Brussel, 6.6.2018

COM(2018) 439 final

2018/0229(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het InvestEU-programma

{SEC(2018) 293 final}
{SWD(2018) 314 final}
{SWD(2018) 316 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Voor het meerjarig financieel kader (MFK) moet vanaf 2021 worden voorzien in een EU-investeringsprogramma om rekening te houden met horizontale doelstellingen op het gebied van vereenvoudiging, flexibiliteit, synergieën en samenhang tussen de desbetreffende beleidsmaatregelen van de EU. Uit de overwegingen in de discussienota van de Commissie over de toekomst van de EU-financiën blijkt dat het nodig is om "meer te doen met minder" en het hefboomeffect van de EU-begroting te benutten in tijden van krappe begrotingsmiddelen. Om het probleem aan te pakken van de huidige veelheid aan financieringsinstrumenten op EU-niveau, wordt in de discussienota als mogelijke oplossing voorgesteld deze financieringsinstrumenten te integreren in één fonds dat via een breed scala van financiële producten steun zou verlenen en sterker de nadruk zou leggen op beleidsterreinen en -doelstellingen. Voorts wordt voorgesteld dat financieringsinstrumenten op EU-niveau en die welke in het kader van het cohesiebeleid door de lidstaten worden beheerd, elkaar moeten aanvullen.

Tijdens dit en vorige MFK's is het aantal financieringsinstrumenten in het kader van diverse programma's uitgebreid. Tijdens het MFK 2014-2020 heeft de Commissie 16 centraal beheerde financieringsinstrumenten ingesteld. De begrotingstoewijzing voor de instrumenten voor intern beleid bedraagt momenteel 5,2 miljard EUR. Deze instrumenten dienen ter ondersteuning van investeringen op verschillende beleidsterreinen, zoals onderzoek en innovatie (R&I), de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), infrastructuur, de culturele sectoren en de bevordering van ecologische en sociale duurzaamheid.

Financieringsinstrumenten zijn ook een uitvoeringsmechanisme voor de programma's van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) die onder gedeeld beheer door de beheersautoriteiten worden uitgevoerd. De totale geplande begroting voor het MFK 2014-2020 die via financiële instrumenten onder gedeeld beheer zal worden uitgevoerd, bedraagt ongeveer 21 miljard EUR.

Voorts is, in de nasleep van de financiële crisis en de staatsschuldcrisis van 2008-2015, het stimuleren van banen, groei en investeringen een van de tien topprioriteiten van de Commissie in de vorm van het investeringsplan voor Europa dat in 2014 is gelanceerd als reactie op het zwakke investeringsniveau. Centraal hierin staat het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), dat in 2015 is opgericht om tegen medio 2018 ten minste 315 miljard EUR aan extra investeringen te mobiliseren via steun aan de risicodragende capaciteit van de Europese Investeringsbankgroep in de vorm van een EU-garantie van 16 miljard EUR in combinatie met 5 miljard EUR aan financiering uit de eigen middelen van de Europese Investeringsbankgroep. Voortbouwend op het succes ervan werd het EFSI eind 2017 verlengd en verhoogd. Het verstrekt nu een begrotingsgarantie van 26 miljard EUR ondersteund door 9,1 miljard EUR aan begrotingsmiddelen. Bovendien verstrekt de Europese Investeringsbankgroep een aanvullende risicodragende capaciteit van 7,5 miljard EUR. Het doel is om tegen eind 2020 ten minste 500 miljard EUR aan extra investeringen te mobiliseren. Het InvestEU-programma zal op hetzelfde succesvolle begrotingsmodel als het EFSI gebaseerd zijn, zodat met de krappe begrotingsmiddelen zoveel mogelijk particuliere investeringen worden gemobiliseerd.

De voorwaarden voor een toename van de investeringen zijn sinds 2014 verbeterd dankzij de verbetering van de economische omstandigheden en ook door overheidsinterventies zoals het EFSI. Op diverse beleidsterreinen is echter nog sprake van een aanzienlijke investeringskloof, vaak als gevolg van hardnekkige tekortkomingen van de markt. Om de ambitieuze beleidsdoelstellingen van de Unie te bereiken, blijft het aantrekken van particulier kapitaal voor het financieren van investeringen essentieel, ook al wordt de aanpak bijgesteld in de richting van meer beleidsrelevantie. Het InvestEU-programma zal bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU, met name die in het kader van COSME en Horizon Europa, waar het gebruik van terugbetaalbare investeringssteun maar passend is. Het voorstel van de Commissie voor een moderne begroting voor Europa bepaalt dat 3,5 miljard EUR van het voor Horizon Europa uitgetrokken bedrag wordt toegewezen in het kader van het InvestEU-fonds om bij te dragen aan het beleidsvenster Onderzoek, innovatie en digitalisering, met een totale indicatieve toewijzing van de EU-garantie van 11,25 miljard EUR.

De totstandbrenging van het InvestEU-programma zorgt voor één investeringssteunmechanisme voor het interne beleid voor het MFK 2021-2027. Het InvestEU-programma bouwt voort op het succes van het EFSI en de huidige financiële instrumenten voor het interne beleid. Het zal op vier pijlers berusten: i) het InvestEU-fonds dat de EU-garantie verstrekt; ii) de InvestEU-advieshub die met name technische bijstand in verband met projectontwikkeling verstrekt; iii) het InvestEU-portaal dat een gemakkelijk toegankelijke databank verstrekt voor het stimuleren van projecten waarvoor financiering wordt gezocht; en iv) blendingverrichtingen.

Het InvestEU-fonds zal vraaggestuurd zijn bij het aantrekken van particuliere investeringen. Het zal met name innovatie, digitalisering en duurzame investeringen in infrastructuur bevorderen, maar ook inspelen op de behoeften van de sociale sector en kmo's. Het zal belangrijk zijn ook kleinere en lokale projecten te bereiken.

Het InvestEU-fonds bestaat in een EU-begrotingsgarantie die de door de uitvoerende partners verstrekte financiële producten waarborgt. Het is gericht op projecten met meerwaarde voor de EU en bevordert een samenhangende aanpak van de financiering van de beleidsdoelstellingen van de EU. Het biedt een doeltreffende en doelmatige mix van financieringsinstrumenten van de EU voor specifieke beleidsterreinen.

Dit voorstel voorziet in een datum van toepassing, namelijk 1 januari 2021, en heeft betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat door de Europese Raad werd ontvangen op 29 maart 2017.

Motivering en doel

Als de gemeenschappelijke investeringsregeling voor het interne beleid van de Unie is het InvestEU-programma zowel een beleidsinstrument als een uitvoeringsinstrument.

Als beleidsinstrument is de algemene doelstelling van het InvestEU-programma de ondersteuning van de beleidsdoelstellingen van de Unie door publieke en private investeringen in de EU te mobiliseren en zo tekortkomingen van de markt en investeringskloven aan te pakken die een belemmering vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU inzake duurzaamheid, concurrentievermogen en inclusieve groei.

Het doel is financiering te verstrekken aan economische actoren met een risicoprofiel dat particuliere financiers niet altijd kunnen of willen aanvaarden, om het concurrentievermogen van de economie van de EU, duurzame groei, sociale veerkracht en inclusiviteit en de integratie van de kapitaalmarkten in de EU te bevorderen in overeenstemming met de beleidsdoelstellingen van de EU in verschillende sectoren. Geschraagd door een EU-garantie zal het InvestEU-programma bijdragen aan de modernisering van de EU-begroting en de doelmatigheid van de EU-begroting vergroten door "meer te doen met minder". Voor economisch levensvatbare projecten met een inkomstengenererend vermogen kan een systematischer gebruik van een begrotingsgarantie helpen het effect van de overheidsmiddelen te vergroten.

Het InvestEU-programma moet voldoende capaciteit hebben om vorm te geven aan de EU-strategie voor het aanpakken van de nog steeds zwakke investeringsactiviteit in de Unie. Door de financieringsbronnen te diversifiëren en duurzaam houdbare financiën te stimuleren, zal het InvestEU-programma bijdragen tot de integratie van de Europese kapitaalmarkten, in het kader van de kapitaalmarktenunie, en tot de versterking van de interne markt. Als instrument voor de hele EU waarin financiële, marktgerelateerde, technische en beleidsmatige expertise is samengebracht, moet het InvestEU-programma ook een katalysator zijn voor financiële innovatie ten dienste van de beleidsdoelstellingen.

Als uitvoeringsinstrument beoogt het InvestEU-fonds de EU-begroting door middel van een begrotingsgarantie efficiënter uit te voeren, schaalvoordelen te behalen, de zichtbaarheid van het optreden van de EU te vergroten en het rapportage- en verantwoordingskader te vereenvoudigen. De voorgestelde structuur heeft als doel vereenvoudiging, verhoogde flexibiliteit en opheffing van mogelijke overlappingen tussen soortgelijke EU-steuninstrumenten.

Naast de EU-garantie op het niveau van de Unie voorziet het voorstel in de mogelijkheid voor de lidstaten om een deel van de middelen onder gedeeld beheer te gebruiken via een specifiek compartiment van de EU-garantie in het kader van het InvestEU-fonds om dezelfde doelstellingen na te streven wanneer op nationaal of regionaal niveau sprake is van tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties.

Bovendien zal de InvestEU-advieshub gedurende de hele investeringscyclus projectontwikkelingsadvies en begeleidende maatregelen verstrekken om de initiatie en ontwikkeling van projecten en de toegang tot financiering te bevorderen. De InvestEU-advieshub zal beschikbaar zijn op de beleidsterreinen van het InvestEU-programma en zal ook zorgen voor één enkel punt van toegang voor projectontwikkelaars en intermediairs. De InvestEU-advieshub zal een aanvulling vormen op de in het kader van de programma's onder gedeeld beheer verrichte technischebijstandsactiviteiten.

Ten slotte zal het InvestEU-portaal de zichtbaarheid van investeringskansen in de Unie vergroten en zo de projectontwikkelaars helpen die op zoek zijn naar financiering.

Verenigbaarheid met bestaande beleidsbepalingen

Dit voorstel strookt volledig met bestaande beleidsbepalingen, aangezien het InvestEU-programma de EU-garantie verstrekt om de begrotingsmiddelen van de EU efficiënt te gebruiken wanneer operaties met inkomstengenererend vermogen in overeenstemming met de beleidsdoelstellingen van de EU worden gefinancierd. Het gaat hierbij onder meer om de kapitaalmarktenunie, de strategie voor een digitale eengemaakte markt, het pakket schone energie voor alle Europeanen, het actieplan van de EU voor de circulaire economie, de strategie voor emissiearme mobiliteit, de defensiestrategie en de ruimtevaartstrategie voor Europa. Binnen zijn toepassingsgebied steunt het InvestEU-fonds vanuit financieringsoogpunt deze elkaar versterkende strategieën.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het InvestEU-programma vormt een aanvulling op subsidiefinanciering en andere acties op de beleidsterreinen die het ondersteunt, zoals Horizon Europa, de Connecting Europe Facility, het programma Digitaal Europa, het programma Eengemaakte markt, concurrentievermogen van kmo's en Europese statistiek, het Europees Ruimtevaartprogramma, het Europees Sociaal Fonds+, het programma Creatief Europa, het Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en het Europees Defensiefonds. Waar mogelijk zal voor synergieën met externe beleidsinstrumenten worden gezorgd.

Combinatie met subsidiefinanciering zal zorgen voor complementariteit met andere uitgavenprogramma's.

Het InvestEU-programma is ook complementair aan de Europese structuur- en investeringsfondsen. Om het gemakkelijker te maken bepaalde fondsen onder gedeeld beheer (Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), Cohesiefonds, Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO)) via financiële producten in te zetten, zullen de lidstaten een beroep kunnen doen op het InvestEU-programma. Dit is een belangrijke vereenvoudiging ten opzichte van de huidige situatie, aangezien in dit geval slechts één pakket regels van toepassing zal zijn. 

De acties van het InvestEU-programma moeten worden gebruikt om tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, zonder particuliere financiering te overlappen of verdringen, en zij moeten een duidelijke Europese meerwaarde hebben. Dit zal ervoor zorgen dat de acties van het programma stroken met de staatssteunregels van de EU, zodat buitensporige concurrentieverstoringen op de interne markt worden voorkomen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 173 (Industrie) en artikel 175, derde alinea, (Economische, sociale en territoriale samenhang) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

In overeenstemming met de vaste jurisprudentie dekt de rechtsgrondslag waarnaar wordt verwezen, de belangrijkste inhoud van het voorstel. Voor beide artikelen van de rechtsgrondslag geldt dezelfde procedure (gewone wetgevingsprocedure). 

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het InvestEU-programma zal betrekking hebben op investeringen en toegang tot financiering ter ondersteuning van de beleidsprioriteiten van de EU door het aanpakken van tekortkomingen van de markt en investeringskloven. Het ondersteunt tevens het ontwerpen, ontwikkelen en op de hele EU-markt testen van innovatieve financiële producten en de systemen voor de verspreiding ervan voor nieuwe of complexe tekortkomingen van de markt en investeringskloven.

Met het vrijwillige lidstaatcompartiment zouden landspecifieke tekortkomingen van de markt en investeringskloven kunnen worden aangepakt, gebruikmakend van op centraal niveau ontworpen financiële producten, zodat zo nodig kan worden gezorgd voor een efficiënter geografisch gebruik van middelen. Dit zou de lidstaten in staat stellen om een deel van hun middelen uit hoofde van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) via het InvestEU-fonds te besteden.

De voorgestelde structuur met twee compartimenten in elk beleidsvenster maakt een doeltreffende toepassing van het subsidiariteitsbeginsel mogelijk. Voorts gelden voor de twee compartimenten binnen elk beleidsvenster dezelfde regels van het InvestEU-fonds, hetgeen een duidelijker en eenvoudiger kader vormt voor het gebruik van de verschillende EU-financieringsbronnen.

Evenredigheid

De langetermijndoelstellingen inzake duurzaamheid, concurrentievermogen en inclusieve groei vergen aanzienlijke investeringen op verschillende beleidsterreinen. Het gaat hierbij onder meer om nieuwe mobiliteitsmodellen, hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, natuurlijk kapitaal, innovatie, digitalisering, vaardigheden, sociale infrastructuur, circulaire economie, klimaatactie, oceanen en de oprichting en groei van kleine ondernemingen.

Er zijn nieuwe inspanningen nodig om hardnekkige marktfragmentatie en tekortkomingen van de markt aan te pakken die worden veroorzaakt door de risicoaversie van particuliere beleggers, de geringe financieringscapaciteit van de publieke sector en structurele onvolkomenheden in het investeringsklimaat. De lidstaten alleen kunnen deze investeringskloven niet voldoende overbruggen.

Een optreden op EU-niveau zorgt ervoor dat een kritische massa aan middelen kan worden vrijgemaakt om het effect van de investeringen in de praktijk te maximaliseren. Het neemt niet de plaats van de investeringen van de lidstaten in, maar vormt daar juist een aanvulling op, waarbij de focus met name ligt op projecten die een Europese meerwaarde hebben. Voorts biedt het EU-niveau schaalvoordelen bij het gebruik van innovatieve financiële producten doordat particuliere investeringen in de hele EU worden aangezwengeld en doordat optimaal gebruik wordt gemaakt van de Europese instellingen en hun deskundigheid op dat gebied. Het optreden van de EU biedt ook toegang tot een gediversifieerde portefeuille van Europese projecten, zodat particuliere investeringen worden aangezwengeld, en maakt de ontwikkeling mogelijk van innovatieve financieringsoplossingen die in alle lidstaten kunnen worden opgeschaald of gekopieerd.

Een optreden op EU-niveau is het enige instrument waarmee de investeringsbehoeften in verband met de beleidsdoelstellingen voor de hele EU doeltreffend kunnen worden aangepakt. Voorts blijven structurele hervormingen en een beter regelgevingsklimaat noodzakelijk om de resterende investeringskloven in de periode 2021-2027 te dichten.

Keuze van het instrument

Het doel van het voorstel is om te komen tot één instrument dat een EU-begrotingsgarantie verstrekt ter ondersteuning van financierings- en investeringsverrichtingen door de uitvoerende partners in overeenstemming met de conclusies van de effectbeoordeling, om voort te bouwen op het succes van het EFSI en eerdere financiële instrumenten en tegelijkertijd rekening te houden met de geleerde lessen ten aanzien van onder meer het voorkomen van versnippering en mogelijke overlappingen. Daarom wordt een verordening voorgesteld.

3.EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Het voorstel bouwt voort op de lessen die geleerd zijn uit evaluaties van eerdere financiële instrumenten en van het EFSI. In 2018 is met name een onafhankelijke evaluatie van het EFSI [verwijzing naar externe evaluatie en werkdocument van de diensten van de Commissie invoegen] verricht, naast verschillende andere evaluaties van het EFSI sinds de oprichting ervan:

·evaluatie door de Commissie van het gebruik van de EU-garantie en de werking van het EFSI-garantiefonds 1 , vergezeld van een advies van de Rekenkamer 2 ,

·evaluatie door de EIB van de werking van het EFSI 3 (oktober 2016) en

·onafhankelijke externe evaluatie van de toepassing van de EFSI-verordening 4 (november 2016).

De belangrijkste bevindingen van deze evaluaties zijn samengevat in de mededeling van de Commissie over het investeringsplan voor Europa (COM (2016) 764) 5 .

Uit alle evaluaties bleek dat de EU-garantie relevant was en de EIB in staat stelde riskantere activiteiten te ontplooien en producten met een hoger risico in te voeren ter ondersteuning van een breed scala van begunstigden. Het EFSI bleek ook een nuttig instrument voor het mobiliseren van particulier kapitaal. Wat de governance betreft, bleek uit de onafhankelijke evaluatie van 2018 het belang van het investeringscomité voor de geloofwaardigheid van de regeling, de transparantie van de besluiten ervan en de kwaliteit van het scorebord, dat volgens de evaluatie een nuttig instrument was dat een consequente aanpak van de projectpresentatie en de samenvatting van de beoordelingsconclusies mogelijk maakte.

Op basis van ondertekende verrichtingen heeft het EFSI eind 2017 207 miljard EUR aan investeringen gemobiliseerd, wat 66 % van het streefbedrag is. Dit stijgt tot 256 miljard EUR voor goedgekeurde verrichtingen, wat overeenkomt met 81 % van het streefbedrag. Wanneer deze trend nog zes maanden verder wordt geëxtrapoleerd tot de voltooiing van het EFSI medio 2018, zullen de gemobiliseerde investeringen op basis van goedgekeurde verrichtingen naar verwachting medio 2018 of kort daarna het streefbedrag van 315 miljard EUR bereiken.

Bij de evaluaties werd een zekere concentratie in lidstaten met goed ontwikkelde institutionele capaciteiten geconstateerd. Als de gemobiliseerde investeringen echter worden afgezet tegen het bruto binnenlands product van de lidstaten, is deze concentratie veel minder uitgesproken. Niettemin heeft het EFSI 2.0, om het geografische evenwicht verder te verbeteren, een grotere plaats ingeruimd voor de Europese investeringsadvieshub.

Per 31 december 2017 komt het feitelijke multiplicatoreffect van het EFSI in grote lijnen overeen met de verwachtingen – een totale multiplicator van 13,5 eind 2017 en een doelstelling van 15 aan het einde van de investeringsperiode. Het EFSI heeft ook op doeltreffende wijze particuliere investeringen gemobiliseerd. Rond 64 % van de investeringen komt uit de particuliere sector.

Qua efficiëntie bleek de beschikbaarheid van de EU-garantie een werkzaam middel om het volume van riskantere activiteiten van de Europese Investeringsbank aanzienlijk te vergroten. Voor de EU-garantie zijn met name minder begrotingsmiddelen nodig dan voor financiële instrumenten, aangezien zij een prudente maar beperkte voorziening ten opzichte van de hoogte van de financiële verplichting vergt. Zij omvat een voorwaardelijke verplichting, zodat naar verwachting schaalvoordelen worden behaald die resulteren in hogere gemobiliseerde investeringen per uitgegeven euro. Uit de bij de onafhankelijke evaluatie in 2018 geanalyseerde bewijsstukken bleek duidelijk dat de omvang van de EU-garantie in het kader van het EFSI passend was. Voorts bleek dat de voor de modellering van het EFSI-streefpercentage gehanteerde benadering grotendeels adequaat en in overeenstemming met de branchenormen was, al werden enkele verdere ontwikkelingen voorgesteld.

Een begrotingsgarantie bleek ook kostenefficiënter voor de EU-begroting, aangezien de betaling van beheersvergoedingen aan de uitvoerende partner beperkt blijft. In het geval van het EFSI wordt de EU zelfs betaald voor de EU-garantie die wordt verstrekt in het kader van het venster "infrastructuur en innovatie".

De onafhankelijke evaluatie van 2016 wees op de noodzaak om het begrip additionaliteit beter te omschrijven en te verduidelijken. De EFSI 2.0-verordening omvat dan ook verschillende maatregelen die dit begrip en de criteria verduidelijken en het proces transparanter hebben gemaakt.

De onafhankelijke evaluatie van 2018, waarbij alleen de in het kader van het EFSI goedgekeurde verrichtingen konden worden beoordeeld en de nieuwe EFSI 2.0-maatregelen dus niet konden worden getest, bevestigde dat het begrip additionaliteit en de omschrijving van suboptimale investeringssituaties verder moesten worden verduidelijkt. Met name werd geconcludeerd dat de EFSI-verrichtingen worden gekenmerkt door een hoger risico in vergelijking met de normale (non-EFSI) verrichtingen van de Europese Investeringsbank, zoals vereist door de EFSI-verordening. Uit de diverse enquêtes en interviews bleek dat in het kader van het venster "infrastructuur en innovatie" van het EFSI sprake kan zijn geweest van een zekere mate van verdringing. Het is belangrijk deze situatie bij het InvestEU-programma te voorkomen.

De onafhankelijke evaluatie van 2018 benadrukte ook de niet-financiële meerwaarde van het aantrekken van nieuwe investeerders, het demonstreren en op de markt testen van nieuwe producten en financieringsmodellen, en het steunen en goedkeuren van hogere normen voor verrichtingen van financiëledienstverleners.

De EIB-evaluatie van 2016 en de onafhankelijke evaluatie van 2018 bevestigden dat het EFSI aanvankelijk andere financiële instrumenten op EU-niveau verstoorde door vergelijkbare financiële producten aan te bieden, met name het schuldinstrument in het kader van de Connecting Europe Facility en een deel van het InnovFin, wat gedeeltelijk werd verholpen door de bestaande instrumenten op nieuwe marktsegmenten te heroriënteren.

Het voorstel voor het InvestEU-fonds bouwt ook voort op de lessen die geleerd zijn uit evaluaties van eerdere financiële instrumenten van de afgelopen twee decennia (Connecting Europe Facility, Horizon 2020, COSME, enz.) en instrumenten die uit hoofde van vorige financiële kaders zijn ingevoerd, zoals het programma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP). Over het algemeen bevestigen deze evaluaties dat in Europa financieringskloven blijven bestaan in de sectoren en op de beleidsterreinen waarop de financiële instrumenten van de EU betrekking hebben, en dat investeringssteun op EU-niveau belangrijk en noodzakelijk blijft om de beleidsdoelstellingen van de EU te bereiken. Zij benadrukken echter ook dat de samenhang tussen de verschillende financiële instrumenten op EU-niveau en andere EU-initiatieven moet worden versterkt, dat de synergieën met nationale en regionale initiatieven beter moeten worden benut en dat sprake is van overlappingen tussen de bestaande instrumenten. Er wordt op gewezen dat een betere coördinatie en opzet van de investeringssteuninstrumenten nodig is om de potentiële overlappingen tot een minimum te beperken. Door de uitbreiding van de activiteiten is de behoefte ontstaan om de mechanismen voor de algemene coördinatie van acties te versterken, zodat wildgroei wordt voorkomen en meer synergieën worden verwezenlijkt.

Ten aanzien van de COSME-instrumenten ter ondersteuning van kmo's die van cruciaal belang zijn voor het toekomstige concurrentievermogen van de Unie, blijkt uit de evaluaties dat deze instrumenten in sterke mate worden ingegeven door tekortkomingen van de markt en beperkingen in de toegang tot financiering voor kmo's. Met name start-ups, kleinere kmo's en kmo's die over onvoldoende zekerheden beschikken, hebben in de hele EU te maken met hardnekkige en structurele tekortkomingen van de markt voor schuldfinanciering. De Rekenkamer was in een speciaal verslag van oordeel dat de garantiefaciliteit voor kmo's een positief effect heeft op de groei van de ondersteunde kmo's. In overeenstemming met de aanbevelingen van de Rekenkamer zijn betere gerichtheid op begunstigden en meer coördinatie met nationale regelingen nodig 6 .

Met name met betrekking tot de financiële instrumenten van InnovFin in het kader van Horizon 2020, blijkt uit de evaluaties dat de toegang tot financiering een cruciale kwestie blijft voor de verbetering van de Europese prestaties op het gebied van innovatie. De financiële instrumenten van InnovFin bleken goed te hebben gepresteerd tegen de achtergrond van de groeiende vraag naar risicofinanciering op het gebied van onderzoek en innovatie, en zij hebben de EIB-groep in staat gesteld om nieuwe, risicovollere segmenten te bestrijken. Ook in dit verband wordt echter benadrukt dat de synergieën met andere financieringsprogramma's van de EU moeten worden versterkt en dat de resterende barrières moeten worden weggenomen om innoverende ondernemingen te helpen groeien van begin- tot uitbreidingsfase. Voorts werd erop gewezen dat slechts een relatief klein aantal ondernemingen dat subsidies uit Horizon 2020 ontving, van financiële instrumenten in het kader van Horizon 2020 profiteerde, wat de opschaling van innovatieve bedrijven kan belemmeren.

Het InvestEU-fonds zal voortbouwen op deze ervaringen en gericht zijn op ontvangers op het gebied van onderzoek en innovatie (inclusief innovatieve kmo's en midcaps) om ze in alle fasen van hun ontwikkeling betere toegang tot financiering te geven. Het zal synergieën tussen subsidies en marktgebaseerde financiering benutten door blending te vergemakkelijken. Voorts heeft de Europese Rekenkamer naar aanleiding van haar controle betreffende de garantiefaciliteit een betere gerichtheid op innovatievere bedrijven als begunstigden aanbevolen. Door het bundelen van deskundigheid en middelen zal het InvestEU-fonds zal zich steeds meer richten op steun aan ondernemingen die zich bezighouden met innovatieactiviteiten met een hoger risico.

Op sociaal gebied en met betrekking tot het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) is er empirisch bewijs dat er in de Unie een groot gebrek is aan investeringen in sociale infrastructuur, sociale ondernemingen die goederen produceren (materiële activa), en sociale diensten, ideeën en mensen (immateriële activa), hoewel deze voor de lidstaten van groot belang zijn om zich te ontwikkelen tot een eerlijke, inclusieve en op kennis gebaseerde samenleving.

Microfinanciering en sociale ondernemingen zijn in Europa nog recente ontwikkelingen en maken deel uit van een markt die nog niet volledig is ontwikkeld. Zoals werd benadrukt in de in 2017 uitgevoerde tussentijdse evaluatie van EaSI, hebben de financiële instrumenten van EaSI kwetsbare personen en micro-ondernemingen ondersteund en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen vergemakkelijkt, waarmee een aanzienlijk sociaal effect werd bereikt. In de evaluatie werd geconcludeerd dat de benutting van het volledige potentieel die door de tot dusver behaalde resultaten werd aangetoond, de voortzetting van de investeringssteun op sociaal gebied en de behoefte aan extra slagkracht in het kader van het programma InvestEU rechtvaardigt.

Het effectbeoordelingsverslag over het InvestEU-programma bevat een gedetailleerde samenvatting van deze evaluatieresultaten.

Raadpleging van belanghebbenden

De effectbeoordeling berust op de openbare raadpleging over EU-financiering op het gebied van investeringen, onderzoek & innovatie, kmo's en de interne markt, en met name op de antwoorden met betrekking tot de EU-steun voor investeringen 7 .

Dit voorstel houdt rekening met de resultaten van deze openbare raadpleging. De meeste respondenten waren van mening dat de huidige EU-steun voor investeringen onvoldoende rekening houdt met beleidsuitdagingen als het terugdringen van de werkloosheid, het ondersteunen van sociale investeringen, het vergemakkelijken van de digitale transitie, het vergemakkelijken van de toegang tot financiering met name voor kmo's, het zorgen voor een schoon en gezond milieu en het ondersteunen van de industriële ontwikkeling.

De respondenten benadrukten het belang van EU-brede beleidsuitdagingen, onder meer op gebieden zoals onderzoek, steun voor onderwijs en opleiding, een schoon en gezond milieu en de overgang naar een koolstofarme en circulaire economie, en de terugdringing van de werkloosheid.

Rond 60 % van de respondenten van de openbare raadpleging over strategische infrastructuur was van mening dat de moeizame toegang tot financiële instrumenten een belemmering vormt die verhindert dat de huidige programma's de beleidsdoelstellingen met succes verwezenlijken.

Een grote meerderheid van de deelnemers was het eens met de maatregelen waarmee de administratieve lasten kunnen worden vereenvoudigd en verminderd. Hierbij ging het met name om minder, duidelijkere en kortere regels, onderlinge afstemming van de regels van de afzonderlijke EU-fondsen en een kader dat van de ene programmeringsperiode tot de andere stabiel blijft, maar toch voldoende flexibiliteit biedt.

Het voorstel beoogt deze resultaten te realiseren door meer het accent te leggen op de beleidsprioriteiten van de Unie in de context van de steun uit hoofde van het InvestEU-fonds. Het met het InvestEU-fonds ingevoerde gemeenschappelijke pakket regels moet rekening houden met de kwestie van mogelijke overlappingen en het met name voor de eindontvangers gemakkelijker maken om steun aan te vragen. Het InvestEU-fonds heeft ook een ingebouwde flexibiliteit, zodat het zich kan aanpassen aan veranderende marktsituaties en behoeften. Ook de rapportagevereisten zijn geharmoniseerd.

Externe expertise

Overeenkomstig artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 – het Europees Fonds voor strategische investeringen 8 werd een externe evaluatie verricht, zoals uiteengezet in het punt "Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan". Deze evaluatie wordt tegelijk met dit voorstel gepubliceerd.

Effectbeoordeling

In de effectbeoordeling [verwijzing naar effectbeoordeling invoegen] worden in detail de belangrijkste uitdagingen voor het volgende MFK onderzocht, met name de investeringskloven en suboptimale investeringssituaties op verschillende beleidsterreinen zoals onderzoek en innovatie, duurzame infrastructuur, kmo-financiering en sociale investeringen. De keuzen voor de voorgestelde structuur van het InvestEU-fonds en de governance, doelstellingen, nagestreefde acties, financiële producten en eindontvangers ervan worden in de effectbeoordeling geanalyseerd en toegelicht. Voor zover van toepassing worden in de effectbeoordeling de overwogen alternatieve oplossingen beschreven en de redenen voor de voorgestelde keuzes uitgelegd. Dit geldt met name voor de redenen voor de oprichting van één instrument voor investeringssteun, de uitvoeringsmechanismen en de uitvoerende partners en voor de voorgestelde governancestructuur.

In de effectbeoordeling wordt benadrukt dat de huidige ervaring met financiële instrumenten van de EU en de begrotingsgarantie van het EFSI leert dat behoefte bestaat aan vereenvoudiging, stroomlijning en betere coördinatie van de instrumenten voor investeringssteun van de EU tijdens het volgende MFK. Uit de ervaring met het EFSI bleek ook dat het waar mogelijk gebruiken van een begrotingsgarantie in plaats van traditionele financiële instrumenten aanzienlijke voordelen en efficiëntiewinst oplevert.

In de effectbeoordeling worden de volgende hoofdkenmerken van het InvestEU-fonds vermeld:

·Eén structuur, die rechtstreeks wordt medegedeeld aan de financiële intermediairs, de projectontwikkelaars en de eindontvangers die op zoek zijn naar financiering.

·Een grotere hefboomwerking en een efficiënter gebruik van begrotingsmiddelen door gebruik te maken van één begrotingsgarantie die verschillende financiële producten met een gediversifieerde risicoportefeuille ondersteunt. Dit levert efficiëntiewinst op in vergelijking met de optie om te beschikken over verschillende financiële instrumenten of afzonderlijke begrotingsgaranties die een beperkt scala aan risico's dekken, aangezien er een lager voorzieningspercentage mee gemoeid is maar toch een gelijkwaardig niveau van bescherming wordt geboden.

·Vereenvoudigd en doelgericht aanbod van investeringssteuninstrumenten voor de belangrijkste beleidsdoelstellingen van de EU. Een dergelijk aanbod zou ook het combineren van subsidies en financiering uit verschillende EU-programma's, conventionele leningen van de EIB of particuliere financiering mogelijk maken.

·De mogelijkheid om sectorspecifieke instrumenten aan te bieden om ondersteuning te geven bij specifieke tekortkomingen van de markt (bv. Green Shipping, energiedemonstratieprojecten, natuurlijk kapitaal).

·Flexibiliteitsmaatregelen die het InvestEU-fonds in staat zullen stellen snel te reageren op marktveranderingen en mettertijd veranderende beleidsprioriteiten.

·Een geïntegreerde governance- en uitvoeringsstructuur die de interne coördinatie verbetert en de positie van de Commissie ten opzichte van de uitvoerende partners versterkt. Dit zou ook leiden tot beheerskostenbesparingen, duplicatie en overlapping voorkomen en de zichtbaarheid voor investeerders vergroten.

·Vereenvoudigde rapportage-, monitoring- en controlevereisten. Dankzij het gemeenschappelijke kader zal het InvestEU-fonds voorzien in geïntegreerde en vereenvoudigde monitoring- en rapportageregels.

·Betere complementariteit tussen centraal beheerde programma's en programma's onder gedeeld beheer. Dit omvat de mogelijkheid voor de lidstaten om toewijzingen onder gedeeld beheer via het InvestEU-fonds te kanaliseren (in het lidstaatcompartiment).

·De InvestEU-advieshub bij het InvestEU-fonds betrekken om de ontwikkeling en uitvoering van een pijplijn van haalbare projecten te ondersteunen.

Het scala aan geplande interventies in het kader van het InvestEU-fonds zal worden uitgevoerd via verschillende producten die op verschillende risico's gericht zijn en die, afhankelijk van het soort geboden garantiedekking en de ondersteunde verrichtingen, hoge, gemiddelde of lage voorzieningspercentages vergen. De Commissie zal richtsnoeren geven en het gebruik van de verschillende producten en de daarmee gemoeide risico's monitoren om ervoor te zorgen dat de gehele portefeuille verenigbaar is met het in het voorstel opgenomen voorzieningspercentage.

Op 27 april 2018 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies met punten van voorbehoud uitgebracht. [hyperlink naar het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing invoegen] Het werkdocument van de diensten van de Commissie over de effectbeoordeling [verwijzing/link invoegen] gaat in op de aan de orde gestelde kwesties. In het verslag worden de huidige overlappingen tussen het EFSI en centraal beheerde financiële instrumenten nu beter uitgelegd. In het verslag wordt ook verduidelijkt hoe de potentiële overlappingen in het kader van het InvestEU-fonds zullen worden voorkomen. Bovendien worden de keuze van de voorgestelde governancestructuur en de rol van de verschillende organen gedetailleerder toegelicht. Zo is een vergelijking gemaakt van de governanceregelingen die momenteel voor het EFSI en de financiële instrumenten worden gebruikt met die welke in het kader van het InvestEU-fonds worden voorgesteld. Er zijn aanvullende toelichtingen op de aannamen voor het verwachte risiconiveau en het voorzieningspercentage toegevoegd, alsmede verdere uitleg over de risicobeoordelingsfunctie binnen de governancestructuur.

Vereenvoudiging

Suboptimale investeringssituaties worden momenteel aangepakt via een heterogene en gefragmenteerde portefeuille van financiële instrumenten van de EU en het EFSI. Deze situatie leidt ook tot complexiteit voor financiële intermediairs en eindontvangers, die met verschillende criteria om in aanmerking te komen en rapportageregels worden geconfronteerd.

Het InvestEU-fonds beoogt de investeringssteun van de EU te vereenvoudigen door één kader vast te stellen dat helpt de complexiteit te verminderen. Dankzij een kleiner aantal overeenkomsten op basis van een gemeenschappelijk pakket regels zal het InvestEU-fonds de toegang tot EU-steun voor de eindontvangers, de governance en het beheer van de investeringssteuninstrumenten vereenvoudigen.

Bovendien kunnen, aangezien het InvestEU-fonds voorziet in alle beleidsbehoeften inzake investeringssteun, de rapportagevereisten en prestatie-indicatoren worden gestroomlijnd en geharmoniseerd.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Overeenkomstig de mededeling 9 van de Commissie over het meerjarig financieel kader 2021-2027 wordt voor het InvestEU-programma 14 725 000 000 EUR (vastleggingen in lopende prijzen) uitgetrokken, waarvan 525 000 000 EUR voor bijstand voor projectontwikkeling en andere begeleidende maatregelen. De totale voorziening zal 15 200 000 000 EUR bedragen, waarvan 1 000 000 000 wordt gedekt door inkomsten, terugbetalingen en terugvorderingen die worden gegenereerd door bestaande financiële instrumenten en het EFSI. In overeenstemming met [artikel 211, lid 4, onder d),] van het [Financieel Reglement] zullen de inkomsten en terugvorderingen uit het InvestEU-fonds ook worden gebruikt om de voorziening aan te vullen.

Bij dit voorstel is derhalve een financieel memorandum gevoegd.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het InvestEU-fonds (de EU-garantie) zal via indirect beheer ten uitvoer worden gelegd. De Commissie sluit de noodzakelijke garantieovereenkomsten met de uitvoerende partners. De InvestEU-advieshub zal via indirect of direct beheer ten uitvoer worden gelegd, afhankelijk van de aard van de bijstand. Het InvestEU-portaal zal hoofdzakelijk via direct beheer ten uitvoer worden gelegd.

Het effect van het InvestEU-programma zal worden beoordeeld door middel van evaluaties. De evaluaties zullen worden verricht conform de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 10 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. De evaluaties zullen de effecten van het InvestEU-programma op het terrein beoordelen op basis van de indicatoren/doelstellingen van het InvestEU-programma en van een gedetailleerde analyse van de mate waarin het InvestEU-programma kan worden geacht relevant, doeltreffend en doelmatig te zijn, voldoende toegevoegde waarde voor de EU te bieden en voldoende coherent te zijn met andere beleidsmaatregelen van de EU. Zij zullen lessen trekken teneinde eventuele lacunes/problemen of mogelijkheden voor verdere verbetering van de acties of de resultaten ervan in kaart te brengen en de exploitatie/impact ervan te helpen maximaliseren. De monitoring van de prestaties zal worden getoetst aan de in het voorstel vastgestelde indicatoren. Naast deze kernindicatoren zullen in de investeringsrichtsnoeren of de garantieovereenkomsten gedetailleerdere indicatoren worden opgenomen op basis van de specifieke financiële producten die worden ingezet. Bovendien zullen specifieke indicatoren worden ontwikkeld voor de InvestEU-advieshub en het InvestEU-portaal.

Van de uitvoerende partners zal geharmoniseerde rapportage worden gevraagd overeenkomstig het [Financieel Reglement].

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

In de algemene bepalingen zijn de algemene en specifieke doelstellingen van het InvestEU-programma opgenomen die vervolgens worden weerspiegeld in de beleidsvensters.

De door de EU-garantie in het kader van het InvestEU-fonds te ondersteunen financierings- en investeringsverrichtingen zullen bijdragen aan i) het concurrentievermogen van de Unie, onder meer door innovatie en digitalisering; ii) de duurzaamheid van de economie van de Unie en van de groei; iii) sociale veerkracht en inclusie; iv) de integratie van de kapitaalmarkten van de Unie en de versterking van de eengemaakte markt, met inbegrip van oplossingen om de fragmentatie van de kapitaalmarkten van de Unie aan te pakken, meer diversiteit te brengen in de financieringsbronnen voor ondernemingen in de Unie en om houdbare financiering te bevorderen.

Voor de EU-garantie wordt een omvang van 38 000 000 000 EUR en een voorzieningspercentage van 40 % voorgesteld, d.w.z. dat 15 200 000 000 EUR nodig is voor de voorziening (beide bedragen in lopende prijzen). De indicatieve toewijzing van de EU-garantie voor de diverse beleidsvensters is opgenomen in bijlage I. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op het soort geplande financiële producten en het risiconiveau van de portefeuilles, rekening houdend met de ervaring die in het kader van het EFSI en eerdere financiële instrumenten is opgedaan.

Voorgesteld wordt om voor de InvestEU-advieshub, het InvestEU-portaal en begeleidende maatregelen 525 000 000 EUR (in lopende prijzen) aan financiële middelen uit te trekken.

Voorts kunnen derde landen in het kader van de beleidsvensters van het InvestEU-fonds bij financiële producten worden betrokken door hun volledige bijdrage in contanten te betalen. In deze mogelijkheid is met name voorzien om, indien gerechtvaardigd, de voortzetting van bestaande regelingen, onder meer op het gebied van onderzoek, of steun in verband met de toetredingsprocessen mogelijk te maken. Lidstaten die een deel van hun middelen onder gedeeld beheer via het InvestEU-fonds willen gebruiken, mogen ook bijdragen. Deze bedragen komen bovenop de EU-garantie van EUR 38 000 000 000 (in lopende prijzen).

Hoofdstuk II – InvestEU-fonds

In dit hoofdstuk worden de vier beleidsvensters van het InvestEU-fonds beschreven: i) duurzame infrastructuur; ii) onderzoek, innovatie en digitalisering; iii) kmo's; iv) sociale investeringen en vaardigheden: Voorts worden de twee compartimenten van de EU-garantie beschreven: i) het EU-compartiment; en ii) het lidstaatcompartiment, dat zal bestaan uit één subcompartiment per lidstaat, die besluit of hij een deel van zijn middelen onder gedeeld beheer aan het InvestEU-fonds bijdraagt.

De specifieke regels met betrekking tot het lidstaatcompartiment voorzien in een bijdrageovereenkomst tussen de Commissie en de betrokken lidstaat en stellen de belangrijkste elementen van de bijdrage vast, zoals de omvang, het voorzieningspercentage en de voorwaardelijke verplichting. De verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen en andere relevante rechtsinstrumenten zullen de nodige machtigingsbepalingen bevatten. Zodra de overmaking aan het InvestEU-fonds plaatsvindt, volgt de uitvoering van het lidstaatcompartiment de regels van het InvestEU-fonds. De Commissie selecteert de uitvoerende partner op basis van een voorstel van de lidstaat en ondertekent de garantieovereenkomst met de betrokken lidstaat.

Het voorstel van de Commissie voor het MFK 2021-2027 is ambitieuzer wat de integratie van klimaatactie in andere EU-programma's betreft, en stelt als algemeen doel dat 25 % van de EU-uitgaven klimaatdoelstellingen ondersteunen. De bijdrage van het InvestEU-programma aan de verwezenlijking van dat doel zal worden gevolgd via een EU-klimaatvolgsysteem. De Commissie zal de informatie jaarlijks presenteren in het kader van de jaarlijkse ontwerpbegroting.

Teneinde het volledige gebruik van het potentieel van het InvestEU-programma om bij te dragen aan de klimaatdoestellingen te ondersteunen, zal de Commissie ernaar streven relevante acties in kaart te brengen tijdens het proces van voorbereiding, uitvoering, beoordeling en evaluatie van het InvestEU-programma.

Hoofdstuk III – EU-garantie

De bepalingen met betrekking tot de EU-garantie en het gebruik ervan zijn opgenomen in dit hoofdstuk. Zij hebben betrekking op het onherroepelijke en opvraagbare karakter van de EU-garantie, de investeringsperiode die de MFK-periode bestrijkt, vereisten voor de in aanmerking komende financierings- en investeringsverrichtingen en de in aanmerking komende soorten financiering. De sectoren die voor financierings- en investeringsverrichtingen in aanmerking komen, worden nader omschreven in bijlage II.

Bovendien omvat dit hoofdstuk de vereisten voor uitvoerende partners – die onder meer voor de pijlerbeoordeling overeenkomstig het [Financieel Reglement] moeten slagen – en voor de garantieovereenkomsten tussen de Commissie en de uitvoerende partners.

Bij de selectie van de uitvoerende partners zal de Commissie rekening houden met hun vermogen om de doelstellingen van het InvestEU-fonds te verwezenlijken en eigen middelen bij te dragen, private investeerders aan te trekken, te zorgen voor adequate geografische en sectorale dekking, en bij te dragen aan nieuwe oplossingen om tekortkomingen van de markt en suboptimale investeringssituaties aan te pakken. Gezien haar rol krachtens de Verdragen, haar capaciteit om in alle lidstaten actief te zijn en de ervaring die zij heeft opgedaan in het kader van de huidige financiële instrumenten en het EFSI, dient de Europese Investeringsbankgroep een bevoorrechte uitvoerende partner te blijven in het kader van het EU-compartiment. Ook nationale stimuleringsbanken of -instellingen worden in aanmerking genomen. Bovendien zal het mogelijk zijn andere internationale financiële instellingen als uitvoerende partner te hebben, met name wanneer zij in bepaalde lidstaten een comparatief voordeel bieden in termen van specifieke deskundigheid en ervaring. Ook andere entiteiten die aan de criteria van het Financieel Reglement voldoen, moeten als uitvoerende partner kunnen optreden. De uitvoerende partners moeten ten minste drie lidstaten bestrijken, maar mogen voor dat doel een groep vormen.

Verwacht wordt dat ongeveer 75 % van de EU-garantie in het kader van het EU-compartiment zal worden toegekend aan een uitvoerende partner/uitvoerende partners die in alle lidstaten financiële producten kan/kunnen aanbieden.

Dit hoofdstuk omvat ook gedetailleerde bepalingen over de dekking van de EU-garantie afhankelijk van de verschillende aard van de financiering die in het kader ervan kan worden verstrekt.

Hoofdstuk IV – Governance

Het InvestEU-fonds zal een adviesraad hebben die in twee samenstellingen bijeenkomt: i) vertegenwoordigers van de uitvoerende partners; en ii) vertegenwoordigers van de lidstaten. Zijn taken omvatten het adviseren van de Commissie over het ontwerp van de in het kader van het InvestEU-fonds uit te voeren financiële producten en het geven van advies over tekortkomingen van de markt en suboptimale investeringssituaties, alsmede over marktomstandigheden in de configuratie met de uitvoerende partners. De adviesraad zal ook de lidstaten informeren over de uitvoering van het InvestEU-fonds en een regelmatige gedachtewisseling over marktontwikkelingen en het delen van beste praktijken mogelijk maken.

Een projectteam bestaande uit door de uitvoerende partners ter beschikking van de Commissie gestelde deskundigen zal het scorebord van de potentiële financierings- en investeringsverrichtingen voorbereiden waarmee het investeringscomité kan beoordelen of voor deze verrichtingen al dan niet het voordeel van de EU-garantie moet worden toegekend. De Commissie moet bevestigen dat een voorgestelde financierings- of investeringsverrichting strookt met het EU-recht voordat een voorstel kan worden ingediend bij het projectteam.

Het investeringscomité keurt het gebruik van de EU-garantie voor financierings- en investeringsverrichtingen goed. Zijn leden zijn externe deskundigen met ervaring in de betrokken sectoren. Het comité komt in vier verschillende formaties bijeen, die overeenstemmen met de beleidsvensters. Elke formatie heeft zes leden, waarvan er vier permanente leden zijn die aan alle formaties deelnemen. De resterende twee leden worden geselecteerd om meer in het bijzonder rekening te houden met de gebieden waarop het desbetreffende beleidsvenster betrekking heeft.

Hoofdstuk V – InvestEU-advieshub

De InvestEU-advieshub zal ondersteuning in de vorm van advies verstrekken bij het voorbereiden, het ontwikkelen, het structureren en het uitvoeren van projecten, inclusief capaciteitsopbouw. Hij zal beschikbaar zijn voor publieke en private projectontwikkelaars en voor financiële en andere intermediairs.

Hoofdstuk VI – InvestEU-portaal

Het InvestEU-portaal zal voortbouwen op de ervaring met het projectenportaal in het kader van het investeringsplan voor Europa. Het zal systematische controles van de verenigbaarheid van de ontvangen projecten met het recht en het beleid van de Unie omvatten, alsmede een verplichting voor de uitvoerende partners om projecten die aan de verenigbaarheidstest voldoen en binnen hun activiteitenbereik vallen, te overwegen. De doelstelling ervan is zichtbaarheid te geven aan voor investering in aanmerking komende projecten in de EU waarvoor financiering nodig is. Een project hoeft echter niet op het portaal te worden geplaatst om in aanmerking te komen voor financiering van de EU. Indiening van een project bij het portaal betekent evenmin dat het uiteindelijk van de EU-garantie zal profiteren.

Hoofdstuk VII – Monitoring en rapportage, evaluatie en controle

Voorgesteld wordt dat het gebruik van de EU-garantie zal worden geëvalueerd door middel van een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie overeenkomstig de vereisten van het [Financieel Reglement]. Dit hoofdstuk voorziet ook in regelmatige monitoring en rapportage, terwijl de indicatoren waaraan de prestaties zullen worden getoetst, zijn opgenomen in bijlage III. Voorts bevat het bepalingen inzake audits en de rechten van OLAF met betrekking tot financierings- en investeringsverrichtingen in derde landen.

Ten slotte is in dit hoofdstuk de procedure voor de gedelegeerde handelingen opgenomen en bepaald dat de verordening vanaf 1 januari 2021 van toepassing is.

Hoofdstuk VIII – Transparantie en zichtbaarheid

De standaardbepalingen zijn opgenomen om te zorgen voor voldoende transparantie en zichtbaarheid.

Hoofdstuk IX – Overgangs- en slotbepalingen

Dit laatste hoofdstuk bevat bepalingen met betrekking tot het gebruik van ontvangsten, terugbetalingen en invorderingen van voorafgaande programma's. Een lijst van die programma's, naast het EFSI, is opgenomen in bijlage IV.

2018/0229 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het InvestEU-programma

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173 en artikel 175, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 11 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 12 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Met 1,8% van het bbp van de EU, tegen 2,2% in 2009, lagen de activiteiten op het gebied van infrastructuurinvesteringen in de Unie in 2016 ongeveer 20% onder de investeringspercentages van vóór de wereldwijde financiële crisis. Hoewel de investeringsquotes in de Unie zich blijken te herstellen, blijven zij zo onder het niveau dat in een krachtige herstelperiode mag worden verwacht en zijn zij ontoereikend om de jarenlange onderinvesteringen te compenseren. Belangrijker is dat de huidige investeringsniveaus en -prognoses niet de structurele investeringsbehoeften van de Unie dekken in het licht van de technologische veranderingen en het mondiale concurrentievermogen, onder meer voor innovatie, vaardigheden, infrastructuur, kleine en middelgrote ondernemingen ("kmo's") en de noodzaak om belangrijke maatschappelijke uitdagingen zoals duurzaamheid of vergrijzing aan te pakken. Voortzetting van de steun is dan ook nodig om marktfalen en suboptimale investeringssituaties aan te pakken en de investeringskloof in bepaalde sectoren te verkleinen teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken.

(2)Uit evaluaties is gebleken dat de verscheidenheid aan financiële instrumenten die in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020 zijn gecreëerd, tot overlappingen heeft geleid. Deze verscheidenheid heeft ook tot complexiteit geleid voor intermediairs en eindontvangers, die met verschillende subsidiabiliteits- en rapportageregels werden geconfronteerd. Het ontbreken van verenigbare regels belemmerde ook de combinatie van verschillende fondsen van de Unie, hoewel een dergelijke combinatie gunstig zou zijn geweest voor de ondersteuning van projecten die verschillende soorten financiering nodig hadden. Er moet dan ook één fonds, het InvestEU-fonds, worden opgericht om de steun aan de eindontvangers efficiënter te laten functioneren door het financiële aanbod in het kader van één enkele begrotingsgarantie te integreren en te vereenvoudigen, waardoor de impact van het optreden van de Unie wordt verbeterd en de kosten voor de begroting van de Unie worden verminderd.

(3)De afgelopen jaren heeft de Unie ambitieuze strategieën goedgekeurd om de eengemaakte markt te voltooien en duurzame groei en banen te stimuleren, zoals de kapitaalmarktenunie, de strategie voor een digitale eengemaakte markt, het pakket schone energie voor alle Europeanen, het actieplan van de Unie voor de circulaire economie, de strategie voor emissiearme mobiliteit, de defensiestrategie en de ruimtevaartstrategie voor Europa. Het InvestEU-fonds moet de synergieën tussen deze elkaar wederzijds versterkende strategieën benutten en versterken door steun te verlenen voor investeringen en toegang tot financiering.

(4)Op het niveau van de Unie vormt het Europees Semester voor de coördinatie van het economisch beleid het kader voor de vaststelling van de nationale hervormingsprioriteiten en de monitoring van de uitvoering ervan. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategieën ter ondersteuning van deze hervormingsprioriteiten. De strategieën moeten samen met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma's worden gepresenteerd om een overzicht te bieden van en te zorgen voor de coördinatie van de prioritaire investeringsprojecten die met nationale middelen of EU-middelen, of met beide, moeten worden ondersteund. Voorts kan met deze strategieën de EU-financiering op een samenhangende wijze worden gebruikt en kan de toegevoegde waarde van met name uit hoofde van de Europese structuur- en investeringsfondsen, de Stabilisatiefunctie voor Europese investeringen en het InvestEU-fonds te ontvangen financiële steun in voorkomend geval worden gemaximaliseerd.

(5)Het InvestEU-fonds dient bij te dragen aan de verbetering van het concurrentievermogen van de Unie, onder meer op het gebied van innovatie en digitalisering, de duurzaamheid van de economische groei van de Unie, de sociale veerkracht en inclusiviteit en de integratie van de kapitaalmarkten van de Unie, met inbegrip van oplossingen voor de aanpak van de fragmentatie ervan en de diversifiëring van de financieringsbronnen voor de ondernemingen in de Unie. Daartoe moet het projecten ondersteunen die technisch en economisch levensvatbaar zijn door een kader te bieden voor het gebruik van vreemdvermogens-, risicodelings- en eigenvermogensinstrumenten, op basis van een garantie uit hoofde van de begroting van de Unie en door bijdragen van de uitvoerende partners. Het moet vraaggestuurd zijn, en de steun in het kader van het InvestEU-fonds moet er tegelijkertijd op gericht zijn bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsdoelstellingen van de Unie.

(6)Het InvestEU-fonds moet steun verlenen voor investeringen in materiële en immateriële activa om groei, investeringen en werkgelegenheid te bevorderen en aldus bij te dragen tot een beter welzijn en een eerlijkere inkomensverdeling in de Unie. Steun uit het InvestEU-fonds moet een aanvulling vormen op steun van de Unie die wordt verleend via subsidies.

(7)De Unie heeft haar goedkeuring gehecht aan de doelstellingen van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling daarvan en het Akkoord van Parijs in 2015, alsook het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030. Om de overeengekomen doelstellingen te bereiken, met inbegrip van de doelstellingen die deel uitmaken van het milieubeleid van de Unie, moeten de maatregelen voor duurzame ontwikkeling significant worden geïntensiveerd. Bijgevolg moeten de beginselen van duurzame ontwikkeling een prominente plaats innemen bij de vormgeving van het InvestEU-fonds.

(8)Het InvestEU-programma moet bijdragen tot de opbouw van een duurzaam financieel stelsel in de Unie dat de heroriëntering van privaat kapitaal op duurzame investeringen ondersteunt overeenkomstig de doelstellingen die zijn geformuleerd in het actieplan van de Commissie voor de financiering van duurzame groei 13 .

(9)Als uitdrukking van het belang van de aanpak van de klimaatverandering in lijn met de toezeggingen van de Unie om het Akkoord van Parijs en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, zal het InvestEU-programma bijdragen tot de integratie van klimaatmaatregelen en tot het bereiken van een algemene doelstelling van 25% van de begrotingsuitgaven van de Unie ter ondersteuning van klimaatdoelstellingen. Bij de acties in het kader van het InvestEU-programma zal naar verwachting 30 % van de totale financiële middelen van het InvestEU-programma aan de realisatie van klimaatdoelstellingen bijdragen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het InvestEU-programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

(10)De bijdrage van het InvestEU-fonds aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstelling zal worden gevolgd aan de hand van een EU-klimaatvolgsysteem dat door de Commissie in samenwerking met de uitvoerende partners is ontwikkeld en waarbij op passende wijze gebruik wordt gemaakt van de criteria die in [de verordening tot vaststelling van een kader ter bevordering van duurzame investeringen 14 ] zijn vastgesteld om te bepalen of een economische activiteit uit milieuoogpunt duurzaam is.

(11)Volgens het Global Risks Report 2018 van het World Economic Forum heeft de helft van de tien meest kritieke risico's die de wereldeconomie bedreigen, betrekking op het milieu. Dergelijke risico's zijn onder meer lucht-, bodem- en waterverontreiniging, extreme weersomstandigheden, biodiversiteitsverlies en het falen van de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering. Milieubeginselen zijn sterk verankerd in de Verdragen en veel van het beleid van de Unie. Bijgevolg moet de integratie van milieudoelstellingen in de verrichtingen in verband met het InvestEU-fonds worden bevorderd. Milieubescherming en de daarmee samenhangende preventie en het beheer van risico's moeten worden geïntegreerd in de voorbereiding en uitvoering van investeringen. De EU moet ook haar uitgaven in verband met biodiversiteit en luchtverontreiniging volgen om te voldoen aan de rapportageverplichtingen krachtens het Verdrag inzake biologische diversiteit en Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad 15 . Investeringen ten behoeve van ecologische duurzaamheidsdoelstellingen moeten daarom worden gevolgd met behulp van gemeenschappelijke methoden die coherent zijn met die welke zijn ontwikkeld in het kader van andere programma's van de Unie die betrekking hebben op klimaat, biodiversiteit en beheer van luchtverontreiniging, zodat het individuele en gecombineerde effect van investeringen op de belangrijkste componenten van het natuurlijke kapitaal, waaronder lucht, water, land en biodiversiteit, kan worden beoordeeld.

(12)Investeringsprojecten waarvoor met name op het gebied van infrastructuur substantiële steun van de Unie wordt verleend, moeten worden onderworpen aan een duurzaamheidstoets in overeenstemming met de richtsnoeren die de Commissie in samenwerking met de uitvoerende partners in het kader van het InvestEU-programma moet ontwikkelen en waarbij op passende wijze gebruik wordt gemaakt van de criteria die zijn vastgesteld in [de verordening tot vaststelling van een kader ter bevordering van duurzame investeringen] om te bepalen of een economische activiteit ecologisch duurzaam is en coherent met de richtsnoeren die voor andere programma's van de Unie zijn ontwikkeld. Dergelijke richtsnoeren dienen passende bepalingen te omvatten om overmatige administratieve lasten te voorkomen.

(13)De lage investeringspercentages in infrastructuur in de Unie tijdens de financiële crisis ondermijnden het vermogen van de Unie om duurzame groei, concurrentievermogen en convergentie te stimuleren. Forse investeringen in de Europese infrastructuur, waaronder de energie- en klimaatdoelstellingen voor 2030, zijn van fundamenteel belang om de duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie te halen. De steun uit het InvestEU-fonds moet dan ook gericht zijn op investeringen in vervoer, energie, met inbegrip van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, het milieu, klimaatmaatregelen en maritieme en digitale infrastructuur. Om het effect en de toegevoegde waarde van de financieringssteun van de Unie te maximaliseren, is het aangewezen een gestroomlijnd investeringsproces te bevorderen dat zichtbaarheid van de projectpijplijn en consistentie tussen de relevante programma's van de Unie mogelijk maakt. Rekening houdend met de bedreigingen voor de veiligheid moet bij investeringsprojecten waarvoor steun van de Unie wordt verleend, rekening worden gehouden met de beginselen inzake de bescherming van de burgers in de publieke ruimte. Een en ander moet een aanvulling vormen op de inspanningen van andere fondsen van de Unie, zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, waarmee steun wordt verleend voor de veiligheidscomponenten van investeringen met betrekking tot de publieke ruimte, vervoer, energie en andere kritieke infrastructuur.

(14)Hoewel het niveau van de totale investeringen in de Unie stijgt, zijn investeringen in activiteiten met een hoger risico, zoals onderzoek en innovatie, nog steeds ontoereikend. De daaruit voortvloeiende onderinvesteringen in onderzoek en innovatie zijn schadelijk voor het industriële en economische concurrentievermogen van de Unie en de levenskwaliteit van haar burgers. Het InvestEU-fonds moet passende financiële producten aanbieden voor de verschillende stadia van de innovatiecyclus en een breed scala van belanghebbenden, met name om opschaling en toepassing van oplossingen op commerciële schaal in de Unie mogelijk te maken, teneinde dergelijke oplossingen concurrerend te maken op de wereldmarkten.

(15)Er zijn dringend significante inspanningen nodig om in digitale transformatie te investeren en de voordelen ervan onder alle burgers en bedrijven in de Unie te verspreiden. Tegenover het sterke beleidskader van de strategie voor de digitale eengemaakte markt moeten nu investeringen met een soortgelijke ambitie staan, onder meer in kunstmatige intelligentie.

(16)Kleine en middelgrote ondernemingen spelen een cruciale rol in de Unie. Bij de toegang tot financiering staan zij echter voor problemen vanwege het hoge risico en het ontbreken van voldoende onderpand. Bijkomende uitdagingen vloeien voort uit de behoefte van kleine en middelgrote ondernemingen om concurrerend te blijven door deel te nemen aan digitaliserings-, internationaliserings- en innovatieactiviteiten en door hun personeel bij- en na te scholen. Bovendien hebben zij, in vergelijking met grotere ondernemingen, toegang tot een beperkter aantal financieringsbronnen: zij geven gewoonlijk geen obligaties uit en hebben slechts beperkte toegang tot effectenbeurzen of grote institutionele beleggers. De toegang tot financiering is nog moeilijker voor kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de activiteiten op immateriële activa zijn gericht. Kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie zijn in hoge mate afhankelijk van banken en schuldfinanciering in de vorm van rekening-courantkredieten, bankleningen of leasing. Om kleine en middelgrote ondernemingen beter in staat te stellen hun oprichting, groei en ontwikkeling te financieren, economische neergangen op te vangen en de economie en het financiële stelsel veerkrachtiger te maken in tijden van economische neergang of schokken, is het noodzakelijk kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen die met de bovengenoemde uitdagingen worden geconfronteerd en meer gediversifieerde financieringsbronnen ter beschikking te stellen. Een en ander vormt ook een aanvulling op de initiatieven die reeds zijn genomen in het kader van de kapitaalmarktenunie. Het InvestEU-fonds moet een kans bieden om te focussen op specifieke, meer doelgroepgerichte financiële producten.

(17)Zoals aangegeven in de discussienota over de sociale dimensie van Europa 16 en de Europese pijler van sociale rechten 17 , is het opbouwen van een meer inclusieve en eerlijkere Unie voor de Unie een topprioriteit om ongelijkheid aan te pakken en beleid inzake sociale insluiting in Europa te bevorderen. Ongelijkheid van kansen is met name van invloed op de toegang tot onderwijs, opleiding en gezondheidszorg. Investeringen in de sociale, vaardigheden- en met menselijk kapitaal verband houdende economie, alsmede in de integratie van kwetsbare bevolkingsgroepen in de samenleving, kunnen de economische kansen vergroten, vooral als de investeringen op het niveau van de Unie worden gecoördineerd. Het InvestEU-fonds moet worden gebruikt om investeringen in onderwijs en opleiding te ondersteunen, bij te dragen tot een toename van de werkgelegenheid, met name onder ongeschoolden en langdurig werklozen, en de situatie te verbeteren met betrekking tot solidariteit tussen de generaties, de gezondheidssector, dakloosheid, digitale inclusiviteit, gemeenschapsontwikkeling, de rol en de plaats van jongeren in de samenleving en van kwetsbare mensen, waaronder onderdanen van derde landen. Het InvestEU-programma moet ook bijdragen aan de ondersteuning van de Europese cultuur en creativiteit. Om de ingrijpende transformaties van samenlevingen in de Unie en de arbeidsmarkt in het komende decennium tegen te gaan, is het noodzakelijk te investeren in menselijk kapitaal, microfinanciering, financiering van sociale ondernemingen en nieuwe bedrijfsmodellen voor sociale economie, waaronder investeringen in sociale effecten en sociale uitbesteding. Het InvestEU-programma moet het zich ontwikkelende socialemarktecosysteem versterken door het aanbod van en de toegang tot financiering voor micro- en sociale ondernemingen te vergroten, om tegemoet te komen aan de vraag van degenen die dit het meest nodig hebben. In het verslag van de taskforce op hoog niveau inzake investeringen in sociale infrastructuur in Europa 18 is vastgesteld dat er investeringskloven zijn met betrekking tot sociale infrastructuur en diensten, onder meer op het gebied van onderwijs, opleiding, gezondheid en huisvesting, die steun vergen ook op het niveau van de Unie. Bijgevolg moeten de collectieve kracht van publiek, commercieel en filantropisch kapitaal en de steun van stichtingen worden aangewend om de ontwikkeling van de waardeketen van de sociale markt en een veerkrachtigere Unie te ondersteunen.

(18)Het InvestEU fonds moet in het kader van vier beleidsvensters opereren, die de belangrijkste beleidsprioriteiten van de Unie weerspiegelen, namelijk duurzame infrastructuur; onderzoek, innovatie en digitalisering; kleine en middelgrote ondernemingen; en sociale investeringen en vaardigheden.

(19)Elk beleidsvenster moet uit twee compartimenten bestaan, namelijk een EU-compartiment en een lidstaatcompartiment. Het EU-compartiment moet marktfalen in de hele Unie of suboptimale investeringssituaties op evenredige wijze aanpakken; ondersteunde acties moeten een duidelijke toegevoegde waarde voor Europa hebben. Het lidstaatcompartiment moet de lidstaten de mogelijkheid bieden een deel van hun middelen van fondsen onder gedeeld beheer bij te dragen voor de voorziening van de EU-garantie om de EU-garantie te gebruiken voor financierings- of investeringsverrichtingen om specifiek marktfalen of suboptimale investeringssituaties op hun eigen grondgebied aan te pakken, ook in kwetsbare en afgelegen gebieden zoals de ultraperifere gebieden van de Unie, teneinde de doelstellingen van het fonds onder gedeeld beheer te verwezenlijken. Acties die uit hoofde van het InvestEU fonds worden gesteund via EU- of lidstaatcompartimenten mogen private financiering niet overlappen of verdringen en mogen de concurrentie op de interne markt niet verstoren.

(20)Het lidstaatcompartiment moet specifiek zijn geconcipieerd om het mogelijk te maken middelen onder gedeeld beheer te gebruiken voor de voorziening van een garantie die door de Unie wordt verleend. Met deze combinatie wordt beoogd de hoge rating van de Unie te mobiliseren om nationale en regionale investeringen te bevorderen en tegelijkertijd een consistent risicobeheer van de voorwaardelijke verplichtingen te waarborgen door de garantie van de Commissie onder indirect beheer te implementeren. De Unie moet de financierings- en investeringsverrichtingen garanderen waarin de garantieovereenkomsten tussen de Commissie en de uitvoerende partners in het kader van het lidstaatcompartiment voorzien, de Fondsen onder gedeeld beheer moeten voor de voorziening van de garantie zorgen, volgens een voorzieningspercentage dat door de Commissie wordt vastgesteld op basis van de aard van de verrichtingen en de daaruit voortvloeiende verwachte verliezen, en de lidstaat moet de verliezen boven de verwachte verliezen dragen door de verlening van een back-to-backgarantie aan de Unie. Dergelijke regelingen moeten worden gesloten in de vorm van één enkele bijdrageovereenkomst met elke lidstaat die vrijwillig voor deze optie kiest. De bijdrageovereenkomst moet een of meer specifieke garantieovereenkomsten omvatten die in de betrokken lidstaat moeten worden uitgevoerd. De vaststelling van het voorzieningspercentage per geval vereist een afwijking van [artikel 211, lid 1,] van Verordening (EU, Euratom) nr. XXXX 19 (het ‘Financieel Reglement’). Bij deze opzet is ook voorzien in één regeling voor begrotingsgaranties die worden ondersteund door centraal beheerde fondsen of door fondsen onder gedeeld beheer, waardoor de combinatie ervan zou worden vergemakkelijkt.

(21)Het InvestEU-fonds moet openstaan voor bijdragen van derde landen die lid zijn van de Europese Vrijhandelsassociatie, toetredende landen, kandidaten en potentiële kandidaten , landen die onder het nabuurschapsbeleid vallen en andere landen, overeenkomstig de voorwaarden die tussen de Unie en die landen zijn vastgesteld. Dit moet in voorkomend geval verdere samenwerking met de betrokken landen mogelijk maken, met name op het gebied van onderzoek en innovatie en kleine en middelgrote ondernemingen.

(22)Deze verordening stelt de financiële middelen vast voor andere maatregelen van het InvestEU-programma dan de voorziening van de EU-garantie, die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van [verwijzing die in voorkomend geval moet worden bijgewerkt overeenkomstig het nieuw interinstitutioneel akkoord: punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 20 ].

(23)De EU-garantie van 38 000 000 000 EUR (lopende prijzen) op het niveau van de Unie zal naar verwachting meer dan 650 000 000 000 EUR aan extra investeringen in de hele Unie mobiliseren en moet indicatief over de beleidsvensters worden verdeeld.

(24)De EU-garantie die het InvestEU-fonds ondersteunt, moet indirect door de Commissie worden geïmplementeerd en is voor het benaderen van eindontvangers van uitvoerende partners afhankelijk. De Commissie dient met elke uitvoerende partner een garantieovereenkomst voor de toewijzing van garantiecapaciteit uit het InvestEU-fonds te sluiten om de financierings- en investeringsverrichtingen ervan te ondersteunen die aan de doelstellingen en subsidiabiliteitscriteria van het InvestEU-fonds voldoen. Het InvestEU-fonds moet een specifieke governancestructuur krijgen om een passend gebruik van de EU-garantie te waarborgen.

(25)Er dient een adviesraad te worden ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de uitvoerende partners en vertegenwoordigers van de lidstaten, om informatie uit te wisselen en van gedachten te wisselen over de benutting van de financiële producten die in het kader van het InvestEU-fonds worden ingezet, en om te discussiëren over veranderende behoeften en nieuwe producten, met inbegrip van specifieke territoriale marktkloven.

(26)De Commissie moet beoordelen in welke mate de door de uitvoerende partners ingediende investerings- en financieringsverrichtingen verenigbaar zijn met het recht en het beleid van de Unie, terwijl de besluiten over financierings- en investeringsverrichtingen uiteindelijk door een uitvoerende partner moeten worden genomen.

(27)Een projectteam, bestaande uit deskundigen die door de uitvoerende partners ter beschikking van de Commissie zijn gesteld om professionele deskundigheid te bieden op het gebied van de financiële en technische beoordeling van voorgestelde financierings- en investeringsverrichtingen, moet de door de uitvoerende partners ingediende en door het investeringscomité te beoordelen verrichtingen een score toekennen.

(28)Een investeringscomité, bestaande uit onafhankelijke deskundigen, dient tot een besluit te komen over de verlening van steun uit hoofde van de EU-garantie voor financierings- en investeringsverrichtingen die aan de subsidiabiliteitscriteria voldoen, en externe deskundigheid te leveren bij de beoordeling van investeringsprojecten. Het investeringscomité dient verschillende formaties te hebben om de verschillende beleidsterreinen en sectoren zo goed mogelijk te bestrijken.

(29)Bij de selectie van de uitvoerende partners voor de inzet van het InvestEU-fonds moet de Commissie rekening houden met de capaciteit van de tegenpartij om de doelstellingen van het InvestEU-fonds te verwezenlijken en eigen middelen bij te dragen, teneinde een adequate geografische dekking en diversificatie te waarborgen, private investeerders aan te trekken en te zorgen voor voldoende risicodiversificatie alsmede voor nieuwe oplossingen om marktfalen en suboptimale investeringssituaties aan te pakken. Gezien de rol van de EIB krachtens de Verdragen, haar capaciteit om in alle lidstaten actief te zijn en de ervaring die zij heeft opgedaan in het kader van de huidige financiële instrumenten en het EFSI, dient de Europese Investeringsbank (EIB)-groep een bevoorrechte uitvoeringspartner te blijven in het kader van het EU-compartiment van het InvestEU-fonds. Naast de EIB-groep moeten nationale stimuleringsbanken of -instellingen in staat zijn een aanvullend financieel productassortiment aan te bieden, aangezien hun ervaring en capaciteiten op regionaal niveau gunstig kunnen zijn voor het maximaliseren van de impact van publieke middelen op het grondgebied van de Unie. Bovendien moet het mogelijk zijn andere internationale financiële instellingen als uitvoerende partner te hebben, met name wanneer zij in bepaalde lidstaten een comparatief voordeel bieden in termen van specifieke deskundigheid en ervaring. Ook andere entiteiten die aan de criteria van het Financieel Reglement voldoen, moeten als uitvoeringspartner kunnen optreden.

(30)Om ervoor te zorgen dat de interventies in het kader van het EU-compartiment van het InvestEU-fonds op marktfalen en suboptimale investeringssituaties op EU-niveau zijn gericht en tegelijkertijd de doelstellingen van een optimale geografische reikwijdte te verwezenlijken, moet de EU-garantie worden toegewezen aan uitvoerende partners, die alleen of samen met andere uitvoerende partners ten minste drie lidstaten kunnen bestrijken. Verwacht wordt echter dat ongeveer 75 % van de EU-garantie in het kader van het EU-compartiment zal worden toegekend aan een uitvoerende partner/uitvoerende partners die in alle lidstaten financiële producten in het kader van het InvestEU-fonds kan/kunnen aanbieden.

(31)De EU-garantie in het kader van het lidstaatcompartiment moet worden toegewezen aan elke uitvoerende partner die overeenkomstig [artikel 62, lid 1, onder c)], van het [Financieel Reglement] subsidiabel is, met inbegrip van nationale of regionale stimuleringsbanken of -instellingen, de EIB, het Europees Investeringsfonds en andere multilaterale ontwikkelingsbanken. Bij de selectie van de uitvoerende partners in het kader van het lidstaatcompartiment moet de Commissie rekening houden met de voorstellen van elke lidstaat. Overeenkomstig [artikel 154] van het [Financieel Reglement] moet de Commissie de regels en procedures van de uitvoerende partner beoordelen om zich ervan te vergewissen dat deze een niveau van bescherming van de financiële belangen van de Unie bieden dat gelijkwaardig is aan het door de Commissie geboden niveau.

(32)Financierings- en investeringsverrichtingen moeten uiteindelijk in eigen naam door een uitvoerende partner worden vastgesteld, overeenkomstig zijn interne regels en procedures worden uitgevoerd en in zijn eigen financiële staten administratief worden verwerkt. De Commissie dient dan ook uitsluitend verantwoording af te leggen over elke financiële verplichting die uit de EU-garantie voortvloeit, en het maximumbedrag van de garantie bekend te maken, met inbegrip van alle relevante informatie over de verstrekte garantie.

(33)Het InvestEU-fonds dient in voorkomend geval een soepele en efficiënte combinatie van subsidies of financiële instrumenten, of beide, mogelijk te maken, die uit de begroting van de Unie of uit het EU-innovatiefonds voor de handel in emissierechten (ETS) worden gefinancierd, waarbij die garantie wordt verleend in situaties waarin dit noodzakelijk is om investeringen optimaal te ondersteunen om bepaald marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken.

(34)Projecten die door de uitvoerende partners worden ingediend voor steun in het kader van het InvestEU-programma, met inbegrip van de combinatie met steun van andere programma's van de Unie, moeten als geheel ook in overeenstemming zijn met de doelstellingen en subsidiabiliteitscriteria die zijn vervat in de regels van de relevante programma's van de Unie. Over het gebruik van de EU-garantie moet worden beslist volgens de regels van het InvestEU-programma.

(35)De InvestEU-advieshub moet de ontwikkeling van een robuuste pijplijn van investeringsprojecten in elk beleidsvenster ondersteunen. Daarnaast moet in een sectoroverschrijdende component in het kader van het InvestEU-programma worden voorzien om te zorgen voor één enkel aanspreekpunt en beleidsoverschrijdende projectontwikkelingsbijstand voor centraal beheerde programma's van de Unie.

(36)Om te zorgen voor een brede geografische spreiding van de adviesdiensten in de hele Unie en om met succes gebruik te maken van de lokale kennis over het InvestEU-fonds, moet waar nodig worden gezorgd voor een lokale aanwezigheid van de InvestEU-advieshub, rekening houdend met de bestaande steunregelingen, teneinde tastbare, proactieve maatwerkhulp ter plaatse te bieden.

(37)In het kader van het InvestEU-fonds is er behoefte aan steun voor capaciteitsopbouw om de organisatorische capaciteiten en marktmakende activiteiten te ontwikkelen die nodig zijn om kwaliteitsprojecten tot stand te brengen. Bovendien is het de bedoeling de voorwaarden te scheppen voor de uitbreiding van het potentiële aantal subsidiabele ontvangers in zich ontwikkelende marktsegmenten, met name wanneer de geringe omvang van individuele projecten de transactiekosten op projectniveau aanzienlijk verhoogt, zoals voor het socialefinancieringsecosysteem. De steun voor capaciteitsopbouw moet dan ook complementair en additioneel zijn ten opzichte van acties in het kader van andere EU-programma's die een specifiek beleidsterrein bestrijken.

(38)Het InvestEU-portaal moet worden opgezet om te voorzien in een gemakkelijk toegankelijke en gebruikersvriendelijke projectdatabank ter bevordering van de zichtbaarheid van investeringsprojecten die financiering zoeken, met een sterkere focus op het verstrekken aan de uitvoerende partners van een mogelijke pijplijn van investeringsprojecten die verenigbaar is met het recht en het beleid van de Unie.

(39)Ingevolge de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord voor beter wetgeven van 13 april 2016 21 moet het InvestEU-programma worden geëvalueerd op basis van informatie die aan de hand van specifieke monitoringvereisten is verzameld, waarbij overregulering en administratieve lasten, met name voor de lidstaten, moeten worden vermeden. Deze vereisten kunnen in voorkomend geval meetbare indicatoren omvatten als basis voor de evaluatie van de effecten van het InvestEU-programma in de praktijk.

(40)Er moet een solide monitoringkader, gebaseerd op output-, resultaat- en impactindicatoren, worden geïmplementeerd om de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie te volgen. Om ervoor te zorgen dat verantwoording wordt afgelegd aan de Europese burgers, moet de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang, het effect en de verrichtingen van het InvestEU-programma.

(41)De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, overheidsopdrachten, prijzen, indirecte uitvoering, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op basis van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben ook betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene tekortkomingen ten aanzien van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien de eerbiediging van de rechtsstaat een essentiële basisvoorwaarde is voor een goed financieel beheer en effectieve EU-financiering.

(42)Verordening (EU, Euratom) nr. [het nieuwe FR] is van toepassing op het InvestEU-programma. Zij stelt regels vast voor de uitvoering van de begroting van de Unie, met inbegrip van de regels inzake begrotingsgaranties.

(43)Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 22 , Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 23 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 24 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 25 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, invordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EMO) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 26 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EMO en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

(44)Derde landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) kunnen aan programma's van de Unie deelnemen in het kader van de samenwerking die is ingesteld bij de EER-Overeenkomst, die voorziet in de uitvoering van de programma's door middel van een besluit op grond van die overeenkomst. Derde landen kunnen ook op basis van andere rechtsinstrumenten deelnemen. Er moet een specifieke bepaling in deze verordening worden opgenomen ter verlening van de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer zodat zij hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen.

(45)Krachtens [referentie in voorkomend geval bijwerken overeenkomstig een nieuw LGO-besluit: artikel 88 van Besluit 2013/755/EU van de Raad] zijn personen en entiteiten die zijn gevestigd in landen en gebieden overzee subsidiabel overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van het InvestEU-programma en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee het betrokken land of gebied overzee banden heeft.

(46)Om de niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen met investeringsrichtsnoeren waaraan financierings- en investeringsverrichtingen moeten voldoen, om een snelle en flexibele aanpassing van de prestatie-indicatoren te vergemakkelijken en om het voorzieningspercentage aan te passen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de opstelling van de investeringsrichtsnoeren voor de financierings- en investeringsverrichtingen in het kader van verschillende beleidsvensters, de wijziging van bijlage III bij deze verordening om de indicatoren te herzien of aan te vullen en de aanpassing van het voorzieningspercentage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(47)Het InvestEU-programma moet marktfalen in de hele EU en suboptimale investeringssituaties aanpakken en voorzien in Uniebrede markttests van innovatieve financiële producten en systemen om deze te verspreiden voor nieuw of complex marktfalen. Bijgevolg is optreden op het niveau van de Unie gerechtvaardigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening wordt het InvestEU-fonds ingesteld dat voorziet in een EU-garantie voor financierings- en investeringsverrichtingen van de uitvoerende partners ter ondersteuning van het interne beleid van de Unie.

Bij deze verordening wordt ook een adviesmechanisme ingesteld om de ontwikkeling van voor investering in aanmerking komende projecten en de toegang tot financiering te ondersteunen en te voorzien in daarmee samenhangende capaciteitsopbouw (“InvestEU-advieshub”). Voorts wordt voorzien in een databank om zichtbaarheid te verlenen aan projecten waarvoor projectontwikkelaars financiering zoeken, en om investeerders informatie te verstrekken over investeringskansen (“InvestEU-portaal”).

In deze verordening worden de doelstellingen van het InvestEU-programma, de begroting en de bedragen voor de EU-garantie voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie alsmede de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)"blendingverrichtingen": door de EU-begroting ondersteunde verrichtingen, waarbij niet-terugbetaalbare vormen van steun of terugbetaalbare steun of beide instrumenten uit de begroting van de Unie worden gecombineerd met terugbetaalbare vormen van steun van instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen, alsmede van commerciële financiële instellingen en investeerders; voor de toepassing van deze definitie kunnen programma's van de Unie die worden gefinancierd uit andere bronnen dan de begroting van de Unie, zoals het innovatiefonds van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS), worden gelijkgesteld met door de begroting van de Unie gefinancierde programma's van de Unie;

(2)“EU-garantie”: een door de begroting van de Unie verstrekte algemene garantie volgens welke de begrotingsgaranties overeenkomstig [artikel 219, lid 1,] van het [Financieel Reglement] van kracht worden door de ondertekening van individuele garantieovereenkomsten met uitvoerende partners;

(3)“financieel product”: een financieel mechanisme of een financiële regeling die is overeengekomen tussen de Commissie en de uitvoerende partner krachtens welke de uitvoerende partner directe financiering of financiering via intermediairs aan eindontvangers verstrekt in een van de vormen bedoeld in artikel 13;

(0)“financierings- en/of investeringsverrichtingen”: verrichtingen waarbij financiering aan eindontvangers op directe of indirecte wijze in de vorm van financiële producten wordt verstrekt, die door een uitvoerende partner in eigen naam worden uitgevoerd, in overeenstemming met zijn interne regels worden verstrekt en in zijn eigen financiële rekeningen worden verwerkt;

(1)“fondsen onder gedeeld beheer”: fondsen die in de mogelijkheid voorzien om een bedrag daarvan toe te wijzen aan de voorziening voor een begrotingsgarantie in het lidstaatcompartiment van het InvestEU-fonds, namelijk het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), het Cohesiefond, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO);

(2)“garantieovereenkomst”: het rechtsinstrument waarbij de Commissie en een uitvoerende partner bepalen onder welke voorwaarden voor financierings- of investeringsverrichtingen het voordeel van de EU-garantie moet worden voorgesteld, de begrotingsgarantie voor deze verrichtingen moet worden verleend en deze in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening moeten worden uitgevoerd;

(3)“uitvoerende partner”: de in aanmerking komende tegenpartij zoals een financiële instelling of een andere intermediair waarmee de Commissie een garantieovereenkomst en/of een overeenkomst ter uitvoering van de InvestEU-advieshub ondertekent;

(4)“InvestEU-advieshub”: de technische bijstand als omschreven in artikel 20;

(5)“InvestEU-portaal”: de databank als omschreven in artikel 21;

(6)“InvestEU-programma”: het InvestEU-fonds, de InvestEU-advieshub, het InvestEU-portaal en de blendingverrichtingen gezamenlijk;

(7)“microfinanciering”: microfinanciering als omschreven in Verordening [[ESF+] nummer];

(8)„midcap-ondernemingen”: entiteiten met maximaal 3000 werknemers die geen kmo of kleine midcap-onderneming zijn;

(9)„nationale stimuleringsbanken of -instellingen”: juridische entiteiten die beroepsmatig financiële activiteiten verrichten en van een lidstaat of een entiteit van een lidstaat op centraal, regionaal of lokaal niveau de opdracht hebben gekregen om ontwikkelings- of stimuleringsactiviteiten te verrichten;

(10)“kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's)”: micro-, kleine en middelgrote ondernemingen als omschreven in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 27 ;

(11)„kleine midcap-ondernemingen”: entiteiten met maximaal 499 werknemers die geen kmo zijn;

(12)“sociale onderneming”: een sociale onderneming als omschreven in Verordening [[ESF+]nummer];

(13)"derde land": een land dat geen lidstaat van de Unie is.

Artikel 3

Doelstellingen van het InvestEU-programma

1.De algemene doelstelling van het InvestEU-programma is de ondersteuning van de beleidsdoelstellingen van de Unie door middel van financierings- en investeringsverrichtingen die bijdragen tot:

(a)het concurrentievermogen van de Unie, waaronder innovatie en digitalisering;

(b)de duurzaamheid van de economie van de Unie en van de groei;

(c)de sociale veerkracht en inclusiviteit van de Unie;

(d)de integratie van de kapitaalmarkten van de Unie en de versterking van de eengemaakte markt, met inbegrip van oplossingen om de fragmentatie van de kapitaalmarkten van de Unie aan te pakken, meer diversiteit te brengen in de financieringsbronnen voor ondernemingen in de Unie en houdbare financiering te bevorderen.

2.De specifieke doelstellingen van het InvestEU-programma zijn:

(a)ondersteuning van financierings- en investeringsverrichtingen in duurzame infrastructuur op de gebieden bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a);

(b)ondersteuning van financierings- en investeringsverrichtingen in onderzoek, innovatie en digitalisering;

(c)verbetering van de toegang tot en de beschikbaarheid van financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en, in gerechtvaardigde gevallen, voor kleine mid-capondernemingen;

(d)verbetering van de toegang tot en de beschikbaarheid van microfinanciering voor sociale ondernemingen, ondersteuning van financierings- en investeringsverrichtingen met betrekking tot sociale investeringen en vaardigheden en ontwikkeling en consolidatie van markten voor sociale investeringen, op de gebieden als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder d).

Artikel 4

Begroting en bedrag van de EU-garantie

1.De EU-garantie ten behoeve van het EU-compartiment als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), bedraagt 38 000 000 000 EUR (lopende prijzen). Er wordt een voorzieningspercentage van 40 % ingesteld.

Een bijkomend bedrag van de EU-garantie kan worden verstrekt ten behoeve van het lidstaatcompartiment bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), op voorwaarde dat de overeenstemmende bedragen overeenkomstig [artikel 10, lid 1,] van Verordening [[VGB] nummer] 28 en artikel [75, lid 1,] van Verordening [inzake GLB-plannen.] nummer] 29 door de lidstaten worden toegewezen.

De bijdragen van derde landen als bedoeld in artikel 5 verhogen eveneens de EU-garantie als bedoeld in de eerste alinea, door het verstrekken van een volledige voorziening in contanten overeenkomstig [artikel 218, lid 2,] van het [Financieel Reglement].

2.De indicatieve verdeling van het bedrag bedoeld in de eerste alinea van lid 1 wordt vastgesteld in bijlage I bij deze verordening. De Commissie kan de in bijlage I bedoelde bedragen indien nodig verhogen met maximaal 15 % voor elke doelstelling. Zij stelt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van eventuele wijzigingen.

3.De financiële middelen voor de uitvoering van de maatregelen bedoeld in de hoofdstukken V en VI bedragen 525 000 000 EUR (lopende prijzen).

4.Het in lid 3 bedoelde bedrag kan ook worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand bij de uitvoering van het InvestEU-programma, zoals activiteiten op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, met inbegrip van bedrijfsinformatietechnologiesystemen.

Artikel 5

Met het InvestEU-fonds geassocieerde derde landen

Het EU-compartiment van het InvestEU-fonds bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), en elk van de beleidsvensters bedoeld in artikel 7, lid 1, kunnen bijdragen van de volgende derde landen ontvangen om deel te nemen aan bepaalde financiële producten overeenkomstig [artikel 218, lid 2,] van het [Financieel Reglement]:

(1)landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), in overeenstemming met de in de EER-overeenkomst vastgestelde voorwaarden;

(2)toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor hun deelname aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;

(3)landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;

(4)derde landen, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in een specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan programma's van de Unie, op voorwaarde dat de overeenkomst:

(5)een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan programma's van de Unie deelneemt;

(6)de voorwaarden voor deelname aan de programma's vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan afzonderlijke programma's en de administratieve kosten ervan. Deze bijdragen worden aangemerkt als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel [21, lid 5,] van het [Financieel Reglement];

(7)het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het programma verleent;

(8)de rechten van de Unie waarborgt om te zorgen voor een goed financieel beheer en haar financiële belangen te beschermen.

Artikel 6

Uitvoering en vormen van financiering door de Unie

1.De EU-garantie wordt ten uitvoer gelegd in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel [62, lid 1, onder c), ii) tot en met vii),] van het [Financieel Reglement]. Andere vormen van EU-financiering uit hoofde van deze verordening worden ten uitvoer gelegd in direct of indirect beheer in overeenstemming met het [Financieel Reglement], met inbegrip van subsidies die ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met [titel VIII] daarvan.

2.Door de EU-garantie gedekte financierings- en investeringsverrichtingen die deel uitmaken van blendingverrichtingen waarbij steun uit hoofde van deze verordening wordt gecombineerd met steun uit hoofde van een of meerdere andere programma's van de Unie of uit hoofde van het innovatiefonds van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS):

(a)    zijn in overeenstemming met de beleidsdoelstellingen en voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen die zijn vastgesteld in de regels van het programma van de Unie op grond waarvan de steun is toegekend;

(b)    nemen de bij deze verordening vastgestelde regels in acht. 

3.Blendingverrichtingen met een financieringsinstrument dat volledig door andere programma's van de Unie of door het ETS-innovatiefonds zonder gebruik van de EU-garantie uit hoofde van deze verordening wordt gefinancierd, voldoen aan de beleidsdoelstellingen en criteria om in aanmerking te komen die zijn vastgesteld in de regels van het programma van de Unie op grond waarvan de steun is toegekend.

4.Overeenkomstig artikel 6, lid 2, wordt over de niet-terugbetaalbare vormen van steun en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie die deel uitmaken van de blendingverrichting bedoeld in de leden 2 en 3, beslist volgens de regels van het desbetreffende programma van de Unie en worden deze in de blendingverrichting ten uitvoer gelegd in overeenstemming met deze verordening en [titel X] van het [Financieel Reglement].

   De verslaglegging omvat ook informatie over de overeenstemming met de beleidsdoelstellingen en de criteria om in aanmerking te komen die zijn vastgesteld in de regels van het programma van de Unie op grond waarvan de steun is toegekend, alsmede over de naleving van deze verordening.

HOOFDSTUK II

InvestEU-fonds

Artikel 7

Beleidsvensters

1.Het InvestEU-fonds verricht zijn activiteiten via de volgende beleidsvensters die tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties behandelen binnen hun specifiek toepassingsgebied:

(a)    beleidsvenster voor duurzame infrastructuur: omvat duurzame investeringen op het gebied van vervoer, energie, digitale connectiviteit, levering en verwerking van grondstoffen, ruimtevaart, oceanen en water, afval, natuur en andere milieu-infrastructuur, uitrusting, mobiele activa en invoering van innovatieve technologieën die bijdragen aan de doelstellingen inzake milieu of sociale duurzaamheid van de Unie of aan beide, of voldoen aan de normen van de Unie inzake milieu of sociale duurzaamheid;

(b)    beleidsvenster voor onderzoek, innovatie en digitalisering: omvat activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie, overdracht van onderzoeksresultaten aan de markt, demonstratie en invoering van innovatieve oplossingen en steun voor opschaling van andere innovatieve ondernemingen dan kmo’s en digitalisering van het bedrijfsleven in de EU;

(c)    beleidsvenster voor kleine en middelgrote ondernemingen: toegang tot en beschikbaarheid van financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en, in gerechtvaardigde gevallen, voor kleine mid-capondernemingen;

(d)    beleidsvenster voor sociale investeringen en vaardigheden: omvat microfinanciering, financiering voor sociale ondernemingen en sociale economie; vaardigheden, educatie, opleiding en aanverwante diensten; sociale infrastructuur (met inbegrip van sociale woningen en studentenwoningen); sociale innovatie; gezondheidszorg en langdurige zorg; inclusiviteit en toegankelijkheid; culturele activiteiten met een maatschappelijk doel; integratie van kwetsbare personen, waaronder onderdanen van derde landen;

2.Wanneer een financierings- of investeringsverrichting die aan het in artikel 19 bedoelde investeringscomité wordt voorgesteld, onder meer dan één beleidsvenster valt, wordt deze toegewezen aan het venster waaronder haar voornaamste doelstelling of de voornaamste doelstelling van de meeste van haar subprojecten valt, tenzij de investeringsrichtsnoeren anders bepalen.

3.Financierings- en investeringsverrichtingen die onder het beleidsvenster voor duurzame infrastructuur als bedoeld in lid 1, onder a), vallen, worden onderworpen aan een toetsing van hun duurzaamheid op het gebied van klimaat-, milieu- en sociale effecten, om milieuschade te beperken en om maximale klimaat-, milieu- en sociale voordelen te verwezenlijken. Met dat doel verstrekken ontwikkelaars die om financiering verzoeken, passende informatie op basis van door de Commissie op te stellen richtsnoeren. Projecten die een bepaalde omvang zoals omschreven in de richtsnoeren niet overschrijden, worden uitgesloten van de toetsing.

   De richtsnoeren van de Commissie maken het mogelijk:

a)    wat aanpassing betreft, de weerbaarheid ten aanzien van potentiële ongunstige gevolgen van klimaatverandering te verzekeren door middel van een kwetsbaarheids- en risicobeoordeling, met inbegrip van toepasselijke aanpassingsmaatregelen, en wat beperking betreft, de kosten van broeikasgasemissies en de positieve effecten van mitigerende maatregelen in de kosten-batenanalyse op te nemen;

b)    rekenschap te geven van geconsolideerde projectimpact met betrekking tot de voornaamste bestanddelen van het natuurlijk kapitaal op het gebied van lucht, water, land en biodiversiteit;

c)    de gevolgen in te schatten voor de sociale inclusie van bepaalde gebieden of bevolkingsgroepen.

4.De uitvoerende partners verstrekken de nodige informatie voor het volgen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake klimaat en milieu, op basis van de door de Commissie te verstrekken richtsnoeren.

5.De uitvoerende partners streven ernaar dat ten minste 50 % van de investeringen uit hoofde van het beleidsvenster voor duurzame infrastructuur bijdraagt tot de doelstellingen van de Unie inzake klimaat en milieu.

6.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de investeringsrichtsnoeren voor elk van de beleidsvensters te bepalen.

Artikel 8

Compartimenten

1.Elk beleidsvenster bedoeld in artikel 7, lid 1, bestaat uit twee compartimenten die specifieke tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties behandelen als volgt:

(9)het EU-compartiment behandelt een van de volgende situaties:

(i)    tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties met betrekking tot beleidsprioriteiten van de Unie die op het niveau van de Unie worden behandeld;

(ii)    Uniebrede tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties; of

(iii)    nieuwe of complexe tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties met het oog op de ontwikkeling van nieuwe financiële oplossingen en marktstructuren;

(10)het lidstaatcompartiment behandelt specifieke tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties in een of meerdere lidstaten om te voldoen aan de doelstellingen van de bijdragende fondsen onder gedeeld beheer.

2.De in lid 1 bedoelde compartimenten kunnen op complementaire wijze worden gebruikt ter ondersteuning van een financierings- of investeringsverrichting, onder meer door steun van beide compartimenten te combineren.

Artikel 9

Specifieke bepalingen die van toepassing zijn op het lidstaatcompartiment

1.Bedragen die door een lidstaat zijn toegewezen krachtens artikel [10, lid 1,] van Verordening [[VGB] nummer] of artikel [75, lid 1,] van Verordening [inzake GLB-plannen] nummer] worden gebruikt voor de voorziening van het gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment ter dekking van financiering- en investeringsverrichtingen in de betrokken lidstaat.

2.Om dat gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment in te stellen wordt een bijdrageovereenkomst gesloten tussen de lidstaat en de Commissie.

De lidstaat en de Commissie sluiten de bijdrageovereenkomst of een wijziging daarvan binnen vier maanden na het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de partnerschapsovereenkomst of het GLB-plan of gelijktijdig met het besluit van de Commissie tot wijziging van een programma of een GLB-plan.

Twee of meer lidstaten kunnen een gezamenlijke bijdrageovereenkomst met de Commissie sluiten.

In afwijking van [artikel 211, lid 1,] van het [Financieel Reglement] wordt het voorzieningspercentage voor de EU-garantie in het lidstaatcompartiment vastgesteld op 40 % en kan het in elke bijdrageovereenkomst opwaarts of neerwaarts worden aangepast om rekening te houden met de risico's die verbonden zijn aan de voor gebruik in aanmerking komende financiële producten.

3.De bijdrageovereenkomst bevat ten minste de volgende elementen:

a)    het totale bedrag van het gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment dat aan de lidstaat toebehoort, het voorzieningspercentage daarvan, het bedrag van de bijdrage uit fondsen onder gedeeld beheer, de opbouwperiode van de voorziening in overeenstemming met het jaarlijks financieel plan en het bedrag van de daaruit voortspruitende voorwaardelijke verplichting die met de door de betrokken lidstaat te verstrekken back-to-backgarantie moet worden gedekt;

b)    de strategie met de financiële producten en hun minimale hefboomeffect, de geografische dekking, de investeringsperiode en indien van toepassing, de categorieën van eindontvangers en in aanmerking komende intermediairs;

c)    de uitvoerende partner of partners die hun interesse hebben laten blijken en de verplichting voor de Commissie om de lidstaat te informeren over de geselecteerde uitvoerende partner of partners;

d)    de mogelijke bijdrage uit de fondsen onder gedeeld beheer aan de InvestEU-advieshub;

e)    de jaarlijkse verslagleggingsverplichtingen ten aanzien van de lidstaat, met inbegrip van de verslaglegging in overeenstemming met de in de bijdrageovereenkomst vermelde indicatoren;

f)    bepalingen over de vergoeding van het gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment;

g)    mogelijke combinatie met middelen uit het EU-compartiment, onder meer in een gelaagde structuur om in overeenstemming met artikel 8, lid 2, een betere risicodekking te bereiken.

4.De bijdrageovereenkomsten worden door de Commissie ten uitvoer gelegd door middel van garantieovereenkomsten gesloten met de uitvoerende partners overeenkomstig artikel 14.

Indien binnen negen maanden na de ondertekening van de bijdrageovereenkomst geen garantieovereenkomst is gesloten of het bedrag van de bijdrageovereenkomst niet volledig is vastgelegd door middel van een of meerdere garantieovereenkomsten, wordt in het eerste geval de bijdrageovereenkomst beëindigd of in het tweede geval dienovereenkomstig gewijzigd, en wordt het niet-gebruikte bedrag van de voorziening opnieuw gebruikt in overeenstemming met [artikel 10, lid 5,] van Verordening [[VGB] nummer] en artikel [75, lid 5,] van Verordening [inzake GLB-plannen] nummer].

Indien de garantieovereenkomst niet naar behoren ten uitvoer is gelegd binnen een termijn vastgesteld in artikel [10, lid 6,] van Verordening [[VGB] nummer] of in artikel [75, lid 5,] van Verordening [inzake GLB-plannen] nummer], wordt de bijdrageovereenkomst beëindigd en wordt het niet-gebruikte bedrag van de voorziening opnieuw gebruikt in overeenstemming met [artikel 10, lid 6,] van Verordening [[VGB] nummer] en artikel [75, lid 6,] van Verordening [inzake GLB-plannen] nummer].

5.De volgende regels zijn van toepassing op de voorziening voor het gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment dat bij de bijdrageovereenkomst is ingesteld:

(a)na de opbouwfase bedoeld in lid 3, onder a), van dit artikel wordt elk jaarlijks overschot van voorzieningen, berekend door vergelijking tussen het bedrag van voorzieningen dat vereist is door het voorzieningspercentage en de daadwerkelijke voorzieningen, opnieuw gebruikt in overeenstemming met [artikel 10, lid 6,] van het [VGB] en artikel [75, lid 6,] van Verordening [inzake GLB-plannen] nummer];

(b)in afwijking van [artikel 213, lid 4,] van het [Financieel Reglement] geeft de voorziening na de in lid 3, onder a), van dit artikel bedoelde opbouwfase tijdens de beschikbaarheid van dat gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment geen aanleiding tot jaarlijkse aanvullingen;

(c)de Commissie stelt de lidstaat onmiddellijk in kennis wanneer het niveau van de voorzieningen voor het gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment als gevolg van een beroep op dat gedeelte van de EU-garantie onder 20 % van de initiële voorziening valt;

(d)indien het niveau van de voorzieningen voor dat gedeelte van de EU-garantie in het lidstaatcompartiment 10 % van de initiële voorziening bereikt, verstrekt de betrokken lidstaat aan het gemeenschappelijk voorzieningsfonds op verzoek van de Commissie maximaal 5 % van de initiële voorziening.

HOOFDSTUK III

EU-garantie

Artikel 10

EU-garantie

1.De EU-garantie wordt aan de uitvoerende partners verleend in overeenstemming met [artikel 219, lid 1,] van het [Financieel Reglement] en wordt beheerd overeenkomstig [titel X] van het [Financieel Reglement].

2.Ondersteuning met de EU-garantie kan voor onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen worden verleend voor een investeringsperiode die eindigt op 31 december 2027. Contracten tussen de uitvoerende partner en de eindontvanger of de financiële intermediair of een andere entiteit bedoeld in artikel 13, lid 1, onder a), worden ondertekend vóór 31 december 2028.

Artikel 11

In aanmerking komende financierings- en investeringsverrichtingen

1.Het InvestEU-fonds ondersteunt alleen financierings- en investeringsverrichtingen die

(a)voldoen aan de voorwaarden gesteld in [de punten a) tot en met e) van artikel 209, lid 2, van [het Financieel Reglement], met name het in [artikel 309, lid 2, onder b),] van [het Financieel Reglement] gestelde additionaliteitsvereiste, en indien van toepassing door de particuliere investeringen in overeenstemming met [artikel 209, lid 2,] van [het Financieel Reglement] te maximaliseren;

(b)bijdragen tot de beleidsdoelstellingen van de Unie en binnen het toepassingsgebied vallen van de beleidsdomeinen die in aanmerking komen voor financierings- en investeringsverrichtingen volgens het passende beleidsvenster in overeenstemming met bijlage II bij deze verordening; en

(c)overeenstemmen met de investeringsrichtsnoeren.

2.Naast projecten die zich in de Unie bevinden, kan het InvestEU-fonds de volgende projecten en activiteiten ondersteunen via financierings- en investeringsverrichtingen:

(a)grensoverschrijdende projecten tussen entiteiten die in een of meer lidstaten zijn gevestigd en zich uitstrekken over een of meerdere derde landen, waaronder toetredende landen, kandidaat-landen en potentiële kandidaten, landen die onder het nabuurschapsbeleid vallen, leden van de Europese Economische Ruimte of van de Europese Vrijhandelsassociatie, of over landen en gebieden overzee als bedoeld in bijlage II bij het VWEU of een geassocieerd derde land, ongeacht of er een partner is in die derde landen of overzeese landen of gebieden;

(b)financierings- en investeringsverrichtingen in de in artikel 5 bedoelde landen die tot een specifiek financieel product hebben bijgedragen.

3.    Het InvestEU-fonds kan financierings- en investeringsverrichtingen ondersteunen voor het verstrekken van financiering aan ontvangende juridische entiteiten die gevestigd zijn in een van de volgende landen:

(a)een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee;

(b)een derde land of gebied dat met het InvestEU-programma geassocieerd is in overeenstemming met artikel 5;

(c)een derde land als bedoeld in lid 2, onder a), indien van toepassing;

(d)andere landen waar dat nodig is voor de financiering van een project in een land of een gebied als bedoeld in de punten a) tot en met c).

Artikel 12

Selectie van uitvoerende partners

1.De Commissie selecteert overeenkomstig [artikel 154] van het [Financieel Reglement] de uitvoerende partners of een groep van uitvoerende partners, als bedoeld in de tweede alinea van dit lid, uit de in aanmerking komende tegenpartijen.

Voor het EU-compartiment hebben de in aanmerking komende tegenpartijen hun interesse laten blijken en zijn zij in staat financierings- en investeringsverrichtingen in ten minste drie lidstaten te dekken. De uitvoerende partners kunnen samen ook financierings- en investeringsverrichtingen in ten minste drie lidstaten dekken door een groep te vormen.

Voor het lidstaatcompartiment kan de betrokken lidstaat een of meerdere in aanmerking komende tegenpartijen als uitvoerende partners voorstellen uit die welke hun interesse overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder c), hebben laten blijken.

Wanneer de betrokken lidstaat geen uitvoerende partner voorstelt, handelt de Commissie in overeenstemming met de tweede alinea van dit lid ten aanzien van de uitvoerende partners die in staat zijn financierings- en investeringsverrichtingen te dekken in de betrokken geografische gebieden.

2.Bij de selectie van de uitvoerende partners zorgt de Commissie ervoor dat de portefeuille van financiële producten in het InvestEU-fonds:

(a)de dekking van de in artikel 3 genoemde doelstellingen maximaliseert;

(b)de impact van de EU-garantie maximaliseert door middel van de eigen middelen die door de uitvoerende partner worden ingezet;

(c)waar mogelijk particuliere investeringen maximaliseert;

(d)geografische diversificatie nastreeft;

(e)voor voldoende risicodiversificatie zorgt;

(f)innoverende financiële en risico-oplossingen bevordert om tekortkomingen van de markt en suboptimale investeringssituaties aan te pakken.

3.Bij de selectie van de uitvoerende partners houdt de Commissie ook rekening met:

(a)de mogelijke kosten en vergoeding voor de begroting van de Unie;

(b)de capaciteit van de uitvoerende partner om de vereisten van [artikel 155, lid 2,] van het [Financieel Reglement] met betrekking tot belastingontwijking, belastingfraude, belastingontduiking, witwassen, financiering van terrorisme en niet-coöperatieve rechtsgebieden nauwgezet ten uitvoer te leggen.

4.Nationale stimuleringsbanken of -instellingen kunnen als uitvoerende partner worden geselecteerd op voorwaarde dat zij voldoen aan de voorschriften neergelegd in dit artikel en in artikel 14, lid 1, tweede alinea.

Artikel 13

In aanmerking komende soorten financiering

1.De EU-garantie kan worden gebruikt ten behoeve van risicodekking voor de volgende soorten financiering die door uitvoerende partners worden verstrekt:

(a)leningen, garanties, tegengaranties, kapitaalmarktinstrumenten, andere vormen van financiering of kredietaanvulling, waaronder achtergestelde schulden, deelnemingen of quasi-deelnemingen in aandelenkapitaal die direct of indirect door financiële intermediairs, fondsen, investeringsplatforms of andere platforms worden verstrekt om aan eindontvangers te worden doorgegeven;

(b)financiering of garanties door een uitvoerende partner aan een andere financiële instelling om deze in staat te stellen de onder a) bedoelde financieringsactiviteiten te verrichten.

Voor de dekking door de EU-garantie wordt de onder a) en b) van de eerste alinea bedoelde financiering verleend, verkregen of uitgegeven ten behoeve van de in artikel 11, lid 1, bedoelde financierings- of investeringsverrichtingen wanneer de financiering door de uitvoerende partner is verleend in overeenstemming met een financieringsovereenkomst of -transactie die is ondertekend of is aangegaan door de uitvoerende partner na de ondertekening van de garantieovereenkomst tussen de Commissie en de uitvoerende partner en die niet is verstreken of niet is geannuleerd.

2.Financierings- en investeringsverrichtingen via fondsen of andere intermediaire structuren worden door de EU-garantie gedekt overeenkomstig in de investeringsrichtsnoeren neer te leggen bepalingen, zelfs indien een minderheid van de geïnvesteerde middelen via deze structuur wordt belegd buiten de Unie en in de in artikel 11, lid 2, bedoelde landen of in andere activa die niet in aanmerking komen uit hoofde van deze verordening.

Artikel 14

Garantieovereenkomsten

1.De Commissie sluit met elke uitvoerende partner een garantieovereenkomst overeenkomstig de voorschriften van deze verordening met betrekking tot de verlening van de EU-garantie ten belope van een door de Commissie vast te stellen bedrag.

Ingeval uitvoerende partners een groep als bedoeld in artikel 12, lid 1, tweede alinea, vormen, wordt één enkele garantieovereenkomst gesloten tussen de Commissie en elke uitvoerende partner binnen de groep of één uitvoerende partner namens de groep.

2.De garantieovereenkomst bevat in het bijzonder bepalingen betreffende:

(a)het bedrag en de voorwaarden van de door de uitvoerende partner te verstrekken financiële bijdrage;

(b)de voorwaarden van de financiering of de garanties die door de uitvoerende partner aan een andere aan de uitvoering deelnemende juridische entiteit worden verstrekt, indien dat het geval is;

(c)in overeenstemming met artikel 16, nadere regels betreffende de verlening van de EU-garantie, waaronder de dekking van portefeuilles van specifieke soorten instrumenten en de respectieve gebeurtenissen die aanleiding geven tot een mogelijk beroep op de EU-garantie;

(d)de vergoeding voor het nemen van risico's, te verdelen tussen de Unie en de uitvoerende partner in verhouding tot hun respectieve aandeel in het nemen van risico's;

(e)de betalingsvoorwaarden;

(f)de verbintenis van de uitvoerende partner om de besluiten van de Commissie en het investeringscomité te aanvaarden met betrekking tot het gebruik van de EU-garantie ten behoeve van de voorgestelde financierings- of investeringsverrichting, onverminderd de door de uitvoerende partner genomen beslissingen over de voorgestelde verrichting zonder de EU-garantie;

(g)regelingen en procedures met betrekking tot de invordering van schulden waarmee de uitvoerende partner wordt belast;

(h)financiële en operationele verslaglegging en monitoring van de verrichtingen onder EU-garantie;

(i)essentiële prestatie-indicatoren, met name met betrekking tot het gebruik van de EU-garantie, de verwezenlijking van de in de artikelen 3, 7 en 11 bedoelde doelstellingen en criteria alsmede het aantrekken van particulier kapitaal;

(j)indien van toepassing, de regelingen en procedures met betrekking tot blendingverrichtingen;

(k)andere toepasselijke bepalingen overeenkomstig de vereisten van [titel X] van het [Financieel Reglement].

3.De garantieovereenkomst bepaalt eveneens dat de vergoeding die de Unie toekomt uit hoofde van onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen, wordt verminderd met betalingen als gevolg van een beroep op de EU-garantie.

4.Voorts bepaalt de garantieovereenkomst dat aan de uitvoerende partner verschuldigde bedragen met betrekking tot de EU-garantie worden afgetrokken van het totale bedrag van de vergoeding, de inkomsten en de terugbetalingen die de uitvoerende partner aan de Unie verschuldigd is uit hoofde van onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen. Wanneer dit bedrag niet toereikend is om het overeenkomstig artikel 15, lid 3, aan de uitvoerende partner verschuldigde bedrag te dekken, wordt het uitstaande bedrag opgenomen uit de voorziening voor de EU-garantie.

5.Wanneer de garantieovereenkomst uit hoofde van het lidstaatcompartiment wordt gesloten, kan zij voorzien in participatie door vertegenwoordigers van de lidstaten of de regio’s die betrokken zijn bij het toezicht op de uitvoering van de garantieovereenkomst.

Artikel 15

Voorschriften voor het gebruik van de EU-garantie

1.De verlening van de EU-garantie wordt afhankelijk gesteld van de inwerkingtreding van de garantieovereenkomst met de betrokken uitvoerende partner.

2.Financierings- en investeringsverrichtingen worden alleen door de EU-garantie gedekt als ze aan de in deze verordening en in de desbetreffende investeringsrichtsnoeren neergelegde criteria voldoen en als het investeringscomité heeft geconcludeerd dat ze voldoen aan de vereisten om door de EU-garantie te worden ondersteund. De uitvoerende partners blijven verantwoordelijk voor het waarborgen dat de financierings- en investeringsverrichtingen aan deze verordening en de desbetreffende investeringsrichtsnoeren voldoen.

3.Voor de uitvoering van financierings- en investeringsverrichtingen met de EU-garantie is de Commissie geen administratieve uitgaven of vergoedingen verschuldigd aan de uitvoerende partner, tenzij de uitvoerende partner op grond van de aard van de beleidsdoelstellingen die door het uit te voeren financiële product worden nagestreefd, kan aantonen dat een uitzondering moet worden gemaakt. De dekking van die kosten wordt geregeld in de garantieovereenkomst en voldoet aan [artikel 209, lid 2, onder g),] van het [Financieel Reglement].

4.Bovendien mag de uitvoerende partner de EU-garantie overeenkomstig artikel 14, lid 4, gebruiken voor de dekking van het betreffende aandeel in de mogelijke invorderingskosten, tenzij dit in mindering wordt gebracht op de opbrengst van de invordering.

Artikel 16

Dekking en voorwaarden van de EU-garantie

1.De vergoeding voor het nemen van risico's wordt verdeeld tussen de Unie en een uitvoerende partner in verhouding tot hun respectieve aandeel in het nemen van risico's met een portefeuille van financierings- en investeringsverrichtingen of, in voorkomend geval, met afzonderlijke verrichtingen. De uitvoerende partner heeft op eigen risico een passende blootstelling aan financierings- en investeringsverrichtingen die door de EU-garantie worden ondersteund, tenzij uitzonderlijk de beleidsdoelstellingen die door het uit te voeren financiële product worden nagestreefd, van die aard zijn dat de uitvoerende partner redelijkerwijs niet zijn eigen risicodragende capaciteit daaraan kan bijdragen.

2.De EU-garantie dekt:

(a)met betrekking tot de in artikel 13, lid 1, onder a), bedoelde schuldproducten:

(i)    de hoofdsom en alle rente en overeenkomstig de voorwaarden van de financieringsverrichtingen aan de uitvoerende partner verschuldigde maar niet door hem ontvangen bedragen tot het moment van de wanbetaling; met betrekking tot achtergestelde schuld worden uitstel, verlaging of een vereiste exit als wanbetaling beschouwd;

(ii)    herstructureringsverliezen;

(iii)    verliezen die voortvloeien uit schommelingen van andere valuta’s dan de euro op markten waarop de mogelijkheden tot langetermijnhedging beperkt zijn;

(b)met betrekking tot de in artikel 13, lid 1, onder a), bedoelde investeringen in de vorm van deelnemingen of quasi-deelnemingen: de geïnvesteerde bedragen en de eraan verbonden financieringskosten en verliezen die voortvloeien uit schommelingen van andere valuta’s dan de euro;

(c)met betrekking tot financiering of garanties door een uitvoerende partner aan een andere juridische entiteit dan de in artikel 13, lid 1, onder b), bedoelde juridische entiteiten: de gebruikte bedragen en de eraan verbonden financieringskosten.

3.Ingeval de Unie na een beroep op de EU-garantie een betaling aan de uitvoerende partner doet, treedt zij in de desbetreffende rechten, in zoverre die blijven bestaan, van de uitvoerende partner met betrekking tot zijn financierings- of investeringsverrichtingen die door de EU-garantie worden gedekt.

De uitvoerende partner gaat namens de Unie over tot invordering van de schuldvorderingen voor de bedragen waarvoor de Unie in de rechten is getreden, en betaalt de Unie terug met de ingevorderde bedragen.

HOOFDSTUK IV

BESTUUR

Artikel 17

Adviesraad

1.De Commissie wordt geadviseerd door een adviesraad die twee formaties heeft, namelijk vertegenwoordigers van de uitvoerende partners en vertegenwoordigers van de lidstaten.

2.Elke uitvoerende partner en elke lidstaat mag voor de betrokken formatie één vertegenwoordiger benoemen.

3.De Commissie is in beide formaties van de adviesraad vertegenwoordigd.

4.De bijeenkomst van de adviesraad van de vertegenwoordigers van de uitvoerende partners wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en de door de Europese Investeringsbank benoemde vertegenwoordiger.

Een vertegenwoordiger van de Commissie is de voorzitter van de bijeenkomst van de adviesraad van de vertegenwoordigers van de lidstaten.

De adviesraad komt op gezette tijden bijeen en ten minste tweemaal per jaar op verzoek van de voorzitter. Er kunnen ook gezamenlijke bijeenkomsten van de twee formaties van de adviesraad worden georganiseerd op gezamenlijk verzoek van hun voorzitters.

De Commissie stelt de werkingsregels en -procedures vast en beheert het secretariaat van de adviesraad.

5.De adviesraad,

(a)in zijn formatie van de vertegenwoordigers van de uitvoerende partners,:

(i)    verleent advies over het ontwerp van op grond van deze verordening uit te voeren financiële producten;

(ii)    verleent de Commissie advies over marktfalen en suboptimale investeringssituaties en marktomstandigheden;

(b)in zijn formatie van de vertegenwoordigers van de lidstaten,:

(i)    informeert de lidstaten over de uitvoering van het InvestEU-fonds;

(ii)    wisselt met de lidstaten standpunten over marktontwikkelingen uit en deelt beste praktijken.

Artikel 18

Projectteam

1.Er wordt een projectteam opgericht, bestaande uit deskundigen die kosteloos voor de Uniebegroting door de uitvoerende partners ter beschikking van de Commissie zijn gesteld.

2.Elke uitvoerende partner wijst deskundigen aan het projectteam toe. Het aantal deskundigen wordt in de garantieovereenkomst vastgesteld.

3.De Commissie bevestigt of de door de uitvoerende partners voorgestelde financierings- en investeringsverrichtingen voldoen aan het recht en het beleid van de Unie.

4.Onder voorbehoud van de in lid 3 bedoelde bevestiging door de Commissie verricht het projectteam een kwaliteitscontrole van het zorgvuldigheidsonderzoek van de voorgestelde financierings- en investeringsverrichtingen dat door de uitvoerende partners is uitgevoerd. De financierings- en investeringsverrichtingen worden vervolgens aan het investeringscomité voorgelegd ter goedkeuring van de dekking door de EU-garantie.

Het projectteam bereidt voor het investeringscomité het scorebord van de voorgestelde financierings- en investeringsverrichtingen voor.

Het scorebord bevat met name een beoordeling van:

(a)het risicoprofiel van de voorgestelde financierings- en investeringsverrichtingen;

(b)het voordeel voor de eindontvangers;

(c)de naleving van de criteria om in aanmerking te komen.

Elke uitvoerende partner verstrekt het projectteam adequate en geharmoniseerde informatie, zodat het zijn risicoanalyse kan uitvoeren en het scorebord kan voorbereiden.

5.Een deskundige van het projectteam beoordeelt niet het zorgvuldigheidsonderzoek of de beoordeling met betrekking tot een potentiële financierings- of investeringsverrichting, zoals ingediend door de uitvoerende partner die de deskundige ter beschikking van de Commissie heeft gesteld. Die deskundige bereidt evenmin het scorebord met betrekking tot die voorstellen voor.

6.Elke deskundige van het projectteam meldt de Commissie alle belangenconflicten en deelt de Commissie onverwijld alle informatie mee die nodig is om op continue basis de afwezigheid van belangenconflicten na te gaan.

7.De Commissie stelt nadere regels vast voor de werking van het projectteam en voor de controle van de situaties waarin zich belangenconflicten voordoen.

8.De Commissie stelt nadere regels vast voor het scorebord dat het investeringscomité in staat stelt het gebruik van de EU-garantie voor een voorgestelde financierings- of investeringsverrichting goed te keuren.

Artikel 19

Investeringscomité

   

1.Er wordt een investeringscomité opgericht. Het investeringscomité:

(a)onderzoekt de voorstellen voor financierings- en investeringsverrichtingen die door uitvoerende partners met het oog op dekking door de EU-garantie worden ingediend;

(b)gaat na of die voorstellen aan deze verordening en de desbetreffende investeringsrichtsnoeren voldoen, waarbij het bijzondere aandacht schenkt aan het in [artikel 209, lid 2, onder b),] van het [Financieel Reglement] bedoelde vereiste van additionaliteit en aan het in [artikel 209, lid 2, onder d),] van het [Financieel Reglement] bedoelde vereiste van betrokkenheid van particuliere investeringen; en

(c)controleert of de financierings- en investeringsverrichtingen die door de EU-garantie zouden worden ondersteund, aan alle desbetreffende vereisten voldoen.

2.Het investeringscomité komt in vier verschillende formaties bijeen, die overeenstemmen met de in artikel 7, lid 1, bedoelde beleidsvensters.

Elke formatie van het investeringscomité bestaat uit zes bezoldigde externe deskundigen. De deskundigen worden overeenkomstig [artikel 237] van het [Financieel Reglement] geselecteerd en worden door de Commissie benoemd voor een vaste termijn van ten hoogste vier jaar. Deze termijn kan worden hernieuwd maar mag in totaal niet langer dan zeven jaar duren. De Commissie kan besluiten de ambtstermijn van een zittend lid van het investeringscomité te hernieuwen zonder de in dit lid vastgestelde procedure te hoeven volgen.

De deskundigen beschikken over veel relevante marktervaring inzake projectstructurering en -financiering of financiering van kmo's of grote ondernemingen.

De samenstelling van het investeringscomité garandeert dat het een ruime kennis heeft van de sectoren die door de in artikel 7, lid 1, bedoelde beleidsvensters worden bestreken, en van de geografische markten in de Unie en dat het in zijn geheel genderevenwicht realiseert.

Vier leden zijn permanente leden van alle vier formaties van het investeringscomité. Bovendien hebben de vier formaties elk twee deskundigen met ervaring op het gebied van investeringen in de sectoren die door dat beleidsvenster worden bestreken. Ten minste één van de permanente leden beschikt over deskundigheid op het gebied van duurzame investeringen. De Commissie wijst de leden van het investeringscomité aan de passende formatie of formaties toe. Het investeringscomité kiest een voorzitter uit zijn permanente leden.

De Commissie stelt de procedureregels vast en beheert het secretariaat voor het investeringscomité.

3.Wanneer zij deelnemen aan de activiteiten van het investeringscomité voeren de leden ervan hun taken in onpartijdigheid en uitsluitend in het belang van het InvestEU-fonds uit. Zij vragen noch aanvaarden instructies van de uitvoerende partners, de instellingen van de Unie, de lidstaten of andere publieke of private organen.

De cv’s en belangenverklaringen van alle leden van het investeringscomité worden openbaar gemaakt en voortdurend bijgewerkt. Elk lid van het investeringscomité deelt de Commissie onverwijld alle informatie mee die nodig is om op continue basis de afwezigheid van belangenconflicten na te gaan.

De Commissie kan een lid uit zijn functie ontheffen als hij de in dit lid vastgestelde vereisten niet naleeft, of om andere naar behoren gemotiveerde redenen.

4.Wanneer het investeringscomité overeenkomstig dit artikel handelt, baseert het zich op de documentatie die door de uitvoerende partners is verstrekt, en op alle andere documenten die het relevant acht. Voor financierings- of investeringsverrichtingen die door de EU-garantie worden gedekt, zijn projectbeoordelingen door een uitvoerende partner niet bindend voor het investeringscomité.

Het investeringscomité gebruikt voor zijn beoordeling en controle van de voorstellen het in artikel 18, lid 3, bedoelde scorebord van indicatoren.

5.De conclusies van het investeringscomité worden bij gewone meerderheid van alle leden genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van het investeringscomité doorslaggevend.

De conclusies van het investeringscomité waarbij de steun van de EU-garantie voor een financierings- of investeringsverrichting wordt goedgekeurd, worden openbaar gemaakt en bevatten de redenen voor de goedkeuring. De openbaarmaking bevat geen commercieel gevoelige informatie.

Het scorebord wordt openbaar gemaakt na de ondertekening van een financierings- of investeringsverrichting of subproject, indien van toepassing. De openbaarmaking bevat geen commercieel gevoelige informatie of persoonsgegevens die op grond van de gegevensbeschermingsregels van de Unie niet openbaar mogen worden gemaakt.

De conclusies van het investeringscomité waarmee het gebruik van de EU-garantie wordt afgewezen, worden twee maal per jaar toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad, met inachtneming van strikte vertrouwelijkheidseisen.

6.Wanneer het investeringscomité wordt gevraagd het gebruik van de EU-garantie goed te keuren voor een financierings- of investeringsverrichting die een faciliteit, programma of structuur met onderliggende subprojecten is, ziet die goedkeuring ook op de onderliggende subprojecten, tenzij het investeringscomité besluit zich het recht voor te behouden die subprojecten afzonderlijk goed te keuren.

HOOFDSTUK V

InvestEU-advieshub

Artikel 20

InvestEU-advieshub

1.De InvestEU-advieshub verstrekt ondersteunend advies voor de identificatie, voorbereiding, ontwikkeling, structurering, aanbesteding en uitvoering van investeringsprojecten, of versterkt de capaciteit van ontwikkelaars en financiële intermediairs om financierings- en investeringsverrichtingen uit te voeren. Zijn ondersteunend advies kan betrekking hebben op alle fasen van de levenscyclus van een project of financiering van een ondersteunde entiteit, naargelang het geval.

De InvestEU-advieshub is beschikbaar als een onderdeel in elk in artikel 7, lid 1, bedoeld beleidsvenster en bestrijkt alle sectoren binnen dat beleidsvenster. Bovendien zijn sectoroverschrijdende adviesdiensten beschikbaar.

2.De InvestEU-advieshub verricht met name de volgende diensten:

(a)het inrichten van een centraal contactpunt voor bijstand voor projectontwikkeling aan autoriteiten en projectontwikkelaars voor centraal beheerde programma's van de Unie;

(b)het bijstaan van projectontwikkelaars, in voorkomend geval, bij de ontwikkeling van hun projecten zodat die voldoen aan de in de artikelen 3, 7 en 11 vastgestelde doelstellingen en criteria om in aanmerking te komen, en het vergemakkelijken van de ontwikkeling van aggregatoren voor kleinschalige projecten; die bijstand loopt echter niet vooruit op de conclusies van het investeringscomité over de dekking van de steun van de EU-garantie voor die projecten;

(c)het ondersteunen van acties en het mobiliseren van lokale kennis om het gebruik van de steun van het InvestEU-fonds in de hele Unie te vergemakkelijken en het actief bijdragen waar mogelijk aan de doelstelling van sectorale en geografische diversificatie van het InvestEU-fonds door de uitvoerende partners te ondersteunen bij het creëren en ontwikkelen van potentiële financierings- en investeringsverrichtingen;

(d)het faciliteren van de oprichting van samenwerkingsplatformen voor collegiale uitwisseling en deling van gegevens, knowhow en beste praktijken ter ondersteuning van een pijplijn van projecten en sectorontwikkeling;

(e)het verlenen van proactieve adviserende ondersteuning bij de oprichting van investeringsplatformen, in het bijzonder grensoverschrijdende investeringsplatformen waar meerdere lidstaten bij betrokken zijn;

(f)het ondersteunen van acties voor capaciteitsopbouw voor de ontwikkeling van organisatiecapaciteiten, vaardigheden en processen en de versnelling van de investeringsbereidheid van organisaties, zodat ontwikkelaars en autoriteiten pijplijnen van investeringsprojecten kunnen uitbouwen en projecten kunnen beheren, en financiële intermediairs financierings- en investeringsverrichtingen kunnen uitvoeren voor entiteiten die moeilijkheden ondervinden om toegang tot financiering te krijgen, inclusief door steun voor de ontwikkeling van risicobeoordelingscapaciteit of sectorspecifieke kennis.

3.De InvestEU-advieshub is beschikbaar voor publieke en private projectontwikkelaars en voor financiële en andere intermediairs.

4.Er mogen vergoedingen in rekening worden gebracht voor de in lid 2 bedoelde diensten om een deel van de kosten van de dienstverrichting te dekken.

5.Om de in lid 1 bedoelde doelstelling te bereiken en om het verlenen van adviserende ondersteuning te vergemakkelijken, bouwt de InvestEU-advieshub voort op de deskundigheid van de Commissie en de uitvoerende partners.

6.De InvestEU-advieshub heeft waar nodig lokale aanwezigheid. Er wordt met name voorzien in een lokale aanwezigheid in lidstaten of regio’s die moeilijkheden ondervinden bij de ontwikkeling van projecten in het kader van het InvestEU-fonds. De InvestEU-advieshub biedt ondersteuning bij de overdracht van kennis aan regionale en lokale instanties teneinde voor de in lid 1 bedoelde steun regionale en lokale capaciteit en deskundigheid op te bouwen.

7.De uitvoerende partners adviseren projectontwikkelaars die financiering aanvragen, met name wanneer het kleinschaligere projecten betreft, om hun projecten aan de InvestEU-advieshub voor te leggen, met het oog op, in voorkomend geval, een betere voorbereiding van hun projecten en een beoordeling van een mogelijke bundeling van projecten.

De uitvoerende partners brengen in voorkomend geval ontwikkelaars ook op de hoogte van de mogelijkheid hun projecten op het in artikel 21 bedoelde InvestEU-portaal te plaatsen.

HOOFDSTUK VI

Artikel 21

InvestEU-portaal

1.Het InvestEu-portaal wordt door de Commissie opgericht. Het is een openbaar toegankelijke en gebruiksvriendelijke projectendatabank, waarin relevante informatie over elk project wordt verstrekt.

2.Het InvestEU-portaal biedt een kanaal voor projectontwikkelaars om hun projecten waarvoor zij financiering zoeken, zichtbaarheid te geven en er investeerders informatie over te verstrekken. De opname van projecten in het InvestEU-portaal heeft geen invloed op de besluiten betreffende de projecten die uiteindelijk worden geselecteerd voor ondersteuning uit hoofde van deze verordening, enig ander Unie-instrument, of voor publieke financiering.

3.Alleen projecten die met het recht en het beleid van de Unie verenigbaar zijn, worden op het portaal geplaatst.

4.Projecten die aan de in lid 3 vastgestelde voorwaarden voldoen, worden door de Commissie aan de relevante uitvoerende partners toegezonden.

5.De uitvoerende partners onderzoeken de projecten die binnen hun geografische en activiteitenbereik vallen.

HOOFDSTUK VII

Monitoring en rapportage, evaluatie en controle

Artikel 22

Monitoring en rapportage

1.De indicatoren om te rapporteren over de voortgang van het InvestEU-programma in de richting van de algemene en specifieke doelstellingen die in artikel 3 zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage III bij deze verordening.

2.Teneinde te zorgen voor een effectieve beoordeling van de voortgang van het InvestEU-programma naar de verwezenlijking van zijn doelstellingen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage III bij deze verordening om indien nodig de indicatoren te herzien of aan te vullen en tot aanvulling van deze verordening met bepalingen inzake de vaststelling van een kader voor monitoring en evaluatie.

3.Het prestatierapportagesysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering en de resultaten op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden evenredige rapportagevereisten opgelegd aan de uitvoerende partners en andere ontvangers van middelen van de Unie, naargelang het geval.

4.De Commissie rapporteert over de uitvoering van het InvestEU-programma overeenkomstig [de artikelen 241 en 250] van het [Financieel Reglement]. De uitvoerende partners verstrekken daartoe jaarlijks de informatie die de Commissie nodig heeft om haar rapportageverplichting te kunnen nakomen.

5.Daarnaast dient iedere uitvoerende partner elke zes maanden een verslag bij de Commissie in over de financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, uitgesplitst tussen het EU-compartiment en het lidstaatcompartiment per lidstaat, naargelang het geval. Het verslag bevat een beoordeling van de naleving van de voorschriften voor het gebruik van de EU-garantie en van de in bijlage III bij deze verordening vastgestelde essentiële prestatie-indicatoren. Het verslag bevat ook operationele, statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over elke financierings- en investeringsverrichting en op het niveau van de compartimenten, de beleidsvensters en het InvestEU-fonds. Een van deze verslagen bevat de informatie die de uitvoerende partners verstrekken overeenkomstig [artikel 155, lid 1, onder a),] van het [Financieel Reglement].

Artikel 23

Evaluatie

1.Evaluaties worden tijdig verricht zodat ze in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.

2.Tegen 30 september 2025 verricht de Commissie een tussentijdse evaluatie van het InvestEU-programma, in het bijzonder van het gebruik van de EU-garantie.

3.Aan het einde van de uitvoering van het InvestEU-programma, doch uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, verricht de Commissie een eindevaluatie van het InvestEU-programma, in het bijzonder van het gebruik van de EU-garantie.

4.De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties tezamen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

5.De uitvoerende partners dragen bij aan en verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het verrichten van de in de leden 1 en 2 bedoelde evaluaties.

6.In overeenstemming met [artikel 211, lid 1,] van het [Financieel Reglement] neemt de Commissie elke drie jaar in het in [artikel 250] van het [Financieel Reglement] bedoelde jaarverslag een herziening op van de toereikendheid van het in artikel 4, lid 1, van deze verordening bedoelde voorzieningspercentage in het licht van het werkelijke risicoprofiel van de financierings- en investeringsverrichtingen die door de EU-garantie worden gedekt. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het in artikel 4, lid 1, van deze verordening bedoelde voorzieningspercentage op basis van die herziening met ten hoogste 15 % aan te passen.

Artikel 24

Audits

Audits naar het gebruik van de financiering van de Unie uitgevoerd door personen of entiteiten, daaronder begrepen door andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van [artikel 127] van het [Financieel Reglement].

Artikel 25

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

Wanneer een derde land aan het InvestEU-programma deelneemt op grond van een besluit in het kader van een internationale overeenkomst of op grond van een ander rechtsinstrument, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de verantwoordelijke ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten deze rechten het recht om onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

Artikel 26

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 7, lid 6, artikel 22, lid 2, en artikel 23, lid 6, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [de inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van die termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.De in artikel 7, lid 6, artikel 22, lid 2, en artikel 23, lid 6, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 7, lid 6, artikel 22, lid 2, en artikel 23, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

HOOFDSTUK VIII

Transparantie en zichtbaarheid

Artikel 27

Informatie, communicatie en publiciteit

1.De uitvoerende partners erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten), door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende en doeltreffende wijze te informeren.

2.De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het InvestEU-programma en de acties en de resultaten ervan. De aan het InvestEU-programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover ze verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen.

HOOFDSTUK IX

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Overgangsbepalingen

1.Ontvangsten, terugbetalingen en invorderingen van financieringsinstrumenten die zijn ingevoerd bij de in bijlage IV bij deze verordening genoemde programma's kunnen worden gebruikt voor de voorziening van de EU-garantie uit hoofde van deze verordening.

2.Ontvangsten, terugbetalingen en invorderingen uit de bij Verordening (EU) 2015/1017 ingevoerde EU-garantie kunnen worden gebruikt voor de voorziening van de EU-garantie uit hoofde van deze verordening, tenzij ze worden gebruikt voor de in de artikelen 4, 9 en 12 van Verordening (EU) 2015/1017 bedoelde doeleinden.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Monitoring- en rapportageregels

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

InvestEU-programma

Verordening (EU) 2018/xx van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Europese strategische investeringen

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 30  

 de verlenging van een bestaande actie 

X  de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De langetermijndoelstellingen van de EU op het gebied van duurzaamheid, concurrentievermogen en inclusieve groei vereisen significante investeringen in diverse sectoren, zoals in nieuwe mobiliteitsmodellen, hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, onderzoek en innovatie, digitalisering, onderwijs en vaardigheden, sociale economie en infrastructuur, kringloopeconomie, natuurlijk kapitaal, klimaatactie of de oprichting en groei van kleine en middelgrote ondernemingen. Een begrotingsgarantie die de uitvoerende partners risicodragend vermogen biedt, zodat zij, voortbouwend op het succes van het EFSI en de financiële instrumenten, investeringen in de Unie kunnen financieren, maakt het mogelijk dat de investeringssteun vanaf 2021 probleemloos wordt voortgezet.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijv. coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op Europees niveau (vooraf): 

Hoewel de investeringsquote in de EU zich herstelt, is dit onvoldoende om de jarenlange onderinvesteringen te compenseren en te voorzien in de structurele investeringsbehoeften van de Unie in het licht van de technologische veranderingen en het mondiale concurrentievermogen, onder meer op het gebied van innovatie, vaardigheden, infrastructuur, kleine en middelgrote ondernemingen en de noodzaak om essentiële maatschappelijke uitdagingen zoals duurzaamheid of vergrijzing aan te pakken. De lidstaten kunnen deze investeringskloven niet alleen overbruggen. Voortzetting van de steun is nodig om marktfalen en suboptimale investeringssituaties aan te pakken en de investeringskloof in bepaalde sectoren te verkleinen teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Het gebruik van een begrotingsgarantie, met een hefboomeffect en dichter bij de markt, vormt een efficiënte aanvulling op subsidies in het begrotingsinstrumentarium van de Unie. Optreden op Unieniveau biedt schaalvoordelen bij het gebruik van innovatieve financiële producten doordat private investeringen in heel de Unie worden aangezwengeld en doordat optimaal gebruik wordt gemaakt van de Europese instellingen en hun deskundigheid op dat gebied. Het optreden van de Unie biedt ook toegang tot een gediversifieerde portefeuille van projecten in de Unie en maakt de ontwikkeling mogelijk van innovatieve financieringsoplossingen die in alle lidstaten kunnen worden opgeschaald of gekopieerd. Het multiplicatoreffect en het effect in de praktijk zijn aldus veel groter dan wat zou kunnen worden bereikt met een initiatief in één enkele lidstaat, in het bijzonder voor grootschalige investeringsprogramma's.

Verwachte gegenereerde meerwaarde voor de Unie (achteraf)

Het initiatief moet de uitvoerende partners in staat stellen financierings- en investeringsverrichtingen uit te voeren op specifieke gebieden van de strategische beleidsdoelstellingen van de Unie. Door een EU-garantie te verstrekken en private en publieke investeringen aan te trekken, moet een multiplicatoreffect worden gegenereerd.

Het initiatief moet ertoe bijdragen dat tot het einde van het meerjarig financieel kader voor een bedrag van maximaal 650 miljard EUR aan projectfinanciering wordt gemobiliseerd. Op die manier moet worden bijgedragen tot het aanpakken van marktfalen en moet toegang tot financiering worden verleend aan entiteiten die anders geen financiering op redelijke voorwaarden hadden kunnen verkrijgen, waardoor de totale investeringen in de Unie en daarmee de groei en de werkgelegenheid toenemen.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Het EFSI is relevant gebleken voor het aanpakken van kloven op de investeringsmarkten en suboptimale investeringssituaties in de nasleep van de economische crisis. Aangezien er op de investeringsmarkten nog steeds kloven bestaan, is er behoefte aan meer beleidsgerichte investeringssteun om specifieke suboptimale investeringssituaties aan te pakken.

Met de begrotingsgarantie van het EFSI is het effect van de beperkte begrotingsmiddelen doeltreffend vergroot.

Op een aantal gebieden bleken de EFSI-ondersteuning en diverse centraal beheerde financiële instrumenten elkaar te overlappen. De integratie van alle toekomstige investeringsprogramma's van de Unie in één fonds is gericht op vereenvoudiging, verhoogde flexibiliteit en opheffing van mogelijke overlappingen tussen soortgelijke EU-instrumenten voor investeringssteun.

Adviesdiensten en technische bijstand zijn hard nodig om de capaciteit van de lidstaten en de projectontwikkelaars te verbeteren om investeringsprojecten op te starten, te ontwikkelen en te implementeren. Voor de periode 2021-2027 wordt voorgesteld centraal beheerde initiatieven voor technische bijstand ter ondersteuning van investeringsprojecten op te nemen in het kader van InvestEU.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het InvestEU-fonds omvat terugvorderbare steun van de Unie voor financierings- en investeringsverrichtingen door het verschaffen van risicodragende capaciteit via een begrotingsgarantie aan uitvoerende partners op essentiële interne beleidsterreinen. Al deze steun wordt aldus verleend in het kader van één enkel instrument om het hefboomeffect te vergroten, de voorziening te verminderen, mogelijke overlappingen te voorkomen en de zichtbaarheid van het optreden van de Unie te vergroten. Combinaties met subsidiefinanciering (blending) zijn eventueel mogelijk om synergieën tot stand te brengen, bijvoorbeeld in de sectoren vervoer, onderzoek en digitalisering.

Een lidstaatcompartiment zal het voor de lidstaten mogelijk maken om de in het kader van de cohesiefinanciering beschikbare middelen op een aantrekkelijke en vereenvoudigde manier als hefboom te gebruiken.

1.5.Duur en financiële gevolgen

X beperkte geldigheidsduur

X    van kracht vanaf 01/01/2021 tot en met 31/12/2027

X    Financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2021 tot en met 2030 voor betalingskredieten voor de voorziening van de EU-garantie

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.6.Beheersvorm(en) 31  

X Direct beheer door de Commissie

X door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen; 

 gedeeld beheer met lidstaten

X indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

X internationale organisaties en hun agentschappen (eventueel onder meer de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling; Bank van de Raad van Europa; Wereldbank);

X de Europese Investeringsbank Groep;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

X publiekrechtelijke organen;

X privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

X privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

De Commissie selecteert de uitvoerende partners op basis van de in het wetgevingsvoorstel vastgestelde criteria. Daarbij kan het om alle of een deel van de bovenbedoelde partners gaan.

Rechtstreeks beheer kan betrekking hebben op een deel van de uitvoering van de InvestEU-advieshub en het InvestEU-portaal.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Monitoring- en rapportageregels

De uitvoerende partners brengen op gezette tijden overeenkomstig het [Financieel Reglement] verslag uit aan de Commissie. Voor de monitoring passen zij hun regels en procedures toe die in overeenstemming met [artikel 154] van het [Financieel Reglement] zijn beoordeeld met het oog op het voldoen aan de daarin neergelegde vereisten.

De Commissie zal de prestaties per beleidsvenster volgen.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

De EU-garantie in het kader van het InvestEU-fonds kan alleen onder indirect beheer worden verstrekt via uitvoerende partners, die in de regel ook bijdragen in de steun die aan de eindbegunstigden moet worden verleend. De uitvoerende partners zullen bestaan uit internationale financiële instellingen, nationale stimuleringsbanken en -instellingen en andere financiële intermediairs die organen van de Unie zijn en gereguleerd zijn en/of onder toezicht staan van de banksector. De verrichtingen die door de EU-garantie worden ondersteund, blijven verrichtingen die zijn goedgekeurd door de bestuursorganen van de uitvoerende partners, die op deze verrichtingen hun zorgvuldigheids- en controlekader zullen moeten toepassen. De uitvoerende partners verstrekken de Commissie gecontroleerde financiële staten.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) syste(e)(men) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

Het risico voor de begroting van de Unie houdt verband met de begrotingsgarantie die de Unie aan de uitvoerende partners verleent voor hun financierings- en investeringsverrichtingen. De EU-garantie verschaft een onherroepelijke garantie op eerste verzoek, gewoonlijk op portefeuillebasis voor eronder vallende verrichtingen. De begroting van de Unie en de uitvoerende partner delen de risicogerelateerde beloning voor de verrichtingen op basis van hun respectieve aandeel in de risico's die worden genomen.

De EU-garantie is beperkt tot 38 000 000 000 EUR.

De begrotingspost ("p.m.") die de begrotingsgarantie voor de uitvoerende partner weergeeft, zou alleen worden geactiveerd als daadwerkelijk een beroep op de garantie wordt gedaan dat niet volledig door de voorziening kan worden gedekt (geleidelijk gefinancierd met ten minste 15 200 000 EUR tot eind 2030). Het voorzieningspercentage van 40 % is gebaseerd op de ervaring die in het verleden met het EFSI en de financiële instrumenten is opgedaan.

De voorwaardelijke verplichting met betrekking tot het lidstaatcompartiment wordt gedekt door een back-to-backgarantie van elke betrokken lidstaat.

De financierings- en investeringsverrichtingen in het kader van InvestEU worden uitgevoerd volgens het standaardreglement van orde van de uitvoerende partners en volgens goede bankpraktijken. De geselecteerde uitvoerende partners en de Commissie sluiten een garantieovereenkomst waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de uitvoering van het InvestEU-fonds worden vastgelegd.

Aangezien de uitvoerende partner in de regel een deel van het risico draagt, zijn de belangen van de Unie en de uitvoerende partner op elkaar afgestemd, waardoor het risico voor de begroting wordt beperkt. Zij zijn ook financiële instellingen met passende regels en procedures, die zullen worden gecontroleerd door middel van de pijlerbeoordeling overeenkomstig het [Financieel Reglement].

Er zal een specifieke governancestructuur worden opgezet om de relevante financiële risico's van de verrichtingen te beoordelen (projectteam) of het gebruik van de EU-garantie toe te staan (investeringscomité).

De Commissie ontvangt van de uitvoerende partners jaarlijkse gecontroleerde financiële overzichten van de verrichtingen.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

NVT

De EU staat borg voor de verrichtingen die door de entiteiten waaraan zij de uitvoering toevertrouwt, worden uitgevoerd volgens hun regels en procedures, met inbegrip van hun internecontrolekader. Kosten voor de EU-begroting zouden alleen ontstaan in verband met specifieke vereisten die door de EU worden opgelegd bovenop het internecontrolekader van de entiteiten waaraan de uitvoering is toevertrouwd en die nog niet kunnen worden gekwantificeerd.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De geselecteerde uitvoerende partners zullen de in [artikel 154] van het [Financieel Reglement] vastgestelde pijlerbeoordeling hebben ondergaan, die een solide kwaliteit van de interne controle en onafhankelijke externe auditsystemen waarborgt. Bovendien moeten zij voldoen aan de vereisten van [titel X] van het [Financieel Reglement]. Als financiële instellingen zullen de uitvoerende partners beschikken over interne controlekaders. Aangezien het InvestEU-fonds bestaat uit terugbetaalbare steun, zal worden gesteund op de nodige zorgvuldigheid en monitoring en controle door de uitvoerende partners, tenzij daarin zwakke punten worden vastgesteld. Bovendien bepaalt artikel 24 van de voorgestelde verordening dat audits naar het gebruik van de financiering van de Unie uitgevoerd door personen of entiteiten, daaronder begrepen door andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, de basis vormen van de algemene zekerheid in de zin van [artikel 127] van het Financieel Reglement. 

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

GK/ NGK 32

van EVA-landen 33

van kandidaat-lidstaten 34

van derde landen

in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

1

02.02.01 InvestEU-garantie

GK

J

J

J

N

02.02.02 Voorziening van de InvestEU-garantie

GK

J

J

J

N

02.02.03 InvestEU-advieshub en InvestEU-portaal en begeleidende maatregelen

GK

J

J

J

N

02.01 Administratieve ondersteuning van InvestEU

NGK

J

J

J

N

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 35  

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

1

‘Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid’

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

02.02.01 InvestEU-garantie

Vastleggingen

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Betalingen

02.02.02 Voorziening van de InvestEU-garantie

Vastleggingen

1 906,742

1 945,387

1 984,325

2 026,571

2 071,143

2 114,056

2 151,776

 

14 200,000

Betalingen

1 402,505

1 574,122

1 673,829

1 805,244

1 921,368

1 994,694

2 040,875

1 787,362

14 200,000

02.02.03 InvestEU-advieshub, InvestEU-portaal en begeleidende maatregelen 36

Vastleggingen

72,658

73,658

76,158

76,158

73,658

73,658

73,158

 

519,106

Betalingen

30,058

58,458

74,658

76,658

76,158

73,658

72,658

56,800

519,106

02.01 Administratieve ondersteuning van InvestEU

Vastleggingen = betalingen

0,842

0,842

0,842

0,842

0,842

0,842

0,842

5,894

Totaal kredieten voor het budget van het programma

Vastleggingen

1 980,242

2 019,887

2 061,325

2 103,571

2 145,643

2 188,556

2 225,776

14 725,000

Betalingen

1 433,405

1 633,422

1 749,329

1 882,744

1 998,368

2 069,194

2 114,375

1,844.162

14 725,000



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

Administratieve uitgaven

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

3,432

3,432

3,432

3,432

3,432

3,432

3,432

24,024

Andere administratieve uitgaven

2,150

2,150

2,150

2,150

2,150

2,150

2,150

15,050

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

5,582

5,582

5,582

5,582

5,582

5,582

5,582

39,074

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

1 985,824

2 025,469

2 066,907

2 109,153

2 151,225

2 194,138

2 231,358

14 764,074

Betalingen

1 438,987

1 639,004

1 754,911

1 888,326

2 003,950

2 074,776

2 119,957

1 844,162

14 764,074

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig. 

X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

3,432

3,432

3,432

3,432

3,432

3,432

3,432

24,024

Andere administratieve uitgaven

1,900

1,900

1,900

1,900

1,900

1,900

1,900

13,300

Subtotaal RUBRIEK 7

van het meerjarig financieel kader

5,332

5,332

5,332

5,332

5,332

5,332

5,332

37,324

Buiten RUBRIEK 7 37
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

0,842

0,842

0,842

0,842

0,842

0,842

0,842

5,894

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

6,174

6,174

6,174

6,174

6,174

6,174

6,174

43,218

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

24

24

24

24

24

24

24

delegaties

onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) – AC, AL, END, INT en JPD  38

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- zetel

- delegaties

Gefinancierd uit het budget van het programma  39

- zetel

- delegaties

onderzoek

andere: gedetacheerde deskundigen van en volledig betaald door de uitvoerende partners

TOTAAL

24

24

24

24

24

24

24

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Risicobeheerders (4) om het risicoprofiel van de portefeuilles van de verrichtingen te beoordelen teneinde dit voortdurend te monitoren en zich ervan te vergewissen dat de voorziening overeenstemt met de onderliggende risico’s.

Personeel (20) voor het secretariaat van het InvestEU-fonds. Het secretariaat zorgt voor

- ontvangst van de voorstellen van de uitvoerende partners;

- bezorging aan het projectteam en het investeringscomité van de voorstellen om deze te beoordelen;

- onderhouden van contacten met de uitvoerende partners;

- onderhouden van contacten met de adviesraad en het investeringscomité;

- voorbereiding van de vergaderingen van de directoraten-generaal van de Commissie die betrokken zijn bij de uitvoering van InvestEU en interne coördinatie van de voorbereiding van investeringsrichtsnoeren, de vormgeving van financiële producten en andere horizontale kwesties;

- bijstaan van de risicobeheerders bij de voorbereiding van de monitoring van het risicoprofiel;

- voorbereiding van en onderhandelingen over garantieovereenkomsten met uitvoerende partners;

- monitoring van de uitvoering;

- opstellen van verslagen;

- beheer van de InvestEU-advieshub.

Extern personeel

3.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

X    voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Derde landen

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

TOTAAL medegefinancierde kredieten

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

X    Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen 

X     voor de overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven X    

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel/initiatief 40

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

6 4 1 (Bijdragen van financiële instrumenten — Bestemmingsontvangsten)

250,000

100,000

100,000

250,000

100,000

100,000

100,000

TOTAAL

250,000

100,000

100,000

250,000

100,000

100,000

100,000

Overeenkomstig artikel 28, lid 1, van het voorstel zullen ontvangsten, terugbetalingen en invorderingen worden toegewezen aan het volgende begrotingsonderdeel voor uitgaven:

02.02.02 Voorziening van het InvestEU-fonds + 02.02.03

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

Bestemmingsontvangsten uit InvestEU zullen in de eerste plaats worden aangewend ter dekking van vergoedingen

(1)    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/HTML/?uri=CELEX:52016SC0297&from=EN
(2)    https://www.eca.europa.eu/Lists/News/NEWS1611_11/OP16_02_EN.pdf
(3)    http://www.eib.org/infocentre/publications/all/evaluation-of-the-functioning-of-the-efsi.htm
(4)    https://ec.europa.eu/commission/publications/independent-evaluation-investment-plan_en
(5)    http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2016/NL/COM-2016-764-F1-NL-MAIN.PDF
(6)    https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=44174
(7)    Dit was een onderdeel van de openbare raadpleging over investeringen, onderzoek & innovatie, kmo's en de interne markt.https://ec.europa.eu/info/consultations/public-consultation-eu-funds-area-investment-research-innovation-smes-and-single-market_nl
(8)    PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1.
(9)    COM(2018)321 final.
(10)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie van 13 april 2016 over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(11)    PB C […], […], blz. […].
(12)    PB C […], […], blz. […].
(13)    COM(2018)97 final.
(14)    COM(2018)353.
(15)    Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG (PB L 344 van 17.12.2016, blz. 1).
(16)

   COM(2017) 206.

(17)

   COM(2017) 250.

(18)    Gepubliceerd als European Economy Discussion Paper 074 in januari 2018.
(19)    De verwijzing moet nog worden geactualiseerd: PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. De overeenkomst is beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=uriserv:OJ.C_.2013.373.01.0001.01.ENG&toc=OJ:C:2013:373:TOC  
(20)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie van 13 april 2016 over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(21)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(22)    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(23)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(24)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(25)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(26)    Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(27)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(28)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(29)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(30)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(31)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(32)    Door het afronden klopt het totaal mogelijk niet exact.
(33)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(34)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(35)    AC= agent contractuel (arbeidscontractant); AL = agent local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(36)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(37)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.

Brussel,6.6.2018

COM(2018) 439 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot vaststelling van het InvestEU-programma

{SEC(2018) 293 final}
{SWD(2018) 314 final}
{SWD(2018) 316 final}


BIJLAGE I

Indicatieve bedragen per specifieke doelstelling

Voor financierings- en investeringsverrichtingen geldt overeenkomstig artikel 4, lid 2, de volgende indicatieve verdeling:

(a)    tot 11 500 000 000 EUR voor de in artikel 3, lid 2, onder a), genoemde doelstellingen;

(b)    tot 11 250 000 000 EUR voor de in artikel 3, lid 2, onder b), genoemde doelstellingen;

(c)    tot 11 250 000 000 EUR voor de in artikel 3, lid 2, onder c), genoemde doelstellingen;

(d)    tot 4 000 000 000 EUR voor de in artikel 3, lid 2, onder d), genoemde doelstellingen.


Brussel,6.6.2018

COM(2018) 439 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot vaststelling van het InvestEU-programma

{SEC(2018) 293 final}
{SWD(2018) 314 final}
{SWD(2018) 316 final}


BIJLAGE II

In aanmerking komende gebieden voor financierings- en investeringsverrichtingen

De financierings- en investeringsverrichtingen kunnen betrekking hebben op een of meer van de volgende gebieden:

1.Ontwikkeling van de energiesector, overeenkomstig de prioriteiten van de energie-unie, met inbegrip van energievoorzieningszekerheid en de verbintenissen die in de agenda 2030 en het akkoord van Parijs zijn aangegaan, in het bijzonder door middel van:

(a)uitbreiding van de opwekking, de levering of het gebruik van schone en duurzame hernieuwbare energie;

(b)energie-efficiëntie en energiebesparing (met klemtoon op het verminderen van de vraag door middel van vraagzijdebeheer en de renovatie van gebouwen);

(c)het ontwikkelen, slimmer maken en moderniseren van duurzame energie-infrastructuur (transmissie- en distributieniveau, opslagtechnologieën);

(d)productie en levering van synthetische brandstoffen uit hernieuwbare/koolstofneutrale bronnen; alternatieve brandstoffen;

(e)infrastructuur voor koolstofafvang en -opslag.

2.Ontwikkeling van duurzame vervoersinfrastructuren, uitrusting en innovatieve technologieën overeenkomstig de prioriteiten van de Unie op het gebied van vervoer en de verbintenissen die in het akkoord van Parijs zijn aangegaan, in het bijzonder door middel van:

(a)projecten ter ondersteuning van de TEN-T-infrastructuur, met inbegrip van stedelijke knooppunten, zee- en binnenhavens, multimodale terminals en hun verbinding met de hoofdnetwerken;

(b)slimme en duurzame projecten op het gebied van stedelijke mobiliteit (gericht op stadsvervoersmiddelen met lage emissie, toegankelijkheid, luchtvervuiling en lawaai, energieverbruik en ongevallen);

(c)ondersteuning van de hernieuwing en modernisering van rollend materieel om mobiliteitsoplossingen met lage emissie te benutten;

(d)spoorweginfrastructuur, overige spoorwegprojecten en zeehavens;

(e)infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, waaronder elektrische laadpunten.

3.Milieu en hulpbronnen, in het bijzonder door middel van:

(a)water, met inbegrip van watervoorziening en -zuivering, kustinfrastructuur en andere watergerelateerde groene infrastructuur;

(b)infrastructuur voor afvalbeheer;

(c)projecten en ondernemingen op het gebied van milieubronnenbeheer en schone technologieën;

(d)verbetering en herstel van ecosystemen en hun diensten;

(e)duurzame stads-, plattelands- en kustontwikkeling;

(f)maatregelen op het gebied van klimaatverandering, met inbegrip van vermindering van het risico op natuurrampen;

(g)projecten en ondernemingen die de circulaire economie uitvoeren door in de productie en de levenscyclus van producten aspecten van hulpbronnenefficiëntie te integreren, met inbegrip van de duurzame voorziening van primaire en secundaire grondstoffen;

(h)koolstofarm maken van en substantieel verminderen van de emissies van energie-intensieve industrieën, met inbegrip van grootschalige demonstratie van innovatieve lage-emissietechnologieën en de uitrol daarvan.

4.Ontwikkeling van infrastructuur voor digitale connectiviteit, in het bijzonder door middel van projecten ter ondersteuning van de uitrol van digitale netwerken met zeer hoge capaciteit.

5.Onderzoek, ontwikkeling en innovatie, in het bijzonder door middel van:

(a)onderzoek, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur en ondersteuning van de academische wereld, en innovatieprojecten die bijdragen aan de doelstellingen van [Horizon Europa];

(b)projecten van ondernemingen;

(c)demonstratieprojecten en -programma's evenals de uitrol van de bijbehorende infrastructuren, technologieën en processen;

(d)samenwerkingsprojecten tussen de academische wereld en de industrie;

(e)kennis- en technologieoverdracht;

(f)nieuwe doeltreffende gezondheidsproducten, inclusief geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en medicinale producten voor geavanceerde therapie.

6.Ontwikkeling en uitrol van digitale technologieën en diensten, in het bijzonder door middel van:

(a)kunstmatige intelligentie;

(b)infrastructuren voor cyberveiligheid en netwerkbescherming;

(c)internet der dingen;

(d)blockchain en andere distributed-ledgertechnologieën;

(e)geavanceerde digitale vaardigheden;

(f)andere geavanceerde digitale technologieën en diensten die bijdragen aan de digitalisering van de industrie van de Unie.

7.Financiële steun voor entiteiten met maximaal 3 000 werknemers, vooral voor kmo's en kleine midcap-ondernemingen, in het bijzonder door middel van:

(a)het verstrekken van werkkapitaal en investeringen;

(b)het verstrekken van risicokapitaal van de aanloop- tot de uitbreidingsfase met het oog op het verwerven van een leiderschapspositie op technologisch gebied in innovatieve en duurzame sectoren.

8.Culturele en creatieve sectoren; media, audiovisuele sector en journalistiek.

9.Toerisme.

10.Duurzame landbouw, bosbouw, visserij, aquacultuur en andere onderdelen van de ruimere duurzame bio-economie.

11.Sociale investeringen, met inbegrip van die ter ondersteuning van de verwezenlijking van de Europese pijler van sociale rechten, in het bijzonder door middel van:

(a)microfinanciering, financiering voor sociale ondernemingen en sociale economie;

(b)vraag naar en aanbod van vaardigheden;

(c)onderwijs, opleiding en aanverwante diensten;

(d)sociale infrastructuur, met name

(i)    onderwijs en opleiding, inclusief vroegschoolsonderwijs en vroegschoolse opvang, onderwijsfaciliteiten, studentenwoningen en digitale uitrusting;

(ii)    sociale huisvesting;

(iii)    gezondheid en langetermijnzorg, met inbegrip van klinieken, ziekenhuizen, eerstelijnszorg, thuiszorg en gemeenschapszorg;

(e)sociale innovatie, met inbegrip van innovatieve sociale oplossingen en regelingen om sociale effecten en resultaten op de in dit punt bedoelde gebieden te bevorderen;

(f)culturele activiteiten met een maatschappelijk doel;

(g)integratie van kwetsbare personen, waaronder onderdanen van derde landen;

(h)innovatieve gezondheidsoplossingen, waaronder gezondheidsdiensten en nieuwe zorgmodellen;

(i)inclusie van en toegankelijkheid voor personen met een handicap.

12.Ontwikkeling van de defensie-industrie, waardoor de strategische autonomie van de Unie wordt versterkt, in het bijzonder door middel van steun voor:

(a)de toeleveringsketen van de defensie-industrie van de Unie, in het bijzonder door middel van financiële steun voor kmo's en midcaps;

(b)ondernemingen die deelnemen aan disruptieve innovatieprojecten in de defensiesector en daarmee samenhangende technologieën voor tweeërlei gebruik;

(c)de toeleveringsketen van de defensiesector bij samenwerkingsprojecten voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van defensie, met inbegrip van die welke door het Europees Defensiefonds worden gesteund;

(d)infrastructuur voor onderzoek en opleiding op het gebied van defensie;

13.Ruimte, in het bijzonder door middel van de ontwikkeling van de ruimtevaartsector volgens de doelstellingen van de ruimtestrategie voor Europa om:

(a)de voordelen voor de samenleving en economie van de Unie zo groot mogelijk te maken;

(b)het concurrentievermogen van ruimtevaartsystemen en -technologieën te bevorderen, door in het bijzonder de kwetsbaarheid van de toeleveringsketens te verhelpen;

(c)ondernemerschap op het gebied van ruimtevaart te ondersteunen;

(d)de autonomie van de Unie bevorderen door een veilige en beveiligde toegang tot de ruimte, zowel civiel als militair.


Brussel,6.6.2018

COM(2018) 439 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot vaststelling van het InvestEU-programma

{SEC(2018) 293 final}
{SWD(2018) 314 final}
{SWD(2018) 316 final}


BIJLAGE III

Essentiële prestatie-indicatoren

1. Volume van de InvestEU-financiering (uitgesplitst per beleidsvenster)

1.1 Aantal ondertekende verrichtingen

1.2 Gemobiliseerde investeringen

1.3 Gemobiliseerd bedrag aan particuliere financiering

1.4 Bereikte hefboom- en multiplicatoreffecten

2. Geografische dekking van de InvestEU-financiering (uitgesplitst per beleidsvenster)

2.1 Aantal landen met InvestEU-projecten

3. Effect van de InvestEU-financiering

3.1 Aantal gecreëerde of ondersteunde banen

3.2 Investeringen ter ondersteuning van klimaatdoelstellingen

3.3 Investeringen ter ondersteuning van digitalisering

4. Duurzame infrastructuur

4.1 Energie: Extra geïnstalleerde capaciteit voor de opwekking van hernieuwbare energie (MW)

4.2 Energie: Aantal huishoudens met een verbeterde energieverbruikclassificatie

4.3 Digitalisering: Extra huishoudens met een breedbandtoegang van ten minste 100 megabit per seconde die kan worden opgewaardeerd tot gigabitsnelheid

4.4 Vervoer: Investeringen gemobiliseerd in TEN-T-projecten waarvan in: TEN-T-kernnetwerk

4.5 Milieu: Investeringen die bijdragen aan de uitvoering van plannen en programma's die op grond van het acquis van de Unie op milieugebied met betrekking tot luchtkwaliteit, water, afval en natuur vereist zijn

5. Onderzoek, innovatie en digitalisering

5.1 Bijdrage aan de doelstelling dat 3 % van het bbp van de Unie in onderzoek, ontwikkeling en innovatie wordt geïnvesteerd

5.2 Aantal ondersteunde ondernemingen die onderzoeks- en innovatieprojecten verrichten

6. Kmo's

6.1 Aantal ondersteunde ondernemingen per grootte (micro, klein, middelgroot en kleine midcaps)

6.2 Aantal ondersteunde ondernemingen per fase (start, groei/uitbreiding)

7. Sociale investeringen en vaardigheden

7.1 Sociale infrastructuur: Capaciteit van de ondersteunde sociale infrastructuur per sector: huisvesting, onderwijs, gezondheid, andere

7.2 Microfinanciering en financiering voor sociale ondernemingen: aantal ondersteunde ondernemingen uit de sociale economie

7.5 Vaardigheden: Aantal personen dat nieuwe vaardigheden verwerft: formeel onderwijs en opleidingskwalificatie


Brussel,6.6.2018

COM(2018) 439 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot vaststelling van het InvestEU-programma

{SEC(2018) 293 final}
{SWD(2018) 314 final}
{SWD(2018) 316 final}


BIJLAGE IV

Het InvestEU-programma - Voorgaande instrumenten

A. Eigenvermogensinstrumenten:

·Europese Technologiefaciliteit (ETF98) Besluit 98/347/EG van de Raad van 19 mei 1998 betreffende maatregelen voor financiële bijstand aan innoverende en werkgelegenheid scheppende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) - Het groei- en werkgelegenheidsinitiatief (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 43).

·TTP: Besluit van de Commissie tot vaststelling van een aanvullend financieringsbesluit betreffende de financiering van acties van de activiteit "Interne goederenmarkt en sectoraal beleid" van het directoraat-generaal Ondernemingen en Industrie voor 2007 en tot vaststelling van het kaderbesluit betreffende de financiering van de voorbereidende actie "De Europese Unie speelt zijn rol in een geglobaliseerde wereld" en van vier proefprojecten "Erasmus voor jonge ondernemers", "Maatregelen ter bevordering van samenwerking en partnerschappen tussen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen", "Technologie-overdracht" en "Europese topbestemmingen" van het directoraat-generaal Ondernemingen en Industrie voor 2007 (C(2007)531).

·Europese Technologiefaciliteit (ETF01): Beschikking 2000/819/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 333 van 29.12.2000, blz. 84).

·Faciliteit voor snelgroeiende, innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen (GIF): Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).

·Connecting Europe Facility (CEF): Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).

·Eigenvermogensfaciliteit voor groei van COSME (COSME-EFG): Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).

·InnovFin Equity:

Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104);

Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81);

Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).

·Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) - Investeringen in capaciteitsopbouw: Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie ("EaSI") en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).

B. Garantie-instrumenten:

·Garantiefaciliteit voor kmo's '98 (SMEG98): Besluit 98/347/EG van de Raad van 19 mei 1998 betreffende maatregelen voor financiële bijstand aan innoverende en werkgelegenheid scheppende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) - Het groei- en werkgelegenheidsinitiatief (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 43).

·Garantiefaciliteit voor kmo's '01 (SMEG01): Beschikking 2000/819/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 333 van 29.12.2000, blz. 84).

·Garantiefaciliteit voor kmo's '07 (SMEG07): Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).

·Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit - Garantie (EPMF-G): Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 87 van 7.4.2010, blz. 1).

·RSI (proefgarantiefaciliteit voor O&I-gestuurde kleine, en middelgrote bedrijven en kleine midcapondernemingen):

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) Verklaringen van de Commissie (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1);

Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma Samenwerking tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86);

Beschikking 2006/974/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma Capaciteiten tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 299).

·EaSI-garantie: Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie ("EaSI") en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).

·Leninggarantiefaciliteit van COSME (COSME-LGF): Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).

·InnovFin Debt:

Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81);

Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104);

Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).

·Garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sectoren (CCS GF): Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).

·Garantiefaciliteit voor studentenleningen (SLGF): Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van "Erasmus+": het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).

·Particuliere financiering van energie-efficiëntie (PF4EE): Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).

C. Instrumenten voor risicodeling:

·Financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF): Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) Verklaringen van de Commissie (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).

·InnovFin:

Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81);

Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

·Schuldinstrument van de Connecting Europe Facility (CEF DI): Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).

·Faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal (NCFF): Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).

D. Specifieke investeringsinstrumenten:

·Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit – Fonds commun de placements – Fonds d'investissements spécialisés (EPMF FCP-FIS): Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 87 van 7.4.2010, blz. 1).

·Marguerite:

Verordening (EG) nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie (PB L 162 van 22.6.2007, blz. 1);

Besluit van de Commissie van 25 februari 2010 over de deelname van de Europese Unie aan het Europees Fonds 2020 voor energie, klimaatverandering en infrastructuur (het Margueritefonds) (C(2010) 941).

·Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF): Verordening (EU) nr. 1233/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 tot vaststelling van een programma om het economische herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie (PB L 346 van 30.12.2010, blz. 5).