EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019M8480(01)

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (M.8480 — Praxair/Linde) (Voor de EER relevante tekst.)

C/2018/5534

OJ C 196, 12.6.2019, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.6.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 196/6


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

(M.8480 — Praxair/Linde)

(Voor de EER relevante tekst)

(2019/C 196/06)

1.   

Op 12 januari 2018 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie overeenkomstig artikel 4 van de concentratieverordening (2) waarbij Praxair, Inc. („Praxair”) en Linde AG („Linde”) een volledige fusie aangaan in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van de concentratieverordening („de transactie”). Linde en Praxair worden hierna gezamenlijk aangeduid als „de partijen”. De kernactiviteit van de partijen is de productie en distributie van gassen.

2.   

In het fase I-onderzoek van de Commissie rees ernstige twijfel over de verenigbaarheid van de transactie met de interne markt en met de werking van de EER-overeenkomst. Op 16 februari 2018 stelde de Commissie een besluit vast ter inleiding van een procedure overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening (hierna „het besluit overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c)” genoemd).

3.   

Op 22 februari 2018 werd de duur van het fase II-onderzoek op verzoek van de partijen met tien werkdagen verlengd in overeenstemming met artikel 10, lid 3, tweede alinea, eerste zin, van de concentratieverordening.

4.   

Hoewel de partijen niet op het besluit overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), zelf reageerden, dienden zij op 9 en 15 maart 2018 schriftelijke opmerkingen in over aspecten waarvoor zij de Commissie hadden verzocht haar voorlopige conclusies te heroverwegen.

5.   

Op 15 maart 2018 stelde de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de concentratieverordening een besluit vast naar aanleiding van het verzuim van Linde om volledige informatie te verstrekken in antwoord op een verzoek om informatie van de Commissie. Bij dit besluit werden de termijnen genoemd in artikel 10, lid 3, eerste alinea, van de concentratieverordening opgeschort. De opschorting van de termijn liep op 19 maart 2018 af, nadat Linde de verlangde informatie had ingediend.

6.   

Op 31 mei 2018 stelde de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vast waarin zij zich op het voorlopige standpunt stelde dat de transactie vanwege horizontale en verticale niet-gecoördineerde effecten zou leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op een wezenlijk deel van de interne markt in de zin van artikel 2, lid 3, van de concentratieverordening en het grondgebied in de zin van artikel 57 van de EER-overeenkomst voor de levering van allerlei gassen (industriële gassen, medische gassen, speciale gassen, edelgassen en helium) en aanverwante diensten.

7.   

De partijen werd inzage in het dossier verleend op 1 juni 2018 en vervolgens op voortschrijdende basis. Volgens een dataroomprocedure werd aan de economisch adviseurs van de partijen inzage in vertrouwelijke gegevens en informatie verleend. Ik ontving geen verzoeken om inzage in het dossier op grond van artikel 7 van het mandaat.

8.   

De partijen gaven op 14 juni 2018 antwoord op de mededeling van punten van bezwaar. Zij deden geen verzoek om hun argumenten op een formele hoorzitting uiteen te mogen zetten.

9.   

Ik liet Air Liquide, een concurrent van de partijen, tot deze procedure toe als belanghebbende derde. Air Liquide ontving een niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar en moest binnen een bepaalde termijn haar standpunten kenbaar maken.

10.   

Op 20 juni 2018 verlengde de Commissie de procedure met in totaal tien werkdagen, overeenkomstig artikel 10, lid 3, tweede alinea, derde zin, van de concentratieverordening. Op diezelfde dag dienden de partijen een reeks formele toezeggingen in om de door de Commissie opgeworpen bezwaren weg te nemen. Op basis van de uitkomsten van het marktonderzoek naar deze toezeggingen dienden de partijen op 4 juli 2018 een gewijzigde reeks toezeggingen in, en op 10 juli 2018 nog één („de definitieve toezeggingen”).

11.   

In het ontwerpbesluit constateert de Commissie dat de definitieve toezeggingen voldoende ver reiken en geschikt zijn om de significante belemmering van daadwerkelijke mededinging waartoe de aangemelde transactie anders zou leiden, weg te nemen, en dat de transactie middels de definitieve toezeggingen derhalve verenigbaar met de interne markt en de EER-overeenkomst is geworden.

12.   

Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Besluit 2011/695/EU heb ik het ontwerpbesluit onderzocht en kom ik tot de conclusie dat dit uitsluitend punten van bezwaar betreft ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

13.   

Naar mijn mening is de daadwerkelijke uitoefening van procedurele rechten gedurende de gehele procedure in deze zaak geëerbiedigd.

Brussel, 7 augustus 2018.

Joos STRAGIER


(1)  Krachtens de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „het mandaat” genoemd).

(2)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen („de EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1) („de concentratieverordening”).


Top