek uit een onder die visserijinspanningsregeling vallend geografisch gebied:
de naam, het externe kenteken, de radioroepnaam en de naam van de kapitein van het vissersvaartuig;
de geografische locatie van het vissersvaartuig waarop de communicatie betrekking heeft;
de datum en het tijdstip van elke binnenkomst in en elk vertrek uit het gebied of delen daarvan;
de aan boord gehouden vangst per soort in kilogrammen levend gewicht.
Artikel 29
Vrijstellingen
Artikel 30
Uitputting van de visserijinspanning
Onverminderd de artikelen 29 en 31 blijft in een geografisch gebied waar vistuig onder een visserijinspanningsregeling valt, een vissersvaartuig dat dergelijk vistuig of dergelijke vistuigen aan boord heeft, voor de resterende duur van die regeling in de haven of buiten dat geografische gebied, als:
het vaartuig het aan hem toegekende deel van de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat geografische gebied en voor dat vistuig of die vistuigen heeft uitgeput; of
de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat geografische gebied en voor dat vistuig of die vistuigen waarover zijn vlaggenlidstaat beschikt, is uitgeput.
Onverminderd artikel 29 mag in een geografisch gebied waar een visserijtak onder een visserijinspanningsregeling valt, een vissersvaartuig niet actief zijn in die visserijtak als:
het vaartuig het aan hem toegekende deel van de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat geografische gebied en voor die visserijtak heeft uitgeput; of
de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat geografische gebied en voor die visserijtak waarover zijn vlaggenlidstaat beschikt, is uitgeput.
Artikel 31
Vissersvaartuigen die zijn uitgesloten van de toepassing van een visserijinspanningsregeling
Deze afdeling is niet van toepassing op vissersvaartuigen voor zover zij zijn vrijgesteld van de toepassing van een visserijinspanningsregeling.
Artikel 32
Uitvoeringsbepalingen
De bepalingen ter uitvoering van deze afdeling kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 119 bedoelde procedure.
Afdeling 3
Registratie en uitwisseling van gegevens door de lidstaten
Artikel 33
Registratie van de vangsten en de visserijinspanning
Onverminderd in de ►M5 Uniewetgeving ◄ vastgestelde bijzondere regels, meldt elke vlaggenlidstaat de Commissie of de door haar aangewezen instantie vóór de 15e van elke maand per computer de geaggregeerde gegevens:
voor de hoeveelheden die in de voorafgaande maand zijn aangeland uit elk bestand of elke groep bestanden waarvoor een TAC of quotum geldt, met inbegrip van de hoeveelheden kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld, en
voor de visserijinspanning die in de voorafgaande maand voor elk onder een visserijinspanningsregeling vallend visserijgebied of, in voorkomend geval, voor elke onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak is gebruikt.
Artikel 34
Gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden
Een lidstaat stelt de Commissie onverwijld van zijn bevindingen in kennis zodra hij constateert dat:
met de door vissersvaartuigen die zijn vlag voeren gemaakte vangsten uit een bestand of groep bestanden waarvoor een quotum geldt, 80 % van dat quotum wordt geacht te zijn opgebruikt; of
de met betrekking tot een vistuig of een visserijtak en een geografisch gebied vastgestelde maximaal toelaatbare visserijinspanning die geldt voor alle vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of voor een groep daarvan, wordt geacht te zijn bereikt.
Als deze situatie zich voordoet, verstrekt hij de Commissie, op haar verzoek, vaker gegevens en gedetailleerdere gegevens dan bepaald in artikel 33.
Afdeling 4
Sluiting van de visserij
Artikel 35
Sluiting van de visserij door de lidstaten
Elke lidstaat stelt de datum vast waarop:
de door vissersvaartuigen die zijn vlag voeren gemaakte vangsten uit een bestand of groep bestanden waarvoor een quotum geldt, worden geacht dat quotum te hebben opgebruikt;
de voor een vistuig of een visserijtak en een geografisch gebied vastgestelde maximaal toelaatbare visserijinspanning die geldt voor alle vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of voor een groep daarvan, wordt geacht te zijn bereikt.
Artikel 36
Sluiting van de visserij door de Commissie
Artikel 37
Corrigerende maatregelen
HOOFDSTUK II
Controle op het vlootbeheer
Afdeling 1
Vangstcapaciteit
Artikel 38
Vangstcapaciteit
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het verrichten van de controles die nodig zijn om te garanderen dat de totale capaciteit die overeenstemt met de door een lidstaat afgegeven visvergunningen, uitgedrukt in GT en in kW, op geen enkel ogenblik de maximumcapaciteit overschrijdt die voor die lidstaat is vastgesteld overeenkomstig:
artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2371/2002,
Verordening (EG) nr. 639/2004,
Verordening (EG) nr. 1438/2003; en
Verordening (EG) nr. 2104/2004.
Uitvoeringsbepalingen voor dit artikel, met name wat betreft:
de registratie van vissersvaartuigen;
de verificatie van het motorvermogen van de vissersvaartuigen;
de verificatie van de tonnage van de vissersvaartuigen;
de verificatie van het soort vistuig, het aantal vistuigen en de kenmerken ervan,
kunnen volgens de in artikel 119 bedoelde procedure worden vastgesteld.
Afdeling 2
Motorvermogen
Artikel 39
Toezicht op het motorvermogen
Artikel 40
Certificering van het motorvermogen
Artikel 41
Verificatie van het motorvermogen
De lidstaten verrichten, na een risicoanalyse, een verificatie van gegevens, volgens een steekproefplan op basis van de methode die de Commissie overeenkomstig de in artikel 119 bedoelde procedure vaststelt, om na te gaan of het juiste motorvermogen is vermeld, aan de hand van alle gegevens over de technische kenmerken van het betrokken vaartuig waarover de administratie beschikt. Met name verifiëren zij de gegevens die zijn opgenomen in:
de bescheiden van het volgsysteem voor vaartuigen;
het visserijlogboek;
het EIAPP-certificaat (Engine International Air Pollution Prevention) dat voor de motor is afgegeven overeenkomstig bijlage VI bij het MARPOL-verdrag van 1973/1978;
de klassecertificaten die zijn afgegeven door een met de inspectie en controle van schepen belaste erkende organisatie in de zin van Richtlijn 94/57/EG;
het certificaat van tests op zee;
het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot; en
elk ander document dat relevante gegevens bevat over het vermogen van het vaartuig of over daarmee samenhangende technische kenmerken.
HOOFDSTUK III
Controle op de meerjarenplannen
Artikel 42
Overlading in de haven
Artikel 43
Aangewezen haven
Een haven of een plaats dichtbij de kust kan slechts worden aangewezen als een aangewezen haven, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de uren van aanlanding of overlading staan vast;
de plaatsen van aanlanding of overlading staan vast;
de inspectie- en controleprocedures staan vast.
Artikel 44
Gescheiden opslag van demersale vangsten die onder meerjarenplannen vallen
Artikel 45
Realtimegebruik van quota
Artikel 46
Nationale controleactieprogramma’s
HOOFDSTUK IV
Controle op technische maatregelen
Afdeling 1
Gebruik van het vistuig
Artikel 47
Vistuig
Als het gaat om visserijtakken waarin het gebruik van meer dan één soort vistuig verboden is, wordt ander vistuig zo vastgemaakt en opgeborgen dat het niet onmiddellijk kan worden gebruikt, dat wil zeggen dat:
de netten, de gewichten en soortgelijk tuig zijn losgemaakt van hun trawlborden en van hun trek- of sleepkabels en -touwen;
netten die zich op of boven het dek bevinden, stevig zijn vastgemaakt en opgeborgen;
beuglijnen op lagere dekken zijn geborgen.
Artikel 48
Terughalen van verloren vistuig
Wanneer het verloren vistuig niet kan worden teruggehaald, brengt de kapitein van het vissersvaartuig dat ter kennis van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan hij de vlag voert; die autoriteit verstrekt de bevoegde autoriteit van de kustlidstaat binnen 24 uur de hiernavolgende gegevens:
het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig;
het soort verloren vistuig;
het tijdstip van het verlies;
de plaats van het verlies;
de maatregelen die zijn genomen om het vistuig terug te halen.
Een lidstaat kan ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ met een lengte over alles van minder dan 12 m die zijn vlag voeren, van het bepaalde in lid 1 vrijstellen indien zij:
uitsluitend actief zijn in de territoriale zeeën van de vlaggenlidstaat; of
nooit meer dan 24 uur op zee blijven tussen het tijdstip van vertrek uit de haven en het tijdstip van terugkeer naar de haven.
Artikel 49
Samenstelling van de vangst
Artikel 49 bis
Gescheiden opslag van vangsten van exemplaren kleiner dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten
Lid 1 is niet van toepassing:
indien de vangsten voor meer dan 80 % bestaan uit één of meer kleine pelagische of industriële soorten, die worden opgesomd in artikel 15, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
op vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m, indien de vangsten van exemplaren die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte zijn gesorteerd, geschat en in het logboek zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 14 van onderhavige verordening.
Artikel 49 ter
De minimis-regel
De lidstaten zien erop toe dat de vangsten die vallen onder de in artikel 15, lid 5, punt c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, bedoelde de-minimisvrijstelling het in de desbetreffende maatregel van de Unie vastgestelde vrijstellingspercentage niet overschrijden.
Artikel 49 quater
Aanlanding van vangsten van exemplaren kleiner dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten
Indien vangsten van exemplaren die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte worden aangeland, worden die vangsten apart opgeslagen en zo behandeld dat zij worden onderscheiden van voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde visserijproducten. De lidstaten controleren de naleving van deze verplichting overeenkomstig artikel 5.
Afdeling 2
Controle op voor de visserij beperkte gebieden
Artikel 50
Controle op voor de visserij beperkte gebieden
Vangstvaartuigen uit de Unie of uit derde landen die geen visserijverrichtingen mogen doen in voor de visserij beperkt gebieden, mogen enkel door een voor de visserij beperkt gebied varen op voorwaarde dat:
alle zich aan boord bevindend vistuig tijdens de doorvaart is vastgemaakt en geborgen;
de doorvaart ononderbroken en voortvarend is en de snelheid tijdens het doorvaren niet minder dan zes knopen bedraagt, behalve in geval van overmacht. In dergelijke gevallen waarschuwt de kapitein van een Unievangstvaartuig het visserijcontrolecentrum van zijn vlaggenlidstaat, dat de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat daarvan in kennis stelt, en de kapitein van een vangstvaartuig van een derde land de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat onmiddellijk op de hoogte brengt, en
de in artikel 9 bedoelde volgapparatuur voor vaartuigen functioneert.
▼M7 —————
Artikel 54 bis
Verwerking aan boord
Lid 1 is niet van toepassing op:
het verwerken of overladen van afval, en
de productie van surimi aan boord van een vissersvaartuig.
▼M9 —————
HOOFDSTUK V
Controle op de recreatievisserij
Artikel 55
Recreatievisserij
De kustlidstaten kunnen een in de tweede alinea bedoeld elektronisch systeem gebruiken dat op nationaal of Unieniveau is ontwikkeld. Indien een of meer kustlidstaten hierom uiterlijk 10 mei 2024 verzoeken, ontwikkelt de Commissie een dergelijk systeem. Een verzoekende lidstaat past het door de Commissie ontwikkelde systeem toe.
TITEL V
CONTROLE OP DE AFZET
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 56
Beginselen voor de controle op de afzet
Artikel 57
Gemeenschappelijke handelsnormen
Artikel 58
Traceerbaarheid
Voor alle partijen visserij- en aquacultuurproducten gelden op zijn minst de volgende informatie- en etiketteringsvereisten:
het identificatienummer van elke partij;
het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig of de naam van de aquacultuurproductie-eenheid;
de FAO-drielettercode van elke soort;
de datum van de vangsten of de datum van productie;
de hoeveelheden van iedere soort in kilogrammen netto gewicht of, indien mogelijk, het aantal vissen;
in het geval dat in de hoeveelheden bedoeld in punt e) vissen aanwezig zijn die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijke informatie betreffende de hoeveelheden van iedere soort, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren;
naam en adres van de leveranciers;
de gegevens voor de consument overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );
▼M1 —————
HOOFDSTUK II
Activiteiten na de aanlanding
Artikel 59
Eerste verkoop van visserijproducten
Artikel 60
Weging van visserijproducten
Artikel 61
Weging van visserijproducten na vervoer vanaf de plaats van aanlanding
Artikel 62
Invullen en overleggen van de aangifte van verkoopdocumenten
Artikel 63
Elektronisch invullen en verzenden van gegevens van verkoopdocumenten
Artikel 64
Inhoud van de verkoopdocumenten
De in de artikelen 62 en 63 bedoelde verkoopdocumenten bevatten de volgende gegevens:
het extern identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig dat het betrokken product heeft aangeland;
de haven en de datum van aanlanding;
de naam van de reder of de kapitein van het vissersvaartuig en, indien verschillend, de naam van de verkoper;
de naam van de koper en zijn btw-nummer, zijn fiscaal identificatienummer, of een ander uniek identificatiemiddel;
de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;
de hoeveelheden van iedere soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product of, indien van toepassing, het aantal vissen;
voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de klasse, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;
in voorkomend geval, de bestemming van producten die uit de markt zijn genomen voor opslag van visserijproducten overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1379/2013;
in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, en de bestemming ervan;
de plaats en de datum van verkoop;
indien mogelijk, het referentienummer en de datum van de factuur en, indien van toepassing, het verkoopcontract;
indien van toepassing, een verwijzing naar de in artikel 66 bedoelde aangifte van overname of naar het in artikel 68 bedoelde vervoersdocument;
de prijs.
Artikel 65
Vrijstellingen van de voorschriften inzake verkoopdocumenten
Artikel 66
Aangifte van overname
De in lid 1 bedoelde aangifte van overname bevat ten minste de volgende gegevens:
het extern identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig dat de producten heeft aangeland;
de haven en de datum van aanlanding;
de naam van de reder of de kapitein van het vaartuig;
de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;
de hoeveelheden van iedere opgeslagen soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product of, indien van toepassing, het aantal vissen;
de naam en het adres van de voorzieningen waar de producten zijn opgeslagen;
indien van toepassing, een verwijzing naar het in artikel 68 bedoelde vervoersdocument;
in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.
Artikel 67
Elektronisch invullen en opsturen van overnamegegevens
Artikel 68
Invullen en overleggen van het vervoersdocument
Op het vervoersdocument worden de volgende gegevens vermeld:
de plaats van bestemming van de zending(en) en de gegevens van het vervoermiddel;
het extern identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig dat de producten heeft aangeland;
de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;
de hoeveelheden van iedere vervoerde soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product of, indien mogelijk, het aantal vissen;
de naam en het adres van de geadresseerde;
plaats en datum van lading van de goederen;
in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.
▼M8 —————
TITEL VI
BEWAKING
Artikel 71
Door de lidstaten verrichte waarnemingen op zee en constateringen
De lidstaten zorgen voor de bewaking van onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallende ►M5 Uniewateren ◄ en doen dit aan de hand van:
waarnemingen van vissersvaartuigen door inspectievaartuigen of bewakingsvliegtuigen,
een volgsysteem voor vaartuigen als bedoeld in artikel 9, of
andere constaterings- en identificatiemethoden.
Artikel 72
Maatregelen die moeten worden genomen na de ontvangst van uit waarnemingen en constateringen voortvloeiende gegevens
Artikel 73
Met controle belaste waarnemers
Artikel 73 bis
Met controle belaste waarnemers voor het toezicht op de aanlandingsverplichting
Onverminderd artikel 73, lid 1, van deze verordening kunnen de lidstaten met controle belaste waarnemers inzetten aan boord van vissersvaartuigen die hun vlag voeren met het oog op het toezicht op de visserij die valt onder de aanlandingsverplichting bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Artikel 73, leden 2 tot en met 9, van onderhavige verordening is op die met controle belaste waarnemers van toepassing.
TITEL VII
INSPECTIE EN PROCEDURES
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 74
Uitvoering van inspecties
De functionarissen controleren met name:
de wettigheid van de aan boord gehouden, opgeslagen, vervoerde, verwerkte of afgezette vangst en de juistheid van de gegevens in de desbetreffende documenten of elektronische berichten;
de wettigheid van het voor de doelsoorten en de aan boord gehouden vangsten gebruikte vistuig;
in voorkomend geval, het opslagschema en de gescheiden opslag van soorten;
de markering van vistuig; en
de in artikel 40 bedoelde informatie over de motor.
Artikel 75
Taken van de reder
Artikel 76
Inspectieverslag
Artikel 77
Toelaatbaareid van inspectie- en bewakingsverslagen
Door ►M5 inspecteurs van de Unie ◄ of functionarissen van een andere lidstaat of functionarissen van de Commissie opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen vormen in alle lidstaten toelaatbaar bewijsmateriaal bij administratieve of gerechtelijke procedures. Voor de vaststelling van feiten worden zij op dezelfde voet behandeld als inspectie- en bewakingsverslagen van de lidstaten.
Artikel 78
Elektronisch gegevensbestand
Artikel 79
Inspecteurs van de Unie
Voor het uitvoeren van hun taken krijgen de ►M5 inspecteurs van de Unie ◄ , met inachtneming van lid 5, onmiddellijk toegang tot:
alle ruimten aan boord van ►M5 Unievissersvaartuigen ◄ en andere vaartuigen die visserijactiviteiten uitoefenen, openbare gebouwen of plaatsen, middelen van vervoer; en
alle informatie en documenten die zij voor het vervullen van hun taken nodig hebben, in het bijzonder het visserijlogboek, de aangiften van aanlanding, vangstcertificaten, de aangifte van overlading, verkoopdocumenten en andere ter zake doende stukken,
en wel in dezelfde mate en volgens dezelfde voorwaarden als de functionarissen van de lidstaat waar de inspectie plaatsvindt.
HOOFDSTUK II
Inspecties buiten de wateren van de inspecterende lidstaat
Artikel 80
Inspecties van vissersvaartuigen buiten de wateren van de inspecterende lidstaat
Een lidstaat mag inspecties op vissersvaartuigen van een andere lidstaat overeenkomstig deze verordening uitvoeren met betrekking tot visserijactiviteiten in alle ►M5 Uniewateren ◄ buiten wateren die onder de soevereiniteit van een andere lidstaat vallen:
na machtiging door de betrokken kustlidstaat; of
wanneer een specifiek controle- en inspectieprogramma overeenkomstig artikel 95 is vastgesteld.
Artikel 81
Verzoeken om machtiging
HOOFDSTUK III
Tijdens inspecties geconstateerde inbreuken
Artikel 82
Procedure bij inbreuken
Indien een functionaris op basis van de tijdens een inspectie verzamelde informatie of andere gegevens vermoedt dat er een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid is begaan:
noteert hij de vermoedelijke inbreuk in het inspectieverslag;
neemt hij alle nodige maatregelen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende de vermoedelijke inbreuk;
zendt hij het inspectieverslag onverwijld toe aan zijn bevoegde autoriteit;
stelt hij de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ervan wordt verdacht de inbreuk te hebben begaan, of die bij het begaan van de betrokken inbreuk op heterdaad is betrapt, ervan in kennis dat de inbreuk tot de toekenning van het passende aantal punten overeenkomstig artikel 92 kan leiden. Deze informatie wordt genoteerd in het inspectieverslag.
Artikel 83
Buiten de wateren van de inspecterende lidstaat geconstateerde inbreuken
Artikel 84
Strengere vervolgmaatregelen bij bepaalde ernstige inbreuken
De vlaggenlidstaat of de kustlidstaat in de wateren waarvan een vissersvaartuig ervan wordt verdacht:
vangsten van onder een meerjarenplan vallende bestanden van meer dan 500 kg of 10 % van de in het visserijlogboek geregistreerde vangsten, indien deze hoeveelheid groter is, onjuist te hebben geregistreerd; of
binnen een jaar na een eerste dergelijke ernstige inbreuk één van de in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of in artikel 90, lid 1, van deze verordening genoemde ernstige inbreuken te hebben begaan,
mag, naast de in hoofdstuk IX van Verordening (EG) nr. 1005/2008 genoemde maatregelen, eisen dat het vissersvaartuig onverwijld een haven aandoet voor een volledig onderzoek.
HOOFDSTUK IV
Procedures in verband met tijdens inspecties geconstateerde inbreuken
Artikel 85
Procedures
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de inspecterende lidstaat tijdens of na een inspectie een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid constateren, treffen zij overeenkomstig titel VIII passende maatregelen tegen de kapitein van het betrokken vaartuig, of tegen iedere andere voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, een en ander met inachtneming van artikel 83, lid 2, en artikel 86.
Artikel 86
Overdracht van de procedures
Artikel 87
Door ►M5 inspecteurs van de Unie ◄ geconstateerde inbreuken
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen tegen inbreuken die door een ►M5 inspecteur van de Unie ◄ worden geconstateerd in de wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen, of op een vissersvaartuig dat hun vlag voert.
Artikel 88
Corrigerende maatregelen bij ontbreken van procedures door de lidstaat van aanlanding of overlading
TITEL VIII
HANDHAVING
Artikel 89
Handhavingsmaatregelen
Artikel 90
Sancties bij ernstige inbreuken
Ter aanvulling op artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 worden voor de toepassing van deze verordening, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van criteria als de aard van de schade, de waarde ervan, de economische situatie van degene die de inbreuk pleegt en de omvang van de inbreuk of de herhaling ervan, ook de volgende activiteiten als ernstige inbreuken beschouwd:
het niet indienen van een aangifte van aanlanding of verkoopdocument wanneer de vangst in de haven van een derde land is aangeland, en
het opvoeren van een motor tot boven het op het motorcertificaat vermelde maximaal continu vermogen;
vangsten van soorten die vallen onder de aanlandingsverplichting bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet aan boord brengen en houden of niet aanlanden, tenzij dit aan boord brengen en houden en het aanlanden van deze vangsten in zou gaan tegen verplichtingen uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in visserijtakken of visserijzones waar die regels van toepassing zijn, of zouden vallen onder vrijstellingen uit hoofde van die regels.
Artikel 91
Onmiddellijke handhavingsmaatregelen
De lidstaten nemen onmiddellijke maatregelen om te voorkomen dat kapiteins van vissersvaartuigen of andere natuurlijke personen of rechtspersonen die op heterdaad worden betrapt bij een ernstige inbreuk zoals omschreven in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008, daarmee doorgaan.
Artikel 92
Puntensysteem voor ernstige inbreuken
Artikel 93
Nationaal register van inbreuken
TITEL IX
CONTROLEPROGRAMMA’S
Artikel 94
Gemeenschappelijke controleprogramma’s
De lidstaten kunnen op eigen initiatief en onder elkaar programma’s uitvoeren inzake controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten.
Artikel 95
Specifieke controle- en inspectieprogramma’s
TITEL X
EVALUATIE EN CONTROLE DOOR DE COMMISSIE
Artikel 96
Algemene beginselen
De Commissie controleert en evalueert de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten aan de hand van onderzoek van gegevens en documenten en van verificaties, autonome inspecties en audits en vergemakkelijkt de coördinatie en de samenwerking tussen de lidstaten. Hiertoe kan de Commissie uit eigen beweging en met haar eigen middelen het initiatief nemen tot en uitvoering geven aan onderzoeken, verificaties, inspecties en audits. Zij kan met name het volgende verifiëren:
de uitvoering en de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten en hun bevoegde autoriteiten;
de uitvoering en de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de wateren van een derde land overeenkomstig een internationale overeenkomst met dat land;
de overeenstemming van de nationale bestuurlijke praktijken en inspectie- en bewakingsactiviteiten met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid;
het bestaan van de vereiste documenten en de overeenstemming daarvan met de geldende regels;
de omstandigheden waarin de controleactiviteiten door de lidstaten worden uitgevoerd;
de constatering van en procedures in verband met inbreuken;
de samenwerking tussen de lidstaten.
De lidstaten verlenen de Commissie hun medewerking bij de uitvoering van haar taken. De lidstaten zien erop toe dat aan de uit hoofde van deze titel uitgevoerde missies met het oog op verificatie, autonome inspectie en audit geen zodanige ruchtbaarheid wordt gegeven dat missies ter plaatse erdoor worden geschaad. Wanneer de functionarissen van de Commissie bij de uitvoering van hun taken problemen ondervinden, stellen de betrokken lidstaten de Commissie de middelen ter beschikking om haar opdracht tot een goed einde te brengen en bieden zij de functionarissen van de Commissie de gelegenheid de specifieke controle- en inspectiewerkzaamheden te evalueren.
De lidstaten verlenen de Commissie de bijstand die zij nodig heeft om haar taken te vervullen.
Artikel 97
Bevoegdheden van de functionarissen van de Commissie
Artikel 98
Verificaties
Artikel 99
Autonome inspecties
Artikel 100
Audits
De Commissie kan audits van de controlesystemen van de lidstaten uitvoeren. De audits kunnen met name bestaan in de evaluatie van:
de quota en de regeling voor het beheer van de visserijinspanning;
gegevensvalideringssystemen, inclusief systemen voor kruiscontroles van volgsystemen voor vaartuigen, gegevens betreffende vangsten, visserijinspanning en afzet, en gegevens betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot en de verificatie van visvergunningen en vismachtigingen;
de administratieve organisatie, inclusief de adequaatheid van het beschikbare personeel en de beschikbare middelen, de opleiding van personeel, de afbakening van de functies van alle bij controles betrokken autoriteiten, evenals de bestaande mechanismen voor de coördinatie van de werkzaamheden en de gezamenlijke evaluatie van de resultaten van deze autoriteiten;
de operationele systemen, inclusief procedures voor de controle van aangewezen havens;
nationale controleactieprogramma’s, inclusief de vaststelling van inspectieniveaus, en de uitvoering daarvan;
het nationale systeem van sancties, inclusief de adequaatheid van de opgelegde sancties, de duur van de procedures, de door daders van inbreuken verspeelde economische voordelen en het afschrikkende karakter van een dergelijk systeem van sancties.
Artikel 101
Verslagen over verificaties, autonome inspecties en audits
Artikel 102
Follow-up van de verslagen over verificaties, autonome inspecties en audits
TITEL XI
MAATREGELEN OM DE NALEVING DOOR DE LIDSTATEN VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID TE GARANDEREN
HOOFDSTUK II
Sluiting van de visserij
Artikel 104
Sluiting van de visserij wegens niet-naleving van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid
HOOFDSTUK III
Verlaging en overdrachten van quota en vermindering van de visserijinspanning
Artikel 105
Verlaging van quota
In het geval dat een lidstaat een quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden voor een bepaald jaar heeft overschreden, past de Commissie het volgende jaar of de volgende jaren verlagingen toe op het quotum, de toewijzing of het beschikbare gedeelte waartoe de lidstaat die te veel heeft gevist, jaarlijks toegang heeft, door toepassing van een vermenigvuldigingsfactor volgens onderstaande tabel:
|
Mate van overschrijding van de toegestane aanlandingen |
Vermenigvuldigingsfactor |
|
Tot en met 10 % |
Overschrijding * 1,0 |
|
Meer dan 10 % tot en met 20 % |
Overschrijding * 1,2 |
|
Meer dan 20 % tot en met 40 % |
Overschrijding * 1,4 |
|
Meer dan 40 % tot en met 50 % |
Overschrijding * 1,8 |
|
Overschrijdingen met meer dan 50 % |
Overschrijding * 2,0 |
Een verlaging die gelijk is aan de overschrijding * 1,00 geldt echter in alle gevallen waarin de overschrijding van de toegestane aanlanding hooguit 100 t bedraagt.
Bovenop de in lid 2 bedoelde vermenigvuldigingsfactoren is, in het geval van een overschrijding van de toegestane aanlanding met meer dan 10 %, een vermenigvuldigingsfactor van 1,5 van toepassing indien:
een lidstaat zijn quotum, toewijzing of beschikbaar gedeelte van een bestand of groep bestanden in de afgelopen twee jaar herhaaldelijk heeft overschreden en er voor die overschrijdingen verlagingen zijn toegepast als bedoeld in lid 2;
uit de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, en in het bijzonder de verslagen van het WTECV blijkt dat overbevissing een ernstige bedreiging vormt voor de instandhouding van het betrokken bestand, of
het bestand onder een meerjarenplan valt.
▼M5 —————
Artikel 106
Vermindering van de visserijinspanning
Indien de voor een lidstaat beschikbare visserijinspanning in een geografisch gebied of in een visserijtak wordt overschreden, past de Commissie voor het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren een vermindering toe op de voor die lidstaat in het geografische gebied of de visserijtak in kwestie beschikbare visserijinspanning, en wel door toepassing van een vermenigvuldigingsfactor volgens onderstaande tabel:
|
Mate van overschrijding van de beschikbare visserijinspanning |
Vermenigvuldigingsfactor |
|
Tot en met 10 % |
Overschrijding * 1,0 |
|
Meer dan 10 % tot en met 20 % |
Overschrijding * 1,2 |
|
Meer dan 20 % tot en met 40 % |
Overschrijding * 1,4 |
|
Meer dan 40 % tot en met 50 % |
Overschrijding * 1,8 |
|
Overschrijdingen met meer dan 50 % |
Overschrijding * 2,0 |
Artikel 107
Verlaging van quota wegens niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid
HOOFDSTUK IV
Noodmaatregelen
Artikel 108
Noodmaatregelen
De in lid 1 bedoelde noodmaatregelen staan in verhouding tot de bedreiging en kunnen onder andere het volgende omvatten:
schorsing van de visserijactiviteiten van vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaten voeren;
sluiting van de visserij;
verbod voor marktdeelnemers van de ►M5 Unie ◄ om in te stemmen met het aanlanden, het kooien voor mest- of kweekdoeleinden of het overladen van vis en visserijproducten die zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaten voeren;
verbod om vis en visserijproducten die zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaten voeren, op de markt te brengen of te gebruiken voor andere commerciële doeleinden;
verbod om levende vis te leveren voor viskweek in de wateren onder de jurisdictie van de betrokken lidstaten;
verbod om in te stemmen met het leveren van levende vis die is gevangen door vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, voor viskweek in wateren onder de jurisdictie van andere lidstaten;
verbod voor visservaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, om te vissen in wateren onder de jurisdictie van andere lidstaten;
wijziging, naargelang van de omstandigheden, van de door de lidstaten verstrekte visserijgegevens.
TITEL XII
GEGEVENS EN INFORMATIE
HOOFDSTUK I
Analyse en audit van gegevens
Artikel 109
Algemene beginselen voor de analyse van gegevens
De lidstaten zorgen ervoor dat alle overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegevens correct en volledig zijn en worden ingediend in overeenstemming met de in het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde termijnen. Met name:
verrichten de lidstaten, door middel van geautomatiseerde en geïnformatiseerde algoritmen en mechanismen, kruiscontroles, analyses en verificaties van de volgende gegevens:
gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen;
gegevens over visserijactiviteiten, in het bijzonder het visserijlogboek, de aangifte van aanlanding en van overlading en de voorafgaande kennisgeving;
gegevens van aangiften van overname, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;
gegevens van visvergunningen en -machtigingen;
gegevens van inspectieverslagen;
gegevens over motorvermogen;
worden onderstaande gegevens, zo nodig, ook aan een kruiscontrole onderworpen, geanalyseerd en geverifieerd;
gegevens van het vaartuigdetectiesysteem;
waarnemingsgegevens;
gegevens in verband met internationale visserijovereenkomsten;
gegevens over het binnen- en buitenvaren van visserijgebieden, maritieme gebieden waar specifieke voorschriften gelden voor toegang tot wateren en bestanden, gereglementeerde gebieden van regionale visserijorganisaties en soortgelijke organisaties en wateren van een derde land;
gegevens van het automatische identificatiesysteem.
Artikel 110
Toegang tot gegevens
De lidstaten verlenen functionarissen van de Commissie toegang op basis van elektronische certificaten die worden aangemaakt door de Commissie of de door haar aangewezen instantie.
De toegang wordt verleend op het in artikel 115 bedoelde beveiligde deel van de website van de lidstaten.
Artikel 111
Uitwisseling van gegevens
Iedere vlaggenlidstaat zorgt voor de rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en, in voorkomend geval, de Commissie of de door haar aangewezen instantie, met name van:
gegevens van het vaartuigidentificatie- en volgsysteem wanneer zijn vaartuigen zich in de wateren van een andere lidstaat bevinden;
gegevens uit het visserijlogboek wanneer zijn vaartuigen in de wateren van een andere lidstaat vissen;
aangiften van aanlanding en aangiften van overladingen wanneer die operaties in een haven van een andere lidstaat worden uitgevoerd;
voorafgaande kennisgeving wanneer de beoogde haven in een andere lidstaat ligt.
Iedere kustlidstaat zorgt voor de rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en, in voorkomend geval, de Commissie of de door haar aangewezen instantie, met name door het zenden van:
informatie uit verkoopdocumenten aan de vlaggenlidstaat wanneer een eerste verkoop is verricht door een vissersvaartuig van een andere lidstaat;
informatie uit de aangifte van overname wanneer de vis wordt opgeslagen in een andere lidstaat dan de vlaggenlidstaat of de lidstaat van aanlanding;
informatie uit verkoopdocumenten en de aangifte van overname aan de lidstaat waar de aanlanding heeft plaatsgevonden.
HOOFDSTUK II
Vertrouwelijkheid van gegevens
Artikel 112
Bescherming van persoonsgegevens
Artikel 113
Waarborging van het beroeps- en het handelsgeheim
Gegevens die in het kader van deze verordening worden meegedeeld aan personen die werken voor bevoegde autoriteiten, gerechtshoven, andere overheidsinstanties en de Commissie of de door haar aangewezen instantie, en die schadelijk zouden zijn voor:
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu, in overeenstemming met de ►M5 Uniewetgeving ◄ inzake de bescherming van persoonsgegevens;
de commerciële belangen van een natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van de intellectuele eigendom;
gerechtelijke procedures en juridisch advies; of
het doel van inspecties en onderzoeken,
vallen onder voorschriften inzake vertrouwelijkheid. Informatie mag altijd worden bekendgemaakt indien dat noodzakelijk is om een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te beëindigen of te verbieden.
HOOFDSTUK III
Officiële websites
Artikel 114
Officiële websites
Artikel 115
Het publiek toegankelijke deel van de website
Op het publiek toegankelijke deel van hun website publiceren de lidstaten, of zetten ze onverwijld een rechtstreekse koppeling naar:
de naam en het adres van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het afgeven van visvergunningen en van de in artikel 7 bedoelde vismachtigingen;
de lijst van de voor overlading aangewezen havens bedoeld in artikel 20, met vermelding van hun werktijden;
één maand na de inwerkingtreding van een meerjarenplan en na goedkeuring door de Commissie, de lijst van de in artikel 43 bedoelde aangewezen havens, met vermelding van hun werktijden, en uiterlijk 30 dagen later de voor elke aanlanding geldende voorwaarden voor registratie en melding van de hoeveelheden van de soorten waarvoor het meerjarenplan geldt;
het besluit waarbij de realtimesluiting wordt ingesteld en het geografische gebied van de betrokken visgronden, de duur van de sluiting en de voorwaarden voor de visserij in dat gebied gedurende de sluiting duidelijk worden aangegeven, als bepaald in artikel 53, lid 2;
de gegevens van het contactpunt voor de doorzending of indiening van visserijlogboeken, voorafgaande kennisgevingen, aangiften van overlading, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten, aangiften van overname en vervoersdocumenten als bedoeld in de artikelen 14, 17, 20, 23, 62, 66 en 68;
een kaart met de coördinaten van het gebied waarvoor een tijdelijke realtimesluiting is vastgesteld als bedoeld in artikel 54, met vermelding van de duur van de sluiting en de voorwaarden voor de visserij in dat gebied gedurende de sluiting;
het besluit om een visserijtak te sluiten op grond van artikel 35, en alle nodige details ter zake.
Artikel 116
Het beveiligde deel van de website
Op het beveiligde deel van zijn website wordt door elke lidstaat de toegang tot de volgende lijsten en gegevensbestanden ingesteld, onderhouden en bijgewerkt:
de in artikel 74 bedoelde lijst van de voor de uitvoering van inspecties verantwoordelijke functionarissen;
het in artikel 78 bedoelde elektronische gegevensbestand voor het opslaan van de door de functionarissen opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen;
de door het in artikel 9 bedoelde visserijcontrolecentrum geregistreerde gegevens die zijn verkregen met het volgsysteem voor vaartuigen;
het elektronische gegevensbestand met de lijst van alle overeenkomstig deze verordening afgegeven en beheerde visvergunningen en vismachtigingen, waarin de geldende voorwaarden en de gegevens inzake alle schorsingen en intrekkingen duidelijk zijn aangegeven;
de wijze waarop de ononderbroken periode van 24 uur van artikel 26, lid 6, wordt gemeten;
het elektronische gegevensbestand met alle in artikel 33 bedoelde relevante gegevens over de vangstmogelijkheden;
de in artikel 46 bedoelde nationale controleactieprogramma’s;
het in artikel 109 bedoelde elektronische gegevensbestand voor de verificatie van de volledigheid en de kwaliteit van gegevens.
Elke lidstaat zorgt ervoor dat:
de Commissie of de door haar aangewezen instantie via een beveiligde internetverbinding dag en nacht toegang heeft tot alle gegevens, bedoeld in dit artikel;
er voorzien wordt in rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en de Commissie of de door haar aangewezen instantie.
TITEL XIII
UITVOERING
Artikel 117
Administratieve samenwerking
Artikel 118
Rapportageverplichtingen
Artikel 119
Comitéprocedure
Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.
TITEL XIV
WIJZIGINGEN EN INTREKKINGEN
▼M6 —————
Artikel 121
Wijziging van andere verordeningen
Verordening (EG) nr. 2371/2002 wordt als volgt gewijzigd:
artikel 21 wordt vervangen door:
„Artikel 21
Communautair controle- en handhavingssysteem
De toegang tot wateren en hulpbronnen en de uitoefening van activiteiten als bedoeld in artikel 1 worden gecontroleerd en de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt gehandhaafd. Hiertoe wordt een communautaire regeling voor de controle, inspectie en handhaving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgesteld.”;
de artikelen 22 tot en met 28 worden geschrapt.
Artikel 122
Intrekkingen
Artikel 123
Verwijzingen
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen en naar de op grond van artikel 121 geschrapte bepalingen gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
TITEL XV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 124
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
Daarbij geldt echter het volgende:
artikel 33, leden 6 en 9, de artikelen 37, 43, 58, 60, 61, 63, 67, 68, 73, 78 en 84, artikel 90, leden 2, 3 en 4, de artikelen 93 en 117 en artikel 121, leden 3 tot en met 11, zijn echter van toepassing met ingang van 1 januari 2011;
de artikelen 6, 7, 14, 21 en 23 zijn van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot de uitvoering ervan;
artikel 92 is van toepassing zes maanden na de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot de uitvoering ervan.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
SPECIFIEKE INSPECTIE-IJKPUNTEN VOOR MEERJARENPLANNEN
Doelstelling
|
1. |
Elke lidstaat stelt overeenkomstig deze bijlage specifieke ijkpunten voor de inspectie vast. |
Strategie
|
2. |
De inspectie en de bewaking van visserijactiviteiten worden toegespitst op de vissersvaartuigen waarvan mag worden aangenomen dat zij onder een meerjarenplan vallende soorten vangen. Daarnaast worden aselecte inspecties van het vervoer en de afzet van die onder een meerjarenplan vallende soorten verricht als aanvullend kruiscontrolemechanisme om de doeltreffendheid van de inspectie en de bewaking te testen. |
Prioriteiten
|
3. |
Voor de verschillende soorten vistuig moeten verschillende prioriteiten worden vastgesteld naargelang van de mate waarin voor de vloten beperkingen van de vangstmogelijkheden gelden. Daarom moet elke lidstaat specifieke prioriteiten vaststellen. |
Streefijkpunten
|
4. |
Binnen één maand te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van een verordening tot vaststelling van een meerjarenplan voeren de lidstaten hun inspectieschema’s uit, rekening houdend met de onderstaande streefniveaus. De lidstaten stellen de toe te passen steekproefstrategie vast en geven daarvan een beschrijving. Als de Commissie daarom verzoekt, wordt haar inzage verleend van het door de lidstaat toegepaste steekproefplan.
a)
Omvang van de inspectie in de havens In de regel moet een nauwkeurigheid worden bereikt die ten minste gelijkwaardig is aan die welke zou worden verkregen met een eenvoudige aselecte steekproefmethode waarbij inspecties worden verricht bij 20 gewichtsprocent van alle onder een meerjarenplan vallende soorten die in een lidstaat worden aangeland.
b)
Omvang van de inspectie bij de afzet Inspectie van 5 % van de op de visafslagen te koop aangeboden hoeveelheden van onder een meerjarenplan vallende soorten.
c)
Omvang van de inspectie op zee Flexibel ijkpunt: vast te stellen na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied. IJkpunten voor de inspectie op zee hebben betrekking op het aantal patrouilledagen op zee in de beheersgebieden, eventueel met een afzonderlijk ijkpunt voor de dagen waarop in specifieke gebieden wordt gepatrouilleerd.
d)
Omvang van de inspectie vanuit de lucht Flexibel ijkpunt: vast te stellen na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied en rekening houdend met de middelen waarover de lidstaat beschikt. |
BIJLAGE II
CONCORDANTIETABEL
|
Verordening (EEG) nr. 2847/93 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 1, lid 1 |
Artikelen 1 en 2 |
|
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 5, lid 3 |
|
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 2 |
|
Artikel 2 |
Artikel 5 |
|
Artikel 3 |
Artikel 9 |
|
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 5 |
|
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 75 |
|
Artikel 5, onder a) en b) |
Artikel 74 |
|
Artikel 5, onder c) |
Artikel 8 |
|
Artikel 6 |
Artikelen 14, 15 en 16 |
|
Artikel 7 |
Artikelen 17 en 18 |
|
Artikel 8 |
Artikelen 23, 24 en 25 |
|
Artikel 9, leden 1, 2, 3, 4, 4 bis, 5, 6, 7, 8 en 9 |
Artikelen 62, 63, 64, 65 en 68 |
|
Artikel 9, leden 4 ter en 5 |
Artikelen 66 en 67 |
|
Artikel 11 |
Artikelen 20, 21 en 22 |
|
Artikel 13 |
Artikel 68 |
|
Artikel 14 |
Artikel 59 |
|
Artikel 15, leden 1, 2 en 4 |
Artikelen 33 en 34 |
|
Artikel 15, lid 3 |
Artikel 36 |
|
Artikel 16 |
Artikel 117 |
|
Artikel 17 |
Artikelen 5 |
|
Artikel 19 |
Artikelen 112 en 113 |
|
Titel IIA |
Titel IV, hoofdstuk I, afdeling 2 |
|
Artikel 20, lid 1 |
Artikel 47 |
|
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 49 |
|
Artikel 21, lid 1 |
Artikel 33 |
|
Artikel 21, lid 2 |
Artikel 35 |
|
Artikel 21, lid 3 |
Artikel 36 |
|
Artikel 21, lid 4 |
Artikel 37 |
|
Artikel 21 bis |
Artikel 35 |
|
Artikel 21 ter |
Artikel 34 |
|
Artikel 21 quater |
Artikel 36 |
|
Artikel 23 |
Artikel 105 |
|
Titel V |
Titel IV, hoofdstuk II, en artikel 109 |
|
Artikel 28, lid 1 |
Artikel 56 |
|
Artikel 28, lid 2 |
Artikelen 57 en 70 |
|
Artikel 28, lid 2 bis |
Artikel 56 |
|
Artikel 29 |
Artikelen 96, 97, 98 en 99 |
|
Artikel 30 |
Artikel 102 |
|
Artikel 31, leden 1 en 2 |
Artikelen 89 en 90 |
|
Artikel 31, lid 4 |
Artikel 86 |
|
Artikel 32, lid 1 |
Artikel 85 |
|
Artikel 32, lid 2 |
Artikel 88 |
|
Artikel 33 |
Artikel 86 |
|
Artikel 34 |
Artikel 117 |
|
Artikel 34 bis |
Artikel 117 |
|
Artikel 34 ter |
Artikel 98 |
|
Artikel 34 quater |
Artikel 95 |
|
Artikel 35 |
Artikel 118 |
|
Artikel 36 |
Artikel 119 |
|
Artikel 37 |
Artikelen 112 en 113 |
|
Artikel 38 |
Artikel 3 |
|
Artikel 39 |
Artikel 122 |
|
Artikel 40 |
Artikel 124 |
|
Verordening (EG) nr. 1627/94 |
De onderhavige verordening |
|
De gehele verordening |
Artikel 7 |
|
Verordening (EG) nr. 847/96 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 5 |
Artikel 106 |
|
Verordening (EG) nr. 2371/2002 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 21 |
Artikelen 1 en 2 |
|
Artikel 22, lid 1 |
Artikelen 6, 7, 8, 9, 14 en 75 |
|
Artikel 22, lid 2 |
Artikelen 58, 59, 62, 68 en 75 |
|
Artikel 23, lid 3 |
Artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 5, en artikel 11 |
|
Artikel 23, lid 4 |
Artikelen 105 en 106 |
|
Artikel 24 |
Artikel 5, titel VII en artikelen 71 en 91 |
|
Artikel 25 |
Hoofdstukken III en IV van titel VII en artikel 89 |
|
Artikel 26, lid 1 |
Artikel 96 |
|
Artikel 26, lid 2 |
Artikel 108 |
|
Artikel 26, lid 4 |
Artikel 36 |
|
Artikel 27, lid 1 |
Artikelen 96 tot en met 99 |
|
Artikel 27, lid 2 |
Artikelen 101 en 102 |
|
Artikel 28, lid 1 |
Artikel 117 |
|
Artikel 28, lid 3 |
Artikelen 80, 81 en 83 |
|
Artikel 28, lid 4 |
Artikel 79 |
|
Artikel 28, lid 5 |
Artikel 74 |
|
Verordening (EG) nr. 811/2004 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 7 |
Artikel 14, lid 2 |
|
Artikel 8 |
Artikel 17 |
|
Artikel 10 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Artikel 11 |
Artikel 44 |
|
Artikel 12 |
Artikel 60, lid 6 |
|
Verordening (EG) nr. 2166/2005 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 9 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Artikel 10 |
Artikel 60, lid 1 |
|
Artikel 12 |
Artikel 44 |
|
Artikel 13 |
Artikel 60, lid 6 |
|
Verordening (EG) nr. 2115/2005 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 7 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Verordening (EG) nr. 388/2006 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 7 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Artikel 8 |
Artikel 60, lid 1 |
|
Artikel 10 |
Artikel 44 |
|
Artikel 11 |
Artikel 60, lid 6 |
|
Verordening (EG) nr. 509/2007 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 6 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Artikel 8 |
Artikel 44 |
|
Artikel 9 |
Artikel 60, lid 6 |
|
Verordening (EG) nr. 676/2007 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 10 |
Artikel 14, lid 2 |
|
Artikel 11 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Artikel 12 |
Artikel 60, lid 1 |
|
Artikel 14 |
Artikel 44 |
|
Artikel 15 |
Artikel 60, lid 6 |
|
Verordening (EG) nr. 1098/2007 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 15 |
Artikel 14, lid 3 |
|
Artikel 19 |
Artikel 60, lid 1 |
|
Artikel 24 |
Artikel 46 |
|
Verordening (EG) nr. 1342/2008 |
De onderhavige verordening |
|
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 109, lid 2 |
|
Artikel 19, lid 2 |
Artikel 115 |
|
Artikel 20 |
Artikel 60 |
|
Artikel 22 |
Artikel 42 |
|
Artikel 23 |
Artikel 46 |
|
Artikel 24 |
Artikel 17 |
|
Artikel 25 |
Artikel 43 |
|
Artikel 26 |
Artikel 14, lid 2 |
|
Artikel 27 |
Artikel 44 |
|
Artikel 28 |
Artikel 60, lid 6 |
( 1 ) PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.
( 2 ) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
( 4 ) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
( 5 ) PB L 150 van 30.4.2004, blz. 1.
( 6 ) PB L 340 van 23.12.2005, blz. 3.
( 7 ) PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5.
( 8 ) PB L 65 van 7.3.2006, blz. 1.
( 9 ) PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7.
( 10 ) PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1.
( 11 ) PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.
( 12 ) PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6.
( 13 ) PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20.