13.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 224/1


BESLUIT (EU) 2020/1015 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 24 juni 2020

betreffende de totstandbrenging van nauwe samenwerking tussen de Europese Centrale Bank en Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije) (ECB/2020/30)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 juli 2018 heeft de Republiek Bulgarije de Europese Centrale Bank (ECB) in kennis gesteld van haar wens om een nauwe samenwerking aan te gaan tussen de ECB en Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije) (hierna “BNB” genoemd) overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

(2)

Op 13 december 2018 en 6 februari 2020 heeft de Republiek Bulgarije de relevante nationale wetgeving aangenomen om ervoor te zorgen dat HNB gehouden is om ten aanzien van onder toezicht staande entititeiten alle maatregelen te nemen die door de ECB worden verlangd, en dat de door de ECB krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 vastgestelde rechtshandelingen bindend en afdwingbaar zijn in de Republiek Bulgarije. De ECB heeft dergelijke wetgeving beoordeeld, waarbij ook rekening is gehouden met de praktische uitvoering ervan.

(3)

Op 25 juli 2019 heeft de ECB een algehele beoordeling afgerond van bepaalde kredietinstellingen die in de Republiek Bulgarije gevestigd zijn. Op dezelfde datum heeft de BNB in de hoedanigheid van bevoegde autoriteit de resultaten van de alomvattende beoordeling goedgekeurd en met de betrokken kredietinstellingen contact opgenomen om de in die beoordeling geconstateerde tekortkomingen aan te pakken.

(4)

Op 16 juni 2020 heeft de ECB de Republiek Bulgarije in kennis gesteld van haar voorlopige beoordeling van het verzoek om een nauwe samenwerking aan te gaan, en haar de gelegenheid gegeven haar standpunt kenbaar te maken. De Republiek Bulgarije heeft in haar antwoord van 18 juni 2020 kenbaar gemaakt het eens te zijn met de beoordeling en geen opmerkingen gemaakt.

(5)

Indien de ECB overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit ECB/2014/5 (2) vaststelt dat aan de criteria van artikel 7, lid 2, onder a) tot en met c), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 is voldaan, stelt de ECB een besluit vast dat gericht is tot de verzoekende lidstaat en tot het aangaan van een nauwe samenwerking.

(6)

Artikel 5, lid 2, van Besluit ECB/2014/5 bepaalt dat in een besluit tot aangaan van een nauwe samenwerking de modaliteiten voor de overdracht van de toezichttaken aan de ECB en de startdatum van de nauwe samenwerking worden vermeld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Startdatum van de nauwe samenwerking tussen de ECB en BNB

1.   Op basis van de door de Republiek Bulgarije verstrekte informatie komt de ECB tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria van artikel 7, lid 2, onder a) tot en met c), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 om een nauwe samenwerking met BNB aan te gaan.

2.   Krachtens artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 wordt bij dit besluit een nauwe samenwerking aangegaan tussen de ECB en BNB met het oog op de uitvoering van de taken op de in artikel 4, leden 1 en 2, en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 bedoelde gebieden ten aanzien van in de Republiek Bulgarije gevestigde onder toezicht staande entiteiten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit zijn de definities in Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (3) van toepassing.

Artikel 3

Verplichting tot loyale samenwerking en informatie-uitwisseling

Vanaf de datum van toepassing van dit besluit zijn de ECB en BNB op basis van artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 gehouden tot loyale samenwerking en tot informatie-uitwisseling.

Artikel 4

Startdatum van de nauwe samenwerking tussen de ECB en BNB

1.   De startdatum van de nauwe samenwerking tussen de ECB en BNB is 1 oktober 2020.

2.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 wordt, met het oog op de identificatie van in de Republiek Bulgarije gevestigde belangrijke onder toezicht staande entiteiten krachtens artikel 110 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17), de startdatum van de nauwe samenwerking tussen de ECB en BNB beschouwd als de datum van toepassing van dit besluit.

Artikel 5

Modaliteiten voor de overdracht van toezichttaken aan de ECB

1.   Met ingang van 1 oktober 2020 verricht de ECB de taken op de in artikel 4, leden 1 en 2, en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 bedoelde gebieden ten aanzien van in de Republiek Bulgarije gevestigde onder toezicht staande entiteiten

2.   Bijgevolg geldt vanaf die datum het volgende:

a)

een vertegenwoordiger van BNB neemt deel aan en oefent het stemrecht uit in de raad van toezicht overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1024/2013;

b)

een vertegenwoordiger van BNB neemt deel aan en, indien van toepassing, oefent het stemrecht uit in het Stuurcomité van de raad van toezicht, overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het reglement van orde van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (4);

c)

ten aanzien van beleidskwesties in verband met prudentieel toezicht, nemen vertegenwoordigers van BNB deel aan andere comités en substructuren die bijstand verlenen aan de werkzaamheden van de ECB betreffende taken die bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 aan de ECB zijn opgedragen, voor zover dit strookt met hun interne regels.

3.   In afwijking van het bepaalde in lid 2 neemt de vertegenwoordiger van BNB in de raad van toezicht vanaf de startdatum van dit besluit deel aan en oefent het stemrecht uit in de beraadslagingen voor de vaststelling door de ECB van instructies met betrekking tot de identificatie van in de Republiek Bulgarije gevestigde belangrijke onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig artikel 110 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).

4.   Na kennisgeving van de door de ECB aan BNB gerichte instructies met betrekking tot de identificatie van in de Republiek Bulgarije gevestigde belangrijke onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig artikel 110 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17), benoemt de BNB subcoördinatoren voor de betrokken gezamenlijke toezichthoudende teams krachtens artikel 115, lid 3, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) en stelt zij de ECB onverwijld in kennis van deze benoemingen.

5.   Na kennisgeving van de door de ECB aan BNB gerichte instructies met betrekking tot de identificatie van in de Republiek Bulgarije gevestigde belangrijke onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig artikel 110 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17), bestemt BNB overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) als aanhangige procedures elke formeel ingestelde toezichtprocedure waarop een besluit moet worden genomen, maar niet kan worden afgerond vóór 1 oktober 2020. Tot de identificatie van aanhangige procedures behoren procedures voor de uitvoering van de werkzaamheden op de in artikel 4, lid 1, onder a) tot en met c), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 bedoelde gebieden.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de veertiende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 24 juni 2020.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  Besluit 2014/434/EU van de Europese Centrale Bank van 31 januari 2014 betreffende de nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten van de deelnemende lidstaten die niet de euro als munt hebben (ECB/2014/5) (PB L 198 van 5.7.2014, blz. 7).

(3)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening)(ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).

(4)  Reglement van orde van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (PB L 182 van 21.6.2014, blz. 56).