Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007E0111

Gemeenschappelijk Standpunt 2007/111/GBVB van de Raad van 15 februari 2007 houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

PB L 46 van 16.2.2007, p. 75–78 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 4M van 8.1.2008, p. 97–100 (MT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/02/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2007/111/oj

16.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/75


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2007/111/GBVB VAN DE RAAD

van 15 februari 2007

houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 februari 2006 Gemeenschappelijk Optreden 2006/121/GBVB houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus (1) vastgesteld.

(2)

Op 7 juni 2006 heeft de Raad het beleid van de Europese Unie goedgekeurd, inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie.

(3)

Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2006/121/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU moet worden gewijzigd en met twaalf maanden moet worden verlengd.

(4)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Peter SEMNEBY als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus wordt verlengd tot en met 29 februari 2008.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

1.   Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie in de zuidelijke Kaukasus. Deze doelstellingen zijn onder meer:

a)

Armenië, Azerbeidzjan en Georgië te helpen bij de uitvoering van politieke en economische hervormingen, met name op het gebied van de rechtsstaat, democratisering, mensenrechten, behoorlijk bestuur, ontwikkeling en het terugdringen van de armoede;

b)

overeenkomstig de bestaande mechanismen conflicten in de regio te voorkomen, bij te dragen tot de vreedzame oplossing van conflicten, onder andere door de terugkeer van vluchtelingen en intern ontheemden te bevorderen;

c)

constructieve gesprekken te voeren met de belangrijkste betrokkenen in de regio;

d)

verdere samenwerking te stimuleren en te ondersteunen, onder andere op het gebied van economie, energie en vervoer, tussen de landen van de regio, met name tussen de landen van de zuidelijke Kaukasus;

e)

de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van de Europese Unie in de regio te verhogen.

2.   De SVEU steunt het werk van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) in het gebied.

Artikel 3

Mandaat

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

contacten met de regeringen, de parlementen, de rechterlijke macht en de civiele samenleving van de regio te ontwikkelen;

b)

Armenië, Azerbeidzjan en Georgië aan te moedigen om samen te werken inzake regionale thema's van gemeenschappelijk belang, zoals een gemeenschappelijke bedreiging van de veiligheid en de bestrijding van het terrorisme, illegale handel en georganiseerde criminaliteit;

c)

bij te dragen tot het voorkomen van conflicten en mee te werken aan het scheppen van voorwaarden om vorderingen te maken met het regelen van conflicten, onder andere door aanbevelingen voor actie in verband met de civiele samenleving en rehabilitatie van de gebieden, onverminderd de verantwoordelijkheid van de Commissie overeenkomstig het EG-Verdrag;

d)

bij te dragen tot de oplossing van conflicten en die oplossingen te helpen vergemakkelijken in nauwe samenwerking met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn speciale vertegenwoordiger voor Georgië, de Groep vrienden van de secretaris-generaal van de VN voor Georgië, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en haar Minsk Groep, alsook het voor Zuid-Ossetië ingestelde mechanisme voor de oplossing van conflicten;

e)

de EU-dialoog over de regio met de belangrijkste betrokkenen te intensiveren;

f)

de Raad te helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor de zuidelijke Kaukasus;

g)

via een ondersteuningsteam:

ten behoeve van de Europese Unie te rapporteren over de grenssituatie en deze doorlopend te evalueren, en voorts het wederzijds vertrouwen tussen Georgië en de Russische Federatie te bevorderen, waarbij doeltreffende samenwerking en verbinding met alle actoren wordt gewaarborgd;

de Georgische grenswacht en andere bevoegde overheidsinstanties in Tbilisi te helpen bij de voorbereiding van een alomvattende hervormingsstrategie;

met de Georgische autoriteiten samen te werken om de communicatie tussen Tbilisi en de grens, met inbegrip van het toezicht, te intensiveren. Daartoe zal nauw worden samengewerkt met de regionale grenswachtcentra tussen Tbilisi en de grens (met uitzondering van Abchazië en Zuid-Ossetië);

h)

bij te dragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid en de richtsnoeren voor de mensenrechten van de Europese Unie, met name ten aanzien van kinderen en vrouwen in door conflicten getroffen gebieden, voornamelijk door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en te sturen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke inbreng ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2007 tot en met 29 februari 2008 bedraagt 3 120 000 EUR.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2007.

4.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. De SVEU deelt het voorzitterschap en de Commissie de definitieve samenstelling van zijn team mee.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie.

3.   Alle niet door detachering vervulde A-ambten worden door het secretariaat-generaal van de Raad op passende wijze bekendgemaakt en tevens ter kennis gebracht van de lidstaten en de instellingen, teneinde de best gekwalificeerde kandidaten te kunnen aanwerven.

4.   De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers worden met de partijen overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 7

Beveiliging

1.   De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

2.   Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle dat naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie;

e)

hij zorgt ervoor dat, zo nodig en binnen zijn taken als onderdeel van de bevelsstructuur, in alle EU-componenten van een crisisbeheersingsoperatie of een operatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een samenhangende benadering voor de beveiliging van het personeel wordt gevolgd.

Artikel 8

Rapportage

De SVEU brengt in de regel persoonlijk verslag uit aan de SG/HV en het PVC, alsook eventueel aan de bevoegde groep. Hij zendt regelmatig schriftelijke verslagen aan de SG/HV, de Raad en de Commissie. De SVEU kan op aanbeveling van de SG/HV en het PVC verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen.

Artikel 9

Coördinatie

Met het oog op de samenhang van het externe optreden van de Europese Unie worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Commissie. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 10

Toetsing

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie vóór eind juni 2007 een voortgangsverslag, en uiterlijk medio november 2007 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Deze verslagen vormen de basis voor de beoordeling van dit gemeenschappelijk optreden in de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC voor een beslissing van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 12

Openbaarmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

W. SCHÄUBLE


(1)  PB L 49 van 21.2.2006, blz. 14.

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).


Top