13.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 122/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/815 VAN DE COMMISSIE
van 12 mei 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 voor wat de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uit de ervaring met de tenuitvoerlegging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie (2) is gebleken dat er behoefte is aan kleine wijzigingen van de uitvoeringsvoorwaarden van bepaalde gemeenschappelijke basisnormen. De wijzigingen die worden voorgesteld in de bijgevoegde documenten, houden geen ingrijpende nieuwe eisen in, maar vergemakkelijken de praktische uitvoering van de EU-maatregelen inzake beveiliging van de luchtvaart en zijn gebaseerd op bijdragen van de lidstaten en belanghebbenden op het gebied van luchtvaartbeveiliging. |
(2) |
Bepaalde specifieke maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging moeten worden verduidelijkt, geharmoniseerd of vereenvoudigd teneinde de juridische duidelijkheid te verbeteren, de gemeenschappelijke interpretatie van de wetgeving te standaardiseren en te zorgen voor een zo goed mogelijke tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging. |
(3) |
De wijzigingen hebben betrekking op de tenuitvoerlegging van een beperkt aantal maatregelen inzake beveiliging van luchthavens, beveiliging van luchtvaartuigen, beveiligingsonderzoeken van vloeistoffen, spuitbussen en gels, ruimbagage, vracht en post, vluchtbenodigdheden, indienstname en opleiding van personeel, en beveiligingsapparatuur. |
(4) |
Ingevolge de inwerkingtreding van deze verordening moet aan erkende agenten een verbod worden opgelegd om nog meer vaste afzenders aan te wijzen, zoals aanbevolen in State letter 16/85 van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). Alvorens zij op uiterlijk 30 juni 2021 hun status verliezen, moeten vaste afzenders die zijn aangewezen vóór de inwerkingtreding van deze verordening, de keuze krijgen om erkende agenten of bekende afzenders te worden. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf 1 juni 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie van 5 november 2015 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 299 van 14.11.2015, blz. 1.).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 1.0.3 wordt vervangen door: 1.0.3. Onverminderd de criteria voor afwijkingen, zoals uiteengezet in deel K van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 272/2009 (*1), mag de bevoegde autoriteit toestemming geven voor bijzondere beveiligingsprocedures of afwijkingen met betrekking tot de bescherming en beveiliging van de zones aan de luchtzijde van luchthavens op dagen waarop niet meer dan één luchtvaartuig tegelijk wordt geladen, gelost, geëmbarkeerd of gedebarkeerd in het kritieke deel van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones of in een luchthaven die niet onder het toepassingsgebied van punt 1.1.3 valt. (*1) Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie van 2 april 2009 ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart (PB L 91 van 3.4.2009, blz. 7).”." |
2) |
Punt 1.1.3.1 wordt vervangen door: 1.1.3.1. Kritieke delen worden ingesteld op luchthavens waar meer dan 60 personen houder zijn van een luchthavenidentiteitskaart die toegang verschaft tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.”. |
3) |
In punt 1.2.6.2 wordt de tweede alinea geschrapt. |
4) |
Punt 1.2.6.3 wordt vervangen door: 1.2.6.3. Een elektronische voertuigpas wordt:
Op een elektronische voertuigpas hoeft niet te worden vermeld tot welke zones het voertuig toegang krijgt, noch op welke datum de geldigheid van de pas verstrijkt, voor zover deze informatie elektronisch leesbaar is en gecontroleerd wordt alvorens toegang wordt verleend tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Elektronische voertuigpassen moeten ook elektronisch leesbaar zijn in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.”. |
5) |
Punt 1.3.1.8 wordt vervangen door: 1.3.1.8. Dieren die voor operationele doeleinden worden gebruikt en die worden geleid door een persoon met een geldige luchthavenidentificatiekaart worden onderworpen aan een visuele controle alvorens toegang te krijgen tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.”. |
6) |
Het volgende punt 1.3.1.9 wordt toegevoegd: 1.3.1.9. Beveiligingsonderzoeken van andere personen dan passagiers en de voorwerpen die zij bij zich dragen, zijn eveneens onderworpen aan de aanvullende bepalingen vastgesteld in Uitvoeringsbesluit C(2015) 8005 van de Commissie.”. |
7) |
Punt 1.6.4 wordt vervangen door: 1.6.4. De hereniging vindt plaats vóór de persoon toestemming krijgt om de desbetreffende voorwerpen mee te nemen in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones en wanneer de persoon staande wordt gehouden door personen die bewakings- of patrouilleringstaken uitvoeren krachtens punt 1.5.1, onder c).”. |
8) |
Punt 3.0.6 wordt vervangen door: 3.0.6. De lijst van verboden voorwerpen voor beveiligingsdoorzoekingen van de binnenkant een luchtvaartuig is dezelfde als die in aanhangsel 1-A. Geassembleerde explosieve en brandgevaarlijke apparaten worden beschouwd als verboden voorwerpen voor beveiligingsdoorzoekingen van de buitenkant een luchtvaartuig.”. |
9) |
De volgende punten 3.0.7 en 3.0.8 worden toegevoegd: 3.0.7. Met het oog op de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder „dienstpanelen en -luiken van luchtvaartuigen” verstaan: externe toegangen en compartimenten met externe hendels of externe clip-downpanelen die gewoonlijk worden gebruikt om grondafhandelingsdiensten aan het luchtvaartuig te verlenen. 3.0.8. Verwijzingen naar derde landen in dit hoofdstuk en in Uitvoeringsbesluit C(2015) 8005 van de Commissie hebben ook betrekking op andere landen en gebieden waarop, overeenkomstig artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, titel VI van deel drie van dat Verdrag niet van toepassing is.”. |
10) |
Punt 4.1.3.1 wordt vervangen door: 4.1.3.1. LAG's die door passagiers worden meegenomen, mogen in de volgende gevallen bij binnenkomst in een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone worden vrijgesteld van een beveiligingsonderzoek met LEDS-apparatuur:
|
11) |
Punt 4.1.3.2 wordt vervangen door: 4.1.3.2. De in punt 4.1.3.1, onder b), bedoelde manipulatieaantonende tassen:
|
12) |
Punt 4.1.3.3 wordt vervangen door: 4.1.3.3. De bevoegde autoriteit kan categorieën opstellen van LAG's die, om objectieve redenen, worden onderworpen aan bijzondere onderzoeksprocedures of die van een beveiligingsonderzoek worden vrijgesteld. De Commissie wordt in kennis gesteld van deze categorieën.”. |
13) |
Het volgende punt 4.1.3.4 wordt toegevoegd: 4.1.3.4. Beveiligingsonderzoeken van LAG's zijn eveneens onderhevig aan de aanvullende bepalingen vastgesteld in Uitvoeringsbesluit C(2015) 8005 van de Commissie.”. |
14) |
Punt 5.4.3 wordt vervangen door: 5.4.3. De luchtvaartmaatschappij zorgt ervoor dat passagiers op enig moment vóór het voltooien van de check-in informatie krijgen over de in aanhangsel 5-B vermelde verboden voorwerpen.”. |
15) |
In punt 6.2.1.5 wordt de tweede alinea geschrapt. |
16) |
Punt 6.3.2.2 wordt vervangen door: 6.3.2.2. De erkende agent of de luchtvaartmaatschappij vraagt de persoon die de zending afgeeft om een identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of ander document met zijn/haar foto voor te leggen, dat is afgegeven of wordt erkend door de nationale autoriteit. De kaart of het document wordt gebruikt om de identiteit vast te stellen van de persoon die de zendingen afgeeft.”. |
17) |
Punt 6.3.2.4 wordt vervangen door: 6.3.2.4. Nadat de in de punten 6.3.2.1 tot en met 6.3.2.3 van deze verordening en in punt 6.3 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit C(2015) 8005 van de Commissie vermelde beveiligingscontroles zijn uitgevoerd, ziet de erkende agent erop toe dat vracht en post worden beschermd overeenkomstig punt 6.6.”. |
18) |
Punt 6.3.2.6, onder e), wordt vervangen door:
|
19) |
Punt 6.4.1.2, onder a) en b), wordt vervangen door:
|
20) |
In punt 6.4.1.6 wordt de tweede alinea geschrapt. |
21) |
De punten 6.5.1 tot en met 6.5.4 worden vervangen door: 6.5.1. De erkende agent houdt een gegevensbank bij met de volgende informatie over alle bekende afzenders die hij heeft aangewezen vóór 1 juni 2017:
Als de vaste afzender houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, onder b) of c), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie, dan wordt het nummer van het AEO-certificaat bijgehouden in de in lid 1 bedoelde gegevensbank. Deze gegevensbank moet beschikbaar zijn voor inspectie door de bevoegde autoriteit. 6.5.2. Als binnen een periode van twee jaar geen activiteiten met betrekking tot het luchtvervoer van vracht of post worden ondernomen voor rekening van de vaste afzender, vervalt de status van vaste afzender. 6.5.3. Als de bevoegde autoriteit of de erkende agent er niet langer van overtuigd is dat de vaste afzender aan de instructies van aanhangsel 6-D voldoet, trekt de erkende agent onmiddellijk de status van vaste afzender in. De status van alle vaste afzenders die door een erkende agent zijn aangewezen, loopt af op 30 juni 2021. 6.5.4. Indien de in de „Luchtvaartbeveiligingsinstructies voor vaste afzenders” gespecificeerde beveiligingscontroles, om welke reden dan ook, niet zijn toegepast op een zending, of indien de vaste afzender de zending niet voor eigen rekening verstuurt, deelt de vaste afzender dit duidelijk mee aan de erkende agent, zodat punt 6.3.2.3 kan worden toegepast.”. |
22) |
De punten 6.5.5 en 6.5.6 worden geschrapt. |
23) |
In punt 6.6.2 wordt de titel vervangen door: „Bescherming van vracht en post tijdens handling, opslag en inladen in een luchtvaartuig”. |
24) |
Punt 6.6.2.2 wordt vervangen door: 6.6.2.2. Zendingen van vracht en post die zich in een ander dan een kritiek deel van een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone bevinden, worden beschermd tegen manipulatie door onbevoegden tot ze worden overgedragen aan een andere erkende agent of luchtvaartmaatschappij. Zendingen van vracht en post worden ondergebracht in de delen van de bedrijfsruimten van de erkende agent waartoe de toegang gecontroleerd wordt, of worden, als ze zich buiten deze delen bevinden:
|
25) |
De punten 6.8.2.3 en 6.8.2.4 worden vervangen door: 6.8.2.3. De bevoegde autoriteit mag het EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag van een entiteit uit een derde land of van een andere ACC3 aanvaarden voor de aanwijzing als ACC3 in gevallen waarin die entiteit of die ACC3 namens de verzoekende ACC3 alle vrachtactiviteiten uitvoert, inclusief het inladen in het ruim van het luchtvaartuig, en als het EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag betrekking heeft op al deze activiteiten. 6.8.2.4. De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering wordt geregistreerd in een valideringsverslag dat minstens bestaat uit de verbintenisverklaring in aanhangsel 6-H1, de controlelijst in aanhangsel 6-C3 en de verklaring van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur in aanhangsel 11-A. De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur dient het valideringsverslag in bij de bevoegde autoriteit en bezorgt een kopie aan de gevalideerde luchtvaartmaatschappij.”. |
26) |
Punt 6.8.2.5 wordt geschrapt. |
27) |
Punt 6.8.3.1 wordt vervangen door: 6.8.3.1. De ACC3 ziet erop toe dat alle vracht en post die aankomen voor transfer, transit of lossing in een EU-luchthaven aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen, tenzij:
Optie c) is van toepassing tot en met 30 juni 2021.”. |
28) |
De punten 6.8.3.4 en 6.8.3.5 worden vervangen door: 6.8.3.4. Wanneer de ACC3, RA3, of KC3 zendingen die hij aan de vereiste beveiligingscontroles heeft onderworpen, aanbiedt aan een andere ACC3 of RA3, vermeldt hij in de begeleidende documenten de unieke alfanumerieke identificatiecode die hij heeft ontvangen van de aanwijzende bevoegde autoriteit. 6.8.3.5. Wanneer een ACC3 of RA3 zendingen ontvangt, gaat hij, op een van de onderstaande wijzen, na of de luchtvaartmaatschappij of entiteit waarvan hij de zendingen ontvangt een andere ACC3, AC3 of KC3 is:
Als de identificatiecode niet vermeld is op de begeleidende documenten of als de luchtvaartmaatschappij of entiteit die de zending afgeeft niet als actief vermeld staat in de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen, wordt ervan uitgegaan dat nog geen beveiligingscontroles zijn toegepast en worden de zendingen door de ACC3 of een andere in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde RA3 aan een beveiligingsonderzoek onderworpen alvorens in het luchtvaartuig te worden geladen.”. |
29) |
De volgende punten 6.8.3.6 en 6.8.3.7 worden toegevoegd: 6.8.3.6. Nadat de beveiligingscontroles waarnaar wordt verwezen in de punten 6.8.3.1 tot en met 6.8.3.5 zijn uitgevoerd, ziet de ACC3 of de in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent (RA3) die in zijn naam optreedt, erop toe dat de begeleidende documenten, hetzij een luchtvrachtbrief, hetzij gelijkwaardige postdocumenten, hetzij een afzonderlijke elektronische of schriftelijke verklaring, minstens het volgende bevatten:
6.8.3.7. Bij gebrek aan een erkende agent uit een derde land, als bedoeld in punt 6.8.3.6, onder b), mag de verklaring betreffende de beveiligingsstatus worden afgegeven door de ACC3 of door de luchtvaartmaatschappij die aankomt uit een in aanhangsel 6-Fi of 6-Fii vermeld derde land.”. |
30) |
De punten 6.8.4 en 6.8.5 worden vervangen door: „6.8.4. Aanwijzing van erkende agenten en bekende afzenders 6.8.4.1. Entiteiten uit derde landen die deel uitmaken van de toeleveringsketen van een luchtvaartmaatschappij die de status van ACC3 heeft of voornemens zijn daar deel van uit te maken, kunnen worden aangewezen als „erkend agent uit een derde land” (RA3) of „bekende afzender uit een derde land” (KC3). 6.8.4.2. De entiteit moet het verzoek om aanwijzing indienen bij:
De bevoegde autoriteit die het verzoekt ontvangt, begint met het aanwijzingsproces of bereikt overeenstemming over zijn aanwijzing met de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, rekening houdende met politieke samenwerking en samenwerking op luchtvaartgebied, of beide. 6.8.4.3. Vóór de aanwijzing wordt bevestigd of de luchtvaartmaatschappij in aanmerking komt voor de status van RA3 of KC3, overeenkomstig punt 6.8.4.1. 6.8.4.4. De aanwijzing van een entiteit als RA3 of KC3 voor vracht- en postactiviteiten („relevante vrachtactiviteiten”) gebeurt op basis van:
6.8.4.5. De bevoegde autoriteit kent de aangewezen RA3 of KC3 een unieke alfanumerieke identificatiecode toe in het standaardformaat, ter identificatie van de entiteit en het derde land waarvoor zij is aangewezen om beveiligingsvoorschriften toe te passen op vracht of post die bestemd zijn voor de Unie. 6.8.4.6. De aanwijzing is geldig vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteit de gegevens van de entiteit in de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen heeft opgeslagen en blijft geldig voor een maximumperiode van drie jaar. 6.8.4.7. Een entiteit die als RA3 of KC3 is opgenomen in de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen wordt in alle lidstaten erkend voor vervoer van vracht of post van de luchthaven in het derde land naar de Unie door een ACC3. 6.8.4.8. Aanwijzingen als RA3 of KC3 die vóór 1 juni 2017 zijn afgegeven, verlopen vijf jaar na de aanwijzing of op 31 maart 2020, als dat eerder is. 6.8.4.9. Op verzoek van de bevoegde autoriteit die hen heeft goedgekeurd, verstrekken EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs de bijzonderheden van deel 1 van de controlelijst in aanhangsel 6-C2 of aanhangsel 6-C4, al naargelang van toepassing, voor elke entiteit die zij hebben aangewezen, teneinde een geconsolideerde lijst op te stellen van entiteiten die zijn aangewezen als EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateurs. 6.8.5. Validering van erkende agenten en bekende afzenders 6.8.5.1. Om als EU-luchtvaartbeveiligingsgevalideerde erkende agent of bekende afzender te worden aangewezen, worden entiteiten uit derde landen gevalideerd volgens een van de twee onderstaande opties:
Voor erkende agenten van derde landen bestaat het valideringsverslag uit de in aanhangsel 6-H2 vermelde verbintenisverklaring en de in aanhangsel 6-C2 vermelde controlelijst; voor bekende afzenders uit derde landen bestaat het uit de in aanhangsel 6-H3 vermelde verbintenisverklaring en de in aanhangsel 6-C4 vermelde controlelijst. Het valideringsverslag omvat ook een verklaring van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur, zoals uiteengezet in aanhangsel 11-A. 6.8.5.2. Zodra de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering overeenkomstig punt 6.8.5.1, onder b), is voltooid, dient de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur het valideringsverslag in bij de bevoegde autoriteit en verstrekt hij een kopie ervan aan de gevalideerde entiteit. 6.8.5.3. Een activiteit in het kader van het toezicht op de naleving, die wordt uitgevoerd door de bevoegde autoriteit van een lidstaat of door de Commissie, kan worden beschouwd als een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering voor zover die activiteit betrekking heeft op alle gebieden die zijn gespecificeerd in de controlelijst van aanhangsel 6-C2 of 6-C4, al naargelang van het geval. 6.8.5.4. De ACC3 moet een gegevensbank bijhouden met minstens de onderstaande informatie voor elke overeenkomstig punt 6.8.5.1 aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering onderworpen erkende agent of bekende afzender waarvan hij rechtstreeks vracht of post voor vervoer naar de Unie aanvaardt:
Voor zover van toepassing, moet de gegevensbank de bovenstaande informatie bevatten voor elke vaste afzender die onder de verantwoordelijkheid van de ACC3 valt, overeenkomstig punt 6.8.3.1, onder c), en van wie de ACC3 rechtstreeks vracht of post aanvaardt voor vervoer naar de Unie. De gegevensbank dient ter beschikking te staan voor inspectie van de ACC3. Ook andere krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde entiteiten mogen een dergelijke gegevensbank bijhouden. 6.8.5.5. Een entiteit die luchtvracht of -post vervoert en die gebruik maakt van een netwerk van verschillende locaties in derde landen kan één aanwijzing als in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent krijgen voor alle locaties van het netwerk, voor zover:
Om de aanwijzing als in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligings- validering gevalideerde erkende agent te behouden voor alle locaties van het netwerk die niet zijn gevalideerd op uiterlijk 30 juni 2018, worden minstens twee of, indien dit hoger is, 20 % extra locaties van waar vracht of post wordt aangevoerd naar de in punt i) vermelde locatie(s) onderworpen aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering, tot alle locaties zijn gevalideerd. Een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur stelt een stappenplan op met een lijst van de locaties die elk jaar moeten worden gevalideerd, geselecteerd op willekeurige basis. De opstelling van het stappenplan gebeurt onafhankelijk van de entiteit die het netwerk exploiteert en kan niet worden gewijzigd door die entiteit. Dit stappenplan vormt een integraal onderdeel van het valideringsverslag op basis waarvan het netwerk wordt aangewezen als krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent in een derde land. Zodra een locatie van het netwerk is onderworpen aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering wordt zij, overeenkomstig punt 6.8.4.2, beschouwd als een erkende agent van een derde land. 6.8.5.6. Als de conclusie van de in punt 6.8.5.5, onder c), ii, vermelde EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering van een locatie van het netwerk luidt dat de locatie niet voldoet aan de doelstellingen van de controlelijst van aanhangsel 6-C2, worden de vracht en post van die locatie aan een beveiligingsonderzoek onderworpen op een locatie die is aangewezen als een erkende agent van een derde land overeenkomstig punt 6.8.4.2, tot uit de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering blijkt dat voldaan is aan de doelstellingen van de controlelijst. 6.8.5.7. De punten 6.8.5.5 en 6.8.5.6 verstrijken op 30 juni 2018.”. |
31) |
Het volgende punt 6.8.6 wordt toegevoegd: „6.8.6. Niet-naleving en stopzetting van de aanwijzing als ACC3, RA3 en KC3 6.8.6.1. Niet-naleving
6.8.6.2. Schrapping
|
32) |
Aanhangsels 6-C2, 6-C3 en 6-C4 worden vervangen door: „AANHANGSEL 6-C2 VALIDERINGSCONTROLELIJST VOOR KRACHTENS EEN EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING GEVALIDEERDE ERKENDE AGENTEN IN DERDE LANDEN Entiteiten in derde landen hebben de keuze om onderdeel te worden van de veilige toeleveringsketen van een ACC3 (een luchtvaartmaatschappij die vracht of post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert) door een aanvraag in te dienen voor aanwijzing als een krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent in een derde land (RA3). Een RA3 is een in een derde land gevestigde entiteit die vrachtdiensten verricht en die als zodanig is gevalideerd en goedgekeurd op basis van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering. Een RA3 moet ervoor zorgen dat de beveiligingscontroles, in voorkomend geval met inbegrip van beveiligingsonderzoeken, op zendingen met bestemming de Unie zijn toegepast en dat de zendingen beschermd worden tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de beveiligingscontroles zijn verricht en totdat de zendingen in een luchtvaartuig worden geladen of op een andere wijze worden overhandigd aan een ACC3 of een andere RA3. De noodzakelijke voorwaarden voor het vervoeren van luchtvracht of luchtpost in de Unie (1) of in IJsland, Noorwegen en Zwitserland zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. De controlelijst is het instrument dat een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur gebruikt om het beveiligingsniveau te beoordelen dat wordt toegepast op luchtvracht of -post (2) die voor de EU/EER is bestemd door of onder de verantwoordelijkheid van een entiteit die aanwijzing als een RA3 aanvraagt. De controlelijst mag alleen worden gebruikt in de in punt 6.8.5.1, onder b), van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 vastgestelde gevallen. In de gevallen vastgesteld in punt 6.8.5.1, onder a), van genoemde bijlage gebruikt de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur de controlelijst voor ACC3's. Binnen een maand na de verificatie ter plaatse wordt een valideringsverslag verstrekt aan de aanwijzende bevoegde autoriteit en de gevalideerde entiteit. Het valideringsverslag bevat minstens de volgende integrerende delen:
De bladzijdenummering, de datum van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering en de parafering van elke bladzijde door de validateur en de gevalideerde entiteit bewijzen de integriteit van het valideringsverslag. De RA3 mag het verslag gebruiken in zijn zakelijke relaties met ACC3's en, voor zover van toepassing, RA3's. Het valideringsverslag wordt standaard in het Engels opgesteld. Deel 5 — Beveiligingsonderzoeken — en deel 6 — Hoogrisicovracht of -post (HCRM) — worden getoetst aan de eisen van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. De basisnormen voor de delen die niet kunnen worden beoordeeld op basis van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 zijn de normen en aanbevolen praktijken (SARPs) van bijlage 17 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en de richtsnoeren in de luchtvaartbeveiligingshandleiding van de ICAO (Doc 8973-Restricted). Aanwijzingen voor het invullen:
DEEL 1 Identificatie van de gevalideerde entiteit en de validateur
DEEL 2 Organisatie en verantwoordelijkheden van de krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent in een derde land Doelstelling: alleen luchtvracht of -post die aan beveiligingscontroles is onderworpen, wordt naar de EU of EER vervoerd. Vracht en post die door een RA3 zijn afgeleverd aan een ACC3 of aan een andere RA3 mogen alleen als veilige vracht of post worden aanvaard als die beveiligingscontroles door de RA3 zijn verricht. In de volgende delen van de controlelijst wordt nadere informatie verstrekt over deze beveiligingscontroles. De RA3 beschikt over procedures om te garanderen dat passende beveiligingscontroles worden toegepast op alle luchtvracht en luchtpost met bestemming EU of EER en dat beveiligde vracht of post beschermd is totdat deze wordt overgedragen aan een ACC3 of een andere RA3. De beveiligingscontroles bestaan uit een van de volgende onderzoeken/controles:
Referentie: punt 6.8.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 3 Indienstname en opleiding van personeel Doelstelling: Teneinde ervoor te zorgen dat de vereiste beveiligingscontroles worden verricht, stelt de RA3 verantwoordelijk en bevoegd personeel aan om te werken op het gebied van de beveiliging van luchtvracht of -post. Personeelsleden met toegang tot beveiligde luchtvracht beschikken over alle vaardigheden die vereist zijn om hun taken uit te voeren en worden op passende wijze opgeleid. Daartoe beschikt de RA3 over een procedure om te garanderen dat alle personeelsleden (zoals permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs) met rechtstreekse en onbegeleide toegang tot luchtvracht of luchtpost waarop beveiligingscontroles worden of zijn toegepast:
Noot:
Referentie: punt 6.8.3.1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 4 Aanvaardingsprocedures Doelstelling: de RA3 kan vracht of post ontvangen van een andere RA3, een KC3, een AC3 of een onbekende afzender. De RA3 beschikt over passende aanvaardingsprocedures voor vracht en post om vast te stellen of een zending al dan niet afkomstig is van een veilige toeleveringsketen en om vervolgens vast te stellen welke beveiligingsmaatregelen erop moeten worden toegepast. Als de RA3 zendingen in ontvangst neemt, controleert hij de status van de entiteit waarvan hij de zendingen ontvangt, waarbij hij nagaat of de unieke alfanumerieke identificatiecode (UAI) van de entiteit die de zendingen afgeeft, vermeld is op de begeleidende documenten, en bevestigt hij dat de luchtvaartmaatschappij of entiteit die de zendingen afgeeft als actief vermeld staat in de gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen voor de desbetreffende luchthaven of locatie, al naargelang van toepassing. Als de unieke alfanumerieke identificatiecode niet vermeld is op de documenten of als de status van de luchtvaartmaatschappij of de entiteit niet actief is in de gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen, behandelt de RA3 de zendingen als zendingen die aankomen uit een onbekende bron. Bovendien moet een RA3 moet een gegevensbank bijhouden met ten minste de onderstaande informatie voor elke overeenkomstig punt 6.8.5.1 aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering onderworpen erkende agent of bekende afzender waarvan hij rechtstreeks vracht of post aanvaardt die aan een ACC3 moet worden geleverd voor vervoer naar de Unie:
Referentie: punten 6.8.3.1, 6.8.3.5, en 6.8.5.4 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. Noot: een RA3 mag vracht van een AC3 uitsluitend als veilige vracht aanvaarden als deze RA3 deze afzender zelf als een AC3 heeft aangewezen, overeenkomstig punt 6.8.3.1, onder c), van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998, en als deze RA3 verantwoording aflegt voor de vracht die door deze afzender is geleverd.
DEEL 5 Beveiligingsonderzoek Doelstelling: wanneer de RA3 vracht en post aanvaardt die niet afkomstig is van een beveiligde toeleveringsketen, moet de RA3 deze zendingen aan een passend beveiligingsonderzoek onderwerpen voordat ze als veilige vracht aan een ACC3 mogen worden afgeleverd. De RA3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat luchtvracht en -post met bestemming EU of EER voor transfer, transit of lossing op een EU-luchthaven aan een beveiligingsonderzoek wordt onderworpen volgens de middelen of methoden die in de EU-wetgeving zijn vermeld, overeenkomstig een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat de vracht of post geen verboden voorwerpen bevat. Als het beveiligingsonderzoek van luchtvracht of -post wordt uitgevoerd door of namens de bevoegde autoriteit in het derde land, meldt de RA3 dit en specificeert hij hoe hij erop toeziet dat een passend beveiligingsonderzoek wordt uitgevoerd. Referentie: punt 6.8.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 6 Hoogrisicovracht en -post Doelstelling: zendingen die afkomstig zijn uit of die in transfer zijn in locaties die door de EU als hoogrisicogebieden worden beschouwd of zendingen die tekenen van ernstige manipulatie vertonen, worden als hoogrisicovracht en -post (HRCM) beschouwd. Dergelijke zendingen moeten aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen, overeenkomstig specifieke instructies. De RA3 moet over procedures beschikken om te garanderen dat HRCM met bestemming EU of EER wordt geïdentificeerd en aan passende controles wordt onderworpen, zoals gedefinieerd in de EU-wetgeving. De ACC3 aan wie de RA3 luchtvracht of -post aflevert voor verder vervoer krijgt de bevoegdheid om de RA3 op de hoogte te brengen van de meest recente stand van relevante informatie betreffende de oorsprong van hoge risico's. De RA3 past dezelfde maatregelen toe op hoogrisicovracht en -post die hij van een andere luchtvaartmaatschappij of via andere vervoerswijzen ontvangt. Referentie: punt 6.7 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. Noot: HRCM die is vrijgegeven voor vervoer naar de EU/EER krijgt de beveiligingsstatus „SHR”: veilig voor passagiers-, vracht- en postluchtvaartuigen, overeenkomstig de eisen voor hoogrisicovracht en -post.
DEEL 7 Bescherming van beveiligde luchtvracht en -post Doelstelling: de RA3 moet over procedures beschikken om te garanderen dat luchtvracht en/of -post met bestemming EU of EER beschermd wordt tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage vanaf het punt waarop beveiligingsonderzoeken of andere beveiligingscontroles worden toegepast of vanaf het punt van aanvaarding nadat de beveiligingsonderzoeken of beveiligingscontroles zijn toegepast, tot de luchtvracht en/of -post wordt ingeladen of aan een ACC3 of een andere RA3 wordt overgedragen. Indien eerder beveiligde luchtvracht en -post achteraf niet beschermd wordt, mag deze niet als veilige luchtvracht of -post worden ingeladen of overgedragen aan een ACC3 of een andere RA3. De luchtvracht en/of -post kan met verschillende middelen worden beschermd, bijv. fysieke (bijvoorbeeld afsluitingen, gesloten ruimten), menselijke (bijvoorbeeld patrouilles, opgeleid personeel) of technologische (bijvoorbeeld CCTV, inbraakalarm). Beveiligde luchtvracht of -post met bestemming EU of EER moet worden gescheiden van luchtvracht of -post die niet is beveiligd. Referentie: punt 6.8.3.1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 8 Documentatie Doelstelling: De RA3 zorgt ervoor dat de documenten bij een zending waarop de RA3 beveiligingscontroles heeft toegepast (zoals beveiligingsonderzoeken, bescherming), minstens het volgende bevatten:
Als de beveiligingsstatus is afgegeven door de RA3, vermeldt de entiteit bovendien ook de redenen voor de afgifte, zoals de middelen of methoden die voor het beveiligingsonderzoek zijn gebruikt of de redenen waarom de zending is vrijgesteld van het beveiligingsonderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van de normen die zijn vastgesteld in de Consignment Security Declaration. De begeleidende documenten bij de zending kunnen de vorm aannemen van een luchtvrachtbrief of gelijkwaardige postdocumenten, ofwel een afzonderlijke verklaring, schriftelijk of in elektronisch formaat. Referentie: punt 6.3.2.6, onder d), en punten 6.8.3.4, 6.8.3.5 en 6.8.3.6 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 9 Vervoer Doelstelling: luchtvracht en luchtpost moeten worden beschermd tegen manipulatie door onbevoegden of sabotage vanaf het ogenblik dat de luchtvracht/-post is beveiligd tot hij wordt ingeladen of tot hij overgedragen aan een ACC3 of een andere RA3. Dit omvat bescherming tijdens het vervoer naar het luchtvaartuig, de ACC3 of een andere RA3. Indien eerder beveiligde luchtvracht en luchtpost niet beschermd wordt tijdens het vervoer, mag hij niet als veilige vracht worden ingeladen of overgedragen aan een ACC3 of RA3. Tijdens het vervoer naar een luchtvaartuig, een ACC3 of een andere RA3, is de RA3 verantwoordelijk voor de bescherming van de veilige zendingen. Dit omvat de gevallen waarin het vervoer in zijn naam wordt uitgevoerd door een andere entiteit, zoals een expediteur. Dit omvat niet de gevallen waarin de zendingen worden vervoerd onder de verantwoordelijkheid van een ACC3 of een andere RA3. Referentie: punt 6.8.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 10 Naleving Doelstelling: na delen 1 tot en met 9 van deze controlelijst te hebben gecontroleerd, moet de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur concluderen of zijn verificatie ter plaatse bevestigt dat de beveiligingscontroles ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met de doelstellingen die zijn vermeld in deze controlelijst voor luchtvracht of luchtpost met bestemming EU/EER. Er zijn twee verschillende scenario's mogelijk. De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur concludeert dat de entiteit:
Naam van de validateur: Datum: Handtekening: BIJLAGE Lijst van bezochte en geïnterviewde personen en entiteiten Met vermelding van de naam van de entiteit, de naam en de functie van de contactpersoon en de datum van het bezoek of interview.
AANHANGSEL 6-C3 VALIDERINGSCONTROLELIJST VOOR ACC3 Een aanwijzing als ACC3 (luchtvaartmaatschappij die luchtvracht of -post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert) is vereist om luchtvracht of -post naar de Europese Unie (3) (EU) of IJsland, Noorwegen en Zwitserland te mogen vervoeren en is vereist uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. In beginsel is aanwijzing als ACC3 vereist voor alle vluchten waarmee vracht of post naar luchthavens in de EU of EER (4) wordt vervoerd voor transfer, transit of lossing. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland zijn elk verantwoordelijk voor de aanwijzing van specifieke luchtvaartmaatschappijen als ACC3. De aanwijzing is gebaseerd op het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij en op een verificatie ter plaatse van de tenuitvoerlegging, overeenkomstig de doelstellingen die in deze valideringscontrolelijst zijn vermeld. De controlelijst is het instrument dat een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur gebruikt om het beveiligingsniveau te beoordelen dat door of onder de verantwoordelijkheid van de ACC3 of door een luchtvaartmaatschappij die ACC3-aanwijzing aanvraagt, wordt toegepast op luchtvracht- of post die voor de EU of EER is bestemd. Binnen een maand na de verificatie ter plaatse wordt een valideringsverslag verstrekt aan de aanwijzende bevoegde autoriteit en de gevalideerde entiteit. Het valideringsverslag bevat minstens de volgende integrerende delen:
De bladzijdenummering, de datum van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering en de parafering van elke bladzijde door de validateur en de gevalideerde entiteit bewijzen de integriteit van het valideringsverslag. Het valideringsverslag wordt standaard in het Engels opgesteld. Deel 3 — Beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij, deel 6 — Gegevensbank, deel 7 — Beveiligingsonderzoeken en deel 8 — Hoogrisicovracht of -post (HCRM) worden getoetst aan de eisen van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. De basisnormen voor de andere delen zijn de normen en aanbevolen praktijken (SARPs) van bijlage 17 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en de richtsnoeren in de luchtvaartbeveiligingshandleiding van de ICAO (doc 8973-vertrouwelijk). Aanwijzingen voor het invullen:
DEEL 1 Identificatie van de gevalideerde entiteit en de validateur
DEEL 2 Organisatie en verantwoordelijkheden van de ACC3 op de luchthaven Doelstelling: Alleen vracht of post die aan beveiligingscontroles is onderworpen, mag naar de EU of EER worden vervoerd. In de volgende delen van de controlelijst wordt nadere informatie verstrekt over deze beveiligingscontroles. De ACC3 mag geen vracht of post voor vervoer aan boord van een luchtvaartuig met de EU als bestemming aanvaarden tenzij een bij een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent, een bij een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde bekende afzender of een vaste afzender die door de ACC3 zelf of door een bij een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent is aangewezen, bevestigt dat beveiligingsonderzoeken of andere beveiligingscontroles zijn uitgevoerd en daar de verantwoordelijkheid voor neemt, of tenzij dergelijke zendingen aan beveiligingsonderzoeken worden onderworpen overeenkomstig de Uniewetgeving. De ACC3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat passende beveiligingscontroles worden toegepast op alle luchtvracht en -post met bestemming EU/EER, tenzij hij volgens de wetgeving van de Unie van beveiligingsonderzoeken is vrijgesteld of de luchtvracht of -post na het beveiligingsonderzoek is beschermd tot hij in een luchtvaartuig wordt ingeladen. De beveiligingscontroles bestaan uit:
Referentie: punt 6.8.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998
DEEL 3 Beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij Doelstelling: De ACC3 ziet erop toe dat zijn beveiligingsprogramma alle luchtvaartbeveiligingsmaatregelen omvat die relevant en afdoende zijn voor luchtvracht en -post die naar de Unie worden vervoerd. Het beveiligingsprogramma en de bijbehorende documenten van de luchtvaartmaatschappij vormen de basis voor beveiligingscontroles die worden toegepast overeenkomstig de doelstellingen van deze controlelijst. Het is mogelijk dat de luchtvaartmaatschappij haar documenten vóór het bezoek ter plaatse aan de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur wenst te verstrekken om hem te helpen zich vertrouwd te maken met de bijzonderheden van de te bezoeken locaties. Referentie: punt 6.8.2.1 van de bijlage en aanhangsel 6-G bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. Noot: De volgende punten van aanhangsel 6-G bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 moeten aan bod komen:
DEEL 4 Indienstname en opleiding van personeel Doelstelling: De ACC3 stelt verantwoordelijk en bevoegd personeel aan om te werken op het gebied van de beveiliging van luchtvracht of -post. Personeelsleden met toegang tot beveiligde luchtvracht beschikken over alle vaardigheden die vereist zijn om hun taken uit te voeren en worden op passende wijze opgeleid. Daartoe beschikt de ACC3 over een procedure om te garanderen dat alle personeelsleden (zoals permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs) met rechtstreekse en onbegeleide toegang tot luchtvracht of luchtpost waarop beveiligingscontroles worden of zijn toegepast:
Referentie: punt 6.8.3.1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 Noot:
DEEL 5 Aanvaardingsprocedures Doelstelling: De ACC3 moet over een procedure beschikken om bij aanvaarding de beveiligingsstatus van een zending te beoordelen en na te trekken met betrekking tot eerdere controles. De procedure moet de volgende elementen omvatten:
Referentie: punten 6.8.3.5, 6.8.3.6, 6.8.3.7, en 6.8.5.4 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 6 Gegevensbank Doelstelling: Als de ACC3 niet verplicht is om luchtvracht of -post met bestemming EU/EER voor 100 % aan beveiligingsonderzoeken te onderwerpen, ziet de ACC3 erop toe dat de vracht of post afkomstig is van een krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde entiteit die door de bevoegde autoriteit van een EU-lidstaat is aangewezen als erkende agent van een derde land (RA3) of bekende afzender van een derde land (KC3), of afkomstig is van een vaste afzender (AC3) die door de ACC3 zelf of door een erkende agent van een derde land is aangewezen. Om toezicht te houden op het beveiligingsrelevante auditspoor, verifieert de ACC3 de actieve status van de RA3 en KC3 in de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen, en houdt hij een gegevensbank bij waarin de volgende informatie is opgeslagen voor elke entiteit of persoon van wie hij rechtstreeks vracht of post aanvaardt:
Als de ACC3 luchtvracht of -post ontvangt van een RA3 of KC3, controleert hij in de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen of de entiteit als actief vermeld staat en, in het geval van AC3's, of ze zijn opgenomen in de gegevensbank van de luchtvaartmaatschappij. Als de status van de RA3 of KC3 niet actief is of als de AC3 niet is opgenomen in de gegevensbank van de luchtvaartmaatschappij, wordt de door die entiteit geleverde luchtvracht of -post aan een beveiligingsonderzoek onderworpen alvorens te worden ingeladen. Referentie: punt 6.8.3.5, onder a), en punt 6.8.5.4 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 7 Beveiligingsonderzoek Doelstelling: Als de ACC3 vracht en post aanvaardt van een entiteit die niet krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering is gevalideerd of als de ontvangen vracht niet beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de beveiligingscontroles zijn uitgevoerd, ziet de ACC3 erop toe dat de luchtvracht of -post aan een beveiligingsonderzoek wordt onderworpen alvorens in een luchtvaartuig te worden geladen. De ACC3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat luchtvracht en -post met bestemming EU of EER voor transfer, transit of lossing op een EU-luchthaven aan een beveiligingsonderzoek wordt onderworpen volgens de middelen of methoden die in de Uniewetgeving zijn vermeld, overeenkomstig een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat de vracht of post geen verboden voorwerpen bevat. Als de ACC3 de luchtvracht of -post niet zelf aan een beveiligingsonderzoek onderwerpt, ziet hij erop toe dat een passend beveiligingsonderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de eisen van de Unie. Voor zover passend, is in de procedures voor het beveiligingsonderzoek ook beschreven hoe vracht en post voor transfer en transit moet worden behandeld Als het beveiligingsonderzoek van luchtvracht of -post wordt uitgevoerd door of namens de bevoegde autoriteit in het derde land, meldt de ACC3 die deze luchtvracht of -post van de entiteit ontvangt dit in zijn beveiligingsprogramma en specificeert hij hoe hij erop toeziet dat een passend beveiligingsonderzoek wordt uitgevoerd. Referentie: punten 6.8.3.1, 6.8.3.2, en 6.8.3.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998
DEEL 8 Hoogrisicovracht of -post Doelstelling: Zendingen die afkomstig zijn uit of die in transfer zijn in plaatsen die door de EU als hoogrisicogebieden worden beschouwd of zendingen die tekenen van ernstige manipulatie vertonen, worden als hoogrisicovracht en -post (HRCM) beschouwd. Dergelijke zendingen moeten aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen, overeenkomstig specifieke instructies. De bevoegde autoriteit uit de EU/EER die de ACC3 heeft aangewezen, bakent de hoogrisicogebieden af en stelt de instructies voor beveiligingsonderzoeken op. De ACC3 moet over een procedure beschikken om te garanderen dat HRCM met bestemming EU of EER wordt geïdentificeerd en aan passende controles wordt onderworpen, zoals gedefinieerd in de EU-wetgeving. De ACC3 blijft in contact met de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de luchthavens in de EU/EER waar hij vracht naar vervoert, teneinde over de laatste informatie inzake hoogrisicogebieden te kunnen beschikken. De ACC3 past dezelfde maatregelen toe op hoogrisicovracht en -post die hij van een andere luchtvaartmaatschappij of via andere vervoerswijzen ontvangt. Referentie: punten 6.7 en 6.8.3.6 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 Noot: HRCM die is vrijgegeven voor vervoer naar de EU of EER krijgt de beveiligingsstatus „SHR”: veilig voor passagiers-, vracht- en postluchtvaartuigen, overeenkomstig de eisen voor hoogrisicovracht en -post.
DEEL 9 Bescherming Doelstelling: De ACC3 moet over processen beschikken om te garanderen dat luchtvracht of -post met bestemming EU of EER beschermd wordt tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het punt waarop beveiligingsonderzoeken of andere beveiligingscontroles worden toegepast of vanaf het punt van aanvaarding nadat de beveiligingsonderzoeken of beveiligingscontroles zijn toegepast, tot de luchtvracht en/of -post wordt ingeladen. De luchtvracht en/of -post kan met verschillende middelen worden beschermd, bijv. fysieke (bijvoorbeeld afsluitingen, gesloten ruimten), menselijke (bijvoorbeeld patrouilles, opgeleid personeel) of technologische (bijvoorbeeld CCTV, inbraakalarm). Beveiligde luchtvracht of -post met bestemming EU of EER moet worden gescheiden van luchtvracht of -post die niet is beveiligd. Referentie: punt 6.8.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998
DEEL 10 Begeleidende documentatie Doelstelling: De ACC3 zorgt ervoor dat de documenten bij een zending waarop de ACC3 beveiligingscontroles heeft toegepast (bijvoorbeeld beveiligingsonderzoeken, bescherming), minstens het volgende bevatten:
Bij gebrek aan een erkende agent uit een derde land, mag de verklaring betreffende de beveiligingsstatus worden afgegeven door de ACC3 of door de luchtvaartmaatschappij die aankomt uit een derde land dat is vrijgesteld van de ACC3-regeling. Als de beveiligingsstatus is afgegeven door de ACC3, vermeldt de luchtvaartmaatschappij bovendien ook de redenen voor de afgifte, zoals de middelen of methoden die voor het beveiligingsonderzoek zijn gebruikt of de redenen waarom de zending is vrijgesteld van het beveiligingsonderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van de normen die zijn vastgesteld in de Consignment Security Declaration. In het geval de beveiligingsstatus en de begeleidende documenten zijn vastgesteld door een RA3 die zich stroomopwaarts bevindt of door een andere ACC3, dan gaat de ACC3 tijdens het aanvaardingsproces na of de bovenvermelde informatie is opgenomen in de begeleidende documenten. De begeleidende documenten bij de zending kunnen de vorm aannemen van een luchtvrachtbrief of gelijkwaardige postdocumenten, ofwel een afzonderlijke verklaring, schriftelijk of in elektronisch formaat. Referentie: punt 6.3.2.6, onder d), en punten 6.8.3.4, 6.8.3.5, 6.8.3.6 en 6.8.3.7 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998
DEEL 11 Naleving Doelstelling: Na de tien vorige delen van deze controlelijst te hebben gecontroleerd, concludeert de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of zijn verificatie ter plaatse overeenstemt met de inhoud van het deel van het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij waarin de maatregelen voor luchtvracht of -post met bestemming EU of EER worden beschreven en of de doelstellingen van deze controlelijst voldoende ten uitvoer worden gelegd door de beveiligingscontroles. De conclusies hebben betrekking op een van de volgende vier mogelijke hoofdgevallen:
Naam van de validateur: Datum: Handtekening: BIJLAGE Lijst van bezochte en geïnterviewde personen en entiteiten Met vermelding van de naam van de entiteit, de naam en de functie van de contactpersoon en de datum van het bezoek of interview.
AANHANGSEL 6-C4 VALIDERINGSCONTROLELIJST VOOR IN HET KADER VAN EEN EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING GEVALIDEERDE BEKENDE AFZENDERS Entiteiten in derde landen hebben de mogelijkheid om deel uit te maken van de veilige toeleveringsketen van een ACC3 (een luchtvaartmaatschappij die vracht of post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert) door een aanvraag in te dienen voor aanwijzing als een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde bekende afzender in een derde land (KC3). Een KC3 is een in een derde land gevestigde entiteit die vrachtdiensten verricht en die als zodanig is gevalideerd en goedgekeurd op basis van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering. Een KC3 moet ervoor zorgen dat beveiligingscontroles zijn verricht op zendingen met bestemming de Unie (5) en dat de zendingen beschermd worden tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat die beveiligingscontroles zijn verricht totdat de zendingen worden overgedragen aan een ACC3 of een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent in een derde land (RA3). De noodzakelijke voorwaarden voor het vervoeren van luchtvracht of luchtpost in de Unie (EU) of in IJsland, Noorwegen en Zwitserland zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998. De controlelijst is het instrument dat een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur gebruikt om het beveiligingsniveau te beoordelen dat wordt toegepast op luchtvracht of -post (6) die voor de EU/EER is bestemd door of onder de verantwoordelijkheid van een entiteit die aanwijzing als een KC3 aanvraagt. De controlelijst mag alleen worden gebruikt in de in punt 6.8.5.1, onder b), van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 vastgestelde gevallen. In de gevallen vastgesteld in punt 6.8.5.1, onder a), van genoemde bijlage gebruikt de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur de controlelijst voor ACC3's. Binnen één maand na de verificatie ter plaatse wordt een valideringsverslag verstrekt aan de aanwijzende bevoegde autoriteit en de gevalideerde entiteit. Het valideringsverslag bevat minstens de volgende integrerende delen:
De bladzijdenummering, de datum van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering en de parafering van elke bladzijde door de validateur en de gevalideerde entiteit bewijzen de integriteit van het valideringsverslag. De KC3 mag het verslag gebruiken in zijn zakelijke relaties met ACC3's en RA3's. Het valideringsverslag wordt standaard in het Engels opgesteld. De basisnormen voor de delen die niet kunnen worden beoordeeld op basis van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 zijn de normen en aanbevolen praktijken (SARPs) van bijlage 17 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en de richtsnoeren in de luchtvaartbeveiligingshandleiding van de ICAO (Doc 8973-Restricted). Aanwijzingen voor het invullen:
DEEL 1 Organisatie en verantwoordelijkheden
DEEL 2 Organisatie en verantwoordelijkheden van de krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde bekende afzender Doelstelling: alleen luchtvracht of -post die aan beveiligingscontroles is onderworpen, wordt naar de EU of EER vervoerd. Vracht en post die door een KC3 aan een ACC3 of RA3 is afgeleverd, mag alleen als veilige vracht of post worden aanvaard indien dergelijke beveiligingscontroles door de KC3 worden toegepast. In de volgende delen van de controlelijst wordt nadere informatie verstrekt over deze beveiligingscontroles. De KC3 moet beschikken over procedures om te garanderen dat passende beveiligingscontroles worden toegepast op alle luchtvracht en -post met bestemming EU of EER en dat veilige vracht en post wordt beschermd totdat deze wordt overgedragen aan een ACC3 of een RA3. De beveiligingsonderzoeken garanderen redelijkerwijs dat geen verboden voorwerpen in de zending zijn verborgen. Referentie: punt 6.8.3 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 3 Identificeerbare luchtvracht of luchtpost Doelstelling: vaststellen op welk punt of welke plaats vracht/post identificeerbaar wordt als luchtvracht of luchtpost.
Er zij op gewezen dat gedetailleerde informatie over de bescherming van identificeerbare luchtvracht/luchtpost tegen manipulatie door onbevoegden of sabotage moet worden verstrekt in de delen 6 tot en met 9. DEEL 4 Indienstname en opleiding van personeel Doelstelling: Teneinde ervoor te zorgen dat de vereiste beveiligingscontroles worden verricht, stelt de KC3 verantwoordelijk en bevoegd personeel aan om te werken op het gebied van de beveiliging van luchtvracht of -post. Personeelsleden met toegang tot identificeerbare luchtvracht beschikken over alle vaardigheden die vereist zijn om hun taken uit te voeren en worden op passende wijze opgeleid. Daartoe beschikt de KC3 over een procedure om te garanderen dat alle personeelsleden (zoals permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs) met rechtstreekse en onbegeleide toegang tot luchtvracht of luchtpost waarop beveiligingscontroles worden of zijn toegepast:
Noot:
Referentie: punt 6.8.3.1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 5 Fysieke beveiliging Doelstelling: de KC3 moet over procedures beschikken om te garanderen dat identificeerbare luchtvracht of -post met bestemming EU of EER beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage. Indien die vracht of post niet beschermd is, kan hij niet als veilige vracht of post worden overgedragen aan een ACC3 of RA3. De entiteit moet aantonen hoe haar locatie of bedrijfsruimten beveiligd zijn en dat zij over relevante procedures voor toegangscontrole beschikt. Het is van essentieel belang dat de toegang tot de zone waar de identificeerbare luchtvracht of luchtpost wordt verwerkt of opgeslagen, wordt gecontroleerd. Alle deuren, ramen en andere toegangspunten tot veilige luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER moeten beveiligd zijn of aan toegangscontrole onderworpen zijn. Fysieke beveiliging kan bestaan uit, maar is niet beperkt tot:
Referentie: punt 6.8.3.1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998.
DEEL 6 Productie Doelstelling: de KC3 beschikt over procedures die ervoor zorgen dat identificeerbare luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER tijdens het productieproces beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage. Indien die vracht of post niet beschermd is, kan hij niet als veilige vracht of post worden overgedragen aan een ACC3 of RA3. De entiteit moet aantonen dat de toegang tot het productiegedeelte gecontroleerd wordt en dat het productieproces onder toezicht staat. Als het product tijdens de productie kan worden geïdentificeerd als luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER, moet de entiteit aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht of luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden of sabotage. Beantwoord deze vragen als het product als luchtvracht/luchtpost met bestemming EU of EER kan worden geïdentificeerd tijdens het productieproces.
DEEL 7 Verpakking Doelstelling: de KC3 beschikt over procedures die ervoor zorgen dat identificeerbare luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER tijdens het verpakkingsproces beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage. Indien die vracht of post niet beschermd is, kan hij niet als veilige vracht of post worden overgedragen aan een ACC3 of RA3. De entiteit moet aantonen dat de toegang tot het verpakkingsgedeelte gecontroleerd wordt en dat het verpakkingsproces onder toezicht staat. Als het product tijdens de verpakking kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost met bestemming EU of EER, moet de entiteit aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht of luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden of sabotage. Alle afgewerkte goederen moeten worden gecontroleerd voordat ze worden verpakt. Beantwoord deze vragen als het product tijdens het verpakkingsproces kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost met bestemming EU of EER.
DEEL 8 Opslag Doelstelling: de KC3 moet over procedures beschikken om te garanderen dat identificeerbare luchtvracht of -post met bestemming EU of EER tijdens de opslag beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage. Indien die vracht of post niet beschermd is, kan hij niet als veilige vracht of post worden overgedragen aan een ACC3 of RA3. De entiteit moet aantonen dat de toegang tot het opslaggedeelte wordt gecontroleerd. Als het product tijdens de opslag kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost met bestemming EU of EER, moet de entiteit aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht of luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden of sabotage. Beantwoord deze vragen als het product tijdens de opslag kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost met bestemming EU of EER.
DEEL 9 Verzending Doelstelling: de KC3 beschikt over procedures die ervoor zorgen dat identificeerbare luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER tijdens het verzendingsproces beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage. Indien die vracht of post niet beschermd is, mag hij niet als veilige vracht of post worden overgedragen aan een ACC3 of RA3. De entiteit moet aantonen dat de toegang tot het verzendingsgedeelte wordt gecontroleerd. Als het product tijdens de verzending kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost met bestemming EU of EER, moet de entiteit aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht of luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden of sabotage. Beantwoord deze vragen als het product tijdens het verzendingsproces kan worden geïdentificeerd als luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER.
DEEL 10 Zendingen uit andere bronnen Doelstelling: de KC3 beschikt over procedures die ervoor zorgen dat vracht en/of post die hij niet voor eigen rekening vervoert, niet als veilige vracht of post worden doorgegeven aan een ACC3 of een RA3. Een KC3 mag zendingen die hij niet voor eigen rekening vervoert aan een RA3 of ACC3 doorgeven, voor zover de volgende voorwaarden zijn vervuld:
Dergelijke zendingen moeten allemaal worden onderzocht door een RA3 of ACC3 alvorens ze in een luchtvaartuig worden geladen.
DEEL 11 Documentatie Doelstelling: De KC3 zorgt ervoor dat de documenten bij een zending waarop de KC3 beveiligingscontroles heeft toegepast (bijvoorbeeld bescherming), minstens het volgende bevatten:
De documenten bij de zending mogen schriftelijk of in elektronisch formaat zijn opgesteld. Referentie: punt 6.8.3.4 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998
DEEL 12 Vervoer Doelstelling: de KC3 moet over procedures beschikken om te garanderen dat identificeerbare luchtvracht of -post met bestemming EU of EER tijdens het vervoer beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en/of sabotage. Indien die vracht of post niet beschermd is, mag hij niet als veilige vracht of post worden aanvaard door een ACC3 of RA3. Tijdens het vervoer is de KC3 verantwoordelijk voor de bescherming van de veilige zendingen. Dit omvat de gevallen waarin het vervoer in zijn naam wordt uitgevoerd door een andere entiteit, zoals een expediteur. Dit omvat niet de gevallen waarin de zendingen worden vervoerd onder de verantwoordelijkheid van een ACC3 of RA3. Beantwoord deze vragen als het product tijdens het vervoer kan worden geïdentificeerd als luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER.
DEEL 13 Naleving Doelstelling: na de twaalf vorige delen van deze controlelijst te hebben gecontroleerd, concludeert de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of zijn verificatie ter plaatse bevestigt dat de beveiligingscontroles ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met de doelstellingen van deze controlelijst voor luchtvracht of luchtpost met bestemming EU of EER. Er zijn twee verschillende scenario's mogelijk. De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur concludeert dat de entiteit:
De EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur moet in overweging nemen dat deze beoordeling gebaseerd is op een algemene methodiek met op doelstellingen gerichte naleving.
Naam van de validateur: Datum: Handtekening: BIJLAGE Lijst van bezochte en geïnterviewde personen en entiteiten Met vermelding van de naam van de entiteit, de naam en de functie van de contactpersoon en de datum van het bezoek of interview.
|
33) |
Aanhangsels 6-H1, 6-H2 en 6-H3 worden vervangen door: „AANHANGSEL 6-H1 VERBINTENISVERKLARING — KRACHTENS EEN EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING GEVALIDEERDE ACC3 Namens [naam van de luchtvaartmaatschappij] neem ik nota van het volgende: In dit verslag wordt het beveiligingsniveau vastgesteld dat wordt toegepast op luchtvracht met bestemming EU of EER ten opzichte van de beveiligingsnormen die in de controlelijst worden vermeld of waarnaar in de controlelijst wordt verwezen. [Naam van de luchtvaartmaatschappij] kan alleen als „luchtvaartmaatschappij die vracht of post vanuit een luchthaven in een derde land naar de Unie vervoert” (ACC3) worden aangewezen als een EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag is ingediend bij en aanvaard door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of IJsland, Noorwegen of Zwitserland, en als de gegevens van de ACC3 in de EU- gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen zijn opgenomen. Als de bevoegde autoriteit van een EU-lidstaat of de Europese Commissie vaststelt dat de maatregelen waarnaar wordt verwezen in het verslag niet zijn nageleefd, kan dit leiden tot de intrekking van de reeds voor die luchthaven verkregen aanwijzing van [naam van de luchtvaartmaatschappij] als ACC3, waardoor [naam van de luchtvaartmaatschappij] geen luchtvracht of -post vanuit deze luchthaven meer mag vervoer naar de EU of de EER. Het verslag is geldig gedurende vijf jaar en verstrijkt uiterlijk op ... Namens [de luchtvaartmaatschappij] verklaar ik dat:
Namens [naam van de luchtvaartmaatschappij] aanvaard ik de volledige verantwoordelijkheid voor deze verklaring. Naam: Functie in het bedrijf: Datum: Handtekening: AANHANGSEL 6-H2 VERBINTENISVERKLARING — KRACHTENS EEN EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING GEVALIDEERDE ERKENDE AGENT IN EEN DERDE LAND (RA3) Namens [naam van de entiteit] neem ik nota van het volgende: In dit verslag wordt het beveiligingsniveau vastgesteld dat wordt toegepast op luchtvracht met bestemming EU of EER ten opzichte van de beveiligingsnormen die in de controlelijst worden vermeld of waarnaar in de controlelijst wordt verwezen. [Naam van de entiteit] kan alleen als „krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent in een derde land” (RA3) worden aangewezen als een EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag is ingediend bij en aanvaard door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of IJsland, Noorwegen of Zwitserland, en als de gegevens van de RA3 in de EU- gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen zijn opgenomen. Als de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Unie of de Europese Commissie vaststelt dat de maatregelen waarnaar wordt verwezen in het verslag niet zijn nageleefd, kan dit leiden tot de intrekking van de reeds voor die locaties verkregen aanwijzing van [naam van de entiteit] als RA3, waardoor [naam van de entiteit] geen luchtvracht of -post met bestemming EU of EER meer mag afleveren aan een ACC3 of een andere RA3. Het verslag is geldig gedurende drie jaar en verstrijkt uiterlijk op ... Namens [naam van de entiteit] verklaar ik dat:
Namens [naam van de entiteit] aanvaard ik de volledige verantwoordelijkheid voor deze verklaring. Naam: Functie in het bedrijf: Datum: Handtekening: AANHANGSEL 6-H3 VERBINTENISVERKLARING — KRACHTENS EEN EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING GEVALIDEERDE BEKENDE AFZENDER IN EEN DERDE LAND (KC3) Namens [naam van de entiteit] neem ik nota van het volgende: In dit verslag wordt het beveiligingsniveau vastgesteld dat wordt toegepast op luchtvracht met bestemming EU of EER ten opzichte van de beveiligingsnormen die in de controlelijst worden vermeld of waarnaar in de controlelijst wordt verwezen. [Naam van de entiteit] kan alleen als „krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde bekende afzender in een derde land” (KC3) worden aangewezen als een EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag is ingediend bij en aanvaard door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of IJsland, Noorwegen of Zwitserland, en als de gegevens van de KC3 in de EU- gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen zijn opgenomen. Als de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Unie of de Europese Commissie vaststelt dat de maatregelen waarnaar wordt verwezen in het verslag niet zijn nageleefd, kan dit leiden tot de intrekking van de reeds voor die locaties verkregen aanwijzing van [naam van de entiteit] als KC3, waardoor [naam van de entiteit] geen luchtvracht of -post met bestemming EU of EER meer mag afleveren aan een ACC3 of een RA3. Het verslag is geldig gedurende drie jaar en verstrijkt uiterlijk op ... Namens [naam van de entiteit] verklaar ik dat:
Namens [naam van de entiteit] aanvaard ik de volledige verantwoordelijkheid voor deze verklaring. Naam: Functie in het bedrijf: Datum: Handtekening:”. |
34) |
Punt 8.1.3.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
35) |
Punt 11.2.2, onder e), wordt vervangen door:
|
36) |
Aan punt 11.2.3.8 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Indien de persoon houder is van een luchthavenidentiteitskaart, moet die opleiding bovendien ook resulteren in elk van de volgende bekwaamheden:
|
37) |
Aan punt 11.2.3.9 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Indien de persoon houder is van een luchthavenidentiteitskaart, moet die opleiding bovendien ook resulteren in elk van de volgende bekwaamheden:
|
38) |
Aan punt 11.2.3.10 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Indien de persoon houder is van een luchthavenidentiteitskaart, moet die opleiding bovendien ook resulteren in elk van de volgende bekwaamheden:
|
39) |
Aan punt 11.5.1 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Instructeurs moeten minstens om de vijf jaar opnieuw worden gecertificeerd.”. |
40) |
Punt 11.6.4.3 wordt vervangen door: 11.6.4.3. Als een lidstaat er niet meer van overtuigd is dat een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur voldoet aan de in punt 11.6.3.1 of 11.6.3.5 vermelde eisen, trekt zij de goedkeuring in en schrapt zij de validateur uit de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen, of brengt zij de bevoegde autoriteit die de validateur heeft goedgekeurd op de hoogte, met vermelding van de redenen van haar bezorgdheid.”. |
41) |
Aanhangsel 11-A wordt vervangen door: „AANHANGSEL 11-A ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARING — EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDATEUR
Ik aanvaard de volledige verantwoordelijkheid voor het verslag van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering. Naam van de gevalideerde entiteit: Naam van de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur: Datum: Handtekening:”. |
42) |
De punten 12.7.1.2 en 12.7.1.3 worden vervangen door: 12.7.1.2. De wijze waarop de apparatuur wordt gebruikt, moet garanderen dat de verpakking zodanig geplaatst en georiënteerd is dat de detectiecapaciteiten volledig worden aangewend. 12.7.1.3. De apparatuur moet in de volgende gevallen een alarmsignaal geven:
|
43) |
Punt 12.7.1.4 wordt geschrapt. |
44) |
Punt 12.7.2.2 wordt vervangen door: 12.7.2.2. Alle LEDS-apparatuur moet voldoen aan norm 2.”. |
45) |
Punt 12.7.2.3 wordt geschrapt. |
46) |
Punt 12.9.2.5 wordt vervangen door: 12.9.2.5. Een explosievenspeurhond die wordt ingezet om explosieven op te speuren, wordt uitgerust met passende voorzieningen die de unieke identificatie van de explosievenspeurhond mogelijk maken.”. |
(*1) Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie van 2 april 2009 ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart (PB L 91 van 3.4.2009, blz. 7).”.”
(1) De lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
(2) In deze valideringscontrolelijst is luchtvracht of luchtpost of luchtvaartuig met bestemming EU of EER gelijk aan luchtvracht of luchtpost of luchtvaartuig met bestemming de Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.
(3) De lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
(4) In deze valideringscontrolelijst is luchtvracht of luchtpost of luchtvaartuig met bestemming EU of EER gelijk aan luchtvracht of luchtpost of luchtvaartuig met bestemming de Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.
(5) De lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
(6) In deze valideringscontrolelijst is luchtvracht of luchtpost of luchtvaartuig met bestemming EU of EER gelijk aan luchtvracht of luchtpost of luchtvaartuig met bestemming de Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.