EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 24.7.2020
COM(2020) 607 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
EU-strategie voor een doeltreffendere bestrijding van seksueel misbruik van kinderen
INLEIDING
In het Handvest van de grondrechten van de EU wordt erkend dat kinderen onder meer recht hebben op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun welzijn. Het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989 voorziet in het recht van het kind op bescherming tegen alle vormen van geweld.
Seksueel misbruik van kinderen is een bijzonder ernstig misdrijf dat verstrekkende en ernstige levenslange gevolgen heeft voor de slachtoffers. Door het leed dat kinderen erdoor wordt berokkend, veroorzaken deze misdrijven ook aanzienlijke en langdurige sociale schade. In veel gevallen worden kinderen seksueel misbruikt door personen die zij kennen en vertrouwen en van wie zij afhankelijk zijn. Dit maakt het bijzonder moeilijk om deze misdrijven te voorkomen en op te sporen. Er zijn aanwijzingen dat de COVID-19-crisis het probleem heeft verergerd, met name voor kinderen die met hun misbruikers samenleven. Daarnaast brengen kinderen meer tijd online door dan voorheen en is er niet altijd toezicht. Zij konden via internet weliswaar onderwijs blijven volgen en contact houden met hun leeftijdsgenoten, maar er zijn ook tekenen dat het gevaar is toegenomen dat kinderen met online kinderlokkers in contact komen. Nu meer daders thuis zijn geïsoleerd, is de vraag naar materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen toegenomen (in een aantal lidstaten met 25%), wat vervolgens weer leidt tot een toename van de vraag naar nieuw materiaal en daardoor tot nieuw misbruik.
De Raad van Europa schat dat in Europa een op de vijf kinderen het slachtoffer wordt van een of andere vorm van seksueel geweld. Seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen kunnen verschillende vormen aannemen en kunnen zich zowel online voordoen (bv. wanneer een kind wordt gedwongen om deel te nemen aan seksuele activiteiten via livestreaming of materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen online wordt uitgewisseld) als offline (bijvoorbeeld wanneer seksuele handelingen met een kind worden verricht of wordt bewerkstelligd dat een kind wordt geprostitueerd). Wanneer het misbruik ook wordt geregistreerd en online wordt gedeeld, blijft er zich steeds opnieuw schade voordoen. Slachtoffers moeten leven met de wetenschap dat van de misdrijven beelden en video’s circuleren waarop de vreselijkste momenten van hun leven te zien zijn en dat iedereen, óók vrienden of familieleden, deze kan te zien kan krijgen.
De exponentiële ontwikkeling van de digitale wereld is zozeer misbruikt dat het nu om een misdrijf op werkelijk mondiale schaal gaat. Helaas is nu een mondiale markt voor materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen ontstaan. De afgelopen paar jaar is het aantal meldingen van online seksueel misbruik van kinderen in de EU (bijvoorbeeld in de EU uitgewisselde afbeeldingen, slachtoffers in de EU, enz.) dramatisch toegenomen: van 23 000 in 2010 tot meer dan 725 000 in 2019, waarbij het onder meer om 3 miljoen afbeeldingen en video’s ging. Wereldwijd valt een vergelijkbare dramatische toename waar te nemen: van 1 miljoen meldingen in 2010 tot bijna 17 miljoen in 2019, waarbij het onder meer om bijna 70 miljoen beelden en video’s ging. Uit verslagen blijkt dat de EU wereldwijd de grootste host van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen is geworden (van meer dan de helft van dat materiaal in 2016 tot meer dan twee derde in 2019).
Onlangs heeft een onderzoek naar seksueel misbruik van kinderen in Duitsland geleid tot de ontdekking van meer dan 30 000 mogelijke verdachten, die gebruikmaken van groepchats en berichtendiensten om materiaal uit te wisselen, elkaar aan te zetten tot het maken van nieuw materiaal, en tips uit te wisselen over de wijze waarop zij slachtoffers kunnen benaderen en hun acties kunnen verhullen. Het gebruik van eind-tot-eindversleuteling maakt de identificatie van daders moeilijker, zo niet onmogelijk. In dit concrete geval zijn in Duitsland tot dusver slechts 72 verdachten en 44 slachtoffers geïdentificeerd.
De invoering van eind-tot-eindversleuteling is weliswaar bevorderlijk voor de privacy en de beveiliging van communicatie, maar vergemakkelijkt voor daders ook de toegang tot beveiligde kanalen, met behulp waarvan zij hun praktijken, zoals de handel in afbeeldingen en video’s, voor de rechtshandhavingsautoriteiten kunnen verbergen. Het gebruik van encryptietechnologie voor criminele doeleinden moet daarom onmiddellijk worden aangepakt door middel van eventuele oplossingen aan de hand waarvan bedrijven seksueel misbruik van kinderen in eind-tot-eind versleutelde elektronische communicatie zouden kunnen opsporen en melden. Elke oplossing moet zowel de privacy van elektronische communicatie en de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting waarborgen, alsook de bescherming van de privacy van de kinderen die in het materiaal betreffende seksueel misbruik zijn afgebeeld.
De bestrijding van seksueel misbruik van kinderen vormt voor de EU een prioriteit. Het Europees Parlement en de Raad hebben beide opgeroepen tot verdere concrete maatregelen. Soortgelijke oproepen zijn overal ter wereld op verschillende foragedaan, onder meer door de media, aangezien het duidelijk is geworden dat de wereld in haar geheel de strijd tegen deze misdrijven dreigt te verliezen en er niet in slaagt het recht van elk kind om gevrijwaard van geweld te kunnen leven, doeltreffend te beschermen. De EU moet haar inspanningen derhalve opnieuw beoordelen en opvoeren.
Deze strategie heeft als doel op EU-niveau tot een doeltreffende aanpak van de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen te komen. Zij biedt een kader voor de ontwikkeling van een sterke en brede respons op deze misdrijven, of zij zich nu online dan wel offline voordoen. De strategie omvat acht initiatieven voor de uitvoering en ontwikkeling van het juiste rechtskader, de versterking van de rechtshandhavingsrespons en de bevordering van een gecoördineerd optreden van de verschillende belanghebbenden op het gebied van preventie, onderzoek en bijstand aan slachtoffers. In het kader van de initiatieven wordt gebruikgemaakt van alle instrumenten die op EU-niveau beschikbaar zijn, zowel wat betreft het materiële EU-recht (deel I) als wat betreft financiering en samenwerking (deel II) Deze strategie moet in de komende vijf jaar (2020-2025) worden uitgevoerd.
I. OMZETTING EN ONTWIKKELING VAN HET JUISTE RECHTSKADER VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN
In 2011 heeft de EU een belangrijke stap gezet met de vaststelling van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (2011/93/EU), waarvan de omzetting in de lidstaten nu dringend moet worden afgerond. Tegelijkertijd moeten de eventuele vastgestelde lacunes in de wetgeving met de meest passende middelen worden aangepakt.
1.Zorgen voor de volledige omzetting van de huidige wetgeving (Richtlijn 2011/93/EU)
De richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen was het eerste uitgebreide rechtsinstrument van de EU dat minimumvoorschriften vaststelt met betrekking tot de definitie van strafbare feiten en sancties op het gebied van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen en dat de voorkoming van, het onderzoek naar en de vervolging van strafbare feiten, alsook bijstand aan en bescherming van slachtoffers omvat.
De strafbare feiten bestrijken offline- en online-situaties, zoals het online bekijken en verspreiden van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen, grooming (d.w.z. online een emotionele band met het kind tot stand brengen met het oog op seksueel misbruik) en seksueel misbruik via de webcam. Naast aspecten inzake het materiële strafrecht en het strafprocesrecht bevat de richtlijn ook verplichtingen voor de lidstaten om uitgebreide administratieve (d.w.z. niet-wetgevende) maatregelen treffen, zoals op het gebied van de uitwisseling van strafregisters tussen de lidstaten via het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), in het kader van de aan indienstneming voorafgaande screening voor banen die rechtstreekse en regelmatige contacten met kinderen met zich brengen, of op het gebied van de opleiding van professionals die in contact kunnen komen met kinderen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Deze maatregelen vereisen de betrokkenheid en coördinatie van meerdere actoren op verschillende overheidsterreinen (bijvoorbeeld rechtshandhaving, gezondheidszorg, onderwijs, sociale diensten, kinderbeschermingsautoriteiten, rechterlijke macht en beoefenaars van juridische beroepen), alsook van particuliere entiteiten (bijvoorbeeld de industrie en het maatschappelijk middenveld).
De lidstaten hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de omzetting van de richtlijn. Omdat de lidstaten nog niet alle bepalingen van de richtlijn volledig hebben omgezet, wordt het volledige potentieel nog bij lange na niet verwezenlijkt. Er blijven uitdagingen bestaan op het gebied van preventie (met name wat betreft preventieprogramma’s voor daders en voor personen die vrezen strafbare feiten te zullen begaan), strafrecht (met name de definitie van strafbare feiten en de strafmaat) en maatregelen inzake de bijstand aan en ondersteuning en bescherming van kindslachtoffers. Met het oog op de volledige omzetting heeft de Commissie in 2019 tegen 23 lidstaten inbreukprocedures ingeleid.
De Commissie zal nauw met de lidstaten blijven samenwerken om alle resterende problemen bij voorrang op te lossen en te zorgen voor de volledige omzetting en de volledige naleving van de richtlijn in de hele EU. De Commissie zal ook de werkzaamheden van de lidstaten op dit gebied ondersteunen door de uitwisseling van beste praktijken en opgedane ervaring te blijven bevorderen.
Kernactie:
ðDe lidstaten moeten de omzetting van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen bij voorrang voltooien. De Commissie zal haar handhavingsbevoegdheden uit hoofde van de Verdragen blijven uitoefenen via inbreukprocedures voor zover nodig voor een snelle omzetting.
2.Ervoor zorgen dat de EU-wetgeving een doeltreffend antwoord mogelijk maakt
De Commissie zal nagaan of de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen moet worden geactualiseerd, rekening houdend met de studie waarnaar hieronder bij initiatief nr. 3 wordt verwezen. Naast de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen zijn er op EU-niveau meerdere wetgevingsinstrumenten die de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen ondersteunen en vormgeven, met name waar het gaat om de rol die de particuliere sector speelt bij het voorkomen en bestrijden van seksueel misbruik van kinderen.
De voorstellen inzake elektronisch bewijsmateriaal, die de Commissie in april 2018 heeft gepresenteerd, spelen een belangrijke rol bij het faciliteren van snelle toegang tot belangrijk bewijsmateriaal dat in handen van de particuliere sector is, zoals de identiteit van personen die materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen hebben geüpload en gedeeld. De Commissie roept andermaal op tot snelle goedkeuring.
De Commissie heeft toegezegd voorstellen te zullen doen inzake het wetgevingskader voor digitale diensten, wat gevolgen zou hebben voor de aanpak van onlinemateriaal betreffende seksueel misbruik van kinderen. Het wetgevingspakket inzake digitale diensten, dat eind 2020 zal worden voorgesteld, zal de regels inzake aansprakelijkheid en veiligheid met betrekking tot digitale diensten verduidelijken en verbeteren. In dit verband zal de Commissie nagaan of het nodig is om negatieve prikkels weg te nemen voor vrijwillige maatregelen om online aangeboden illegale inhoud, goederen of diensten aan te pakken, met name waar het om onlineplatforms gaat.
De Commissie is van mening dat voor de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen duidelijke bindende verplichtingen moeten worden opgelegd om online seksueel misbruik van kinderen op te sporen en te melden, teneinde meer duidelijkheid en zekerheid te bieden ten behoeve van de werkzaamheden van zowel rechtshandhavingsinstanties als relevante actoren in de particuliere sector voor de aanpak van onlinemisbruik. Zij zal sectorspecifieke wetgeving gaan opstellen om seksueel misbruik van kinderen online doeltreffender te bestrijden, met volledige eerbiediging van de grondrechten, waaronder met name het recht op vrijheid van meningsuiting en op bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer. Mechanismen om te zorgen voor verantwoording en transparantie zullen essentiële elementen vormen van de wetgeving. Het in initiatief nr. 6 genoemde centrum zou daarbij kunnen worden betrokken.
De Europol-verordening, die de reikwijdte van de activiteiten van Europol bepaalt, is eveneens van belang. De Commissie heeft in haar werkprogramma voor 2020 een wetgevingsvoorstel aangekondigd om het mandaat van Europol te versterken teneinde de operationele politiesamenwerking te verbeteren. Vanwege de snelle toename van het probleem van kindermisbruik is Europol tegen zijn grenzen aangelopen wat betreft de steun die het kan bieden. Bovendien wordt het vermogen van Europol om de lidstaten te ondersteunen gehinderd door het feit dat het niet rechtstreeks persoonsgegevens kan ontvangen van de particuliere sector, waarvan de infrastructuur door daders wordt misbruikt om materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te hosten en uit te wisselen. De Europese Commissie zal deze kwesties nader beoordelen in het kader van de komende herziening van het mandaat van Europol, waarvan de goedkeuring gepland staat voor het vierde kwartaal van 2020.
Deze eventuele wetswijzigingen zullen in overeenstemming zijn met het EU-beleid inzake de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen en moeten ervoor zorgen dat er een wetgevingskader is dat relevante belanghebbenden in staat stelt en ondersteunt om elk seksueel misbruik van kinderen te voorkomen, op te sporen en te melden en om effectief op te treden ter bescherming van kinderen in dat verband.
Kernacties:
ðIn een eerste stadium zal de Commissie met voorrang de nodige wetgeving voorstellen om ervoor te zorgen dat aanbieders van elektronische-communicatiediensten hun huidige vrijwillige praktijken voor de opsporing van seksueel misbruik van kinderen in hun systemen na december 2020 kunnen voortzetten.
ðIn een tweede stadium, uiterlijk in het tweede kwartaal van 2021, zal de Commissie de nodige wetgeving voorstellen om seksueel misbruik van kinderen online doeltreffend aan te pakken, onder meer door relevante aanbieders van onlinediensten te verplichten om bekend materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen op te sporen en dat materiaal aan de overheidsinstanties te melden.
3.Vaststelling van lacunes in de wetgeving, beste praktijken en prioritaire acties
De omzettingsmaatregelen die de lidstaten aan de Commissie hebben meegedeeld, omvatten maatregelen waartoe de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen niet specifiek verplicht, maar die door de lidstaten noodzakelijk werden geacht in de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen. Dit doet vermoeden dat er misschien relevante kwesties zijn waaraan in de richtlijn onvoldoende aandacht wordt geschonken. De Commissie heeft in september 2019 een workshop van deskundigen georganiseerd om meer informatie te verzamelen over deze mogelijke lacunes in de wetgeving en kwam tot de conclusie dat verdere werkzaamheden nodig waren om aanvullend ondersteunend materiaal te verzamelen.
Aangezien de richtlijn in 2011 werd vastgesteld, moet ook de uitvoering ervan in de praktijk worden geëvalueerd, onder meer wat betreft doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en toegevoegde waarde van de EU. Bij deze evaluatie moet met name worden gekeken naar de online-aspecten van deze misdrijven, voor zover er twijfel bestaat of het huidige kader na 9 jaar nog geschikt is voor het beoogde doel. In die 9 jaar hebben er immers belangrijke technologische veranderingen plaatsgevonden en is het online delen van materiaal exponentieel gegroeid. Door de technologie is het voor daders gemakkelijker dan ooit om contact met kinderen te leggen, beelden van misbruik uit te wisselen, de eigen identiteit en winsten te verbergen, en met elkaar samen te spannen om verantwoording te ontlopen en nieuwe misdrijven te plegen.
Bovendien maken plegers van strafbare feiten steeds geraffineerder gebruik van technologie en technische mogelijkheden, waaronder versleuteling en anonimiteit (bijvoorbeeld “peer-to-peer file sharing” en gebruik van het darknet). Deze criminele activiteit leidt tot problemen voor de samenleving in het algemeen en voor de rechtshandhaving in het bijzonder voor zover die de bescherming van de samenleving beoogt.
In het licht van het bovenstaande zal de Commissie met voorrang een studie laten uitvoeren om lacunes in de wetgeving en tenuitvoerlegging, beste praktijken en prioritaire acties op EU-niveau vast te stellen en daarbij te beoordelen:
·of de huidige EU-wetgeving een oplossing biedt voor de kwesties waarvoor zij werd ingevoerd; en
·of er met betrekking tot deze misdrijven nieuwe problemen zijn waarvoor de huidige wetgeving slechts gedeeltelijk of helemaal geen oplossing biedt.
In de studie zal rekening worden gehouden met de lopende werkzaamheden van de Raad van de EU voor de effectieve uitvoering van zijn conclusies van oktober 2019 over de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, die zouden kunnen leiden tot de instelling of actualisering van nationale actieplannen voor de coördinatie van maatregelen op nationaal niveau. In de studie zal ook rekening worden gehouden met de resolutie van het Europees Parlement van november 2019, het verslag van het Europees Parlement van december 2017 over de tenuitvoerlegging van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, en de werkzaamheden van het Lanzarote-comité van de Raad van Europa.
Kernactie:
ðDe Commissie zal tegen eind 2020 een uitgebreide studie laten uitvoeren om lacunes in de wetgeving, beste praktijken en prioritaire acties op EU-niveau op het gebied van de bestrijding van online en offline seksueel misbruik van kinderen vast te stellen.
II. VERSTERKING VAN DE RECHTSHANDHAVINGSRESPONS EN VERBETERING VAN DE SAMENWERKING TUSSEN ALLE BELANGHEBBENDEN
De strijd tegen seksueel misbruik van kinderen moet op vele fronten worden gevoerd, onder meer door de samenleving in haar geheel. Echte vooruitgang is alleen mogelijk als de werkzaamheden met betrekking tot preventie, melding, doorverwijzing, onderzoek, bescherming en identificatie, behandeling en follow-up van werkelijk elk geval worden geïntensiveerd. Sociale diensten, gezondheidswerkers, academici, onderzoekers, opleiders, de rechterlijke macht, rechtshandhavingsinstanties, kinderen, gezinnen, ngo’s, media en de bredere samenleving hebben elk een belangrijke rol te spelen in het kader van een echte multistakeholder- en multidisciplinaire aanpak.
4.Versterking van de inspanningen op het gebied van rechtshandhaving op nationaal en EU-niveau
Seksueel misbruik van kinderen vereist een adequate en brede respons van de rechtshandhavingsinstanties, zowel op nationaal als Europees niveau. De COVID-19-crisis heeft laten zien dat het noodzakelijk is dat de rechtshandhavings- en gerechtelijke autoriteiten hun digitale capaciteiten verbeteren, willen zij in staat blijven om burgers doeltreffend te beschermen. Het herstelplan van mei 2020 heeft dit benadrukt.
Rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten verschillen qua structuur wat het aanpakken van seksueel misbruik van kinderen betreft. Om de bescherming van kinderen binnen en buiten hun grenzen te waarborgen, is het van belang dat de lidstaten binnen de nationale politiestructuren een beroep kunnen doen op gespecialiseerde eenheden die goed uitgerust zijn en beschikken over goed opgeleide functionarissen. Als reactie op een recente golf van grootschalig misbruik heeft een aantal lidstaten besloten meer personeel in te zetten voor de preventie en de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, iets wat de Commissie ten zeerste verwelkomt.
De lidstaten zouden moeten overwegen om als onderdeel van deze eenheden nationale teams voor de identificatie van slachtoffers op te richten. Voor zover deze teams al bestaan, zouden de lidstaten moeten overwegen de capaciteit op nationaal niveau tot de relevante regionale en lokale teams uit te breiden.
Om deze misdrijven doeltreffend te kunnen bestrijden, zouden lidstaten ook moeten kunnen deelnemen aan de samenwerking op internationaal en EU-niveau om kinderen te identificeren met hulp van het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3) van Europol of via de bij Interpol gehoste internationale databank betreffende seksuele uitbuiting van kinderen (ICSE). De middelen die elke lidstaat toekent om de dreiging van seksueel misbruik van kinderen tegen te gaan, zouden ook moeten zijn afgestemd op de capaciteit van het desbetreffende land om internationale samenwerking op dit gebied te ondersteunen.
Gevallen van seksueel misbruik van kinderen, met name die waarbij het om digitaal materiaal gaat, zijn zelden beperkt tot één lidstaat. De lidstaten moeten daarom niet alleen nationale databanken met inlichtingen bijhouden, maar ook investeren in de systematische doorgifte van relevante inlichtingen aan Europol als EU-informatiecentrum op het gebied van criminaliteit, teneinde elkaar te ondersteunen bij de aanpak van grensoverschrijdende zaken.
Het doeltreffend bestrijden van seksueel misbruik van kinderen vereist ook geavanceerde technische capaciteiten. Sommige nationale onderzoeksteams beschikken niet over de nodige kennis en/of instrumenten om bijvoorbeeld te midden van een groot aantal in beslag genomen foto’s of video’s materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen op te sporen, slachtoffers of daders te lokaliseren of onderzoek te doen op het darknet of binnen “peer-to-peer”-netwerken. Ter ondersteuning van de ontwikkeling van de nationale capaciteiten om gelijke tred te houden met de technologische ontwikkelingen verstrekt de Commissie de lidstaten middelen via het Fonds voor interne veiligheid (ISF-Politie). Daarnaast verstrekt de Commissie ook financiële middelen in het kader van ISF-Politie door middel van EU-acties, zoals oproepen tot het indienen van voorstellen en het plaatsen van opdrachten om de online- en offline-aspecten van seksueel misbruik van kinderen te bestrijden. Eind 2020 zal een nieuwe oproep worden gedaan tot het indienen van voorstellen op het gebied van de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen. De Commissie financiert ook onderzoeksprojecten in het kader van Horizon 2020 om de ontwikkeling van nationale capaciteiten (op het gebied van rechtshandhaving en andere gebieden) ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen te ondersteunen. Toekomstige oproepen tot het indienen van voorstellen ter bestrijding van deze misdrijven zullen plaatsvinden in het kader van het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon Europa.
Technieken voor online undercoveronderzoek vormen een belangrijk middel om te infiltreren in de netwerken die achter dit soort technologie schuilgaan. Deze methoden zijn zeer doeltreffend gebleken om het gedrag van daders en de interactie tussen aanbieders van onlinediensten te begrijpen en hebben het uiteindelijk mogelijk gemaakt om daders te vervolgen en de door hen gebruikte communicatiekanalen te sluiten. Voor de activiteiten inzake rechtshandhaving binnen deze netwerken wordt het steeds belangrijker om doeltreffend te kunnen infiltreren binnen bijzonder gevaarlijke groepen online opererende daders. Daartoe bestaat een aantal verschillende mogelijkheden, waarover thans slechts een paar lidstaten en partners van buiten de EU beschikken. Er moet worden overwogen om deze mogelijkheden in de hele EU beschikbaar te maken, zodat deze daders effectief kunnen worden aangepakt zonder daarvoor van andere partners afhankelijk te zijn. Bij alle toekomstige maatregelen zullen de waarden en grondrechten van de EU centraal blijven staan.
Europol zal een innovatiehub en -lab oprichten om de toegang van de lidstaten tot op EU-niveau ontwikkelde technische instrumenten en kennis te vergemakkelijken. Dit initiatief zal het ook mogelijk maken om vast te stellen waaraan lidstaten behoefte hebben om problemen inzake digitaal onderzoek aan te pakken, wat zal helpen om de toewijzing van EU-middelen voor onderzoek, innovatie en de ontwikkeling van de politiecapaciteit te bepalen.
De innovatiehub en het innovatielab zullen de toegang van de lidstaten tot de middelen en ervaringen van het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3) van Europol verder vergemakkelijken. Het EC3 speelt sinds zijn oprichting een belangrijke rol bij de ondersteuning van de lidstaten in de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen. Deze ondersteuning neemt verschillende vormen aan. Voorbeelden:
·Het EC3 heeft sinds 2014 bijgedragen aan de inspanningen op het gebied van de identificatie van slachtoffers. De samenwerking met de lidstaten en de partners in het kader van operationele overeenkomsten via de taskforces van Europol voor de identificatie van slachtoffers en de toepassing van verschillende onderzoeksmethoden, zoals het gebruik van de ICE-databank, hebben geresulteerd in de identificatie van bijna 360 kinderen en 150 daders.
·Europol heeft (vaak in samenwerking met Eurojust) een groot aantal succesvolle onderzoeken helpen coördineren.
·In het kader van de EU-beleidscyclus/Empact voor de bestrijding van ernstige en internationale georganiseerde criminaliteit worden ieder jaar specifieke operationele actieplannen (OAP’s) inzake de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen uitgevoerd met ondersteuning van Europol
.
·Europol heeft een belangrijke rol gespeeld bij het verzamelen van gegevens voor en het samenstellen en publiceren van verslagen, zoals de verslagen inzake de dreigingsevaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit (SOCTA) en de dreigingsevaluatie van de georganiseerde internetcriminaliteit (IOCTA), die specifieke delen bevatten over de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen.
·Europol heeft ook samen met zijn internationale partners adviezen voor onlineveiligheid tijdens de coronacrisis opgesteld voor ouders en andere verzorgers, naast drie wekelijkse inlichtingenverslagen voor specifieke doelgroepen
ðEuropol zal een innovatiehub en -lab opzetten en de Commissie zal financiële middelen ter beschikking stellen om de ontwikkeling van nationale capaciteiten te vergemakkelijken teneinde gelijke tred te houden met de technologische ontwikkelingen en ervoor te zorgen dat de rechtshandhavingsinstanties doeltreffend optreden tegen deze misdrijven.
5.De lidstaten in staat stellen om kinderen beter te beschermen door preventie
Van de artikelen van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen waarbij de volledige omzetting door de lidstaten gepaard gaat met meer vertraging, hebben er een aantal betrekking op het opzetten van preventieprogramma’s, waarbij veel verschillende soorten belanghebbenden betrokken zijn.
Wat op (potentiële) daders gerichte preventie betreft, ondervinden de lidstaten moeilijkheden in alle stadia van de programma’s: voordat de eerste feiten worden gepleegd, in de loop van of na afloop van een strafprocedure, en binnen en buiten de gevangenis.
Onderzoek naar wat mensen ertoe aanzet om daders te worden, is schaars en versnipperd en beroepsbeoefenaren en onderzoekers hebben weinig onderlinge contacten:
·Door het huidige gebrek aan onderzoek is het moeilijk om in alle stadia doeltreffende programma’s op te stellen en ten uitvoer te brengen. De weinige bestaande programma’s worden zelden geëvalueerd om hun doeltreffendheid te beoordelen.
·Daarnaast is er te weinig communicatie tussen de verschillende soorten beroepsbeoefenaren op dit gebied (bv. autoriteiten die bevoegd zijn voor preventieprogramma’s voor personen die vrezen strafbare feiten te zullen plegen, overheidsinstanties die bevoegd zijn voor preventieprogramma’s in gevangenissen, ngo’s die een preventieprogramma aanbieden met het oog op de re-integratie van zedendelinquenten in de gemeenschap) over de doeltreffendheid van de programma’s, met inbegrip van geleerde lessen en beste praktijken.
Om die problemen aan te pakken, zal de Commissie werken aan de oprichting van een preventienetwerk van relevante en gerenommeerde beroepsbeoefenaren en onderzoekers om de lidstaten te helpen bij het invoeren van bruikbare, grondig geëvalueerde en doeltreffende preventiemaatregelen, teneinde seksueel misbruik van kinderen in de EU te beteugelen en de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken. Het netwerk zou met name:
1.Een positieve cyclus van praktijk naar onderzoek en van onderzoek naar praktijk mogelijk maken:
·Onderzoekers zouden beroepsbeoefenaren in aanraking kunnen brengen met wetenschappelijk beproefde initiatieven, en beroepsbeoefenaren zouden onderzoekers voortdurende feedback kunnen geven over de preventie-initiatieven om de empirische onderbouwing ervan verder te verbeteren. Het netwerk zou ook rekening houden met de perspectieven en opvattingen van slachtoffers.
·Het netwerk zou actief zijn op alle gebieden die verband houden met het voorkómen van seksueel misbruik van kinderen, maar de focus zou vooral liggen op preventieprogramma’s voor daders en voor personen die vrezen strafbare feiten te zullen plegen. Op dat gebied ondervinden de lidstaten immers de meeste problemen.
·Het is bekend dat niet alle daders een pedofiele stoornis hebben (andere beweegredenen voor het misbruik zijn bijvoorbeeld uitbuiting voor financieel gewin) en dat niet alle personen met een pedofiele stoornis uiteindelijk dader worden (sommigen zoeken hulp om met hun pedofilie om te gaan). Om inzicht te krijgen in het proces dat iemand ertoe brengt dader te worden, is uitgebreid onderzoek nodig, waarbij onder meer wordt gekeken naar risicofactoren en triggers. Volgens sommige statistieken maakt tot 85 % van de personen die afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen bekijken, zich ook zelf schuldig aan fysiek misbruik van kinderen. Ook het bekijken van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen is een strafbaar feit, dat zorgt voor een vraag naar nieuw materiaal en dus nieuw fysiek misbruik veroorzaakt.
·Het netwerk zou een wetenschappelijke benadering van preventie volgen. Hoewel prevalentiegegevens schaars zijn, blijkt uit onderzoeken dat ongeveer 3 % van de mannelijke bevolking mogelijk een pedofiele stoornis heeft. Volgens beroepsbeoefenaren is de meest doeltreffende manier om slachtoffers te beschermen en de werklast van de rechtshandhavingsinstanties te verlichten, het probleem bij de wortel aan te pakken door die moeilijke waarheid onder ogen te zien en preventieve maatregelen te nemen.
2.De bewustmakingsactiviteiten van de lidstaten ondersteunen door gerichte mediacampagnes op te zetten en opleidingsmateriaal te ontwikkelen:
·Het netwerk zou de uitwisseling van informatie over opleidingsmateriaal en capaciteitsopbouw vergemakkelijken en voorbeelden van beste praktijken verzamelen om mediacampagnes en opleidingen in alle lidstaten te inspireren. Het zou dubbel werk helpen voorkomen, bijvoorbeeld door te helpen om in andere lidstaten ontwikkeld materiaal aan te passen aan en te vertalen naar de nationale context.
·De Commissie, ondersteund door het netwerk, zou ook bewustmakingscampagnes opzetten en ondersteunen, om kinderen, ouders, verzorgers en leraren voor te lichten over de risico’s en over preventieve mechanismen en procedures. Die zouden samen met het netwerk op touw worden gezet.
·Er is behoefte aan preventieactiviteiten voor organisaties die met kinderen werken, zoals sportcentra en -clubs, religieuze instellingen, gezondheidsdiensten, scholen en aanbieders van naschoolse activiteiten. Meer bepaald moeten zij bewust worden gemaakt van en geïnformeerd over manieren om misbruik te voorkomen, bijvoorbeeld door gerichte opleidingen aan te bieden en ervoor te zorgen dat zij over gepaste procedures beschikken en gebruikmaken van de wettelijke mogelijkheden die het EU-recht biedt om gegevens uit het strafregister van andere landen op te vragen via het Europees Strafregisterinformatiesysteem. Dit uiterst doeltreffende EU-systeem is van cruciaal belang voor de preventie van seksueel misbruik. Het biedt de mogelijkheid om iemands strafrechtelijke antecedenten te controleren voordat hij van start gaat met beroepsactiviteiten of georganiseerde vrijwilligersactiviteiten die rechtstreeks en geregeld contact met kinderen met zich brengen. Beroepsbeoefenaren uit alle sectoren die mogelijk in contact zullen komen met kinderen, moeten worden opgeleid en uitgerust met de nodige instrumenten om vroegtijdige tekenen van mogelijk seksueel geweld en seksueel misbruik te herkennen en er tegen op te treden, en om op passende wijze met kinderen en hun gezin om te gaan, rekening houdend met hun specifieke behoeften en het belang van het kind. Dit geldt ook voor rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht in gevallen waarin kindslachtoffers betrokken zijn bij een strafrechtelijk onderzoek tegen de daders. Gezinnen en verzorgers, beroepsbeoefenaren en de bredere samenleving moeten de ernst van deze misdrijven en het verwoestende effect ervan op kinderen inzien, en zij moeten de nodige steun krijgen om die feiten te melden en kindslachtoffers te ondersteunen. Hiervoor zijn gespecialiseerde informatie, mediacampagnes en opleidingen nodig.
·De kinderen zelf moeten over de nodige kennis en instrumenten beschikken aan de hand waarvan zij, waar mogelijk, kunnen vermijden met misbruik te worden geconfronteerd (zoals informatie over veilig internetgebruik), en zij moeten weten dat bepaalde gedragingen niet aanvaardbaar zijn. Het door de Commissie gefinancierde netwerk van centra voor een veiliger internet (Safer Internet Centres) vergroot het bewustzijn over onlineveiligheid en verschaft informatie, middelen en bijstand via hulplijnen en meldpunten inzake een breed scala van onderwerpen die verband houden met digitale veiligheid, zoals grooming en sexting. Andere voorbeelden van hoe dit kan worden aangepakt, zijn de campagne One in Five van de Raad van Europa en het “#SayNo”-initiatief van Europol
. Kinderen die te maken krijgen met misbruik, moeten zich veilig voelen en weten dat ze vrijuit kunnen spreken en reageren en het misbruik kunnen melden, zelfs wanneer de feiten zijn gepleegd in hun naaste omgeving (d.w.z. door dierbaren of andere mensen die zij kennen en vertrouwen), zoals vaak het geval is. Zij moeten ook toegang hebben tot veilige, toegankelijke en aan hun leeftijd aangepaste kanalen waar zij het misbruik zonder angst kunnen melden. Bij preventie moet ook rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden en behoeften van verschillende groepen kinderen die een groter risico lopen op seksueel misbruik, zoals kinderen met een handicap, migrerende kinderen (met name niet-begeleide minderjarigen) en kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel (meestal meisjes).
Doel is het netwerk in werkgroepen te verdelen zodat gemakkelijker beste praktijken kunnen worden uitgewisseld en kan worden gewerkt aan concrete initiatieven die tastbare resultaten opleveren. De verdeling in werkgroepen zou kunnen gebeuren op basis van de praktijk (d.w.z. naargelang de professionele achtergrond, bv. gezondheidswerkers, maatschappelijk werkers, onderwijspersoneel, rechtshandhavingsinstanties, justitiële autoriteiten, gevangenisautoriteiten, beleidsmakers en onderzoekers) en op basis van het programma (d.w.z. naargelang het soort doelgroep van het preventieprogramma, bv. daders en personen die vrezen strafbare feiten te zullen plegen, of opleidingen en bewustmakingsprogramma’s voor kinderen, gezinnen en de gemeenschap).
Het is van essentieel belang dat al het mogelijke wordt gedaan om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen. Rechtshandhavingsinstanties in de EU en wereldwijd zijn overweldigd door de exponentiële toename van het aantal meldingen van seksueel misbruik van kinderen. Dit bevestigt de consensus onder beroepsbeoefenaren (onder meer in de rechtshandhaving) dat dit probleem niet door rechtshandhaving alleen kan worden opgelost, maar dat coördinatie tussen diverse instanties vereist is.
Het netwerk zou erop gericht zijn de capaciteit in de EU op het gebied van preventie van seksueel misbruik van kinderen te versterken en zou een mondiale reikwijdte hebben om alle relevante expertise binnen en buiten de EU te benutten. Het zou ook in grote mate online aanwezig zijn om in de EU en wereldwijd over zijn werkzaamheden te berichten, zodat alle landen kunnen profiteren van toonaangevende onderzoeken en benaderingen.
Samengevat zou het preventienetwerk zorgen voor: a) doeltreffender actie ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (online en offline) in de EU; b) een effectiever en efficiënter gebruik van de bestaande (beperkte) middelen waarover de EU beschikt om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen; en c) een doeltreffender samenwerking met partners wereldwijd, zodat de EU kan profiteren van mondiale expertise zonder dubbel werk te verrichten.
Kernactie:
ðDe Commissie zal onmiddellijk van start gaan met de voorbereidingen voor de oprichting van een preventienetwerk op EU-niveau om de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken en de lidstaten te ondersteunen bij het invoeren van bruikbare, grondig geëvalueerde en doeltreffende preventiemaatregelen teneinde seksueel misbruik van kinderen in de EU terug te dringen.
6.Een Europees centrum ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen
De Commissie zal voorbereidselen treffen voor de mogelijke oprichting van een Europees centrum ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, op basis van een grondige studie en effectbeoordeling. Het centrum zou de lidstaten holistische ondersteuning bieden bij de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen (zowel online als offline), zorgen voor coördinatie met het oog op een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen, en ervoor zorgen dat dubbel werk wordt vermeden.
Het Europees Parlement riep in een resolutie van november 2019 op tot de oprichting van een centrum en de lidstaten benadrukten in de conclusies van de Raad van oktober 2019 dat er behoefte is aan een gecoördineerde aanpak en een multistakeholderbenadering. Het centrum zou kunnen voortbouwen op de beste praktijken en praktijkervaring van soortgelijke centra in de hele wereld, zoals het National Centre for Missing and Exploited Children (NCMEC) in de VS, het Canadese Centre for Child Protection en het Australische Centre to Counter Child Exploitation.
Met het oog op een holistische ondersteuning van de lidstaten bij de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen zouden de taken van het centrum, afhankelijk van verdere beoordeling, drie gebieden kunnen bestrijken:
1.Rechtshandhaving: Europol is een belangrijke speler in de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen. Het kan met name meldingen van misbruik uit de VS analyseren en doorsturen. Voortbouwend op de rol en de ervaring van Europol, zou het centrum met rechtshandhavingsinstanties in de EU en in derde landen kunnen samenwerken om ervoor te zorgen dat slachtoffers zo snel mogelijk worden geïdentificeerd en hulp krijgen en dat de daders voor de rechter worden gebracht. Het zou de lidstaten kunnen ondersteunen door meldingen van seksueel misbruik van kinderen in de EU van bedrijven die hun diensten aanbieden in de EU, in ontvangst te nemen, de relevantie van dergelijke meldingen te verzekeren, en de meldingen door te sturen naar de rechtshandhavingsinstanties voor verdere actie. Het centrum zou ook bedrijven kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld door één databank voor de EU met bekend materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen bij te houden om de opsporing ervan in de systemen van bedrijven te vergemakkelijken, met inachtneming van de EU-regels inzake gegevensbescherming. Daarnaast zou het centrum ook de rechtshandhaving kunnen ondersteunen door de verwijdering van onlinemateriaal betreffende seksueel misbruik van kinderen dat bij meldpunten is gesignaleerd, te coördineren en te vergemakkelijken.
Om te voldoen aan de verantwoordingsplicht en te zorgen voor transparantie zou het centrum strikte controlemechanismen kunnen toepassen. Met name zou het centrum kunnen helpen verzekeren dat geen materiaal ten onrechte wordt verwijderd en dat de zoekinstrumenten niet worden misbruikt om legitieme inhoud te rapporteren (onder meer door de instrumenten te gebruiken voor andere doeleinden dan de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen) en zou het klachten kunnen ontvangen van gebruikers die van mening zijn dat hun inhoud ten onrechte is verwijderd. Verantwoordingsplicht en transparantie zullen essentiële onderdelen zijn van de wetgeving waarnaar wordt verwezen in de kernacties van initiatief nr. 2.
2.Preventie: Voortbouwend op de werkzaamheden van het preventienetwerk zou het centrum de lidstaten kunnen ondersteunen bij het invoeren van bruikbare, grondig geëvalueerde en doeltreffende multidisciplinaire preventiemaatregelen om seksueel misbruik van kinderen in de EU terug te dringen, rekening houdend met de uiteenlopende kwetsbaarheden van kinderen naargelang hun leeftijd, geslacht, ontwikkeling en specifieke omstandigheden. Het zou de coördinatie kunnen vergemakkelijken met het oog op een zo efficiënt mogelijk gebruik van de geïnvesteerde middelen en de beschikbare expertise op het gebied van preventie in de hele EU, en zo dubbel werk vermijden. Als hub voor het koppelen, ontwikkelen en verspreiden van onderzoek en expertise, zou het centrum de dialoog tussen alle relevante belanghebbenden kunnen vergemakkelijken en aanmoedigen en zou het kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van state-of-the-art-onderzoek en -kennis, met inbegrip van betere data. Het zou ook input kunnen leveren aan beleidsmakers op nationaal en EU-niveau over lacunes in de preventie en mogelijke oplossingen daarvoor.
3.Bijstand aan slachtoffers: Het centrum zou nauw kunnen samenwerken met nationale autoriteiten en deskundigen van over de hele wereld om ervoor te zorgen dat slachtoffers passende en holistische ondersteuning krijgen, zoals in de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen en de richtlijn slachtofferrechten wordt voorgeschreven. Het zou ook de uitwisseling van beste praktijken inzake de bescherming van kindslachtoffers kunnen ondersteunen. Daarnaast zou het de lidstaten steun kunnen bieden door onderzoek te verrichten (bv. naar korte- en langetermijneffecten op slachtoffers van seksueel kindermisbruik) ter ondersteuning van empirisch onderbouwd beleid op het gebied van bijstand en steun voor slachtoffers, en door te fungeren als expertisecentrum om de coördinatie te helpen verbeteren en dubbel werk te voorkomen. Het centrum zou tevens slachtoffers kunnen helpen bij het verwijderen van beelden en video’s om hun privacy te beschermen, onder meer door proactief op internet naar materiaal te zoeken en bedrijven op de hoogte te brengen.
Het centrum zou alle initiatieven in het kader van deze strategie kunnen samenbrengen door een effectievere samenwerking tussen de overheidsinstanties (waaronder rechtshandhavingsinstanties), de industrie en het maatschappelijk middenveld in de EU en wereldwijd mogelijk te maken, en door de referentie-entiteit in de EU voor expertise op dit gebied te worden:
·Op wetgeving gerichte initiatieven: Het centrum zou met zijn expertise de Commissie kunnen bijstaan in haar rol om de lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen. Deze expertise, die nog zal toenemen naarmate het centrum meer lacunes en beste praktijken in de EU en daarbuiten in kaart brengt, zou de Commissie kunnen helpen empirisch onderbouwd beleid te ontwikkelen, waarbij ook wordt verzekerd dat de EU-wetgeving voldoende actueel is om een doeltreffende respons mogelijk te maken.
·Samenwerking en op financiering gerichte initiatieven: Door nauw samen te werken met de Commissie en soortgelijke centra in andere landen en met de WePROTECT Global Alliance, de wereldwijde alliantie ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen, zou het centrum ervoor kunnen zorgen dat alle lidstaten onmiddellijke en gecentraliseerde toegang hebben tot mondiale beste praktijken, en dat kinderen overal ter wereld kunnen profiteren van beste praktijken van de EU. Het centrum zou ook kunnen voortbouwen op de resultaten van het preventienetwerk en de ervaringen van de centra voor een veiliger internet.
De Commissie zal in nauwe samenwerking met het Europees Parlement en de lidstaten de verschillende uitvoeringsopties bekijken, waaronder het gebruik van bestaande structuren voor de functies van het centrum, waar mogelijk, teneinde te zorgen voor een maximale toegevoegde waarde, doeltreffendheid en duurzaamheid van het centrum. De Commissie zal een effectbeoordeling uitvoeren en zal onmiddellijk een studie opzetten om na te gaan wat de volgende stappen moeten zijn en welke financieringsmechanismen en rechtsvorm het meest geschikt zijn voor het centrum.
Kernactie:
ðDe Commissie zal onmiddellijk een studie opzetten met het oog op de oprichting van een Europees centrum ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, om een alomvattend en doeltreffend antwoord van de EU op seksueel misbruik van kinderen (online en offline) mogelijk te maken.
7.De sector ertoe aansporen om in hun producten rekening te houden met de bescherming van kinderen
Aanbieders van bepaalde onlinediensten verkeren zijn bij uitstek in staat om seksueel misbruik van kinderen dat plaatsvindt met gebruikmaking van hun infrastructuur of diensten, te voorkomen, op te sporen en te melden.
Momenteel wordt seksueel misbruik van kinderen door een aantal bedrijven op vrijwillige basis opgespoord. Alleen al in 2019 ontving het NCMEC van die bedrijven bijna 17 miljoen meldingen van seksueel misbruik van kinderen. Het ging niet alleen om beelden en video’s van misbruik, maar ook om situaties die een onmiddellijk gevaar voor een kind inhouden (bv. concrete afspraken met als doel een kind fysiek te misbruiken of kinderen die ermee dreigen zelfmoord te plegen na chantage door de dader). Die meldingen zijn al vele jaren nuttig om kinderen in de EU uit misbruiksituaties te halen. Zij hebben bijvoorbeeld geleid tot:
·de redding van elf kinderen, sommigen amper twee jaar oud, die werden uitgebuit door een netwerk van misbruikers in Zweden;
·de grootste operatie ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen in Denemarken ooit;
·de redding van een negenjarig meisje in Roemenië, dat gedurende meer dan een jaar door haar vader was misbruikt;
·de redding van een vierjarig meisje en haar tienjarige broer in Duitsland, die door hun vader waren misbruikt;
·de arrestatie van een dader in Frankrijk die zich schuldig had gemaakt aan grooming van honderd kinderen om materiaal betreffende seksueel misbruik van hen te krijgen;
·de redding van twee meisjes in Tsjechië, die waren misbruikt door een 52 jaar oude man, die het misbruik had gefilmd en online had verspreid.
De inspanningen die bedrijven leveren om seksueel misbruik van kinderen op te sporen en te melden, lopen sterk uiteen. In 2019 heeft één enkel bedrijf, Facebook, bijna 16 miljoen meldingen gedaan (94 % van het totaal van dat jaar), terwijl andere in de VS gevestigde bedrijven minder dan duizend meldingen hebben gedaan, en sommige minder dan tien.
Vorig jaar kondigde Facebook aan dat het van plan is zijn instantmessagingdienst standaard te voorzien van end-to-endencryptie. Bij gebrek aan begeleidende maatregelen is de verwachting dat hierdoor het aantal meldingen van seksueel misbruik van kinderen in de EU (en wereldwijd) met meer dan de helft tot zelfs met twee derde kan dalen, aangezien de huidige opsporingsinstrumenten niet kunnen worden ingezet bij end-to-end versleutelde communicatie.
Gezien de sleutelrol die bepaalde onlinediensten spelen bij de verspreiding van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen, en het feitelijke en potentiële belang van de sector in de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen, is het van cruciaal belang dat de sector verantwoordelijkheid neemt voor de bescherming van kinderen in hun producten, in overeenstemming met de EU-grondrechten, onder meer inzake de privacy en de bescherming van persoonsgegevens.
In 2020 is de Commissie begonnen met werkzaamheden om de sector te ondersteunen in de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen via internet in het kader van het EU-Internetforum. Het forum, waaraan wordt deelgenomen door de ministers van Binnenlandse Zaken van de EU, vertegenwoordigers op hoog niveau van grote internetbedrijven, het Europees Parlement en Europol, geldt sinds 2015 als model voor een geslaagde sectoroverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van terroristische online-inhoud. De reikwijdte van het forum is nu uitgebreid tot seksueel misbruik van kinderen via internet.
Naast zijn activiteiten ter ondersteuning van de strijd tegen terroristische online-inhoud zal het EU-Internetforum ook een gemeenschappelijke ruimte bieden om beste praktijken te delen en van gedachten te wisselen over problemen waarmee private en publieke actoren worden geconfronteerd bij de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen via internet. Doel is elkaars aanpak beter te begrijpen en samen tot oplossingen te komen. Het forum zal ook politieke coördinatie op hoog niveau mogelijk maken met het oog op een zo groot mogelijke efficiëntie en doeltreffendheid van maatregelen in de hele EU.
Een van de specifieke initiatieven in het kader van het EU-Internetforum in 2020 is het opstarten van een proces met technische deskundigen voor het inventariseren en beoordelen van mogelijke oplossingen aan de hand waarvan bedrijven seksueel misbruik van kinderen in end-to-end versleutelde elektronische communicatie zouden kunnen opsporen en melden, met volledige inachtneming van de grondrechten en zonder nieuwe kwetsbaarheden te creëren die door criminelen kunnen worden uitgebuit. Technische deskundigen uit de academische wereld, de sector, overheidsinstanties en maatschappelijke organisaties zullen zich buigen over mogelijke oplossingen op het niveau van de apparatuur, de server en het versleutelingsprotocol die zowel borg staan voor de privacy en de veiligheid van elektronische communicatie als voor de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting.
Kernactie:
ðDe Commissie heeft in het kader van het EU-Internetforum met de sector een proces met deskundigen opgestart om vóór eind 2020 mogelijke technische oplossingen voor het opsporen en melden van seksueel misbruik van kinderen in end-to-end versleutelde elektronische communicatie in kaart te brengen en vooraf te beoordelen, en na te gaan wat de regelgevende en operationele problemen en mogelijkheden zijn in de strijd tegen deze misdrijven.
8.Kinderen wereldwijd beter beschermen door samenwerking tussen verschillende belanghebbenden
Seksueel misbruik van kinderen komt wereldwijd in alle landen en sociale groepen voor, zowel offline als online. Geschat wordt dat er op elk moment wereldwijd meer dan 750 000 kinderlokkers online zijn, die materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen uitwisselen, misbruik van kinderen livestreamen, kinderen dwingen om seksueel materiaal te produceren of door grooming kinderen lokken om ze seksueel te misbruiken.
De volgende kaart geeft de realtime downloads op een gegeven dag weer van een specimen van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen:
Er zijn ook aanwijzingen dat daders naar derde landen reizen om te profiteren van een minder streng rechtskader of een beperkte handhavingscapaciteit en om er misbruik te plegen zonder te hoeven vrezen voor rechtshandhaving. De mogelijkheid om personen die seksuele misdrijven tegen kinderen hebben gepleegd, te verplichten om zich te laten registreren en om na hun vrijlating te voldoen aan bepaalde door het gerecht of de reclasseringsdiensten opgelegde voorwaarden, speelt een belangrijke rol bij de bescherming van kinderen.
De Commissie ondersteunt al jarenlang de inspanningen overal ter wereld via samenwerking tussen verschillende belanghebbenden, vanuit het besef dat er een netwerk nodig is om een netwerk te verslaan. Een voorbeeld is de door de Commissie gefinancierde ICSE-databank, die is ondergebracht bij Interpol en waarin meer dan 1,5 miljoen beelden en video’s zijn opgeslagen. Zo konden wereldwijd 20 000 slachtoffers worden geïdentificeerd, dankzij de gezamenlijke inspanningen van de meer dan 60 landen (en Europol) die met de databank verbonden zijn. De Commissie cofinanciert ook het INHOPE-netwerk van meldpunten van meer dan veertig landen, om de verwijdering van anoniem gemeld onlinemateriaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te vergemakkelijken. De Commissie zal de wereldwijde maatregelen financieel blijven steunen om de internationale samenwerking te versterken. De EU zal met name steun blijven verlenen aan het Spotlight-initiatief van de EU en de VN om alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes in vijf regio’s overal ter wereld te voorkomen en uit te bannen.
In 2012 richtte de Commissie samen met de bevoegde autoriteiten van de VS de wereldwijde alliantie tegen seksuele uitbuiting van kinderen via internet op, waaraan 54 landen deelnamen om te zorgen voor een betere bescherming van slachtoffers, daders te identificeren en te vervolgen, aan bewustmaking te doen en de beschikbaarheid van onlinemateriaal betreffende seksueel misbruik van kinderen terug te dringen. De alliantie ging samen met een soortgelijk initiatief uit het VK, het in 2014 opgerichte WePROTECT, dat regeringen, de industrie en ngo’s samenbracht. In 2016 kwamen beide initiatieven overeen om hun krachten te bundelen in de WePROTECT Global Alliance, de wereldwijde alliantie ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen via internet, die momenteel bestaat uit 97 regeringen, 32 mondiale technologieondernemingen, 33 organisaties uit het maatschappelijk middenveld en internationale instellingen, en 5 regionale organisaties. Sinds eind 2019 is de organisatie een onafhankelijke rechtspersoon, in de vorm van een in Nederland opgerichte stichting met beperkte aansprakelijkheid.
De WePROTECT Global Alliance heeft geleid tot meer animo bij de landen voor een beter gecoördineerde aanpak van de wereldwijde strijd tegen seksueel misbruik van kinderen, op basis van mondiale dreigingsanalyses, en tot een model voor een nationale respons. Hierdoor is een beter zicht op de uitdagingen ontstaan en krijgen de aangesloten landen hulp bij het vaststellen van haalbare praktische doelstellingen.
De Commissie zal, als medeoprichter, de alliantie blijven steunen als lid van de beleidsraad, onder meer via financiering. Op die manier zal zij de samenhang met wereldwijde initiatieven (vooral regelgevende) kunnen verzekeren, wat op zijn beurt weer de doeltreffendheid van acties in de EU zal ondersteunen en versterken doordat de lidstaten toegang krijgen tot mondiale beste praktijken. Door deel te nemen aan de beleidsraad van de WePROTECT Global Alliance draagt de Commissie met name actief bij tot het verhogen van de normen voor de bescherming van kinderen, de identificatie van daders en de steun voor kindslachtoffers overal ter wereld. Dit vergemakkelijkt de inspanningen van de EU om beste praktijken te delen met en steun te bieden aan nationale autoriteiten in derde landen bij het toepassen van internationale normen in de onlineruimte (d.w.z. ter bescherming van kinderen), in lijn met het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024. De Commissie steunt deze vorm van mondiale samenwerking al vele jaren en ziet de WePROTECT Global Alliance als de centrale organisatie voor het coördineren en stroomlijnen van de wereldwijde inspanningen en verbeteringen van de regelgeving en voor het verwezenlijken van een doeltreffendere wereldwijde respons.
Kernactie:
ðDe Commissie zal onverminderd bijdragen aan het verhogen van de wereldwijde normen voor de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik door samenwerking tussen verschillende belanghebbenden in de WePROTECT Global Alliance te bevorderen en door middel van specifieke financiering.
VOLGENDE STAPPEN
Deze strategie voorziet in een kader om op alomvattende wijze te reageren op de toenemende dreiging van seksueel misbruik van kinderen, zowel online als offline. Zij vormt het referentiekader voor het optreden van de EU tegen seksueel misbruik van kinderen in de periode 2020-2025. De strategie zal ook bijdragen tot gerelateerde initiatieven van de Commissie, zoals de EU-strategie voor de rechten van het kind, die begin 2021 moet worden goedgekeurd.
De Commissie zal in de komende maanden en jaren nauw samenwerken met bedrijven, organisaties van het maatschappelijk middenveld, de academische wereld, beroepsbeoefenaren, onderzoekers, rechtshandhavingsinstanties en andere overheidsinstanties, en andere relevante belanghebbenden, zowel in de EU (onder meer het Europees Parlement en de Raad) als wereldwijd, om te zorgen voor een doeltreffende verkenning van de mogelijkheden en uitvoering van de acht initiatieven die in de strategie worden voorgesteld.
Het juiste rechtskader moet worden ingevoerd om een doeltreffende respons van de relevante actoren, waaronder bedrijven, mogelijk te maken, onder meer met betrekking tot onderzoeken, preventie en bijstand aan slachtoffers.
Seksueel misbruik van kinderen is een complexe kwestie, waarbij alle belanghebbenden maximaal moeten samenwerken en in staat, bereid en gereed moeten zijn om tot actie over te gaan. Gezien de dringende noodzaak om doeltreffende maatregelen te nemen, zal de Commissie alles in het werk stellen om daarvoor te zorgen.
Onze kinderen zijn ons heden en onze toekomst. De Commissie zal alle beschikbare instrumenten blijven inzetten om ervoor te zorgen dat niets hun die toekomst ontneemt.