ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
64e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 446/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10454 — OMERS / GOLDMAN SACHS / AMEDES) ( 1 ) |
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
EUROPESE CENTRALE BANK |
|
2021/C 446/02 |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2021/C 446/03 |
||
|
Europese Commissie |
|
2021/C 446/04 |
||
2021/C 446/05 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2021/C 446/06 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 446/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10456 — Sky/ViacomCBS/JV) ( 1 ) |
|
2021/C 446/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10474 — NESTE / RAVAGO / JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2021/C 446/09 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10520 — CUMMINS / CHINA PETROCHEMICAL CORPORATION / JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 446/10 |
||
2021/C 446/11 |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.10454 — OMERS / GOLDMAN SACHS / AMEDES)
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 446/01)
Op 25 oktober 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10454. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
III Voorbereidende handelingen
EUROPESE CENTRALE BANK
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/2 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 7 september 2021
inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (CON/2021/27)
(2021/C 446/02)
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 29 juni 2021 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van het Europees Parlement een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Verordening (EU) nr. 537/2014, wat de rapportage over de duurzaamheid van ondernemingen betreft (1) (hierna de “ontwerprichtlijn” genoemd).
De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerprichtlijn bepalingen bevat die onder de bevoegdheid van de ECB vallen, waaronder met name de tenuitvoerlegging van het monetair beleid overeenkomstig artikel 127, lid 2, het eerste streepje, en artikel 282, lid 1, van het Verdrag, het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het Verdrag en de bijdrage aan de goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel overeenkomstig artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.
1. Algemene opmerkingen
1.1 |
De ECB is ingenomen met de doelstelling van de ontwerprichtlijn om de kwantiteit, kwaliteit en beschikbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde informatie te verbeteren, als onderdeel van de bredere agenda voor duurzame financiering van de Europese Commissie (2) en in lijn met de doelstellingen van de Europese Green Deal (3). De ECB is voorts ingenomen met het in de ontwerprichtlijn vastgestelde tijdschema, met name de goedkeuring van de eerste reeks standaarden voor duurzaamheidsrapportage uiterlijk in oktober 2022. |
1.2 |
De huidige openbaarmakingsregeling van de Europese Unie (EU) inzake duurzaamheid zorgt niet voor voldoende, consistente en vergelijkbare informatie voor de particuliere sector of overheidsinstanties. Het is voor belanghebbenden niet mogelijk om de impact van bedrijven op duurzaamheid en met name op klimaatverandering te beoordelen. Betere informatieverschaffing over toekomstgerichte indicatoren zou belanghebbenden niet alleen in staat stellen de vooruitgang van bedrijven te monitoren bij het afstemmen van hun bedrijfsmodellen en activiteiten op trajecten die consistent zijn met een koolstofarme economie, en de daaropvolgende koolstofneutrale economie, zoals voorzien in de Europese Green Deal, maar ook helpen om risico’s voor bedrijven te beoordelen die voortvloeien uit potentiële herwaarderingen van activa ingeval van verkeerd afgestemde trajecten. In dit verband ondersteunt en vult de ontwerprichtlijn de informatie aan die ondernemingen uit hoofde van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (4) (hierna “de taxonomieverordening” genoemd) moeten verschaffen en brengt zij de economie van de EU dichter bij de doelstellingen van de Europese Green Deal. |
1.3 |
De standaarden voor duurzaamheidsgerelateerde informativerschaffing die momenteel op de financiële markten gelden, zijn ontoereikend om ervoor te zorgen dat alle marktdeelnemers de duurzaamheidsgerelateerde financiële risico’s naar behoren begrijpen en volledig waarderen. De beperkte kwaliteit en kwantiteit van informatie over duurzaamheid op ondernemingsniveau beperkt de informatie waarover beleggers en financiëlemarktdeelnemers beschikken. Het vermindert de transparantie, vergroot de informatieasymmetrieën, schaadt de vergelijkbaarheid en belemmert in het algemeen de ontwikkeling van duurzame financiering en weloverwogen investeringsbeslissingen. Bovendien kunnen, zoals ook is aangegeven in de overwegingen van de ontwerprichtlijn, meerdere beleggingsbeslissingen waarbij onvoldoende rekening is gehouden met duurzaamheidsgerelateerde risico’s, leiden tot geaggregeerde en versterkte effecten die systeemrisico’s kunnen veroorzaken die de financiële stabiliteit bedreigen (5). Bovendien belet de slechte staat van informatieverschaffing van ondernemingen over duurzaamheid dat regulerende organen, toezichthouders, autoriteiten voor financiële stabiliteit en centrale banken de blootstelling aan duurzaamheid en met name klimaatgerelateerde risico’s van ondernemingen en van krediet- en financiële instellingen die gebruikmaken van bedrijfsinformatie om financieringsbesluiten te nemen, op passende wijze beoordelen. Daarom beschouwt de ECB de ontwerprichtlijn als een noodzakelijke stap om de gegevenskloof aan te pakken die momenteel de ontwikkeling van passend duurzaamheidsbeleid, risicobeoordeling en risicobewakingskaders voor de financiële sector belemmert (6). |
1.4 |
De ECB beschouwt de ontwerprichtlijn als een belangrijke stap in de richting van de voltooiing van de kapitaalmarktenunie en met name van de ontwikkeling van geïntegreerde, omvangrijke en volwassen groene kapitaalmarkten in de EU die de nationale grenzen overschrijdt (7). Een groene kapitaalmarktenunie zou de rol van de EU op de groene kapitaalmarkten wereldwijd (8) verder versterken en aldus de rol van de euro als mondiale munt versterken. Door gemeenschappelijke normen en infrastructuren voor groene EU-kapitaalmarkten te creëren, zou zij als katalysator kunnen fungeren voor de integratie van de EU-kapitaalmarkt in het algemeen (9). Met name gestandaardiseerde en robuuste informatieverschaffing (over duurzaamheid) is een voorwaarde om ervoor te zorgen dat beleggers over deugdelijke en vergelijkbare gegevens beschikken om hun investeringsbeslissingen op te baseren, en is derhalve essentieel om de toewijzing van kapitaal aan de meest wenselijke projecten in de gehele EU te vergemakkelijken, zulks in overeenstemming met de doelstellingen van de interne markt. De daaruit voortvloeiende verhoogde toewijzing van kapitaal kan bijdragen tot een betere grensoverschrijdende verdeling van de particuliere risico’s en de veerkracht van de EU-economie (10). In dit verband is de ECB ook ingenomen met het feit dat de ontwerprichtlijn voorziet in de noodzaak om door ondernemingen verschafte duurzaamheidsinformatie op te nemen één Europees toegangspunt (11) dat in de toekomst geïntroduceerd zal worden. Door duurzaamheidsinformatie te integreren met financiële gegevens, zou er een “one-stop-shop” worden gecreëerd voor alle cruciale informatie over een onderneming, met inbegrip van de groene geloofsbrieven ervan, hetgeen niet alleen ten goede zou komen aan beleggers, maar ook aan alle particuliere en publieke belanghebbenden die geïnteresseerd zijn in financiële en duurzaamheidsrapportage. |
1.5 |
De ECB steunt de voorgestelde verplichtingen voor grote EU-ondernemingen en beursgenoteerde ondernemingen op gereglementeerde EU-markten, met inbegrip van kredietinstellingen, om een reeks duurzaamheidsdoelstellingen en de vooruitgang bij de verwezenlijking daarvan openbaar te maken. Het reputatierisico waarmee ondernemingen worden geconfronteerd die zich niet houden aan hun verplichtingen om zich aan de Overeenkomst van Parijs te conformeren, zal de marktdiscipline bevorderen en een belangrijke bijdrage leveren aan de risicobeheersings- en afstemmingsstrategieën van kredietinstellingen. |
1.6 |
Ter verbetering van de transparantie en ter bevordering van degelijk toezicht, met name op klimaat- en milieugerelateerde risico’s, is de ECB ook van mening dat, zoals voorgesteld in de nieuwe strategie voor duurzame financiering van de Commissie (12), financiële instellingen hun plannen voor de transitie naar duurzaamheid een koolstofarme economie bekendmaken, met inbegrip van tussentijdse en langetermijndoelstellingen en informatie over de wijze waarop zij van plan zijn hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Dit kan een krachtig instrument zijn om het financiële stelsel te sturen naar duidelijke mijlpalen om consistentie te bereiken met de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. De bevoegde autoriteiten worden uitgerust met de instrumenten om de risico’s te monitoren die voortvloeien uit een verkeerde afstemming van de portefeuilles van kredietinstellingen op de overgangsdoelstellingen en daarop te reageren. |
2. Relevantie van de ontwerprichtlijn voor de doelstellingen en taken van de ECB en het Eurosysteem
2.1 |
Duurzaamheidsgerelateerde kwesties, en met name klimaatverandering, kunnen gevolgen hebben voor de wijze waarop centrale banken hun mandaten vervullen, zoals hieronder wordt uiteengezet (13). Als onderdeel van haar taken op het gebied van prudentieel toezicht en haar bijdrage aan de financiële stabiliteit ondersteunt de ECB de beleidsinspanningen van de EU om de identificatie en het beheer van financiële risico’s in verband met duurzaamheid te verbeteren, teneinde de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel te verbeteren. In dit verband zal het voldoende omvattende en gedetailleerde informatieverschaffing over milieurisico’s ook de marktprijs van de daaraan verbonden risico’s vergemakkelijken, zulks in lijn met het beginsel van een open markteconomie (14). Bovendien zouden dergelijke informatieverschaffingspraktijken het Eurosysteem beter in staat stellen de impact van klimaatverandering op de monetairbeleidstransmissie te monitoren en te beoordelen. |
2.2 Belang voor het monetaire beleid
2.2.1 |
Klimaatverandering en de transitie naar een meer duurzame economie hebben invloed op de vooruitzichten voor prijsstabiliteit, de primaire doelstelling van het ESCB, vanwege hun impact op macro-economische indicatoren als inflatie, productie, werkgelegenheid, rente, investeringen en productiviteit, financiële stabiliteit en transmissie van het monetair beleid (15). Fysieke risico’s en transitierisico’s die verband houden met klimaatverandering kunnen onder meer gevolgen hebben voor de waarderingen en kredietwaardigheid van bedrijven met een domino-effect op kredietinstellingen en het financiële stelsel (16). Hoewel methoden om de omvang van klimaatgerelateerde risico’s voor banken en de financiële stabiliteit te beoordelen nog in ontwikkeling zijn, wijzen de beschikbare ramingen erop dat de impact van deze risico’s waarschijnlijk aanzienlijk zal zijn (17). Deze impact kan op zijn beurt van invloed zijn op de transmissie van het monetair beleid, bijvoorbeeld via het stranden van activa en de plotselinge herwaardering van klimaatgerelateerde financiële risico’s. Bovendien kan in de bankensector de waarde van onderpand worden verminderd en kunnen kredietverliezen zich voordoen, hetgeen de kapitaal- en liquiditeitspositie van kredietinstellingen en andere financiële intermediairs kan aantasten, waardoor hun vermogen om middelen naar de reële economie te kanaliseren wordt verzwakt. Het Network of Central Banks and Supervisors for Greening the Financial System (NGFS) beveelt daarom aan dat centrale banken rekening houden met de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor de economie. De NGFS beargumenteert dat deze effecten van belang kunnen zijn voor het monetair beleid, zelfs als zij zich slechts voordoen buiten de conventionele middellangetermijnhorizon van het monetair beleid (18). |
2.2.2 |
Voorts moet het Eurosysteem bij het nastreven van zijn doelstelling van prijsstabiliteit door middel van zijn risicobeheersingskader zorgen voor een adequate risicobescherming van zijn balans. Het Eurosysteem moet daarom de tegenpartijrisico’s, het onderpand dat het bij zijn herfinancieringstransacties aanvaardt en de aangehouden activa die voortvloeien uit rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier, waaronder in het kader van zijn portefeuille niet-monetair beleid, identificeren, bewaken en beperken. |
2.2.3 |
In dit verband zouden betere duurzaamsheidsgerelateerde informatieverschaffing door ondernemingen het Eurosysteem aanzienlijk beter in staat stellen het effect van klimaatverandering op de monetairbeleidstransmissie te monitoren en te beoordelen, de klimaatgerelateerde financiële risico’s die het Eurosysteem reeds op zijn balans heeft aan te pakken en een adequate risicobescherming van de balans van het Eurosysteem te waarborgen. |
2.2.4 |
Bovendien zal het Eurosysteem, zoals aangekondigd in zijn actieplan om de klimaatverandering in zijn monetairbeleidsstrategie (19) op te nemen, vereisten inzake informatieverschaffing voor activa uit de private sector invoeren als nieuw beleenbaar criterium of als basis voor een gedifferentieerde behandeling voor onderpand en aankopen van activa. Bij deze vereisten zal rekening worden gehouden met het beleid en de initiatieven van de EU, met inbegrip van de ontwerprichtlijn, hetgeen zal leiden tot meer consistentie in de markt met betrekking tot informatieverschaffing. |
2.3 Relevantie voor de financiële stabiliteit
2.3.1 |
De doelstelling van de ontwerprichtlijn om te zorgen voor betrouwbare, consistente en vergelijkbare informatie over de blootstelling van ondernemingen in verschillende sectoren aan klimaatverandering gerelateerde risico’s is een voorwaarde voor een nauwkeurige beoordeling van de uit klimaatverandering voortvloeiende financiële risico’s (20). Betere duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing op basis van uniforme rapportagestandaarden die in machineleesbare vorm worden ingediend, zou het vermogen van de ECB om de gevolgen van klimaatverandering voor de financiële stabiliteit te monitoren en aan te pakken, aanzienlijk verbeteren. |
2.4 Relevantie voor het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
2.4.1 |
Belangrijke instellingen die onder direct toezicht van de ECB staan, zullen naar verwachting klimaatgerelateerde risico’s die materieel zijn openbaar maken (21). Van hen wordt met name verwacht dat zij de broeikasgasemissies voor de gehele groep bekendmaken, met inbegrip van emissies stroomafwaarts alsook kernprestatie-indicatoren (KPI’s) en kernrisico-indicatoren (KRI’s) die zij gebruiken voor het bepalen van strategieën en risicobeheer (22). Bovendien zet de ECB zich in voor de ontwikkeling van nieuwe indicatoren die helpen de koolstofvoetafdruk van kredietinstellingen te beoordelen (23). |
2.4.2 |
Voorts heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) overeenkomstig de vereisten van artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (24) (hierna de “Verordening kapitaalvereisten” of “VKV” genoemd) in maart 2021 ontwerpen van technische uitvoeringsnormen (implementing technical standards -ITS) (25) gepubliceerd, waarin een vergelijkbare verschaffing van kwantitatieve informatie over de aan klimaatverandering gerelateerde transitie- en fysieke risico’s voor bepaalde kredietinstellingen wordt voorgesteld, met inbegrip van informatie over blootstellingen met betrekking tot koolstofgerelateerde activa en activa die onderhevig zijn aan chronische en acute klimaatveranderingsgebeurtenissen. |
2.4.3 |
Daarom zijn betrouwbare en vergelijkbare klimaat- en milieugerelateerde gegevens van ondernemingen van cruciaal belang voor financiële instellingen, met inbegrip van kredietinstellingen, daaronder begrepen gegevens die relevant zijn in het kader van bedrijfseconomisch toezicht. Het voorstel om het huidige toepassingsgebied van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad (26) (hierna de “Richtlijn niet-financiële rapportage” of “NFRD” genoemd) uit te breiden tot alle grote ondernemingen, zal de inspanningen van de instellingen om relevante gegevens te verzamelen ondersteunen. De meer gedetailleerde vereisten van de ontwerprichtlijn en de voorgestelde digitalisering van de gevraagde gegevens zullen een consistente verzameling ervan vergemakkelijken. |
2.5 Relevantie voor het verzamelen van statistische gegevens
2.5.1 |
Artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank verleent de ECB de bevoegdheid om, bijgestaan door de nationale centrale banken, statistische gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het vervullen van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en bij te dragen tot de harmonisatie van de regels en werkwijzen voor het verzamelen, opstellen en verspreiden van statistieken betreffende de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen. Teneinde haar taken en activiteiten uit te voeren, vertrouwt de ECB zoveel mogelijk op bestaande gegevens om de lasten voor informatieplichtigen te beperken. Zoals reeds aangegeven, is de beschikbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde informatie van hoge kwaliteit op granulair en geaggregeerd niveau een noodzaak voor weloverwogen besluiten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het monetair beleid, het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en de bijdrage aan het goede verloop van het beleid van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel. In dit verband zou de ontwikkeling van standaarden voor duurzaamheidsrapportage waarin de informatie wordt gespecificeerd die ondernemingen moeten verschaffen over duurzaamheidsfactoren, de ECB ook in staat stellen haar taken beter te vervullen door de ontwikkeling van statistische indicatoren met betrekking tot duurzame financiering (27). Dit zou de ECB in staat stellen om haar eigen verzameling van statistische gegevens waar mogelijk te verbeteren om rekening te houden met en zich te concentreren op milieuduurzaamheidsfactoren. |
2.5.2 |
Om deze redenen is de ECB ingenomen met het feit dat ondernemingen volgens de ontwerprichtlijn hun duurzaamheidsrapportage zullen voorbereiden in één elektronisch format voor rapportage (XHTML) (28). De schat aan gegevens die door de tenuitvoerlegging van de ontwerprichtlijn zal worden gegenereerd, moet beantwoorden aan de doelstellingen van de EU-strategie voor gegevens en de Strategie voor digitale financiering (29), met name het tot stand brengen van een interne markt waarin gegevens binnen de EU en tussen sectoren kunnen stromen, teneinde het potentieel van gegevens van de nieuwe generatie in het algemeen belang te benutten en gegevensgestuurde financiering te bevorderen. Het bereiken van deze doelstellingen zou officiële statistici helpen om de relevantie, tijdigheid en gedetailleerdheid van hun gegevens en metagegevens te verbeteren. |
2.5.3 |
Met het oog daarop steunt de ECB met het oog op de naleving van de rapportagevereisten ten zeerste het gebruik door rapporterende entiteiten van internationaal overeengekomen standaards, zoals de wereldwijde identificatiecode voor juridische entiteiten (Legal Entity Identifier), als aanbevolen door het Europees Comité voor systeemrisico’s in 2020 (30), of andere overeengekomen normen als unieke identificatiecode. De ECB is van oordeel dat het gebruik van deze identificatoren, waar mogelijk in de te ontwikkelen rapportagestandaarden, de betrouwbaarheid van statistische gegevens en het toepassingsgebied ervan zal verbeteren door het mogelijk te maken dat gegevens over de duurzaamheid van ondernemingen worden gekoppeld aan andere bronnen van statistische gegevens die door het ESCB worden verzameld (bv. individuele balansgegevens en/of AnaCredit-gegevens over individuele bankleningen), waardoor het analytische werk wordt vergemakkelijkt en beleidsvorming wordt ondersteund. |
2.6 Niet-monetairbeleidsportefeuilles
2.6.1 |
Betrouwbare gegevens over duurzaamheidskwesties zullen eveneens van cruciaal belang zijn voor duurzame beleggingen in niet-monetaire beleidsportefeuilles. Het Eurosysteem heeft onlangs overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot aan klimaatverandering gerelateerde duurzame en verantwoorde beleggingen in in euro luidende niet-monetairbeleidsportefeuilles, met als doel binnen twee jaar aan te vangen met klimaatgerelateerde informatieverschaffing over dit soort portefeuilles (31). |
3. Toepassing van de ontwerprichtlijn op centrale banken
3.1 |
De ontwerprichtlijn bepaalt dat de lidstaten ervoor kunnen kiezen de verplichting tot openbaarmaking van duurzaamheidsgerelateerde informatie niet toe te passen op bepaalde ondernemingen die zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (32) (hierna de “Richtlijn kapitaalvereisten” genoemd), met inbegrip van centrale banken (33). Aangezien bepaalde centrale banken inderdaad als ondernemingen in de zin van de jaarrekeningrichtlijn (34) kunnen worden aangemerkt en derhalve in beginsel onder het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn zouden vallen, wordt het verwelkomd dat de betrokken lidstaten de centrale banken van dit toepassingsgebied uitsluiten. |
3.2 |
Hoewel de ECB niet binnen het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn valt, zou haar eigen informatieverschaffing baat kunnen hebben bij de gemeenschappelijke rapportagestandaards onder de ontwerprichtlijn, voor zover deze kunnen worden afgestemd op de specifieke doelstellingen van de ECB. Zo is de ECB in 2021 al begonnen met de uitbreiding van haar eigen bestaande milieurapportagekader tot economische, governance en sociale aangelegenheden, met inachtneming van de vereisten van de NFRD (35). De ECB is van plan om in 2022 te starten met de publicatie van duurzaamheidsinformatie met betrekking tot de prestaties van de ECB in 2021 (36). |
3.3 |
Zoals hierboven aangegeven, heeft het Eurosysteem zich ertoe verbonden de komende twee jaar te beginnen met het verschaffen van informatie over zijn in euro luidende niet-monetaire beleidsportefeuilles (37), en zal vanaf het eerste kwartaal van 2023 informatie over de klimaatverandering bekendmaken ten aanzien van activa die uit hoofde van het aankoopprogramma bedrijfssector in het kader van het monetair beleid zijn aangekocht. Bovendien zal de tenuitvoerlegging van het onlangs door de ECB gepresenteerde actieplan om de klimaatverandering in haar monetairbeleidsstrategie op te nemen, ten minste in overeenstemming zijn met de vorderingen met betrekking tot het beleid en de initiatieven van de EU op het gebied van de informatieverschaffing en rapportage over milieuduurzaamheid, met inbegrip van de ontwerprichtlijn (38). Gezien het huidige gebrek aan kwalitatief hoogwaardige gegevens zou de informatieverschaffing over duurzaamheid van het Eurosysteem aanzienlijk baat hebben bij de informatieverschaffing door ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn vallen zodra deze beschikbaar zijn. Door de standaardisering van klimaatgerelateerde rapportage te ondersteunen, kunnen de normen inzake informatieverschaffing in het kader van de ontwerprichtlijn op hun beurt de eigen toekomstige klimaatgerelateerde informatieverschaffing van het Eurosysteem vergemakkelijken. De ECB zal nagaan of de gemeenschappelijke rapportagestandaarden of delen daarvan in de toekomst kunnen worden gebruikt als basis voor haar eigen klimaatgerelateerde informatieverschaffing, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de taken en doelstellingen van de ECB. |
4. Toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn
4.1 |
Volgens de ontwerprichtlijn zou de informatieverschaffing over duurzaamheid vanaf 1 januari 2023 verplicht worden voor alle grote ondernemingen en vanaf 1 januari 2026 voor alle kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de overdraagbare effecten zijn toegelaten voor de handel op een gereglementeerde EU-markt (39). De ECB is ingenomen met de uitbreiding van het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn tot alle grote ondernemingen, als gedefinieerd in de jaarrekeningrichtlijn, in vergelijking met het engere toepassingsgebied van de NFRD, dat alleen verplichte openbaarmaking vereist van grote organisaties van openbaar belang met ten minste 500 werknemers (40). De ECB is ook ingenomen met de uitbreiding van de ontwerprichtlijn tot kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die genoteerd zijn op gereglementeerde markten binnen de EU. Het uitbreiden van het toepassingsgebied van de openbaarmakingen door ondernemingen is noodzakelijk om financiële instellingen, en met name kredietinstellingen, in een betere positie te brengen om aan hun eigen verplichtingen voor informatieverschaffing inzake duurzaamheid te voldoen en hen in staat te stellen hun eigen blootstellingen met betrekking tot duurzaamheid, en met name klimaatgerelateerde risico’s, te beheren. Met name kmo’s spelen een centrale rol in de Europese economie en zijn niet alleen zelf blootgesteld aan klimaatgerelateerde risico’s, maar spelen ook een belangrijke rol bij het waarborgen van de overgang van de EU naar een koolstofarme economie. Het verkrijgen van betrouwbare, consistente en vergelijkbare duurzaamheidsgerelateerde informatie door kmo’s is daarom belangrijk voor alle belanghebbenden, waaronder, zoals reeds aangegeven, voor financiële instellingen die relevante informatie over hun tegenpartijen moeten verkrijgen om hun eigen risicobeheer te verbeteren en weloverwogen financieringsbesluiten met betrekking tot kmo’s te nemen. |
4.2 |
Tegelijkertijd erkent de ECB dat de administratieve lasten in verband met aanvullende rapportageverplichtingen onevenredige gevolgen kunnen hebben voor kleinere ondernemingen en benadrukt zij het belang van het vermijden van buitensporige administratieve lasten voor kmo’s. In dit verband is de ECB ingenomen met het feit dat met de ontwerprichtlijn wordt beoogd de extra rapportagelast voor kleinere ondernemingen te verlichten door te voorzien in een geleidelijke invoeringsbenadering en vereenvoudigde rapportagenormen voor beursgenoteerde kmo’s, die door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (41) moeten worden ontwikkeld. Deze evenredige aanpak moet er ook voor zorgen dat de aanvullende rapportagevereisten voor kredietinstellingen met betrekking tot hun tegenpartijen geen negatieve gevolgen hebben voor de toegang van kmo’s tot financiering. |
4.3 |
Hoewel de ECB om bovengenoemde redenen in het algemeen voorstander is van een evenredige benadering van kmo’s, is zij van mening dat het tijdschema voor de toepassing van de vereenvoudigde rapportagestandaarden kan worden vervroegd ten opzichte van wat momenteel in de ontwerprichtlijn wordt beoogd. Voorts is het van belang dat de voorgestelde vereenvoudigde rapportagenormen voor kmo’s zorgen voor een voldoende niveau van vergelijkbare en consistente informatie om een passende beoordeling van duurzaamheidsgerelateerde risico’s en de afstemming van de respectieve kmo’s op de overgang naar een koolstofarme economie mogelijk te maken. |
4.4 |
De ECB merkt op dat de meeste onderdelen van de ontwerprichtlijn ook van toepassing zouden zijn op kredietinstellingen. Op basis van de ontwerprichtlijn zullen kredietinstellingen met name verplicht worden duurzaamheidsgerelateerde informatie te verschaffen. Uit de huidige formulering komt echter niet duidelijk naar voren of de ontwerprichtlijn van toepassing is op alle kredietinstellingen, ongeacht hun respectieve omvang, of alleen op kredietinstellingen die als grote ondernemingen worden aangemerkt of als ondernemingen waarvan de overdraagbare effecten zijn toegelaten voor de handel op gereglementeerde EU-markten. In de overwegingen van de ontwerprichtlijn (42) wordt gesteld dat kredietinstellingen onderworpen moeten zijn aan verplichtingen voor duurzaamheidsrapportage op voorwaarde dat zij aan bepaalde criteria inzake omvang voldoen Deze beperking van de toepasselijkheid op kredietinstellingen op basis van bepaalde criteria inzake omvang blijkt echter niet duidelijk uit de artikelen van de ontwerprichtlijn (43). De betrokken bepalingen kunnen veeleer aldus worden uitgelegd dat zij bepalen dat kredietinstellingen, ongeacht hun omvang, onder de coördinatiemaatregelen vallen. In lijn met de intentie van de wetgever als uitgedrukt in de overwegingen van de ontwerprichtlijn, stelt de ECB voor dit punt te verduidelijken, zodat alleen kredietinstellingen die ook aan de criteria inzake omvang voldoen, onderworpen zullen zijn aan de verplichtingen voor duurzaamheidsrapportage (44). Bovendien moet worden gezorgd voor een minimale afstemming met de reikwijdte van de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s in het kader van de VKV, met name artikel 449 bis van die verordening, op grond waarvan bij de beoordeling of een kredietinstelling als groot wordt aangemerkt zowel rekening wordt gehouden met grootte- als complexiteitscriteria. |
5. Verplichte gemeenschappelijke rapportagestandaarden
5.1 |
De ontwerprichtlijn zal verplichte gemeenschappelijke rapportagestandaarden invoeren, die door de Commissie als gedelegeerde handelingen moeten worden vastgesteld (45). Gemeenschappelijke rapportagestandaarden van voldoende kwaliteit die aan vergelijkbare, transparante en betrouwbare informatieverschaffing over duurzaamheid ten grondslag liggen, zijn essentieel voor de ontwikkeling van meer vergelijkbare en betrouwbare duurzaamheidsmaatstaven, de juiste beoordeling van duurzaamheidsgerelateerde (financiële en niet-financiële) risico’s en derhalve de prijsstelling van activa en de kalibratie van risicobeheersingsmaatregelen. Dit zou gunstig zijn voor het risicobeheer van kredietinstellingen, de interne rapportage en de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s (ESG-risico’s) en, zoals reeds aangegeven, voor centrale banken en toezichthouders bij het uitvoeren van analyses en het integreren van klimaatoverwegingen bij de uitvoering van hun mandaten (46). |
5.2 |
In lijn met de inhoud van de ontwerprichtlijn moeten de vast te stellen gemeenschappelijke rapportagestandaarden ook een dubbel materialiteitsperspectief bevatten, waarbij de nadruk ligt op kwesties die van invloed zijn op de prestaties, positie en ontwikkeling van ondernemingen (“financiële materialiteit”), maar ook op informatie over de bredere ecologische en sociale gevolgen van ondernemingen (“ecologische en sociale materialiteit”). De gemeenschappelijke rapportagestandaarden moeten ten minste gestandaardiseerde en vergelijkbare gegevensposten omvatten die relevant zijn voor de analyse van klimaatgerelateerde financiële risico’s, zowel overgangs- als fysieke risico’s (47). Deze risico’s omvatten bijvoorbeeld de geografische locatie en bedrijfsactiviteiten van activa/faciliteiten en de daarmee samenhangende ecologische druk, de sectorale classificatie van ondernemingen en de respectieve sectorale concentratie van financiële blootstellingen, broeikasgasemissies (toepassingsgebied 1-3) (48), en koolstofintensiteit. De gemeenschappelijke rapportagestandaarden moeten duidelijke richtsnoeren bevatten voor de methoden die worden gebruikt om voor het kwantificeren van de financiële impact van aan klimaatverandering gerelateerde risico’s voor de informatieverschaffende onderneming. De ECB is ook ingenomen met het feit dat de ontwerprichtlijn voorziet in de vaststelling van gedelegeerde handelingen waarin informatie wordt gespecificeerd die ondernemingen moeten melden die specifiek is voor de sector waarin zij actief zijn (49). In lijn met inhoud van ontwerprichtlijn, moeten de gemeenschappelijke rapportagestandaarden ook voorzien in uitgebreide en vergelijkbare informatieverschaffing over het gevoerde beleid om de potentiële gevolgen van deze risico’s aan te pakken en te beheren (50). In dat verband moeten de rapportagestandaarden kwantitatieve indicatoren omvatten die verder gaan dan de grotendeels kwalitatieve aard van bestaande informatieverschaffing en die de bruikbaarheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing zouden vergemakkelijken. |
5.3 |
In dit verband is de ECB ook ingenomen met de opname van toekomstgerichte doelstellingen in het voorstel. In de NFRD ontbreken momenteel toekomstgerichte duurzaamheidsmaatstaven, die evenwel een cruciaal ingrediënt zijn voor het vroegtijdig in kaart brengen van risico’s en de proactieve formulering van mitigerende maatregelen. Dit is een noodzakelijk onderdeel voor de vaststelling van doelstellingen en voor de analyse van scenario’s. De ECB is dan ook sterk voorstander van de bepaling in de ontwerprichtlijn dat de te rapporteren informatie de “plannen...om ervoor te zorgen dat het bedrijfsmodel en -strategie van [de onderneming] verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie en met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs” (51) moet omvatten. Dergelijke toekomstgerichte informatie moet worden uitgedrukt in gestandaardiseerde en gemakkelijk vergelijkbare termen, worden ondersteund door geharmoniseerde methoden, en extern worden gecontroleerd door derden, zoals bepaald in de ontwerprichtlijn, om hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid te waarborgen. |
5.4 |
De ontwerprichtlijn voorziet in de raadpleging van de ECB over de standaarden voor duurzaamheidsrapportage en bepaalt dat de ECB, indien zij besluit een advies in te dienen, haar advies over dergelijke standaarden moet indienen binnen twee maanden na de datum waarop zij door de Commissie is geraadpleegd (52). De ECB is bereid een dergelijk advies uit te brengen binnen de voorgestelde periode van twee maanden. Daarenboven is de ECB ingenomen met het sterke belang dat aan overheidsinstanties en Europese instellingen wordt gehecht in het wetgevingsproces voor de gedelegeerde handelingen (53) en zal zij streven naar samenwerkingsinspanningen tussen deze autoriteiten, respectievelijk instellingen. |
6. Afstemming op andere EU-wetgeving
6.1 |
De ECB onderschrijft volledig de doelstelling van de ontwerprichtlijn om de consistentie van de standaarden voor duurzaamheidsrapportage met de vereisten van andere EU-wetgeving te waarborgen (54). De standaarden moeten met name worden afgestemd op de vereisten inzake informatieverschaffing die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (55) en moeten rekening houden met onderliggende indicatoren en methoden die zijn vastgesteld in de verschillende krachtens de taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde handelingen, de krachtens Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad op benchmarkbeheerders van toepassing zijnde bekendmakingverplichtingen (56), de minimumnormen voor de opstelling van EU-benchmarks voor de klimaattransitie en op de EU-overeenkomst van Parijs afgestemde benchmarks, en met alle werkzaamheden die de EBA heeft verricht bij de uitvoering van de openbaarmakingsvereisten van pijler III van de VKV (57). De ECB steunt initiatieven die gericht zijn op het waarborgen van consistentie en het minimaliseren van de complexiteit van de rapportageverplichtingen die voortvloeien uit verschillende wetgevingsteksten. De dubbele verplichtingen en de inconsistentie in de definities, het toepassingsgebied en de doelstellingen van de toepasselijke voorschriften leiden tot onnodige complicaties en dubbelzinnigheid voor ondernemingen (58) en verminderen over het algemeen de transparantie en de internationale aantrekkelijkheid van het regelgevingskader van de EU. Wanneer dergelijke overbodige en inconsistente verplichtingen niet met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht door middel van de synthese ervan in de EU-standaard voor duurzaamheidsrapportage, zoals het geval is wanneer zij voortvloeien uit de wetgevingsteksten, dient de Commissie een algehele herziening van het wetgevingskader voor duurzame financiering te overwegen, met inbegrip van mogelijke gerichte wetswijzigingen om het wetgevingslandschap te stroomlijnen en te vereenvoudigen. |
6.2 |
De ECB benadrukt dat met de ontwerprichtlijn moet worden gestreefd naar volledige afstemming op andere wetgevingshandelingen van de EU en het risico van huidige of toekomstige inconsistenties die dynamisch kunnen ontstaan naarmate de verschillende wetgevingsinstrumenten parallel met de tijd evolueren, tot een minimum moet worden beperkt en idealiter moet worden geëlimineerd. Aangezien de bovengenoemde wetgevingsinstrumenten met elkaar verband houden en voor de correcte werking ervan afhankelijk zijn van elkaar wederzijds versterkende informatievereisten, is het kader mogelijkerwijs niet bestand tegen ongecoördineerde veranderingen van afzonderlijke componenten. De ontwerprichtlijn voorziet met name in een herziening van de standaarden voor duurzaamheidsrapportage om de drie jaar (59), terwijl andere wetgevingsteksten statisch zullen blijven. Dit houdt het risico in dat er in de loop der tijd discrepanties ontstaan. De ECB steunt holistische evaluaties van het kader voor duurzame financiering als geheel, in plaats van parallelle en ongecoördineerde evaluaties van elk wetgevingsinstrument afzonderlijk. |
6.3 |
Gezien de centrale rol van de taxonomieverordening op de EU-agenda voor duurzame financiering, moet de informatie die in het kader van de ontwerprichtlijn inzake de openbaarmaking van de duurzaamheid van ondernemingen wordt verschaft, in overeenstemming zijn met de informatievereisten uit hoofde van de taxonomieverordening en moeten ondernemingen en andere agenten die onderworpen zijn aan de taxonomieverplichtingen van de taxonomieverordening alle relevante informatie kunnen verkrijgen die zij nodig hebben om te voldoen aan de in de taxonomieverordening vastgestelde verplichtingen inzake product- en bedrijfsinformatie. |
7. Afstemming op internationale initiatieven
7.1 |
De ECB is ook ingenomen met het feit dat in de ontwerprichtlijn is bepaald dat de EU-standaarden voor duurzaamheidsrapportage moeten voortbouwen op en moeten bijdragen aan internationale initiatieven op het gebied van duurzaamheidsrapportage (60). Het ontbreken van een wereldwijd gestandaardiseerd kader voor informatieverschaffing leidt tot onvoldoende vergelijkbaarheid en consistentie tussen rechtsgebieden, kan leiden tot onnodige belemmeringen voor internationale stromen van duurzame financiering, en kan leiden tot een ongelijk speelveld tussen rechtsgebieden, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor ondernemingen in de EU en hogere kosten voor ondernemingen in de EU en financiële instellingen met zich mee kan meebrengen. De ECB ondersteunt derhalve wereldwijd gecoördineerde inspanningen gericht op convergentie naar gemeenschappelijke transparantie- en openbaarmakingsnormen op mondiaal niveau, met name het voorstel van de International Financial Reporting Standards (IFRS) Foundation (hierna: de “IFRS-stichting” genoemd) om een nieuwe Raad voor duurzaamheidsnormen (Sustainability Standards Board) op te richten en normen voor klimaatgerelateerde rapportage en andere duurzaamheidsthema’s te ontwikkelen. De IFRS-stichting moet samen met de EFRAG een dergelijke standaard opstellen om te zorgen voor afstemming en compatibiliteit tussen de IFRS en de EU-standaarden. Internationale standaarden mogen niet achterblijven bij de mondiale beste praktijken en moeten idealiter betrekking hebben op alle aspecten van duurzaamheid, zulks in overeenstemming met de inhoud van de ontwerprichtlijn. Ondernemingen moeten niet alleen informatie verschaffen over kwesties die van invloed zijn op de waarde van de onderneming, maar ook informatie over de bredere impact van de activiteiten van de onderneming op mens en milieu (“dubbele materialiteit”). Regionale of mondiale initiatieven, mogen de EU er niet van weerhouden om verder te gaan bij de aanpassing van haar rapportagestandaarden voor duurzaamheid uit hoofde van de ontwerprichtlijn, zulks in overeenstemming met de eigen ambities en het rechtskader van de EU, waarbij moet worden gezorgd voor afstemming en consistentie met het internationale basisscenario. |
8. Controlebepalingen
8.1 |
De ECB is ingenomen met de invoering van een controleproces met betrekking tot de duurzaamheidsrapportage van ondernemingen, zoals ingevoerd bij de verplichte controle (61). De uitbreiding van de bindende controle tot niet alleen retrospectieve, maar ook toekomstgerichte informatie is van essentieel belang om zekerheid te bieden aan alle belanghebbenden en de geloofwaardigheid van de openbaarmakingen en toezeggingen te waarborgen. De grotere betrouwbaarheid van de verstrekte informatie zal de ontwikkeling en daaropvolgende verdieping van de financiële markten ondersteunen, niet alleen met betrekking tot de noodzakelijke financiering van de transities, maar ook voor het afdekken van duurzaamheidsgerelateerde risico’s.
Voor zover de ECB wijzigingen van de ontwerprichtlijn aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in de Engelse taal beschikbaar op Eur-Lex. |
Gedaan te Frankfurt am Main,7 september 2021.
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) COM (2021) 189 final.
(2) Zie “Overview of sustainable finance”, op de website van de Commissie onder: www.ec.europa.eu.
(3) De Europese Commissie maakte haar mededeling over “De Europese Green Deal” bekend op 11 december 2019, zie COM (2019) 640 final.
(4) Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
(5) Zie overweging 12. Zie ook “Climate-related risks to financial stability”, Special Feature in ECB Financial Stability Review, May 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(6) Zie blz. 24 e.v. van het antwoord van het Eurosysteem op de openbare raadplegingen van de Europese Commissie over de vernieuwde strategie voor duurzame financiering en de herziening van de richtlijn niet-financiële rapportage (Eurosystem reply to the European Commission’s public consultations on the Renewed Sustainable Finance Strategy and the revision of the Non-Financial Reporting Directive, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(7) Zie de toespraak van Christine Lagarde, “Towards a green capital markets union for Europe”, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder www.ecb.europa.eu.
(8) Zo was bijvoorbeeld ongeveer 60 % van alle in 2020 wereldwijd uitgegeven groene ongedekte senior obligaties afkomstig uit de EU. De ecologische, sociale en governanceinvesteringen zijn ook geconcentreerd in Europa, met meer dan de helft van de obligatiefondsen in het eurogebied. Bovendien was in 2020 ongeveer de helft van de wereldwijd uitgegeven groene obligaties in euro.
(9) Zie de toespraken van Christine Lagarde, “Towards a green capital markets union for Europe” and “Financing a green and digital recovery”, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder www.ecb.europa.eu.
(10) De markt voor groene obligaties vertoont al bijna tweemaal zoveel grensoverschrijdende deelnemingen als de rest van de Europese obligatiemarkten. Dit wijst erop dat de verdere ontwikkeling van de markt voor groene obligaties de financiële integratie van de EU zou verdiepen. Zie hoofdstuk 5 van de ECB Financial Stability Review, november 2020, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder” www.ecb.europa.eu.
(11) Zie overweging 48 van de ontwerprichtlijn
(12) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: van 6 juli 2021: Strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie, COM(2021) 390 final.
(13) Zie punt 2.4 van Advies CON/2021/12. Alle ECB-adviezen zijn beschikbaar op EUR-Lex.
(14) Zie blz. 2 van het in voetnoot 6 aangehaalde antwoord van het Eurosysteem in voetnoot 6.
(15) Zie het persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(16) Zie “Climate-related risks to financial stability”, Special Feature in ECB Financial Stability Review, May 2021, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(17) Zie punt 2.4 van Advies CON/2021/12, punt 2.2 van Advies CON/221/22, Isabel Schnabel, ’Never waste a crisis: COVID-19, climate change and monetary policy’, virtual roundtable on “Sustainable Crisis Responses in Europe”, INSPIRE Research Network, 17 July 2020, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(18) Zie punt 2.4 van Advies CON/2021/12; “Climate Change and Monetary Policy: Initial Takeaways”, juni 2020, beschikbaar in het Engels op de website van het Network of Central Banks and Supervisors for Greening the Financial System onder www.ngfs.net op blz. 3.
(19) Zie persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(20) Zie het ECB/ESRB-projectteam inzake klimaatrisicomodellering, “Climate-related risk and financial stability”, juli 2021, op blz. 9, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(21) Zie ECB Bankentoezicht, “Gids inzake klimaat- en milieurisico’s”, mei 2020, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(22) Zie ECB Bankentoezicht, “Gids inzake klimaat- en milieurisico’s”, mei 2020, beschikbaar op de website van de ECB onderwww.ecb.europa.eu.
(23) Zie persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(24) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(25) Zie “Implementing Technical Standards (ITS) on prudential disclosures on ESG risks in accordance with Article 449a CRR”, beschikbaar op de website van de EBA onder: www.eba.europa.eu.
(26) Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PB L 330 van 15.11.2014, blz.1).
(27) Zie ook het persbericht “ ECB presenteert actieplan klimaatverandering in aanmerking te nemen in haar monetaire-beleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB op www.ecb.europa.eu, waarin wordt bevestigd dat de ECB indicatoren zal ontwikkelen voor groene financiële instrumenten, de blootstelling van financiële instellingen aan fysieke klimaatrisico’s via hun portefeuilles en over de koolstofvoetafdruk van financiële instellingen.
(28) Zie overweging 48 en artikel 1, punt 4, van de ontwerprichtlijn, waarmee het nieuwe artikel 19 quinquies wordt ingevoerd in Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19) (hierna de “Jaarrekeningenrichtlijn” genoemd).
(29) Zie overweging 48 van de ontwerprichtlijn.
(30) Zie de Aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 24 september 2020 betreffende de identificatie van juridische entiteiten (ESRB/2020/12).
(31) Zie het persbericht “Eurosystem agrees on common stance for climate change-related sustainable investments in non-monetary policy portfolios’”4 februari 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder www.ecb.europa.eu
(32) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(33) Zie artikel 1, lid 1, tweede alinea, van de ontwerprichtlijn dat verwijst naar artikel 2, lid 5, punten 2 tot en met 23, van de Richtlijn kapitaalvereisten.
(34) Zie de bijlagen I en II van de jaarrekeningenrichtlijn.
(35) Zie “Feedback op de punten die het Europees Parlement in zijn resolutie over het Jaarverslag 2019 van de ECB aanvoert”, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(36) Zie “Feedback op de punten die het Europees Parlement in zijn resolutie over het Jaarverslag 2019 van de ECB aanvoert”, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(37) Zie het persbericht “Eurosystem agrees on common stance for climate change-related sustainable investments in non-monetary policy portfolios”, 4 februari 2021, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(38) Zie het persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(39) Zie artikel 1, punt 3, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 bis van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(40) “Grote ondernemingen“ worden in artikel 3, lid 4, van de jaarrekeningrichtlijn gedefinieerd als ondernemingen ”die op de balansdatum ten minste twee van de volgende drie criteria overschrijden: a) balanstotaal: 20 000 000 EUR; b) netto-omzet: 40 000 000 EUR; c) gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 250”. De NFRD ziet daarentegen enkel op grote ondernemingen met meer dan 500 werknemers die organisaties van openbaar belang zijn als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van de jaarrekeningenrichtlijn (huidig artikel 19 bis, lid 1, van de jaarrekeningenrichtlijn).
(41) Zie artikel 1, punt 4, van de ontwerprichtlijn waarmee artikel 19 quater inzake standaarden voor duurzaamheidsrapportage voor kmo’s in de jaarrekeningrichtlijn wordt ingevoegd.
(42) Zie overweging 23 van de ontwerprichtlijn
(43) Zie artikel 1, leden 1 en 3, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 1 wijzigt, respectievelijk artikel 19 bis van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(44) Zoals voorgesteld in de bijgevoegde technische bijlage.
(45) Zie artikel 1, lid 4, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 ter van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(46) Zie blz. 26 van de in voetnoot 6 aangehaalde reactie van het Eurosysteem.
(47) Zie ECB Bankentoezicht, “Gids inzake klimaat- en milieurisico’s”, mei 2020, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.
(48) Het Greenhouse Gas Protocol maakt onderscheid tussen directe en indirecte broeikasgasemissies door ondernemingen van bronnen in eigendom of zeggenschap (scope 1), indirecte emissies van aangekochte elektriciteit, stoom, verhitting of verkoeling (scope 2) en alle andere indirecte emissies, waaronder met name emissies in de ondernemingswaardeketen, hetzij stroomopwaarts, hetzij stroomafwaarts (scope 3), zie de website van Greenhouse Gas Protocol onder: ghgprotocol.org.
(49) Zie artikel 1, lid 4, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 ter, punt 1, b), ii), van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(50) Zie ook artikel 1, lid 3, van de ontwerprichtlijn, waarin artikel 19 bis van de jaarrekeningenrichtlijn wordt vervangen en in lid 2 van dat artikel een nieuw punt d) wordt ingevoegd.
(51) Zie artikel 1, lid 3, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 bis, lid 2, van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(52) Zie artikel 1,lid 11, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 49 van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(53) Zie artikel 1,lid 11, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 49 van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(54) Zie overweging 35 van de ontwerprichtlijn
(55) Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van woensdag 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).
(56) Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).
(57) Zie overweging 35 van de ontwerprichtlijn.
(58) Zie blz. 29 van de in voetnoot 6 aangehaalde reactie van het Eurosysteem.
(59) Zie artikel 1, lid 4, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 ter, lid 1, van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.
(60) Zie overweging 37 van de ontwerprichtlijn.
(61) Zie artikel 3 van de ontwerprichtlijn tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/11 |
Kennisgeving aan personen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2020/1999 van de Raad en Verordening (EU) 2020/1998 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten
(2021/C 446/03)
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van Viktor Vasilievich (Vasilyevich) ZOLOTOV (nr. 4), ZHU Hailun (nr. 5), RI Yong Gil (alias RI Yong Gi, RI Yo’ng-kil, YI Yo’ng-kil) (nr. 10), Abderrahim AL-KANI (alias Abdul-Rahim AL-KANI, Abd-al-Rahim AL-KANI) (nr. 12), Aiub Vakhaevich KATAEV (alias Ayubkhan Vakhaevich KATAEV) (nr. 13), Abuzaid (Abuzayed) Dzhandarovich VISMURADOV (nr. 14), die op de lijst staan in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2020/1999 van de Raad en in bijlage I bij Verordening (EU) 2020/1998 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten.
De Raad is voornemens vast te houden aan de beperkende maatregelen tegen bovengenoemde personen, met vermelding van nieuwe motiveringen. Deze personen worden hierbij op de hoogte gebracht van het feit dat zij bij de Raad een verzoek kunnen indienen om kennis te nemen van de beoogde motivering van hun plaatsing op de lijst. Het verzoek dient vóór 10 november 2021 naar het volgende adres te worden gestuurd:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
RELEX.1.C |
Rue de la Loi/Wetstraat 175 |
1048 Bruxelles/Brussel |
BELGIQUE/BELGIË |
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu |
Europese Commissie
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/12 |
Wisselkoersen van de euro (1)
29 oktober 2021
(2021/C 446/04)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1645 |
JPY |
Japanse yen |
132,62 |
DKK |
Deense kroon |
7,4389 |
GBP |
Pond sterling |
0,84490 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,9368 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0611 |
ISK |
IJslandse kroon |
149,80 |
NOK |
Noorse kroon |
9,7495 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,697 |
HUF |
Hongaarse forint |
360,00 |
PLN |
Poolse zloty |
4,6215 |
RON |
Roemeense leu |
4,9493 |
TRY |
Turkse lira |
11,1393 |
AUD |
Australische dollar |
1,5455 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4383 |
HKD |
Hongkongse dollar |
9,0563 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6255 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5676 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 362,92 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
17,7447 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,4488 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5270 |
IDR |
Indonesische roepia |
16 556,28 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,8222 |
PHP |
Filipijnse peso |
58,654 |
RUB |
Russische roebel |
82,3284 |
THB |
Thaise baht |
38,720 |
BRL |
Braziliaanse real |
6,5698 |
MXN |
Mexicaanse peso |
23,8048 |
INR |
Indiase roepie |
87,1830 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/13 |
Wisselkoersen van de euro (1)
2 november 2021
(2021/C 446/05)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1603 |
JPY |
Japanse yen |
132,03 |
DKK |
Deense kroon |
7,4399 |
GBP |
Pond sterling |
0,84955 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,8973 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0594 |
ISK |
IJslandse kroon |
150,80 |
NOK |
Noorse kroon |
9,7920 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,572 |
HUF |
Hongaarse forint |
359,35 |
PLN |
Poolse zloty |
4,6078 |
RON |
Roemeense leu |
4,9500 |
TRY |
Turkse lira |
11,0656 |
AUD |
Australische dollar |
1,5544 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4389 |
HKD |
Hongkongse dollar |
9,0297 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6260 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5637 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 363,97 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
17,9158 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,4239 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5307 |
IDR |
Indonesische roepia |
16 570,39 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,8135 |
PHP |
Filipijnse peso |
58,560 |
RUB |
Russische roebel |
83,2159 |
THB |
Thaise baht |
38,568 |
BRL |
Braziliaanse real |
6,5907 |
MXN |
Mexicaanse peso |
24,0730 |
INR |
Indiase roepie |
86,6040 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/14 |
BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE (btw)
VRIJSTELLING BELEGGINGSGOUD
Lijst van gouden munten die voldoen aan de criteria van artikel 344, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 (bijzondere regeling voor beleggingsgoud)
Geldig voor het jaar 2022
(2021/C 446/06)
TOELICHTING
a) |
Deze lijst is het resultaat van de mededelingen die door de lidstaten aan de Commissie zijn gedaan binnen de termijn die is vastgesteld bij artikel 345 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1). |
b) |
De in deze lijst vermelde munten worden geacht aan de criteria van artikel 344 te voldoen en worden dientengevolge in die lidstaten als beleggingsgoud beschouwd. De levering van deze munten is derhalve voor het gehele kalenderjaar 2022 vrijgesteld van btw. |
c) |
De vrijstelling is van toepassing op alle emissies van de in de lijst vermelde munten, met uitzondering van munten met een zuiverheid van minder dan 900/1000. |
d) |
Leveringen van niet in deze lijst voorkomende munten zijn echter eveneens vrijgesteld van btw indien zij aan de in de btw-richtlijn neergelegde vrijstellingscriteria voldoen. |
e) |
Deze lijst is opgesteld in alfabetische volgorde van de namen van de landen en de munteenheden. Binnen eenzelfde categorie zijn de munten in volgorde van toenemende muntwaarde vermeld. |
f) |
In de lijst geeft de munteenheid de op de munten vermelde valuta weer. Indien de valuta niet in Romeins schrift op de munt is aangegeven, is de munteenheid voor zover mogelijk tussen haakjes vermeld.
|
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/33 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10456 — Sky/ViacomCBS/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 446/07)
1.
Op 25 oktober 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Sky Limited (“Sky”, Verenigd Koninkrijk), die onder zeggenschap staat van Comcast Corporation (Verenigde Staten); |
— |
ViacomCBS Inc. (“ViacomCBS”, Verenigde Staten), die onder zeggenschap staat van National Amusements Inc. (Verenigde Staten); en |
— |
Joint Venture (“JV”, Verenigde Staten). |
Sky en ViacomCBS verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen en de JV zijn:
— |
Sky: houdstermaatschappij van dochterondernemingen met activiteiten over de hele AV-waardeketen, hoofdzakelijk in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland, Oostenrijk en Italië. Sky is uiteindelijk eigendom van Comcast Corporation (“Comcast”), een internationale media-, technologie- en entertainmentonderneming; Comcast is in Europa aanwezig, bijna helemaal via Sky en NBCUniversal (“NBCU”), een media- en entertainmentonderneming die actief is in de AV-sector, alsook in de sector home entertainment door de distributie van dvd’s, blu-rays en cd’s direct aan de consument; |
— |
ViacomCBS: internationale media- en entertainmentonderneming die hoogwaardige content en ervaringen voor publiek over de hele wereld aanbiedt. Het portfolio van ViacomCBS is momenteel opgesplitst in drie segmenten: TV Entertainment, Cable Networks en Filmed Entertainment. ViacomCBS staat onder zeggenschap van National Amusements Inc.; en |
— |
JV: nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming voor i) aanbieding en exploitatie van video-on-demand-streamingdiensten onder abonnement die direct wordt verdeeld naar consumenten als een over-the-topdienst (d.w.z. aangeboden via het internet) en via platforms van derden en aangesloten apparaten met AV-content, alsook ii) wholesaleaanbod van bepaalde lineaire betaaltelevisiezenders van ViacomCBS en NBCU via derde distributeurs van meerdere videoprogrammakanalen in 22 Europese landen, waaronder de volgende landen binnen de EER: Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Finland, Hongarije, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje en Zweden. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10456 — Sky/ViacomCBS/JV
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/35 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10474 — NESTE / RAVAGO / JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 446/08)
1.
Op 20 oktober 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Neste Oyj (“Neste”, Finland), |
— |
Ravago S.A. (“Ravago”, Luxemburg). |
Deze aanmelding betreft de verwerving van gezamenlijke zeggenschap door Neste en Ravage, in de zin van artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening, over een nieuw opgerichte volwaardige gemeenschappelijke onderneming.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
Neste: raffinage en commercialisering van olie met de nadruk op hoogwaardige verkeersbrandstoffen met een lage emissie, |
— |
Ravago: distributie van kunststoffen, rubber en chemische stoffen, alsook productie van gerecycleerde/samengestelde polymeren, |
— |
JV: productie en verkoop van vloeibaar kunststofafval. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10474 — NESTE / RAVAGO / JV
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/36 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10520 — CUMMINS / CHINA PETROCHEMICAL CORPORATION / JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 446/09)
1.
Op 22 oktober 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Cummins Power Generation (S) Pte. Ltd. (Singapore), die onder zeggenschap staat van Cummins Inc. (“Cummins”, Verenigde Staten); |
— |
Enze Haihe (Tianjin) Private Equity LLP, die onder zeggenschap staat van China Petrochemical Corporation (Volksrepubliek China); |
— |
Cummins Enze (Guangdong) Hydrogen Technology Co., Ltd. (“CEHT”, Volksrepubliek China). |
Cummins en China Petrochemical Corporation verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over CEHT.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
Cummins: wereldwijd actieve Amerikaanse ontwerper en producent van motoren op diesel en op alternatieve brandstoffen en stroomvoorzieningen; |
— |
China Petrochemical Corporation: Chinees petroleum- en petrochemisch concern dat zich bezighoudt met exploratie, raffinage, verwerking en verkoop van aardgas, benzine, kerosine, diesel, petrochemische producten en aanverwante diensten; |
— |
CEHT: zal gevestigd zijn in China en zich bezighouden met toepassingstechniek en -ontwikkeling, vervaardiging, testing, verkoop, installatie en onderhoud van elektrolysesystemen voor waterstofproductie, meer bepaald protonuitwisselingsmembraanelektrolyzers. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10520 — CUMMINS / CHINA PETROCHEMICAL CORPORATION / JV
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/38 |
Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2021/C 446/10)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“Nijolės Šakočienės šakotis”
EU-nr.: PGI-LT-02401 – 20 november 2017
BOB ( ) BGA (X)
1. Naam/namen van de BGA
“Nijolės Šakočienės šakotis”
2. Lidstaat of derde land
Litouwen
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 2.3. Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
“Nijolės Šakočienės šakotis” is een feestelijk gebak in de vorm van een hoge en holle afgeknotte kegel met puntige uitsteeksels (“takken”) van verschillende grootte, dat in een speciale oven bij hoge temperaturen wordt gemaakt door het beslag met een speciale houten lepel in lagen op een langzaam draaiende rol te gieten. Het gehele productieproces wordt thuis uitgevoerd volgens een traditionele methode.
Fysisch-chemische kenmerken:
Vochtgehalte: 6,4 – 7,5 %
Vetgehalte: 35,5 – 38,5 %
Totaal suikergehalte: 25,5 – 27,5 %
Organoleptische kenmerken:
Uiterlijk: “Nijolės Šakočienės šakotis” is kegelvormig en heeft uitsteeksels van verschillende vormen en afmetingen, waardoor elk product er anders uitziet. De binnenkant is hol en draagt de afdruk van de draad en het bakpapier. Het product is 30 tot 60 cm hoog. De diameter van de holle binnenkant is tot 20 cm aan de voet en 10 tot 20 cm bovenaan. De buitendiameter is afhankelijk van de hoogte van het product, de gebruikte hoeveelheid beslag en de lengte van de uitsteeksels en kan onderaan tot 40 cm bedragen en bovenaan tot 20 cm.
Gewicht: tussen 1,0 en 6,5 kg, afhankelijk van de hoogte van het product en de gebruikte hoeveelheid beslag. Bij speciale gelegenheden wordt de šakotis in zijn geheel op tafel gezet, anders wordt hij in ringen van 5 tot 30 cm hoog met een gewicht van 0,7 tot 3,5 kg of in kleinere stukken gesneden.
Kleur: geelbruin tot bruin, afhankelijk van de temperatuur en de baktijd. De buitenkant is glanzend en kan bleker zijn dan de binnenkant. De uitsteeksels variëren van kleur. Gesneden heeft het product vanbinnen een poreuze, gelaagde structuur, waarbij afzonderlijke lagen van verschillende en ongelijke tinten onregelmatige ringen vormen.
Geur: typisch voor gebak, met een duidelijk aroma van boter en eieren en een lichte rookgeur.
Smaak: typisch voor gebak, matig zoet, smaakt naar boter en eieren.
Nasmaak: licht vette nasmaak.
Textuur: gemiddelde hardheid, vrij kruimelig maar schilfert of breekt niet bij het snijden, niet bros of knapperig. Makkelijk en aangenaam om te kauwen. De structuur is korrelig in de mond.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
— |
boter met een vetgehalte van 82 à 87 %; |
— |
room of zure room met een vetgehalte van 30 à 40 %; |
— |
kippeneieren; |
— |
suiker; |
— |
traditioneel gemalen tarwemeel. |
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Alle onderdelen van het productieproces moeten plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied:
— |
bereiding van de ingrediënten; |
— |
bereiding van het beslag; |
— |
voorbereiding van de gereedschappen; |
— |
vormen en bakken van het gebak; |
— |
afkoelen van het gebak. |
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
–
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
–
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
De administratieve grenzen van het dorp Skaistgiriai (district Kėdainiai).
5. Verband met het geografische gebied
Het verband tussen “Nijolės Šakočienės šakotis” en het geografische gebied is gebaseerd op de faam van de šakotis, die op zijn beurt het gevolg is van de lokale ervaring met het ambachtelijk bakken van het product.
Menselijke factoren waaraan het product zijn specifieke kenmerken te danken heeft
In de loop van zijn lange productiegeschiedenis zijn de specifieke kenmerken van “Nijolės Šakočienės šakotis” tot perfectie gebracht. Er bestaan geen schriftelijke bronnen of handleidingen over de bereidingswijze van dit product, dat nauw verbonden is met het in punt 4 afgebakende gebied, maar de kennis over de productiemethode en de benodigde vaardigheden zijn van generatie op generatie doorgegeven.
Het unieke karakter en de specifieke kenmerken van het in dit geografische gebied geproduceerde gebak zijn toe te schrijven aan de cumulatieve kennis en ervaring van generaties bakkers. Dit alles bepaalt de uitzonderlijke kwaliteit en smaak van het product. Hieronder staan de belangrijkste factoren die de invloed van de mens op de smaak en het uiterlijk van het product aantonen:
1. |
De manier waarop het beslag wordt bereid, die van cruciaal belang is om een constante kwaliteit te waarborgen. Het beslag van “Nijolės Šakočienės šakotis” wordt bereid volgens een unieke methode, die al meer dan honderd jaar bewaard is gebleven. |
2. |
De unieke bereidingswijze van “Nijolės Šakočienės šakotis”, door het meel te verhitten en het beslag te laten rusten gedurende een periode die wordt bepaald door de bakker op basis van kennis en ervaring. Het beslag wordt verhit om de zetmeelkorrels gedeeltelijk af te breken zodat het zetmeel bij het rusten van het beslag gemakkelijker wordt omgezet in dextrine. Dankzij deze veranderingen in het meel wordt tijdens het bakken sneller een glanzende, sterk gekleurde korst gevormd, wordt de interne structuur poreuzer, worden meer aromatische componenten gevormd en vertraagt de retrogradatie van het zetmeel tijdens de bewaring, waardoor het product minder snel oudbakken wordt en langer vers blijft zonder gebruik van chemische additieven. |
3. |
Het malen met traditionele molenstenen, met langzaam roterende en zorgvuldig afgestelde assen, wat van invloed is op de textuur van het product, dat daardoor aangenaam en gemakkelijk om te kauwen is. De structuur is korrelig in de mond. |
4. |
Het bakken van het product op een rol boven een heet vuur in een traditionele speciale oven waarbij de schoorsteentrek correct is geregeld. Dit vereist ervaring en kunde, omdat de trek van de schoorsteen sterk wordt beïnvloed door de omgevingsomstandigheden en de atmosferische druk. De oven wordt gestookt met droog berkenhout waarvan de schors is verwijderd, omdat het product door de harsen in de schors in contact zou komen met rook, waardoor de organoleptische, fysische en chemische kenmerken zouden worden aangetast. Het beslag wordt manueel met een speciale geperforeerde houten lepel op een hete, voortdurend draaiende rol gegoten. Zodra het beslag op de hete rol in contact komt met de hitte, wordt het hard en goudbruin. Het beslag wordt in dunne lagen gegoten. Aangezien het deeg in alle richtingen wordt uitgegoten, krijgt het product overal onregelmatige uitsteeksels. Door het bakken in lagen ontstaat een mooie kleurschakering. Het is erg belangrijk dat het vuur steeds de juiste temperatuur heeft voor de verschillende stadia van het bakken. Ook moet de snelheid van de rol in het oog worden gehouden en worden aangepast om ervoor te zorgen dat zich bij het gieten van het beslag decoratieve uitsteeksels vormen. De jarenlange ervaring en de vaardigheden en behendigheid van de bakkers verlenen het product zijn specifieke smaak, maar ook zijn uitzonderlijk mooie vorm met fraai gevormde uitsteeksels, zijn algemene uiterlijk en zijn kleur. Daarom ziet elke “Nijolės Šakočienės šakotis” er anders uit. Andere producenten bakken hun producten in moderne elektrische ovens en maken gebruik van vervangende ingrediënten, smaak- en geurversterkers en kleurstoffen. Bij de traditionele productie van “Nijolės Šakočienės šakotis” worden geen vervangingsmiddelen, smaak- of geurversterkers of kleurstoffen gebruikt. |
Tijdens het hele productieproces wordt uitsluitend gebruikgemaakt van traditionele, natuurlijke grondstoffen, die bepalend zijn voor de organoleptische en de fysische en chemische kenmerken van het product.
Faam van het product in verband met het geografische gebied
In Litouwen worden al boomkoeken gebakken sinds het einde van de 19e eeuw, aanvankelijk in kloosters. Hoewel de monniken het recept angstvallig geheimhielden, maakte dit culinaire idee aan het begin van de 20e eeuw opgang in landhuizen en pastorieën, en later begonnen ook ervaren huisvrouwen de šakotis te bakken. Deze feestelijke lekkernij werd alleen gebakken bij speciale gelegenheden.
De overgrootmoeder van de bakkers van “Nijolės Šakočienės šakotis” kreeg het recept van de huishoudster van de plaatselijke pastorie. In de loop der jaren is het product verder geperfectioneerd en verwierf het specifieke kenmerken. Tot op de dag van vandaag steunt “Nijolės Šakočienės šakotis” op diepgewortelde huishoudelijke tradities die niet beïnvloed zijn door de zich snel verspreidende industriële productie van boomkoeken sinds het einde van de 20e eeuw.
De professionele en ambachtelijke ervaring met het maken van “Nijolės Šakočienės šakotis” wordt in het afgebakende geografische gebied tot op heden van generatie op generatie overgedragen. Tot 1997 werd “Nijolės Šakočienės šakotis” uitsluitend op bestelling gemaakt en verkocht. Aan het einde van de 20e eeuw waren de voorwaarden voor de commerciële productie aanwezig en sinds 1997 wordt “Nijolės Šakočienės šakotis” in de handel gebracht, zoals blijkt uit de eerste etiketten en speciale opschriften op de verpakking die bewaard zijn gebleven.
“Nijolės Šakočienės šakotis” is een feestelijk product dat tot ver buiten het in punt 4 afgebakende gebied populair is.
“Nijolės Šakočienės šakotis” wordt al honderd jaar in het afgebakende geografische gebied gebakken door de nakomelingen van de oorspronkelijke bakkers van het product, volgens dezelfde traditionele methode. Dit zorgt ervoor dat de specifieke kenmerken van dit unieke product hetzelfde blijven en dat het consumentenvertrouwen behouden blijft. Dit vertrouwen werd beloond in 2008, toen het VŠĮ Kulinarijos paveldo fondas [staatsfonds voor culinair erfgoed] een culinair erfgoedcertificaat toekende voor “Nijolės Šakočienės šakotis”, waarmee wordt bevestigd dat het product wordt vervaardigd met traditionele ingrediënten, volgens een authentiek recept en op basis van traditionele technieken. De titel “nationaal erfgoedproduct” die het Litouwse ministerie van Landbouw sinds 2009 aan “Nijolės Šakočienės šakotis” toekende, bevestigt dat het een aloud traditioneel product betreft, waarvan de kenmerken, de samenstelling en de productiemethode authentiek zijn. De gecertificeerde producenten die “Nijolės Šakočienės šakotis” als nationaal erfgoedproduct vervaardigen en presenteren, zijn nationale meesters in hun ambacht.
Vooral “Nijolės Šakočienės šakotis” uit het dorp Skaistgiriai vindt veel bijval onder consumenten: er wordt verwacht dat hij voldoet aan de hoogste kwaliteit en dat hij specifieke kenmerken heeft. Uit consumentenenquêtes die tussen 2010 en 2016 zijn uitgevoerd, bleek dat meer dan 90 % van de consumenten wist dat in het dorp Skaistgiriai “Nijolės Šakočienės šakotis” wordt gemaakt, ernaar op zoek ging in winkels, het product waardeerde om zijn authenticiteit en kwaliteit, en het graag als geschenk of souvenir meenam tijdens reizen naar andere landen (consumentenenquêtes uitgevoerd in 2010, 2012, 2014 en 2016 door het staatsfonds voor culinair erfgoed).
“Nijolės Šakočienės šakotis” wordt gemaakt volgens aloude methoden, en wordt daarom erkend als een product dat het Litouwse culturele erfgoed bevordert. De reputatie en herkenbaarheid van het product zijn het gevolg van verschillende soorten educatieve activiteiten.
Reizigers en liefhebbers van traditionele levensmiddelen bezoeken het dorp Skaistgiriai om er “Nijolės Šakočienės šakotis” te proeven, om te zien hoe deze met uitsteeksels als takken versierde lekkernij wordt gemaakt en welke traditionele gereedschappen en ingrediënten worden gebruikt, om meer te weten te komen over het productieproces van šakotis en de instandhouding van baktradities, oude apparatuur en gebruiken, en om zelf een poging te wagen om dit complexe product te maken. Zij komen niet alleen uit Litouwen, maar ook uit het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Noorwegen, Zweden, de VS, Duitsland, Italië, Israël, Kroatië, Polen, Nederland, Japan, China, Turkije, Roemenië, Rusland en andere landen. Buitenlandse reizigers nemen vaak “Nijolės Šakočienės šakotis” mee naar huis. Het is een prima souvenir omdat het niet alleen een heerlijk en mooi product is, maar ook lang goed blijft.
“Nijolės Šakočienės šakotis” is al gepresenteerd op tentoonstellingen en beurzen in het VK, Ierland, Duitsland en Rusland. Verschillende educatieve programma’s en demonstraties zijn populair gebleken en genieten grote belangstelling en media-aandacht op verschillende evenementen in Polen (kerstmarkt in Warschau in 2009-2016, Jogaila-beurs in Lublin in 2010-2016, festival “Vilnius in Gdansk” 2009-2016, festival in Szczecin in 2010 en 2011, midzomerfestival in Białystok in 2012-2014, food festival in Wrocław in 2011 en andere).
In Litouwen nemen de bakkers van “Nijolės Šakočienės šakotis” regelmatig deel aan de internationale tentoonstelling Agrobalt, andere handelsbeurzen, ambachtsdagen, evenementen tijdens feestdagen, volksfeesten en andere gelegenheden, waar zij vaak een prijs winnen.
Presentaties van “Nijolės Šakočienės šakotis” in binnen- en buitenland en demonstraties van de bereiding van dit populaire product lokken niet alleen liefhebbers van zoetigheden, maar ook andere bezoekers van feesten en evenementen, die zelf hun vaardigheden kunnen testen, soms onder het toeziend oog van de media.
“Nijolės Šakočienės šakotis” wordt als typisch streekproduct onder de aandacht van toeristen gebracht via advertenties, infomercials en culinaire publicaties.
“Nijolės Šakočienės šakotis” wordt, als onderdeel van het culinaire erfgoed van Litouwen, aangeboden aan officiële buitenlandse bezoekers.
De goede naam, de faam, de reputatie en de populariteit van “Nijolės Šakočienės šakotis” worden bevestigd door de volgende onderscheidingen: in 2009 het diploma voor “beste traditionele šakotis 2009” van het staatsfonds voor culinair erfgoed; in 2009 een blijk van waardering van het Litouwse agentschap voor de regulering van de markt voor landbouwproducten en levensmiddelen, voor het bevorderen van het nationaal culinair erfgoed en de bescherming en instandhouding van tradities, op de Kaziukas-beurs (St. Casimir’s Fair) in Dublin (Ierland); in 2010 won “Nijolės Šakočienės šakotis” een gouden medaille op de internationale AgroBalt-beurs; in 2010 werd een bakker van “Nijolės Šakočienės šakotis” verkozen als beste ambachtelijke kok op de Kaziukas-beurs en in 2011 als beste traditionele ambachtelijke kok van het jaar door het ministerie van Landbouw; in 2012 verleende het ministerie van Landbouw een šakotis-bakker de titel van “meester van traditionele ambachten”; in 2012 het diploma voor “beste ambachtelijke bakker op de Jogaila-beurs 2012” (Polen) in de categorie “beste regionale gerecht en promotie van regionale culinaire tradities”; in 2012 een diploma voor het “doorgeven, in stand houden en bevorderen van authentieke lokale tradities in het culinaire erfgoed van Litouwen” op een door het staatsfonds voor culinair erfgoed georganiseerde wedstrijd; in 2014 een dankbrief van het ministerie van Landbouw voor de bevordering van nationaal erfgoed bij de bereiding van traditionele Litouwse šakotis; in 2014 won “Nijolės Šakočienės šakotis” een medaille op de tentoonstelling “Litouwse producten 2014”; en in 2017 een diploma van het etnocultureel centrum Klaipėda “voor het vervaardigen van een authentieke šakotis en het bevorderen van tradities”.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
http://zum.lrv.lt/nijoles-sakocienes-sakotis-paraiska-su-produkto-specifikacija
3.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 446/43 |
Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2021/C 446/11)
Deze bekendmaking verleent het recht om binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.
AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN
Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012
“TROTE DEL TRENTINO”
EU-nr.: PGI-IT-0965-AM02 – 18 september 2020
BGA (X) BOB ( )
1. Aanvragende groepering en rechtmatig belang
Consorzio di Tutela delle Trote del Trentino IGP
Adres: Via Galileo Galilei, 43 – 38015 Lavis (TN)
E-mail: consorziotroteigp@legalmail.it
De Consorzio di Tutela delle Trote del Trentino IGP (Vereniging tot bescherming van de BGA “Trote del Trentino”) is gerechtigd om een wijzigingsaanvraag in te dienen krachtens artikel 13, lid 1, van Besluit nr. 12511 van het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid van 14 oktober 2013.
2. Lidstaat of derde land
Italië
3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben:
☐ |
Naam van het product |
☐ |
Beschrijving van het product |
☐ |
Geografisch gebied |
☐ |
Bewijs van oorsprong |
☒ |
Werkwijze voor het verkrijgen van het product |
☒ |
Verband |
☐ |
Etikettering |
☐ |
Nationale eisen |
☒ |
Overige (verpakking) |
4. Aard van de wijziging(en)
☒ |
Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd. |
☐ |
Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd. |
5. Wijziging(en)
Artikel 5, punt 2 – Visteelt
Er is besloten ook keramische bekleding toe te staan voor de vijvers, aangezien die qua kenmerken weinig verschilt van cementen bekleding en in sommige gevallen de schoonmaak van de vijvers vergemakkelijkt. Het gebruik van keramische bekleding heeft geen negatieve effecten op de teeltpraktijken of op de organoleptische kenmerken van de gekweekte forel. De volgende zin:
De vijvers waar de pootvis en de volwassen vis worden gekweekt, moeten volledig zijn aangelegd uit cement, of uit aarde en cement, of met cementwanden en een aarden bodem, of uit glasvezel of staal, en moeten achter elkaar of parallel worden aangelegd om de herbeluchting te bevorderen.
is bijgevolg als volgt gewijzigd:
De vijvers waar de pootvis en de volwassen vis worden gekweekt, moeten volledig zijn aangelegd uit cement, of uit aarde en cement, of met cementwanden en een aarden bodem, of uit glasvezel of staal of keramiek, en moeten achter elkaar of parallel worden aangelegd om de herbeluchting te bevorderen.
Door de aanzienlijke veranderingen die het kweekgebied ondergaat als gevolg van de opwarming van de aarde en de daaruit voortvloeiende veranderingen in sneeuw- en regenniveaus, zijn de in het productdossier vermelde temperaturen voor het kweekwater niet langer representatief voor de reële fysische omstandigheden waarin de forelkwekerijen in Trentino nu moeten werken. Daarom moet de temperatuurwaarde van het water waarmee de vijvers in de wintermaanden worden gevoed (gemiddelde temperatuur van november tot maart) worden verhoogd van 10 °C naar 12 °C. Dit verklaart de bepaling in artikel 5, punt 2, onder a), dat de gemiddelde temperatuur in de maanden november tot en met maart niet meer dan 12 °C mag bedragen.
Deze wijziging leidt dus tot een aanpassing van artikel 6 van het productdossier, waarbij de verwijzing naar een watertemperatuur van 10 °C wordt gewijzigd in 12 °C. De wijziging is ook van toepassing op punt 5 van het enig document, bekendgemaakt in PB C 255 van 4 augustus 2015.
De waarden voor het aantal waterverversingen per dag en de daarmee gepaard gaande bezettingsdichtheid van de vijvers zijn gewijzigd. Gezien de uitstekende kwaliteit van het gebruikte water en om te voorkomen dat bij droogte of watertekorten (met inbegrip van tijdelijke) faciliteiten met meer dan 10 verversingen per dag en een toegestane dichtheid van 40 kg/m3 snel moeten terugschakelen tot 30 kg/m3 wanneer het aantal verversingen onder 10 per dag daalt, werd het passend geacht een extra regel aan de tabel toe te voegen, zodat exploitanten die het water meer dan 8 keer per dag verversen, moeten voldoen aan een dichtheid van maximaal 35 kg/m3. Dit doet geen afbreuk aan de onderscheidende kenmerken van de BGA. Dit maakt watertekorten op korte termijn beter beheersbaar. De volgende tabel:
Aantal dagelijkse waterverversingen |
Maximale bezettingsdichtheid (kg/m3) |
2 -6 |
25 |
6 -10 |
30 |
> 10 |
40 |
is bijgevolg als volgt gewijzigd:
Aantal dagelijkse waterverversingen |
Maximale bezettingsdichtheid (kg/m3) |
2 -6 |
25 |
6 -8 |
30 |
8 -10 |
35 |
> 10 |
40 |
De lijst van toegestane grondstoffen (granen, graankorrels en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten; oliehoudende zaden en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten en oliën; zaden van peulvruchten en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten; meel van knollen en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten; producten en bijproducten van vis en/of schaaldieren, waaronder oliën; zeewiermeel en bijproducten daarvan; bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers; en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten) is vervangen door een bepaling die het gebruik van de volgende grondstoffen verbiedt:
— |
ruwe maisolie; |
— |
maisgluten: |
— |
grondnotenkoek of - meel; |
— |
mosterdzaad en door de verwerking daarvan verkregen eiwithoudende producten; |
— |
sesamzaad en door de verwerking daarvan verkregen eiwithoudende producten. |
Deze wijziging verduidelijkt het verbod op het gebruik van bepaalde grondstoffen die de kleur of smaak van het product negatief kunnen beïnvloeden. Deze wijziging is ook van toepassing op punt 3.3 van het enig document. De volgende tekst in het productdossier en het enig document:
Om de karakteristieke kwaliteit van het visvlees van “Trote del Trentino” BGA te verbeteren, zijn de volgende grondstoffen toegestaan:
1) |
granen, graankorrels en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten; |
2) |
oliehoudende zaden en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten en oliën; |
3) |
zaden van peulvruchten en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten; |
4) |
meel van knollen en daarvan afgeleide producten en bijproducten, waaronder proteïneconcentraten; |
5) |
producten en bijproducten van vis en/of schaaldieren, waaronder oliën; |
6) |
zeewiermeel en bijproducten daarvan; |
7) |
bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers. |
Het is ook toegestaan verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten te gebruiken.
is als volgt geherformuleerd:
Bovendien is het gebruik van de volgende grondstoffen verboden:
— |
ruwe maisolie; |
— |
maisgluten: |
— |
grondnotenkoek of - meel; |
— |
mosterdzaad en door de verwerking daarvan verkregen eiwithoudende producten; |
— |
sesamzaad en door de verwerking daarvan verkregen eiwithoudende producten. |
De voerstop is duidelijker omschreven, zodat niet langer wordt verwezen naar de laatste voederdag maar naar de stopzetting van het afmestrantsoen. Er is ook besloten om de toediening van een onderhoudsrantsoen toe te staan gedurende de periode na de stopzetting van het afmestrantsoen, mits het darmkanaal leeg is op het moment van de slacht.
De wijziging heeft tot doel de voorschriften betreffende het voederen van de vissen te verduidelijken om er, met respect voor het dierenwelzijn, voor te zorgen dat er op het moment van de slacht geen onverteerd materiaal in het darmkanaal aanwezig is. Daarom werd het noodzakelijk geacht te specificeren dat de periode van de voerstop betrekking heeft op het afmestrantsoen. Er is geconstateerd dat het afmestrantsoen in bepaalde omstandigheden om structurele redenen werd stopgezet voor een volledige vijver waarvan de slacht over een heel aantal dagen was gepland. Dat betekent dat een deel van de vissen gedurende tot wel 15 à 20 dagen zonder voer kon zitten. De vissen in die mate voer ontzeggen, kan niet volledig in overeenstemming zijn met de regels inzake dierenwelzijn en kan daarnaast de stevigheid van het visvlees aantasten en zo ook de onderscheidende kenmerken van de BGA, in het bijzonder in de zomer. Bijgevolg is een specifieke verwijziging naar de stopzetting van het afmestrantsoen ingevoegd en is vermeld dat de dieren zo nodig een onderhoudsrantsoen mogen krijgen, mits wordt voldaan aan de vereiste dat geen onverteerd materiaal in het darmkanaal aanwezig is op het moment van de slacht.
De volgende zin in het productdossier:
Voorafgaand aan de verwerking van volwassen vissen moeten de volgende perioden van voerstop – afhankelijk van de watertemperatuur en te rekenen vanaf de dag na de laatste voederdag – worden nageleefd:
is bijgevolg als volgt gewijzigd:
Voorafgaand aan de verwerking van volwassen vissen moeten de volgende perioden van stopzetting van het afmestrantsoen, – afhankelijk van de watertemperatuur en te rekenen vanaf de dag na de laatste voederdag – worden nageleefd:
en de volgende alinea is toegevoegd:
Om een hoog niveau van dierenwelzijn te handhaven, mogen de dieren een onderhoudsrantsoen krijgen tijdens de periode nadat het afmestrantsoen is stopgezet, mits het darmkanaal leeg is op het moment van de slacht.
Artikel 5, punt 4 – Verpakking
De volgende paragraaf:
Het eindproduct moet worden aangeboden op een polystyreen tray en/of in een polystyreen bak met folie, en/of in een zak die vacuüm en/of in gewijzigde atmosfeer is verpakt.
is als volgt gewijzigd:
Het eindproduct moet worden aangeboden op schaaltjes en verpakt in folie; in polystyreen dozen en verpakt in folie, al dan niet met ijs; in plastic dozen en verpakt in folie, al dan niet met ijs; in standaard vacuümverpakkingen of andere vacuümverpakte recipiënten; of in gemodificeerdeatmosfeerverpakkingen.
en de zin:
Vissen die geheel en/of gestript worden verkocht, dienen ten minste 200 g te wegen
is als volgt aangevuld:
Vis die in zijn geheel en/of ontdaan van ingewanden wordt verkocht, dient ten minste 200 g te wegen (gewicht vóór de slacht).
Om in te spelen op de verzoeken van groothandelaren is de verwijzing naar het materiaal van de schaaltjes geschrapt, zodat het product mag worden verpakt in schaaltjes van om het even welk materiaal dat geschikt is voor de in de geldende wetgeving beoogde toepassingen. Er is ook een interpretatieve verduidelijking toegevoegd met betrekking tot het gebruik van ijs, de mogelijkheid om herbruikbare plastic dozen te gebruiken om de kunststofconsumptie te verminderen, en vacuümverpakking (andere dan standaard vacuümverpakkingen). Ten slotte is verduidelijkt dat het minimumgewicht van vis die in zijn geheel en/of ontdaan van ingewanden wordt verkocht, betrekking heeft op het gewicht vóór de slacht.
De wijziging heeft betrekking op punt 3.5 van het enig document.
ENIG DOCUMENT
“Trote del Trentino”
EU-nr.: PGI-IT-0965-AM02 – 18 september 2020
BOB ( ) BGA (X)
1. Naam/Namen [van de BOB of de BGA]
“Trote del Trentino”
2. Lidstaat of derde land
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie [zie bijlage XI]
Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren.
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De beschermde geografische aanduiding “Trote del Trentino” wordt verleend aan de zalmachtige vis die wordt gekweekt in het productiegebied waarnaar in punt 4 wordt verwezen en die tot de soort Oncorhynchus mykiss (Walbaum) behoort, ook wel regenboogforel genoemd. De voor consumptie aangeboden forel moet de volgende kenmerken vertonen: een groenachtige rug met op beide flanken een roze streep, een witte buik en donkere vlekken op het lichaam en op de rug- en staartvin. De conditiefactor mag niet meer bedragen dan 1,25 voor vissen tot 500 g of dan 1,35 voor vissen van meer dan 500 g. Het totale vetgehalte van het vlees mag niet hoger zijn dan 6 %. Het visvlees is wit of zalmroze van kleur en stevig, mals en mager, heeft een delicate vissmaak en een licht aroma van zoet water, zonder moddersmaak. Bijsmaken moeten worden beperkt. Het geosmine-gehalte moet lager zijn dan 0,9 μg//kg en qua vastheid moet het visvlees weerstand bieden aan een maximale druk van 4 N of meer.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
De traditionele voederwijze moet trouw en consequent worden gevolgd. Het gebruikte visvoer mag dus geen ggo-grondstoffen bevatten.
Bovendien is het gebruik van de volgende grondstoffen verboden:
— |
ruwe maisolie; |
— |
maisgluten: |
— |
grondnotenkoek of - meel; |
— |
mosterdzaad en door de verwerking daarvan verkregen eiwithoudende producten; |
— |
sesamzaad en door de verwerking daarvan verkregen eiwithoudende producten. |
De samenstelling van de voederrantsoenen moet zijn afgestemd op de behoeften van de vissen in de verschillende stadia van de kweekcyclus overeenkomstig de doelstellingen van het productdossier.
Alle voor diervoeder bestemde additieven die in geldende wetgeving zijn opgenomen, mogen worden gebruikt. De zalmkleur van het visvlees moet vooral door het gebruik van het carotenoïde pigment astaxanthine en/of door het gebruik van natuurlijke carotenoïden worden verkregen.
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
De kweekstadia, die de fasen larve, vingerlange pootvis en volgroeide forel omvatten, en de slacht dienen plaats te vinden in het in punt 4 afgebakende gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Het eindproduct moet worden aangeboden op schaaltjes en verpakt in folie; in polystyreen dozen en verpakt in folie, al dan niet met ijs; in plastic dozen en verpakt in folie, al dan niet met ijs; in standaard vacuümverpakkingen of andere vacuümverpakte recipiënten; of in gemodificeerdeatmosfeerverpakkingen.
Qua type product geldt de forel als een vers product. De vis wordt in zijn geheel, ontdaan van ingewanden, gefileerd en/of in plakken verkocht. Vis die in zijn geheel en/of ontdaan van ingewanden wordt verkocht, dient ten minste 200 g te wegen (gewicht vóór de slacht). Filets en/of plakken dienen ten minste 90 g te wegen
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De vermelding “Indicazione Geografica Protetta” (beschermde geografische aanduiding) of de afkorting “IGP” (BGA) dient in goed zichtbare, onuitwisbare letters en duidelijk gescheiden van andere vermeldingen, op elke verpakking/recipiënt te worden aangebracht.
De vermelding moet worden vertaald in de taal van het land waar het product wordt verkocht. Het toevoegen van andere, niet uitdrukkelijk toegestane vermeldingen is verboden.
Het onderstaande logo dient op het etiket of op de verpakking van elke recipiënt te worden aangebracht. Het logo mag ook in grijstinten worden afgebeeld.
Ook het Europese BGA-symbool moet op het etiket of op iedere afzonderlijke verpakking worden aangebracht. Het etiket of een ander passend merkteken dient het nummer of de referentiecode van de producent en/of de partij te vermelden.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het productiegebied van de BGA “Trote del Trentino” beslaat de volledige autonome provincie Trente en de gemeente Bagolino in de provincie Brescia. Dit gebied omvat de belangrijkste rivieren van Trentino en de nevenvalleien en zijrivieren daarvan.
5. Verband met het geografische gebied
Het productiegebied is ontstaan na meerdere, elkaar overlappende cycli van erosie door gletsjers en rivieren. Uit morfologisch oogpunt is het gebied grotendeels bergachtig. Kenmerkend zijn de valleien die het geologische substraat telkens tot op een andere diepte hebben uitgesneden en op deze wijze de stroomgebieden in het gebied vormen. Het klimaat in het productiegebied van “Trote del Trentino” is een typisch alpien klimaat met frequente neerslag, tijdens de wintermaanden vaak in de vorm van sneeuw, en met zelfs in de zomer koele temperaturen. Eeuwige sneeuw en gletsjers zorgen voor het voor de forellenkweek benodigde water. Het klimaat en de hydrogeologische kenmerken in het afgebakende gebied, die elders niet kunnen worden gecreëerd of geïmiteerd, liggen zo aan de basis van de specifieke kenmerken die “Trote del Trentino” van andere forellen onderscheiden. Wat de chemische samenstelling van het bronwater in Trentino in termen van sporenelementen (magnesium, natrium, kalium) betreft, worden waarden opgetekend die onder het Europese gemiddelde liggen, wat dit water uiterst geschikt maakt voor de forellenteelt. De waterlopen die de forellenkwekerijen in Trentino voeden, zijn van een hoge biologische kwaliteit met EBI-waarden (Extended Biotic Index — uitgebreide biotische index) van meer dan 8, wat overeenkomt met kwaliteitsklasse I of II.
De aanvraag tot erkenning van “Trote del Trentino” als BGA is gerechtvaardigd omdat deze forel door zijn zeer lage conditiefactor en zijn vetgehalte verschilt van andere producten in dezelfde categorie. Bovendien is het visvlees stevig, mals en mager en heeft het een delicate vissmaak en een licht aroma van zoet water, zonder de moddersmaak die zo vaak kenmerkend is voor kweekforel.
“Trote del Trentino” dankt zijn bijzondere kenmerken vooral aan de kenmerken van het gebruikte water, dat dankzij de eeuwige sneeuw en de gletsjers in de regio overvloedig aanwezig is. Het is zuurstofrijk en heeft een goede chemische, fysische en biologische samenstelling. De temperatuur van het water is laag en ligt van november tot maart in het algemeen onder 12 °C.
Het koude water is arm aan voedingsstoffen. Dat leidt tot een trage groei die, hoewel de opbrengst erdoor wordt beperkt, de kwaliteitskenmerken (zoals de conditiefactor en het vetgehalte) van het visvlees verbetert. Door de overvloed aan water en het hellende terrein, kunnen de forellenkwekers in Trentino gebruik maken van het niveauverschil tussen de vijvers, dat ervoor zorgt dat het water op natuurlijke wijze opnieuw van zuurstof wordt voorzien. De goede waterkwaliteit verhindert de verspreiding van algen en ongewenste micro-organismen, waarvan de metabolieten verantwoordelijk zijn voor bijsmaken, met name de moddersmaak die door te veel geosmine wordt veroorzaakt.
De klimaatomstandigheden in het gebied en de menselijke inbreng in de vorm van zorg voor en beheer van de viskwekerijen zorgen voor een nauwe band tussen “Trote del Trentino” en het geografische productiegebied.
De kweek van “Trote del Trentino” gaat terug op een eeuwenoude, gevestigde traditie. Het kweken van vis in vijvers gaat terug tot de 19e eeuw en de bouw van een kunstmatige viskwekerij in Torbole in 1879. Deze was bedoeld om de aquacultuur te bevorderen en de publieke wateren van forel te voorzien door larven uit te zetten. De eerste particuliere viskwekerijen werden in 1891 opgezet in Predazzo, in 1902 in Giustino en in 1926 in Tione. Na de Tweede Wereldoorlog volgden er nog vele andere. In de loop der jaren hebben deze viskwekerijen elk hun eigen paaivissenbestand gehandhaafd, dat zij in stand houden door periodiek nieuwe wilde forellenrassen of rassen van andere kwekerijen te introduceren, waardoor de specifieke kenmerken van de gekweekte vis overgaan op de volgende generaties.
Deze traditie werd versterkt met de oprichting in 1975 van de “Associazione dei Troticoltori Trentini” (vereniging van forellenkwekers van Trentino) die zo’n belangrijke rol speelde in de herlancering van de forellenkwekerij in het productiegebied dat de naam “Trote del Trentino” zowel voor de consument als in de handel plots gemeengoed werd, hetgeen blijkt uit rekeningen, etiketten en publiciteitsmateriaal.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
De volledige tekst van het productdossier is te vinden op de volgende website:
http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335
ofwel:
door op de startpagina van het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid (www.politicheagricole.it) te klikken op “Qualità” (rechtsboven in het scherm), vervolgens op “Prodotti DOP, IGP e STG” (aan de linkerkant van het scherm) en ten slotte op “Disciplinari di produzione all’esame dell’UE”.