Brussel, 8.12.2021

COM(2021) 774 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende onder de bevoegdheid van de Commissie vallende maatregelen die de Commissie kan nemen wanneer zij overeenkomstig de Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de Unie en haar lidstaten tegen economische dwang door derde landen responsmaatregelen van de Unie vaststelt om een economische dwangmaatregel van een derde land tegen te gaan


Om te voorkomen dat derde landen de Unie of een lidstaat dwingen een bepaalde beleidskeuze te maken, voorziet de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de Unie en haar lidstaten tegen economische dwang door derde landen in een reeks mogelijke reacties van de Unie op de economische dwangmaatregel van het derde land 1 .

Voordat de Commissie een tegenmaatregel vaststelt, moet zij op grond van de verordening een meerfasige procedure volgen om het betrokken derde land te ontmoedigen de economische dwangmaatregel te handhaven. De procedure begint met een onderzoek van de maatregel van het derde land, gevolgd door de vaststelling van het bestaan van economische dwang en een poging tot overleg met het betrokken derde land. Zodra de Commissie heeft vastgesteld dat er sprake is van economische dwang, maar overleg met het derde land niet heeft geleid tot stopzetting van de economische dwangmaatregel en vergoeding van eventuele schade die de Unie of een lidstaat heeft geleden, kan de Commissie reageren met een uitvoeringshandeling waarin wordt bepaald dat een responsmaatregel van de Unie noodzakelijk is. De verordening vermeldt een aantal mogelijke responsmaatregelen van de Unie. Om ervoor te zorgen dat de Unie over een zo breed mogelijk scala van responsmaatregelen beschikt om economische dwang door derde landen tegen te gaan, kan de Commissie echter ook maatregelen nemen die niet in de verordening worden genoemd maar onder de bevoegdheid van de Commissie vallen. Dergelijke maatregelen van de Commissie moeten worden gesynchroniseerd en in overeenstemming zijn met de maatregelen uit hoofde van de verordening.

De Commissie heeft specifieke bevoegdheden inzake de toekenning van financiering door de Unie. De Commissie heeft dus de mogelijkheid om op te treden met betrekking tot financiering die de Unie verstrekt aan derde landen die economische dwangmaatregelen toepassen of aan personen die overeenkomstig de verordening zijn aangewezen. Daartoe kan de Commissie, in overeenstemming met de regels en procedures van de desbetreffende financieringsinstrumenten van de Unie, samen met de in de verordening genoemde mogelijke responsmaatregelen van de Unie, de volgende acties overwegen wanneer deze doeltreffend zouden zijn om de stopzetting van de economische dwangmaatregelen teweeg te brengen wanneer overeenkomstig de verordening is bepaald dat responsmaatregelen van de Unie moeten worden vastgesteld:

·de Commissie overweegt geen nieuwe financiële verplichtingen van de Unie aan te gaan voor programma’s of fondsen in het kader van de desbetreffende procedure voor de uitvoering van de begroting;

·de Commissie overweegt zich te verzetten tegen nieuwe financieringsverrichtingen, indien dat is toegestaan op grond van de overeenkomst tussen de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en een entiteit die belast is met het indirecte beheer van een programma;

·de Commissie overweegt geen nieuwe macrofinanciële bijstand aan het betrokken derde land voor te stellen overeenkomstig de artikelen 209, 212 en 213 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en overeenkomstig de toepasselijke overeenkomsten betalingen voor lopende werkzaamheden op te schorten of te annuleren;

·de Commissie overweegt om, indien dat is toegestaan, elke bijdrage- of garantieovereenkomst tussen de Commissie, namens de Unie, en met de uitvoering belaste entiteiten die het betrokken derde land of de aangewezen persoon betreft, op te schorten of te beëindigen;

·de Commissie overweegt alle passende maatregelen, waaronder de opschorting van acties die worden gefinancierd uit hoofde van Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld 2 of uit hoofde van Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad van 15 september 2021 tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III) 3 of de opvolgingsinstrumenten daarvan.

Onder dezelfde voorwaarden kan de Commissie de volgende maatregelen nemen met betrekking tot financiering door de Europese Investeringsbank of de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling:

·Op grond van artikel 19 van de statuten van de Europese Investeringsbank, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Protocol nr. 5), overweegt de Commissie ongunstige adviezen over financieringsaanvragen bij de Europese Investeringsbank uit te brengen.

·De Commissie overweegt het lid van de raad van bewind van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling dat de Unie vertegenwoordigt, aan te bevelen om tegen de goedkeuring van financiering te stemmen.

(1)

COM (2021) 775 van 8 december 2021.

(2)

Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).

(3)

Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad van 15 september 2021 tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III) (PB L 330 van 20.9.2021, blz. 1).