EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TN0610
Case T-610/15: Action brought on 26 October 2015 — British Aggregates v Commission
Zaak T-610/15: Beroep ingesteld op 26 oktober 2015 — British Aggregates/Commissie
Zaak T-610/15: Beroep ingesteld op 26 oktober 2015 — British Aggregates/Commissie
OJ C 27, 25.1.2016, p. 64–65
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 27/64 |
Beroep ingesteld op 26 oktober 2015 — British Aggregates/Commissie
(Zaak T-610/15)
(2016/C 027/82)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: British Aggregates Association (Lanark, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: L. Van den Hende, advocaat, en A. White, solicitor)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring krachtens artikel 263 VWEU van besluit C(2015) 2141 final van 27 maart 2015 van de Commissie in zaak SA.34775 (2013/C) (ex 2012/NN) — Aggregaatheffing; en |
— |
verwijzing van de Commissie in verzoeksters kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.
1. |
Eerste middel: de Commissie heeft blijk gegeven van onjuiste beoordelingen door te beslissen dat acht vrijstellingen van de aggregaatheffing („AGL”) in de Finance Act 2001 niet leiden tot selectiviteit en derhalve geen staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, en bij de vaststelling van het beginsel van normale belasting en de doelstelling van de AGL voor de toepassing van het selectiviteitscriterium. |
2. |
Tweede middel: de Commissie heeft niet zorgvuldig en onpartijdig onderzocht of de acht kwestieuze vrijstellingen selectief zijn en aldus staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. |
3. |
Derde middel: de Commissie heeft haar motiveringsplicht ingevolge artikel 296 VWEU geschonden omdat de toepassing door de Commissie van het beginsel van normale belasting en doelstelling van de AGL bij de uiteenzetting waarom de acht kwestieuze vrijstellingen niet selectief zijn, in het licht van het litigieuze besluit tegenstrijdig is. |