02019D0784 — NL — 30.04.2020 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/784 VAN DE COMMISSIE

van 14 mei 2019

inzake de harmonisatie van de frequentieband 24,25-27,5 GHz voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren in de Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 3450)

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 127 van 16.5.2019, blz. 13)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/590 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 24 april 2020

  L 138

19

30.4.2020




▼B

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/784 VAN DE COMMISSIE

van 14 mei 2019

inzake de harmonisatie van de frequentieband 24,25-27,5 GHz voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren in de Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 3450)

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Dit besluit harmoniseert de essentiële technische voorwaarden voor de beschikbaarheid en het efficiënte gebruik van de frequentieband 24,25-27,5 GHz in de Unie voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren.

Artikel 2

▼M1

Uiterlijk op 30 juni 2020 zorgen de lidstaten voor de toewijzing en de beschikbaarstelling, op niet-exclusieve basis, van de frequentieband 24,25-27,5 GHz aan terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren, in overeenstemming met de in de bijlage vastgestelde essentiële technische voorwaarden.

▼B

Naargelang van de toegepaste machtigingsregeling in deze band gaan de lidstaten na of het nodig is om bijkomende technische voorwaarden op te leggen met het oog op passende co-existentie tussen terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren, en andere diensten in de band.

Artikel 3

De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 1 bedoelde terrestrische systemen, in overeenstemming met de desbetreffende technische voorwaarden in de bijlage, naar behoren bescherming bieden aan:

a) 

systemen in aangrenzende banden, met name de aardexploratiesatellietdienst (passief) en de radioastronomiedienst in de frequentieband 23,6-24,0 GHz;

b) 

grondstations voor de aardexploratiesatellietdienst en de ruimteonderzoeksdienst voor ruimteaardecommunicatie binnen de frequentieband 25,5-27,0 GHz;

c) 

satellietsystemen voor aarde-ruimtecommunicatie voor de vaste satellietdienst binnen de frequentieband 24,65-25,25 GHz;

d) 

satellietsystemen voor communicatie tussen satellieten binnen de frequentiebanden 24,45-24,75 GHz en 25,25-27,5 GHz.

Artikel 4

De lidstaten kunnen toestaan dat de exploitatie van vaste verbindingen binnen de frequentieband 24,25-27,5 GHz wordt voortgezet, indien de in artikel 1 bedoelde terrestrische systemen naast dergelijke vaste verbindingen kunnen bestaan door middel van beheerd gedeeld spectrumgebruik.

De lidstaten gaan op gezette tijden na of de exploitatie van de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde vaste verbindingen moet worden voortgezet.

Artikel 5

Op voorwaarde dat het aantal nieuwe grondstations en de locaties ervan op zodanige wijze worden vastgesteld dat er, afhankelijk van de marktvraag, geen onevenredige beperkingen worden opgelegd aan de in artikel 1 bedoelde systemen zorgen de lidstaten ervoor dat grondstations verder kunnen worden ingezet:

— 
voor de aardexploratiesatellietdienst (ruimteaarde) of de ruimteonderzoeksdienst (ruimteaarde) binnen de frequentieband 25,5-27,0 GHz;
— 
voor de vaste satellietdienst (aarde-ruimte) binnen de frequentieband 24,65-25,25 GHz.

Artikel 6

De lidstaten bevorderen grensoverschrijdende coördinatieovereenkomsten om de exploitatie van de in artikel 1 bedoelde terrestrische systemen mogelijk te maken, rekening houdend met de bestaande regelgevingsprocedures en rechten, alsook de relevante internationale overeenkomsten.

Artikel 7

▼M1

De lidstaten brengen uiterlijk op 30 september 2020 bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van dit besluit.

▼B

De lidstaten monitoren het gebruik van de frequentieband 24,25-27,5 GHz, met inbegrip van de vooruitgang op het gebied van co-existentie tussen de in artikel 1 bedoelde terrestrische systemen en andere systemen die gebruikmaken van de band, en brengen daarover op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief verslag uit teneinde tijdige herziening van dit besluit mogelijk te maken.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

IN DE ARTIKELEN 2 EN 3 BEDOELDE TECHNISCHE VOORWAARDEN

1.    Definities

"Actieve antennesystemen" (AAS) : een basisstation en een antennesysteem waarbij de amplitude en/of fase tussen antenne-onderdelen voortdurend worden aangepast, zodat een antennepatroon wordt verkregen dat varieert als reactie op kortetermijnveranderingen in de radio-omgeving. Langetermijnbundelvorming, zoals een vaste elektrische downtilt, wordt hierdoor uitgesloten. In AAS-basisstations is het antennesysteem geïntegreerd als onderdeel van het basisstationsysteem of -product.

"Gesynchroniseerd gebruik" : het gebruik van twee of meer verschillende TDD-netwerken (Time Division Duplex) waarbij uplink- en downlink-transmissies niet tegelijk voorkomen, d.w.z. op een bepaald tijdstip verloopt de transmissie in alle netwerken ofwel downlink (DL) ofwel uplink (UL). Daartoe moeten alle DL- en UL-transmissies voor alle betrokken TDD-netwerken op elkaar worden afgestemd en moet het begin van het frame voor alle netwerken gesynchroniseerd worden.

"Niet-gesynchroniseerd gebruik" : het gebruik van twee of meer verschillende TDD-netwerken waarbij op een bepaald tijdstip de transmissie in minstens één netwerk downlink verloopt terwijl die in minstens één ander netwerk uplink verloopt. Dat kan het geval zijn als de TDD-netwerken niet alle DL- en UL-transmissies op elkaar afstemmen of niet gesynchroniseerd worden aan het begin van een frame.

"Semi-gesynchroniseerd gebruik" : het gebruik van twee of meer verschillende TDD-netwerken waarbij een deel van het frame overeenstemt met gesynchroniseerd gebruik en het resterende deel van het frame overeenstemt met niet-gesynchroniseerd gebruik. Daartoe moet een framestructuur voor alle betrokken TDD-netwerken worden vastgesteld, onder meer met slots waarin de UL-/DL-richting niet is gespecificeerd, en moet het begin van het frame voor alle netwerken worden gesynchroniseerd.

"Totaal uitgestraald vermogen" (TRP) :

een maat voor de hoeveelheid vermogen die een samengestelde antenne uitstraalt. Dat komt overeen met de totale input van het geleide vermogen in het antennesysteem minus de eventuele verliezen. TRP is de integraal van het uitgezonden vermogen in verschillende richtingen in de volledige stralingssfeer, zoals aangegeven in de formule:

image image

waarbij P(θ,φ) het door een antennesysteem uitgestraald vermogen is in richting (θ,φ) zoals aangegeven door de formule:

P(θ,φ) = PTxg(θ,φ)

waarbij PTx het geleide vermogen (gemeten in watt) aangeeft dat in het systeem wordt ingevoerd en g(θ,φ) de richtingsindex van het systeem aangeeft voor de richting (θ, φ).

2.    Algemene parameters

1. In de duplexmode in de frequentieband 24,25-27,5 GHz wordt gebruikgemaakt van Time Division Duplex.

2. De omvang van de toegewezen blokken is een veelvoud van 200 MHz. Om een efficiënt gebruik van de volledige frequentieband te waarborgen, zijn ook kleinere blokken met een omvang van 50 MHz of 100 MHz of 150 MHz mogelijk wanneer deze aan het toegewezen blok van een andere spectrumgebruiker grenzen.

3. De bovenste frequentiegrens van een toegewezen blok wordt in veelvouden van 200 MHz afgestemd op of gescheiden van de bovenste rand van de frequentieband van 27,5 GHz. Als een blok kleiner is dan 200 MHz overeenkomstig punt 2 of moet worden verschoven om het aan ander bestaand gebruik aan te passen, gebeurt deze verschuiving in veelvouden van 10 MHz.

4. De in deze bijlage opgenomen technische voorwaarden zijn van essentieel belang om in te spelen op de wederzijdse co-existentie van terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren en de co-existentie van dergelijke systemen met systemen voor de aardexploratiesatellietdienst (passief) in de vorm van grenswaarden voor ongewenste emissies in de frequentieband 23,6-24 GHz, alsook met de ontvangers van ruimtestations in de vorm van beperkingen voor de hellingshoek van de hoofdbundel van de AAS van een basisstation in de openlucht. Mogelijk zijn er bijkomende maatregelen op nationaal niveau nodig om voor co-existentie met andere diensten en toepassingen ( 1 ) te zorgen.

5. Het gebruik van de frequentieband 24,25-27,5 GHz voor communicatie met onbemande luchtvaartuigen wordt beperkt tot de communicatieverbinding van het eindstation aan boord van het onbemande luchtvaartuig naar een basisstation van het terrestrische draadlozebreedbandnetwerk voor elektronische communicatie.

6. Transmissies van basis- en eindstations binnen de frequentieband 24,25-27,5 GHz gebeuren in overeenstemming met het block edge mask in deze bijlage.

In figuur 1 wordt een voorbeeld gegeven van een mogelijke kanaalindeling.

Figuur 1

Voorbeeld van een kanaalindeling binnen de frequentieband 24,25-27,5 GHz

image

3.    Technische voorwaarden voor basisstations — Block Edge Mask

De in dit deel uiteengezette technische parameters voor basisstations, block edge mask (BEM) genoemd, zijn een wezenlijk onderdeel van de voorwaarden die nodig zijn om te zorgen voor co-existentie tussen aangrenzende draadlozebreedbandnetwerken voor elektronische communicatie wanneer er geen bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen exploitanten van die aangrenzende netwerken bestaan. Exploitanten van draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie in de frequentieband 24,25-27,5 GHz kunnen op bilaterale of multilaterale basis minder strenge technische parameters overeenkomen, op voorwaarde dat deze nog steeds voldoen aan de technische voorwaarden die van toepassing zijn voor de bescherming van andere diensten, toepassingen of netwerken, en aan hun grensoverschrijdende verplichtingen. De lidstaten zorgen ervoor dat deze minder strenge technische parameters in onderling overleg met alle betrokken partijen kunnen worden gebruikt.

Een BEM is een emissiemasker dat vermogensniveaus definieert als een frequentiefunctie met betrekking tot de rand van een spectrumblok dat aan een exploitant is toegewezen. Het bestaat uit verschillende onderdelen zoals vermeld in tabel 1. De grenswaarde voor het basisvermogen waarborgt dat het spectrum van andere exploitanten wordt beschermd. De grenswaarde voor bijkomend basisvermogen (out-of-bandgrenswaarde) waarborgt dat het spectrum voor diensten en toepassingen buiten de frequentieband 24,25-27,5 GHz worden beschermd. De grenswaarde van het vermogen in de overgangsgebieden maakt een vermogensdemping van binnen in het blok tot aan de grenswaarde voor het basisvermogen mogelijk en zorgt voor co-existentie met andere exploitanten in aangrenzende blokken.

Figuur 2 is een weergave van een algemene BEM die van toepassing is op de frequentieband 26 GHz.

Figuur 2

Illustratie van een block edge mask

image

Er is geen geharmoniseerde grenswaarde voor het in-blockvermogen gespecificeerd. In de tabellen 2 en 3 wordt uitgegaan van gesynchroniseerd gebruik. Bij niet-gesynchroniseerd of semi-gesynchroniseerd gebruik moeten naburige systemen geografisch worden gescheiden. In de tabellen 4 en 6 worden de out-of-bandvermogensgrenswaarden voor basis- en eindstations gespecificeerd om ervoor te zorgen dat de aardexploratiesatellietdienst (EESS) (passief) in de frequentieband 23,6-24,0 GHz wordt beschermd. Tabel 5 voorziet in een aanvullende technische voorwaarde voor basisstations om de co-existentie met satellietsystemen voor de vaste satellietdienst (FSS) (aarde-ruimte) en de intersatellietdienst (ISS) te vergemakkelijken.



Tabel 1

Definitie van BEM-onderdelen

BEM-onderdeel

Definitie

In-block

Toegewezen spectrumblok waarvoor de BEM wordt afgeleid.

Basisvermogen

Spectrum binnen de frequentieband 24,25-27,5 GHz gebruikt voor terrestrische draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie, met uitzondering van het betrokken blok van de exploitant en de bijbehorende overgangsgebieden.

Overgangsgebied

Spectrum dat aan het blok van een exploitant grenst.

Bijkomend basisvermogen

Spectrum binnen banden grenzend aan de frequentieband 24,25-27,5 GHz, waarbij specifieke vermogensgrenswaarden van toepassing zijn als het gaat om andere diensten of toepassingen.



Tabel 2

Grenswaarde van het vermogen in de overgangsgebieden voor basisstations voor gesynchroniseerd gebruik

Frequentiebereik

Maximale TRP

Bandbreedtemeting

Tot 50 MHz onder of boven het blok van een exploitant

12 dBm

50 MHz

Toelichting

De grenswaarde zorgt voor co-existentie tussen draadlozebreedbandnetwerken voor elektronische communicatie in aangrenzende blokken binnen de frequentieband 26 GHz en bij gesynchroniseerd gebruik.



Tabel 3

Grenswaarde van het basisvermogen in de basisstations voor gesynchroniseerd gebruik

Frequentiebereik

Maximale TRP

Bandbreedtemeting

Basisvermogen

4 dBm

50 MHz

Toelichting

De grenswaarde zorgt voor co-existentie tussen draadlozebreedbandnetwerken voor elektronische communicatie in niet-aangrenzende blokken binnen de frequentieband 26 GHz en bij gesynchroniseerd gebruik.

▼M1



Tabel 4

Grenswaarde van bijkomend basisvermogen in de basisstations

Frequentiebereik

Maximale TRP

Bandbreedtemeting

Inwerkingtreding

23,6-24,0 GHz

– 33 dBW

200 MHz

Inwerkingtreding van dit besluit ()

– 39 dBW

200 MHz

1 januari 2024 ()

(1)   lidstaten zullen nieuwe toepassingen verbieden van terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren in het frequentiebereik 22-23,6 GHz, om te zorgen voor de passende bescherming van de aardexploratiesatellietdienst (passief) en de radioastronomiedienst in de frequentieband 23,6-24,0 GHz in samenhang met de grenswaarde die na 1 januari 2024 van toepassing is.

(2)   Deze grenswaarde geldt voor basisstations die na 1 januari 2024 in gebruik worden genomen. Deze grenswaarde geldt niet voor basisstations die vóór die datum in gebruik zijn genomen. Voor deze basisstations blijft de grenswaarde van – 33 dBW/200 MHz na 1 januari 2024 van toepassing. De lidstaten overwegen verdere maatregelen om de totale impact van deze basisstations te beoordelen en te beperken in het licht van hun verplichting uit hoofde van artikel 3, onder a), met betrekking tot de aardexploratiesatellietdienst (passief). Dergelijke maatregelen omvatten de aanpassing van de omvang van de toegewezen blokken, de antenneconfiguratie, het in-blockvermogen of de penetratie van de apparatuur.

▼B

Toelichting

De out-of-bandgrenswaarde geldt voor de maximale emissies in de frequentieband 23,6-24,0 GHz voor de bescherming van de EESS (passief) in alle vastgestelde gebruikswijzen van het basisstation (d.w.z. maximaal vermogen binnen de band, elektrische richtingsbepaling, dragerconfiguraties).

Tabel 5

Aanvullende voorwaarde voor AAS-basisstations in de openlucht

Vereiste voor de hellingshoek van de hoofdbundel van AAS-basisstations in de openlucht

Bij de uitrol van dergelijke basisstations moet ervoor worden gezorgd dat elke antenne normaal uitsluitend met een onder de horizon gerichte hoofdbundel uitzendt en ook is voorzien van mechanische richtingsbepaling onder de horizon, behalve wanneer het basisstation alleen ontvangt.

Toelichting

De voorwaarde geldt voor de bescherming van ontvangers van ruimtestations, zoals voor de FSS (aarde-ruimte) en de ISS.

4.    Technische voorwaarden voor eindstations

▼M1



Tabel 6

Grenswaarde van bijkomend basisvermogen in de eindstations

Frequentiebereik

Maximale TRP

Bandbreedtemeting

Inwerkingtreding

23,6-24,0 GHz

– 29 dBW

200 MHz

Inwerkingtreding van dit besluit

– 35 dBW

200 MHz

1 januari 2024 ()

(1)   Deze grenswaarde geldt voor eindstations die na 1 januari 2024 in gebruik worden genomen. Deze grenswaarde geldt niet voor eindstations die vóór die datum in gebruik zijn genomen. Voor deze eindstations blijft de grenswaarde van – 29 dBW/200 MHz na 1 januari 2024 van toepassing.

▼B

Toelichting

De out-of-bandgrenswaarde geldt voor de maximale emissies in de frequentieband 23,6-24,0 GHz voor de bescherming van de EESS (passief) voor alle vastgestelde gebruikswijzen van het eindstation (d.w.z. maximaal vermogen binnen de band, elektrische richtingsbepaling, dragerconfiguraties).



( 1 ) Zoals radioastronomiediensten.