This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006AR0258
Opinion of the Committee of the Regions towards a future Maritime Policy for the European Union
Advies van het Comité van de Regio's Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie
Advies van het Comité van de Regio's Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie
PB C 146 van 30.6.2007, p. 19–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 146 van 30.6.2007, p. 3–3
(MT)
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/19 |
Advies van het Comité van de Regio's „Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie”
(2007/C 146/03)
Het COMITÉ VAN DE REGIO'S wijst op het volgende:
— |
Voornaamste doel van het toekomstige maritieme beleid is nog altijd dat het enorme potentieel van de Europese zeeën erkend wordt en behouden blijft. Het beleid dient dusdanig opgezet te zijn dat ook toekomstige generaties kunnen delen in de economische, ecologische, biologische en culturele rijkdom die de zee biedt. |
— |
De Commissie zou een Europees maritiem actieplan moeten opstellen dat onder meer onderstaande acties omvat:
|
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
Gezien de Mededeling van de Commissie van 7 juni 2006„Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën” — COM(2006) 275 final;
Gezien het besluit van de Europese Commissie van 7 juni 2006 om het Comité overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het EG-Verdrag over dit onderwerp te raadplegen;
Gezien het besluit van zijn bureau van 25 april 2006 om de commissie Duurzame ontwikkeling met het opstellen van een advies over dit onderwerp te belasten;
Gezien de artikelen I-13 en I-14 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (1), die betrekking hebben op maritieme beleidsaspecten;
Gezien de Mededeling van de Commissie van 26 januari 2005 over de Strategische doelstellingen 2005-2009 (2), waarin wordt gewezen op de bijzondere behoefte aan een „alomvattend maritiem beleid dat gericht is op de ontwikkeling van een welvarende maritieme economie en op een vanuit milieuoogpunt duurzame benutting van het volledige potentieel van op de zee gebaseerde activiteiten”;
Gezien zijn initiatiefadvies van 12 oktober 2005 over het „EU-zeebeleid — een kwestie van duurzame ontwikkeling voor de lokale en regionale overheden” (3);
Gezien zijn advies van 26 april 2006 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie) COM(2005) 505 final — 2005/0211 (COD) en over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu COM(2005) 504 final (4);
Gezien de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2002 betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa (5);
Gezien de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982;
Gezien zijn ontwerpadvies (CdR 258/2006 rev.1), dat op 27 november 2006 door zijn commissie Duurzame ontwikkeling is goedgekeurd (rapporteur: de heer Döring, Minister van Justitie, Werkgelegenheid en Europese zaken van Sleeswijk-Holstein (DE/PSE));
Overwegende hetgeen volgt:
1. |
Oceanen en zeeën vormen een belangrijke basis van het leven op aarde omdat zij een grote biodiversiteit handhaven, bijdragen tot klimaatregulering, belangrijke natuurlijke rijkdommen als voedsel (vis, algen, zeevruchten enz.), energie en mineralen leveren en daarnaast als belangrijke vervoerswijze, met name voor de intercontinentale handel dienen. |
2. |
Europa is een maritiem continent en heeft een geïntegreerd maritiem beleid nodig in de geest van de preambule van het VN-verdrag inzake het recht van de zee, waarin o.m. staat dat „problemen met betrekking tot het recht van de zee in een geest van wederzijds begrip en wederzijdse samenwerking” geregeld moeten worden, dat „de problemen van de oceanen nauw met elkaar zijn verbonden en als één geheel dienen te worden beschouwd”, dat „de internationale verbindingen” vergemakkelijkt moeten worden en dat een „rechtvaardig en doelmatig gebruik van de rijkdommen ervan” en de „instandhouding van de levende rijkdommen ervan alsmede de bescherming en het behoud van het mariene milieu” bevorderd moeten worden. |
3. |
Een goed Europees maritiem beleid houdt rekening met de complexe en vaak divergerende aspecten van de diverse geografische gebieden in Europa, waarbij speciale aandacht uitgaat naar de verschillen in natuur, in de beschikbaarheid van hulpbronnen en in de mate waarin deze geëxploiteerd worden en er sprake is van interactie. |
4. |
Zeeën en oceanen zijn van grote waarde voor de mensheid. De EU moet zich er daarom actief voor inzetten dat het onderzoek in zeeën en oceanen een duurzaam karakter heeft en dat deze geen milieuschade oplopen. |
5. |
De lokale en regionale overheden hebben ruime ervaring met maritieme kwesties opgedaan, waardoor zij sterk geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van een maritiem beleid. |
heeft tijdens zijn 68e zitting van 13 en 14 februari 2007 (vergadering van 13 februari) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd:
1. Standpunten van het Comité van de Regio's
Algemene opmerkingen
1.1 |
Het Comité is ingenomen met het Groenboek, dat tot doel heeft de hoofdelementen van een gemeenschappelijk maritiem beleid integraal uiteen te zetten. |
1.2 |
Het Comité is verheugd over de integrale benadering, die inhoudt dat de beleidsonderdelen op belangrijke terreinen als vervoer, industrie, visserij, energie, milieu en toerisme binnen het gemeenschappelijke Europese maritieme beleid onder één noemer worden gebracht. |
1.3 |
Het Comité deelt het standpunt van de Commissie dat deze algemene benadering weerspiegeld moet worden in een geïntegreerde vorm van bestuur op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. |
1.4 |
In het Europees maritiem beleid moet de aandacht ook uitgaan naar de internationale coördinatie van deze materie; op die manier kan er op een efficiënte manier voor worden gezorgd dat het onderzoek in zeeën en oceanen een duurzaam karakter heeft en dat deze geen milieuschade oplopen. |
1.5 |
Het Comité steunt het vastberaden streven van de Commissie om de criteria die voortvloeien uit de Lissabonagenda en de Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu binnen het Europees maritieme beleid in aanmerking te nemen. |
1.6 |
Het Comité is verheugd dat de Commissie alle belanghebbende partijen en burgers wier standpunten bij de ontwikkeling van het maritieme beleid in acht genomen moeten worden, uitvoerig heeft geraadpleegd. |
1.7 |
Het Comité onderkent het belang van het verzamelen en op transparante wijze verspreiden van informatie. Ook is dit een voorwaarde om de beleidsmaatregelen en de belangen op de verschillende terreinen naar behoren op elkaar af te stemmen. |
1.8 |
Het Comité is nog steeds bereid als partner een belangrijke bijdrage te leveren aan het raadplegingsproces dat met het Groenboek in gang is gezet. Het wijst op het nut van een langdurige voorlichtingscampagne waar ook de lokale en regionale overheden bij worden betrokken; zo kan ervoor worden gezorgd dat de Europese burgers die het meest te maken krijgen met het maritieme beleid, niet alleen begrijpen wat er wordt voorgesteld maar ook worden aangemoedigd om hun standpunten, ideeën en zorgen naar voren te brengen. |
1.9 |
Het Comité waardeert het dat de Commissie erkent hoe belangrijk de regionale dimensie is bij het beheer van maritieme activiteiten. Het onderstreept dat de regionale en lokale overheden bij de vormgeving en tenuitvoerlegging van het Europees maritiem beleid een rol toekomt. |
1.10 |
Hierbij moet rekening worden gehouden met de specifieke territoriale en „ecoregionale” situatie in de grote en kleinere Europese zeebekkens, zoals de Oostzee, de Zwarte Zee, het Kanaal, de Middellandse Zee, de Noordzee en het noordelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan; daarnaast mogen de zeeën niet vergeten worden die de ultraperifere regio's van de EU omgeven: de Atlantische Oceaan aan de Afrikaanse kant, de Caribische Zee en de Indische Oceaan, waardoor de EU in feite overal in de wereld aanwezig is. |
1.11 |
Het Comité is ingenomen met de kijk die de Commissie heeft op de rol die de lokale en regionale overheden spelen bij de implementatie van de beginselen en doelstellingen van het maritieme beleid. Het wijst er nogmaals op dat het graag betrokken wil worden bij het vaststellen van de prioriteiten van het toekomstige beleid en dat het graag op de hoogte wil worden gehouden van de ontwikkelingen ter zake. |
Tijd voor een nieuwe stap op weg naar het Europese maritieme beleid
1.12 |
In dit advies staan twee fundamentele vragen centraal: „Hoe kan het nieuwe Europese maritieme beleid ten uitvoer worden gelegd?” en „Biedt een geïntegreerde benadering een meerwaarde ten opzichte van het huidige sectorgerichte maritieme beleid?”. Een antwoord op deze vragen is dringend geboden. |
Tenuitvoerlegging van het nieuwe Europese maritieme beleid
1.13 |
Voornaamste doel van het toekomstige maritieme beleid is nog altijd dat het enorme potentieel van de Europese zeeën erkend wordt en behouden blijft. Het beleid dient dusdanig opgezet te zijn dat ook toekomstige generaties kunnen delen in de ecologische, economische, biologische en culturele rijkdom die de zee biedt. |
1.14 |
Beleidsmakers en belanghebbende partijen kunnen alleen verantwoorde besluiten treffen, gebaseerd op de beste wetenschappelijke kennis van het moment, verkregen dankzij toponderzoek, technologie en innovatie, indien zij beschikken over adequate, grondig geanalyseerde gegevens. |
1.15 |
Het is goed dat de belanghebbende partijen van de verschillende beleidsterreinen bij de plannen worden betrokken en dat de Commissie probeert om het publiek bewuster te maken van het belang van de maritieme sector in het algemeen en dit beleid in het bijzonder. |
1.16 |
De uitvoering van een geïntegreerd Europees maritiem beleid mag geen obstakel vormen voor de afzonderlijke sectorspecifieke maritieme beleidsmaatregelen die tegelijkertijd worden uitgevoerd en die op duurzaam milieubeheer gebaseerd moeten zijn. |
1.17 |
Bij het uitwerken en uitvoeren van een Europees maritiem beleid moeten het subsidiariteits- en het evenredigheidbeginsel in acht worden genomen. |
1.18 |
Het Comité is voorstander van de voorgestelde Europese territoriale pacten. Het gaat ervan uit dat de belangrijkste beleidsdoelstellingen en -prioriteiten van de EU daardoor op een flexibele en efficiënte wijze en op vrijwillige basis gerealiseerd kunnen worden, en dat aldus de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde tripartiete contracten en overeenkomsten op een efficiënte manier beheerd kunnen worden. Op deze manier kunnen oplossingen worden gevonden die tegemoet komen aan de zorgen die bij de burgers leven. |
1.19 |
Het Comité pleit voor concrete maatregelen om de belangrijkste in het Groenboek aangegeven doelstellingen te realiseren, zoals welzijn van burgers en gemeenschappen, duurzaam gebruik van de maritieme hulpbronnen, ontwikkeling van een goed maritiem bestuur en een groter bewustzijn van het Europees maritieme erfgoed bij de Europese burger, waarbij tegelijk de lokale en regionale culturele verscheidenheid behouden blijft. |
1.20 |
Het Comité pleit eveneens voor een Europees maritiem actieplan met concrete benchmarks waarbij uitgegaan wordt van een benadering in drie fasen: voor elke benchmark moet een doelstelling, een gedetailleerde beschrijving en een implementatievoorstel worden opgesteld. Het implementatievoorstel zou in het ideale geval in 2008 beschikbaar moeten zijn; de voorstellen voor financiële maatregelen in 2007. |
2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's
Het Comité van de Regio's verzoekt de Commissie een Europees maritiem actieplan over te leggen dat onderstaande acties omvat:
2.1 Regionale expertise en maritiem beleid
2.1.1 |
Er moet een catalogus worden samengesteld van nationale, regionale en lokale best practices, vooral op het gebied van regionale economische clusters, onderzoeksnetwerken, samenwerking tussen publieke en private sector, ruimtelijke ordening en governance. Bestaande best practices moeten beter onder de aandacht worden gebracht en de overname van best practices door andere regio's of entiteiten moet gestimuleerd worden. |
2.1.2 |
De ontwikkeling van best practices in regio's en daardoor van Europese maritieme expertisecentra („centres of excellence”), moet aangemoedigd en ondersteund worden. |
2.1.3 |
Kustgebieden en eilanden, die belangrijk zijn voor het uitwerken, uitvoeren en evalueren van het beleid, moeten een grotere rol krijgen. |
2.1.4 |
Er moet een Europees maritiem platform worden opgericht; zo kunnen op efficiënte en kosteneffectieve wijze regelmatig Europese, nationale, regionale en lokale best practices worden uitgewisseld; de Commissie en het Comité van de Regio's dienen hieraan deel te nemen. |
2.1.5 |
Specifieke strategische plannen die betrekking hebben op de Europese zeeën en oceanen (t.w. het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee) en de bijna volledig afgesloten grote en kleinere zeebekkens (zoals de Middellandse Zee, de Oostzee, de Noordzee, de Zwarte Zee en het Kanaal) moeten geëvalueerd en gecoördineerd worden. Deze plannen zouden door de Commissie moeten worden voorgesteld en door de lidstaten moeten worden uitgewerkt conform de thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu, waarin de vorming van grotere mariene regio's wordt bepleit. HELCOM heeft al een actieplan voor de Oostzee opgesteld, een grootscheeps ambitieus project dat gezien kan worden als een proefproject of een studie in de aanloop naar de mariene strategie; daarom ook moet zo'n plan in samenwerking met HELCOM worden uitgevoerd. |
2.1.6 |
Er moet ondersteuning worden gegeven aan regionale thematische netwerken die zijn gericht op ontwikkeling van gemeenschappelijke projecten op het gebied van vervoer, versterking en opwaardering van infrastructuurvoorzieningen, milieubescherming, coördinatie van visserijactiviteiten en commerciële samenwerking; de gevestigde visserijraden moeten in aanmerking worden genomen. |
2.2 Een goede databasis en maritiem onderzoek
2.2.1 |
De databasis op regionaal en lokaal niveau moet worden verbeterd aan de hand van GIS-gerelateerde systemen. Er moeten ook gegevens over de situatie aan land en op zee in worden opgenomen die op geïntegreerde wijze met behulp van satellieten, vliegtuigen en boeien zijn verkregen, bijvoorbeeld wat plaatselijke waterstanden, scheepsbewegingen of meteorologische gegevens betreft, om zo systemen voor de monitoring van oceanen te ontwikkelen. |
2.2.2 |
Er moeten gegevens worden verzameld over de economische en ecologische aspecten van afzonderlijke mariene hulpbronnen en de sociale gevolgen daarvan, en er moet een gemeenschappelijk Europees maritiem register komen. |
2.2.3 |
Er is monitoring geboden van de in communautaire wateren aanwezige visbestanden en van migrerende soorten. Voorts moet een model voor gegevensverzameling m.b.t. de visvangst worden gehanteerd, door werk te maken van een met databanken verbonden telematicanetwerk van vismarkten. |
2.2.4 |
Er moet gevolg worden gegeven aan het voorstel om een Europees marien observatie- en datanetwerk op te zetten, dat gebruikt zou moeten worden om bestaande en nieuwe maritieme gegevens aan elkaar te koppelen. Zo zou het mogelijk worden het mariene milieu over langere termijn te monitoren en een goed risicobeoordelingsproces op te zetten, bijvoorbeeld m.b.t. de veiligheid in de scheepvaart, de exploratie en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen en de bescherming van de biodiversiteit in het zeemilieu. |
2.2.5 |
Bij toekomstige onderzoeksinitiatieven dient veel meer aandacht aan de integrale benadering te worden geschonken. |
2.2.6 |
De Europese onderzoeksinstituten moeten worden gestimuleerd om samen een netwerk te vormen en zo Europabrede projecten voor oceaanonderzoek een impuls te geven. Hierdoor krijgt het Europese oceaanonderzoek een hoogwaardig karakter en kan het een wereldwijde leiderspositie innemen. |
2.2.7 |
Uit oogpunt van uniformiteit van meetsystemen, kostenefficiëntie en kwaliteitsverbetering zouden onderzoeksschepen en grote apparaten binnen een Europees netwerk voor maritiem onderzoek bijeengebracht moeten worden. Een en ander zou ondersteund moeten worden door middel van gezamenlijke aanbestedingen, mogelijk met hulp van de Europese Investeringsbank. |
2.2.8 |
Het gebruik van de in het Groenboek genoemde hernieuwbare energiebronnen, waaronder offshore windenergie en golfenergie, mits verenigbaar met andere sociaal-economische activiteiten en milieubelangen, alsook verder onderzoek en innovatie in deze sector moeten bevorderd worden. |
2.2.9 |
Er moet onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden om CO2 in uitgeputte olie- en gasvelden in zee op te slaan. |
2.2.10 |
De inspanningen om wetenschappelijke en technologische doorbraken te bereiken op mariene onderzoeksterreinen, zoals blauwe biotechnologie, navigatiesystemen en toeristische activiteiten, moeten worden opgevoerd. Daarbij moet het hoofd worden geboden aan de huidige en ook mogelijke toekomstige uitdagingen, met name klimaatverandering, afnemende visbestanden, niet-duurzaam toerisme en de demografische veranderingen in kustgebieden. O&O-activiteiten op deze gebieden moeten daarom gestimuleerd worden. |
2.2.11 |
Er moeten maatregelen worden uitgewerkt ter stimulering van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame viskwekerij via de vaststelling van voor kwekers bindende kweekprotocollen, gezien het feit dat vis een belangrijk basisvoedingsmiddel is en de viskwekerij een activiteit waarbij zeer veel hulpbronnen worden verbruikt. |
2.2.12 |
Er moet een diepgaandere analyse worden gemaakt van de potentiële gevaren voor het Europese mariene milieu, met name de gevolgen van de klimaatverandering en de daaruit voortvloeiende stijging van de zeespiegel. De monitoring van de tektonische activiteiten onder het wateroppervlak moet worden geïntensiveerd en er dient aangegeven te worden hoe men hiermee moet omgaan. |
2.2.13 |
Het gebruik en de ontwikkeling van kweekprotocollen voor de biologische acquacultuur dient te worden aangemoedigd. |
2.2.14 |
Onderzoek tot vaststelling van parameters voor het bepalen van de graad van ecologische en sociale duurzaamheid van met het gebruik van mariene middelen verbonden menselijke activiteit (visserij, aquacultuur, pleziervaart, toeristisch-recreatieve activiteiten, vervoer, energie, enz.) moet worden bevorderd en aangemoedigd. |
2.3 Verdere uitbouw van de Europese toppositie in de maritieme economie
2.3.1 |
Er moet een strategie worden opgesteld voor de manier waarop de Europese Unie, rekening houdend met duurzaamheid, kosten en technologische factoren, haar marktaandelen in de afzonderlijke segmenten van de maritieme economie in de concurrentiestrijd met derde landen kan behouden c.q. vergroten. |
2.3.2 |
Er moet tot in detail worden aangegeven in hoeverre afzonderlijke economische sectoren (bijv. energie, vervoer, toerisme, visserij & blauwe biotechnologie en scheepsbouw) momenteel bijdragen tot het Europese concurrentie- en innovatievermogen, met name in samenhang met de doelstellingen en prioriteiten van de Lissabonagenda. |
2.3.3 |
Er moet met behulp van wetenschappelijke gegevens worden aangegeven:
|
2.3.4 |
Het raakvlak tussen onderzoek en industrie moet worden vergroot, met name in specifieke maritieme clusters. Een conferentie inzake Europese maritieme clusters zou een ideaal forum kunnen worden voor regelmatige contacten tussen zeewetenschappers en de industrie. |
2.3.5 |
Het vervoer moet een grotere rol binnen het toekomstige maritieme beleid worden toebedeeld, aangezien vervoer tot de belangrijkste maritieme activiteiten behoort en sectoroverschrijdend van aard is. |
2.3.6 |
De „maritieme snelwegen” moeten gesteund worden; de omvang van het maritieme verkeer op Europese zeeën en oceanen zal in 2010, het jaar waarin de snelwegen voltooid moeten zijn, door dit ambitieuze project zijn toegenomen. De Commissie zou de lidstaten dan ook moeten aansporen de milieusituatie op de belangrijkste scheepvaartroutes nauwlettender in het oog te houden; de nieuwe GMES-technologie zou hierbij van nut kunnen zijn. |
2.3.7 |
De inspanningen om zeeterminals aan te leggen, moeten worden geïntensiveerd, te beginnen met de terminals die duidelijke intermodale kenmerken bezitten. De uitvoering van sommige TEN-T-projecten met een maritieme dimensie heeft namelijk vertraging opgelopen. |
2.3.8 |
De haveninfrastructuur en de vervoersverbindingen met eilanden moeten verbeterd worden, waarbij zeker ook aan ultraperifere regio's moet worden gedacht, en de toegang van eilanden tot markten op het vasteland dient gewaarborgd te worden. Daartoe dienen de goederen- en de personenvervoersdiensten voldoende frequent en schappelijk geprijsd te zijn, en dat geldt dan zowel voor de verbindingen met het vasteland als voor de verbindingen tussen eilanden van een en dezelfde archipel. De ontwikkeling van secundaire netwerken moet worden bespoedigd, zodat eilanden en met name ultraperifere regio's zonder onnodige vertragingen volledig op de „maritieme snelwegen” kunnen worden aangesloten. |
2.3.9 |
De samenwerking met de lidstaten en de mariene regio's ter versterking, verbetering en ontwikkeling van scheepvaartroutes moet worden voortgezet. Er moet op worden toegezien dat deze binnen de trans-Europese netwerken de nodige aandacht krijgen. |
2.3.10 |
Er moet onderzoek worden gedaan naar de voor- en nadelen van invoering van een Europese vlag. |
2.3.11 |
Het is van prioritair belang voor de ontwikkeling van het maritieme beleid dat de strategische havens een grotere rol krijgen. Tegelijkertijd moet er een studie worden uitgevoerd naar de banden tussen belangrijke en secundaire havens en de mogelijke verplaatsing en deconcentratie van bepaalde havenactiviteiten in de richting van kleinere centra. |
2.3.12 |
De Commissie zou een netwerk van scholen voor zeevaartopleidingen moeten opzetten om het onderwijs- en opleidingsniveau van zeevarenden te verbeteren en carrièremogelijkheden te formaliseren om ervoor te zorgen dat Europa over professionele en vakbekwame arbeidskrachten kan beschikken; zij zou tevens moeten komen met een voorstel voor onderwijs en levenslang leren in alle maritieme sectoren — niet alleen in de scheepvaart. |
2.3.13 |
Er moet worden gezorgd voor invoering en handhaving van in heel Europa geldende minimumnormen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in het zeevervoer en alle andere maritieme sectoren en voor bescherming tegen misbruik. |
2.3.14 |
Er moet een nieuw kader worden ontwikkeld voor een gecoördineerd beleid ten behoeve van een duurzaam maritiem toerisme in de EU. Het maritieme toerisme is een van de sterkste motoren van de maritieme economie en biedt uitstekende groeimogelijkheden, maar het is ook een sector die ten dele verantwoordelijk is voor de toename van de kustvervuiling, die op grote schaal niet-duurzame hulpbronnen verbruikt en die schuld heeft aan de achteruitgang van het milieu in kustgebieden. |
2.3.15 |
De verdere ontwikkeling van windmolenparken op zee in de EU moet worden vergemakkelijkt. Dit houdt in dat een impuls moet worden gegeven aan projecten die oplossingen bieden voor de problemen als gevolg van het feit dat de verantwoordelijkheden over de nationale, regionale en lokale niveaus zijn verdeeld. Daarbij valt met name te denken aan kabels of gecombineerd gebruik, zoals windturbines en mosselkwekerijen. |
2.3.16 |
De Commissie zou op korte termijn een voorstel moeten indienen inzake de ontwikkeling van nieuwe technologische doorbraken op het gebied van andere hernieuwbare maritieme energiebronnen, zoals getijdenstromingen of oceaanstromingen. Dit zijn activiteiten waarbij de EU op mondiaal niveau een strategische leiderschapspositie zou kunnen gaan bekleden. |
2.3.17 |
De winning van traditionele maritieme energiebronnen als olie en gas moet worden gereguleerd op basis van nauwkeurig omschreven milieubeschermingsnormen. Er dient ook voor een doeltreffende monitoring van dit soort activiteiten te worden gezorgd. |
2.3.18 |
Er moeten scenario's worden ontwikkeld voor kustbeschermingsmaatregelen die nodig zouden kunnen zijn. Daarbij moet worden uitgegaan van de verschillende voorspellingen t.a.v. zeespiegelstijging en klimaatverandering en moeten bestaande scenario's zoals die van het Waddenzeeforum worden overwogen. |
2.3.19 |
Internationale overeenkomsten om te komen tot duurzaam beheer van gemeenschappelijke visbestanden (migrerende soorten) moeten worden bevorderd. |
2.3.20 |
Er moeten onderzoeksprojecten worden gerealiseerd ter ontwikkeling van ankersystemen waarbij wordt voorkomen dat Posidonia oceanica in bijzonder waardevolle gebieden worden vernietigd. |
2.3.21 |
Voor mensen die op zee werken moet er een publieke structuur komen die zorgdraagt voor zaken als milieubewaking, grenscontrole, reddingsdiensten, visserij-inspectie, gezondheidszorg en burgerbescherming. |
2.4 Behoud van het mariene milieu voor de toekomstige generaties
2.4.1 |
Er moet worden aangegeven hoe het milieu daadwerkelijk beschermd en hersteld kan worden, op Europees niveau moeten milieubeschermingscriteria worden opgesteld en toegepast en de kwaliteit van ecosystemen en habitats aan de kust en op zee moet worden gewaarborgd. |
2.4.2 |
Er moet worden verduidelijkt hoe de thematische strategie voor het mariene milieu en de richtlijn Mariene strategie in het toekomstige overkoepelende maritieme beleid geïntegreerd zullen worden, rekening houdend met de herziene tijdschema's die het Comité van de Regio's heeft voorgesteld. Omwille van de efficiëntie moeten deze tijdschema's worden afgestemd op andere grote EU-programma's zoals de structuur- en landbouwfondsen. |
2.4.3 |
De inspanningen van de mariene regio's om het milieu te beschermen moeten gecoördineerd en ondersteund worden, met name waar het gaat om het aanwijzen van transregionale en/of transnationale beschermde mariene gebieden, het uitwerken van concrete voorstellen om de verontreiniging door schepen (met name radioactieve lozingen, emissies, lozingen van o.a. ballastwater, waardoor er exoten in het mariene milieu kunnen worden geïntroduceerd), alsook de schade die door menselijke activiteit aan waardevolle mariene habitats, zoals genoemd in de Habitatrichtlijn wordt toegebracht, aanmerkelijk terug te dringen. Tevens moeten de mariene regio's worden geholpen om de kwaliteit van ecosystemen en habitats aan de kust en op zee te waarborgen, mede in het licht van de ernstige gevolgen voor de toestand van het mariene milieu die economische activiteiten, vooral door het terechtkomen van nutriënten in zee, met zich mee kunnen brengen. |
2.4.4 |
Er moet gedetailleerd worden aangegeven waar en hoe milieuvriendelijke technologie in de plaats kan komen van traditionele technologie. Een dergelijke overschakeling moet door middel van financiële stimulansen en steunprogramma's aangemoedigd en vergemakkelijkt worden. |
2.4.5 |
De druk op degenen die de wettelijke normen en voorschriften schenden, moet worden opgevoerd en er moeten juridische stappen tegen hen worden ondernomen, met name in het geval van het illegaal storten van afval op zee, illegale visserij en het smokkelen van mensen of goederen. |
2.4.6 |
Maritieme routes moeten beter worden beveiligd en er moet onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheid om een loodsplicht in te voeren voor olietankers en andere schepen met een gevaarlijke lading, en naar de mogelijkheid om een algemene loodsplicht op nauwe vaartrajecten in te voeren. |
2.4.7 |
Initiatieven die zijn gericht op aanpassing of verbetering van de havenontvangstinstallaties voor bilgewater moeten gesteund worden en technologische innovaties op het gebied van het vervoer en de verwerking van olie moeten bevorderd worden, ook om import van zich snel verspreidende exoten tegen te gaan. |
2.4.8 |
Internationale overeenkomsten met het oog op de instandhouding van vanuit commercieel oogpunt belangrijke visbestanden van sterk migrerende soorten moeten worden ondersteund en aangemoedigd, daar deze bestanden niet voldoende kunnen worden beschermd door alleen op de communautaire vloot instandhoudingsmaatregelen toe te passen. |
2.4.9 |
Er moet een netwerk van beschermde Europese mariene gebieden, alsmede een monitoringnetwerk dat met name de lidstaten van de EU en haar buurlanden verbindt, tot stand worden gebracht ter bevordering van uitwisseling van ervaringen en goede beheerspraktijken. |
2.4.10 |
Initiatieven om protocollen op te stellen voor beheer en behandeling van ballastwater van schepen moeten worden gesteund, omdat via ballastwater ongewild exoten kunnen worden geïmporteerd die kunnen bijdragen tot verlies van biodiversiteit. |
2.5 Financiering en rechtsinstrumenten
2.5.1 |
Er moet een catalogus worden samengesteld van alle bestaande financieringsinstrumenten voor maritieme beleidsmaatregelen op Europees niveau: de structuurfondsen, de verordening inzake het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Europees visserijfonds, het fonds voor levenslang leren en het 7e kaderprogramma voor onderzoek & ontwikkeling. Nagegaan moet worden of deze instrumenten effectief zijn: misschien moeten ze worden vereenvoudigd of moet er meer bekendheid aan worden gegeven. |
2.5.2 |
Er moet een overzicht worden opgesteld van de projecten in de maritieme sector die reeds door de Commissie gefinancierd worden. |
2.5.3 |
Bij toekomstige steunregelingen (vanaf 2014) dient veel meer aandacht aan de integrale benadering te worden geschonken. |
2.5.4 |
Er moet onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheid om de financieringsinstrumenten van de EU onder te brengen in een Europees kust- en eilandenfonds, dat dan één vereenvoudigd systeem voor (bijna) alle maritieme kwesties zou moeten vormen. |
2.5.5 |
Er moet financiële steun komen voor vanuit biologisch, milieu- en architecturaal oogpunt bijzonder waardevolle gebieden in crisis, die op economisch gebied in grote mate van maritieme activiteiten afhankelijk zijn. |
2.5.6 |
Het huidige EU-rechtskader moet aan de hand van een meer maritiem perspectief worden herzien. Knelpunten en ontbrekende schakels bij de integratie van beleidsmaatregelen moeten worden aangepakt en de regulering binnen het huidige rechtskader moet worden verbeterd. |
2.5.7 |
Er moeten specifieke financiële instrumenten worden vastgesteld en ingeschakeld in vanuit ecologisch en cultureel oogpunt waardevolle gebieden die worden gekenmerkt door kleinschalige kustvisserij, soms in combinatie met ambachtelijke landbouw, waarvoor de thans beschikbare financiële instrumenten niet kunnen worden ingezet omdat deze kleine ondernemingen op economisch gebied en qua omvang niet aan de noodzakelijke voorwaarden voldoen. |
2.5.8 |
Er moeten financiële instrumenten komen voor kustgebieden en eilanden om de kosten te helpen dekken van de maatregelen die deze gebieden nemen in het belang van de EU, met name de bestrijding van drugs- en mensenhandel, de bestrijding van illegale immigratie en de vervuiling van de zee, en de controle in exclusieve economische zones. |
2.5.9 |
Het is zaak de internationale samenwerking en de implementatie van internationale wetgeving op basis van UNCLOS verder tot ontwikkeling te brengen. |
2.6 Integratie van de maritieme ruimte inclusief eilanden, achterland en perifere regio's
2.6.1 |
Er moet worden nagegaan hoe ruimtelijke ordening en het geïntegreerde beheer van kustgebieden — eilanden vormen in dit verband een geval apart — ingezet kunnen worden ten behoeve van de integratie van sectorgebonden beleidsmaatregelen op terreinen met meerdere gebruiksdoeleinden. |
2.6.2 |
Er moet een krachtig geografisch georiënteerd instrument voor de maritieme sector worden ontwikkeld, naar het voorbeeld van INSPIRE (infrastructuur voor ruimtelijke informatie aan land). |
2.6.3 |
Uitgaande van de specifieke behoeften van de uiteenlopende mariene regio's moet er zo spoedig mogelijk een Europese kustwacht worden opgericht. |
2.6.4 |
Er moet worden nagegaan hoe EU-financieringsinstrumenten beter ingezet kunnen worden om (i) op korte termijn lidstaten of regio's die rechtstreeks te maken hebben met de voortdurend aanzwellende illegale immigratiegolf bij te staan, en (ii) op langere termijn derde landen te helpen een zodanig niveau van politieke en economische ontwikkeling te bereiken dat de stroom illegalen uit deze landen afneemt. In dit verband steunt het Comité het voorstel van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement om op Malta een speciaal agentschap voor illegale immigratie en asielkwesties op te richten. |
2.6.5 |
Er moet — naast de steun aan de nationale overheden — meer steun worden verleend aan regionale en lokale overheden voor de opvang van nieuwe migranten als deze zich eenmaal op hun grondgebied bevinden. |
2.6.6 |
De inlanddimensie en de interactie tussen inland, binnenwateren en rivieren, kustgebieden en de zee moeten in aanmerking worden genomen. De diverse verbanden moeten zichtbaar worden gemaakt. |
2.6.7 |
De verdere ontwikkeling en toepassing van de strengste normen op het gebied van scheepsveiligheid in Europese wateren moet worden gewaarborgd om scheepsongevallen op open zee, aan de kust en in havens te voorkomen. |
2.6.8 |
Gezien de specifieke omstandigheden en problemen waarmee perifere regio's en eilanden te maken hebben moeten er aparte programma's en maatregelen worden ontwikkeld, met name t.a.v. kwesties als:
|
2.6.9 |
Er moeten strategieën voor de korte en voor de middellange termijn worden uitgewerkt om het toenemende misbruik van de oceanen en zeeën in Europa tegen te gaan, en dan met name wat de mensensmokkel richting Europa betreft. |
2.6.10 |
Verder moet ook worden geanalyseerd welke nadelen er in de praktijk kleven aan de mate van afgelegenheid van de verschillende maritieme regio's en moet een maritiem vervoersbeleid worden ontwikkeld dat gebaseerd is op cohesie, met het oogmerk de integratie van de perifere zeeregio's in de EU te verbeteren. |
2.6.11 |
Experimenteren met geïntegreerd kustbeheer moet worden bevorderd, om zo organisatiestructuren en procedures te kunnen ontwikkelen en promoten waarmee voor een betere coördinatie tussen de verschillende bestuursinstanties kan worden gezorgd. Tevens moet de participatie van de samenleving in de besluitvorming betreffende de kuststreek worden bevorderd. |
2.7 Publiek bewustzijn en maritiem erfgoed
2.7.1 |
Er moet een voorstel worden uitgewerkt om mensen stelselmatig bewuster te maken van maritieme kwesties door middel van een permanent initiatief waarbij de gemeenschappelijke maritieme traditie, cultuur en identiteit in Europa worden belicht. |
2.7.2 |
In een voorstel moet worden aangegeven hoe de maritieme dimensie een plaats kan worden gegeven in het Europese jaar van de interculturele dialoog 2008. |
2.7.3 |
Om het bewustzijn van de burgers te vergroten zou een systematische benadering moeten worden ontwikkeld om het nieuwe maritieme beleid op plaatselijk niveau te verankeren en de concrete implementatie ervan te waarborgen. |
Brussel, 13 februari 2007.
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
M. DELEBARRE
(1) PB C 310 van 16.12.2004, blz. 1.
(2) COM(2005) 12 final.
(3) CdR 84/2005.
(4) CdR 46/2006.
(5) PB L 148 van 6.6.2002, blz. 24.