EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000IR0182

Advies van het Comité van de Regio's over "Nieuwe bestuursvormen: Europa een kader voor burgerinitiatief"

OJ C 144, 16.5.2001, p. 1–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000IR0182

Advies van het Comité van de Regio's over "Nieuwe bestuursvormen: Europa een kader voor burgerinitiatief"

Publicatieblad Nr. C 144 van 16/05/2001 blz. 0001 - 0004


Advies van het Comité van de Regio's over "Nieuwe bestuursvormen: Europa een kader voor burgerinitiatief"

(2001/C 144/01)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien de Strategische Doelstellingen 2000-2005 van de Commissie (COM(2000) 154 def.);

gezien de Intergouvernementele Conferentie 2000;

gezien het initiatief van de Commissie "Dialoog met de burger";

gezien de Mededeling van de voorzitter van de Commissie betreffende het Witboek over bestuur, getiteld "Approfondir la démocratie en Europe" (SEC (2000) 901)(1);

gezien het besluit van zijn Bureau van 11 april 2000, overeenkomstig art. 265, vijfde alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, een advies ter zake op te stellen en de commissie "Institutionele aangelegenheden" met de voorbereiding daarvan te belasten;

gezien het door de commissie "Institutionele aangelegenheden" op 27 oktober 2000 goedgekeurde advies (rapporteur: Tope (GB, ELDR) (CDR 182/2000 rev. 2);

overwegende dat de integratie van de Europese Unie in een cruciale fase is beland, zogezegd voor een keerpunt in haar ontwikkeling staat;

overwegende dat de traditionele bestuursvormen niet meer blijken te passen bij de complexe realiteit van de huidige samenleving en dat politieke geloofwaardigheid en legitimiteit overal zwaar onder druk staan;

overwegende dat instellingen en stelsels die niet in staat blijken zich aan te passen aan de veranderingen in de samenleving, zichzelf overbodig maken;

overwegende dat de discussie over nieuwe bestuursvormen gevoerd dient te worden door de lidstaten en kandidaat-lidstaten van de EU te zamen,

heeft tijdens zijn 36e zitting van 13 en 14 december 2000 (vergadering van 14 december) het volgende advies uitgebracht.

1. Algemene opmerkingen

Het Comité van de Regio's,

1.1. juicht het initiatief van de Commissie toe en wil actief bijdragen tot de discussie. Het Comité pleit voor een brede maatschappelijke discussie over alle aspecten van bestuur en politieke cultuur, die dus verder gaat dan louter institutionele hervormingen;

1.2. dringt er bij de Commissie op aan dat de kandidaat-lidstaten, en dan met name vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden, van meet af aan nauw betrokken worden bij deze discussie;

1.3. wil een brede maatschappelijke discussie op gang brengen en stelt voor in de loop van het jaar samen met de Commissie een reeks seminars of conferenties te organiseren over diverse aspecten van Europees bestuur, bezien vanuit de invalshoek van het lokale en regionale bestuur. Hiervoor zullen volksvertegenwoordigers, maatschappelijke organisaties, de media, het internationale bedrijfsleven, de sociale partners alsmede de nationale en Europese politieke partijen en politieke lichamen uit de EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten worden uitgenodigd;

1.4. stelt voor om voor de opstelling van een bijdrage aan het geplande Witboek een werkgroep op te richten die in ieder geval samengesteld is uit vertegenwoordigers van de EU-instellingen, het Comité van de Regio's en andere EU-organen, nationale parlementen, democratisch gekozen regionale en lokale vergaderingen en vertegenwoordigers van de diverse maatschappelijke sectoren uit de EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten;

1.5. stelt vast dat met het goedgekeurde werkprogramma inzake het Witboek wordt beoogd:

- een maatschappelijke discussie over Europese waarden, onderwerpen en besluiten op gang te brengen;

- de procedures ter voorbereiding en tenuitvoerlegging van communautaire regels en beleidslijnen relevanter en coherenter te maken, en de interactie tussen actoren uit de openbare en de particuliere sector alsmede tussen de "verschillende territoriale bestuurslagen" te verbeteren;

- een gedetailleerde toetsing van de doelstellingen van een geïntegreerde beleidsaanpak voor te bereiden zodat de EU haar Europese aspiraties waar kan maken;

vestigt de aandacht op de passage waarin wordt gezegd dat alle Europese instellingen - niet enkel de Commissie - een antwoord op deze vragen moeten geven, en dat ook de regeringen en gekozen vertegenwoordigingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau de vraag naar een meer solidaire en transparante democratie ter harte moeten nemen; en stelt met tevredenheid vast dat de onderlinge afhankelijkheid van en wisselwerking tussen de verschillende bestuurslagen als een belangrijk vertrekpunt voor de discussie over bestuur wordt erkend;

2. Subsidiariteit en nabijheidsbeginsel

2.1. vindt dat het subsidiariteitsbeginsel sterker gerelateerd dient te worden aan de beginselen van nabijheid en onderlinge afhankelijkheid en niet hiërarchisch mag worden geïnterpreteerd, in de zin van een machtsverdeling tussen vertikale niveaus waarbij het lokale en regionale bestuur wordt gezien als een "lager" en dus minder belangrijk niveau, en pleit ervoor om de betrekkingen te baseren op een horizontaal en gelijkwaardig partnerschap tussen bestuurssferen met een efficiënte en geïntegreerde besluitvorming als doel,

en waarschuwt voor het gevaar dat het maatschappelijk draagvlak voor de EU afbrokkelt door ondoorzichtige werkwijzen en een onduidelijke afbakening van politieke verantwoordelijkheden. Het pleit daarom voor een duidelijke taakverdeling in de EU op basis van het subsidiariteitsbeginsel;

2.2. is van oordeel dat omwille van de transparantie en met het oog op de aansprakelijkheid van bestuurslichamen de verantwoordelijkheden van de verschillende bestuurssferen dringend nader gespecificeerd dienen te worden, waarbij genoeg ruimte moet worden gelaten voor aanpassing aan nieuwe situaties en moet worden toegezien op de naleving van de beginselen van subsidiariteit, nabijheid en onderlinge afhankelijkheid;

2.3. is van mening dat de Europese Unie moet zorgen voor meer democratie en transparantie in de menings- en besluitvormingsstructuren. Daarmee creëert zij het kader voor burgerparticipatie en -initiatieven op Europees niveau;

3. Lokale en regionale overheden

3.1. acht inspraak van lokale en regionale overheden in de EU een essentiële voorwaarde voor een geslaagde verdere integratie, en is ervan overtuigd dat de verscheidenheid aan territoriale bestuursvormen in de lidstaten van de EU een rijkdom is die moet worden beschermd, vooral uit het oogpunt van lokale democratie en geringe afstand van het overheidsbeleid tot de burgers. Het Comité is van mening dat het een veel grotere rol moet gaan spelen bij de beleidsvorming en herhaalt zijn voorstel om Commissie, Raad en Europees Parlement ertoe te verplichten hun beweegredenen uiteen te zetten wanneer zij aanbevelingen van het Comité van de Regio's niet opvolgen. Het Comité hoopt op versterking van het overleg met de lokale actoren die de Europese besluiten ten uitvoer moeten leggen (incl. raming van de kosten die de implementatie van deze besluiten met zich mee brengt, en de hieruit voortvloeiende druk op de begrotingen van de regionale overheden);

3.2. herhaalt zijn oproep om het beginsel van lokaal en regionaal zelfbestuur te erkennen en pleit ervoor deze beginselen op te nemen in de Verdragen;

3.3. dringt erop aan in de plannen voor nauwere samenwerking de rol van lokale en regionale overheden nauwkeurig vast te leggen;

3.4. bepleit derhalve nieuwe vormen van Europees bestuur waarin t.a.v. kwesties met een Europese draagwijdte waarbij lokale en regionale overheden betrokken zijn, het volgende is geregeld:

- een officiële dialoog op pan-Europees niveau tussen vertegenwoordigers van Commissie, Raad en Europees Parlement en het Comité van de Regio's als spreekbuis van de regionale en lokale overheden m.b.t. de kernthema's voor de Europese burgers en de rol van de verschillende bestuurslagen;

- regelmatig overleg langs elektronische weg en, indien nodig, via vergaderingen tussen Commissie en verenigingen van lokaal bestuur m.b.t. onder de EU-bevoegdheden vallende zaken die van wezenlijk belang zijn voor lokale overheden, en dit reeds vanaf het beginstadium;

- aanwijzing van deskundigen van regionale en lokale overheden voor werkgroepen van de Commissie die zaken behandelen die lokale en regionale overheden aangaan, zodat vanaf het beginstadium de inspraak van lokale en regionale overheden gewaarborgd is;

- een voor alle bestuurslagen geldend detacherings-, uitwisselings- en stageprogramma voor ambtenaren, zodat er meer begrip komt voor de taken van de verschillende bestuursinstanties en de voor deze instanties relevante onderwerpen;

3.5. is van oordeel dat bestuursinstanties op basis van dergelijke nieuwe bestuursvormen beter en doeltreffender met elkaar kunnen samenwerken, met name op het vlak van kernvraagstukken als werkgelegenheid, sociale integratie en samenhang, milieu, stadsbeleid en beleid voor plattelandsontwikkeling, economische samenhang en steun aan de meest achtergebleven gebieden, d.w.z. gebieden waar een efficiënte aanpak vraagt om de participatie van alle bestuursniveaus, conform het nabijheids- en het evenredigheidsbeginsel en op basis van gelijkwaardig partnerschap, aangezien zulke zaken niet op één bestuursniveau geregeld kunnen worden.

3.6. Ontwikkeling van een nieuw Europees bestuur kan niet tot stand komen zonder gebruikmaking van de zgn. "open coördinatiemethode". Het is zaak dat de bevoegde bestuursniveaus van de lidstaten worden betrokken bij de voorbereiding en toepassing van deze methode en bij de evaluatie van de informatie die met behulp van indicatoren en benchmarking wordt verkregen. Bij het tot ontwikkeling brengen van deze open coördinatiemethode in Europa zou dan ook rekening moeten worden gehouden met de programmerings-, dienstverlenings- en evalueringssystemen waarover plaatselijke dienstverlenende actoren en gemeentelijke/regionale diensten voor sociale zorg, gezondheid en onderwijs beschikken;

4. Politieke partijen

4.1. steunt de voorstellen van het Europees Parlement m.b.t. de erkenning, de statuten en de subsidieregelingen van Europese politieke partijen;

4.2. roept de Europese politieke partijen op de openbare discussie in Europa waarin zij een prominente rol spelen, aan te zwengelen, omdat zonder hen nooit het noodzakelijke politieke draagvlak kan worden gecreëerd voor de in het toekomstige Europa door te voeren decentralisering;

5. Het belang van informatie: traditionele media, nieuwe media en onderwijs

5.1. onderstreept het cruciale belang van toegang tot informatie in een maatschappij waar deelname aan het democratische besluitvormingsproces in toenemende mate een zaak is van individuele keuzes en de vertegenwoordiging van collectieve belangen een ander karakter krijgt; daarom moet er vaart worden gezet achter de uitwerking van een Europees "openbaarheidsbeginsel";

5.2. juicht de aanzet van de Commissie en van de Raad van Lissabon toe om de toegang tot Internet en onderricht in het gebruik van de computer te verbeteren. Het Comité waarschuwt in dit verband voor een uitsluitend technische aanpak en wijst erop dat vaardigheden om informatie te selecteren en te verwerken even belangrijk zijn en spoort de lidstaten aan om binnen hun bevoegdheden hiervoor de nodige maatregelen te treffen;

5.3. roept alle bestuursinstanties op meer programma's op touw te zetten om burgers van alle leeftijden en uit alle milieus de mogelijkheid te bieden te leren omgaan met een computer en talenkennis te verwerven, omdat dit twee essentiële voorwaarden zijn voor deelname aan de openbare discussie en aan de democratie in Europa; tegelijkertijd mag de mogelijkheid om deel te nemen aan de Europese discussie ook weer niet geheel en al afhangen van iemands computervaardigheden en talenkennis;

5.4. spoort alle nationale, regionale en lokale overheden aan ervoor te zorgen dat Europees burgerschap en de Europese eenwording tot de huidige fase van de uitbreiding toe, tot een specifiek onderdeel van het onderwijsprogramma op scholen worden gemaakt en dat de leerkrachten daarvoor de nodige vorming krijgen;

5.5. onderstreept het cruciale belang van toegang van alle burgers tot objectieve, volledige en betrouwbare informatie voor een vitale democratie en wijst erop dat televisie, radio, kranten en in toenemende mate ook Internet de belangrijkste bronnen zijn voor informatie over datgene wat zich in de wereld afspeelt;

5.6. acht het noodzakelijk dat de instellingen van de EU efficiënt gebruik maken van de massamedia om de in de Unie behandelde vraagstukken en genomen besluiten bij een breder publiek en op objectievere wijze bekend te maken;

6. Een nieuwe politieke cultuur

6.1. is van mening dat er een nieuwe politieke cultuur nodig is om een complexe samenleving als het Europa van de 21ste eeuw te besturen. Zowel het proces van beleidsvorming als de procedures moeten centraal staan. Niet alleen politieke vraagstukken maar ook de instellingen moeten de nodige aandacht krijgen. Dit betekent echter dat er nieuwe definities en duidelijke regels moeten komen voor transparantie en verantwoordingsplicht, beginselen die in het algemeen dienen te gelden voor alle actoren in het proces;

6.2. is van oordeel dat de verdere ontwikkeling en activiteiten van de EU meer dan tot dusver het geval is geweest, door de nationale parlementen moeten worden aangegrepen om een open discussie over het Europees beleid op gang te brengen. Het CvdR waarschuwt de Europese Unie voor beleidsvoering over de hoofden van de burgers heen. Het communautair beleid moet méér zijn dan alleen maar het doorgeven van reeds genomen besluiten;

6.3. pleit voor de invoering van nieuwe selectiecriteria voor EU-ambtenaren, een plattere organisatie binnen de EU-instellingen en meer mobiliteit;

6.4. betreurt het dat ondanks de toenemende publieke kritiek op het gebrek aan democratie en transparantie in de EU-instellingen, de beginselen van een moderne politieke cultuur, nl. democratie, transparantie en verantwoordingsplicht, niet als uitgangspunt gelden bij de huidige Intergouvernementele Conferentie en geen invloed hebben op de manier waarop tot dusverre bij de institutionele hervormingen te werk is gegaan;

7. Nieuwe besluitvormingsprocedures in de EU

7.1. roept Commissie, Europees Parlement en andere instellingen op om, binnen de context van de representatieve democratie, verder te gaan met het uitwerken van instrumenten voor een interactieve politieke dialoog, waarmee de voorwaarden worden geschapen voor een participatiedemocratie;

7.2. is van mening dat er kortere en eenvoudigere procedures voor besluitvorming en herziening van wetgeving moeten worden uitgewerkt om de EU-instellingen in staat te stellen adequater en sneller in te spelen op ontwikkelingen in de samenleving. Zo kan worden gegarandeerd dat bij de besluitvorming de regels van de democratie in acht worden genomen, hetgeen onmogelijk wordt indien de regelingen die thans van toepassing zijn, ook nà de uitbreiding van kracht blijven;

7.3. pleit ervoor om naast wetgeving meer gebruik te maken van andere beleidsinstrumenten die gebaseerd zijn op een breder overleg met de belanghebbenden, en roept de bestuurslichamen van de EU en andere partijen op een grotere terughoudendheid te betonen bij het verzoeken om maatregelen op EU-niveau; ook de beginselen van zelfbestuur dienen in acht te worden genomen;

8. Institutionele hervormingen

8.1. herhaalt zijn standpunt dat het Handvest van grondrechten opgenomen dient te worden in het Verdrag en in rechte afdwingbaar dient te zijn en dat eveneens de beginselen van lokaal en regionaal zelfbestuur in het Verdrag dienen te worden vastgelegd;

8.2. is van mening dat het tijd is om te bepalen waar de Commissie precies voor staat en wat haar taken precies zijn, en om een directe band tot stand te brengen tussen de Commissie en het Europees Parlement dat, als rechtstreeks door de burgers verkozen democratische orgaan, in de EU een politieke spilfunctie dient te vervullen.

Brussel, 14 december 2000.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Jos Chabert

(1) Noot van de vertaler: officiële Nederlandse titel nog niet bekend.

Top