This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R0988
Regulation (EU) 2023/988 of the European Parliament and of the Council of 10 May 2023 on general product safety, amending Regulation (EU) No 1025/2012 of the European Parliament and of the Council and Directive (EU) 2020/1828 of the European Parliament and the Council, and repealing Directive 2001/95/EC of the European Parliament and of the Council and Council Directive 87/357/EEC (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
PE/79/2022/REV/1
PB L 135 van 23.5.2023, p. 1–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 23/05/2023
23.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 135/1 |
VERORDENING (EU) 2023/988 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 10 mei 2023
inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) voorziet in het vereiste dat consumentenproducten veilig moeten zijn en dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten moeten optreden tegen gevaarlijke producten en met het oog daarop informatie moeten uitwisselen via het systeem van de Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex). |
(2) |
Richtlijn 2001/95/EG moet in het licht van de ontwikkelingen die verband houden met nieuwe technologieën en onlineverkoop worden herzien en bijgewerkt om te zorgen voor consistentie met ontwikkelingen in harmonisatie- en normalisatiewetgeving van de Unie, om te zorgen voor een betere werking van terugroepingen in verband met de productveiligheid alsook om te zorgen voor een duidelijker kader voor op voedsel lijkende producten die tot nu toe werden gereguleerd door Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (4). Ter wille van de duidelijkheid moeten Richtlijnen 2001/95/EG en 87/357/EEG worden ingetrokken en worden vervangen door deze verordening. |
(3) |
Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die de lidstaten geen speelruimte laten voor een afwijkende omzetting. Door te kiezen voor een verordening in plaats van voor een richtlijn is de doelstelling van het waarborgen van coherentie met het wetgevingskader voor markttoezicht voor producten die vallen binnen het toepassingsgebied van de harmonisatiewetgeving van de Unie — waar het toepasselijke rechtsinstrument ook een verordening is, namelijk Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (5) — ook eenvoudiger te verwezenlijken. Tot slot wordt de regeldruk met een dergelijke keuze ook verder verlaagd doordat de productveiligheidsvoorschriften in de hele Unie consistent worden toegepast. |
(4) |
Het doel van deze verordening is bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) genoemde doelstellingen. Deze verordening moet met name gericht zijn op het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van consumenten en de werking van de interne markt wat voor consumenten bestemde producten betreft. |
(5) |
Deze verordening moet gericht zijn op het beschermen van consumenten en hun veiligheid als een van de fundamentele beginselen van het rechtskader van de Unie en zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”). Gevaarlijke producten kunnen zeer negatieve gevolgen hebben voor consumenten en burgers. Alle consumenten, met inbegrip van de meest kwetsbare zoals kinderen, ouderen of personen met een beperking, hebben recht op veilige producten. Consumenten moeten over toereikende middelen beschikken om dat recht af te dwingen en de lidstaten moeten over geschikte instrumenten en maatregelen beschikken om deze verordening te handhaven. |
(6) |
Ondanks de ontwikkeling van sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie waarmee ook veiligheidsaspecten van specifieke producten of productcategorieën worden bestreken, is het praktisch onmogelijk Unierecht vast te stellen voor alle bestaande of mogelijk te ontwikkelen consumentenproducten. Er is behoefte aan een breed wetgevingskader van horizontale aard om lacunes op te vullen en bepalingen in bestaande of toekomstige sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie aan te vullen en de bescherming van de consument te waarborgen daar waar deze elders niet is verzekerd door die wetgeving, meer bepaald met het oog op het bereiken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van consumenten, zoals vereist door de artikelen 114 en 169 VWEU. |
(7) |
Tegelijkertijd moet het toepassingsgebied van de verschillende onderdelen van deze verordening voor producten die zijn onderworpen aan sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie, duidelijk worden uiteengezet om overlappende bepalingen te voorkomen en te zorgen voor een duidelijk rechtskader. |
(8) |
Hoewel sommige bepalingen van deze verordening, zoals de meeste verplichtingen van marktdeelnemers, niet van toepassing mogen zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende producten, vormen sommige andere bepalingen van deze verordening een aanvulling op de harmonisatiewetgeving van de Unie en moeten zij bijgevolg wel van toepassing zijn op dergelijke producten. Met name het algemene productveiligheidsvereiste en de daarmee samenhangende bepalingen moeten van toepassing zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende consumentenproducten indien bepaalde soorten risico’s niet door die harmonisatiewetgeving van de Unie worden bestreken. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van aanbieders van onlinemarktplaatsen, de verplichtingen van marktdeelnemers in geval van ongevallen, het recht van consumenten op informatie en remedies, alsook terugroepingen in verband met de productveiligheid moeten van toepassing zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende producten voor zover die harmonisatiewetgeving van de Unie geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel bevat. Op dezelfde wijze wordt Rapex al gebruikt voor de harmonisatiewetgeving van de Unie, zoals is vermeld in artikel 20 van Verordening (EU) 2019/1020: daarom moeten de bepalingen van deze verordening inzake de Safety Gate en de werking daarvan van toepassing zijn op onder de harmonisatiewetgeving van de Unie vallende producten. |
(9) |
Producten die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik zijn ontworpen, maar later naar de consumentenmarkt zijn overgegaan, moeten aan deze verordening voldoen, omdat zij risico’s voor de gezondheid en veiligheid van consumenten kunnen opleveren wanneer zij onder redelijkerwijs voorzienbare omstandigheden worden gebruikt. |
(10) |
Geneesmiddelen zijn onderworpen aan een beoordeling vóór het in de handel brengen die een specifieke risico-batenanalyse omvat. Die producten moeten bijgevolg van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. |
(11) |
Het Unierecht inzake levensmiddelen, diervoeders en verwante domeinen voorziet in een specifiek systeem ter waarborging van de veiligheid van de daaronder vallende producten. Voor levensmiddelen en diervoeders bestaat er namelijk een specifiek rechtskader dat met name is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (6). Voorts vallen levensmiddelen en diervoeders eveneens onder Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarmee wordt gezorgd voor een geharmoniseerde aanpak met betrekking tot officiële controles op de naleving van het recht inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn. Deze verordening zou dan ook niet van toepassing mogen zijn op levensmiddelen en diervoeders, met uitzondering van materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om in contact te komen met levensmiddelen, voor zover het risico’s betreft die niet worden bestreken door Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad (8) of door andere specifieke wetgeving voor levensmiddelen die alleen betrekking heeft op chemische en biologische risico’s voor levensmiddelen. |
(12) |
Levende planten vallen onder een specifiek rechtskader, waarin met name is voorzien bij Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (9), waarin rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van die producten om de veiligheid van de consument te waarborgen. |
(13) |
Dierlijke bijproducten zijn materialen van dierlijke oorsprong die niet door mensen worden geconsumeerd. Die producten, waaronder diervoeders, vallen onder een specifiek rechtskader, waarin met name is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (10). |
(14) |
Gewasbeschermingsmiddelen, ook pesticiden genoemd, zijn onderworpen aan specifieke bepalingen voor de toelating ervan op nationaal niveau, op basis van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (11), en moeten daarom ook van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. |
(15) |
Luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (12) zijn vanwege hun beperkte risico voor de veiligheid van de burgerluchtvaart onderworpen aan de toezichtsregeling van de lidstaten. Die luchtvaartuigen moeten bijgevolg van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. |
(16) |
De in deze verordening vastgestelde voorschriften moeten van toepassing zijn op tweedehands producten of producten die worden gerepareerd, gereviseerd of gerecycled en die in het kader van een handelsactiviteit opnieuw in de toeleveringsketen komen, met uitzondering van die producten waarvoor de consument niet redelijkerwijs kan verwachten dat zij aan de nieuwste veiligheidsnormen voldoen, zoals producten die uitdrukkelijk worden voorgesteld als nog te repareren of te reviseren, of die op de markt worden aangeboden als verzamelobjecten van historische betekenis. |
(17) |
Diensten mogen niet onder deze verordening vallen. Om de gezondheid en veiligheid van consumenten te beschermen, moet de verordening echter wel van toepassing zijn op producten die worden geleverd of ter beschikking gesteld aan consumenten in de context van de verstrekking van diensten, met inbegrip van producten waarmee consumenten direct in contact komen bij de verstrekking van een dienst. Uitrusting waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen, wanneer een dergelijke uitrusting door een dienstverlener in de context van een vervoersdienst rechtstreeks wordt bediend, moet echter van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, aangezien zij onder het veiligheidsvereiste van de verstrekte dienst valt. |
(18) |
Antiquiteiten, zoals kunstvoorwerpen of voorwerpen voor verzamelingen zijn specifieke productcategorieën waarvan niet kan worden verwacht dat zij aan de veiligheidsvereisten van deze verordening voldoen, en moeten daarom van het toepassingsgebied ervan worden uitgesloten. Om echter te voorkomen dat andere producten ten onrechte tot die categorieën worden gerekend, moet in aanmerking worden genomen dat kunstvoorwerpen producten zijn die uitsluitend voor artistieke doeleinden zijn vervaardigd, dat voorwerpen voor verzamelingen voldoende zeldzaam en van historisch of wetenschappelijk belang moeten zijn om het verzamelen en bewaren ervan te rechtvaardigen, en dat antiquiteiten, indien zij niet reeds een kunstwerk of een voorwerp voor verzamelingen of beide zijn, een buitengewoon hoge leeftijd moeten hebben. Om te beoordelen of een product een antiquiteit, zoals een kunstwerk of een voorwerp voor verzamelingen is, kan worden gebruikgemaakt van bijlage IX bij Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (13). |
(19) |
Volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet de loutere afwezigheid van ziekte of gebreken. |
(20) |
Verkopen op afstand, met inbegrip van onlineverkopen, moeten ook binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. De onlineverkoop is voortdurend en gestaag gegroeid, waardoor nieuwe bedrijfsmodellen en nieuwe uitdagingen op het gebied van productveiligheid ontstaan en er nieuwe actoren op de markt komen, zoals aanbieders van onlinemarktplaatsen. |
(21) |
In het geval van een product dat online of via andere vormen van verkoop op afstand te koop wordt aangeboden, moet het product als op de markt aangeboden worden beschouwd indien het verkoopaanbod op consumenten in de Unie is gericht. In overeenstemming met de toepasselijke Unieregels inzake internationaal privaatrecht moet een analyse per geval worden verricht om vast te stellen of een aanbod op consumenten in de Unie is gericht. Een verkoopaanbod moet als aan consumenten in de Unie gericht worden beschouwd indien de betrokken marktdeelnemer zijn activiteiten op enigerlei wijze op een lidstaat richt. Voor de analyses per geval moet rekening worden gehouden met relevante factoren, zoals de geografische gebieden waarnaar verzending mogelijk is, de beschikbare talen die voor het aanbod of de bestelling worden gebruikt, betaalmiddelen, het gebruik van de munt van de lidstaat of een domeinnaam die in een van de lidstaten is geregistreerd. In geval van onlineverkopen is het loutere feit dat de interface van de marktdeelnemers of de aanbieders van onlinemarktplaatsen toegankelijk is in de lidstaat waarin de consument gevestigd is of zijn woonplaats heeft onvoldoende. |
(22) |
Op grond van het algemene veiligheidsvereiste van deze verordening moeten marktdeelnemers worden verplicht alleen veilige producten in de handel te brengen. Een dergelijk hoog veiligheidsniveau moet in de eerste plaats worden bereikt door het ontwerp en de kenmerken van het product, rekening houdend met de beoogde en voorzienbare gebruikswijzen en gebruiksomstandigheden van het product. De eventuele resterende risico’s moeten worden beperkt door middel van bepaalde voorzorgsmaatregelen, zoals waarschuwingen en instructies. |
(23) |
Bij de beoordeling van de veiligheid van een product moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten van het product, meer bepaald de kenmerken ervan, zoals de fysieke, mechanische en chemische kenmerken, en de aanbiedingsvorm ervan, evenals de specifieke behoeften en risico’s waarmee het product gepaard gaat voor bepaalde categorieën van consumenten die de producten waarschijnlijk zullen gebruiken, met name kinderen, ouderen en personen met een beperking. Die risico’s kunnen ook betrekking hebben op milieurisico’s voor zover die een gevaar vormen voor de gezondheid en veiligheid van consumenten. Bij die beoordeling moet rekening worden gehouden met de gezondheidsrisico’s van digitaal verbonden producten, waaronder de risico’s voor de geestelijke gezondheid, in het bijzonder voor kwetsbare consumenten, met name kinderen. Daarom moeten fabrikanten bij de beoordeling van de veiligheid van digitaal verbonden producten die waarschijnlijk van invloed zullen zijn op kinderen, waarborgen dat de producten die zij op de markt aanbieden, voldoen aan de hoogste normen inzake veiligheid, beveiliging en privacy door ontwerp, in het belang van kinderen. Als er specifieke informatie nodig is om producten veilig te maken voor een bepaalde categorie van personen, moet bij de beoordeling van de veiligheid ervan bovendien rekening worden gehouden met de aanwezigheid van die informatie en de toegankelijkheid ervan. Bij de beoordeling van de veiligheid van alle producten moet ook rekening worden gehouden met de noodzaak dat het product gedurende zijn hele levensduur veilig moet zijn. |
(24) |
Items die zijn verbonden met andere items of niet-geïntegreerde items die van invloed zijn op de manier waarop een ander item werkt, kunnen een risico vormen voor de veiligheid van het product. Dat aspect moet als potentieel risico de nodige aandacht krijgen. De verbindingen en verwevenheid die een item met externe items hebben, mogen de veiligheid ervan niet in gevaar brengen. |
(25) |
Nieuwe technologieën kunnen ook gepaard gaan met nieuwe risico’s voor de gezondheid en veiligheid van consumenten of de manier veranderen waarop bestaande risico’s kunnen ontstaan, zoals een externe interventie voor het hacken van het product of het veranderen van de eigenschappen ervan. Nieuwe technologieën kunnen het oorspronkelijke product substantieel wijzigen, bijvoorbeeld als gevolg van software-updates, waarbij dat product aan een nieuwe risicobeoordeling moet worden onderworpen indien die substantiële wijziging gevolgen zou hebben voor de veiligheid van het product. |
(26) |
Specifieke cyberbeveiligingsrisico’s die van invloed zijn op de veiligheid van consumenten evenals protocollen en certificeringen kunnen met sectorale wetgeving worden aangepakt. In gevallen waarin dergelijke sectorale wetgeving niet van toepassing is, moet echter worden gewaarborgd dat de betrokken marktdeelnemers en nationale autoriteiten acht slaan op met nieuwe technologieën verband houdende risico’s, respectievelijk bij het ontwerpen en beoordelen van de producten, teneinde ervoor te zorgen dat wijzigingen in het product de veiligheid ervan niet in gevaar brengen. |
(27) |
Om een doeltreffende en samenhangende toepassing van het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te vergemakkelijken, is het belangrijk gebruik te maken van Europese normen die bepaalde producten en risico’s afdekken. De Europese normen, waarvan de referenties overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG zijn bekendgemaakt, moeten verder aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit met het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste. Normalisatieverzoeken die de Commissie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG heeft afgegeven, moeten worden beschouwd als normalisatieverzoeken die overeenkomstig deze verordening zijn afgegeven. Indien verschillende risico’s of risicocategorieën worden afgedekt door dezelfde norm, zou de conformiteit van een product met het deel van de norm dat het betrokken risico of de betrokken risicocategorie bestrijkt, ook aan het product zelf een vermoeden van veiligheid verlenen wat het betrokken risico of de betrokken risicocategorie betreft. |
(28) |
Wanneer de Commissie vaststelt dat er behoefte is aan een Europese norm om de conformiteit van bepaalde producten met het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te waarborgen, moeten de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (14) worden gevolgd, en moet één of meer Europese normalisatieorganisaties worden verzocht een norm op te stellen dan wel aan te wijzen die geschikt is om te waarborgen dat de producten die conform deze norm zijn, geacht worden veilig te zijn. |
(29) |
Producten kunnen voor verschillende genders verschillende risico’s inhouden en normalisatieactiviteiten moeten daarmee rekening houden om verschillen inzake veiligheid en daarmee een gendergerelateerde veiligheidskloof te voorkomen. In de verklaring inzake genderresponsieve normen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties worden verscheidene acties beschreven die nationale normalisatie-instellingen en organisaties die normen ontwikkelen, moeten opnemen in hun genderactieplan voor genderresponsieve normen en ontwikkeling van normen, teneinde te komen tot genderevenwichtige, representatieve en inclusieve normen. |
(30) |
Samen met de wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moet met de hulp van het gespecialiseerd comité uit deze verordening een specifieke procedure voor het vaststellen van de specifieke veiligheidsvoorschriften worden ingevoerd. |
(31) |
Bij afwezigheid van Europese normen moet het nationale recht van de lidstaat waarin het product op de markt is aangeboden tot vaststelling van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in overeenstemming zijn met het Unierecht, en met name de artikelen 34 en 36 VWEU. |
(32) |
Marktdeelnemers moeten volgens hun respectieve rollen in de toeleveringsketen evenredige verplichtingen hebben met betrekking tot de productveiligheid, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te waarborgen en te zorgen voor de efficiënte werking van de interne markt. Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die veilig zijn en aan deze verordening voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van elke marktdeelnemer in de toeleverings- en distributieketen. Om bijvoorbeeld na te gaan of de fabrikant en, in voorkomend geval, de importeur aan hun verplichtingen hebben voldaan, mag bijvoorbeeld van distributeurs alleen worden verlangd dat zij feitelijke verificaties verrichten van de door hen verstrekte informatie, en geen beoordeling daarvan. De informatie over de identificatie van het product en van de marktdeelnemers, alsook instructies en veiligheidsinformatie, kunnen bovendien door de marktdeelnemers in digitale vorm worden verstrekt met behulp van elektronische oplossingen, zoals een QR-code of datamatrixcode. |
(33) |
De fabrikanten moeten technische documentatie opstellen over de producten die zij in de handel brengen, die de noodzakelijke informatie moet bevatten om te bewijzen dat die producten veilig zijn. De technische documentatie moet gebaseerd zijn op een door de fabrikant uitgevoerde interne risicoanalyse. De hoeveelheid informatie die in de technische documentatie moet worden verstrekt, moet in verhouding staan tot de complexiteit van het product en de mogelijke risico’s die de fabrikant heeft vastgesteld. De fabrikanten moeten met name een algemene beschrijving verstrekken van het product en de elementen die nodig zijn om de veiligheid ervan te beoordelen. In het geval van complexe producten of producten die mogelijke risico’s inhouden, is het mogelijk nodig om bij de te verstrekken informatie een uitgebreidere beschrijving van het product te voegen. In dergelijke gevallen is het ook nodig een analyse van die risico’s en de technische middelen die zijn vastgesteld om de risico’s te beperken of weg te nemen in de documentatie op te nemen. Indien het product voldoet aan Europese normen of andere elementen die zijn toegepast om aan het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te voldoen, moet ook de lijst van de relevante Europese normen of andere elementen worden vermeld. |
(34) |
Wanneer een natuurlijke of rechtspersoon een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een product zodanig substantieel wijzigt dat de conformiteit met de vereisten van deze verordening in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen. |
(35) |
De wijziging van een product door fysieke of digitale middelen kan gevolgen hebben voor de aard en de kenmerken van het product op een wijze die niet was voorzien in de oorspronkelijke risicobeoordeling van het product en die de veiligheid van het product in gevaar zou kunnen brengen. Een dergelijke wijziging moet daarom als een substantiële wijziging worden beschouwd en, wanneer de wijziging niet door of namens de consument is uitgevoerd, tot gevolg hebben dat het product als een nieuw product van een andere fabrikant wordt beschouwd. Om de naleving van het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste te waarborgen, moet de persoon die die substantiële wijziging uitvoert als de fabrikant worden beschouwd en aan dezelfde verplichtingen worden onderworpen. Dat vereiste mag alleen gelden voor het gewijzigde deel van het product, op voorwaarde dat de wijziging niet van invloed is op het product als geheel. Om onnodige en onevenredige lasten te voorkomen, mag van de persoon die de substantiële wijziging aanbrengt niet worden verlangd de tests te herhalen en nieuwe documentatie op te stellen voor de aspecten van het product waarop de wijziging geen invloed heeft. De persoon die de substantiële wijziging aanbrengt, moet aantonen dat de wijziging niet van invloed is op het product als geheel. |
(36) |
De marktdeelnemers moeten zelf interne conformiteitsprocedures opzetten waarmee zij intern de doeltreffende en snelle nakoming van hun verplichtingen alsook de voorwaarden om tijdig te reageren in geval van een gevaarlijk product waarborgen. |
(37) |
Om te voorkomen dat gevaarlijke producten in de handel worden gebracht, moet het voor marktdeelnemers verplicht zijn om in hun productie- of marketingactiviteiten interne processen op te nemen die naleving van de relevante vereisten van deze verordening waarborgen. Dergelijke interne processen moeten door de marktdeelnemers zelf worden bepaald met betrekking tot hun rol in de toeleveringsketen en het betrokken type producten, en kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op organisatorische procedures, richtsnoeren, normen of op de aanwijzing van een ad-hocbeheerder. De vaststelling en de vorm van dergelijke interne processen moeten uitsluitend de verantwoordelijkheid van de betrokken marktdeelnemers blijven. |
(38) |
Het is van essentieel belang dat alle marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen samenwerken met de markttoezichtautoriteiten om voor de betrokken op de markt aangeboden producten de risico’s weg te nemen of te beperken. De verzoeken die zij van de markttoezichtautoriteiten krijgen, moeten echter afgestemd zijn op de rol die zij vervullen in de toeleveringsketen en op hun respectieve wettelijke verplichtingen. |
(39) |
De directe verkoop via onlinekanalen door buiten de Unie gevestigde marktdeelnemers kan het werk van markttoezichtautoriteiten bij het aanpakken van gevaarlijke producten in de Unie belemmeren, omdat marktdeelnemers in veel gevallen mogelijk niet in de Unie zijn gevestigd noch een wettelijke vertegenwoordiger hebben in de Unie. Daarom is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat markttoezichtautoriteiten over passende bevoegdheden en middelen beschikken om de onlineverkoop van gevaarlijke producten doeltreffend aan te pakken. Om ervoor te zorgen dat deze verordening doeltreffend wordt gehandhaafd, moet de in artikel 4, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2019/1020 uiteengezette verplichting worden uitgebreid tot producten die buiten het toepassingsgebied van harmonisatiewetgeving van de Unie vallen om te waarborgen dat er een in de Unie gevestigde verantwoordelijke marktdeelnemer is, die belast is met taken in verband met dergelijke producten, door markttoezichtautoriteiten een gesprekspartner te bieden en, indien dit passend is gezien de mogelijke aan een product verbonden risico’s, specifieke taken tijdig uit te voeren om ervoor te zorgen dat de producten veilig zijn. Die specifieke taken moeten regelmatige controles omvatten met betrekking tot de naleving van de technische documentatie, informatie over het product en de fabrikant, instructies en veiligheidsinformatie. |
(40) |
De contactgegevens van de marktdeelnemer die in de Unie gevestigd is en verantwoordelijk is voor binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende producten, moeten bij het product worden vermeld om controles in de hele toeleveringsketen te vergemakkelijken. |
(41) |
Om ervoor te zorgen dat marktdeelnemers die kleine en middelgrote ondernemingen zijn, met inbegrip van micro-ondernemingen, kunnen voldoen aan de nieuwe verplichtingen die zijn opgelegd bij deze verordening, moet de Commissie voorzien in praktische richtsnoeren en begeleiding op maat, zoals een direct kanaal om in geval van vragen contact te kunnen opnemen met experts, waarbij rekening gehouden wordt met de behoefte aan vereenvoudiging en beperking van hun administratieve lasten. |
(42) |
Zorgen voor productidentificatie en de verstrekking van informatie over de fabrikant en andere relevante marktdeelnemers in de hele toeleveringsketen kunnen ertoe bijdragen de marktdeelnemers te identificeren en, indien van toepassing, effectieve en evenredige corrigerende maatregelen te nemen tegen gevaarlijke producten, zoals gerichte terugroepingen. De productidentificatie en de verstrekking van informatie over de fabrikant en andere relevante marktdeelnemers zorgen dus ervoor dat de consumenten, met inbegrip van personen met een beperking, en de markttoezichtautoriteiten accurate informatie krijgen over gevaarlijke producten, waardoor het vertrouwen in de markt wordt vergroot en onnodige verstoringen van de handel worden vermeden. Op producten moet derhalve informatie staan die de identificatie ervan mogelijk maakt alsook toelaat de fabrikant en in voorkomend geval de importeur en andere relevante marktdeelnemers te identificeren. Dergelijke vereisten kunnen strikter worden gemaakt voor bepaalde soorten producten die waarschijnlijk een ernstig risico vormen voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten, door middel van een systeem voor vergaring en opslag van gegevens dat de identificatie het product mogelijk maakt alsook van de onderdelen ervan of van de marktdeelnemers die bij de toeleveringsketen ervan betrokken zijn. Dit mag geen afbreuk doen aan de informatieverplichtingen die zijn vastgesteld bij Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (15), in verband de voornaamste kenmerken van de goederen, voor zover aangepast aan de gebruikte drager en de aard van de goederen. Een afbeelding moet worden beschouwd als een foto, illustratie of ander pictografisch element aan de hand waarvan een product of potentieel product gemakkelijk kan worden geïdentificeerd. |
(43) |
Door ervoor te zorgen dat fabrikanten ongevallen melden die worden veroorzaakt door een product dat zij op de markt hebben aangeboden, zullen de markttoezichtautoriteiten over betere informatie beschikken, hetgeen een betere identificatie van potentieel gevaarlijke productcategorieën mogelijk zal maken. De regels inzake productaansprakelijkheid van marktdeelnemers voor gebrekkige producten zijn vastgelegd in specifiek Unierecht en een dergelijke melding en gegevensverzameling mogen derhalve niet worden beschouwd als een erkenning van aansprakelijkheid voor een gebrekkig product of als een bevestiging van aansprakelijkheid op grond van het toepasselijke Unie- of nationale recht. |
(44) |
Om in een vroeg stadium nieuwe opkomende risico’s en andere met productveiligheid verband houdende marktontwikkelingen te kunnen opsporen, moeten alle belanghebbenden, met inbegrip van consumenten- of bedrijfsorganisaties, worden aangemoedigd om de markttoezichtautoriteiten en de Commissie op de hoogte te brengen van hen ter beschikking staande informatie om inbreuken op deze verordening op te sporen en te onderzoeken. |
(45) |
Aanbieders van onlinemarktplaatsen spelen een essentiële rol in de toeleveringsketen, doordat zij marktdeelnemers in staat stellen om een groter aantal consumenten te bereiken, waardoor ze ook cruciaal zijn voor het productveiligheidssysteem. |
(46) |
In het kader van de nieuwe complexe bedrijfsmodellen die verband houden met onlineverkopen kan eenzelfde entiteit een verscheidenheid aan diensten aanbieden. Afhankelijk van de aard van de diensten die voor een bepaald product worden verleend, kan eenzelfde entiteit in het kader van deze verordening onder verschillende categorieën van bedrijfsmodellen vallen. Wanneer een entiteit voor een bepaald product alleen onlinetussenhandelsdiensten aanbiedt, dan zou deze entiteit alleen worden aangemerkt als aanbieder van een onlinemarktplaats voor dat product. Indien dezelfde entiteit zowel onlinemarktplaatsdiensten voor de verkoop van een bepaald product aanbiedt als actief is als marktdeelnemer in het kader van deze verordening, dan zou deze entiteit ook worden aangemerkt als de betrokken marktdeelnemer. In een dergelijk geval zou de betrokken entiteit dus moeten voldoen aan de verplichtingen die gelden voor de desbetreffende marktdeelnemer. Als de aanbieder van de onlinemarktplaats bijvoorbeeld ook een product distribueert, dan zou deze aanbieder wat de verkoop van het gedistribueerde product betreft als distributeur worden beschouwd. Op dezelfde wijze geldt dat als de betrokken entiteit haar eigen merkproducten zou verkopen, deze entiteit actief zou zijn als fabrikant en dus zou moeten voldoen aan de toepasselijke vereisten voor fabrikanten. Ook kunnen sommige entiteiten worden aangemerkt als fulfilmentdienstverlener indien zij fulfilmentdiensten aanbieden. Dergelijke gevallen moeten dan ook per geval worden beoordeeld. |
(47) |
Gezien de belangrijke rol die aanbieders van onlinemarktplaatsen vervullen door bij de verkoop van producten als tussenpersoon op te treden tussen handelaren en consumenten, moeten dergelijke actoren meer verantwoordelijkheden hebben bij het aanpakken van de onlineverkoop van gevaarlijke producten. In Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) zijn het algemene kader voor elektronische handel en bepaalde verplichtingen voor onlineplatformen vastgesteld. Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad (17) reguleert de verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht van aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten met betrekking tot illegale inhoud, waaronder gevaarlijke producten. Die verordening is van toepassing zonder afbreuk te doen aan de Unierechtelijke voorschriften inzake consumentenbescherming en productveiligheid. Dienovereenkomstig moeten er in overeenstemming met artikel 2, lid 4, punt f), van die verordening en voortbouwend op het in die verordening vastgestelde horizontale rechtskader, specifieke voorschriften worden ingevoerd die essentieel zijn om de onlineverkoop van gevaarlijke producten aan te pakken. Voor zover deze verordening de vereisten met betrekking tot productveiligheid specificeert waaraan aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen om de naleving van sommige bepalingen van Verordening (EU) 2022/2065 te waarborgen, mogen die vereisten geen afbreuk doen aan de toepassing van Verordening (EU) 2022/2065, die van toepassing blijft op die aanbieders van onlinemarktplaatsen. |
(48) |
De verbintenis productveiligheid, die voor het eerst is ondertekend in 2018 en waarbij zich sindsdien een aantal aanbieders van onlinemarktplaatsen heeft aangesloten, bevat een aantal vrijwillige verbintenissen inzake productveiligheid. De verbintenis productveiligheid heeft haar deugdelijkheid bewezen door de bescherming van consumenten tegen online verkochte gevaarlijke producten te verbeteren. Teneinde de bescherming van consumenten te versterken door te voorkomen dat zij schade oplopen aan hun leven, gezondheid en veiligheid en eerlijke concurrentie op de interne markt te waarborgen, worden aanbieders van onlinemarktplaatsen aangemoedigd die vrijwillige verbintenissen aan te gaan om te voorkomen dat gevaarlijke producten die reeds uit de handel zijn genomen herverschijnen. Het gebruik van technologieën en digitale processen en de verbeteringen in de waarschuwingssystemen, met name het Safety Gate Portal, kunnen de automatische identificatie en communicatie van gemelde gevaarlijke producten mogelijk maken, evenals de uitvoering van geautomatiseerde steekproefcontroles aan de hand van het Safety Gate Portal. |
(49) |
Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde specifieke verplichtingen zorgvuldig optreden in verband met de inhoud op hun online-interfaces die betrekking heeft op de productveiligheid. Dienovereenkomstig moet deze verordening voorzien in zorgvuldigheidsverplichtingen voor alle aanbieders van onlinemarktplaatsen in verband met de inhoud op hun online-interfaces die betrekking heeft op de productveiligheid. |
(50) |
Bovendien moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen zich met het oog op een doeltreffend markttoezicht registreren op het Safety Gate Portal en in het Safety Gate Portal informatie verstrekken over hun centrale contactpunt om zo de communicatie van informatie over productveiligheidskwesties te vergemakkelijken. De Commissie moet ervoor zorgen dat de registratie gemakkelijk en gebruiksvriendelijk is. Het centrale contactpunt in het kader van deze verordening kan gelijk zijn aan het contactpunt in het kader van artikel 11 van Verordening (EU) 2022/2065, zonder afbreuk te doen aan het doel om kwesties in verband met productveiligheid snel en op specifieke wijze af te handelen. |
(51) |
Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten een centraal contactpunt voor consumenten aanwijzen. Dat centrale contactpunt moet dienen als enig loket voor de communicatie van consumenten over productveiligheidskwesties, waarbij vervolgens kan worden doorverwezen naar de juiste diensteenheid van een onlinemarktplaats. Dit mag niet beletten dat voor specifieke diensten extra contactpunten beschikbaar worden gesteld aan consumenten. Het centrale contactpunt in het kader van deze verordening kan gelijk zijn aan het contactpunt in het kader van artikel 12 van Verordening (EU) 2022/2065. |
(52) |
Om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te kunnen voldoen, met name wat betreft de tijdige en effectieve uitvoering van bevelen van autoriteiten, de verwerking van meldingen van andere derden en op verzoek de samenwerking met markttoezichtautoriteiten in het kader van corrigerende maatregelen, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen beschikken over een intern mechanisme voor het afhandelen van kwesties inzake productveiligheid. |
(53) |
Op grond van artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 hebben markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid om, wanneer er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico weg te nemen, de verwijdering van inhoud in verband met de betrokken producten van een online-interface te gelasten of de expliciete vermelding te vereisen van een waarschuwing voor eindgebruikers wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online-interface. De bevoegdheden die in artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 aan markttoezichtautoriteiten zijn toevertrouwd, moeten ook van toepassing zijn op deze verordening. Voor doeltreffend markttoezicht in het kader van deze verordening en om te voorkomen dat er gevaarlijke producten aanwezig zijn op de markt van de Unie, moeten die bevoegdheden in alle noodzakelijke en evenredige gevallen gelden, en ook voor alle producten die een minder dan ernstig risico inhouden. Het is essentieel dat aanbieders van onlinemarktplaatsen dergelijke bevelen met spoed uitvoeren. Daarom moet deze verordening in dat verband bindende termijnen bevatten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2022/2065. |
(54) |
In bevelen waarbij van de aanbieder van een onlinemarktplaats ook wordt verlangd om alle identieke inhoud die verwijst naar het aanbod van een in het bevel gespecificeerd gevaarlijk product van zijn online-interface te verwijderen, moeten de elementen worden aangewezen die zullen bepalen of er sprake is van een identiek aanbod en die de aanbieder van een onlinemarktplaats in staat zullen stellen identieke aanbiedingen te verwijderen, op basis van de door de handelaren getoonde informatie, voor zover de aanbieder van een onlinemarktplaats niet verplicht is een onafhankelijke beoordeling van die inhoud uit te voeren. |
(55) |
Als de informatie uit het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate geen exact webadres (URL) en, zo nodig, aanvullende informatie om de inhoud die betrekking heeft op een aanbod van een gevaarlijk product te kunnen identificeren bevat, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen toch rekening houden met de verzonden informatie, zoals eventueel beschikbare productaanduidingen en andere traceerbaarheidsinformatie, in het kader van eventuele maatregelen die aanbieders van onlinemarktplaatsen op eigen initiatief hebben genomen met het oog op het opsporen, identificeren, verwijderen of ontoegankelijk maken van deze aanbiedingen van gevaarlijke producten op hun online-interface, indien van toepassing. Niettemin moet het Safety Gate Portal worden gemoderniseerd en bijgewerkt om het gemakkelijker te maken voor aanbieders van onlinemarktplaatsen om onveilige producten op te sporen, en met het oog daarop moet het mogelijk zijn de bepalingen van deze verordening inzake de verwijdering van inhoud die betrekking heeft op een aanbod van een gevaarlijk product van online-interfaces uit te voeren door middel van een kennisgevingssysteem dat binnen het Safety Gate Portal wordt ontworpen en ontwikkeld. |
(56) |
De verplichtingen die bij deze verordening worden opgelegd aan aanbieders van onlinemarktplaatsen mogen geen algemene verplichting vormen om toe te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch mogen zij van aanbieders van onlinemarktplaatsen verlangen om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op illegale activiteiten duiden, zoals de onlineverkoop van gevaarlijke producten. Desalniettemin moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen, om te kunnen profiteren van de aansprakelijkheidsvrijstelling voor hostingdiensten op grond van Richtlijn 2000/31/EG en Verordening (EU) 2022/2065, prompt inhoud van hun online-interfaces verwijderen die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, zodra zij daadwerkelijk kennis hebben of, in het geval van een schadevergoedingsvordering, kennis krijgen van de inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, met name in gevallen waarin de aanbieder van de onlinemarktplaats in kennis is gesteld van feiten of omstandigheden op basis waarvan een zorgvuldige marktdeelnemer de betrokken onrechtmatigheid had moeten vaststellen. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten berichten met betrekking tot inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, die zij ontvangen in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) 2022/2065, verwerken binnen de aanvullende termijnen die in deze verordening zijn vastgesteld. Bovendien worden aanbieders van onlinemarktplaatsen aangemoedigd producten op te zoeken op het Safety Gate Portal voor zij deze op hun interface plaatsen. |
(57) |
Voor de toepassing van artikel 22 van Verordening (EU) 2022/2065 en met het oog op de veiligheid van producten die online worden verkocht, moet de coördinator voor digitale diensten overwegen met name consumentenorganisaties en -verenigingen die consumentenbelangen behartigen en andere relevante belanghebbenden op hun verzoek als betrouwbare flaggers aan te merken, mits aan de in dat artikel uiteengezette voorwaarden is voldaan. |
(58) |
De traceerbaarheid van producten is cruciaal voor doeltreffend markttoezicht op gevaarlijke producten en corrigerende maatregelen. Bovendien moeten consumenten in offline- en onlineverkoopkanalen op dezelfde wijze worden beschermd tegen gevaarlijke producten, ook wanneer zij producten op onlinemarktplaatsen kopen. Voortbouwend op de bepalingen uit Verordening (EU) 2022/2065 met betrekking tot de traceerbaarheid van handelaren zouden aanbieders van onlinemarktplaatsen niet mogen toestaan dat een specifiek product op hun platform wordt geplaatst, tenzij wanneer de handelaar alle in deze verordening gespecificeerde informatie in verband met productveiligheid en traceerbaarheid heeft verstrekt. Dergelijke informatie zou samen met het product moeten worden weergegeven, zodat consumenten online en offline over dezelfde informatie kunnen beschikken. De aanbieders van onlinemarktplaatsen zijn echter niet verantwoordelijk voor het controleren van de volledigheid, juistheid en nauwkeurigheid van de informatie zelf, omdat de verplichting om de traceerbaarheid van producten te waarborgen, op de betrokken handelaar rust. |
(59) |
Het is ook van belang dat aanbieders van onlinemarktplaatsen op het gebied van de productveiligheid nauw samenwerken met de markttoezichtautoriteiten, met handelaren en met relevante marktdeelnemers. Artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020 legt aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij een verplichting op om samen te werken met markttoezichtautoriteiten voor onder die verordening vallende producten. Die verplichting moet derhalve worden uitgebreid tot alle consumentenproducten. Markttoezichtautoriteiten verbeteren bijvoorbeeld voortdurend de technologische hulpmiddelen die zij voor onlinemarkttoezicht gebruiken om gevaarlijke producten die online worden verkocht te identificeren. Om die hulpmiddelen te kunnen gebruiken, moeten aanbieders van onlinemarktplaatsen toegang verlenen tot hun interfaces. Met het oog op productveiligheid moeten markttoezichtautoriteiten bovendien de mogelijkheid hebben om op basis van een met redenen omkleed verzoek gegevens van een online-interface te scrapen in het geval van technische belemmeringen die door aanbieders van onlinemarktplaatsen of onlineverkopers zijn opgeworpen. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten ook hun medewerking verlenen bij terugroepingen van producten en meldingen van ongevallen. |
(60) |
Het rechtskader voor markttoezicht op producten die vallen onder harmonisatiewetgeving van de Unie en worden uiteengezet in Verordening (EU) 2019/1020, en het rechtskader voor markttoezicht op onder deze verordening vallende producten, moeten zo coherent mogelijk zijn. Daarom is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de bepalingen van beide verordeningen op elkaar worden afgestemd wat activiteiten, verplichtingen, bevoegdheden en maatregelen op het gebied van markttoezicht en de samenwerking tussen markttoezichtautoriteiten betreft. Met het oog hierop moeten artikel 10, artikel 11, leden 1 tot en met 7, de artikelen 12 tot en met 15, artikel 16, leden 1 tot en met 5, de artikelen 18 en 19 en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 ook van toepassing zijn op onder deze verordening vallende producten. |
(61) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (18) (het douanewetboek van de Unie) worden producten uit derde landen die bestemd zijn om op de markt van de Unie te worden aangeboden of bestemd zijn voor particulier gebruik of consumptie binnen het douanegebied van de Unie, geplaatst onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen”. Die procedure is gericht op de vervulling van de formaliteiten voor de invoer van de goederen, waaronder de handhaving van de toepasselijke bepalingen van het Unierecht, zodat die goederen op de markt van de Unie kunnen worden aangeboden zoals elk product dat in de Unie wordt vervaardigd. Wat de veiligheid van de consument betreft, moeten die producten voldoen aan deze verordening en met name aan het in deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste. |
(62) |
Hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020 tot vaststelling van de voorschriften voor controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen, is al rechtstreeks toepasselijk op onder deze verordening vallende producten. De autoriteiten die belast zijn met die controles moeten deze uitvoeren op basis van risicoanalyses zoals is vermeld in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013, de uitvoeringswetgeving en de overeenkomstige richtsnoeren. Derhalve wordt hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020 op geen enkele wijze gewijzigd door deze verordening, en dit is evenmin het geval voor de wijze waarop de autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen zichzelf organiseren en hun activiteiten uitvoeren. |
(63) |
De lidstaten moeten erop toezien dat maatregelen die hun bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening nemen, onderworpen zijn aan een doeltreffende voorziening in rechte overeenkomstig artikel 47 van het Handvest. |
(64) |
Nationale autoriteiten moeten in staat worden gesteld om de traditionele markttoezichtactiviteiten die zijn gericht op de productveiligheid, aan te vullen met markttoezichtactiviteiten die zijn gericht op de interne conformiteitsprocedures die marktdeelnemers hebben opgezet om de productveiligheid te waarborgen. Markttoezichtautoriteiten moeten in staat zijn om te eisen dat de fabrikant aangeeft welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd of dezelfde onderdelen bevatten die worden geacht een risico te vormen, of die deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico. |
(65) |
De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat de markttoezichtautoriteiten over voldoende deskundigheid en middelen beschikken voor al hun handhavingsactiviteiten. |
(66) |
De uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie met betrekking tot de toepassing van deze verordening moet worden vastgesteld op basis van outputindicatoren waarmee de doeltreffendheid van Uniewetgeving inzake productveiligheid kan worden gemeten. |
(67) |
Er moet worden gezorgd voor een doeltreffende, snelle en accurate informatie-uitwisseling over gevaarlijke producten om te waarborgen dat er passende maatregelen met betrekking tot die producten worden genomen en zo de gezondheid en veiligheid van consumenten te beschermen. |
(68) |
Rapex moet worden gemoderniseerd teneinde het mogelijk te maken dat er in de hele Unie doeltreffendere corrigerende maatregelen worden genomen met betrekking tot producten die een risico vormen dat verder reikt dan het grondgebied van een enkele lidstaat. Het is opportuun om de afkorting Rapex te wijzigen in Safety Gate voor meer duidelijkheid en betere betrokkenheid van de consumenten. Safety Gate omvat drie elementen: ten eerste een systeem voor snelle waarschuwingen over gevaarlijke niet-voedingsproducten, waarbij nationale autoriteiten en de Commissie informatie over dergelijke producten kunnen uitwisselen (systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate); ten tweede een webportal om het publiek in te lichten en in staat te stellen klachten in te dienen (de Safety Gate Portal); en ten derde een webportal om ondernemingen in staat te stellen hun verplichting na te komen om autoriteiten en consumenten in kennis te stellen van gevaarlijke producten en ongevallen (Safety Business Gateway). Tussen de verschillende elementen van Safety Gate moeten interfaces bestaan. Het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate is het interne systeem waarmee autoriteiten en de Commissie informatie over maatregelen met betrekking tot gevaarlijke producten uitwisselen en dat vertrouwelijke informatie kan bevatten. Op de Safety Gate Portal moet een uittreksel uit waarschuwingen worden gepubliceerd om het publiek te informeren over gevaarlijke producten. De Safety Business Gateway is de webportal waarmee bedrijven de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten informeren over gevaarlijke producten en ongevallen. De Commissie moet een technische oplossing ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de informatie die bedrijven in de Safety Business Gateway hebben ingevoerd om consumenten te waarschuwen, onverwijld ter beschikking van de consumenten kan worden gesteld op de Safety Gate Portal. Daarnaast moet de Commissie een interoperabele interface ontwikkelen om aanbieders van onlinemarktplaatsen in staat te stellen hun interfaces op een gemakkelijke, snelle en betrouwbare manier aan de Safety Gate Portal te koppelen. |
(69) |
De lidstaten moeten in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate melding maken van zowel verplichte als vrijwillige corrigerende maatregelen die het mogelijk verhandelen van een product voorkomen, beperken of aan specifieke voorwaarden onderwerpen vanwege een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten, of, in het geval van onder Verordening (EU) 2019/1020 vallende producten, voor andere relevante openbare belangen van eindgebruikers. |
(70) |
Op grond van artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 moeten de autoriteiten van lidstaten via het in dat artikel bedoelde informatie- en communicatiesysteem melding maken van maatregelen die zijn genomen voor onder die verordening vallende producten die een minder dan ernstig risico inhouden, terwijl corrigerende maatregelen die zijn genomen voor onder deze verordening vallende producten, en die een minder dan ernstig risico inhouden, ook in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate kunnen worden gemeld. De lidstaten en de Commissie moeten informatie over risico’s van producten voor de gezondheid en veiligheid van consumenten aan het publiek beschikbaar stellen. Voor consumenten en ondernemingen is het opportuun dat alle informatie over corrigerende maatregelen die zijn genomen voor producten die een ernstig risico inhouden, in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate wordt opgenomen, waardoor relevante informatie over gevaarlijke producten via de Safety Gate Portal aan het publiek beschikbaar kan worden gesteld. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat al die informatie beschikbaar is in de officiële taal of talen van de lidstaat waarin de consument woont en op een duidelijke en begrijpelijke wijze wordt gesteld. De lidstaten worden daarom aangemoedigd om in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate melding te maken van alle corrigerende maatregelen voor producten die een risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten inhouden. |
(71) |
Indien de informatie in het informatie- en communicatiesysteem overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020 moet worden gemeld, is het mogelijk om dergelijke berichten direct in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate in te dienen of om deze te genereren uit het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht uit artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020. Daartoe moet de Commissie de interface die is opgezet voor de overdracht van informatie tussen dat informatie- en communicatiesysteem en het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, onderhouden en verder ontwikkelen, om te voorkomen dat gegevens tweemaal worden ingevoerd en om een dergelijke overdracht te vergemakkelijken. |
(72) |
De Commissie moet de Safety Business Gateway-webportal onderhouden en verder ontwikkelen om marktdeelnemers in staat te stellen hun verplichtingen om markttoezichtautoriteiten en consumenten in kennis te stellen van gevaarlijke producten die zij op de markt hebben aangeboden, na te komen. Hiermee moet de snelle en efficiënte uitwisseling van informatie tussen marktdeelnemers en nationale autoriteiten mogelijk worden gemaakt en het verstrekken van informatie van marktdeelnemers aan consumenten worden vergemakkelijkt. |
(73) |
Er kunnen gevallen zijn waarin het nodig is om op Unieniveau het hoofd te bieden aan een ernstig risico waarbij het risico niet op afdoende wijze met de door de betrokken lidstaat genomen maatregelen of door een andere Unierechtelijke procedure kan worden beheerst. Dit kan met name het geval zijn wat betreft nieuwe opkomende risico’s of risico’s die kwetsbare consumenten treffen. Om die reden moet de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van de lidstaten maatregelen kunnen nemen. Dergelijke maatregelen moeten worden aangepast aan de ernst en de urgentie van de situatie. Bovendien is het nodig om te zorgen voor een passend mechanisme waarin de Commissie voorlopige maatregelen kan vaststellen die direct van toepassing zijn. |
(74) |
De bepaling van het risico met betrekking tot een product en het niveau daarvan worden gebaseerd op een risicobeoordeling die door de relevante actoren wordt uitgevoerd. Bij het uitvoeren van een dergelijke risicobeoordeling kunnen lidstaten tot verschillende resultaten komen wat betreft het bestaan van een risico of het niveau ervan. Dit kan de correcte werking van de interne markt en het gelijke speelveld voor consumenten en marktdeelnemers in gevaar brengen. Daarom moet er een mechanisme worden ingesteld waarmee de Commissie een advies over de omstreden kwestie kan uitbrengen. |
(75) |
De Commissie moet een periodiek verslag opstellen over de toepassing van het in artikel 29 neergelegde mechanisme, dat moet worden voorgelegd aan het Europees netwerk van autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn voor productveiligheid (“Consumer Safety Network”). In dat verslag moet in kaart worden gebracht wat de voornaamste criteria zijn die de lidstaten toepassen voor risicobeoordeling en wat de gevolgen daarvan zijn voor de interne markt en voor een gelijk niveau van consumentenbescherming, teneinde de lidstaten en de Commissie in staat te stellen de aanpak en criteria voor risicobeoordeling te harmoniseren. |
(76) |
Het Consumer Safety Network verbetert de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de handhaving van productveiligheid. Hiermee worden met name de uitwisseling van informatie, de organisatie van gezamenlijke markttoezichtactiviteiten en de uitwisseling van deskundigheid en beste praktijken vergemakkelijkt. Ook moet het een bijdrage leveren aan de harmonisatie van de methoden om gegevens over productveiligheid te verzamelen, alsook aan een vergroting van de interoperabiliteit tussen regionale, sectorale, nationale en Europese informatiesystemen voor productveiligheid. Het Consumer Safety Network moet naar behoren worden vertegenwoordigd in en deelnemen aan de coördinatie- en samenwerkingsactiviteiten van het Unienetwerk voor productconformiteit uit Verordening (EU) 2019/1020 wanneer het nodig is om binnen het toepassingsgebied van beide verordeningen vallende activiteiten te coördineren om de doeltreffendheid ervan te waarborgen. |
(77) |
Om de coherentie van het rechtskader voor markttoezicht te behouden en tegelijkertijd te zorgen voor een doeltreffende samenwerking tussen het Consumer Safety Network en het Unienetwerk voor productconformiteit dat is gericht op gestructureerde coördinatie en samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten en de Commissie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020, is het nodig om het Consumer Safety Network in de activiteiten als bedoeld in de artikelen 11, 12, 13 en 21 van Verordening (EU) 2019/1020 toe te voegen aan het Unienetwerk voor productconformiteit. |
(78) |
Markttoezichtautoriteiten moeten gezamenlijke activiteiten uitvoeren met andere autoriteiten of organisaties die marktdeelnemers of consumenten vertegenwoordigen, teneinde de productveiligheid te bevorderen en gevaarlijke producten op te sporen, met inbegrip van online te koop aangeboden producten. Hierbij moeten de markttoezichtautoriteiten en de Commissie, naargelang het geval, waarborgen dat de keuze voor producten en producenten alsook de uitgevoerde activiteiten geen situaties opleveren die de mededinging verstoren of de objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de partijen kunnen beïnvloeden. De markttoezichtautoriteiten moeten de overeenkomsten over gezamenlijke activiteiten zo spoedig mogelijk openbaar maken, op voorwaarde dat dergelijke bekendmaking de doeltreffendheid van de uit te voeren activiteiten niet in gevaar brengt. |
(79) |
De Commissie moet regelmatig een gezamenlijke activiteit organiseren waarbij markttoezichtautoriteiten inspecties moeten uitvoeren van producten die online of offline onder een valse identiteit zijn verworven, met name van producten die het vaakst binnen Safety Gate worden gemeld. |
(80) |
Gelijktijdige gecoördineerde controleacties (“sweeps”) zijn specifieke handhavingsacties die de productveiligheid verder kunnen verbeteren en moeten dan ook worden uitgevoerd om online en offline inbreuken op deze verordening op te sporen. Sweeps moeten met name worden uitgevoerd wanneer uit marktontwikkelingen, klachten van consumenten of andere aanwijzingen blijkt dat bepaalde producten of productcategorieën vaak een ernstig risico blijken in te houden. |
(81) |
Er moet voor worden gezorgd dat de informatie over productveiligheid waarover de autoriteiten beschikken, in de regel voor het publiek toegankelijk is. Bij het beschikbaar stellen van informatie over productveiligheid aan het publiek moet de in artikel 339 VWEU bedoelde geheimhoudingsplicht echter worden nagekomen op een wijze die verenigbaar is met de noodzaak om de doeltreffendheid van het markttoezicht en de beschermende maatregelen te waarborgen. |
(82) |
Klachten zijn belangrijk om de nationale autoriteiten bewust te maken van de veiligheid en doeltreffendheid van toezicht- en controleactiviteiten met betrekking tot gevaarlijke producten. Daarom moeten de lidstaten consumenten en andere belanghebbenden, zoals consumentenverenigingen en marktdeelnemers, de mogelijkheid bieden dergelijke klachten in te dienen. |
(83) |
Dankzij de publieke interface van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, de Safety Gate Portal, kan het grote publiek, met inbegrip van consumenten, marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen, in kennis worden gesteld van corrigerende maatregelen die worden genomen voor gevaarlijke producten die aanwezig zijn op de markt van de Unie. In een apart gedeelte van de Safety Gate Portal kunnen consumenten de Commissie in kennis stellen van op de markt aangetroffen producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten inhouden. Waar nodig moet de Commissie zorgen voor een passende follow-up, met name door het doorgeven van dergelijke informatie aan de betrokken nationale autoriteiten. De gegevensbank en website van de Safety Gate moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor personen met een beperking. |
(84) |
Na verificatie van de juistheid van de van consumenten en andere belanghebbenden ontvangen informatie moet de Commissie zorgen voor een passende follow-up. Meer bepaald moet de Commissie de informatie doorsturen naar de betrokken lidstaten, zodat de bevoegde markttoezichtautoriteit zoals passend en nodig kan handelen. Het is belangrijk dat consumenten en andere belanghebbenden naar behoren worden geïnformeerd over de acties van de Commissie. |
(85) |
Wanneer een product dat al aan consumenten is verkocht, gevaarlijk blijkt te zijn, kan het nodig zijn om dit terug te roepen om consumenten in de Unie te beschermen. Consumenten zijn zich er mogelijk niet van bewust dat zij een teruggeroepen product bezitten. Om de doeltreffendheid van het terugroepen van producten te vergroten, is het daarom van belang om de betrokken consumenten beter te bereiken. Direct contact is de effectiefste methode om het bewustzijn van consumenten over teruggeroepen producten te vergroten en acties te stimuleren. Dit is ook bij alle groepen consumenten het communicatiekanaal dat de voorkeur heeft. Om de veiligheid van de consument te waarborgen, is het van belang dat zij op snelle en betrouwbare wijze worden geïnformeerd. Marktdeelnemers en, in voorkomend geval, aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten daarom de hen ter beschikking staande klantgegevens gebruiken om consumenten te informeren over terugroepingen en veiligheidswaarschuwingen in verband met producten die zij hebben gekocht. Daarom moeten marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen wettelijk worden verplicht om hen reeds ter beschikking staande klantgegevens te gebruiken om consumenten te informeren over terugroepingen en veiligheidswaarschuwingen. Daartoe moeten marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen zorgen voor de mogelijkheid om direct contact met klanten op te nemen in het geval van een terugroepingen of een veiligheidswaarschuwing die op hen betrekking hebben in bestaande klantengetrouwheidsprogramma’s en productregistratiesystemen, waarin klanten na het kopen van een product wordt gevraagd om aan de fabrikant vrijwillig enige informatie te verstrekken, zoals hun naam, contactgegevens, het productmodel of het serienummer. Het loutere feit dat terugroepingen gericht zijn op consumenten mag marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen er niet van weerhouden om alle klanten bewust te maken van een terugroepbericht voor producten of om andere eindgebruikers remedies aan te bieden. Marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten worden aangemoedigd om dergelijke maatregelen te nemen, in het bijzonder in het geval van micro- en kleine ondernemingen die als consumenten optreden. |
(86) |
Consumenten moeten worden aangemoedigd producten te registreren om informatie over terugroepingen en veiligheidswaarschuwingen te ontvangen. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen uitvoeringshandelingen vast te stellen om te specificeren dat consumenten voor bepaalde specifieke producten of productcategorieën altijd de mogelijkheid moeten hebben een door hen aangekocht product te registreren teneinde rechtstreeks in kennis te worden gesteld van een terugroeping of een veiligheidswaarschuwing in verband met dat product. Bij het bepalen van de specifieke producten of productcategorieën waarvoor dat vereiste geldt, moet naar behoren rekening worden gehouden met de levenscyclus van de producten of productcategorieën in kwestie, alsook met de risico’s die de producten met zich meebrengen, de frequentie van terugroepingen en de categorie gebruikers van de producten, met name kwetsbare consumenten. |
(87) |
Een derde van de consumenten blijft gevaarlijke producten ondanks het zien van een terugroepbericht gebruiken, met name omdat terugroepberichten op complexe wijze worden opgesteld of omdat het desbetreffende risico hierin wordt geminimaliseerd. Daarom moet het terugroepbericht duidelijk en transparant zijn en moet het desbetreffende risico helder worden omschreven, waarbij termen, uitdrukkingen of andere elementen worden vermeden die de perceptie van het risico door consumenten kunnen doen afnemen. Bovendien zouden consumenten zo nodig meer informatie moeten kunnen krijgen via een gratis telefoonnummer of een ander interactief instrument. |
(88) |
Om te stimuleren dat consumenten gehoor geven aan terugroepingen is het ook van belang dat de actie die van hen wordt gevraagd zo eenvoudig mogelijk is en dat de geboden remedies doeltreffend, gratis en tijdig zijn. Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad (19) biedt consumenten contractuele remedies voor een conformiteitsgebrek van fysieke goederen dat bestond bij de levering en dat aan het licht kwam in de aansprakelijkheidsperiode die de lidstaten overeenkomstig artikel 10, lid 3, van die richtlijn hebben vastgesteld. Artikel 14 van Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad (20) is ook van toepassing op materiële gegevensdragers, zoals dvd’s, cd’s, USB-sticks en geheugenkaarten, die worden gebruikt voor het dragen van digitale inhoud. Situaties waarin gevaarlijke producten van de markt worden teruggeroepen, rechtvaardigen echter een specifieke reeks regels die moeten worden toegepast zonder afbreuk te doen aan contractuele remedies, omdat de doelstellingen ervan verschillen. Terwijl contractuele remedies tot doel hebben het gebrek aan overeenstemming van de goederen met de overeenkomst te verhelpen, dienen de remedies in het geval van een terugroeping zowel om gevaarlijke producten van de markt te verwijderen als om een passende remedie te bieden voor de consument. Als gevolg daarvan zijn er grote verschillen tussen de twee soorten mogelijke remedies: ten eerste mag er in het geval van een terugroeping van een product uit hoofde van deze verordening geen tijdsbeperking gelden om de remedies te activeren; ten tweede moet de consument het recht hebben te om remedies te eisen bij de betrokken marktdeelnemer, niet noodzakelijkerwijs bij de handelaar. Bovendien hoeft de consument in het geval van een terugroeping niet te bewijzen dat het product gevaarlijk is. |
(89) |
Gezien de verschillende doelstellingen van remedies in geval van een terugroeping van een gevaarlijk product en remedies voor niet-conformiteit van goederen met de overeenkomst, moeten consumenten gebruikmaken van het systeem dat overeenstemt met de desbetreffende situatie. Als de consument bijvoorbeeld een terugroepbericht ontvangt met een beschrijving van de remedies waarover de consument beschikt, moet de consument handelen volgens de instructies in het terugroepbericht. Niettemin mag de consument niet de mogelijkheid worden ontnomen om de verkoper om remedies te verzoeken op grond van het feit dat de gevaarlijke goederen niet in overeenstemming zijn met de overeenkomst. |
(90) |
Zodra de consument als follow-up van een terugroepactie een remedie heeft verkregen, heeft de consument geen recht meer op een remedie wegens niet-conformiteit van het goed met de overeenkomst om redenen die verband houden met het feit dat het product gevaarlijk is, omdat de niet-conformiteit niet meer bestaat. Indien de consument zich beroept op het recht van de consument op een remedie uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/770 of Richtlijn (EU) 2019/771, heeft de consument evenmin recht op een remedie uit hoofde van deze verordening voor hetzelfde veiligheidsprobleem. Indien echter niet aan andere conformiteitsvereisten met betrekking tot hetzelfde goed wordt voldaan, blijft de verkoper aansprakelijk voor een dergelijke niet-conformiteit van het goed met de overeenkomst, zelfs indien de consument een remedie heeft verkregen na een terugroeping van een gevaarlijk product. |
(91) |
Marktdeelnemers die een terugroeping van een product initiëren, moeten consumenten ten minste twee opties bieden tussen reparatie, vervanging of passende terugbetaling van de waarde van het teruggeroepen product, tenzij dit onmogelijk of onevenredig is. Consumenten een keuze tussen remedies bieden, kan de doeltreffendheid van een terugroeping verbeteren. Daarnaast moeten stimulansen om consumenten te motiveren om deel te nemen aan een terugroeping, zoals kortingen of waardebonnen, worden aangemoedigd om de doeltreffendheid van terugroepingen te vergroten. De reparatie van het product mag alleen als een mogelijke remedie worden beschouwd als de veiligheid van het gerepareerde product kan worden gewaarborgd. Het terugbetaalde bedrag moet ten minste gelijk zijn aan de door de consument betaalde prijs, onverminderd een verdere vergoeding waarin de nationale wetgeving voorziet. Indien geen bewijs van de betaalde prijs beschikbaar is, moet nog steeds een passende terugbetaling van de waarde van het teruggeroepen product worden verstrekt. In geval van terugroepingen van de materiële drager van digitale inhoud in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/770 moet de terugbetaling betrekking hebben op alle bedragen die de consument uit hoofde van de overeenkomst heeft betaald, zoals bepaald in artikel 16, lid 1, van die richtlijn. Geen enkele remedie mag afbreuk doen aan het recht van consumenten op schadevergoeding overeenkomstig het nationale recht. |
(92) |
Remedies die worden aangeboden in geval van een terugroeping in verband met de productveiligheid mogen geen buitensporige lasten voor de consumenten met zich meebrengen, noch hen in gevaar brengen. Indien de remedie ook de verwijdering van het teruggeroepen product inhoudt, moet bij de verwijdering ervan naar behoren rekening worden gehouden met de milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen die op Unie- en nationaal niveau zijn vastgesteld. Bovendien mag reparatie door consumenten alleen als een mogelijke remedie worden beschouwd als deze gemakkelijk en veilig door de consument kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door een batterij te vervangen of door te lange treksluitingen van kinderkleding af te snijden wanneer het terugroepbericht daarin voorziet. Bovendien mag de reparatie door de consument geen afbreuk doen aan de rechten van consumenten uit hoofde van Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771. Daarom mogen marktdeelnemers in dergelijke situaties consumenten niet verplichten een gevaarlijk product te repareren. |
(93) |
Deze verordening moet marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen ook aanmoedigen om vrijwillige memoranda van overeenstemming met bevoegde autoriteiten, de Commissie of organisaties die consumenten of marktdeelnemers vertegenwoordigen, aan te gaan om vrijwillige verbintenissen op het gebied van productveiligheid aan te gaan die verder gaan dan de wettelijke verplichtingen uit hoofde van het Unierecht. |
(94) |
Consumenten moeten het recht hebben hun rechten met betrekking tot de verplichtingen die uit hoofde van deze verordening aan marktdeelnemers of aanbieders van onlinemarktplaatsen zijn opgelegd, af te dwingen door middel van representatieve vorderingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad (21). Daartoe moet deze verordening bepalen dat Richtlijn (EU) 2020/1828 van toepassing is op representatieve vorderingen met betrekking tot inbreuken op deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden. Bijlage I bij die richtlijn moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Het is aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat die wijziging wordt weergegeven in hun overeenkomstig die richtlijn vastgestelde omzettingsmaatregelen, hoewel de vaststelling van nationale omzettingsmaatregelen in dat verband geen voorwaarde is voor de toepasselijkheid van die richtlijn op die representatieve vorderingen. De toepasselijkheid van die richtlijn op representatieve vorderingen die worden ingesteld tegen door marktdeelnemers of aanbieders van onlinemarktplaatsen gepleegde inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden, moet ingaan op de datum van toepassing van deze verordening. Tot die datum moeten consumenten kunnen vertrouwen op de toepasselijkheid van Richtlijn (EU) 2020/1828 overeenkomstig punt 8 van bijlage I bij die richtlijn. |
(95) |
De Unie moet in het kader van overeenkomsten die zijn gesloten tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties of van overeenkomsten die zijn gesloten tussen de Commissie en autoriteiten van derde landen of internationale organisaties, kunnen samenwerken en informatie in verband met productveiligheid kunnen uitwisselen met regelgevende autoriteiten van derde landen of internationale organisaties, ook om te voorkomen dat er gevaarlijke producten op de markt in omloop komen. Bij een dergelijke samenwerking en uitwisseling van informatie moeten de Unieregels inzake geheimhouding en de bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd. Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden doorgegeven voor zover deze uitwisseling noodzakelijk is voor het loutere doel van de bescherming van de gezondheid of veiligheid van consumenten. |
(96) |
De systematische uitwisseling van informatie tussen de Commissie en derde landen of internationale organisaties over de veiligheid van consumentenproducten en over preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen moet gebaseerd zijn op wederkerigheid, hetgeen een gelijkwaardige maar niet noodzakelijkerwijs identieke uitwisseling van informatie tot wederzijds voordeel met zich meebrengt. Een uitwisseling van informatie met een derde land dat voor de markt van de Unie bestemde goederen produceert, kan erin bestaan dat de Commissie geselecteerde informatie uit het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate met betrekking tot producten van oorsprong uit dit dat derde land verzendt. In ruil daarvoor kan dat derde land informatie verstrekken over de follow-upmaatregelen die op basis van de ontvangen kennisgevingen zijn genomen. Een dergelijke samenwerking kan bijdragen tot de doelstelling om gevaarlijke producten aan de bron te stoppen en te voorkomen dat zij op de markt van de Unie komen. |
(97) |
Om ervoor te zorgen dat sancties een substantiële afschrikkende werking hebben waarmee wordt voorkomen dat marktdeelnemers en, in voorkomend geval, aanbieders van onlinemarktplaatsen gevaarlijke producten in de handel brengen, moeten deze passend zijn gelet op het soort inbreuk, het mogelijke voordeel voor de marktdeelnemer of aanbieder van een onlinemarktplaats en het soort en de ernst van de schade die de consument lijdt. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
(98) |
Bij het opleggen van sancties moet naar behoren rekening worden gehouden met de aard, de ernst en de duur van de betrokken inbreuk. De opgelegde sancties moeten evenredig zijn en voldoen aan het Unie- en het nationale recht, met inbegrip van de geldende procedurele waarborgen en de beginselen van het Handvest. |
(99) |
Teneinde een hoog gezondheids- en veiligheidsniveau van de consument te behouden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de identificatie en traceerbaarheid van producten die mogelijk een ernstig risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten inhouden, en met betrekking tot de werking van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, met name voor het vaststellen van de voorwaarden en procedures voor de uitwisseling van informatie met betrekking tot maatregelen die via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate worden gecommuniceerd en criteria voor het beoordelen van het risiconiveau. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op het niveau van experts, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (22). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de experts van de lidstaten, en hebben hun experts systematisch toegang tot de vergaderingen van de groepen van experts van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(100) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het vaststellen van de specifieke veiligheidsvoorschriften, voor het bepalen van de outputindicatoren op basis waarvan lidstaten gegevens over de uitvoering van deze verordening moeten communiceren, voor het bepalen van de taken en de rol van de centrale nationale contactpunten, voor het nemen van maatregelen inzake Uniemaatregelen tegen producten die een ernstig risico vormen, voor het vaststellen van voorwaarden voor het versturen van informatie door consumenten in de Safety Gate Portal, voor het specificeren van de uitvoering van de interoperabele interface voor de Safety Gate Portal, voor het uiteenzetten van de vereisten voor de registratie van producten met het oog op het terugroepen ervan omwille van de productveiligheid en voor het vaststellen van het model voor terugroepberichten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (23). |
(101) |
De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen, indien dit in naar behoren gemotiveerde gevallen in verband met de gezondheid en veiligheid van consumenten om dwingende redenen van urgentie vereist is. |
(102) |
De Commissie moet de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde sancties beoordelen wat de doeltreffendheid en de afschrikkende werking ervan betreft, en in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel met betrekking tot de handhaving ervan vaststellen. |
(103) |
Bepaalde bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moeten worden gewijzigd om de specifieke kenmerken van deze verordening in acht te nemen, en met name de noodzaak om de specifieke veiligheidsvoorschriften in het kader van deze verordening vast te stellen voordat het verzoek aan de Europese normalisatieorganisatie wordt gedaan. |
(104) |
Richtlijn 87/357/EEG, die betrekking heeft op consumentenproducten die, hoewel zij geen levensmiddelen zijn, op levensmiddelen lijken en naar verwachting kunnen worden verward met levensmiddelen, zodat consumenten, met name kinderen, ze in de mond steken, opzuigen of inslikken, terwijl dit het gevaar kan opleveren van onder meer verstikking, vergiftiging of de perforatie of verstopping van het spijsverteringskanaal, is op controversiële wijze geïnterpreteerd. Verder is deze richtlijn vastgesteld in een tijd waarin het rechtskader voor de veiligheid van consumentenproducten nog erg beperkt was qua reikwijdte. Om die redenen moet Richtlijn 87/357/EEG worden ingetrokken en worden vervangen door deze verordening, met name de bepalingen van deze verordening die ervoor zorgen dat producten die schadelijk kunnen zijn wanneer zij in de mond gestoken, opgezogen of ingeslikt worden en die door hun vorm, geur, kleur, uiterlijk, verpakking, etikettering, volume, grootte of andere kenmerken met levensmiddelen kunnen worden verward, na een risicobeoordeling als gevaarlijk worden beschouwd. Bij het uitvoeren van hun beoordeling moeten de markttoezichtautoriteiten er onder meer rekening mee houden dat, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld, het niet nodig is om aan de hand van objectieve en onderbouwde gegevens aan te tonen dat het in de mond steken, opzuigen of inslikken van op voedsel lijkende producten het gevaar kan opleveren van verstikking, vergiftiging of de perforatie of verstopping van het spijsverteringskanaal. Niettemin moeten de bevoegde nationale autoriteiten per geval beoordelen of dergelijke producten gevaarlijk zijn en die beoordeling rechtvaardigen. |
(105) |
Om marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de vereisten van deze verordening, met inbegrip van de informatievereisten, moet na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden voorzien in een toereikende overgangsperiode waarin onder Richtlijn 2001/95/EG vallende producten die in overeenstemming zijn met die richtlijn, nog steeds in de handel mogen worden gebracht. De lidstaten mogen het op de markt aanbieden van dergelijke producten, met inbegrip van het te koop aanbieden, derhalve niet belemmeren. |
(106) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming bieden, gezien de noodzaak van een grote mate van samenwerking en samenhangend optreden van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten en van een mechanisme om informatie over gevaarlijke producten snel en doeltreffend uit te wisselen in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar doordat het probleem zich in de hele Unie voordoet, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(107) |
Wanneer het met het oog op de toepassing van deze verordening noodzakelijk is persoonsgegevens te verwerken, dient dergelijke verwerking te geschieden overeenkomstig het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens. Verordeningen (EU) 2016/679 (24) en (EU) 2018/1725 (25) en Richtlijn 2002/58/EG (26) van het Europees Parlement en de Raad zijn van overeenkomstige toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening. Wanneer consumenten een product in de Safety Gate Portal melden, moeten alleen de persoonsgegevens worden opgeslagen die nodig zijn om het gevaarlijke product te vermelden en dit gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar nadat deze gegevens zijn ingevoerd. Fabrikanten en importeurs mogen het register van klachten van consumenten slechts bewaren zolang dit nodig is voor het doel van deze verordening. Indien fabrikanten en importeurs natuurlijke personen zijn, moeten zij hun naam bekendmaken om te waarborgen dat de consument het product met het oog op de traceerbaarheid kan identificeren. |
(108) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doelstelling en onderwerp
1. Deze verordening heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden.
2. Deze verordening voorziet in essentiële regels over de veiligheid van consumentenproducten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden voor zover er in het Unierecht geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel zijn waarin de veiligheid van de betrokken producten wordt geregeld.
Ten aanzien van producten waarvoor krachtens het Unierecht specifieke veiligheidsvoorschriften gelden, is deze verordening alleen van toepassing wat de aspecten en risico’s of risicocategorieën betreft die niet onder die voorschriften vallen.
Met betrekking tot producten waarvoor krachtens de harmonisatiewetgeving van de Unie zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 27), specifieke voorschriften gelden, geldt het volgende:
a) |
hoofdstuk II is niet van toepassing wat risico’s of risicocategorieën betreft die vallen onder de harmonisatiewetgeving van de Unie; |
b) |
hoofdstuk III, afdeling 1, de hoofdstukken V en VII, en de hoofdstukken IX tot en met XI zijn niet van toepassing. |
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
a) |
geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik; |
b) |
levensmiddelen; |
c) |
diervoeder; |
d) |
levende planten en dieren, genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde micro-organismen voor ingeperkt gebruik, alsook producten van plantaardige en dierlijke oorsprong rechtstreeks verband houdend met de toekomstige vermeerdering ervan; |
e) |
dierlijke bijproducten en afgeleide producten; |
f) |
gewasbeschermingsmiddelen; |
g) |
uitrusting waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen indien die uitrusting rechtstreeks door een dienstverlener wordt bediend in de context van de verlening van een vervoersdienst aan consumenten en die niet door de consumenten zelf wordt bediend; |
h) |
de in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde luchtvaartuigen; |
i) |
antiquiteiten. |
3. Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden, ongeacht of zij nieuw, tweedehands, gerepareerd of gereviseerd zijn. De verordening is niet van toepassing op producten die vóór gebruik gerepareerd moeten worden of gereviseerd moeten worden, indien deze producten duidelijk als zodanig gemarkeerd in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.
4. Deze verordening doet geen afbreuk aan de Unierechtelijke voorschriften inzake consumentenbescherming.
5. Deze verordening wordt uitgevoerd met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“product”: een item dat, ongeacht of het met andere artikelen verbonden is, tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ook in het kader van een dienstverrichting, en dat bestemd is voor consumenten of waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat het door consumenten kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hen bestemd; |
2) |
“veilig product”: een product dat bij normale of redelijkerwijs voorzienbare gebruiksomstandigheden, waaronder de daadwerkelijke gebruiksduur, geen enkel risico oplevert dan wel slechts minimale risico’s die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en die worden geacht aanvaardbaar en in overeenstemming te zijn met een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten; |
3) |
“gevaarlijk product”: een product dat geen “veilig product” is; |
4) |
“risico”: de combinatie van de waarschijnlijkheid dat zich een gevaar voordoet dat schade veroorzaakt en de ernst van die schade; |
5) |
“ernstig risico”: een risico waarvoor, op basis van een risicobeoordeling en rekening houdend met het normale en voorzienbare gebruik van het product, een snel ingrijpen van de markttoezichtautoriteiten noodzakelijk wordt geacht, met inbegrip van gevallen waarin de gevolgen van het risico zich niet onmiddellijk voordoen; |
6) |
“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit al dan niet tegen betaling verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie; |
7) |
“in de handel brengen”: een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden; |
8) |
“fabrikant”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en het onder de naam of het handelsmerk van die persoon verhandelt; |
9) |
“gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens die fabrikant nader omschreven taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van deze verordening; |
10) |
“importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt; |
11) |
“distributeur”: een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt; |
12) |
“fulfilmentdienstverlener”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit ten minste twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending zonder eigenaar te zijn van de betrokken producten, met uitzondering van postdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad (27), pakketbezorgdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad (28) en andere postdiensten of vrachtvervoersdiensten; |
13) |
“marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de fulfilmentdienstverlener of een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wie verplichtingen gelden ten aanzien van de vervaardiging van producten of het op de markt aanbieden ervan overeenkomstig deze verordening; |
14) |
“aanbieder van een onlinemarktplaats”: een aanbieder van een intermediaire dienst die gebruikmaakt van een online-interface die consumenten de mogelijkheid biedt om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren voor de verkoop van producten; |
15) |
“online-interface”: software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, met inbegrip van mobiele applicaties; |
16) |
“overeenkomst op afstand”: een overeenkomst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7), van Richtlijn 2011/83/EU; |
17) |
“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon; |
18) |
“handelaar”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die handelt voor doeleinden die verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die natuurlijke persoon of rechtspersoon, ook via een persoon die namens die natuurlijke persoon of rechtspersoon of voor rekening van die natuurlijke persoon of rechtspersoon optreedt; |
19) |
“Europese norm”: een Europese norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
20) |
“internationale norm”: een internationale norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
21) |
“nationale norm”: een nationale norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), d), van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
22) |
“Europese normalisatieorganisatie”: een Europese normalisatieorganisatie zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
23) |
“markttoezicht”: de activiteiten die worden verricht en maatregelen die worden genomen door markttoezichtautoriteiten om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in deze verordening; |
24) |
“markttoezichtautoriteit”: een autoriteit die krachtens artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1020 door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor het organiseren en uitvoeren van markttoezicht op het grondgebied van die lidstaat; |
25) |
“terugroepen”: alle maatregelen om een product dat al aan de consument beschikbaar is gesteld, terug te nemen; |
26) |
“uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden; |
27) |
“harmonisatiewetgeving van de Unie”: harmonisatiewetgeving van de Unie die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1020 en alle andere Uniewetgeving tot harmonisering van de voorwaarden voor het verhandelen van producten waarop die verordening van toepassing is; |
28) |
“antiquiteiten”: producten, zoals voorwerpen voor verzamelingen of kunstwerken, waarvan de consument redelijkerwijs niet kan verwachten dat zij aan de modernste veiligheidsnormen voldoen. |
Artikel 4
Verkoop op afstand
Online of via andere vormen van verkoop op afstand aangeboden producten worden als op de markt aangeboden beschouwd indien het aanbod is gericht op consumenten in de Unie. Een verkoopaanbod wordt geacht te zijn gericht op consumenten in de Unie indien de betrokken marktdeelnemer zijn activiteiten op enigerlei wijze op één of meer lidstaten richt.
HOOFDSTUK II
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Artikel 5
Algemeen veiligheidsvereiste
Marktdeelnemers zijn gehouden uitsluitend veilige producten in de handel te brengen of op de markt aan te bieden.
Artikel 6
Aspecten voor de beoordeling van de productveiligheid
1. Bij de beoordeling of een product een veilig product is, wordt met name rekening gehouden met de volgende aspecten:
a) |
de kenmerken van het product, met name het ontwerp, de technische kenmerken, de samenstelling, de verpakking, de instructies voor assemblage, en, in voorkomend geval, voor installatie, gebruik en onderhoud; |
b) |
het effect ervan op andere producten, indien het redelijkerwijs voorzienbaar is dat het product in combinatie met andere producten zal worden gebruikt, met inbegrip van de onderlinge verbondenheid van die producten; |
c) |
het effect dat andere producten kunnen hebben op het te beoordelen product, indien het redelijkerwijs voorzienbaar is dat het product in combinatie met andere producten zal worden gebruikt, waaronder het effect van niet-geïntegreerde items die bedoeld zijn om de manier waarop het te beoordelen product werkt, vast te stellen, te veranderen of aan te vullen, en waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de veiligheid van het te beoordelen product; |
d) |
de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, met inbegrip van de etikettering betreffende de leeftijdsgeschiktheid voor kinderen, eventuele waarschuwingen en instructies voor het veilige gebruik en de verwijdering ervan, alsmede elke andere aanwijzing of informatie over het product; |
e) |
de categorieën consumenten die het product gebruiken, met name door het risico voor kwetsbare consumenten zoals kinderen, ouderen en personen met een beperking, alsook de gevolgen van genderverschillen voor de gezondheid en veiligheid te beoordelen; |
f) |
het uiterlijke voorkomen van het product wanneer het de consument waarschijnlijk ertoe brengt het product op een andere wijze te gebruiken dan waarvoor het was ontworpen, en met name:
|
g) |
wanneer de aard van het product dit vereist, de gepaste cyberbeveiligingskenmerken die nodig zijn om het product te beschermen tegen externe invloeden, waaronder kwaadwillende derden, indien een dergelijke invloed gevolgen kan hebben voor de veiligheid van het product, waaronder het mogelijke verlies aan onderlinge verbondenheid; |
h) |
wanneer de aard van het product dit vereist, de evolutieve, lerende en voorspellende functies van het product. |
2. De haalbaarheid hogere veiligheidsniveaus te bereiken of andere producten met een kleiner risico aan te schaffen, volstaat niet om een product als een gevaarlijk product te beschouwen.
Artikel 7
Vermoeden van conformiteit met het algemene veiligheidsvereiste
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt een product in de volgende gevallen geacht in overeenstemming te zijn met het in artikel 5 van deze verordening vastgestelde algemene veiligheidsvereiste:
a) |
het product voldoet aan de relevante Europese normen of delen daarvan wat betreft de door die normen bestreken risico’s en risicocategorieën, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 10, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1025/2012, of |
b) |
het product voldoet, bij ontstentenis van relevante Europese normen als bedoeld in punt a) van dit lid, aan de nationale voorschriften wat betreft de risico’s en risicocategorieën die worden bestreken door gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in het nationale recht van de lidstaat waarin het op de markt wordt aangeboden, op voorwaarde dat dat recht in overeenstemming is met het Unierecht. |
2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de specifieke veiligheidsvoorschriften die in Europese normen aan bod moeten komen om te waarborgen dat producten die aan die Europese normen voldoen, aan het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
3. Het vermoeden van conformiteit met het algemene veiligheidsvereiste op grond van lid 1 belet markttoezichtautoriteiten echter niet alle passende maatregelen uit hoofde van deze verordening te nemen wanneer er bewijs is dat het product, ondanks een dergelijk vermoeden, gevaarlijk is.
Artikel 8
Aanvullende elementen die in aanmerking genomen dienen te worden voor de beoordeling van de productveiligheid
1. Voor de toepassing van artikel 6 en wanneer het vermoeden van veiligheid van artikel 7 niet van toepassing is, worden bij de beoordeling van de veiligheid van een product met name de volgende elementen in overweging genomen, indien deze beschikbaar zijn:
a) |
andere Europese normen dan die waarvoor referenties werden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 10, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
b) |
internationale normen; |
c) |
internationale overeenkomsten; |
d) |
vrijwillige certificeringsschema’s of vergelijkbare conformiteitsbeoordelingskaders van derden, met name die welke zijn ontworpen ter ondersteuning van het Unierecht; |
e) |
aanbevelingen van de Commissie of richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid; |
f) |
nationale normen die zijn opgesteld in de lidstaat waarin het product wordt verhandeld; |
g) |
de huidige stand van techniek en technologie, met inbegrip van het advies van erkende wetenschappelijke instanties en comités van experts; |
h) |
gedragscodes inzake productveiligheid die gelden in de betrokken sector; |
i) |
de veiligheid die de consument redelijkerwijs mag verwachten; |
j) |
overeenkomstig artikel 7, lid 2, vastgestelde veiligheidsvoorschriften. |
HOOFDSTUK III
VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS
AFDELING 1
Artikel 9
Verplichtingen van fabrikanten
1. Wanneer fabrikanten hun producten in de handel brengen, waarborgen zij dat deze zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste.
2. Alvorens fabrikanten hun producten in de handel brengen, voeren zij een interne risicoanalyse uit en stellen zij een technische documentatie op met ten minste een algemene beschrijving van het product en de essentiële kenmerken ervan die relevant zijn voor de beoordeling van de veiligheid ervan.
Indien dit aangewezen is met betrekking tot mogelijke risico’s in verband met het product, bevat de in de eerste alinea bedoelde technische documentatie waar van toepassing tevens:
a) |
een analyse van de mogelijke met het product verband houdende risico’s en de maatregelen die zijn genomen om dergelijke risico’s weg te nemen of te verminderen, met inbegrip van de resultaten van verslagen over tests die de fabrikant of een ander in zijn naam heeft uitgevoerd, en |
b) |
een lijst van alle relevante Europese normen als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt a), of de andere elementen als genoemd in artikel 7, lid 1, punt b), of artikel 8, bedoeld om het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste na te leven. |
Indien de in artikel 7, lid 1, of artikel 8 genoemde Europese normen, gezondheids- en veiligheidsvereisten of andere elementen slechts gedeeltelijk zijn toegepast, geven de fabrikanten aan welke onderdelen ervan werden toegepast.
3. De fabrikanten zorgen ervoor dat de technische documentatie als bedoeld in lid 2, actueel is. Zij houden deze documentatie ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten gedurende een periode van tien jaar nadat het product in de handel is gebracht, en zij stellen de documentatie op verzoek ter beschikking van die autoriteiten.
4. De fabrikanten zorgen ervoor dat er procedures zijn ingesteld om in serie gefabriceerde producten in overeenstemming te houden met het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste.
5. De fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht dat gemakkelijk zichtbaar en leesbaar is voor consumenten of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document wordt vermeld.
6. De fabrikanten vermelden hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk, hun post- en elektronische adres en, indienverschillend, het post- of elektronische adres van het centrale contactpunt waarop zij bereikbaar zijn. Die informatie wordt aangebracht op het product, of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document.
7. De fabrikanten zien erop toe dat hun product vergezeld gaat van duidelijke instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die de consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals is vastgesteld door de lidstaat waarin het product op de markt wordt aangeboden. Dat voorschrift is niet van toepassing wanneer het product zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld.
8. Indien een fabrikant op basis van hem ter beschikking staande informatie van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht product een gevaarlijk product is, zal hij onmiddellijk:
a) |
de nodige corrigerende maatregelen nemen om het product daadwerkelijk conform te maken, onder meer door dit zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; |
b) |
consumenten daarvan in kennis stellen overeenkomstig artikel 35 of 36, of beide, en |
c) |
de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waarin het product op de markt wordt aangeboden, onmiddellijk op de hoogte brengen via de Safety Business Gateway. |
Voor de toepassing van de punten b) en c) van de eerste alinea verstrekt de fabrikant met name details over het risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten en over alle reeds genomen corrigerende maatregelen en, indien deze beschikbaar zijn, over de hoeveelheid producten die nog in de handel zijn, per lidstaat.
9. De Commissie zorgt ervoor dat fabrikanten de informatie die bedoeld is om consumenten te waarschuwen, kunnen verstrekken via de Safety Business Gateway, en dat deze informatie onverwijld op de Safety Gate Portal ter beschikking van consumenten wordt gesteld.
10. Fabrikanten zorgen ervoor dat andere marktdeelnemers, verantwoordelijke personen en aanbieders van onlinemarktplaatsen in de betrokken toeleveringsketen tijdig op de hoogte worden gebracht van elk veiligheidsprobleem dat zij hebben vastgesteld.
11. Fabrikanten maken communicatiekanalen, zoals een telefoonnummer, elektronisch adres of het specifieke gedeelte van hun website openbaar, waarbij zij rekening houden met toegankelijkheidsbehoeften van personen met een beperking, zodat consumenten de mogelijkheid hebben klachten in te dienen en fabrikanten in kennis te stellen van ongevallen of veiligheidskwesties waarmee zij in verband met een product te maken hebben gekregen.
12. Fabrikanten onderzoeken ingediende klachten en ontvangen informatie over ongevallen die betrekking hebben op de veiligheid van producten die zij op de markt hebben aangeboden en die volgens de klager gevaarlijk zouden zijn, en houden een intern register van die klachten bij, alsook van teruggeroepen producten en van eventuele corrigerende maatregelen om het product conform te maken.
13. In het interne klachtenregister worden uitsluitend de persoonsgegevens opgeslagen die de fabrikant nodig heeft voor het onderzoek van de klacht over een product dat gevaarlijk zou zijn. Dergelijke gegevens mogen uitsluitend worden bewaard zolang als nodig is voor het onderzoek en in geen geval langer dan vijf jaar nadat de gegevens zijn ingevoerd.
Artikel 10
Verplichtingen van gemachtigden
1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.
2. Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. De gemachtigde legt op verzoek een kopie van dat mandaat over aan de markttoezichtautoriteiten. Het mandaat laat de gemachtigde toe om ten minste de volgende taken te verrichten:
a) |
het verstrekken aan een markttoezichtautoriteit, op grond van een met redenen omkleed verzoek van deze autoriteit, van alle benodigde informatie en documentatie om de veiligheid van het product aan te tonen, in een officiële taal die deze autoriteit kan begrijpen; |
b) |
wanneer de gemachtigde van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een betrokken product een gevaarlijk product is, stelt hij de fabrikant daarvan in kennis; |
c) |
het op de hoogte brengen van de bevoegde nationale autoriteiten door middel van een kennisgeving in de Safety Business Gateway van alle genomen maatregelen om de risico’s van onder hun mandaat vallende producten weg te nemen, indien deze informatie nog niet door de fabrikant of in opdracht van de fabrikant is verstrekt; |
d) |
het samenwerken met de bevoegde nationale autoriteiten, op hun verzoek, voor alle maatregelen waarmee de risico’s van onder hun mandaat vallende producten doeltreffend worden weggenomen. |
Artikel 11
Verplichtingen van importeurs
1. Voor zij een product in de handel brengen, gaan importeurs na of het product voldoet aan het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste en of de fabrikant heeft voldaan aan de in artikel 9, leden 2, 5 en 6, uiteengezette vereisten.
2. Wanneer een importeur op basis van de hem ter beschikking staande informatie van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan artikel 5 en artikel 9, leden 2, 5 en 6, mag de importeur het product niet in de handel brengen voordat het product conform is gemaakt. Voorts stelt de importeur, indien het product een gevaarlijk product is, de fabrikant onmiddellijk daarvan in kennis en zorgt hij ervoor dat de markttoezichthouders via de Safety Business Gateway hiervan op de hoogte worden gebracht.
3. Importeurs vermelden hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk, hun post- en elektronische adres en, indienverschillend, het post- of elektronische adres van het centrale contactpunt waarop zij bereikbaar zijn. Die informatie wordt aangebracht op het product, of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Importeurs zorgen ervoor dat het aanbrengen van een extra etiket enige door het Unierecht vereiste informatie op het door de fabrikant verstrekte etiket niet verbergt.
4. Importeurs zorgen ervoor dat het product dat zij importeerden vergezeld gaat van duidelijke instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waarin het product op de markt wordt aangeboden, behalve wanneer het product veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie.
5. In de periode waarin een product onder hun verantwoordelijkheid valt, zorgen importeurs ervoor dat de opslag- of vervoersomstandigheden de conformiteit van het product met het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste en de conformiteit ervan met artikel 9, leden 5 en 6, niet in het gedrang brengen.
6. Importeurs houden de kopie van de technische documentatie als bedoeld in artikel 9, lid 2, ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten voor een periode van tien jaar na de datum waarop zij het product in de handel hebben gebracht en zorgen ervoor dat de in artikel 9, lid 2, bedoelde documenten in voorkomend geval op verzoek ter beschikking van die autoriteiten kunnen worden gesteld.
7. Importeurs werken samen met de markttoezichtautoriteiten en de fabrikant om ervoor te zorgen dat een product veilig is.
8. Wanneer een importeur op basis van hem ter beschikking staande informatie van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht product een gevaarlijk product is, zal de importeur onmiddellijk:
a) |
de fabrikant daarvan in kennis stellen; |
b) |
ervoor zorgen dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product daadwerkelijk conform te maken, onder meer door dit zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; indien dergelijke maatregelen niet worden genomen, neemt de importeur deze onmiddellijk; |
c) |
ervoor zorgen dat consumenten daarvan in kennis worden gesteld overeenkomstig artikel 35 of 36 of beide, en |
d) |
de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waarin het product op de markt werd aangeboden daarvan op de hoogte brengen via de Safety Business Gateway; |
Voor de toepassing van de punten c) en d) van de eerste alinea verstrekken de importeurs met name details over het risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten en over alle reeds genomen corrigerende maatregelen en, indien beschikbaar, over de hoeveelheid producten die nog in de handel zijn, per lidstaat.
9. Importeurs gaan na of de in artikel 9, lid 11, bedoelde communicatiekanalen openbaar toegankelijk zijn voor consumenten, waardoor zij de mogelijkheid hebben klachten in te dienen en ongevallen of veiligheidskwesties waarmee zij in verband met het product te maken hebben gekregen, te melden. Indien dergelijke kanalen niet beschikbaar zijn, zorgen importeurs hiervoor, daarbij rekening houdend met de toegankelijkheidsbehoeften van personen met een beperking.
10. Importeurs onderzoeken ingediende klachten en ontvangen informatie over ongevallen die betrekking hebben op de veiligheid van producten die zij op de markt hebben aangeboden en die volgens de klager gevaarlijk zouden zijn, en bewaren die klachten, evenals terugroepingen van een product en alle corrigerende maatregelen om het product conform te maken in het in artikel 9, lid 12, bedoelde register, of in hun eigen interne register. Importeurs houden de fabrikant, distributeurs en, indien van toepassing, fulfilmentdienstverleners en aanbieders van onlinemarktplaatsen tijdig op de hoogte van het uitgevoerde onderzoek en van de resultaten hiervan.
11. In het klachtenregister worden uitsluitend de persoonsgegevens opgeslagen die de importeur nodig heeft om de klacht over een vermeend gevaarlijk product te onderzoeken. Dergelijke gegevens worden niet langer bewaard dan nodig is voor het onderzoek en in geen geval langer dan vijf jaar nadat de gegevens zijn ingevoerd.
Artikel 12
Verplichtingen van distributeurs
1. Voor zij een product op de markt aanbieden, gaan distributeurs na of de fabrikant en, indien van toepassing, de importeur heeft voldaan aan de vereisten die zijn uiteengezet in artikel 9, leden 5 tot en met 7, en artikel 11, leden 3 en 4, naargelang het geval.
2. Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 en de conformiteit met artikel 9, leden 5, 6 en 7, en artikel 11, leden 3 en 4, waar van toepassing, niet in het gedrang komt.
3. Wanneer een distributeur op basis van hem ter beschikking staande informatie van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan artikel 5, artikel 9, leden 5, 6 en 7, en artikel 11, leden 3 en 4, naargelang het geval, mag de distributeur het product niet op de markt aanbieden tenzij het product conform is gemaakt.
4. Wanneer een distributeur op basis van hem ter beschikking staande informatie van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem op de markt aangeboden product een gevaarlijk product is of niet in overeenstemming is met artikel 9, leden 5, 6 en 7, en artikel 11, leden 3 en 4, naargelang het geval, zal de distributeur:
a) |
de fabrikant of de importeur, naargelang het geval, daarvan onmiddellijk in kennis stellen; |
b) |
waarborgen dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product daadwerkelijk conform te maken, onder meer door dit zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen, en |
c) |
ervoor zorgen dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waarin het product op de markt is aangeboden, daarvan onmiddellijk via de Safety Business Gateway in kennis worden gesteld. |
Voor de toepassing van de punten b) en c) van de eerste alinea verstrekt de distributeur de nodige hem ter beschikking staande details over het risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten, over het aantal betrokken producten en over alle reeds genomen corrigerende maatregelen.
Artikel 13
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op andere personen
1. Een natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt voor de toepassing van deze verordening als fabrikant beschouwd en is onderworpen aan de in artikel 9 uiteengezette verplichtingen van de fabrikant wanneer die natuurlijke persoon of rechtspersoon een product in de handel brengt onder de naam of het handelsmerk van die natuurlijke persoon of rechtspersoon.
2. Een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dan de fabrikant die het product substantieel wijzigt, wordt voor de toepassing van deze verordening als fabrikant beschouwd en moet aan de in artikel 9 uiteengezette verplichtingen van de fabrikant voldoen voor het deel van het product waarop de wijziging betrekking heeft of voor het gehele product indien de substantiële wijziging van invloed is op de veiligheid ervan.
3. Een fysieke of digitale wijziging van een product wordt als substantieel beschouwd indien deze van invloed is op de veiligheid van het product en aan de volgende criteria is voldaan:
a) |
de wijziging verandert het product op een wijze die niet was voorzien in de aanvankelijke risicobeoordeling van het product; |
b) |
door de wijziging is de aard van het gevaar veranderd, is een nieuw gevaar gecreëerd of is het risiconiveau gestegen, en |
c) |
de wijzigingen zijn niet door of namens de consumenten zelf voor hun eigen gebruik aangebracht. |
Artikel 14
Interne procedures voor productveiligheid
Marktdeelnemers zorgen ervoor dat zij beschikken over interne procedures voor productveiligheid, die hen in staat stellen te voldoen aan de relevante vereisten van deze verordening.
Artikel 15
Samenwerking van marktdeelnemers met markttoezichtautoriteiten
1. Marktdeelnemers werken bij het nemen van maatregelen voor het wegnemen of beperken van de risico’s die veroorzaakt worden door producten die marktdeelnemers op de markt aanbieden, samen met de markttoezichtautoriteiten.
2. Op verzoek van een markttoezichtautoriteit verstrekt de marktdeelnemer alle nodige informatie, met name:
a) |
een volledige beschrijving van het aan het product verbonden risico, daarmee verband houdende klachten en bekende ongevallen, en |
b) |
een beschrijving van alle genomen corrigerende maatregelen om het risico aan te pakken. |
3. Op verzoek identificeren en verstrekken marktdeelnemers ook de volgende relevante traceerbaarheidsinformatie voor het product:
a) |
welke marktdeelnemer het product, een onderdeel van het product of eventuele in het product geïntegreerde software aan hen heeft geleverd, en |
b) |
aan welke marktdeelnemer zij het product hebben geleverd. |
4. Marktdeelnemers moeten naargelang het geval tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd of nadat zij het product hebben geleverd, de in lid 2 bedoelde informatie kunnen verstrekken.
5. Marktdeelnemers moeten naargelang het geval tot zes jaar nadat het product, of een onderdeel, een component of enige in het product geïntegreerde software aan hen is geleverd of nadat zij het product hebben geleverd, de in lid 3 bedoelde informatie kunnen verstrekken.
6. Markttoezichtautoriteiten kunnen de marktdeelnemers ook vragen regelmatig voortgangsverslagen in te dienen en kunnen besluiten of en wanneer de corrigerende maatregel als voltooid kan worden beschouwd.
Artikel 16
Verantwoordelijke voor producten die in de Unie in de handel zijn gebracht
1. Een onder deze verordening vallend product wordt niet in de handel gebracht, tenzij sprake is van een in de Unie gevestigde marktdeelnemer die ten aanzien van dat product verantwoordelijk is voor de in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 uiteengezette taken. Artikel 4, leden 2 en 3, van die verordening is van toepassing op onder deze verordening vallende producten. Voor de toepassing van deze verordening worden verwijzingen naar “harmonisatiewetgeving van de Unie” en “toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie” in artikel 4, lid 3, van die verordening gelezen als “deze verordening”.
2. Onverminderd alle verplichtingen van marktdeelnemers uit hoofde van deze verordening, naast de in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde taken, en om de veiligheid van het product waarvoor hij verantwoordelijk is te waarborgen — in voorkomend geval met betrekking tot de mogelijke met het product verband houdende risico’s — controleert de in lid 1 van dit artikel bedoelde marktdeelnemer regelmatig:
a) |
of het product overeenstemt met de in artikel 9, lid 2, van deze verordening bedoelde technische documentatie; |
b) |
of het product voldoet aan de in artikel 9, leden 5, 6 en 7, van deze verordening vastgestelde vereisten. |
De in lid 1 van dit artikel bedoelde marktdeelnemer verstrekt op verzoek van de markttoezichtautoriteiten gedocumenteerd bewijs van de uitgevoerde controles.
3. De naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en de contactgegevens, met inbegrip van het post- en elektronische adres, van de in lid 1 bedoelde marktdeelnemer worden vermeld op het product of op de verpakking, op het pakket of in een begeleidend document.
Artikel 17
Informatie aan marktdeelnemers
1. De Commissie verstrekt de marktdeelnemers gratis algemene informatie over deze verordening.
2. De lidstaten verstrekken de marktdeelnemers op hun verzoek gratis en specifieke informatie over de uitvoering van deze verordening op nationaal niveau en over nationale productveiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op onder deze verordening vallende producten. Daartoe zijn artikel 9, leden 1 en 4, van Verordening (EU) 2019/515 van het Europees Parlement en de Raad (29) van toepassing.
De Commissie stelt specifieke richtsnoeren vast voor marktdeelnemers, met name rekening houdend met de behoeften van marktdeelnemers die kunnen worden aangemerkt als kleine of middelgrote ondernemingen, met inbegrip van micro-ondernemingen, over de wijze waarop aan de in deze verordening vastgestelde verplichtingen kan worden voldaan.
Artikel 18
Specifieke traceerbaarheidsvereisten voor bepaalde producten, categorieën of groepen producten
1. Voor bepaalde producten, categorieën of groepen producten die, op basis van ongevallen die zijn geregistreerd in de Safety Business Gateway, de statistieken van Safety Gate, de resultaten van de gezamenlijke activiteiten aangaande productveiligheid en andere relevante indicatoren of bewijzen, waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten vormen, en na raadpleging van het Consumer Safety Network, van relevante groepen van experts en van relevante belanghebbenden, kan de Commissie een traceerbaarheidssysteem opzetten waarbij de marktdeelnemers die die producten in de handel brengen en op de markt brengen zich moeten aansluiten.
2. Het traceerbaarheidssysteem moet bestaan uit het verzamelen en het opslaan van gegevens, ook met elektronische middelen, waardoor identificatie mogelijk is van het product, de onderdelen ervan of van de marktdeelnemers die bij de toeleveringsketen betrokken zijn, alsook uit de wijze waarop deze gegevens kunnen worden weergegeven en geraadpleegd door de plaatsing van een gegevensdrager op het product of de verpakking ervan of in de begeleidende documenten.
3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door:
a) |
vaststelling van de producten, categorieën of groepen producten die waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten vormen als bedoeld in lid 1; de Commissie vermeldt in de betrokken gedelegeerde handelingen of zij gebruik heeft gemaakt van de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/417 van de Commissie (30) bedoelde risicoanalysemethode, ofwel geeft zij — indien die methode niet geschikt is voor het bewuste product — een gedetailleerde beschrijving van de gebruikte methode; |
b) |
vaststelling van het soort gegevens die marktdeelnemers moeten vergaren en opslaan door middel van het in lid 2 bedoelde traceerbaarheidssysteem; |
c) |
vaststelling van de voorwaarden voor de weergave en toegang tot gegevens, met inbegrip van de plaatsing van een gegevensdrager op het product of de verpakking ervan of in de begeleidende documenten als bedoeld in lid 2; |
d) |
vaststelling van de actoren die de in punt b) bedoelde gegevens moeten kunnen inzien en van de gegevens waartoe zij toegang moeten hebben, waaronder consumenten, marktdeelnemers, aanbieders van onlinemarktplaatsen, bevoegde nationale autoriteiten, de Commissie en organisaties van algemeen belang, of namens hen optredende organisaties. |
4. Markttoezichtautoriteiten, consumenten, marktdeelnemers en andere relevante actoren hebben kosteloos toegang tot de in lid 3 bedoelde gegevens op grond van hun respectieve toegangsrechten zoals uiteengezet in de toepasselijke uit hoofde van lid 3, punt d), vastgestelde gedelegeerde handeling;
5. Bij de vaststelling van de in lid 3 bedoelde maatregelen houdt de Commissie rekening met het volgende:
a) |
de kosteneffectiviteit van de maatregelen, met inbegrip van de gevolgen van de maatregelen voor het bedrijfsleven, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen; |
b) |
een passende termijn om marktdeelnemers in staat te stellen zich op die maatregelen voor te bereiden, en |
c) |
de verenigbaarheid en interoperabiliteit met andere traceerbaarheidssystemen voor producten die reeds op Unie- of internationaal niveau zijn opgezet. |
AFDELING 2
Artikel 19
Verplichtingen van marktdeelnemers in geval van verkoop op afstand
Wanneer marktdeelnemers producten online of via andere vormen van verkoop op afstand op de markt aanbieden, moet het aanbod van die producten ten minste de volgende informatie duidelijk en zichtbaar aangegeven:
a) |
de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk van de fabrikant, evenals het post- en elektronische adres waarop hij bereikbaar is; |
b) |
indien de fabrikant niet in de Unie gevestigd is: de naam en het post- en elektronische adres van de verantwoordelijke in de zin van artikel 16, lid 1, van deze verordening of van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020; |
c) |
informatie die identificatie van het product mogelijk maakt, waaronder een afbeelding van het product, het type en eventuele andere productidentificatie, en |
d) |
alle waarschuwingen of veiligheidsinformatie die op het product of op de verpakking moeten worden aangebracht of die moeten worden vermeld in een begeleidend document, overeenkomstig deze verordening of de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie in een taal die door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waarin het product op de markt wordt aangeboden. |
Artikel 20
Verplichtingen van marktdeelnemers in geval van ongevallen die verband houden met de productveiligheid
1. De fabrikant waarborgt dat een ongeval dat is veroorzaakt door een product dat in de handel is gebracht of op de markt is aangeboden, onverwijld vanaf het moment dat hij kennis heeft van het ongeval, via de Safety Business Gateway, wordt gemeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. De melding bevat het type en het identificatienummer van het product, evenals de omstandigheden van het ongeval als deze bekend zijn. De fabrikant verstrekt de bevoegde autoriteiten op verzoek alle andere relevante informatie.
2. Voor de toepassing van lid 1 stelt de fabrikant de bevoegde autoriteiten in kennis van de voorvallen die verband houden met het gebruik van een product die hebben geleid tot het overlijden van een persoon of tot ernstige schadelijke permanente dan wel tijdelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van die persoon, waaronder verwondingen, andere lichamelijk letsels, ziekten en chronische aandoeningen.
3. De importeurs en distributeurs die kennis hebben van een ongeval dat is veroorzaakt door een product dat zij in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden, stellen onverwijld de fabrikant daarvan in kennis. De fabrikant gaat overeenkomstig lid 1 over tot de melding of geeft de importeur of een van de distributeurs opdracht om de melding te doen.
4. Indien de fabrikant van het product niet in de Unie is gevestigd, zorgt de verantwoordelijke in de zin van artikel 16, lid 1, van deze verordening of artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 die kennis heeft van een ongeval, ervoor dat de melding wordt gedaan.
Artikel 21
Informatie in elektronisch formaat
Onverminderd artikel 9, leden 5, 6 en 7, artikel 11, lid 3, en artikel 16, lid 3, en de relevante bepalingen van harmonisatiewetgeving van de Unie, kunnen marktdeelnemers de in die bepalingen bedoelde informatie ook in een digitaal formaat verstrekken door middel van elektronische technische oplossingen die duidelijk zichtbaar zijn op het product of, indien dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Die informatie wordt gesteld in een taal die consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de lidstaat waarin het product op de markt wordt aangeboden, en ook in een voor personen met een beperking toegankelijk formaat.
HOOFDSTUK IV
AANBIEDERS VAN ONLINEMARKTPLAATSEN
Artikel 22
Specifieke met productveiligheid verband houdende verplichtingen voor aanbieders van onlinemarktplaatsen
1. Onverminderd de in artikel 11 van Verordening (EU) 2022/2065 vastgestelde algemene verplichtingen wijzen aanbieders van onlinemarktplaatsen een centraal contactpunt aan dat rechtstreekse communicatie langs elektronische weg met de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten met betrekking tot productveiligheidskwesties mogelijk maakt, met name met het oog op het kennisgeven van overeenkomstig lid 4 van dit artikel uitgevaardigde bevelen.
Aanbieders van onlinemarktplaatsen registreren zich op de Safety Gate Portal en verstrekken in de Safety Gate Portal informatie over hun centrale contactpunt.
2. Onverminderd de in artikel 12 van Verordening (EU) 2022/2065 vastgestelde algemene verplichtingen, wijzen aanbieders van onlinemarktplaatsen een centraal contactpunt aan om consumenten in staat te stellen rechtstreeks en snel met hen te communiceren over productveiligheidskwesties.
3. Aanbieders van onlinemarktplaatsen zorgen ervoor dat zij beschikken over interne procedures voor productveiligheid, teneinde onverwijld te voldoen aan de relevante vereisten van deze verordening.
4. Wat de door de lidstaten overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1020 verleende bevoegdheden betreft, verlenen de lidstaten hun markttoezichtautoriteiten de nodige bevoegdheid om, met betrekking tot specifieke inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product, de aanbieders van onlinemarktplaatsen te gelasten dergelijke inhoud van hun online-interface te verwijderen, de toegang daartoe onmogelijk te maken of een expliciete waarschuwing te tonen. Dergelijke bevelen worden uitgevaardigd overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2022/2065 uiteengezette minimumvoorwaarden.
Aanbieders van onlinemarktplaatsen nemen de nodige maatregelen om overeenkomstig dit lid uitgevaardigde bevelen te ontvangen en te verwerken, en zij handelen onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van het bevel. Zij stellen de uitvaardigende markttoezichtautoriteit in kennis van het gevolg dat aan het bevel is gegeven, zulks langs elektronische weg met gebruikmaking van de contactgegevens van de markttoezichtautoriteit die zijn bekendgemaakt in de Safety Gate Portal.
5. Op grond van lid 4 uitgevaardigde bevelen kunnen de aanbieder van een onlinemarktplaats verplichten om gedurende de voorgeschreven periode alle identieke inhoud die naar een aanbod van het betrokken gevaarlijke product verwijst, uit zijn online-interface te verwijderen, de toegang ertoe uit te schakelen of een expliciete waarschuwing te tonen, op voorwaarde dat het zoeken naar de betrokken inhoud beperkt blijft tot de in het bevel geïdentificeerde informatie en niet wordt vereist dat de aanbieder van een onlinemarktplaats een onafhankelijke beoordeling van die inhoud verricht, alsook dat het zoeken en verwijderen op evenredige wijze kan worden uitgevoerd met behulp van betrouwbare geautomatiseerde tools.
6. Aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten rekening houden met regelmatige informatie over gevaarlijke producten die markttoezichtautoriteiten overeenkomstig artikel 26 hebben gemeld, die via de Safety Gate Portal is ontvangen, voor de toepassing van hun vrijwillige maatregelen met het oog op het opsporen, identificeren of verwijderen van of het uitschakelen van toegang tot inhoud die verwijst naar aanbiedingen van gevaarlijke producten op hun onlinemarktplaats, waar van toepassing inclusief gebruikmaking van de overeenkomstig artikel 34 ontwikkelde interoperabele interface van de Safety Gate Portal. Zij stellen de autoriteit die de kennisgeving in het systeem voor snelle waarschuwingen van de Safety Gate heeft gedaan, in kennis van eventuele actie die is ondernomen met gebruik van de contactgegevens van de markttoezichtautoriteit die zijn bekendgemaakt in de Safety Gate Portal.
7. Met het oog op de naleving van artikel 31, lid 3, van Verordening (EU) 2022/2065, wat productveiligheid betreft, maken aanbieders van onlinemarktplaatsen ten minste gebruik van de Safety Gate Portal.
8. Aanbieders van onlinemarktplaatsen verwerken onverwijld en in elk geval binnen drie werkdagen na ontvangst de overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2022/2065 ontvangen berichten die verband houden met productveiligheidskwesties met betrekking tot het product dat online via hun diensten te koop wordt aangeboden.
9. Met het oog op naleving van de voorschriften uit artikel 31, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2022/2065 inzake informatie over productveiligheid ontwerpen en organiseren aanbieders van onlinemarktplaatsen hun online-interface op een wijze die handelaren in staat stelt het product aan te bieden en daarbij ten minste de volgende informatie voor elk aangeboden product te verstrekken, en die waarborgt dat de informatie op het product wordt weergegeven of op andere wijze gemakkelijk toegankelijk wordt gemaakt voor consumenten met vermelding van:
a) |
de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk van de fabrikant, evenals het post- en elektronische adres waarop de fabrikant bereikbaar is; |
b) |
indien de fabrikant niet in de Unie gevestigd is: de naam en het post- en elektronische adres van de verantwoordelijke in de zin van artikel 16, lid 1, van deze verordening of van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020; |
c) |
informatie die de identificatie van het product mogelijk maakt, waaronder een afbeelding van het product, het type en eventuele andere productidentificatie, en |
d) |
alle waarschuwingen of veiligheidsinformatie die op het product moeten worden aangebracht of die dit moeten begeleiden overeenkomstig deze verordening of de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie in een taal die door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waarin het product op de markt wordt aangeboden. |
10. De in lid 3 bedoelde interne procedures omvatten mechanismen die handelaren in staat stellen te voorzien in:
a) |
informatie overeenkomstig lid 9 van dit artikel, met inbegrip van informatie over de in de Unie gevestigde fabrikant of, indien van toepassing, de verantwoordelijke in de zin van artikel 16, lid 1, van de onderhavige verordening of artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020, en |
b) |
hun zelfcertificering waarin zij zich ertoe verbinden uitsluitend producten aan te bieden die aan deze verordening voldoen en aanvullende identificatiegegevens, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2022/2065. |
11. Met het oog op de naleving van artikel 23 van Verordening (EU) 2022/2065 inzake productveiligheid schorsen aanbieders van onlinemarktplaatsen, voor een redelijke periode en na een voorafgaande waarschuwing, de verlening van hun diensten aan handelaren die veelvuldig producten aanbieden die niet in overeenstemming zijn met deze verordening.
12. Aanbieders van onlinemarktplaatsen werken samen met de markttoezichtautoriteiten, met handelaren en met de relevante marktdeelnemers ter bevordering van alle maatregelen om de risico’s die verbonden zijn aan een product dat via hun diensten online wordt of werd aangeboden, weg te nemen of, als dat niet mogelijk is, te beperken.
Aanbieders van onlinemarktplaatsen zullen met name:
a) |
ervoor zorgen dat zij de consumenten passende en tijdige informatie verstrekken, onder meer door:
|
b) |
de betrokken marktdeelnemer in kennis stellen van het besluit om de inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product te verwijderen of de toegang daartoe uit te schakelen; |
c) |
samenwerken met markttoezichtautoriteiten en relevante marktdeelnemers om doeltreffende terugroepingen van producten te waarborgen, onder meer door terugroepingen van producten niet te belemmeren; |
d) |
de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar het betrokken product op de markt wordt aangeboden onmiddellijk via de Safety Business Gateway in kennis stellen van gevaarlijke producten die op hun online-interfaces zijn aangeboden en waarvan zij daadwerkelijk op de hoogte zijn, door het verstrekken van de hen ter beschikking staande passende details over het risico voor de gezondheid en veiligheid van de consumenten, over de hoeveelheid producten per lidstaat die nog steeds in de handel is — indien deze informatie beschikbaar is — en over alle corrigerende maatregelen die, voor zover hun bekend, reeds zijn genomen; |
e) |
samenwerken met betrekking tot aan hen gemelde ongevallen, onder meer door:
|
f) |
samenwerken met rechtshandhavingsinstanties op Unie- en nationaal niveau, waaronder het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), door de regelmatige en gestructureerde uitwisseling van informatie over aanbiedingen die aanbieders van onlinemarktplaatsen op basis van dit artikel hebben verwijderd; |
g) |
toegang verlenen tot hun interfaces aan de onlinehulpmiddelen die markttoezichtautoriteiten gebruiken om gevaarlijke producten te identificeren; |
h) |
samenwerken om, voor zover mogelijk, de toeleveringsketen van gevaarlijke producten in kaart te brengen door het beantwoorden van verzoeken om gegevens indien de relevante informatie niet openbaar is; |
i) |
wanneer aanbieders van onlinemarktplaatsen of onlineverkopers technische belemmeringen hebben opgeworpen voor de extractie van gegevens van hun online-interfaces (datascraping), op een met redenen omkleed verzoek van markttoezichtautoriteiten, het scrapen van dergelijke gegevens uitsluitend voor productveiligheidsdoeleinden toestaan op basis van de identificatieparameters die de verzoekende markttoezichtautoriteiten hebben verstrekt. |
HOOFDSTUK V
MARKTTOEZICHT EN UITVOERING
Artikel 23
Markttoezicht
1. Artikel 10, artikel 11, leden 1 tot en met 7, de artikelen 12 tot en met 15, artikel 16, leden 1 tot en met 5, de artikelen 18 en 19, en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 zijn van toepassing op onder deze verordening vallende producten.
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt Verordening (EU) 2019/1020 als volgt toegepast:
a) |
verwijzingen naar “harmonisatiewetgeving van de Unie”, “toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie”, “deze verordening en voor de toepassing van de harmonisatiewetgeving van de Unie”, “de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie” en “harmonisatiewetgeving van de Unie of deze verordening” in de artikelen 11, 13, 14, 16, 18 en 23 van die verordening worden gelezen als verwijzingen naar “deze verordening”; |
b) |
de verwijzing naar “die wetgeving en deze verordening” in artikel 11, lid 1, punt b), van die Verordening wordt gelezen als een verwijzing naar “deze verordening”; |
c) |
verwijzingen naar “netwerk” in de artikelen 11 tot en met 13 en artikel 21 van die verordening worden gelezen als verwijzingen naar “netwerk en Consumer Safety Network als bedoeld in artikel 30 van deze verordening”; |
d) |
verwijzingen naar “non-conformiteit”, “gevallen van non-conformiteit”, “non-conform” en “niet-conform” in artikel 11, de artikelen 13 tot en met 16, en de artikelen 22 en 23 van die verordening worden gelezen als verwijzingen naar “het niet voldoen aan deze verordening”; |
e) |
de verwijzing naar “artikel 41” in artikel 14, lid 4, punt i), van die verordening wordt gelezen als een verwijzing naar “artikel 44 van deze verordening”; |
f) |
de verwijzing naar “artikel 20” in artikel 19, lid 1, van die verordening wordt gelezen als een verwijzing naar “artikel 26 van deze verordening”. |
3. Indien een gevaarlijk product is geïdentificeerd, kunnen de markttoezichtautoriteiten de fabrikant verzoeken om informatie over andere met gebruikmaking van dezelfde procedure vervaardigde producten, die dezelfde onderdelen bevatten of deel uitmaken van dezelfde productiepartij, en die te maken hebben met hetzelfde risico.
Artikel 24
Verslaglegging
1. De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk twee jaar na de vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling en vervolgens elk jaar gegevens over de toepassing van deze verordening.
Na verstrekking van deze gegevens door de lidstaten stelt de Commissie jaarlijks een samenvattend verslag op en maakt zij dit openbaar.
2. De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen de outputindicatoren op basis waarvan lidstaten de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens moeten communiceren. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK VI
SYSTEEM VOOR SNELLE WAARSCHUWINGEN SAFETY GATE EN DE SAFETY BUSINESS GATEWAY
Artikel 25
Systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate
1. De Commissie ontwikkelt verder, moderniseert en onderhoudt het systeem voor snelle waarschuwingen voor de uitwisseling van informatie over corrigerende maatregelen inzake gevaarlijke producten (“het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate”) en verhoogt de doelmatigheid ervan.
2. De Commissie en de lidstaten hebben toegang tot het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate. Daartoe wijst elke lidstaat een centraal nationaal contactpunt aan dat ten minste verantwoordelijk is voor het controleren van de volledigheid van de kennisgevingen en voor de indiening ervan ter validering door de Commissie, alsook voor de communicatie met de Commissie met betrekking tot de in artikel 26, leden 1 tot en met 6, bedoelde taken.
De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarin de rollen en taken van de centrale nationale contactpunten worden gespecificeerd. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 26
Kennisgeving van gevaarlijke producten via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate
1. De lidstaten melden via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate corrigerende maatregelen die door hun autoriteiten of door marktdeelnemers zijn genomen op basis van:
a) |
bepalingen van deze verordening in verband met gevaarlijke producten die een ernstig risico vormen voor de gezondheid en veiligheid van de consument, en |
b) |
artikel 20 van Verordening (EU) 2019/1020. |
2. De lidstaten kunnen via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate ook melding maken van voorgenomen corrigerende maatregelen met betrekking tot producten die een ernstig risico vormen, indien zij dit nodig achten gezien de urgentie van het risico voor de gezondheid of veiligheid van consumenten.
3. Onverminderd lid 1 van dit artikel stellen de lidstaten de Commissie in kennis van corrigerende maatregelen die hun autoriteiten of marktdeelnemers op grond van deze verordening hebben genomen en de Commissie stuurt die informatie door naar de andere lidstaten. Daartoe kunnen de lidstaten in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate melding maken van corrigerende maatregelen die door hun autoriteiten of door marktdeelnemers zijn genomen op basis van deze verordening, harmonisatiewetgeving van de Unie en Verordening (EU) 2019/1020 in verband met producten die een minder dan ernstig risico inhouden.
4. De nationale autoriteiten dienen de in lid 1 bedoelde kennisgevingen onverwijld en in elk geval binnen vier werkdagen nadat de corrigerende maatregel is genomen, in via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate.
5. Uiterlijk vier werkdagen na ontvangst van een volledige kennisgeving controleert de Commissie of deze voldoet aan dit artikel en aan de voorschriften die verband houden met de werking van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, zoals de Commissie op basis van lid 10 heeft bepaald. Indien de kennisgeving voldoet aan dit artikel en aan die voorschriften, geeft de Commissie die door aan de andere lidstaten.
6. De lidstaten melden via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate en onverwijld de bijwerking, wijziging of intrekking van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde corrigerende maatregelen.
7. Wanneer een lidstaat corrigerende maatregelen meldt die zijn genomen in verband met producten die een ernstig risico vormen, melden de andere lidstaten via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate de corrigerende maatregelen of andere acties die vervolgens zijn genomen in verband met dezelfde producten en eventuele andere relevante informatie, met inbegrip van de resultaten van eventueel uitgevoerde tests of analyses, onverwijld en in elk geval binnen vier werkdagen nadat de maatregelen of acties zijn genomen.
8. Indien de Commissie, onder meer op basis van door consumenten of consumentenorganisaties ontvangen informatie, producten identificeert die waarschijnlijk een ernstig risico vormen en waarvoor lidstaten geen melding hebben ingediend via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis. De lidstaten voeren de gepaste controles uit en, indien zij maatregelen nemen, melden zij die overeenkomstig lid 1 via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate.
9. De Commissie geeft uitvoering aan de in artikel 20, lid 5, van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde interface tussen het informatie- en communicatiesysteem als bedoeld in artikel 34 van die verordening en het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, om de mogelijkheid te bieden dat er uit dat informatie- en communicatiesysteem een ontwerpmelding in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate wordt geïnitieerd om dubbele invoer van gegevens te voorkomen.
10. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen, en specificeert daarin met name het volgende:
a) |
de toegang tot het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate; |
b) |
de werking van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate; |
c) |
de informatie die moet worden ingevoerd in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate; |
d) |
de voorschriften waaraan meldingen moeten voldoen, en |
e) |
de criteria om het risiconiveau te beoordelen. |
Artikel 27
Safety Business Gateway
1. De Commissie onderhoudt een webportal om marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen in staat te stellen op eenvoudige wijze aan de markttoezichtautoriteiten en consumenten de informatie te verstrekken als bedoeld in artikel 9, leden 8 en 9, artikel 10, lid 2, punt c), artikel 11, leden 2 en 8, artikel 12, lid 4, de artikelen 20 en 22 (de “Safety Business Gateway”).
2. De Commissie stelt richtsnoeren op voor de praktische uitvoering van de Safety Business Gateway.
HOOFDSTUK VII
ROL VAN DE COMMISSIE EN COÖRDINATIE VAN DE HANDHAVING
Artikel 28
Uniemaatregelen tegen producten die een ernstig risico vormen
1. Indien de Commissie kennisneemt van het feit dat een product, of een specifieke categorie of groep producten een ernstig risico vormt voor de gezondheid en veiligheid van consumenten, kan zij op eigen initiatief of op verzoek van lidstaten bij uitvoeringshandelingen passende maatregelen nemen, naargelang van de ernst en de urgentie van de situatie, indien:
a) |
gelet op de aard van het door het product, de categorie of groep producten veroorzaakte veiligheidsprobleem, niet op een aan de ernst en spoedeisendheid van de situatie aangepaste wijze tegen het risico kan worden opgetreden in het kader van andere procedures die zijn vastgesteld bij op de betrokken producten toepasselijk specifiek Unierecht, en |
b) |
tegen het risico alleen op doeltreffende wijze kan worden opgetreden door op Unieniveau adequate maatregelen te nemen, teneinde een eenvormig, hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van de consument en een goede werking van de interne markt te waarborgen. |
Die maatregelen kunnen maatregelen omvatten die het in de handel brengen of op de markt aanbieden van dergelijke producten verbieden, opschorten of beperken of bijzondere voorwaarden verbinden aan hun conformiteitsbeoordeling in verband met het veiligheidsvereiste, indien van toepassing, of aan het verhandelen daarvan, zoals het uitvoeren van representatieve steekproeven van die producten, teneinde een hoog niveau van bescherming van de veiligheid van consumenten te waarborgen.
De lidstaten nemen binnen hun rechtsgebied alle passende handhavingsmaatregelen die nodig zijn om de doeltreffende uitvoering van die uitvoeringshandelingen te waarborgen. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten stellen de Commissie in kennis van de vastgestelde handhavingsmaatregelen.
De Commissie evalueert regelmatig de doeltreffendheid van de door de lidstaten vastgestelde handhavingsmaatregelen en stelt het Consumer Safety Network in kennis van het resultaat van die beoordeling.
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. In die uitvoeringshandelingen wordt de datum vermeld waarop ze ophouden van toepassing te zijn.
3. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gezondheid en veiligheid van consumenten, stelt de Commissie volgens de in artikel 46, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4. Als het op grond van een overeenkomstig lid 1 of lid 3 vastgestelde maatregel verboden is een product in de handel te brengen of op de markt van de Unie aan te bieden, is de uitvoer daarvan uit de Unie verboden, tenzij de maatregel zulks uitdrukkelijk toestaat om naar behoren gemotiveerde redenen.
5. Elke lidstaat kan bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek indienen om na te gaan of het nodig is de in lid 1 of lid 3 bedoelde maatregel te nemen.
Artikel 29
Verzoek om een advies van de Commissie bij uiteenlopende risicobeoordelingen
1. Producten die op grond van een besluit van een markttoezichtautoriteit in een lidstaat overeenkomstig deze verordening gevaarlijk zijn geacht, worden door de markttoezichtautoriteiten in andere lidstaten gevaarlijk geacht.
2. Wanneer markttoezichtautoriteiten in verschillende lidstaten op basis van hun eigen onderzoek en risicobeoordeling tot uiteenlopende conclusies komen wat betreft de identificatie of het niveau van het risico, kan elke lidstaat de zaak doorverwijzen naar de Commissie met een verzoek om haar advies ter zake, en stelt de Commissie onverwijld een advies op over de identificatie of het niveau van het risico van het betrokken product, naargelang het geval. Wanneer de zaak niet naar haar wordt doorverwezen, kan de Commissie toch op eigen initiatief een advies uitbrengen. Met het oog op het opstellen van een in dit lid bedoeld advies kan de Commissie relevante informatie en documenten opvragen en verzoekt zij alle lidstaten hun standpunt kenbaar te maken.
3. Wanneer de Commissie overeenkomstig lid 2 een advies opstelt, nemen de lidstaten dit advies naar behoren in aanmerking.
4. De Commissie stelt richtsnoeren op voor de praktische uitvoering van dit artikel.
5. De Commissie stelt regelmatig een verslag op over de toepassing van dit artikel en legt dit verslag voor aan het Consumer Safety Network.
Artikel 30
Consumer Safety Network
1. Hierbij wordt een Europees netwerk van de voor productveiligheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten (“Consumer Safety Network”) opgericht.
Het Consumer Safety Network dient als platform voor gestructureerde coördinatie en samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie op het gebied van de verbetering van de productveiligheid in de Unie.
2. De Commissie bevordert en neemt deel aan de werking van het Consumer Safety Network, met name in de vorm van administratieve samenwerking.
3. De taken van het Consumer Safety Network zijn met name:
a) |
het faciliteren van de regelmatige uitwisseling van informatie over risicobeoordelingen, gevaarlijke producten, testmethoden en -resultaten, normen, methodologieën voor de verzameling van gegevens, interoperabiliteit van informatie- en communicatiesystemen, recente wetenschappelijke ontwikkelingen en het gebruik van nieuwe technologieën alsook andere aspecten die voor de controleactiviteiten van belang zijn; |
b) |
het organiseren van het opzetten en uitvoeren van gezamenlijke bewakings- en testprojecten, waaronder in de context van elektronische handel; |
c) |
het bevorderen van de uitwisseling van ervaring en beste praktijken en de samenwerking bij opleidingsactiviteiten; |
d) |
het verbeteren van de samenwerking op Unieniveau bij het opsporen, uit de handel nemen en terugroepen van gevaarlijke producten; |
e) |
het faciliteren van versterkte en gestructureerde samenwerking tussen lidstaten op het gebied van de handhaving van productveiligheid, met name om de in artikel 32 bedoelde activiteiten te vergemakkelijken, en |
f) |
het vergemakkelijken van de uitvoering van deze verordening. |
4. Het Consumer Safety Network coördineert zijn optreden met de andere bestaande werkzaamheden van de Unie op het gebied van markttoezicht en consumentenveiligheid en werkt in voorkomend geval samen met en wisselt informatie uit met andere netwerken, groepen en organen van de Unie.
5. Het Consumer Safety Network stelt zijn werkprogramma vast, met daarin onder meer de prioriteiten in de Unie met betrekking tot de veiligheid van de onder deze verordening vallende producten en met betrekking tot de onder deze verordening vallende risico’s.
Het Consumer Safety Network vergadert regelmatig en, indien noodzakelijk, op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de Commissie of een lidstaat.
Het Consumer Safety Network kan experts en andere derden, waaronder consumentenorganisaties, uitnodigen om zijn bijeenkomsten bij te wonen.
6. Het Consumer Safety Network wordt naar behoren vertegenwoordigd in en neemt regelmatig deel aan de relevante activiteiten van het Unienetwerk voor productconformiteit dat is opgericht krachtens artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 en draagt bij aan zijn activiteiten in verband met productveiligheid om passende coördinatie van markttoezichtactiviteiten op geharmoniseerde en niet-geharmoniseerde gebieden te waarborgen.
Artikel 31
Gezamenlijke activiteiten aangaande productveiligheid
1. In het kader van de in artikel 30, lid 3, punt b), bedoelde activiteiten kunnen markttoezichtautoriteiten met andere relevante autoriteiten of met organisaties die marktdeelnemers of consumenten vertegenwoordigen, overeenkomen om activiteiten uit te voeren die gericht zijn op het waarborgen van de veiligheid en bescherming van de gezondheid van consumenten met betrekking tot specifieke productcategorieën die op de markt worden aangeboden, in het bijzonder productcategorieën die vaak een ernstig risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten blijken te vormen.
2. De betrokken markttoezichtautoriteit en de in lid 1 bedoelde partijen zorgen ervoor dat de overeenkomst voor het uitvoeren van dergelijke activiteiten niet leidt tot oneerlijke concurrentie tussen marktdeelnemers en de objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van die partijen onverlet laat.
3. De Commissie organiseert regelmatig gezamenlijke activiteiten met markttoezichtautoriteiten waarbij de markttoezichtautoriteiten inspecties uitvoeren met betrekking tot producten die online of offline worden aangeboden en die die autoriteiten onder een valse identiteit hebben verworven.
4. Een markttoezichtautoriteit kan gebruikmaken van de informatie die zij heeft verkregen als gevolg van de gezamenlijke activiteiten in het kader van een door haar uitgevoerd onderzoek inzake de productveiligheid.
5. De betrokken markttoezichtautoriteit maakt de overeenkomst inzake gezamenlijke activiteiten, met inbegrip van de namen van de betrokkenen, openbaar en neemt die overeenkomst op in het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem. De Commissie stelt die overeenkomst beschikbaar op de Safety Gate Portal.
Artikel 32
Gelijktijdige gecoördineerde acties van markttoezichtautoriteiten (“Sweeps”)
1. De betrokken markttoezichtautoriteiten voeren gelijktijdige gecoördineerde acties (“sweeps”) van bepaalde producten of productcategorieën uit, met als doel de naleving van deze verordening te controleren.
2. Tenzij de betrokken markttoezichtautoriteiten anders overeenkomen, worden sweeps gecoördineerd door de Commissie. De coördinator van de sweep maakt de geaggregeerde resultaten in voorkomend geval openbaar.
3. Bij de uitvoering van sweeps kunnen de betrokken markttoezichtautoriteiten gebruikmaken van de in hoofdstuk V vermelde onderzoeksbevoegdheden en van alle andere bevoegdheden die hun uit hoofde van het nationale recht zijn verleend.
4. Markttoezichtautoriteiten kunnen ambtenaren van de Commissie en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd, uitnodigen om deel te nemen aan sweeps.
HOOFDSTUK VIII
RECHT OP INFORMATIE EN OP REMEDIES
Artikel 33
Informatie tussen autoriteiten en het grote publiek
1. Aan de autoriteiten van de lidstaten of aan de Commissie ter beschikking staande informatie over de maatregelen inzake producten die een risico vormen voor de gezondheid en veiligheid van consumenten wordt in de regel overeenkomstig de transparantievereisten aan het publiek beschikbaar gesteld, onverminderd de beperkingen die voor toezichts- en onderzoeksactiviteiten noodzakelijk zijn. Meer bepaald krijgt het publiek toegang tot informatie over de identificatie van de producten, de aard van het risico en de genomen maatregelen. Die informatie wordt verstrekt in formats die ook toegankelijk zijn voor personen met een beperking.
2. De lidstaten en de Commissie nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun ambtenaren en personeelsleden verplicht zijn de informatie die ten behoeve van deze verordening is verzameld, te beschermen. Die informatie wordt vertrouwelijk behandeld overeenkomstig het Unie- en het nationale recht.
3. De geheimhoudingsplicht belet niet dat informatie die van belang is om de doeltreffendheid van marktmonitorings- en markttoezichtsactiviteiten te verzekeren, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie wordt verstrekt. De autoriteiten die onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie ontvangen zorgen voor de bescherming ervan overeenkomstig het Unie- en het nationale recht.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat de consument en andere belanghebbenden bij de bevoegde autoriteiten kunnen klagen over de productveiligheid, over de toezicht- en controleactiviteiten in verband met specifieke producten, alsook over gevallen waarin de aan consumenten geboden remedies in geval van terugroepingen van producten niet bevredigend zijn. Dergelijke klachten worden adequaat opgevolgd. De bevoegde autoriteiten verstrekken de klager passende informatie over de follow-up, overeenkomstig het nationale recht.
Artikel 34
Safety Gate Portal
1. Voor de toepassing van artikel 9, lid 9, de artikelen 20 en 22, artikel 31, lid 5, en artikel 33, lid 1, onderhoudt de Commissie een Safety Gate portal om het grote publiek gratis open toegang te verlenen tot geselecteerde informatie die overeenkomstig artikel 26 is gemeld (de “Safety Gate Portal”).
2. De Safety Gate Portal heeft een interface die intuïtief is voor gebruikers en de op dat portaal verstrekte informatie is gemakkelijk toegankelijk voor het grote publiek, ook voor personen met een beperking.
3. Consumenten en andere belanghebbenden hebben de mogelijkheid om de Commissie via een apart gedeelte van de Safety Gate Portal in kennis te stellen van producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten zouden kunnen vormen. De Commissie besteedt de nodige aandacht aan de ontvangen informatie en zendt deze, na verificatie van de juistheid ervan, in voorkomend geval onverwijld door naar de betrokken lidstaten om ervoor te zorgen dat er aan die informatie een passende follow-up wordt gegeven. De Commissie informeert de consumenten en andere belanghebbenden over de stappen die zij heeft gezet.
4. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de modaliteiten vast voor het versturen van informatie door consumenten overeenkomstig lid 3, en voor het doorzenden van die informatie naar de betrokken nationale autoriteiten met het oog op een mogelijke follow-up. Deze uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
5. Uiterlijk op 13 december 2024 ontwikkelt de Commissie een interoperabele interface die aanbieders van onlinemarktplaatsen in staat stelt hun interfaces te koppelen aan de Safety Gate Portal.
6. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de uitvoering van de in lid 5 bedoelde interoperabele interface voor de Safety Gate Portal wordt gespecificeerd, met name wat betreft de toegang tot en de werking van het systeem. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 35
Informatie van marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen aan consumenten over productveiligheid
1. Wanneer er producten worden teruggeroepen in verband met de productveiligheid of er bepaalde informatie onder de aandacht van consumenten moet worden gebracht om het veilige gebruik van een product te waarborgen (“veiligheidswaarschuwing”), waarborgen marktdeelnemers overeenkomstig hun respectieve verplichtingen uit hoofde van de artikelen 9, 10, 11 en 12 en aanbieders van onlinemarktplaatsen overeenkomstig hun verplichtingen als bedoeld in artikel 22, lid 12, dat alle getroffen consumenten die kunnen worden geïdentificeerd, daarvan direct en onverwijld in kennis worden gesteld. Marktdeelnemers en, in voorkomend geval, aanbieders van onlinemarktplaatsen die persoonsgegevens van hun klanten vergaren, gebruiken die informatie voor het terugroepen van producten en veiligheidswaarschuwingen.
2. Wanneer marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen beschikken over productregistratiesystemen of klantengetrouwheidsprogramma’s die de identificatie mogelijk maakt van door consumenten gekochte producten voor andere doeleinden dan het opnemen van contact met hun klanten over veiligheidsinformatie, moeten zij hun klanten de mogelijkheid bieden afzonderlijke contactgegevens te verstrekken, uitsluitend met het oog op veiligheidsgerelateerde doeleinden. De persoonsgegevens die voor dat doel worden verzameld, blijven tot het absolute minimum beperkt en worden uitsluitend gebruikt om contact met consumenten op te nemen voor het terugroepen van producten of een veiligheidswaarschuwing.
3. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voor specifieke producten of productcategorieën eisen vaststellen waaraan marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen om consumenten de mogelijkheid te bieden een product dat zij hebben gekocht te registreren met als doel om rechtstreeks in kennis te worden gesteld van een terugroepactie of veiligheidswaarschuwing in verband met dat product overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
4. Als niet met alle getroffen consumenten rechtstreeks contact kan worden opgenomen overeenkomstig lid 1, verspreiden marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen in overeenstemming met hun respectieve verantwoordelijkheden via andere passende kanalen op duidelijke en zichtbare wijze een terugroepbericht of veiligheidswaarschuwing, waarbij zij zorgen voor een zo groot mogelijk bereik, waar mogelijk via de website van de onderneming, socialemediakanalen, nieuwsbrieven en verkooppunten en, indien dit gepast is, mededelingen in massamedia en via andere communicatiekanalen. De informatie is toegankelijk voor personen met een beperking.
Artikel 36
Terugroepbericht
1. Indien in overeenstemming met artikel 35, leden 1 en 4, in schriftelijke vorm informatie over het terugroepen van een product in verband met de productveiligheid aan consumenten wordt verstrekt, vindt dit plaats in de vorm van een terugroepbericht.
2. Een terugroepbericht, dat door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, is beschikbaar in de taal of talen van de lidstaat of lidstaten waarin het product in de handel is gebracht, en bevat de volgende elementen:
a) |
een kop bestaande uit de woorden “Terugroeping in verband met de productveiligheid”; |
b) |
een duidelijke beschrijving van het teruggeroepen product, met inbegrip van:
|
c) |
een duidelijke beschrijving van het gevaar in verband met het teruggeroepen product, waarbij elementen worden vermeden die de risicoperceptie van consumenten kunnen doen afnemen, zoals door gebruik te maken van termen en uitdrukkingen zoals “vrijwillig”, “uit voorzorg”, “naar goeddunken”, “in zeldzame situaties” of “in specifieke situaties” of door aan te geven dat er geen ongevallen zijn gemeld; |
d) |
een duidelijke beschrijving van de actie die consumenten moeten ondernemen, met inbegrip van een instructie om direct te stoppen met het gebruik van het teruggeroepen product; |
e) |
een duidelijke beschrijving van de remedies waarover consumenten beschikken overeenkomstig artikel 37; |
f) |
een gratis telefoonnummer of interactieve onlinedienst waar consumenten meer informatie kunnen verkrijgen in de relevante officiële taal of talen van de Unie, en |
g) |
waar nodig een aansporing om informatie over de terugroeping met andere personen te delen. |
3. Door middel van uitvoeringshandelingen stelt de Commissie het model voor terugroepberichten vast, waarbij zij rekening houdt met wetenschappelijke en marktontwikkelingen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 46, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Dat model wordt door de Commissie beschikbaar gesteld in een vorm die marktdeelnemers in staat stelt gemakkelijk een terugroepbericht op te stellen, waaronder in formaten die ook toegankelijk zijn voor personen met een beperking.
Artikel 37
Remedies in geval van terugroeping in verband met de productveiligheid
1. Onverminderd de Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771 biedt de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de terugroeping in verband met de productveiligheid, in het geval van een door een marktdeelnemer geïnitieerde of door een bevoegde nationale autoriteit bevolen terugroeping in verband met de productveiligheid, de consument een doeltreffende, gratis en tijdige remedie.
2. Onverminderd andere remedies die de voor de terugroeping verantwoordelijke marktdeelnemer kan aanbieden aan de consument, biedt de marktdeelnemer de consument de keuze tussen ten minste twee van de volgende remedies:
a) |
de reparatie van het teruggeroepen product; |
b) |
een vervanging van het teruggeroepen product door een veilig product van hetzelfde type met ten minste dezelfde waarde en kwaliteit, of |
c) |
een passende terugbetaling van de waarde van het teruggeroepen product, waarbij het bedrag van de terugbetaling ten minste gelijk is aan de door de consument betaalde prijs. |
In afwijking van de eerste alinea mag de marktdeelnemer de consument slechts één remedie aanbieden wanneer andere remedies niet kunnen worden aangeboden of, in vergelijking met de voorgestelde remedie, voor de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de terugroeping in verband met de productveiligheid onevenredig hoge kosten met zich mee zouden brengen, rekening houdend met alle omstandigheden, waaronder de vraag of de alternatieve remedie kan worden aangeboden zonder aanzienlijke overlast voor de consument.
De consument heeft altijd recht op terugbetaling van het product wanneer de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de terugroeping in verband met de productveiligheid niet heeft gezorgd voor de reparatie of vervanging van het teruggeroepen product binnen een redelijke termijn en zonder aanzienlijke overlast voor de consument.
3. Reparatie door een consument wordt uitsluitend als een doeltreffende remedie beschouwd, wanneer de consument dit eenvoudig en veilig kan doen en wanneer deze mogelijkheid in het terugroepbericht wordt vermeld. In dergelijke gevallen verstrekt de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de terugroeping in verband met de productveiligheid, de consumenten de benodigde instructies, gratis vervangende onderdelen of software-updates. Reparatie door een consument ontneemt de consument niet de rechten waarin Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771 voorzien.
4. Verwijdering van het product door consumenten valt alleen onder de maatregelen die de consumenten uit hoofde van artikel 36, lid 2, punt d), moeten nemen indien een dergelijke verwijdering gemakkelijk en veilig door de consument kan worden uitgevoerd, en doet geen afbreuk aan het recht van de consument op terugbetaling of vervanging van het teruggeroepen product uit hoofde van lid 1 van dit artikel.
5. De remedie brengt geen aanzienlijke overlast voor de consument met zich mee. De consument betaalt geen kosten voor het verschepen of op andere wijze retourneren van het product. Voor producten die door hun aard niet draagbaar zijn, regelt de marktdeelnemer dat deze worden opgehaald.
Artikel 38
Memoranda van overeenstemming
1. Nationale bevoegde autoriteiten en de Commissie kunnen vrijwillige memoranda van overeenstemming bevorderen met marktdeelnemers of aanbieders van onlinemarktplaatsen, alsook met organisaties die consumenten of marktdeelnemers vertegenwoordigen, bedoeld om vrijwillige verbintenissen aan te gaan om de productveiligheid te verbeteren.
2. Vrijwillige verbintenissen uit hoofde van dergelijke memoranda van overeenstemming laten de verplichtingen van marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen uit hoofde van deze verordening en ander relevant Unierecht onverlet.
Artikel 39
Representatieve vorderingen
Richtlijn (EU) 2020/1828 is van toepassing op representatieve vorderingen die worden ingesteld tegen door marktdeelnemers of aanbieders van onlinemarktplaatsen gepleegde inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden.
HOOFDSTUK IX
INTERNATIONALE SAMENWERKING
Artikel 40
Internationale samenwerking
1. Om het algemene veiligheidsniveau van op de markt aangeboden producten te verbeteren en een gelijk speelveld op internationaal niveau te waarborgen, kan de Commissie binnen het toepassingsgebied van deze verordening onder meer via de informatie-uitwisseling samenwerken met autoriteiten van derde landen of internationale organisaties. Dergelijke samenwerking is gebaseerd op wederkerigheid, waarbij bepalingen worden vastgesteld inzake vertrouwelijkheid die gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie van toepassing zijn en waarbij wordt gewaarborgd dat elke informatie-uitwisseling in overeenstemming is met het toepasselijke Unierecht. De samenwerking of informatie-uitwisseling kan onder meer betrekking hebben op:
a) |
veiligheidsgerelateerde handhavingsactiviteiten en -maatregelen, ook ter voorkoming van het verkeer van gevaarlijke producten, waaronder markttoezicht; |
b) |
risicobeoordelingsmethoden en producttesten; |
c) |
gecoördineerde terugroepingen voor producten en andere vergelijkbare acties; |
d) |
wetenschappelijke, technische en regelgevingsaangelegenheden, om de productveiligheid te verbeteren en om gemeenschappelijke prioriteiten en benaderingen op internationaal niveau te ontwikkelen; |
e) |
opkomende kwesties die van aanzienlijk belang zijn op het gebied van gezondheid en veiligheid; |
f) |
het gebruik van nieuwe technologieën om de productveiligheid te verbeteren en de traceerbaarheid in de toeleveringsketen te vergroten; |
g) |
met normalisatie verband houdende activiteiten; |
h) |
uitwisseling van ambtenaren en opleidingsprogramma’s. |
2. De Commissie kan derde landen of internationale organisaties geselecteerde informatie uit haar systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate verschaffen en relevante informatie over de veiligheid van producten en over preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen die zijn genomen door die derde landen of internationale organisaties ontvangen. Waar relevant deelt de Commissie dergelijke informatie met nationale autoriteiten.
3. De in lid 2 bedoelde informatie-uitwisseling kan gebeuren in de vorm van:
a) |
een niet-systematische uitwisseling in naar behoren gerechtvaardigde en specifieke gevallen, of |
b) |
een systematische uitwisseling op basis van een administratieve regeling waarin het type uit te wisselen informatie en de uitwisselingsvoorwaarden zijn vastgesteld. |
4. Kandidaat-lidstaten en derde landen kunnen volledig deelnemen aan het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, op voorwaarde dat hun wetgeving is afgestemd op het relevante Unierecht en dat zij deelnemen aan het Europese normalisatiesysteem. Een dergelijke deelname brengt dezelfde verplichtingen met zich mee als die voor lidstaten uit hoofde van deze verordening, met inbegrip van verplichtingen inzake kennisgeving en follow-up. De volledige deelname aan het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate wordt ook gebaseerd op overeenkomsten tussen de Unie en die landen, overeenkomstig de in die overeenkomsten vastgestelde regelingen.
5. Elke informatie-uitwisseling op grond van dit artikel vindt, voor zover die betrekking heeft op persoonsgegevens, plaats in overeenstemming met de Unieregels inzake gegevensbescherming. Persoonsgegevens worden uitsluitend doorgegeven voor zover een dergelijke uitwisseling noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid of veiligheid van consumenten.
6. De informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt uitsluitend gebruikt voor de bescherming van de gezondheid of veiligheid van consumenten.
HOOFDSTUK X
FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 41
Financiering van activiteiten
1. De Unie financiert de volgende activiteiten in verband met de toepassing van deze verordening:
a) |
de uitvoering van de taken van het Consumer Safety Network; |
b) |
de ontwikkeling en werking van het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate, waaronder de ontwikkeling van elektronische interoperabiliteitsoplossingen voor de uitwisseling van gegevens:
|
c) |
de ontwikkeling en het onderhoud van de Safety Gate Portal en de Safety Business Gateway, met inbegrip van een openbare, niet-beperkte software interface voor de uitwisseling van gegevens met platformen en derden. |
2. De Unie kan de volgende activiteiten in verband met de toepassing van deze verordening financieren:
a) |
de ontwikkeling van de in artikel 40 bedoelde instrumenten voor internationale samenwerking; |
b) |
het opstellen en het bijwerken van bijdragen aan richtsnoeren op het gebied van markttoezicht en productveiligheid; |
c) |
de beschikbaarstelling van technische of wetenschappelijke expertise aan de Commissie om haar bij te staan bij de implementatie van de administratieve samenwerking inzake markttoezicht; |
d) |
de uitvoering van voorbereidende of aanvullende werkzaamheden in verband met de uitvoering van markttoezichtactiviteiten in verband met de toepassing van deze verordening, zoals studies, programma’s, beoordelingen, richtsnoeren, vergelijkende analysen, gezamenlijke bezoeken en bezoekprogramma’s, uitwisseling van personeel, onderzoek, de ontwikkeling en het onderhoud van gegevensbanken, opleidingsactiviteiten, laboratoriumwerkzaamheden, bekwaamheidstests, interlaboratoriumtests en conformiteitsbeoordelingswerkzaamheden; |
e) |
markttoezichtcampagnes van de Unie en daarmee samenhangende activiteiten, inclusief middelen en uitrusting, IT-instrumenten en opleiding; |
f) |
activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van programma’s voor technische bijstand, samenwerking met derde landen en bevordering en opwaardering van het beleid en de systemen van de Unie voor markttoezicht bij belanghebbenden op Unie- en internationaal niveau, waaronder activiteiten die worden uitgevoerd door consumentenorganisaties ter verbetering van consumenteninformatie. |
3. De financiële bijstand van de Unie voor de activiteiten uit hoofde van deze verordening wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (31), waarbij de bijstand direct dan wel indirect wordt verleend door taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan de in artikel 62, lid 1, punt c), van die verordening vermelde entiteiten.
4. De kredieten voor de in deze verordening bedoelde activiteiten worden jaarlijks door het Europees Parlement en de Raad binnen de grenzen van het geldende financiële kader vastgesteld.
5. De door het Europees Parlement en de Raad voor de financiering van markttoezichtactiviteiten vastgestelde kredieten kunnen ook uitgaven dekken die betrekking hebben op voorbereidende, toezichts-, controle-, audit- en beoordelingsactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van de activiteiten op grond van deze verordening en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan; met name onderzoeken, bijeenkomsten van experts, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder bedrijfscommunicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover die verband houden met de algemene doelstellingen van markttoezichtactiviteiten, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van de activiteiten op grond van deze verordening.
Artikel 42
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
1. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onrechtmatige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, waar van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.
2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van het programma voor de eengemaakte markt en zijn opvolger middelen van de Unie hebben ontvangen overeenkomstig de bepalingen en de procedures die zijn vastgesteld in Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (32).
3. OLAF kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures die zijn vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (33) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96, onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een uit hoofde van dit programma gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
4. Onverminderd de leden 1, 2 en 3, bevatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en met internationale organisaties, contracten en subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke audits en onderzoeken overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden te verrichten.
HOOFDSTUK XI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 43
Aansprakelijkheid
1. Krachtens deze verordening genomen besluiten die beperkingen opleggen aan het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een product of het uit de handel nemen of het terugroepen ervan vereisen, zijn niet van invloed op de beoordeling van de aansprakelijkheid van de betrokkene volgens het toepasselijke nationale recht dat in de betrokken zaak van toepassing is.
2. Deze verordening doet geen afbreuk aan Richtlijn 85/374/EEG van de Raad (34).
Artikel 44
Sancties
1. De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening die verplichtingen opleggen aan marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties overeenkomstig het nationale recht worden uitgevoerd.
2. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
3. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 13 december 2024 in kennis van die voorschriften en die maatregelen, voor zover deze nog niet eerder aan de Commissie zijn meegedeeld, en delen de Commissie onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
Artikel 45
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.
2. De in artikel 18, lid 3, en artikel 26, lid 10, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 12 juni 2023.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 18, lid 3, en artikel 26, lid 10, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen experts overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig artikel 18, lid 3, of artikel 26, lid 10, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 46
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, juncto artikel 5 van die verordening van toepassing.
Artikel 47
Evaluatie en herziening
1. Uiterlijk op 13 december 2029 verricht de Commissie een evaluatie van deze verordening. De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de belangrijkste bevindingen. In dat verslag wordt vooral beoordeeld of met deze verordening, en met name de artikelen 18, 22 en 25, de doelstelling van het verbeteren van de bescherming van consumenten tegen gevaarlijke producten is verwezenlijkt, waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de door nieuwe technologieën gestelde uitdagingen en de gevolgen van deze verordening voor ondernemingen en in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen.
2. Uiterlijk op 13 december 2029 stelt de Commissie een evaluatieverslag op over de tenuitvoerlegging van artikel 16. In dat verslag worden met name het toepassingsgebied, de effecten en de kosten en baten van dat artikel beoordeeld. Het verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
3. Uiterlijk op 13 december 2027 beoordeelt de Commissie de modaliteiten voor de uitvoering van de in artikel 22, leden 4, 5 en 6, bedoelde bepalingen inzake de verwijdering van illegale inhoud van onlinemarktplaatsen door middel van een in het kader van de Safety Gate Portal ontworpen en ontwikkeld kennisgevingssysteem van de Unie. Deze beoordeling gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
4. Uiterlijk op 13 december 2026 publiceert de Commissie een verslag over de werking van de interconnectie tussen het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem en de in deze verordening bedoelde Safety Gate Portal, met daarin onder meer informatie over de respectieve functionaliteiten, verdere verbeteringen of, indien passend, de ontwikkeling van een nieuwe interface.
5. Uiterlijk op 13 december 2029 stelt de Commissie een evaluatieverslag op over de tenuitvoerlegging van artikel 44. In dat verslag worden met name de doeltreffendheid en de afschrikkende werking van de krachtens dat artikel opgelegde sancties beoordeeld. Het verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
6. De lidstaten verschaffen de Commissie op haar verzoek informatie die nodig is om deze verordening te evalueren.
Artikel 48
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012
Verordening (EU) nr. 1025/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 10 wordt het volgende lid toegevoegd: “7. Wanneer een ter ondersteuning van Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad (*1) opgestelde Europese norm voldoet aan het in artikel 5 vastgestelde algemene veiligheidsvereiste van die verordening en specifieke veiligheidsvoorschriften als bedoeld in artikel 7, lid 2, van die verordening, maakt de Commissie onverwijld een referentie van die Europese norm bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. (*1) Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (PB L 135 van 23.5.2023, blz. 1).”." |
2) |
In artikel 11 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door: “1. Wanneer een lidstaat of het Europees Parlement van mening is dat een geharmoniseerde norm of een ter ondersteuning van Verordening (EU) 2023/988 opgestelde Europese norm niet volledig beantwoordt aan de beoogde vereisten die uiteengezet zijn in de relevante harmonisatiewetgeving van de Unie of in die verordening, brengt deze lidstaat of het Europees Parlement de Commissie daarvan op de hoogte met een gedetailleerde toelichting. De Commissie besluit, na raadpleging van het comité dat is opgericht door middel van de overeenkomstige harmonisatiewetgeving van de Unie, als een dergelijk comité bestaat, of het comité dat is opgericht bij die verordening, of andere vormen van raadpleging van sectorale experts:
2. De Commissie maakt op haar website informatie bekend over de geharmoniseerde normen en ter ondersteuning van Verordening (EU) 2023/988 opgestelde Europese normen waarover een besluit als bedoeld in lid 1 zijn genomen. 3. De Commissie brengt de betrokken Europese normalisatieorganisatie op de hoogte van elk overeenkomstig lid 1 vastgesteld besluit en verzoekt zo nodig om herziening van de betrokken geharmoniseerde normen of ter ondersteuning van Verordening (EU) 2023/988 opgestelde Europese normen.” |
Artikel 49
Wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828
In bijlage I bij Richtlijn (EU) 2020/1828 wordt punt 8 vervangen door:
“8) |
Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (PB L 135 van 23.5.2023, blz. 1).”. |
Artikel 50
Intrekking
1. Richtlijnen 87/357/EEG en 2001/95/EG worden met ingang van 13 december 2024 ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar deze verordening en naar Verordening (EU) nr. 1025/2012 en worden gelezen volgens de in de bijlage bij deze verordening opgenomen concordantietabel.
Artikel 51
Overgangsbepaling
De lidstaten belemmeren niet dat onder Richtlijn 2001/95/EG vallende producten die in overeenstemming zijn met die richtlijn, op de markt worden aangeboden, wanneer die vóór 13 december 2024 in de handel zijn gebracht.
Artikel 52
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 13 december 2024.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 10 mei 2023.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
R. METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
J. ROSWALL
(1) PB C 105 van 4.3.2022, blz. 99.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 25 april 2023.
(3) Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).
(4) Richtlijn 87/357/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument (PB L 192 van 11.7.1987, blz. 49).
(5) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4).
(9) Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).
(10) Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
(11) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(12) Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1).
(13) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(14) Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(15) Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
(16) Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (“Richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).
(17) Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1).
(18) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(19) Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28).
(20) Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).
(21) Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).
(22) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(23) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(24) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(25) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(26) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(27) Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14).
(28) Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten (PB L 112 van 2.5.2018, blz. 19).
(29) Verordening (EU) 2019/515 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 764/2008 (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 1).
(30) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/417 van de Commissie van 8 november 2018 tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het systeem van de Europese Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex) uit hoofde van artikel 12 van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en het bijbehorende kennisgevingssysteem (PB L 73 van 15.3.2019, blz. 121).
(31) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(32) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(33) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(34) Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29).
BIJLAGE
CONCORDANTIETABEL
Richtlijn 87/357/EEG |
Richtlijn 2001/95/EG |
Verordening (EU) nr. 1025/2012 |
Deze verordening |
|
Artikel 1, lid 2 |
|
Artikel 2, leden 1 en 2 |
|
Artikel 2, met uitzondering van punt a), tweede alinea, en punt b), tweede alinea |
Artikel 3 |
|
|
Artikel 2, punt a), tweede alinea |
Artikel 2, lid 2, punt i) en artikel 2, lid 3 |
|
|
Artikel 2, punt b), tweede alinea |
Artikel 6, lid 2 |
|
|
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 5 |
|
|
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 7, lid 1 |
|
|
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 8 |
|
|
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 7, lid 3 |
|
|
Artikel 4, lid 1, punten a) en b) |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 7, lid 2 |
|
Artikel 4, lid 1, punt c) |
— |
— |
|
Artikel 4, lid 1, punt d) |
— |
— |
|
Artikel 4, lid 2, eerste alinea |
Artikel 10, lid 7 |
Artikel 48, lid 1, punt a) |
|
Artikel 4, lid 2, tweede alinea |
— |
— |
|
Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea |
Artikel 11, lid 1, punt b) |
Artikel 48, lid 1, punt b) |
|
Artikel 5, lid 1, eerste alinea |
Artikel 9, lid 7 |
|
|
Artikel 5, lid 1 tweede alinea |
— |
|
|
Artikel 5, lid 1, derde alinea, punt a) |
Artikel 9, leden 10, 12 en 13 en artikel 11, leden 9 en 10 |
|
|
Artikel 5, lid 1, derde alinea, punt b) |
Artikel 9, lid 8, en artikel 11, lid 8 |
|
|
Artikel 5, lid 1, vierde alinea, punt a) |
Artikel 9, leden 5 en 6 en artikel 11, lid 3 |
|
|
Artikel 5, lid 1, vierde alinea, punt b), eerste zin |
Artikel 9, leden 2 en 3 |
|
|
Artikel 5, lid 1, vierde alinea, punt b), tweede zin |
Artikel 9, leden 11, 12 en 13 en artikel 11, leden 9, 10 en 11 |
|
|
Artikel 5, lid 1, vijfde alinea |
Artikel 9, lid 8, punt a) |
|
|
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 12, leden 1 en 3 |
|
|
Artikel 5, lid 3, eerste alinea |
Artikel 9, lid 8, artikel 11, lid 8 en artikel 12, lid 4 |
|
|
Artikel 5, lid 3, tweede alinea |
— |
|
|
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 15 |
|
|
Artikelen 6 tot en met 9 |
Artikel 2, lid 2, artikelen 23 en 24 |
|
|
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 30 |
|
|
Artikel 10, lid 2 |
Artikelen 31 en 32 |
|
|
Artikel 11, lid 1, eerste alinea |
Artikel 26, lid 3 |
|
|
Artikel 11, lid 1, tweede alinea |
— |
|
|
Artikel 11, lid 1, derde alinea |
Artikel 26, lid 10 |
|
|
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 26, lid 5 |
|
|
Artikel 12, lid 1, eerste en vierde alinea |
Artikel 26, leden 1 en 2 |
|
|
Artikel 12, lid 1, tweede alinea |
— |
|
|
Artikel 12, lid 1, derde alinea |
— |
|
|
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 26, leden 5 en 7 |
|
|
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 26, lid 10 |
|
|
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 40, leden 2 tot en met 6 |
|
|
Artikel 13 |
Artikel 28 |
|
|
Artikelen 14 en 15 |
Artikel 46 |
|
|
Artikel 16, lid 1, eerste alinea |
Artikel 33, lid 1 |
|
|
Artikel 16, lid 1, tweede alinea |
Artikel 33, lid 2 |
|
|
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 33, lid 3 |
|
|
Artikel 17 |
Artikel 43, lid 2 |
|
|
Artikel 18, leden 1 en 2 |
Artikel 23 |
|
|
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 43, lid 1 |
|
|
Artikel 19, lid 1 |
— |
|
|
Artikel 19, lid 2 |
Artikel 47 |
|
|
Artikel 20 |
— |
|
|
Artikel 21 |
Artikel 52 |
|
|
Bijlage I, punt 1 |
Artikel 9, lid 8, artikel 10, lid 2, punt c), artikel 11, lid 8 en artikel 12, lid 4 |
|
|
Bijlage I, punten 2 en 3 |
Artikel 26 |
|
|
Bijlage III |
— |
|
|
Bijlage IV |
Bijlage |
|
Artikelen 1 en 2 |
|
Artikel 6, lid 1, eerste alinea, en artikel 6, lid 1, punt f), punt i) |
|
Artikelen 3 tot en met 7 |
|
— |