This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62000CJ0129
Judgment of the Court of 9 December 2003.#Commission of the European Communities v Italian Republic.#Failure of a Member State to fulfil obligations - Construction contrary to Community law of national legislation by case-law and administrative practice - Conditions for the recovery of sums paid though not due.#Case C-129/00.
Arrest van het Hof van 9 december 2003.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
Niet-nakoming - Met gemeenschapsrecht strijdige uitlegging van nationale wet door rechtspraak en administratieve praktijk - Voorwaarden voor terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen.
Zaak C-129/00.
Arrest van het Hof van 9 december 2003.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
Niet-nakoming - Met gemeenschapsrecht strijdige uitlegging van nationale wet door rechtspraak en administratieve praktijk - Voorwaarden voor terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen.
Zaak C-129/00.
Jurisprudentie 2003 I-14637
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:656
«Niet-nakoming – Met gemeenschapsrecht strijdige uitlegging van nationale wet door rechtspraak en administratieve praktijk – Voorwaarden voor terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 226 EG)
(Art. 226 EG)
ARREST VAN HET HOF
9 december 2003 (1)
„Niet-nakoming – Met gemeenschapsrecht strijdige uitlegging van nationale wet door rechtspraak en administratieve praktijk – Voorwaarden voor terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen”
In zaak C-129/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E. Traversa als gemachtigde, bijgestaan door P. Biavati, avvocato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verzoekster,
tegen
Italiaanse Republiek, vertegenwoordigd door I. M. Braguglia als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verweerster,
betreffende een verzoek om vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door de handhaving van artikel 29, lid 2, van wet nr. 428 van 29 december 1990, getiteld Disposizioni per l'adempimento di obblighi derivanti dall'appartenenza dell'Italia alle Comunità europee (legge comunitaria per il 1990) [bepalingen voor de uitvoering van de verplichtingen die voor Italië uit zijn lidmaatschap van de Europese Gemeenschappen voortvloeien (communautaire wet voor 1990)] (GURI nr. 10 van 12 januari 1991, gewoon supplement, blz. 5), zoals door de administratie en door de rechterlijke instanties toegepast en uitgelegd, dat een regeling inzake het bewijs van de afwenteling op derden van in strijd met het gemeenschapsrecht geïnde belastingen toelaat die het de belastingplichtige onmogelijk, althans uiterst moeilijk maakt, zijn recht op terugbetaling van die belastingen uit te oefenen, de krachtens het EG-Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 2 april 2003,gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 3 juni 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
rechtdoende, verstaat:
Skouris |
Jann |
Timmermans |
Gulmann |
Cunha Rodrigues |
Rosas |
Edward |
La Pergola |
Puissochet |
Schintgen |
Macken |
Colneric |
von Bahr |
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |