EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007AE0208

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (gecodificeerde versie) COM(2006) 652 final — 2006/0214 (COD)

OJ C 97, 28.4.2007, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 97/14


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (gecodificeerde versie)

COM(2006) 652 final — 2006/0214 (COD)

(2007/C 97/06)

De Raad heeft op 22 november 2006 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig art. 262 van het EG-Verdrag, te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 22 januari 2007. Rapporteur was de heer VERBOVEN.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 433e zitting op 15 en 16 februari 2007 (vergadering van 15 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 181 stemmen vóór en twee stemmen tegen, bij elf onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Comité kan zich grotendeels vinden in het voorstel van de Commissie, maar roept haar wel op om de twee door hem geplaatste kanttekeningen in aanmerking te nemen en de tekst van de overwegingen dienovereenkomstig aan te passen. Het pleit verder voor een spoedige goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad.

2.   Toelichting

2.1   Samenvatting van het Commissievoorstel

2.1.1

Onderhavig voorstel beoogt de codificatie van Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats. De nieuwe richtlijn vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt (1); volgens de Commissie laat dit voorstel de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt het zich ertoe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor bedoelde codificatie vereist zijn.

2.2   Opmerkingen

2.2.1

De naleving van veiligheids- en gezondheidsvoorschriften bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats vormt een belangrijk aspect van de preventiemaatregelen. Sinds 1989 wordt er een minimale harmonisering van deze regels doorgevoerd. De richtlijn van 30 november 1989 is herhaaldelijk gewijzigd om er een groter aantal arbeidssituaties (met name werkzaamheden op hoogte) onder te laten vallen en om gezondheid op de werkplek ruimer, d.w.z. met inachtneming van ergonomische beginselen, te benaderen. Hoewel de Commissie de toepasselijke regels langs niet-officiële weg heeft gecoördineerd, kunnen die verschillende wijzigingen toch bij degenen voor wie de wetgeving bedoeld is, verwarring doen ontstaan.

2.2.2

Codificatie mag geen enkele inhoudelijke wijziging met zich meebrengen. Het Comité heeft na bestudering van het voorstel kunnen vaststellen dat aan dit grondbeginsel is voldaan, onder voorbehoud van de volgende kanttekeningen:

In overwegingen (10) en (11) van Richtlijn 2001/45/EEG wordt de aandacht gevestigd op het feit dat werknemers die geacht worden bij werkzaamheden op hoogte arbeidsmiddelen te hanteren een speciale opleiding nodig hebben. Het Comité dringt erop aan dat een dergelijke overweging ook in onderhavig voorstel voor codificatie wordt opgenomen.

Het Comité is van mening dat onderhavig voorstel krachtens besluit 2003/C 218/01 van de Raad van 22 juli 2003 aan het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats moet worden voorgelegd. Een dergelijke raadpleging zou moeten worden vermeld in de verwachte effecten van de richtlijn, conform wat tot op heden gebruikelijk was.

2.2.3

Onder voorbehoud van de hierboven geformuleerde opmerkingen, is het Comité van mening dat de Commissie de vigerende bepalingen op rationele wijze heeft samengevoegd, hetgeen de duidelijkheid ten goede komt en geen inhoudelijke problemen met zich meebrengt.

2.2.4

Het Comité kan zich derhalve grotendeels vinden in het voorstel van de Commissie, maar roept haar wel op om de twee door hem geplaatste kanttekeningen in aanmerking te nemen en de tekst van de overwegingen dienovereenkomstig aan te passen. Het pleit verder voor een spoedige goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad.

Brussel, 15 februari 2007.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Dimitris DIMITRIADIS


(1)  Richtlijn 89/655/EEG van de Raad, Richtlijn 95/63/EG van de Raad en Richtlijn 2001/45/EG van het Europees Parlement en de Raad.


Top