EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0422
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 26 June 2003.#Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ) and Ola Ramstedt v Riksskatteverket.#Reference for a preliminary ruling: Regeringsrätten - Sweden.#Occupational endowment pension insurance - Policy taken out with a company in another Member State - Difference in tax treatment - Compatibility with Article 49 EC.#Case C-422/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 26 juni 2003.
Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ) en Ola Ramstedt tegen Riksskatteverket.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Regeringsrätten - Zweden.
Aanvullende pensioenverzekering via kapitalisatie - Afsluiting bij in andere lidstaat gevestigde maatschappij - Verschil in fiscale behandeling - Verenigbaarheid met artikel49 EG.
Zaak C-422/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 26 juni 2003.
Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ) en Ola Ramstedt tegen Riksskatteverket.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Regeringsrätten - Zweden.
Aanvullende pensioenverzekering via kapitalisatie - Afsluiting bij in andere lidstaat gevestigde maatschappij - Verschil in fiscale behandeling - Verenigbaarheid met artikel49 EG.
Zaak C-422/01.
European Court Reports 2003 I-06817
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:380
«Aanvullende pensioenverzekering via kapitalisatie – Afsluiting bij in andere lidstaat gevestigde maatschappij – Verschil in fiscale behandeling – Verenigbaarheid met artikel 49 EG»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 49 EG)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
26 juni 2003 (1)
„Aanvullende pensioenverzekering via kapitalisatie – Afsluiting bij in andere lidstaat gevestigde maatschappij – Verschil in fiscale behandeling – Verenigbaarheid met artikel 49 EG”
In zaak C-422/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding tussen Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ), Ola Ramstedten
Riksskatteverket, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van het EG-Verdrag en met name van artikel 49 EG,wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Försäkringsaktiebolaget Skandia (publ) en O. Ramstedt, vertegenwoordigd door J.-M. Bexhed; Riksskatteverket, vertegenwoordigd door G. Bäck als gemachtigde; de Zweedse regering, vertegenwoordigd door A. Kruse en door K. Wistrand als gemachtigde; de Commissie, vertegenwoordigd door C. Tufvesson en R. Lyal, en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door E. Wright en P. A. Bjørgan, ter terechtzitting van 30 januari 2003,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 3 april 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door Regeringsrätten (Zweden) bij beschikking van 23 oktober 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Wathelet |
Timmermans |
La Pergola |
Jann |
Rosas |
|
De griffier |
De president van de Vijfde kamer |
R. Grass |
M. Wathelet |