Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0304

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 304/2014 van de Commissie van 25 maart 2014 tot verlening van een vergunning voor de preparaten van Enterococcus faecium NCIMB 10415, Enterococcus faecium DSM 22502 en Pediococcus acidilactici CNCM I-3237 als toevoegingsmiddelen voor voeding voor alle diersoorten Voor de EER relevante tekst

PB L 90 van 26.3.2014, pp. 8–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/10/2024; opgeheven door 32024R2441

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/304/oj

26.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 304/2014 VAN DE COMMISSIE

van 25 maart 2014

tot verlening van een vergunning voor de preparaten van Enterococcus faecium NCIMB 10415, Enterococcus faecium DSM 22502 en Pediococcus acidilactici CNCM I-3237 als toevoegingsmiddelen voor voeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 10, leden 1 tot en met 4, ervan stelt specifieke bepalingen vast voor de evaluatie van in de Unie als inkuiltoevoegingsmiddelen gebruikte producten op de datum waarop die verordening van toepassing werd.

(2)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn de preparaten van Enterococcus faecium NCIMB 10415, Enterococcus faecium DSM 22502 en Pediococcus acidilactici CNCM I-3237 in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding opgenomen als bestaande producten behorende tot de functionele groep inkuiltoevoegingsmiddelen voor alle diersoorten.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 ervan zijn aanvragen ingediend voor de verlening van een vergunning voor deze preparaten als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht om die toevoegingsmiddelen in te delen in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „inkuiltoevoegingsmiddelen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij die aanvragen gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) concludeerde in haar adviezen van 23 mei 2012 (2), 10 september 2013 (3) en 10 oktober 2013 (4) dat de desbetreffende preparaten onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de gezondheid van de mens of het milieu hebben. De EFSA concludeerde tevens dat de preparaten van Enterococcus faecium NCIMB 10415, Enterococcus faecium DSM 22502 en Pediococcus acidilactici CNCM I-3237 de productie van kuilvoer kunnen verbeteren. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethoden voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van de betrokken preparaten blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning wordt voldaan. Het gebruik van deze preparaten zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlening van de vergunning

Voor de in de bijlage gespecificeerde preparaten, die behoren tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „inkuiltoevoegingmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

De in de bijlage gespecificeerde preparaten en de diervoeding die deze preparaten bevat, die vóór 15 oktober 2014 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 15 april 2014 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt tot de bestaande voorraden zijn opgemaakt.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)   PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  EFSA Journal 2012; 10(6):2733.

(3)  EFSA Journal 2013; 11(10):3363.

(4)  EFSA Journal 2013; 11(10):3436.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg vers materiaal

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: inkuiltoevoegingsmiddelen

1k20601

Enterococcus faecium

NCIMB 10415

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van Enterococcus faecium

NCIMB 10415 met minimaal: 1 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel.

 

Karakterisering van de werkzame stof

Levensvatbare cellen van Enterococcus faecium

NCIMB 10415.

 

Analysemethode  (1)

Kwantificering in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: spreidplaatmethode onder gebruikmaking van gal-esculineazideagar (EN 15788)

Identificatie: pulsed-field-gelelektroforese (PFGE)

Alle diersoorten

1.

In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en het voormengsel opslagcondities aangeven.

2.

Minimumgehalte van het toevoegingsmiddel indien niet gecombineerd met andere micro-organismen als inkuiltoevoegingsmiddel: 1 × 108 CFU/kg vers materiaal.

3.

Voor de veiligheid: er wordt aanbevolen om tijdens de hantering gebruik te maken van ademhalings- en oogbescherming en handschoenen.

15 april 2024

1k20602

Enterococcus faecium

DSM 22502

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van Enterococcus faecium

DSM 22502 met minimaal: 1 × 1011 CFU/g toevoegingsmiddel.

 

Karakterisering van de werkzame stof

Levensvatbare cellen van Enterococcus faecium

DSM 22502

 

Analysemethode  (1)

Kwantificering in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: spreidplaatmethode onder gebruikmaking van galesculineazideagar (EN 15788)

Identificatie: pulsed-field-gelelektroforese (PFGE)

Alle diersoorten

 

 

 

1.

In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en het voormengsel opslagcondities aangeven.

2.

Minimumgehalte van het toevoegingsmiddel indien niet gecombineerd met andere micro-organismen als inkuiltoevoegingsmiddel: 1 × 108 CFU/kg vers materiaal.

3.

Voor de veiligheid: er wordt aanbevolen om tijdens de hantering gebruik te maken van ademhalings- en oogbescherming en handschoenen.

 

1k21009

Pediococcus acidilactici

CNCM I-3237

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Bereiding van Pediococcus acidilactici

(CNCM I-3237) met ten minste 1 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

 

Karakterisering van de werkzame stof

Levensvatbare cellen van Pediococcus acidilactici

CNCM I-3237.

 

Analysemethode  (1)

Kwantificering in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: spreidplaatmethode onder gebruikmaking van gal-esculineazideagar (EN 15786)

Identificatie: pulsed-field-gelelektroforese (PFGE)

Alle diersoorten

1.

In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en het voormengsel opslagcondities aangeven.

2.

Minimumgehalte van het toevoegingsmiddel indien niet gecombineerd met andere micro-organismen als inkuiltoevoegingsmiddel: 5 × 107 CFU/kg vers materiaal.

3.

Voor de veiligheid: er wordt aanbevolen om tijdens de hantering gebruik te maken van ademhalings- en oogbescherming en handschoenen.

15 april 2024


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx


Top