Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022XC0215(01)

    Mededeling van de Commissie Aanpassing van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die de Commissie het Hof van Justitie van de Europese Unie voorstelt in het kader van inbreukprocedures 2022/C 74/02

    C/2022/568

    PB C 74 van 15.2.2022, p. 2–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 74/2


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

    Aanpassing van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die de Commissie het Hof van Justitie van de Europese Unie voorstelt in het kader van inbreukprocedures

    (2022/C 74/02)

    I.   Inleiding

    Wanneer de Commissie een lidstaat voor het Hof van Justitie van de Europese Unie daagt wegens niet-nakoming van een krachtens de Verdragen op hem rustende verplichting, kan het Hof op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in twee situaties financiële sancties opleggen:

    (a)

    wanneer de lidstaat niet het nodige heeft gedaan om gevolg te geven aan een eerder arrest van het Hof waarbij een niet-nakoming van het EU-recht is vastgesteld (artikel 260, lid 2, VWEU);

    (b)

    wanneer de lidstaat zijn verplichting tot mededeling van maatregelen ter omzetting van een volgens een wetgevingsprocedure aangenomen richtlijn niet is nagekomen (artikel 260, lid 3, VWEU) (1).

    In beide gevallen kan de door het Hof van Justitie opgelegde sanctie bestaan uit een forfaitaire som ter bestraffing van de voortzetting van de inbreuk (2) en een dagelijkse dwangsom om de betrokken lidstaat ertoe aan te zetten de inbreuk zo spoedig mogelijk na de uitspraak van het arrest (3) te beëindigen. De Commissie stelt bedragen voor de financiële sancties voor aan het Hof, dat de definitieve beslissing geeft.

    De Commissie hanteert een vaste algemene benadering om de voorgestelde sancties te berekenen. Sinds 1997 (4) heeft zij, zoals in opeenvolgende mededelingen (5) wordt uiteengezet, een benadering toegepast waarbij rekening wordt gehouden met zowel de financiële draagkracht als het institutionele gewicht van de betrokken lidstaat, de zogenaamde factor “n” (6). Bij de berekening van de voorgestelde sancties door de Commissie wordt de factor “n” gecombineerd met andere factoren, zoals de ernst en de duur van de inbreuk.

    De berekening van de factor “n” is gebaseerd op het bruto binnenlands product (bbp) van de lidstaten en het aan elke lidstaat toegewezen aantal zetels in het Europees Parlement. De methode voor de berekening ervan is meermaals aangepast (7), het laatst op 13 april 2021 (8), toen de Commissie de methode aanpaste naar aanleiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.

    In haar mededeling van 2010 (9) over de aanpassing van de gegevens die voor deze berekening worden gebruikt, heeft de Commissie vervolgens bepaald dat de factor “n” evenals andere macro-economische gegevens jaarlijks moeten worden herzien (10) om rekening te houden met de inflatie en wijzigingen in het bbp.

    De aanpassing van dit jaar (11) is gebaseerd op de ontwikkeling van de inflatie en het bbp van elke lidstaat. Er moet gebruik worden gemaakt van de statistieken over het inflatiepercentage en het bbp die twee jaar voor de aanpassing, d.w.z. in 2020, zijn opgesteld (de “t–2-regel”), aangezien twee jaar het minimum is om over relatief stabiele macro-economische gegevens te kunnen beschikken. Het inflatiepercentage voor het referentiejaar is vastgesteld op 1,6 %.

    Een belangrijke factor voor de aanpassing van dit jaar is de COVID-19-pandemie. De pandemie heeft grote gevolgen gehad voor het bbp van de lidstaten in 2020, dat in de EU-27 daalde met 4,4 %, en had uiteenlopende gevolgen op landniveau, die op hun beurt van invloed zijn op de factoren “n”.

    II.   Onderdelen van de aanpassing

    De volgende economische criteria moeten worden herzien:

    het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de dwangsom (12), dat momenteel is vastgesteld op 2 683 EUR (13), moet worden herzien om rekening te houden met de inflatie;

    het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de forfaitaire som (14), dat momenteel is vastgesteld op 895 EUR (15), moet worden herzien om rekening te houden met de inflatie;

    de 27 factoren “n” moeten worden herzien om rekening te houden met het bbp van de desbetreffende lidstaat en daarvoor moet het aantal zetels van de lidstaat in het Europees Parlement in aanmerking worden genomen; de factor “n” is identiek voor de berekening van de forfaitaire som en van de dagelijkse dwangsom;

    de forfaitaire minimumsommen (16) moeten worden herzien om rekening te houden met de inflatie.

    III.   Aanpassingen

    De Commissie zal de volgende aangepaste cijfers toepassen bij de berekening van het bedrag van de geldelijke sancties, in de vorm van een forfaitaire som of dwangsom, wanneer zij krachtens artikel 260, leden 2 en 3, VWEU een zaak bij het Hof van Justitie aanhangig maakt:

    1)

    het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de berekening van de dwangsom wordt vastgesteld op 2 726 EUR;

    2)

    het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de berekening van het dagelijkse bedrag voor de vaststelling van de forfaitaire som wordt vastgesteld op 909 EUR;

    3)

    de factoren “n” en de forfaitaire minimumsommen voor de 27 EU-lidstaten bedragen:

    Lidstaat

    Bijzondere factor “n”

    Forfaitaire minimumsom

    (1 000 EUR)

    België

    0,860

    1 940

    Bulgarije

    0,280

    632

    Tsjechië

    0,590

    1 331

    Denemarken

    0,580

    1 308

    Duitsland

    5,000

    11 277

    Estland

    0,120

    271

    Ierland

    0,610

    1 376

    Griekenland

    0,520

    1 173

    Spanje

    2,260

    5 097

    Frankrijk

    3,750

    8 458

    Kroatië

    0,220

    496

    Italië

    3,110

    7 014

    Cyprus

    0,100

    226

    Letland

    0,140

    316

    Litouwen

    0,210

    474

    Luxemburg

    0,170

    383

    Hongarije

    0,470

    1 060

    Malta

    0,080

    180

    Nederland

    1,340

    3 022

    Oostenrijk

    0,750

    1 692

    Polen

    1,450

    3 270

    Portugal

    0,570

    1 286

    Roemenië

    0,750

    1 692

    Slovenië

    0,170

    383

    Slowakije

    0,320

    722

    Finland

    0,510

    1 150

    Zweden

    0,880

    1 985

    Zodra deze mededeling is goedgekeurd, zal de Commissie de aangepaste cijfers toepassen wanneer zij krachtens artikel 260 VWEU een zaak bij het Hof van Justitie aanhangig maakt.


    (1)  De mededeling van de Commissie van 2011 over de uitvoering van artikel 260, lid 3, VWEU (PB C 12 van 15.1.2011, blz. 1) en de mededeling van de Commissie van 2017 “EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing” (PB C 18 van 19.1.2017, blz. 10) benadrukken dat de Commissie dezelfde methode toepast als die welke is vastgesteld in de mededeling van 2005 (mededeling van de Commissie over de uitvoering van artikel 228 van het EG-Verdrag (SEC(2005) 1658) voor de berekening van de geldelijke sancties op grond van artikel 260, lid 3, VWEU.

    (2)  Mededeling van de voorzitter: herschikte mededeling van de Commissie over de uitvoering van artikel 228 van het EG-Verdrag (SEC(2005) 1658), punt 10.3.

    (3)  SEC(2005) 1658, punt 14.

    (4)  Berekeningswijze van de dwangsom van artikel 171 van het EG-Verdrag (PB C 63 van 28.2.1997, blz. 2).

    (5)  Zie met name de mededeling van de Commissie - Uitvoering van artikel 260, lid 3, van het VWEU (PB C 12 van 15.1.2011, blz. 1) en de mededeling van de Commissie - EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing (PB C 18 van 19.1.2017, blz. 10).

    (6)  SEC(2005) 1658, punt 14. De factor “n” wordt als volgt berekend

    Image 1
    : bbp n = bbp van de betrokken lidstaat, in miljoen EUR; bbp gem = gemiddeld bbp van alle lidstaten; zetel n = aantal zetels van de betrokken lidstaat in het Europees Parlement; zetel gem = gemiddeld aantal zetels van alle lidstaten in het Europees Parlement.

    (7)  Mededeling van de Commissie — Wijziging van de methode voor de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die door de Commissie worden voorgesteld in het kader van niet-nakomingsprocedures bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, C(2019) 1396 final (PB C 70 van 25.2.2019, blz. 1).

    (8)  Mededeling van de Commissie — Aanpassing van de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die door de Commissie worden voorgesteld in het kader van niet-nakomingsprocedures bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, naar aanleiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk C(2021) 2283 final (PB C 129 van 13.4.2021, blz. 1).

    (9)  SEC(2010) 923/3.

    (10)  Zie de bijwerkingen in 2011 [SEC(2011) 1024 final], in 2012 [C(2012) 6106 final], in 2013 [C(2013) 8101 final], in 2014 [C(2014) 6767 final], in 2015 [C(2015) 5511 final], in 2016 [C(2016) 5091 final], in 2017 [C(2017) 8720 final], in 2018 [C(2018) 5851 final], in 2019 [C(2019) 6434 final] en in 2020 [C(2020) 6043 final] voor de jaarlijkse aanpassing van de economische gegevens.

    (11)  De bbp-gegevens voor de aanpassing van dit jaar zijn op 10 januari 2022 geëxtraheerd. De inflatie wordt gemeten aan de hand van de impliciete bbp-prijsdeflator.

    (12)  Het bedrag van de dagelijkse dwangsom wordt berekend door het forfaitair basisbedrag eerst te vermenigvuldigen met de factoren voor ernst en duur, en vervolgens met de factor “n”.

    (13)  C(2021) 2283 final.

    (14)  Het dagelijkse bedrag voor de forfaitaire som wordt berekend door het gelijke forfaitaire basisbedrag (dat niet hetzelfde is als het basisbedrag voor de dagelijkse dwangsommen) te vermenigvuldigen met een factor voor ernst en de factor “n”. De forfaitaire som wordt vervolgens berekend op basis van het aantal dagen dat de inbreuk voortduurt (hetzij vanaf het eerste arrest van het Hof tot de beëindiging van de inbreuk of tot het arrest voor zaken op grond van artikel 260, lid 2, VWEU, of vanaf de datum van omzetting van de richtlijn tot de beëindiging van de inbreuk of tot het arrest voor zaken op grond van artikel 260, lid 3, VWEU. De op die basis berekende forfaitaire som moet worden toegepast wanneer de uitkomst van de hierboven genoemde berekening hoger is dan de forfaitaire minimumsom.

    (15)  C(2021) 2283 final.

    (16)  De forfaitaire minimumsom wordt voor elke lidstaat vastgesteld op basis van de bijzondere factor “n”. De forfaitaire minimumsom zal aan het Hof worden voorgesteld wanneer de dagelijkse forfaitaire sommen tezamen niet meer bedragen dan de forfaitaire minimumsom.


    Top