Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D1810

    Besluit (EU) 2019/1810 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 29 oktober 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn

    XT/20024/2019/REV/2

    PB L 278I van 30.10.2019, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2019/1810/oj

    30.10.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    LI 278/1


    BESLUIT (EU) 2019/1810 VAN DE EUROPESE RAAD,

    vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk,

    van 29 oktober 2019

    tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn

    DE EUROPESE RAAD,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad kennis gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom”), overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat krachtens artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie op Euratom van toepassing is.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 50 VEU heeft de Europese Unie onderhandeld met het Verenigd Koninkrijk over een akkoord over de voorwaarden voor zijn terugtrekking, rekening houdend met het kader van de toekomstige betrekkingen van die staat met de Unie.

    (3)

    Op 25 november 2018 heeft de Europese Raad het ontwerp van akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”) bekrachtigd en de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot‐Brittannië en Noord-Ierland (“de politieke verklaring”), goedgekeurd. Op 11 januari 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/274 (1) betreffende de ondertekening van het terugtrekkingsakkoord (2) vastgesteld.

    (4)

    Krachtens artikel 50, lid 3, VEU zijn de Verdragen niet meer van toepassing op de zich terugtrekkende staat met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van de betrokken lidstaat met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

    (5)

    Bij Besluit (EU) 2019/476 (3) heeft de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk in eerste instantie besloten de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn te verlengen tot en met 12 april 2019. Die termijn is bij Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk (4), verder verlengd tot en met 31 oktober 2019.

    (6)

    Na onderhandelingen tussen de onderhandelaars van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk in september en oktober 2019, werd overeenstemming bereikt over een herziene tekst van het in het terugtrekkingsakkoord opgenomen protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, en over de noodzakelijke technische aanpassingen van de artikelen 184 en 185 van het terugtrekkingsakkoord, alsmede over een herziene tekst van de politieke verklaring. Op 17 oktober 2019 heeft de Europese Raad het gewijzigde terugtrekkingsakkoord bekrachtigd en de herziene tekst van de politieke verklaring goedgekeurd. Op 21 oktober 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/1750 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/274 (5) betreffende de ondertekening van het terugtrekkingsakkoord, vastgesteld.

    (7)

    Op 19 oktober 2019 heeft het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn tot en met 31 januari 2020. In het verzoek wordt verklaard dat, indien de partijen het terugtrekkingsakkoord kunnen ratificeren vóór 31 januari 2020, de regering voorstelt om de termijn eerder te laten aflopen.

    (8)

    De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft de nodige wetgeving ingediend om over te gaan tot de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord. Op 21 oktober 2019 heeft de Raad van de Europese Unie het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het terugtrekkingsakkoord aangenomen en toegezonden aan het Europees Parlement met het oog op goedkeuring. De Unie en het Verenigd Koninkrijk hebben de interne procedures die nodig zijn voor de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord nog niet voltooid. In het Verenigd Koninkrijk is er een debat gaande over de vraag hoe de kwestie van de ratificatie moet worden opgelost, en de premier van het Verenigd Koninkrijk heeft gepleit voor het houden van parlementsverkiezingen.

    (9)

    Opdat de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord zou kunnen worden afgerond, stemt de Europese Raad in met een verdere verlenging tot en met 31 januari 2020.

    (10)

    De Europese Raad wijst erop dat het terugtrekkingsakkoord op grond van artikel 50, lid 3, VEU op een eerdere datum in werking kan treden indien de partijen hun respectieve ratificatieprocedures vóór het einde van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn voltooien. Derhalve moet de terugtrekking plaatsvinden op de eerste dag van de maand na die van de voltooiing van de ratificatieprocedures, dan wel op 1 februari 2020, indien die datum eerder valt.

    (11)

    Deze verdere verlenging mag het normale functioneren van de Unie en haar instellingen niet ondermijnen. Daarnaast zal die verlenging betekenen dat het Verenigd Koninkrijk tot de nieuwe terugtrekkingsdatum een lidstaat zal blijven met volledige rechten en verplichtingen overeenkomstig artikel 50 VEU, waaronder de verplichting om een kandidaat voor benoeming tot lid van de Commissie voor te dragen. Er wordt aan herinnerd dat het Verenigd Koninkrijk het recht heeft zijn kennisgeving te allen tijde in te trekken. De Europese Raad wijst op de toezegging van het Verenigd Koninkrijk om gedurende de hele verlenging een constructieve en betrouwbare rol te vervullen, in overeenstemming met de plicht van loyale samenwerking, en verwacht van het Verenigd Koninkrijk dat het deze toezegging en Verdragsverplichting nakomt op een wijze die zijn situatie als een zich terugtrekkende lidstaat weerspiegelt. Daartoe moet het Verenigd Koninkrijk de vervulling van de taken van de Unie vergemakkelijken en zich onthouden van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen brengen, met name wanneer het deelneemt aan de besluitvormingsprocedures van de Unie.

    (12)

    De lopende ambtstermijnen van in verband met het Unielidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk voorgedragen, benoemde of gekozen leden van instellingen, organen en instanties van de Unie zullen verstrijken zodra de Verdragen niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, met andere woorden op de terugtrekkingsdatum.

    (13)

    Bij deze verlenging kan niet opnieuw over het terugtrekkingsakkoord worden onderhandeld. Elke eenzijdige toezegging, verklaring of andere handeling door het Verenigd Koninkrijk moet verenigbaar zijn met de letter en de geest van het terugtrekkingsakkoord, en mag de uitvoering ervan niet belemmeren. Een dergelijke verlenging kan niet dienen als uitgangspunt voor het openen van de onderhandelingen over de toekomstige betrekkingen.

    (14)

    Zoals bepaald in artikel 50, lid 4, VEU, heeft het Verenigd Koninkrijk niet deelgenomen aan de beraadslagingen van de Europese Raad over dit besluit, noch aan de goedkeuring ervan. Zoals uiteengezet in de brief van de premier van het Verenigd Koninkrijk van 28 oktober 2019, heeft het Verenigd Koninkrijk evenwel overeenkomstig artikel 50, lid 3, VEU ingestemd met de verlenging van de in dat artikel bedoelde termijn en met dit besluit,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn, als verlengd bij Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad, wordt verder verlengd tot en met 31 januari 2020.

    2.   Overeenkomstig artikel 50, lid 3, VEU en zoals bepaald in het terugtrekkingsakkoord, treedt het terugtrekkingsakkoord, indien de partijen bij het akkoord in november 2019, in december 2019 of in januari 2020 hun respectieve ratificatieprocedures voltooien en de depositaris in kennis stellen van de voltooiing van die procedures, in werking op respectievelijk:

    1 december 2019;

    1 januari 2020, of

    1 februari 2020.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 29 oktober 2019.

    Voor de Europese Raad

    De voorzitter

    D. TUSK


    (1)  Besluit (EU) 2019/274 van de Raad van 11 januari 2019 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 47 I van 19.2.2019, blz. 1).

    (2)  De aan Besluit (EU) 2019/274 gehechte tekst van het terugtrekkingsakkoord is bekendgemaakt in PB C 66 I van 19.2.2019, blz. 1.

    (3)  Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 22 maart 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (PB L 80 I van 22.3.2019, blz. 1).

    (4)  Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 11 april 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (PB L 101 van 11.4.2019, blz. 1).

    (5)  Besluit (EU) 2019/1750 van de Raad van 21 oktober 2019 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/274 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 274 I van 28.10.2019, blz. 1).


    Top