1968L0151 — NL — 01.01.2007 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

EERSTE RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 9 maart 1968

strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde (SIC! teneinde) die waarborgen gelijkwaardig te maken

(68/151/EEG)

(PB L 065, 14.3.1968, p.8)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

RICHTLIJN 2003/58/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 juli 2003

  L 221

13

4.9.2003

►M2

RICHTLIJN 2006/99/EG VAN DE RAAD van 20 november 2006

  L 363

137

20.12.2006


Gewijzigd bij:

 A1

Toetredingsakte van Denemarken, Ierland, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

  L 73

14

27.3.1972

 

(aangepast door Besluit van de Raad van 1 januari 1973)

  L 002

1

..

►A2

Toetredingsakte van Griekenland

  L 291

17

19.11.1979

►A3

  L 302

23

15.11.1985

 A4

Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden

  C 241

21

29.8.1994

 

(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

  L 001

1

..

►A5

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

  L 236

33

23.9.2003




▼B

EERSTE RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 9 maart 1968

strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde (SIC! teneinde) die waarborgen gelijkwaardig te maken

(68/151/EEG)



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 54, lid 3, sub g),

Gelet op het Algemeen Programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging ( 1 ), inzonderheid op titel VI,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese (SIC! Europees) Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat de in artikel 54, lid 3, sub g), en in het Algemeen Programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging neergelegde coördinatie een urgent karakter draagt, met name ten aanzien van de vennootschappen op aandelen en de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, daar de werkzaamheid van deze vennootschappen vaak de grenzen van het nationale grondgebied overschrijdt;

Overwegende dat de coördinatie van de nationale bepalingen betreffende de openbaarmaking, de rechtsgeldigheid van de verbintenissen en de nietigheid van deze vennootschappen van bijzonder belang is, met name met het oog op de bescherming van de belangen van derden;

Overwegende dat op deze gebieden voor deze vennootschappen tegelijkertijd communautaire voorschriften moeten worden vastgesteld, omdat deze vennootschappen aan derden geen andere waarborg bieden dan het vermogen van de vennootschap;

Overwegende dat de openbaarmaking derden in de gelegenheid moet stellen kennis te nemen van de voornaamste akten van de vennootschap en van bepaalde gegevens die haar betreffen, met name de identiteit der personen die de bevoegdheid hebben haar te verbinden;

Overwegende dat de bescherming van derden moet worden verzekerd door middel van bepalingen die de gronden van ongeldigheid van de ten name van de vennootschap aangegane verbintenissen zoveel mogelijk beperken;

Overwegende dat de beperking van de gevallen van nietigheid en van de terugwerkende kracht van de nietigverklaring, alsmede het vaststellen van een korte termijn voor het derdenverzet tegen deze nietigverklaring noodzakelijk zijn om de rechtszekerheid te waarborgen in de betrekkingen tussen de vennootschap en derden alsmede tussen de deelnemers in de vennootschap,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



Artikel 1

De door deze richtlijn voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de Lid-Staten die betrekking hebben op vennootschappen van de volgende rechtsvorm:

  Ten aanzien van Duitsland:

 die Aktiengesellschaft, die Kommanditgesellschaft auf Aktien, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

  Ten aanzien van België:

 



de naamloze vennootschap,

la société anonyme,

de commanditaire vennootschap op aandelen,

la société en commandite par actions,

de personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

la société de personnes à responsabilité limitée;

▼M1

  In Frankrijk:

 la société anonyme, la société en commandite par actions, la société à responsabilité limitée, la société par actions simplifiée;

▼B

  Ten aanzien van Italië:

 società per azioni, società in accomandita per azioni, società a responsabilità limitata;

  Ten aanzien van Luxemburg:

 la société anonyme, la société en commandite par actions, la sociétè à responsabilité limitée;

▼M1

  In Nederland:

 de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

  Ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk:

 Companies incorporated with limited liability;

  Ten aanzien van Ierland:

 Companies incorporated with limited liability;

▼M1

  In Denemarken:

 aktieselskab, kommanditaktieselskab, anpartsselskab;

▼A2

  voor (SIC! Ten aanzien van) Griekenland:

 ανώνυμη εταιρία, εταιρία περιωρισμένης ευθύνης, ετερόρρυθμη κατά μετοχές εταιρία;

▼A3

  voor (SIC! Ten aanzien van) Spanje:

 la sociedad anónima, la sociedad comanditaria por acciones, la sociedad de responsabilidad limitada;

  voor (SIC! Ten aanzien van) Portugal:

 a sociedade anónima de responsabilidade limitada, a sociedade em comandita por acções, a sociedade por quotas de responsabilidade limitada;

  in (SIC! Ten aanzien van) Oostenrijk:

 die Aktiengesellschaft, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

▼M1

  In Finland:

 yksityinen osakeyhtioeprivat aktiebolag, julkinen osakeyhtiöpublikt aktiebolag;

  in (SIC! Ten aanzien van) Zweden:

 aktiebolag;

▼A5

  Tsjechië:

 

společnost s ručením omezeným, akciová společnost;

  Estland:

 

aktsiaselts, osaühing;

  Cyprus:

 

Δημόσιες εταιρείες περιορισμένης ευθύνης με μετοχές ή με εγγύηση, ιδιωτικές εταιρείες περιορισμένης ευθύνης με μετοχές ή με εγγύηση;

  Letland:

 

akciju sabiedrība, sabiedrība ar ierobežotu atbildību, komanditsabiedrība;

  Litouwen:

 

akcinė bendrovė, uždaroji akcinė bendrovė;

  Hongarije:

 

részvénytársaság, korlátolt felelősségű társaság;

  Malta:

 

kumpanija pubblikapublic limited liability company, kumpanija privataprivate limited liability company;

  Polen:

 

spółka z ograniczoną odpowiedzialnością, spółka komandytowo-akcyjna, spółka akcyjna;

  Slovenië:

 

delniška družba, družba z omejeno odgovornostjo, komaditna delniška družba;

  Slowakije:

 

akciová spoločnosť, spoločnosť s ručením obmedzeným';

▼M2

  Bulgarije:

 

акционерно дружество, дружество с ограничена отговорност, командитно дружество с акции;

  Roemenië:

 

societate pe acțiuni, societate cu răspundere limitată, societate în comandită pe acțiuni.

▼B



AFDELING I

Openbaarmaking

Artikel 2

1.  De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat de verplichte openbaarmaking betreffende vennootschappen tenminste plaatsvindt voor de volgende akten en gegevens:

a) de oprichtingsakte alsmede de statuten indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen;

b) de wijzigingen van de sub a) vermelde akten, waaronder begrepen de verlenging van de duur van de vennootschap;

c) na elke wijziging in de oprichtingsakte of de statuten de volledige bijgewerkte tekst van de gewijzigde akte;

d) de benoeming, het aftreden, alsmede de identiteit van de personen die, als orgaan waarin de wet voorziet of als leden van een dergelijk orgaan

i) de bevoegdheid hebben de vennootschap ten opzichte van derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen,

ii) deelnemen aan het bestuur van, het toezicht of de controle op de vennootschap.

Uit de openbaarmaking moet blijken of de personen die de bevoegdheid hebben de vennootschap te verbinden, dit alleen of slechts gezamenlijk kunnen doen;

e) ten minste éénmaal (SIC! eenmaal) per jaar het bedrag van het geplaatste kapitaal, indien in de oprichtingsakte of de statuten een maatschappelijk kapitaal wordt genoemd, tenzij iedere vergroting van het geplaatste kapitaal een wijziging van de statuten met zich meebrengt;

▼M1

f) De boekhoudbescheiden voor elk boekjaar, die overeenkomstig de Richtlijnen 78/660/EEG ( 4 ), 83/349/EEG ( 5 ), 86/635/EEG ( 6 ) en 91/674/EEG ( 7 ) van de Raad moeten worden bekendgemaakt.

▼B

g) elke verplaatsing van de zetel van de vennootschap;

h) de ontbinding van de vennootschap;

i) de rechterlijke beslissingen waarbij de nietigheid van de vennootschap wordt uitgesproken;

j) de benoeming en de identiteit van de vereffenaars alsmede hun respectieve bevoegdheden, tenzij deze bevoegdheden uitdrukkelijk en uitsluitend voortvloeien uit de wet of de statuten;

k) de beëindiging van de liquidatie en de doorhaling in het register in die Lid-Staten waar zulks rechtsgevolgen heeft.

▼M1 —————

▼M1

Artikel 3

1.  In iedere lidstaat wordt hetzij bij een centraal register hetzij bij een handelsregister of vennootschapsregister voor elk der aldaar ingeschreven vennootschappen een dossier aangelegd.

2.  Alle akten en alle gegevens die krachtens artikel 2 openbaar gemaakt dienen te worden, worden in het dossier opgenomen of ingeschreven in het register; de inhoud van het in het register ingeschrevene dient in elk geval uit het dossier te blijken.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de vennootschappen en andere personen en instanties die gehouden zijn tot aanmelding of medewerking, alle akten en gegevens die overeenkomstig artikel 2 openbaar moeten worden gemaakt, uiterlijk met ingang van 1 januari 2007 in elektronische vorm kunnen indienen. Bovendien kunnen de lidstaten alle — of bepaalde categorieën — vennootschappen ertoe verplichten al deze — of bepaalde categorieën — akten en gegevens langs elektronische weg in te dienen.

Alle in artikel 2 bedoelde akten en gegevens die na uiterlijk 1 januari 2007, hetzij op papier, hetzij langs elektronische weg worden ingediend, moeten in elektronische vorm in het dossier worden opgenomen of in het register worden ingeschreven. Hiertoe dragen de lidstaten er zorg voor dat alle in schriftelijke vorm ingediende akten en gegevens vanaf uiterlijk 1 januari 2007 door het register in elektronische vorm worden omgezet.

De in artikel 2 bedoelde akten en gegevens die tot uiterlijk 31 december 2006 in schriftelijke vorm zijn ingediend, behoeven niet automatisch door het register in elektronische vorm te worden omgezet. De lidstaten dragen er niettemin zorg voor dat zij na ontvangst van een aanvraag om openbaarmaking langs elektronische weg door het register in elektronische vorm worden omgezet, wanneer deze aanvraag overeenkomstig de bepalingen die ter uitvoering van lid 3 zijn vastgesteld, wordt ingediend.

3.  Een volledig of gedeeltelijk afschrift van de in artikel 2 bedoelde akten of gegevens moet op aanvraag verkrijgbaar zijn. Uiterlijk vanaf 1 januari 2007 kunnen aanvragen zowel schriftelijk als langs elektronische weg, naar keuze van de aanvrager, bij het register worden ingediend.

Vanaf een door elke lidstaat te kiezen datum, maar uiterlijk vanaf 1 januari 2007, moeten de in de eerste alinea bedoelde afschriften op papier of langs elektronische weg, naar keuze van de aanvrager, van het register kunnen worden verkregen. Dit geldt in het geval van alle akten en gegevens, ongeacht of zij vóór of na de gekozen datum zijn ingediend. De lidstaten kunnen echter besluiten dat alle — of bepaalde categorieën — akten en gegevens die tot uiterlijk 31 december 2006 schriftelijk zijn ingediend, niet langs elektronische weg van het register kunnen worden verkregen indien zij vóór een vastgestelde termijn voorafgaand aan de datum van de aanvraag bij het register zijn ingediend. Deze vastgestelde termijn mag niet korter zijn dan tien jaar.

De kosten voor de verkrijging van een volledig of gedeeltelijk afschrift van de in artikel 2 bedoelde akten of gegevens, hetzij op papier, hetzij langs elektronische weg, mogen de administratiekosten niet overschrijden.

De in schriftelijke vorm verstrekte afschriften worden voor eensluidend afschrift gewaarmerkt, tenzij de aanvrager te kennen geeft hierop geen prijs te stellen. Elektronische kopieën worden niet voor eensluidend afschrift gewaarmerkt, tenzij de aanvrager hier uitdrukkelijk om verzoekt.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in geval van waarmerking van elektronische kopieën zowel de authenticiteit van de herkomst als de integriteit van de inhoud ervan worden gewaarborgd door middel van ten minste een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen ( 8 ).

4.  De in lid 2 bedoelde akten en gegevens worden, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk, of door middel van een verwijzing naar het document dat in het dossier is opgenomen of in het register is ingeschreven, in het door de lidstaat aangewezen nationale publicatieblad bekendgemaakt. Het daartoe aangewezen nationale publicatieblad kan in elektronische vorm worden bewaard.

De lidstaten kunnen besluiten de bekendmaking in het nationale publicatieblad te vervangen door een ander, even doeltreffend instrument, dat ten minste het gebruik van een systeem omvat dat in chronologische volgorde via een centraal elektronisch platform toegang tot de openbaar gemaakte informatie biedt.

5.  De akten en gegevens kunnen door de vennootschap niet dan na de in lid 4 bedoelde openbaarmaking aan derden worden tegengeworpen, tenzij de vennootschap aantoont dat deze derden er kennis van droegen.

Deze akten en gegevens kunnen evenwel, met betrekking tot handelingen die zijn verricht vóór de zestiende dag volgend op die van de openbaarmaking, niet worden tegengeworpen aan derden die aantonen dat zij er onmogelijk kennis van hebben kunnen dragen.

6.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om elke tegenstrijdigheid te vermijden tussen de inhoud van de overeenkomstig lid 4 openbaar gemaakte tekst en die van het register of van het dossier.

In geval van tegenstrijdigheid echter kan de overeenkomstig artikel 4 openbaar gemaakte tekst niet aan derden worden tegengeworpen; dezen kunnen er zich echter wel op beroepen, tenzij de vennootschap aantoont dat zij kennis droegen van de in het dossier opgenomen of in het register ingeschreven tekst.

7.  Derden kunnen zich bovendien steeds beroepen op akten of gegevens ten aanzien waarvan de formaliteiten van openbaarmaking nog niet zijn vervuld, tenzij het nalaten van de openbaarmaking deze van rechtsgevolgen berooft.

8.  het kader van deze richtlijn wordt onder de term „langs elektronische weg” verstaan dat de gegevens verzonden en ontvangen worden via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens en geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen op de door de lidstaten bepaalde wijze worden verzonden, doorgeleid en ontvangen.

▼M1

Artikel 3 bis

1.  De akten en gegevens die overeenkomstig artikel 2 openbaar moeten worden gemaakt, dienen te zijn gesteld en te worden ingediend in een van de talen die overeenkomstig de taalvoorschriften die van toepassing zijn in de lidstaat waar het in artikel 3, lid 1, bedoelde dossier is aangelegd, zijn toegestaan.

2.  Afgezien van de in artikel 3 bedoelde verplichte openbaarmaking staan de lidstaten toe dat de in artikel 2 bedoelde akten en gegevens overeenkomstig artikel 3 in een van de officiële talen van de Gemeenschap openbaar worden gemaakt.

De lidstaten kunnen voorschrijven dat de vertaling van deze akten en gegevens wordt gewaarmerkt.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de toegang van derden tot de vrijwillig openbaar gemaakte vertalingen te vergemakkelijken.

3.  Afgezien van de in artikel 3 bedoelde verplichte openbaarmaking en de toegestane openbaarmaking ingevolge lid 2 van dit artikel, kunnen de lidstaten toestaan dat de in artikel 2 bedoelde akten en gegevens overeenkomstig artikel 3 in (een) andere (taal) talen openbaar worden gemaakt.

De lidstaten kunnen voorschrijven dat de vertaling van deze akten en gegevens wordt gewaarmerkt.

4.  In geval van tegenstrijdigheid tussen de in de officiële talen van het register openbaar gemaakte akten en gegevens en de vrijwillig openbaargemaakte vertaling, kan laatstgenoemde niet aan derden worden tegengeworpen. Derden kunnen zich echter wel beroepen op de vrijwillig openbaar gemaakte vertalingen, tenzij de vennootschap aantoont dat de derden kennis droegen van de versie die voorwerp was van de verplichte openbaarmaking.

▼M1

Artikel 4

De lidstaten schrijven voor dat op brieven en orders, hetzij op papier hetzij op een andere drager, de volgende gegevens worden vermeld:

a) de noodzakelijke informatie om vast te stellen in welk register het in artikel 3 vermelde dossier wordt bewaard, alsmede het nummer waaronder de vennootschap in dit register is ingeschreven;

b) de rechtsvorm van de vennootschap, de plaats van haar statutaire zetel en, in voorkomend geval, het feit dat de vennootschap zich in liquidatie bevindt.

Indien in deze stukken het kapitaal van de vennootschap wordt vermeld, moet dit gegeven betrekking hebben op het geplaatste en gestorte kapitaal.

De lidstaten schrijven voor dat de website van een vennootschap ten minste de in de eerste alinea genoemde gegevens bevat evenals, in voorkomend geval, de vermelding van het geplaatste en gestorte kapitaal.

▼B

Artikel 5

Elke Lid-Staat bepaalt wie gehouden zijn aan de formaliteiten van openbaarmaking te voldoen.

▼M1

Artikel 6

De lidstaten stellen ten minste passende sancties vast ingeval:

a) de in artikel 2, lid 1, onder f), voorgeschreven openbaarmaking van boekhoudbescheiden wordt nagelaten;

b) de in artikel 4 bedoelde verplichte gegevens op de zakelijke geschriften of op de website van de vennootschap ontbreken.

▼B



AFDELING II

Rechtsgeldigheid van de verbintenissen van de vennootschap

Artikel 7

Indien rechtshandelingen worden verricht ten name van een vennootschap in oprichting, voordat deze rechtspersoonlijkheid heeft verkregen, en indien de vennootschap de uit deze handelingen voortvloeiende verbintenissen niet overneemt, zijn degenen die de handelingen hebben verricht, daarvoor hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk, tenzij anders werd overeengekomen.

Artikel 8

Door de vervulling van de formaliteiten inzake de openbaarmaking betreffende personen die als orgaan de bevoegdheid hebben de vcnnootschap te verbinden, kan een onregelmatigheid in hun benoeming niet meer aan derden worden tegengeworpen, tenzij de vennootschap aantoont dat deze derden daarvan kennis droegen.

Artikel 9

1.  De vennootschap wordt ten opzichte van derden gebonden door de rechtshandelingen welke door haar organen worden verricht, ook al vallen deze handelingen niet onder het vennootschapsdoel, tenzij door genoemde handelingen de bevoegdheden worden overschreden welke aan deze organen volgens de wet toekomen of kunnen worden toegekend.

De Lid-Staten kunnen evenwel bepalen dat de vennootschap niet wordt gebonden als deze handelingen de grenzen van het vennootschapsdoel overschrijden, indien zij bewijst dat de derde wist dat de handeling de grenzen van dit doel overschreed of hiervan, gezien de omstandigheden, niet onkundig kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is hiertoe echter geen voldoende bewijs.

2.  De grenzen welke door de statuten of door een beslissing van de bevoegde organen aan de bevoegdheden van de organen van de vennootschap worden gesteld, kunnen nooit aan derden worden tegengeworpen, zelfs niet indien zij bekend zijn gemaakt.

3.  Indien de nationale wetgeving bepaalt dat de bevoegdheid om de vennootschap te vertegenwoordigen, in afwijking van de wettelijke regel op dit gebied, door de statuten aan een enkele persoon of aan meerdere, gezamenlijk handelende personen an (SIC! kan) worden verleend, kan in deze wetgeving worden voorgeschreven dat deze bepaling van de statuten aan derden kan worden tegengeworden (SIC! tegengeworpen), op voorwaarde dat zij betrekking heeft op de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid; de vraag of een dergelijke statutaire bepaling aan derden kan worden tegengeworpen, is onderworpen aan artikel 3.



AFDELING III

Nietigheid van de vennootschap

Artikel 10

In alle Lid-Staten welker wetgeving niet voorziet in een voorafgaande, administratieve of rechterlijke controle bij de oprichting, moeten de oprichtingsakte en de statuten van de vennootschap alsmede de wijzigingen in deze akten bij authentieke akte worden verleden.

Artikel 11

In de wetgeving van de Lid-Staten kan de nietighcid van vennootschappen slechts met inachtneming van de volgende voorwaarden worden geregeld:

1. de nietigheid moet door de rechter worden uitgesproken;

2. alleen in de volgende gevallen kan de nietigheid worden uitgesproken:

a) het ontbreken van de oprichtingsakte of het niet inachtnemen van de formaliteiten van voorafgaande controle of van de authentieke vorm;

b) wanneer het werkelijke doel van de vennootschap ongeoorloofd is of strijdig met de openbare orde;

c) het ontbreken in de oprichtingsakte of in de statuten van elk gegeven aangaande de naam van de vennootschap, de inbreng, het bedrag van het geplaatste kapitaal of het doel van de vennootschap;

d) het niet naleven van de bepalingen van de nationale wetgeving betreffende de minimumstorting in het kapitaal van de vennootschap;

e) de handelingsonbekwaamheid van alle vennoten-oprichters;

f) wanneer, in strijd met de nationale wetgeving waardoor de vennootschap wordt beheerst, het aantal vennoten-oprichters minder dan twee bedraagt.

Buiten deze gevallen van nietigheid geldt er voor de vennootschappen geen enkele grond van onbestaanbaarheid, van absolute nietigheid, van relatieve nietigheid of van vernietigbaarheid.

Artikel 12

1.  De vraag of een beslissing waarbij de nietigheid door de rechter wordt uitgesproken, aan derden kan worden tegengeworpen, is onderworpen aan artikel 3. Wanneer het nationale recht derdenverzet toestaat, is dit slechts ontvankelijk gedurende een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

2.  De nietigheid brengt de liquidatie van de vennootschap mede, op dezelfde wijze als zulks bij de ontbinding kan plaatsvinden.

3.  De nietigheid doet op zichzelf geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van de verbintenissen van de vennootschap of van die welke jegens haar zijn aangegaan, onverminderd de gevolgen van het feit dat de vennootschap zich in liquidatie bevindt.

4.  De gevolgen van de nietigheid voor de vennoten onderling kunnen door de wetgeving van elke Lid-Staat worden geregeld.

5.  De houders van aandelen blijven tot storting van het geplaatste doch niet volgestorte kapitaal gehouden voor zover de jegens de crediteuren aangegane verbintenissen dit vereisen.



AFDELING IV

Algemene bepalingen

Artikel 13

Binnen een termijn van achttien maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van deze richtlijn doen de Lid-Staten alle wijzigingen in hun wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften in werking treden, welke noodzakelijk zijn om aan de bepalingen van deze richtlijn te voldoen; zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

De in artikel 2, lid 1, sub f), opgelegde verplichting tot openbaarmaking treedt voor andere naamloze vennootschappen naar Nederlands recht dan die bedoeld in het huidige artikel 42 c van het Nederlands Wetboek van Koophandel, eerst in werking dertig maanden na de kennisgeving van deze richtlijn.

De Lid-Staten kunnen bepalen dat de openbaarmaking van de volledige tekst van de statuten, bijgewerkt aan de hand van de wijzigingen die na de oprichting van de vennootschap zijn aangebracht, voor de eerste maal vereist zal zijn bij de eerstvolgende wijziging van de statuten of, bij gebreke van dien, uiterlijk op 31 december 1970.

De Lid-Staten dragen er zorg voor dat zij aan de Commissie de tekst mededelen van de voornaamste bepalingen van binnenlands recht welke zij vaststellen op het door deze richtlijn bestreken gebied.

Artikel 14

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.



( 1 ) PB nr. 2 van 15. 1. 1962, blz. 36/62.

( 2 ) PB nr. 96 van 28. 5. 1966, blz. 1519/66.

( 3 ) PB nr. 194 van 27. 11. 1964, blz. 3248/64.

( 4 ) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/38/EG (PB L 120 van 15.5.2003, blz. 22).

( 5 ) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).

( 6 ) PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.

( 7 ) PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

( 8 ) PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.