EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52007AE0213
Opinion of the European Economic and Social Committee on the Communication from the Commission under Article 138(2) of the EC Treaty on the strengthening of maritime labour standards COM(2006) 287 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie krachtens artikel 138, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende de versterking van de maritieme arbeidsnormen COM(2006) 287 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie krachtens artikel 138, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende de versterking van de maritieme arbeidsnormen COM(2006) 287 final
OJ C 97, 28.4.2007, p. 33–34
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 97/33 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie krachtens artikel 138, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende de versterking van de maritieme arbeidsnormen
COM(2006) 287 final
(2007/C 97/11)
De Europese Commissie heeft op 16 juni 2006 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.
De gespecialiseerde afdeling Vervoer, energie, infrastructuur en informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 11 januari 2007 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Etty.
Het Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 februari 2007 gehouden 433e zitting (vergadering van 15 februari) het volgende advies uitgebracht, dat met 190 stemmen vóór, bij 5 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Inleiding
1.1 |
Met het in 2006 geconsolideerde Verdrag betreffende arbeid op zee heeft de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) een belangrijk nieuw instrument in handen dat enerzijds het recht van zeevarenden op fatsoenlijke werkomstandigheden beschermt en anderzijds de voorwaarden schept voor eerlijke concurrentie voor de reders. |
1.2 |
Het verdrag vormt een aanvulling op de drie grote verdragen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO): het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS), het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW) en het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL). Het wordt dan ook gezien als de vierde pijler van de internationale regeling inzake kwaliteitsscheepvaart. |
1.3 |
Het nieuwe verdrag komt in de plaats van de 68 bestaande maritieme overeenkomsten van de IAO en treedt in werking na ratificatie door dertig aangesloten landen, op voorwaarde dat die gezamenlijk ten minste 33 % van de mondiale koopvaardijtonnage vertegenwoordigen. |
2. Opmerkingen
2.1 |
De in het verdrag vastgelegde normen gelden voor de bemanning van zeeschepen met een bruto registertonnage van 500 ton of meer die worden gebruikt voor de internationale vaart of op trajecten tussen buitenlandse havens. De normen hebben betrekking op:
|
2.2 |
Het Comité prijst de Commissie voor het feit dat zij de werkzaamheden van de IAO en daarmee ook de totstandkoming van dit nieuwe verdrag heeft gesteund. Ook is er alle lof voor de samenwerking met de nationale regeringen, vakbonden en werkgeversorganisaties in het kader van het tripartiete overleg met de IAO. Daarmee is beslist een goede basis gelegd voor de taken die, nu het nieuwe instrument daar is, nog moeten worden volbracht, nl. de ratificatie door de lidstaten en de eventuele aanpassing van het acquis communautaire. |
2.3 |
Het verdrag berust op een broos evenwicht in de besluitvorming op internationaal niveau en in het tripartiete overleg. Dit betekent dat de Commissie er alles aan moet doen om dit resultaat veilig te stellen en te steunen, en om een succesvolle tenuitvoerlegging hiervan niet in gevaar te brengen. |
2.4 |
Het is een goede zaak dat de Commissie aandringt op zo snel mogelijke ratificatie door de lidstaten. De handtekening van deze 27 landen, die samen 28 % van de wereldvloot vertegenwoordigen, zou zonder meer een enorme stap vooruit betekenen. |
2.5 |
Ratificatie is uitsluitend een taak van de lidstaten, daar de EU zelf niet lid is van de IAO. Het Comité verwelkomt het besluit van de Commissie om de sociale partners uit te nodigen voor onderhandelingen op Europees niveau over een overeenkomst. Zo'n overeenkomst zou de ratificatie door de lidstaten zeker een stuk vergemakkelijken. Het Comité verwacht dat de lidstaten zo snel mogelijk — hopelijk in 2008 — tot ratificatie zullen overgaan. |
2.6 |
De onderhandelingen zijn inmiddels gaande en daarom acht het Comité het verstandiger om zich voorlopig niet uit te laten over de drie belangrijkste vraagstukken uit de Commissiemededeling:
Hetzelfde geldt voor de vraag of deel B van het verdrag (de richtlijnen) een bindend karakter moet krijgen. Indien de sociale partners niet tot een overeenkomst weten te komen, zal het Comité zich opnieuw over deze punten buigen. |
2.7 |
Hoewel het IAO-verdrag een tripartiete structuur in het leven heeft geroepen, wil het Comité erop wijzen dat het EG-Verdrag niet in een dergelijk mechanisme voorziet. De oplossing die de Commissie uiteindelijk zal aandragen om de EU-coördinatie in het tripartiete besluitvormingsproces te waarborgen, mag in geen geval de tripartiete IAO-bepalingen op nationaal niveau verzwakken. |
2.8 |
Het Comité zou graag zien dat de Commissie de vergaderingen van de IAO met deskundigen over de ontwikkeling van praktische richtsnoeren voor controles door vlag- en havenstaten ondersteunt. |
Brussel, 15 februari 2007.
De voorzitter
van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Dimitris DIMITRIADIS