21987A0207(05)

Protocol bij de Europese Overeenkomst betreffende de uitwisseling van testsera voor bloedgroepenonderzoek

Publicatieblad Nr. L 037 van 07/02/1987 blz. 0033 - 0043
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 11 blz. 0378
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 11 blz. 0378


PROTOCOL BIJ DE EUROPESE OVEREENKOMST betreffende de uitwisseling van testsera voor bloedgroepenonderzoek

ALGEMENE BEPALINGEN

1. Specificiteit

Een testserum voor bloedgroepenonderzoek moet een reactie aangaan met alle geteste bloedspecimens, die het aan de antistof homologe antigeen of andere op het etiket vermelde stoffen bevatten.

Wanneer een serum wordt gebruikt volgens de door de producent aanbevolen toepassing, mag geen enkele der navolgende factoren of verschijnselen zich voordoen: a) haemolytische eigenschappen;

b) antistoffen of stoffen die niet op het etiket vermeld staan;

c) bacteriële produkten die vals positieve of vals negatieve reacties teweeg zouden kunnen brengen;

d) pseudo-agglutinatie door vorming van geldrollen;

e) prozone-effect.

2. Sterkte

De titer wordt gemeten door van het te onderzoeken serum een reeks tweevoudige verdunningen te maken in een passende oplossing. Bij iedere verdunning wordt een gelijk volume van een suspensie van rode bloedlichaampjes gevoegd. De titer is het cijfer van de sterkste verdunning waarin een reactie valt waar te nemen, waarbij de verdunning wordt berekend door het volume van de suspensie van bloedlichaampjes niet in het totale volume op te nemen.

In geval van anti-A, anti-B en andere sera voor gebruik op objectglazen, wordt de aviditeit uitgedrukt aan de hand van de tijd die nodig is voor de agglutinatie op een objectglas.

3. Internationale standaarden en internationale eenheden

Door de Wereldgezondheidsorganisatie zijn internationale normen opgesteld voor de testsera anti-A, anti-B en incompleet anti-D ; deze zijn in studie voor testsera van andere specificiteit. Een internationaal standaardpreparaat bevat, per definitie, een bepaald aantal internationale eenheden per mg of ml ; deze definitie is onafhankelijk van de titers die worden waargenomen wanneer de sera met speciale rode bloedlichaampjes worden onderzocht (1). (1)De sterkte der testsera van de meeste specificiteiten voor bloedgroepenonderzoek is die welke wordt waargenomen wanneer het serum in een reeks verdunningen wordt getest met een suspensie van rode bloedlichaampjes. De titer geeft de verdunning aan van het serum in het laatste mengsel van de reeks waarin agglutinatie nog microscopisch waarneembaar is.

De sterkte der sera voor bloedgroepenonderzoek waarvoor internationale standaardpreparaten (thans alleen nog anti-A, anti-B en incompleet anti-D) bestaan, kan worden uitgedrukt in internationale eenheden op basis van titratie van het onbekende serum in vergelijking met de internationale standaard of met een nationale standaard.

De internationale standaardpreparaten voor sera voor bloedgroepenonderzoek worden afgeleverd in ampullen met gedroogd serum van menselijke oorsprong. Wanneer de inhoud in 1 ml wordt opgelost bevatten de anti-A- en anti-B-sera per definitie 256 IE per ml. Deze ampullen worden gratis verstrekt door het Internationale Laboratorium voor biologische standaarden van de WGO, Statens Seruminstitut, Kopenhagen.

De navolgende tabel geeft een voorbeeld van een vergelijkende titratie van het internationale standaardserum anti-A (S) en een "onbekend" serum anti-A (U) getest met rode bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1 en A2B. >PIC FILE= "T0045098">

4. Stabiliteit en vervaldatum

Ieder serum dat is opgeslagen onder de door de producent aanbevolen omstandigheden, moet de vereiste eigenschappen ten minste een jaar behouden.

Voor sera in vloeibare toestand mag de op het etiket aangegeven vervaldatum niet meer dan een jaar later zijn dan de datum waarop bij de laatste controle een voldoende werkzaamheid werd bevonden. Na volgende controles op de werkzaamheid kan de vervaldatum steeds een jaar worden opgeschoven.

Ten aanzien van sera in gedroogde toestand dient de op het etiket vermelde vervaldatum in overeenstemming te zijn met het resultaat der stabiliteitsproeven, en moet deze worden goedgekeurd door de nationale autoriteiten die met de controle zijn belast.

5. Wijze van bewaren

De sera voor bloedgroepenonderzoek kunnen in vloeibare of in gedroogde toestand worden bewaard. De gedroogde sera dienen te worden bewaard onder inert gas of in vacuo, in een glazen houder die zodanig is afgesloten dat geen vocht kan binnendringen. Indien een gedroogd serum boven fosforpentoxyde bij ten hoogste 0,02 mm kwikdruk wordt gedroogd, mag na 24 uur niet meer dan 0,5 percent gewichtsverlies optreden.

De sera moeten onder aseptische voorzorgen worden bereid en mogen niet met bacteriën zijn besmet. Ter bestrijding van bacteriën kan de bevoegde autoriteit van ieder land beslissen dat aan elk serum (of aan elk oplosmiddel dat bij de gedroogde sera wordt geleverd) een antisepticum en/of een antibioticum wordt toegevoegd, op voorwaarde dat het serum ook met deze toevoeging blijft beantwoorden aan de normen van specificiteit en sterkte.

De sera van menselijke oorsprong voor bloedgroepenonderzoek moeten per ml vloeibaar of opgelost serum ten minste 2,5 mg eiwitstikstof bevatten.

Zowel de vloeibare als de opgeloste sera moeten helder zijn en mogen geen neerslag, gel of zichtbare deeltjes bevatten.

6. Kleur

Het is wenselijk dat aan sera voor bloedgroepenonderzoek die met het buitenland worden uitgewisseld, geen kleurstof wordt toegevoegd, althans totdat er bij internationale overeenkomst een eenheidssysteem wordt aangenomen. Een toegevoegde kleurstof mag geen invloed hebben op de specifieke reacties.

7. Verstrekking en volume

De sera voor bloedgroepenonderzoek dienen op dusdanige wijze en in dusdanige volumes te worden verstrekt dat het serum uit één houder voldoende is voor het uitvoeren van tests met positieve en negatieve bloedlichaampjes evenals voor tests met de onbekende bloedlichaampjes. Het volume in iedere houder moet zodanig zijn dat men eventueel ook proeven kan uitvoeren ter bepaling van de sterkte zoals omschreven in dit Protocol.

8. Registers en specimens

Het laboratorium waar de sera worden bereid, dient nauwkeurig het verloop van de produktie en van de controle van de sera voor bloedgroepenonderzoek bij te houden. Er dienen van alle verstrekte sera voldoende specimens door het laboratorium te worden bewaard totdat aangenomen mag worden dat de desbetreffende partij niet langer in gebruik is.

9. Indeling der sera

De testsera voor bloedgroepenonderzoek kunnen stoffen bevatten die van menselijke, dierlijke, plantaardige (of minerale) oorsprong zijn, waarvan sommige de actieve stof en andere hulpmiddelen zijn voor het versterken van de werkingskracht of voor het behoud van de stabiliteit.

Om technische redenen zijn deze sera ingedeeld in drie categorieën, en wel naar de oorsprong van hun actieve stof. Dit wil niet zeggen dat de sera van menselijke oorsprong uitsluitend stoffen van menselijke oorsprong bevatten of dat de dierlijke of plantaardige sera geen stoffen van menselijke oorsprong mogen bevatten.

10. Etikettering, bijsluiter, verklaring

Een wit etiket met zwarte opdruk in het Engels en in het Frans wordt bevestigd op iedere klaargemaakte houder en hierop zijn de navolgende gegevens vermeld: 1. Naam en adres van de instelling waar het serum is vervaardigd.

2. Naam van het serum zoals aangegeven in de desbetreffende bijsluiter.

3. Naam en hoeveelheid antisepticum en/of antibioticum indien aanwezig, of aanduiding dat deze stoffen ontbreken.

4. Volume of, indien het een gedroogd serum betreft, volume en samenstelling van de voor de oplossing ervan benodigde vloeistof.

5. Vervaldatum.

6. Nummer van de partij.

Verder bevat dit etiket of het etiket op de doos waarin zich verschillende klaargemaakte houders bevinden, of de bijsluiter bij de houders de navolgende gegevens: 1. Naam en adres van de instelling waar het serum is vervaardigd.

2. Naam van het serum zoals aangegeven in de desbetreffende bijsluiter.

3. Volume of, indien het een gedroogd serum betreft, volume en samenstelling van de voor de oplossing ervan benodigde vloeistof.

4. Datum waarop voor het laatst de werkzaamheid is gecontroleerd.

5. (Eventuele) vervaldatum.

6. Nummer van de partij.

7. Nauwkeurige omschrijving van de door de producent aanbevolen gebruikswijze.

8. De omstandigheden waaronder ongeopende ampullen dienen te worden opgeslagen, alsmede de te nemen maatregelen bij het bewaren van geopende ampullen.

9. Juiste samenstelling, alsmede het antisepticum en/of het antibioticum indien aanwezig.

10. Aanduiding betreffende de aan- of afwezigheid van stoffen van menselijke oorsprong.

Iedere zending moet vergezeld gaan van een verklaring overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Overeenkomst en in de bijlage bij dit Protocol. Voorbeelden betreffende etiket en bijsluiter zijn toegevoegd aan dit Protocol.

BIJZONDERE BEPALINGEN

A. TESTSERA VOOR BLOEDGROEPENONDERZOEK VAN MENSELIJKE OORSPRONG

a) SERA VAN MENSELIJKE OORSPRONG VOOR BLOEDGROEPENONDERZOEK (A.B.0.) i) Serum anti-A voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Het serum anti-A wordt bereid uit bloed van geselecteerde personen van groep B die al dan niet zijn geïmmuniseerd met rode bloedlichaampjes van groep A of met A-substantie. Het serum anti-A agglutineert de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die A-antigenen bevatten, d.w.z. die van de groepen A en AB1, alsmede de subgroepen A1, A2, A1B en A2B, en heeft geen invloed op de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die geen A-antigenen bevatten, d.w.z. die van de groepen A en B.

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-A dient afzonderlijk te worden vastgesteld met suspensies van bloedlichaampjes van bloedgroep A1, A2 en A2B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een equivalent vergelijkingspreparaat. De sterkte van het serum mag in geen geval minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-A op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van bloedgroepen A1 en A2B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er bij iedere suspensie agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een vergelijkingspreparaat met dezelfde aviditeit.

ii) Serum anti-B voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Het serum anti-B wordt bereid uit bloed van geselecteerde personen van groep A, die al dan niet zijn geïmmuniseerd met rode bloedlichaampjes van groep B of met B-substantie. Het serum anti-B agglutineert de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die B-antigeen bevatten, d.w.z. die van de groepen B en AB, en heeft geen invloed op de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die geen B-antigeen bevatten : d.w.z. die van de groepen 0 en A.

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-B dient te worden vastgesteld met een suspensie van bloedlichaampjes van bloedgroep B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een equivalent vergelijkingspreparaat. De sterkte van het serum mag niet minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-B op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van groep B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een vergelijkingspreparaat met dezelfde aviditeit.

iii) Serum anti-A plus anti-B (groep 0) voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Het serum anti-A plus anti-B (groep 0) wordt bereid uit bloed van geselecteerde personen van groep 0, die al dan niet zijn geïmmuniseerd met rode bloedlichaampjes van de bloedgroepen A en B met AB-substantie. Het serum anti-A plus anti-B (groep 0) agglutineert de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die agglutinogenen A of B bevatten of agglutinogenen A en B, d.w.z. die van groep A, alsmede de subgroepen A1B en A2B, en heeft geen invloed op de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die geen agglutinogeen A of B bevatten, d.w.z. die van groep 0. Het agglutineert de rode bloedlichaampjes van menselijke oorsprong die het antigeen Ax (Ay of Ao) bevatten (die over het algemeen niet worden geagglutineerd door het serum anti-A bereid uit het bloed van donors van groep B).

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-A plus anti-B (groep 0) dient afzonderlijk te worden vastgesteld met suspensies van bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1 en A2 aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een equivalent vergelijkingspreparaat. De titer hiervan moet eveneens worden vastgesteld met een suspensie van bloedlichaampjes van de bloedgroep B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B, of een equivalent standaardpreparaat.

De sterkte van het serum mag in geen geval minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Het niet verdunde serum anti-A plus anti-B (groep 0) voor bloedgroepenonderzoek moet eveneens duidelijk een agglutinatie te zien geven van rode bloedlichaampjes van groep Ax (Ay of Ao).

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-A plus anti-B (groep 0) op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1, A2 met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er bij iedere suspensie agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een vergelijkingspreparaat met dezelfde aviditeit. Wanneer het serum anti-A plus anti-B (groep 0) op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van rode bloedlichaampjes van de bloedgroep B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een standaardpreparaat met dezelfde aviditeit. Wanneer een serum anti-A plus anti-B (groep 0) op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van rode bloedlichaampjes van de bloedgroep Ax (Ay of Ao) met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er agglutinatie optreden binnen 5 minuten bij een temperatuur van 18 °C tot 25 °C.

b) SERA VOOR BLOEDGROEPENONDERZOEK VAN MENSELIJKE OORSPRONG VOOR RHESUS-BLOEDGROEPEN

De testsera voor Rhesus-bloedgroepen kunnen, ongeacht hun specificiteit, van tweeërlei aard zijn afhankelijk van de omstandigheden waaronder zij homologe bloedlichaampjes agglutineren. Er is een groep sera, de zg. "complete", die de bloedlichaampjes agglutineert in een fysiologische zoutoplossing, en een andere groep, de zg. "incomplete" sera, kan alleen een agglutinatie tot stand brengen in aanwezigheid van bepaalde colloïden, zoals runderalbumine, of door middel van andere speciale technieken. De sera moeten worden gebruikt volgens de voorschriften van het bereidend laboratorium.

Enige "incomplete" sera agglutineren ook op een objectglas de homologe rode bloedlichaampjes gesuspendeerd in hun eigen serum of plasma.

De navolgende bepalingen betreffende de sterkte der sera voor Rhesus-groepen kunnen worden herzien wanneer er internationale standaardpreparaten komen. i) Serum andi-D (anti-Rho) voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Het serum anti-D wordt bereid uit bloed van een of meer personen die zijn geïmmuniseerd met het D-antigeen van het Rhesus-systeem. Het reageert met suspensies van menselijke rode bloedlichaampjes die het D-antigeen bevatten, maar niet met suspensies van menselijke rode bloedlichaampjes die het D-antigeen niet bevatten.

Sterkte

Titratie

Bij de "complete" sera anti-D mag de titer niet lager zijn dan 32 met een suspensie van bloedlichaampjes CcDee in een zoutoplossing (9 gr NaCl per liter).

De titer van de "incomplete" sera anti-D wordt vastgesteld met bloedlichaampjes van het genotype CcDee aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor incompleet anti-D (anti-Rho) of een equivalent vergelijkingspreparaat. De sterkte van het serum mag in geen geval minder zijn dan 32 internationale eenheden per ml. De sera moeten reageren met alle bloedlichaampjes met het antigeen D en bovendien zoveel mogelijk met bloedlichaampjes met het antigeen Du.

Bepaling van de aviditeit

De sera anti-D voor gebruik bij de Diamond- en Abelson-test op een objectglas moeten, wanneer ze op een objectglas worden vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van het genotype CcDee met een volumefractie van 0,4 - 0,5, bij ongeveer 40 °C binnen 30 seconden een zichtbare agglutinatie teweegbrengen, die binnen 120 seconden volledig moet zijn.

ii) Serum anti-C (anti-Rh') voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Het serum anti-C wordt bereid uit bloed van een of meer personen die zijn geïmmuniseerd met het C-antigeen van het Rhesus-systeem. Het reageert met suspensies van menselijke rode bloedlichaampjes met het C-antigeen, maar niet met suspensies van menselijke rode bloedlichaampjes die het C-antigeen niet bevatten. In dit verband wordt het antigeen Cw gerekend tot het C-antigeen te behoren.

De meeste sera anti-C voor diagnostisch gebruik bevatten "complete" antistof anti-C evenals "incomplete" antistof anti-D. Deze sera zijn derhalve slechts specifiek voor het C-antigeen, indien de te testen rode bloedlichaampjes zijn gesuspendeerd in een oplossing van 9 gr NaCl per liter.

Sterkte

Titratie

Bij de sera anti-C ("compleet" of "incompleet") mag de titer niet lager zijn dan 8 met bloedlichaampjes van het genotype Ccddee.

Bepaling van de aviditeit

De sera anti-C voor gebruik bij de Diamond- en Abelson-test op een objectglas (die geen enkele vorm van anti-D mogen bevatten) moeten, wanneer ze op een objectglas worden vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van het genotype Ccddee met een volumefractie van 0,4-0,5, bij ongeveer 40 °C binnen 30 seconden een zichtbare agglutinatie teweegbrengen, die binnen 120 seconden volledig moet zijn.

iii) Serum anti-E (anti-Rh") voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Het serum anti-E wordt bereid uit bloed van een of meer personen die zijn geïmmuniseerd met het E-antigeen van het Rhesus-systeem. Het reageert met suspensies van menselijke rode bloedlichaampjes met het E-antigeen, maar niet met suspensies van menselijke rode bloedlichaampjes die het E-antigeen niet bevatten.

Sterkte

Titratie

Bij de sera anti-E ("compleet" of "incompleet") mag de titer niet lager zijn dan 8 met bloedlichaampjes van het genotype ccddEe.

Bepaling van de aviditeit

De sera anti-E voor gebruik bij de Diamond- en Abelson-test op een objectglas (die geen enkele vorm van anti-D mogen bevatten) moeten, wanneer ze op een objectglas worden vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van het genotype ccddEe met een volumefractie von 0,4-0,5, bij ongeveer 40 °C binnen 30 seconden een zichtbare agglutinatie teweegbrengen die binnen 120 seconden volledig moet zijn.

iv) Serum anti-D plus C (anti-Rhorh') voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Serum anti-D plus E (anti-Rhorh") voor bloedgroepenonderzoek (van menselijke oorsprong)

Sera met de specificiteit anti-D plus C of anti-D plus E kunnen rechtstreeks worden verkregen uit het bloed van geïmmuniseerde personen of kunnen worden bereid door een serum anti-D te mengen met een serum anti-C of anti-E. In een bepaald serum moeten de beide antistoffen gelijktijdig werkzaam zijn onder de reactieomstandigheden opgegeven door de producent. Ieder serum moet reageren met alle typen rode bloedlichaampjes die zouden reageren met een van beide antistoffen van het serum, en mogen niet reageren met de rode bloedlichaampjes die niet het C-agglutinogeen of het D-agglutinogeen bevatten en die in geval van anti-D plus E geen antigeen-D bevatten. De titers mogen niet lager zijn dan die, welke zijn aangegeven voor de twee antistoffen die het serum bevat, maar in geval van anti-D plus C (een veelvuldig voorkomende combinatie in het serum van geïmmuniseerde personen) is het wenselijk dat de titer van het anti-C niet lager is dan 32 en, ingeval van anti-D plus E, is het wenselijk dat de titer van het anti-E niet lager is dan 8. Bij een serum voor gebruik bij een Diamond- en Abelson-test op een objectglas mogen de benodigde agglutinatietijden voor alle typen reagerende rode bloedlichaampjes niet korter zijn dan de tijden die voor iedere antistofcomponent aangegeven zijn.

B. SERA VAN NIET-MENSELIJKE OORSPRONG

a) SERA VAN DIERLIJKE OORSPRONG i) Serum anti-A voor bloedgroepenonderzoek (van dierlijke oorsprong)

Het serum anti-A wordt bereid uit bloed van dieren die al dan niet zijn geïmmuniseerd met rode bloedlichaampjes van groep A of met A-substantie. Het serum anti-A agglutineert menselijke rode bloedlichaampjes met A-antigenen d.w.z. die van de groepen A en AB, alsmede de subgroepen A1, A1B, A2 en A2B, en agglutineert niet menselijke rode bloedlichaampjes die geen A-antigenen bevatten, d.w.z. die van de groepen 0 en B.

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-A dient afzonderlijk te worden vastgesteld met suspensies van bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1, A2 en A2B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een equivalent vergelijkingspreparaat (1).

De sterkte van het serum mag in geen geval minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-A op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1, A2 en A2B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er bij iedere suspensie agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van de agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een standaardpreparaat met equivalente aviditeit.

ii) Serum anti-B voor bloedgroepenonderzoek (van dierlijke oorsprong)

Het serum anti-B wordt bereid uit bloed van dieren die al dan niet zijn geïmmuniseerd met rode bloedlichaampjes van groep B of met B-substantie. Het serum anti-B agglutineert menselijke rode bloedlichaampjes die het B-antigeen bevatten, d.w.z. die van de groepen A en AB, en agglutineert niet menselijke rode bloedlichaampjes die dit B-antigeen niet bevatten, d.w.z. die van de groepen 0 en A.

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-B dient te worden vastgesteld met een suspensie van bloedlichaampjes van bloedgroep B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een equivalent vergelijkingspreparaat (1).

De sterkte van het serum mag niet minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-B op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van bloedgroep B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een standaardpreparaat met equivalente aviditeit.

iii) Anti-menselijke globuline-sera (van dierlijke oorsprong) (2)

Anti-menselijk globuline-serum voor gebruik in de bloedgroepenserologie moet agglutinerende antistoffen tegen IgG en agglutinerende antistoffen tegen complementfactoren bevatten. Het wordt bereid uit het bloed van dieren die zijn geïmmuniseerd door inspuiting van menselijke serumeiwitten. Het moet alle menselijke rode bloedlichaampjes waarop zich menselijk IgG en/of complementfactoren hebben gehecht, agglutineren. Wanneer het serum wordt gebruikt overeenkomstig de voorschriften van de producent, agglutineert het niet-menselijke rode bloedlichaampjes waarop zich deze IgG niet bevindt, ongeacht de bloedgroep waartoe zij behoren.

Specificiteit

De specificiteit van een anti-menselijk globuline-serum voor gebruik in de bloedgroepenserologie moet worden getest met menselijke rode bloedlichaampjes gesensibiliseerd met een reeks verschillende antistoffen : rode bloedlichaampjes gesensibiliseerd met incomplete menselijke antistoffen anti-D, anti-K en anti-Fya ; rode bloedlichaampjes gesensibiliseerd met complement bindende incomplete antistoffen anti-Lea in aanwezigheid van vers menselijk serum ; rode (1) Het "internationale standaardpreparaat" is van menselijke oorsprong ; het eventueel te gebruiken equivalente vergelijkingspreparaat kan zowel van menselijke als van dierlijke oorsprong zijn. (2)Coombs, R.R.A. ; Mourant, A.E. en Ras, R.R. (1945) ; Lancet, ii), 15. Coombs, R.R.A. ; Mourant, A.E. en Ras, R.R. (1945) ; Brit. J. exp. Path. 26, 255. bloedlichaampjes gesensibiliseerd met zogenaamde "incomplete koude anti-stoffen" ; met looizuur behandelde rode bloedlichaampjes waarop zich menselijke IgG heeft gehecht ; en ten slotte, tien verschillende monsters van menselijke rode bloedlichaampjes waarop zich deze IgG niet bevindt, met en zonder A- en B-antigenen.

Sterkte

Titratie

Een anti-menselijk globuline-serum moet, in afgeleverde vorm of na verdunning volgens de voorschriften op het etiket, een sterke agglutinatie teweegbrengen van rode bloedlichaampjes die zijn gesensibiliseerd met incomplete antistoffen anti-D van menselijke oorsprong waarvan de titer 4 (of minder) is, wanneer deze titer met D-positieve rode bloedlichaampjes wordt vastgesteld met de "albumine vervangingsmethode". Bij dezelfde verdunning moet het een agglutinatie teweegbrengen van K-positieve menselijke rode bloedlichaampjes die zijn gesensibiliseerd met een geselecteerd zwakke anti-K antistof en van Fya-positieve rode bloedlichaampjes die zijn gesensibiliseerd met daartoe geselecteerde zwakke anti-Fya antistoffen.

Bij dezelfde verdunning of bij een verschillende verdunning (volgens aanduiding op het etiket), moet het eveneens een agglutinatie teweegbrengen van menselijke rode bloedlichaampjes die zijn gesensibiliseerd met incomplete antistoffen die het complement anti-Lea binden in aanwezigheid van vers menselijk serum.

Voor het gewone klinische gebruik is het wenselijk dat de aanwezigheid van alle bovengenoemde incomplete antistoffen op de rode bloedlichaampjes kan worden aangetoond met een enkele verdunning van het anti-menselijke globuline-serum.

b) SERA VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG i) Serum anti-A voor bloedgroepenonderzoek (van plantaardige oorsprong)

Het serum anti-A wordt bereid uit het zaad of uit andere delen van een voor dit gebruik geschikte plant en wordt vervolgens, zo nodig, gezuiverd. Het serum anti-A agglutineert menselijke rode bloedlichaampjes die A-antigenen bevatten, d.w.z. die van de groepen A en AB, alsmede de subgroepen A1, A2, A1B en A2B en agglutineert niet menselijke rode bloedlichaampjes die deze A-antigenen niet bevatten, d.w.z. die van de groepen 0 en B.

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-A dient afzonderlijk te worden vastgesteld met suspensies van bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1, A2 en A2B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een equivalent vergelijkingspreparaat (1).

De sterkte van het serum mag in geen geval minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-A op een objectglas wordt vermengd met een gelijk volume van een suspensie van bloedlichaampjes van de bloedgroepen A1, A2 en A2B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er bij iedere suspensie agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van de agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-A of een standaardpreparaat met equivalente aviditeit.

ii) Serum anti-B voor bloedgroepenonderzoek (van plantaardige oorsprong)

Het serum anti-B wordt bereid uit een bepaald deel van een voor dit gebruik geschikte plant en wordt vervolgens, zo nodig, gezuiverd. Het serum anti-B agglutineert menselijke rode bloedlichaampjes die het B-antigeen bevatten, d.w.z. die van de groepen A en AB, en agglutineert niet menselijke rode bloedlichaampjes die dit B-antigeen niet bevatten, d.w.z. die van de groepen 0 en A.

Sterkte

Titratie

De titer van een serum anti-B dient te worden vastgesteld met een suspensie van bloedlichaampjes van de bloedgroep B aan de hand van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een equivalent vergelijkingspreparaat. (1)

De sterkte van het serum mag niet minder zijn dan 64 internationale eenheden per ml.

Bepaling van de aviditeit

Wanneer het serum anti-B op een objectglas wordt vermengd met een suspensie van bloedlichaampjes van de bloedgroep B met een volumefractie van 0,05 - 0,1, moet er agglutinatie optreden binnen het dubbele van de tijd die nodig is voor het onder gelijke omstandigheden tot stand brengen van de agglutinatie door middel van het opgeloste maar niet verdunde internationale standaardpreparaat van het serum voor bloedgroepenonderzoek anti-B of een standaardpreparaat met equivalente aviditeit.

(1) Het "internationale standaardpreparaat" is van menselijke oorsprong ; het eventueel te gebruiken equivalente vergelijkingspreparaat kan zowel van menselijke als van dierlijke oorsprong zijn.

BIJLAGE BIJ HET PROTOCOL

VOORBEELD VAN EEN ETIKET RAAD VAN EUROPA EUROPESE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE UITWISSELING VAN TESTSERA VOOR BLOEDGROEPENONDERZOEK

>PIC FILE= "T0045099"> VOORBEELD VAN EEN BIJSLUITER RAAD VAN EUROPA EUROPESE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE UITWISSELING VAN TESTSERA VOOR BLOEDGROEPENONDERZOEK

1. Centraal Laboratorium voor Bloedtransfusie, 1, Main Street, Metropolis, Westland.

2. Serum anti-E (anti-Rh") van menselijke oorsprong).

3. 10 ml.

4. De datum waarop de werkzaamheid het laatst is gecontroleerd : 30 mei 1961.

5. Vervaldatum : 30 mei 1962.

6. Nr. 5432.

7. De te onderzoeken rode bloedlichaampjes worden een of meer malen gewassen in een oplossing van natriumchloride van 9 g/l. Vervolgens wordt een suspensie gemaakt van rode bloedlichaampjes met een volumefractie van ongeveer 0,03 door één volume of één druppel opeengepakte rode bloedlichaampjes te vermengen met 30 volumen of 30 druppels van een isotonische zoutoplossing. Met enige ervaring kan de sterkte van een suspensie vrij nauwkeurig worden geschat met het blote oog.

Een druppel van het serum wordt met behulp van een Pasteurse pipet in een hemolyse-buisje (6 mm x 30 mm) gedaan, waar vervolgens een gelijke druppel van de suspensie van rode bloedlichaampjes aan wordt toegevoegd. (Met enige ervaring en als men een meetpipet met een schaalverdeling van ¶l gebruikt, heeft men slechts een geringe hoeveelheid serum en suspensie van bloedlichaampjes nodig.) De inhoud van het buisje wordt gemengd en wordt gedurende twee uur geïncubeerd bij een temperatuur van 37 °C. Vervolgens wordt de inhoud van het buisje voorzichtig op een objectglaasje overgebracht en uitgespreid. Indien de agglutinatie met het blote oog niet duidelijk waarneembaar is, wordt het objectglaasje met de microscoop onderzocht om vast te stellen of en in welke mate er agglutinatie is opgetreden.

8. Bewaren bij een temperatuur van - 20 °C of lager. Bij het resterende produkt dat niet op dezelfde dag wordt gebruikt, 0,1 ml van een oplossing met 100 g N3Na/l toevoegen.

9. Menselijk serum anti-E (anti-Rh") : 5 ml. Een oplossing met 300 g runderalbumine/l : 5 ml.

10. Dit serum bevat een stof van menselijke oorsprong.

BIJLAGE BIJ HET PROTOCOL RAAD VAN EUROPA EUROPESE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE UITWISSELING VAN TESTSERA VOOR BLOEDGROEPENONDERZOEK

>PIC FILE= "T0045100">