EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22003A0621(01)

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël

OJ L 154, 21.6.2003, p. 80–90 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Estonian: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Latvian: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Lithuanian: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Hungarian Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Maltese: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Polish: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Slovak: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116
Special edition in Slovene: Chapter 11 Volume 047 P. 106 - 116

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006

Related Council decision

22003A0621(01)

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël

Publicatieblad Nr. L 154 van 21/06/2003 blz. 0080 - 0090


Overeenkomst

inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël

DE EUROPESE GEMEENSCHAP

(hierna "de Gemeenschap" te noemen), enerzijds, en

DE STAAT ISRAËL

(hierna "Israël" te noemen), anderzijds,

hierna de "partijen" te noemen,

OVERWEGENDE het belang van de huidige wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen Israël en de Gemeenschap en hun wederzijds belang bij de versterking ervan in verband met de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte;

OVERWEGENDE dat Israël en de Gemeenschap momenteel onderzoekprogramma's op gebieden van gemeenschappelijk belang ten uitvoer leggen;

OVERWEGENDE dat Israël en de Gemeenschap er belang bij hebben in deze programma's tot wederzijds voordeel samen te werken;

OVERWEGENDE het belang dat beide partijen erbij hebben de wederzijdse toegang van hun onderzoekinstituten tot onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten in Israël enerzijds en de kaderprogramma's van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling anderzijds aan te moedigen;

OVERWEGENDE de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en de lidstaten daarvan enerzijds en de Staat Israël anderzijds, die op 1 juni 2000 in werking is getreden en krachtens welke partijen beloven hun wetenschappelijke en technologische samenwerking te intensiveren en overeenkomen om via afzonderlijke, speciaal daartoe gesloten overeenkomsten te voorzien in de regelingen die nodig zijn om die doelstelling te realiseren;

OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Israël voor de duur van het vijfde kaderprogramma een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten, welke voorziet in de mogelijkheid tot hernieuwing onder onderling overeen te komen voorwaarden;

OVERWEGENDE dat het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie bij Besluit nr. 1513/2002/EG een kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, dat moet bijdragen tot de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte en tot innovatie (2002-2006)(1), hierna het "zesde kaderprogramma" te noemen, hebben aangenomen;

OVERWEGENDE dat, onverminderd de toepasselijke bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, deze overeenkomst en alle daarin vermelde activiteiten op generlei wijze afbreuk zullen doen aan de bevoegdheden van de lidstaten om met Israël bilaterale activiteiten op het gebied van wetenschap, technologie, onderzoek en ontwikkeling uit te voeren en in voorkomend geval daartoe overeenkomsten te sluiten,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Werkingssfeer

1. Israël wordt, onder de voorwaarden als vastgesteld of bedoeld bij deze overeenkomst en de bijlagen daarvan, geassocieerd bij het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2002-2006) (hierna "zesde EG-kaderprogramma" te noemen), zoals vastgesteld bij Besluit nr. 1513/2002/EG, Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (2002-2006)(2) en bij Beschikking 2002/834/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte" (2002-2006)(3), Beschikking 2002/835/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: "Structurering van de Europese onderzoekruimte" (2002-2006)(4) en Beschikking 2002/836/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (2002-2006)(5).

2. Behalve de in lid 1 bedoelde associatie, kan de samenwerking bovendien de volgende vormen aannemen:

- regelmatige discussies over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de onderzoekplanning in Israël en de Europese Gemeenschap;

- discussies over de vooruitzichten voor ontwikkeling van de samenwerking;

- tijdige verschaffing van informatie over de tenuitvoerlegging van programma's en onderzoekprojecten in Israël en de Gemeenschap en over de resultaten van de in het kader van deze overeenkomst verrichte werkzaamheden;

- gezamenlijke vergaderingen;

- bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici;

- geregelde permanente contacten tussen programma- of projectbeheerders in Israël en de Gemeenschap;

- deelname van deskundigen aan seminars, symposia en workshops.

Artikel 2

Voorwaarden met betrekking tot de associatie van Israël bij het zesde EG-kaderprogramma

1. Juridische entiteiten uit Israël nemen deel aan werkzaamheden onder contract en activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek met betrekking tot het zesde EG-kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie, met inachtneming van de voorwaarden als bepaald of bedoeld in de bijlagen I en II. Voor Israëlische onderzoekinstituten gelden, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël, dezelfde voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten onder communautaire programma's als voor contracten die onder dezelfde programma's met onderzoekinstituten in de Gemeenschap worden gesloten.

Juridische entiteiten uit de Gemeenschap nemen deel aan onderzoekprogramma's en -projecten in Israël wat betreft onderwerpen die overeenstemmen met die van het zesde EG-kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten uit Israël, met inachtneming van de in de bijlagen I en II bepaalde voorwaarden.

2. Israël betaalt voor elk jaar van de looptijd van het zesde EG-kaderprogramma een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie.

De financiële bijdrage van Israël wordt toegevoegd aan het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Europese Unie is uitgetrokken voor vastleggingskredieten om te voldoen aan de financiële verplichtingen in verband met de verschillende soorten maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering, het beheer en het functioneren van het zesde EG-kaderprogramma.

De regels voor de berekening en de betaling van de financiële bijdrage van Israël zijn in bijlage III uiteengezet.

3. Vertegenwoordigers van Israël nemen als waarnemers deel aan de comités van het zesde EG-kaderprogramma als ingesteld bij Besluit nr. 1999/468/EG.

De vertegenwoordigers van Israël mogen echter niet aanwezig zijn bij de stemmingen in de comités. Israël wordt in kennis gesteld van het resultaat.

De deelname als bedoeld in dit lid heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.

De vertegenwoordigers van Israël kunnen deelnemen aan de vergaderingen van het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (CREST). Dit comité komt bijeen zonder de aanwezigheid van de vertegenwoordigers van Israël in geval van stemming en anders uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Israël wordt in kennis gesteld van het resultaat.

4. Vertegenwoordigers van Israël nemen als waarnemers deel aan de raad van bestuur van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.

De deelname als bedoeld in dit lid heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.

5. Reis- en verblijfkosten van Israëlische vertegenwoordigers die deelnemen aan vergaderingen van de in dit artikel genoemde comités en instanties of aan vergaderingen in verband met de tenuitvoerlegging van het zesde EG-kaderprogramma die door de Gemeenschap worden georganiseerd, worden door de Gemeenschap op dezelfde grondslag als de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie vergoed, en zulks volgens de momenteel geldende procedures.

Artikel 3

Versterking van de samenwerking

1. Partijen stellen alles in het werk om in het kader van hun toepasselijke wetgeving het vrije verkeer en het verblijf van onderzoekers die aan de onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, alsook het grensoverschrijdende vervoer van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.

2. Partijen zorgen ervoor dat geen belasting wordt geheven over geldoverdrachttransacties tussen de Gemeenschap en Israël, voorzover dit geld benodigd is voor de uitvoering van onder deze overeenkomst vallende activiteiten.

Artikel 4

Comité onderzoek EG-Israël

1. Er wordt een gemeenschappelijk comité opgericht, het "Comité onderzoek EG-Israël", dat onder meer de volgende taken heeft:

- de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst bewerkstelligen, evalueren en aan een onderzoek onderwerpen;

- alle maatregelen die de samenwerking kunnen verbeteren en uitbreiden, bestuderen;

- regelmatige discussies houden over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de onderzoekplanning in Israël en de Gemeenschap en over de vooruitzichten voor toekomstige samenwerking.

2. Het Comité onderzoek EG-Israël, dat wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en van Israël, stelt zijn reglement van orde vast.

3. Het Comité onderzoek EG-Israël komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Buitengewone vergaderingen worden op verzoek van een van beide partijen gehouden.

Artikel 5

Slotbepalingen

1. De bijlagen I, II en III vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

2. Deze overeenkomst wordt hierbij gesloten voor de duur van het zesde EG-kaderprogramma. De overeenkomst wordt van kracht op de datum waarop beide partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures en treedt in werking op 16 december 2002.

Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd met instemming van beide partijen. Voor de vankrachtwording van de wijzigingen geldt dezelfde procedure als voor de overeenkomst zelf.

Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van twaalf maanden.

Projecten en activiteiten die op het ogenblik waarop deze overeenkomst afloopt of wordt beëindigd, gaande zijn, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

3. In afwachting dat partijen hun interne procedures voor sluiting van deze overeenkomst voltooien, passen zij, zodra hij is ondertekend, de overeenkomst voorlopig toe.

Indien een partij de andere partij meedeelt dat hij de overeenkomst niet zal sluiten, wordt hierbij onderling overeengekomen dat:

- de Gemeenschap Israël zijn bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie, als bedoeld in artikel 2, lid 2, zal terugbetalen;

- bedragen die door de Gemeenschap zijn vastgelegd in verband met de deelname van Israëlische juridische entiteiten aan werkzaamheden op contract, met inbegrip van in artikel 2, lid 5, bedoelde vergoedingen, evenwel door de Gemeenschap worden afgetrokken van de bovengenoemde terugbetaling;

- projecten en activiteiten die in het kader van deze voorlopige toepassing zijn opgezet en die op het ogenblik van de bovengenoemde mededeling gaande zijn, onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden worden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

4. Indien de Gemeenschap besluit het zesde EG-kaderprogramma te herzien, stelt zij binnen één week na de vaststelling van deze herzieningen door de Gemeenschap Israël in kennis van de juiste inhoud ervan.

In afwijking van lid 2, derde en vierde alinea, kan deze overeenkomst onder onderling overeen te komen voorwaarden worden beëindigd, indien een van de partijen binnen één maand na de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde herzieningen de andere partij in kennis stelt van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen.

5. Indien de Gemeenschap een nieuw meerjarig kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie vaststelt, kan deze overeenkomst op verzoek van een van de partijen onder onderling overeen te komen voorwaarden worden herzien of hernieuwd.

6. Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de staat Israël, anderzijds.

7. Deze overeenkomst wordt in twee exemplaren opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Hebreeuwse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Hecho en Bruselas, el diez de junio de dos mil tres, que corresponde al diez de Siván de cinco mil setecientos sesenta y tres./Udfærdiget i Bruxelles den tiende dag i juni i året to tusind og tre, hvilket svarer til den tiende dag i Sivan, fem tusind syv hundrede og treogtres./Geschehen zu Brüssel am zehnten Juni zweitausenddrei, der dem zehnten Siwan fünftausendsiebenhundertdreiundsechzig entspricht./Έγινε στις Βρυξέλλες τη δεκάτη ημέρα του Ιουνίου του έτους δύο χιλιάδες τρία, χρονολογία η οποία αντιστοιχεί στη δεκάτη ημέρα του Σίβαν, του έτους πέντε χιλιάδες επτακόσια εξήντα τρία./Done at Brussels on the tenth day of June in the year two thousand and three which corresponds to the tenth day of Sivan, five thousand seven hundred and sixty three./Fait à Bruxelles, le dix juin deux mille trois, ce qui correspond au dix sivan cinq mille sept cent soixante-trois./Fatto a Bruxelles addì dieci giugno duemilatre, corrispondente al decimo giorno di Sivan dell'anno cinquemilasettecentosessantatre./Gedaan te Brussel, op de tiende dag van juni in het jaar tweeduizend drie, hetgeen overeenkomt met de tiende dag van Siwan, vijfduizend zevenhonderddrieënzestig./Feito em Bruxelas, no dia dez de Junho do ano dois mil e três, que corresponde ao dia dez de Sivan do ano cinco mil setecentos e sessenta e três./Tehty Brysselissä kymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakolme, joka vastaa kymmenettä päivää Sivania viisituhattaseitsemänsataakuusikymmentäkolme./Utfärdat i Bryssel den tionde juni år tvåtusentre, vilket motsvarar den tionde dagen i Sivan femtusensjuhundrasextiotre./

>PIC FILE= "L_2003154NL.008301.TIF">

Por la Comunidad Europea/På Det Europæiske Fællesskabs vegne/Für die Europäische Gemeinschaft/Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα/For the European Community/Pour la Communauté européenne/Per la Comunità europea/Voor de Europese Gemeenschap/Pela Comunidade Europeia/Euroopan yhteisön puolesta/För Europeiska gemenskapen

>PIC FILE= "L_2003154NL.008401.TIF">

(1) PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1.

(2) PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23.

(3) PB L 294 van 29.10.2002, blz. 1.

(4) PB L 294 van 29.10.2002, blz. 44.

(5) PB L 294 van 29.10.2002, blz. 60.

BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN JURIDISCHE ENTITEITEN UIT DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN UIT ISRAËL

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig het nationale recht van zijn vestigingsplaats of het Gemeenschapsrecht is opgericht en die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en plichten kan hebben.

I. Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit Israël aan werkzaamheden onder contract van het zesde EG-kaderprogramma

1. Voor deelname en financiering van in Israël gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het zesde EG-kaderprogramma gelden de voorwaarden die voor "geassocieerde landen" zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2321/2002.

Israël wordt net zoals de lidstaten van de Europese Unie in aanmerking genomen voor de tenuitvoerlegging van alle werkzaamheden onder contract van het zesde EG-kaderprogramma op grond van artikel 169 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, mits ten minste twee van deze lidstaten of geassocieerde kandidaat-lidstaten, zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2321/2002, aan dergelijke werkzaamheden onder contract deelnemen.

2. Juridische entiteiten uit Israël worden net zoals juridische entiteiten uit de Europese Gemeenschap in aanmerking genomen voor de selectie van onafhankelijke deskundigen voor de taken en onder de voorwaarden als bedoeld in de artikelen 10, 11 en 18 van Verordening (EG) nr. 2321/2002, en voor deelname aan diverse werkgroepen en raadgevende comités van het zesde EG-kaderprogramma.

3. In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2321/2002 en het Financieel Reglement van de Europese Gemeenschap dienen contracten die door de Europese Gemeenschap worden gesloten met een juridische entiteit uit Israël met het oog op de uitvoering van werkzaamheden onder contract, te voorzien in controles en audits welke door of op gezag van de Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen worden uitgevoerd.

Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Israëlische autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is.

II. Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie aan Israëlische onderzoekprogramma's en -projecten

1. Een voorwaarde voor de deelname van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten, die krachtens het nationale recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of het Gemeenschapsrecht zijn opgericht, aan projecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling kan zijn dat hieraan tevens wordt deelgenomen door ten minste één Israëlische juridische entiteit. Voorstellen voor deze deelname moeten, indien nodig, gezamenlijk met de Israëlische juridische entiteit(en) worden ingediend.

2. Rekening houdend met de aard van de samenwerking tussen Israël en de Gemeenschap op dit gebied zijn, met inachtneming van het bepaalde in punt 1 en bijlage II, de rechten en plichten van in de Europese Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen en de voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten in dergelijke projecten, onderworpen aan de Israëlische wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma's voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die ook voor Israëlische juridische entiteiten gelden, zodat gelijke behandeling gewaarborgd is.

Financiering van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen, is onderworpen aan de Israëlische wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma's voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die voor niet-Israëlische juridische entiteiten gelden die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen. Indien niet in financiering voor niet-Israëlische juridische entiteiten wordt voorzien, dragen communautaire juridische entiteiten hun eigen kosten, met inbegrip van hun relatieve aandeel in de kosten van algemeen beheer en administratie van het project.

3. Afhankelijk van de aard van het project kunnen voorstellen worden ingediend bij:

i) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Industrie en Handel voor gezamenlijke industriële onderzoek- en ontwikkelingsprojecten waaraan Israëlische bedrijven deelnemen. Er zijn geen van te voren vastgestelde gebieden voor projecten in dit programma voor onderzoek en ontwikkeling. Voorstellen voor gezamenlijke projecten kunnen op elk gebied van industrieel onderzoek en ontwikkeling worden ingediend. Bovendien kunnen in het kader van het Magnet-programma door Israëlische bedrijven voorstellen worden ingediend voor samenwerking met in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten. Voor dit soort samenwerking is de instemming vereist van het betrokken consortium en van de beheersinstanties van het Magnet-programma;

ii) het ministerie van Wetenschappen, Cultuur en Sport voor strategisch onderzoek op prioriteitsgebieden. De thema's worden jaarlijks vastgesteld en worden nader omschreven in een open uitnodiging tot het indienen van voorstellen;

iii) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Landbouw - Fonds voor de stimulering van landbouwkundig onderzoek;

iv) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Nationale Infrastructuur voor voorstellen op het gebied van energie, infrastructuurontwikkeling en aardwetenschappen;

v) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Volksgezondheid en de pas opgerichte Raad voor medisch onderzoek, waarin het agentschap voor biomedisch onderzoek is opgenomen.

4. Israël houdt de Gemeenschap en de Israëlische juridische entiteiten regelmatig op de hoogte van de lopende Israëlische programma's en de mogelijkheden voor in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten om daaraan deel te nemen.

BIJLAGE II

BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

I. Toepassing

Voor de toepassing van deze overeenkomst heeft "intellectuele eigendom" de betekenis als gedefinieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967.

Onder kennis wordt verstaan de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende beschermingscertificaten of soortgelijke vormen van bescherming.

II. Intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de partijen

1. Elke partij zorgt ervoor dat de intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan activiteiten die overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, en aanverwante rechten en plichten die uit een dergelijke deelname voortvloeien, worden behandeld in overeenstemming met de terzake geldende internationale overeenkomsten die op partijen van toepassing zijn, met inbegrip van de TRIPS-overeenkomst (overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die door de Wereldhandelsorganisatie wordt beheerd), de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de Conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967).

2. Juridische entiteiten uit Israël die aan werkzaamheden onder contract van het zesde EG-kaderprogramma deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom rechten en plichten onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2321/2002 en in het dienovereenkomstig met de Gemeenschap gesloten contract, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

Indien Israël deelneemt aan werkzaamheden onder contract van het zesde EG-kaderprogramma die op grond van artikel 169 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd, heeft Israël dezelfde rechten en plichten met betrekking tot intellectuele eigendom als de deelnemende lidstaten, zoals vastgelegd in de desbetreffende verordening van het Europees Parlement en de Raad en in het dienovereenkomstig met de Gemeenschap gesloten contract, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

3. Juridische entiteiten uit de Gemeenschap die aan Israëlische onderzoekprojecten of programma's deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom dezelfde rechten en plichten als in Israël gevestigde juridische entiteiten die aan deze onderzoekprojecten of programma's deelnemen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

III. Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen

1. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anderszins overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op kennis die door de partijen is verkregen in het kader van werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze overeenkomst:

a) De partij die dergelijke kennis genereert is eigenaar van die kennis. Indien het respectieve aandeel in het werk niet kan worden vastgesteld, is die kennis de gezamenlijke eigendom van de partijen.

b) De partij die eigenaar is van die kennis, verleent de andere partij toegangsrechten daartoe voor de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze overeenkomst. Deze toegangsrechten worden vrij van royalty's verleend.

2. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anderszins overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op wetenschappelijke publicaties van de partijen:

a) Indien een partij in tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogramma's wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert, die het resultaat zijn van en betrekking hebben op in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden, wordt de andere partij een wereldwijd geldend, niet-exclusief, onherroepelijk recht met vrijstelling van royalty's verleend om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken.

b) Op alle voor publicatie bestemde exemplaren van gegevens en informatie die door het auteursrecht worden beschermd en die in het kader van dit punt tot stand zijn gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij de auteur uitdrukkelijk daarvan af wenst te zien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.

3. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anderszins overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op niet openbaar te maken informatie van de partijen:

a) Wanneer aan de andere partij informatie betreffende in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden wordt meegedeeld, stelt elke partij vast welke informatie zij niet openbaar wenst te maken.

b) De ontvangende partij kan onder eigen verantwoordelijkheid speciaal ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst niet openbaar te maken informatie meedelen aan instanties of personen die onder haar gezag vallen.

c) Indien de partij die niet openbaar te maken gegevens verstrekt, hiermee schriftelijk instemt, mag de ontvangende partij deze gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt 2 is toegestaan. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor die verspreiding op ruimere schaal; elke partij verleent deze goedkeuring voorzover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is.

d) Niet op schrift gestelde niet openbaar te maken gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten tussen vertegenwoordigers van de partijen, welke in het kader van deze overeenkomst plaatsvinden, of gegevens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorzieningen of werkzaamheden onder contract, blijven vertrouwelijk, wanneer de ontvanger van dergelijke niet openbaar te maken of anderszins vertrouwelijke gegevens is gewezen op het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie, op het tijdstip waarop deze mededeling plaatsvindt, overeenkomstig punt 1.

e) Elke partij probeert ervoor te zorgen dat niet openbaar te maken informatie die zij in overeenstemming met de punten 1 en 3 ontvangt, wordt beheerd zoals in die punten is bepaald. Indien één van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de punten 1 en 3 vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te stellen.

BIJLAGE III

REGELS VOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ISRAËL AAN HET ZESDE EG-KADERPROGRAMMA

I. Berekening van de financiële bijdrage van Israël

1. De financiële bijdrage van Israël aan het zesde EG-kaderprogramma wordt elk jaar vastgesteld in evenredigheid met en als aanvulling op het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Europese Unie beschikbaar is voor vastleggingskredieten die benodigd zijn voor de tenuitvoerlegging, het beheer en het functioneren van het zesde EG-kaderprogramma.

2. De evenredigheidsfactor voor het bepalen van de Israëlische bijdrage wordt bepaald door de verhouding tussen het bruto binnenlands product van Israël tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse producten van de lidstaten van de Europese Unie en Israël samen tegen marktprijzen. Deze verhouding wordt berekend op basis van de meest recente statistische gegevens, voor datzelfde jaar, van de Internationale Bank voor herstel en ontwikkeling die op het tijdstip waarop het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, beschikbaar zijn.

3. Zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 september van het jaar voor elk begrotingsjaar deelt de Commissie Israël, samen met de nodige achtergrondinformatie, het volgende mee:

- de bedragen van de vastleggingskredieten op de staat van uitgaven van het voorontwerp van begroting van de Europese Unie die betrekking hebben op het zesde EG-kaderprogramma;

- het op basis van het voorontwerp van begroting geraamde bedrag van de bijdrage van Israël in verband met zijn deelname aan het zesde EG-kaderprogramma overeenkomstig de punten 1, 2 en 3.

Zodra de algemene begroting definitief is vastgesteld, deelt de Commissie Israël de in de eerste alinea bedoelde met de deelname van Israël corresponderende definitieve bedragen op de staat van uitgaven mee.

II. Betaling van de financiële bijdrage van Israël

1. Uiterlijk op 1 januari en 15 juni van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan Israël een verzoek tot storting in verband met de bijdrage van Israël in het kader van deze overeenkomst. Dit verzoek tot storting betreft de betaling van onderscheidenlijk:

- zes twaalfden van de bijdrage van Israël uiterlijk op 20 februari;

- zes twaalfden van de bijdrage van Israël uiterlijk op 15 juli.

De uiterlijk op 20 februari te betalen zes twaalfden worden evenwel berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van het voorontwerp van algemene begroting is opgenomen. Het aldus betaalde bedrag wordt geregulariseerd bij de betaling van de uiterlijk op 15 juli te betalen zes twaalfden.

Voor het eerste jaar van de uitvoering van deze overeenkomst doet de Commissie binnen 30 dagen na de inwerkingtreding ervan een eerste verzoek tot storting. Indien dit verzoek na 15 juni wordt gedaan, dan betreft het de betaling, binnen 30 dagen, van twaalf twaalfden van de bijdrage van Israël, berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van de begroting is opgenomen.

2. De bijdrage van Israël wordt uitgedrukt en betaald in euro. Betalingen van Israël worden als in de begroting opgenomen ontvangsten geboekt voor de Gemeenschapsprogramma's onder de passende begrotingslijn van de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie. Het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie is van toepassing op het beheer van de kredieten.

3. Israël betaalt zijn bijdrage in het kader van deze overeenkomst volgens het in punt 1 vermelde tijdschema.

Voor elke te late betaling van de bijdrage wordt door Israël moratoire interest op het resterende bedrag vanaf de vervaldatum betaald. Als interest geldt de rentevoet die de Europese Centrale Bank hanteert voor haar belangrijkste herfinancieringsoperaties in euro op de vervaldatum, verhoogd met 1,5 procentpunten.

Ingeval de betaling van de bijdrage zo lang uitblijft dat de uitvoering en het beheer van het programma ernstig in gevaar komen, wordt de deelname van Israël aan het programma voor het betreffende begrotingsjaar door de Commissie geschorst als na 20 werkdagen na verzending van een formele aanmaningsbrief aan Israël de bijdrage nog steeds niet is betaald, onverminderd de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van reeds gesloten contracten die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van geselecteerde werkzaamheden onder contract.

4. Uiterlijk op 31 mei van het jaar na een begrotingsjaar wordt de staat van de kredieten voor het zesde EG-kaderprogramma in verband met dat begrotingsjaar opgesteld en ter informatie aan Israël toegezonden in de voor de jaarrekening van de Commissie gebruikelijke opmaak.

5. Bij de afsluiting van de rekeningen over elk begrotingsjaar gaat de Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening over tot regularisering van de rekeningen in verband met de deelname van Israël.

Bij deze regularisering wordt rekening gehouden met wijzigingen die zich in de loop van het begrotingsjaar hebben voorgedaan door overschrijvingen, annuleringen, overboekingen, vrijgekomen kredieten of aanvullende en gewijzigde begrotingen.

Deze regularisering vindt plaats ten tijde van de tweede betaling voor het volgende begrotingsjaar en voor het laatste begrotingsjaar in juli 2007. Verdere regulariseringen vinden ieder jaar plaats tot en met juli 2010.

Top