EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0528

Zaak C-528/15: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — Policie ČR, Krajské ředitelství policie Ústeckého kraje, odbor cizinecké policie/Salah Al Chodor, Ajlin Al Chodor, Ajvar Al Chodor [Prejudiciële verwijzing — Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming — Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublin III) — Artikel 28, lid 2 — Bewaring met het oog op overdracht — Artikel 2, onder n) — Significant risico op onderduiken — Objectieve criteria — Ontbreken van wettelijke definitie]

OJ C 151, 15.5.2017, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 151/8


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — Policie ČR, Krajské ředitelství policie Ústeckého kraje, odbor cizinecké policie/Salah Al Chodor, Ajlin Al Chodor, Ajvar Al Chodor

(Zaak C-528/15) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming - Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublin III) - Artikel 28, lid 2 - Bewaring met het oog op overdracht - Artikel 2, onder n) - Significant risico op onderduiken - Objectieve criteria - Ontbreken van wettelijke definitie])

(2017/C 151/11)

Procestaal: Tsjechisch

Verwijzende rechter

Nejvyšší správní soud

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Policie ČR, Krajské ředitelství policie Ústeckého kraje, odbor cizinecké policie

Verwerende partijen: Salah Al Chodor, Ajlin Al Chodor, Ajvar Al Chodor

Dictum

Artikel 2, onder n), juncto artikel 28, lid 2, van verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten verplicht om de objectieve criteria waarop de redenen zijn gebaseerd om aan te nemen dat een persoon die om internationale bescherming verzoekt en tegen wie een overdrachtsprocedure loopt, zou onderduiken, vast te leggen in een dwingende bepaling van algemene strekking. Het ontbreken van een dergelijke bepaling heeft tot gevolg dat artikel 28, lid 2, van die verordening niet kan worden toegepast.


(1)  PB C 16 van 18.1.2016.


Top