Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1747

Verordening (EU) 2024/1747 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943 wat betreft het Verbeteren van de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie (Voor de EER relevante tekst)

PE/1/2024/REV/1

PB L, 2024/1747, 26.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1747/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1747/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1747

26.6.2024

VERORDENING (EU) 2024/1747 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 juni 2024

tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943 wat betreft het Verbeteren van de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Sinds september 2021 worden zeer hoge prijzen en volatiliteit op de elektriciteitsmarkten waargenomen. Zoals het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (Agency for the Cooperation of Energy Regulators — ACER) in zijn eindbeoordeling van de opzet van de groothandelsmarkt voor elektriciteit in de EU van april 2022 heeft aangegeven, komt dit voornamelijk door de hoge prijs van gas, dat wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit.

(2)

De escalatie van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die een partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (4), en de naar aanleiding daarvan sinds februari 2022 opgelegde internationale sancties hebben een gascrisis veroorzaakt, de mondiale energiemarkten verstoord, het probleem van de hoge gasprijzen verergerd en een aanzienlijke secundaire impact gehad op de elektriciteitsprijzen. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft ook onzekerheid veroorzaakt over de levering van andere grondstoffen, zoals steenkool en ruwe olie, die worden gebruikt door elektriciteitsproductie-installaties. Die onzekerheid heeft de volatiliteit van de elektriciteitsprijzen opnieuw sterk doen toenemen. De verminderde beschikbaarheid van verschillende kernreactoren en de lage waterkrachtproductie hebben de stijging van de elektriciteitsprijzen nog versterkt.

(3)

In reactie op die situatie heeft de Commissie in haar mededeling van 13 oktober 2021, getiteld “De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen” een toolbox van maatregelen gepresenteerd die de Unie en haar lidstaten kunnen aanwenden om de onmiddellijke gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudelijke afnemers en bedrijven aan te pakken, met inbegrip van inkomenssteun, belastingverlagingen, energiebesparingen en opslagmaatregelen en om de weerbaarheid tegen toekomstige prijsschokken te versterken. In haar mededeling van 8 maart 2022, getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” heeft de Commissie een reeks aanvullende maatregelen geschetst om de toolbox te versterken en een antwoord te bieden op de stijgende energieprijzen. Op 23 maart 2022 heeft de Commissie ook een tijdelijk staatssteunkader ingesteld om de gevolgen van de hoge energieprijzen met bepaalde subsidies te verzachten.

(4)

In haar mededeling van 18 mei 2022 heeft de Commissie het REPowerEU-plan voorgesteld waarin aanvullende maatregelen zijn ingevoerd die zijn gericht op energiebesparing, diversificatie van de energievoorziening, een aangescherpte energie-efficiëntiedoelstelling en een versnelde uitrol van hernieuwbare energie om de Unie minder afhankelijk te maken van Russische fossiele brandstoffen, met onder meer een voorstel om het streefcijfer van de Unie voor 2030 voor het bruto-eindverbruik van hernieuwbare energie op te trekken tot 45 %. Voorts werden in de mededeling van de Commissie van 18 mei 2022, getiteld “Kortetermijnmaatregelen op de energiemarkt en verbeteringen op lange termijn in de opzet van de elektriciteitsmarkt — een gedragslijn” niet alleen aanvullende kortetermijnmaatregelen voorgesteld om de hoge energieprijzen aan te pakken, maar werd ook in kaart gebracht op welke gebieden de opzet van de elektriciteitsmarkt kon worden verbeterd en werd het voornemen aangekondigd om die gebieden te beoordelen met het oog op een wijziging van het wetgevingskader.

(5)

Om de energieprijscrisis en de veiligheidsproblemen dringend aan te pakken en de prijsstijgingen voor burgers tegen te gaan, heeft de Unie meerdere rechtshandelingen vastgesteld, waaronder Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een sterke gasopslagregeling (5), en Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad (6) tot vaststelling van doeltreffende maatregelen ter vermindering van de vraag naar gas en elektriciteit, Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad (7) tot vaststelling van prijsbeperkende regelingen om uitzonderlijke winsten op zowel de gas- als de elektriciteitsmarkt te voorkomen en Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad (8) tot vaststelling van maatregelen om de vergunningsprocedures voor installaties voor hernieuwbare energie te versnellen.

(6)

Een goed geïntegreerde energiemarkt die voortbouwt op de Verordeningen (EU) 2018/1999 (9), (EU) 2019/942 (10) en (EU) 2019/943 (11) van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen (EU) 2018/2001 (12), (EU) 2018/2002 (13) en (EU) 2019/944 (14) van het Europees Parlement en de Raad, die samen doorgaans “het pakket Schone energie voor alle Europeanen” (“pakket schone energie”) worden genoemd dat in 2018 en 2019 is aangenomen, stelt de Unie in staat in alle marktomstandigheden de economische voordelen van een interne energiemarkt te benutten, de voorzieningszekerheid te waarborgen en het decarbonisatieproces te ondersteunen om de Uniedoelstelling op het gebied van klimaatneutraliteit te verwezenlijken. Grensoverschrijdende interconnectiviteit zorgt ook voor een veiligere, betrouwbaardere en efficiëntere werking van elektriciteitssystemen en voor een beter vermogen om plotselinge prijsschokken op te vangen.

(7)

Om de interne energiemarkt te versterken en de klimaat- en energietransitiedoelstellingen te verwezenlijken, moet het elektriciteitsnet van de Unie aanzienlijk worden gemoderniseerd, zodat het in staat is een sterke toename van de capaciteit voor de opwekking van hernieuwbare energie, met weersafhankelijke variabiliteit van opgewekte energie en veranderende elektriciteitsstroompatronen in de Unie, op te vangen en te voldoen aan de nieuwe vraag in verband met bijvoorbeeld elektrische voertuigen en warmtepompen. Investeringen in netten, zowel op nationale schaal als over de grenzen heen, zijn cruciaal voor de goede werking van de interne elektriciteitsmarkt, onder meer voor de voorzieningszekerheid. Dergelijke investeringen zijn nodig om hernieuwbare energie en de vraag naar hernieuwbare energie te integreren in een context waarin beide verder uit elkaar liggen dan vroeger en uiteindelijk om de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Daarom moet elke hervorming van de elektriciteitsmarkt van de Unie bijdragen tot een meer geïntegreerd Europees elektriciteitsnet, om ervoor te zorgen dat elke lidstaat, wat elektriciteit betreft, een interconnectiviteitsniveau bereikt dat in overeenstemming is met het streefcijfer voor interconnectiviteit op elektriciteitsgebied voor 2030 van ten minste 15 % op grond van artikel 4, punt d), 1), van Verordening (EU) 2018/1999, dat die interconnectiecapaciteit zoveel mogelijk wordt gebruikt voor grensoverschrijdende handel en dat het elektriciteitsnet en de connectiviteitsinfrastructuur van de Unie worden aangelegd of gemoderniseerd, zoals de Unieprojecten van gemeenschappelijk belang die zijn vastgesteld op grond van Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad (15). Aan alle burgers en ondernemingen van de Unie moet adequate connectiviteit worden geboden, aangezien dit hen belangrijke kansen kan bieden om deel te nemen aan de energietransitie en de digitale transformatie van de Unie. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de ultraperifere gebieden bedoeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de specifieke situatie van die gebieden wordt erkend en bepaald is dat voor die gebieden specifieke maatregelen moeten worden genomen.

(8)

De huidige opzet van de elektriciteitsmarkt heeft onder meer bijgedragen aan de opkomst van nieuwe en innovatieve producten, diensten en maatregelen op de detailhandelsmarkten voor elektriciteit, die energie-efficiëntie en de invoering van hernieuwbare energie ondersteunen en meer keuzemogelijkheden bieden om consumenten te helpen hun energierekening te verlagen, onder meer via kleinschalige stroomopwekkingsinstallaties en opkomende diensten voor vraagrespons. Het potentieel van de digitalisering van het energiesysteem benutten en daarop voortbouwen, bijvoorbeeld door actieve participatie van consumenten, moet een essentieel onderdeel zijn van toekomstige elektriciteitsmarkten en -systemen in de Unie. Tegelijkertijd moeten de keuzes van de consument worden gerespecteerd, moeten consumenten kunnen profiteren van een verscheidenheid aan contractuele aanbiedingen en moeten huishoudelijke afnemers tijdens een energiecrisis worden beschermd tegen hoge energieprijzen. De integratie van het energiesysteem moet de planning en werking van het gehele energiesysteem bestrijken, over de grenzen tussen energiedragers, infrastructuren en verbruikssectoren heen, door de onderlinge verbanden te versterken op basis van synergieën en ondersteund door digitalisering, met als doel te zorgen voor veilige, betaalbare, betrouwbare en duurzame energie.

(9)

In de context van de energiecrisis heeft de huidige opzet van de elektriciteitsmarkt een aantal tekortkomingen en onverwachte consequenties aan het licht gebracht in verband met het effect van de hoge en volatiele prijzen van fossiele brandstoffen op de kortetermijnmarkten voor elektriciteit, waardoor huishoudens en ondernemingen worden blootgesteld aan aanzienlijke prijspieken, met navenante gevolgen voor hun elektriciteitsrekeningen.

(10)

Een snellere uitrol van hernieuwbare energie en schone flexibele technologieën is de meest duurzame en kosteneffectieve manier om de vraag naar fossiele brandstoffen voor elektriciteitsopwekking structureel te verminderen en direct elektriciteitsverbruik mogelijk te maken door middel van de elektrificatie van de energievraag en integratie van het energiesysteem. Hernieuwbare bronnen kunnen, dankzij hun lage operationele kosten, een positief effect hebben op de elektriciteitsprijzen in de hele Unie en het verbruik van fossiele brandstoffen verminderen.

(11)

De veranderingen in de opzet van de elektriciteitsmarkt moeten ervoor zorgen dat consumenten, ook de meest kwetsbare, de vruchten plukken van de toenemende uitrol van hernieuwbare energie en de energietransitie als geheel en hen uiteindelijk beschermen tegen energiecrises, en moeten voorkomen dat meer huishoudelijke afnemers in energiearmoede belanden. Die veranderingen moeten het effect van de hoge prijzen van fossiele brandstoffen, met name van de gasprijs, op de elektriciteitsprijzen beperken, zodat huishoudelijke afnemers en ondernemingen op langere termijn de vruchten kunnen plukken van betaalbare en zekere energie uit duurzame hernieuwbare en koolstofarme bronnen. Evenzo dragen energie-efficiënte oplossingen bij tot het verlagen van de totale energiekosten, waardoor de behoefte aan uitbreiding van het elektriciteitsnet en de opwekkingscapaciteit kan worden beperkt.

(12)

De hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt heeft tot doel betaalbare en concurrerende elektriciteitsprijzen voor alle consumenten te waarborgen. Die hervorming moet als zodanig niet alleen huishoudelijke afnemers ten goede komen maar ook aan het concurrentievermogen van de industrieën van de Unie door de noodzakelijke investeringen in schone technologie om hun netto-nultransitietrajecten te verwezenlijken, te faciliteren. De energietransitie in de Unie moet worden ondersteund door een sterke basis voor schone productietechnologie. Die hervormingen zullen de betaalbare elektrificatie van de industrie en de positie van de Unie als wereldleider op het gebied van onderzoek en innovatie in schone energietechnologieën schragen.

(13)

Goed functionerende en efficiënte kortetermijnmarkten zijn een belangrijk instrument voor de integratie van hernieuwbare energie en flexibiliteitsmiddelen in de elektriciteitsmarkt en maken het mogelijk het energiesysteem op kosteneffectieve wijze te integreren.

(14)

Intradaymarkten zijn bijzonder belangrijk voor de integratie van variabele hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitssysteem tegen de laagste kostprijs, aangezien zij marktdeelnemers in staat stellen tekorten of overschotten aan elektriciteit dichter bij het tijdstip van levering te verhandelen. Aangezien producenten van variabele hernieuwbare energie hun productie slechts kort voor de leveringstermijn nauwkeurig kunnen inschatten, is het cruciaal dat zij hun handelsmogelijkheden optimaal benutten door middel van toegang tot een liquide markt zo kort mogelijk voor het tijdstip van levering van de elektriciteit. De gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt moet derhalve worden verkort en dichter bij de werkelijke tijd worden gebracht om marktdeelnemers maximale kansen te geven om tekorten en overschotten aan elektriciteit te verhandelen en bij te dragen tot een betere integratie van variabele hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitssysteem. Wanneer die verandering risico’s voor de leveringszekerheid met zich meebrengt en om een kostenefficiënte overgang naar de kortere gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt mogelijk te maken, moeten de transmissiesysteembeheerders, op basis van een effectbeoordeling en mits goedkeuring door de betrokken regulerende instantie, om een afwijking kunnen verzoeken, om een verlenging van de uitvoeringstermijn te verkrijgen. Dat verzoek moet vergezeld gaan van een actieplan met concrete stappen in de richting van de invoering van de nieuwe gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt.

(15)

Het is daarom belangrijk dat de intradaymarkten zich aanpassen aan de deelname van technologieën voor variabele hernieuwbare energie zoals zonne- en windenergie en aan de deelname van vraagrespons en energieopslag. De liquiditeit van de intradaymarkten moet worden verbeterd door de orderportefeuilles te delen tussen marktdeelnemers binnen een biedzone, ook wanneer de zoneoverschrijdende capaciteit op nul wordt gesteld of na de gate-closuretijd van de intradaymarkt. Om ervoor te zorgen dat orderportefeuilles binnen de termijn voor de koppeling van de day-ahead- en intradaymarkt tussen benoemde elektriciteitsmarktbeheerders (nominated electricity market operators — NEMO’s) worden gedeeld, moeten de NEMO’s alle orders voor day-ahead- en intradayproducten en producten met dezelfde kenmerken indienen bij de single-day-ahead- en intradaykoppeling en mogen zij de handel in day-ahead- of intradayproducten of producten met dezelfde kenmerken niet organiseren buiten de single-day-ahead- en intradaykoppeling. Om het inherente risico van discriminatie bij de handel in day-ahead- en intradayproducten binnen en buiten de single-day-ahead- en intradaykoppeling en het daaruit volgende wegvloeien van liquiditeit op de gekoppelde elektriciteitsmarkten van de Unie aan te pakken, moet die verplichting gelden voor NEMO’s, ondernemingen die direct of indirect zeggenschap uitoefenen over een NEMO en ondernemingen die direct of indirect onder zeggenschap staan van een NEMO. Om de transparantie op de markten te verbeteren, moeten marktdeelnemers, in voorkomend geval, informatie verstrekken per productie-eenheid, onverminderd de indiening van biedingen overeenkomstig het toepasselijke kader in elke lidstaat.

(16)

Daarnaast moeten kortetermijnmarkten voor elektriciteit ervoor zorgen dat kleinschalige aanbieders van flexibiliteitsdiensten kunnen deelnemen door de omvang van de minimale biedingen te verlagen.

(17)

Om de efficiënte integratie van elektriciteit uit variabele hernieuwbare energiebronnen te waarborgen en de behoefte aan elektriciteitsopwekking op basis van fossiele brandstoffen te verminderen in geval van een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis, moeten de lidstaten van systeembeheerders kunnen verlangen dat zij de aankoop van een peak-shaving-product voorstellen dat een aanvullende vraagrespons mogelijk maakt, teneinde het verbruik in het elektriciteitssysteem te helpen verminderen. De betrokken regulerende instantie moet beoordelen in hoeverre het voorstel voor een peak-shaving-product bijdraagt aan het verminderen van de vraag naar elektriciteit en het verminderen van het effect op de groothandelsprijs voor elektriciteit tijdens piekuren. Aangezien het peak-shaving-product tot doel heeft het elektriciteitsverbruik te verminderen en te verschuiven, en teneinde een toename van broeikasgasemissies te voorkomen, mag de activering van dat product niet tot gevolg hebben dat voorbij het meetpunt wordt begonnen met opwekking op basis van fossiele brandstoffen. Aangezien het peak-shaving-product bedoeld is om uitsluitend te worden toegepast bij een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis, kan de aankoop tot één week voor de vrijgave van extra vraagresponscapaciteit gebeuren. Systeembeheerders moeten het peak-shaving-product vóór of binnen de day-aheadmarkt kunnen activeren. Als alternatief moet het mogelijk zijn het peak-shaving-product automatisch te activeren op basis van een vooraf bepaalde elektriciteitsprijs. Om het volume van de vermindering van het elektriciteitsverbruik te verifiëren, moet de systeembeheerder een referentiewaarde hanteren die het verwachte elektriciteitsverbruik zonder activering van het peak-shaving-product weergeeft en moet hij, na raadpleging van de marktdeelnemers, een basismethode ontwikkelen. Die methode moet worden goedgekeurd door de betrokken regulerende instantie. Het ACER moet het effect van het gebruik van peak-shaving-producten op de elektriciteitsmarkt van de Unie beoordelen, er rekening mee houdend dat peak-shaving-producten de werking van de elektriciteitsmarkten niet onnodig mogen verstoren of de vraagrespons niet in de richting van piekproducten mogen heroriënteren, en moet aanbevelingen kunnen doen aan regulerende instanties, die daar rekening mee moeten houden bij hun beoordeling op nationaal niveau. Voorts moet het ACER beoordelen welke impact de ontwikkeling van peak-shaving-producten onder normale omstandigheden heeft op de elektriciteitsmarkt van de Unie. Op basis van die beoordeling moet de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel kunnen indienen tot wijziging van Verordening (EU) 2019/943 teneinde ook buiten crisissituaties op het gebied van elektriciteitsprijzen peak-shaving-producten in te voeren.

(18)

Om actief te kunnen deelnemen aan de elektriciteitsmarkten en om flexibiliteit te bieden, worden consumenten geleidelijk uitgerust met slimme meters. In een aantal lidstaten verloopt de uitrol van slimme metersystemen echter nog steeds traag. Daarom is het essentieel dat de lidstaten de voorwaarden voor installatie van slimme metersystemen verbeteren om zo snel mogelijk een volledige dekking te bereiken. Transmissiesysteembeheerders, distributiesysteembeheerders en relevante marktdeelnemers, met inbegrip van onafhankelijke aankoopgroeperingen, moeten de gegevens van specifieke meettoestellen echter kunnen gebruiken, mits de eindafnemer daarmee instemt en overeenkomstig de artikelen 23 en 24 van Richtlijn (EU) 2019/944 en andere toepasselijke Uniewetgeving, met inbegrip van de wetgeving inzake gegevensbescherming en privacy, en met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (16). Bovendien mogen transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders alleen indien er nog geen slimme metersystemen zijn geïnstalleerd en in gevallen waarin slimme metersystemen niet voldoende gedetailleerde gegevens verstrekken, en mits de eindafnemer daarmee instemt, gegevens van specifieke meettoestellen gebruiken voor de waarneembaarheid en afwikkeling van flexibiliteitsdiensten zoals vraagrespons en energieopslag. Deze mogelijkheid om gegevens van specifieke meettoestellen te gebruiken ter wille van de waarneembaarheid en de afwikkeling moet de actieve deelname van eindafnemers aan de markt en de ontwikkeling van hun vraagrespons vergemakkelijken. Het gebruik van gegevens van die specifieke meettoestellen moet beantwoorden aan de kwaliteitseisen met betrekking tot de gegevens.

(19)

Bij deze verordening wordt een rechtsgrondslag vastgesteld voor de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat alle in Verordening (EU) 2016/679 vastgelegde beginselen en verplichtingen inzake de bescherming van persoonsgegevens en gegevensminimalisatie worden nageleefd. Indien de doelstelling van onderhavige verordening kan worden bereikt zonder de verwerking van persoonsgegevens, moeten verwerkingsverantwoordelijken geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens gebruiken.

(20)

Consumenten en leveranciers hebben doeltreffende en efficiënte termijnmarkten nodig om hun prijsgevoeligheid op de lange termijn te dekken en de afhankelijkheid van kortetermijnprijzen te verminderen. Om ervoor te zorgen dat energie-afnemers in de hele Unie ten volle kunnen profiteren van de voordelen van geïntegreerde elektriciteitsmarkten en concurrentie in de hele Unie, moet de Commissie het effect beoordelen van mogelijke maatregelen om de werking van de termijnmarkten voor elektriciteit van de Unie te verbeteren, zoals de toewijzingsfrequentie, de maturiteit en de aard van langetermijntransmissierechten, manieren om de secundaire markt te versterken en de mogelijke introductie van regionale virtuele hubs.

(21)

In het deel van de beoordeling in verband met de mogelijke introductie van regionale virtuele hubs, moet onder meer aandacht worden besteed aan de impact op reeds bestaande intergouvernementele overeenkomsten met betrekking tot grensoverschrijdende gezamenlijke eigendom van energiecentrales. Indien regionale virtuele hubs worden geïntroduceerd, moeten deze de geaggregeerde prijs van meerdere biedzones weerspiegelen en een referentieprijs bieden, die door de marktdeelnemers moet worden gebruikt om termijngerichte indekkingsproducten aan te bieden. In dat verband mogen regionale virtuele hubs niet worden opgevat als entiteiten die transacties regelen of uitvoeren. De regionale virtuele hubs zouden, door te voorzien in een referentie-prijsindex, het poolen van liquiditeiten mogelijk maken en de marktdeelnemers meer indekkingsmogelijkheden bieden. Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om waar nodig maatregelen en instrumenten voor het ontwerp van de termijnmarkt voor elektriciteit van de Unie nader te bepalen, onder meer met betrekking tot de introductie van regionale virtuele hubs. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (17).

(22)

Om de mogelijkheden van marktdeelnemers voor indekking te vergroten, moet de rol van het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie (18) opgerichte centrale toewijzingsplatform worden uitgebreid. Het centrale toewijzingsplatform moet fungeren als entiteit die toewijzingen aanbiedt en de handel in financiële langetermijnrechten betreffende transmissie — namens de transmissiesysteembeheerders — tussen de verschillende biedzones en, in voorkomend geval, de regionale virtuele hubs vergemakkelijkt.

(23)

Nettarieven moeten de transmissie- en distributiesysteembeheerders stimuleren om flexibiliteitsdiensten te gebruiken door verdere ontwikkeling van innovatieve oplossingen om het bestaande net te optimaliseren en flexibiliteitsdiensten aan te kopen, met name vraagrespons of energieopslag. Daartoe moeten de nettarieven zodanig worden ontworpen dat rekening wordt gehouden met de operationele en kapitaaluitgaven van systeembeheerders of een efficiënte combinatie van beide, zodat zij het elektriciteitssysteem kostenefficiënt kunnen beheren. Het vereiste van kostenoriëntatie mag geen beperking inhouden van de mogelijkheid om kosten doeltreffend te herverdelen indien locatie- of tijdsafhankelijke nettarieven worden toegepast. Dit zou verder bijdragen tot de integratie van energie uit hernieuwbare bronnen tegen de laagste kosten voor het elektriciteitssysteem en zou eindafnemers in staat stellen hun flexibiliteitsoplossingen te waarderen. De regulerende instanties zullen een centrale rol spelen door te waarborgen dat voldoende wordt geïnvesteerd in de noodzakelijke ontwikkeling, uitbreiding en versterking van het net. De regulerende instanties moeten het maatschappelijk draagvlak en het gebruik van anticiperende investeringen bevorderen om een versnelling van de netontwikkeling aan te moedigen teneinde in te spelen op de versnelde uitrol van de opwekking van hernieuwbare energie, in voorkomend geval ook in aangewezen gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie, en op de vraag naar slimme elektrificatie.

(24)

Hernieuwbare offshore-energiebronnen, zoals offshorewindenergie, oceaanenergie en drijvende zonnepanelen, zullen een belangrijke rol spelen bij de opbouw van een energiesysteem dat grotendeels gebaseerd is op energie uit hernieuwbare bronnen en bij het waarborgen van klimaatneutraliteit tegen 2050. De bredere en efficiënte uitrol ervan botst echter op aanzienlijke belemmeringen, die de grootschalige opschaling die nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken in de weg staan. Ook andere offshoretechnologieën kunnen in de toekomst met soortgelijke belemmeringen worden geconfronteerd. Om het investeringsrisico voor offshoreprojectontwikkelaars te beperken, kunnen instrumenten zoals stroomafnameovereenkomsten (power purchase agreements — PPA’s) of tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen worden gebruikt om de ontwikkeling van offshoreprojecten te vergemakkelijken. Voor hybride offshoreprojecten die met meer dan één markt via een offshorebiedzone zijn verbonden, brengt de unieke topografische situatie in verband met markttoegang een extra risico mee. Om de risico’s voor dergelijke projecten te beperken, moeten transmissiesysteembeheerders compensatie verlenen indien zij, in de gevalideerde resultaten van de capaciteitsberekening, niet de in de aansluitovereenkomsten overeengekomen interconnectorcapaciteit beschikbaar hebben gesteld en/of indien zij op de kritieke netwerkelementen niet de capaciteit beschikbaar hebben gesteld overeenkomstig de capaciteitsberekeningsregels van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) 2019/943. Transmissiesysteembeheerders hoeven geen compensatie te betalen indien de interconnectorcapaciteit die zij beschikbaar hebben gesteld, in de gevalideerde resultaten van de capaciteitsberekening, gelijk is aan of hoger ligt dan de vereisten van de aansluitovereenkomst en indien de capaciteit die zij op kritieke netwerkelementen beschikbaar hebben gesteld in overeenstemming is met de regels van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) 2019/943. In aansluitovereenkomsten met beheerders van de offshoreproductie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit moeten transmissiesysteembeheerders ernaar streven de overeengekomen totale capaciteit toe te kennen op vaste, in plaats van flexibele, basis en in overeenstemming met het kader voor aansluitovereenkomsten dat is vastgesteld in Richtlijn (EU) 2019/944. De lidstaten moeten lang genoeg op voorhand over de aansluitovereenkomst worden geïnformeerd. Er moet compensatie verschuldigd zijn indien vermindering van de beschikbare transmissiecapaciteit tot gevolg heeft dat van de totale hoeveelheid elektriciteitsopwekking die de offshoreproductie-installatie voor hernieuwbare elektriciteit anders zou hebben kunnen uitvoeren, slechts een deel aan de omliggende markten kan worden geleverd en/of indien capaciteitsbeperkingen in de overeenkomstige offshorebiedzone, ondanks de mogelijkheid om te exporteren, tot een overeenkomstige prijsdaling leiden in vergelijking met een situatie zonder capaciteitsbeperkingen. De compensatie moet worden betaald uit congestie-ontvangsten. Zij moet van toepassing zijn indien een of meer transmissiesysteembeheerders op hun respectieve interconnector minder capaciteit beschikbaar hebben gesteld om de elektriciteitsopwekkingscapaciteit uit te voeren dan de in de aansluitovereenkomst overeengekomen capaciteit, en door hen worden verleend. Indien het capaciteitstekort te wijten is aan het feit dat andere transmissiesysteembeheerders op hun kritieke netwerkelementen niet de overeenkomstig de regels voor capaciteitsberekening van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) 2019/943 bepaalde capaciteit beschikbaar hebben gesteld, moeten de compensatiekosten, ter wille van de regionale billijkheid, proportioneel over die transmissiesysteembeheerders worden verdeeld overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt. Bovendien kan elke compensatie die niet onder die proportionele verdeling valt, als onderdeel van hun regelingen inzake kostendeling worden verdeeld over de partijen in de lidstaten die betrokken zijn bij het hybride offshoreproject. Die compensatie mag niet tot overcompensatie leiden en is bedoeld als tegengewicht voor de lagere inkomsten van exploitanten van installaties voor de opwekking van hernieuwbare offshore-elektriciteit als gevolg van de verminderde toegang tot onderling verbonden markten. Ze mag alleen verband houden met de voor de markt beschikbare productiecapaciteit, die afhankelijk kan zijn van het weer, met uitsluiting van niet-beschikbaarheden en onderhoudsactiviteiten van het offshoreproject. De compensatie bij een gebrek aan toegang tot het transmissienet mag niet worden geïnterpreteerd als prioritaire dispatching en moet in overeenstemming worden gebracht met de beginselen inzake non-discriminatie en maximalisering van de grensoverschrijdende handelscapaciteit op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943. Bovendien mag er nooit sprake zijn van dubbele compensatie voor hetzelfde risico dat onder die bepaling valt, bijvoorbeeld als het risico reeds is gedekt door een contract ter verrekening van verschillen of een andere toepasselijke steunregeling. De details van dat compensatiemechanisme en de toepassingsmethode die moet worden ontwikkeld, met inbegrip van de voorwaarden waaronder de maatregel kan vervallen, zoals voldoende vraag binnen de offshorebiedzone, bijvoorbeeld een grote elektrolyse-installatie, of rechtstreekse toegang tot een toereikend aantal markten om het risico weg te nemen, moeten nader worden uitgewerkt in een uitvoeringshandeling, in voorkomend geval middels wijzigingen in Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie (19).

(25)

Op de day-ahead-groothandelsmarkt worden de energiecentrales met de laagste marginale kosten eerst ingezet, maar de prijs die alle marktdeelnemers ontvangen, wordt bepaald door de laatste energiecentrale die nodig is om aan de vraag te voldoen, d.w.z. die met de hoogste marginale kosten wanneer de markt wordt gecleard. In dit verband heeft de energiecrisis aangetoond dat een stijging van de gas- en steenkoolprijzen tot uitzonderlijke en duurzame prijsstijgingen voor gas- en kolengestookte elektriciteitsopwekkingsfaciliteiten op de day-ahead-groothandelsmarkt kan leiden. Dat heeft op zijn beurt geleid tot uitzonderlijk hoge prijzen op de day-aheadmarkt in de hele Unie, aangezien gas- en kolengestookte opwekkingsfaciliteiten vaak de installaties zijn met de hoogste marginale kosten die nodig zijn om aan de vraag naar elektriciteit te voldoen.

(26)

Gezien de rol van de prijs op de day-aheadmarkt als referentie voor de prijs op andere groothandelsmarkten voor elektriciteit en het feit dat alle marktdeelnemers de clearingprijs ontvangen, hebben de technologieën met aanzienlijk lagere marginale kosten voortdurend hoge inkomsten geboekt.

(27)

Om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie en de in het REPowerEU-plan vastgelegde doelstellingen om energie-onafhankelijker te worden, te halen, moet de Unie de uitrol van hernieuwbare energie in een veel sneller tempo doorvoeren. Gezien de investeringsbehoeften die nodig zijn om die doelstellingen te bereiken, moet de markt ervoor zorgen dat er een prijssignaal voor de lange termijn wordt afgegeven.

(28)

In dat kader moeten de lidstaten ernaar streven de juiste marktvoorwaarden te creëren voor marktconforme instrumenten op lange termijn, zoals PPA’s. PPA’s zijn bilaterale afnameovereenkomsten tussen producenten en afnemers van elektriciteit, die op vrijwillige basis worden gesloten en gebaseerd zijn op de prijsvoorwaarden van de markt, zonder regulerend ingrijpen in de prijsstelling. PPA’s zorgen voor prijsstabiliteit op lange termijn voor de afnemer en voor de nodige zekerheid voor de producent om een investeringsbeslissing te nemen. Niettemin hebben slechts enkele lidstaten actieve PPA-markten en de kopers zijn doorgaans beperkt tot grote ondernemingen, onder andere omdat aan PPA’s een reeks belemmeringen verbonden zijn, met name de moeilijkheid om het risico van wanbetaling door de afnemer in die langetermijnovereenkomsten te dekken. De lidstaten moeten bij het bepalen van het beleid om de in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen vastgelegde doelstellingen inzake het koolstofvrij maken van energie te verwezenlijken rekening houden met de noodzaak om een dynamische markt voor PPA’s tot stand te brengen. Bij het ontwikkelen van maatregelen die rechtstreeks van invloed zijn op PPA’s, moeten de lidstaten oog hebben voor mogelijke legitieme verwachtingen en rekening houden met de gevolgen van die maatregelen voor bestaande en toekomstige PPA’s.

(29)

Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 moeten de lidstaten de regelgevende en administratieve belemmeringen voor langlopende PPA’s voor hernieuwbare energie beoordelen en ongerechtvaardigde belemmeringen en onevenredige of discriminerende procedures of heffingen wegnemen en het gebruik van die PPA’s bevorderen. Daarnaast moeten de lidstaten in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen beleidslijnen en maatregelen beschrijven die de invoering van PPA’s voor hernieuwbare energie vergemakkelijken. Onverminderd die verplichting om verslag uit te brengen over de regelgevingscontext die van invloed is op de PPA-markt, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat instrumenten ter beperking van de financiële risico’s die verband houden met afnemers die hun langetermijnbetalingsverplichtingen in het kader van PPA’s niet nakomen, toegankelijk zijn voor afnemers die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels op de markt voor PPA’s en die niet in financiële moeilijkheden verkeren. De lidstaten moeten kunnen besluiten een garantieregeling tegen marktprijzen op te zetten indien er geen of onvoldoende particuliere garanties beschikbaar zijn. Wanneer een lidstaat een dergelijke garantieregeling opzet, moet hij daarin bepalingen opnemen om te voorkomen dat de liquiditeit op de elektriciteitsmarkten afneemt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van financiële PPA’s. De lidstaten zouden kunnen besluiten de aggregatie van de vraag naar PPA’s door afnemers die individueel geconfronteerd worden met toetredingsdrempels op de markt voor PPA’s te faciliteren, maar zij moeten door zich te groeperen wel een aantrekkelijk aanbod voor PPA’s kunnen bieden aan producenten. De lidstaten mogen geen steun verlenen aan PPA’s voor de aankoop van uit fossiele brandstoffen opgewekte elektriciteit. De lidstaten moeten zich kunnen beperken tot het ondersteunen van alleen garantieregelingen die de opwekking van nieuwe hernieuwbare energie ondersteunen, in overeenstemming met hun decarbonisatiebeleid, met name indien de markt voor PPA’s voor hernieuwbare energie onvoldoende ontwikkeld is. Hoewel non-discriminatie tussen consumenten het basisbeginsel moet blijven, kunnen de lidstaten besluiten die instrumenten te richten op specifieke categorieën consumenten, met toepassing van objectieve en niet-discriminerende criteria. In dat kader moeten de lidstaten een adequate coördinatie waarborgen, onder meer met faciliteiten die op het niveau van de Unie ter beschikking worden gesteld, bijvoorbeeld door de Europese Investeringsbank (EIB).

(30)

De lidstaten beschikken over verschillende instrumenten om de ontwikkeling van PPA-markten te ondersteunen bij het opzetten en toewijzen van overheidssteun. Projectontwikkelaars op het gebied van hernieuwbare energie die deelnemen aan een openbare aanbesteding voor overheidssteun, toestaan een deel van de productie voor verkoop te reserveren via een PPA, zou bijdragen tot het bevorderen en de groei van de markten voor PPA’s. Daarnaast moeten de lidstaten er in het kader van die beoordeling van inschrijvingen naar streven criteria toe te passen om de toegang tot de PPA-markt te stimuleren voor actoren die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels, zoals kleine en middelgrote ondernemingen, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan inschrijvers die een ondertekende PPA overleggen of toezeggen een PPA te ondertekenen voor een deel van de productie van het project bij een of meer potentiële kopers die moeilijkheden ondervinden om toegang te krijgen tot de PPA-markt.

(31)

Om bij te dragen tot de transparantie en ontwikkeling van PPA-markten op het niveau van de Unie en de lidstaten, moet het ACER een jaarlijkse beoordeling van die markten publiceren, nagaan of er behoefte is aan de opstelling en bekendmaking van facultatieve modellen voor PPA’s en die modellen ontwikkelen als dat het geval blijkt.

(32)

De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan grensoverschrijdende PPA’s en specifiek daaraan gerelateerde ongerechtvaardigde belemmeringen wegnemen, zodat consumenten in lidstaten met beperkte capaciteit zonder discriminatie toegang krijgen tot in andere regio’s opgewekte energie.

(33)

Indien de Commissie op basis van de relevante beoordeling tot de conclusie komt dat de lidstaten steun nodig hebben bij het wegnemen van belemmeringen op PPA-markten, moet zij specifieke richtsnoeren kunnen opstellen. Die richtsnoeren moeten in de eerste plaats focussen op het wegnemen van belemmeringen die de uitbreiding van PPA-markten, ook van grensoverschrijdende PPA’s, in de weg staan. Dat soort belemmeringen kan vele vormen aannemen, gaande van regelgevende belemmeringen, met name onevenredige of discriminerende procedures of heffingen, tot de rol van garanties van oorsprong of de behandeling van PPA’s bij de toegang van potentiële afnemers tot financieringsoplossingen.

(34)

Verordening (EU) 2018/1999 voorziet in het gebruik van het financieringsmechanisme van de Unie voor hernieuwbare energie als instrument om het bereiken van het bindende streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie in 2030 te faciliteren. Op grond van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad (20), moeten de lidstaten er samen naar streven om het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in de Unie in 2030 te verhogen tot 45 %, boven het bindende streefcijfer van de Unie van 42,5 %. Daarom moet de Commissie beoordelen of maatregelen op het niveau van de Unie kunnen helpen om het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in de Unie met 2,5 % extra te verhogen, in aanvulling op de nationale maatregelen. In dat verband moet de Commissie nagaan of het financieringsmechanisme van de Unie voor hernieuwbare energie aangewend om op Unieniveau veilingen van hernieuwbare energie te organiseren in overeenstemming met het toepasselijke regelgevingskader.

(35)

Indien de lidstaten besluiten door de overheid gefinancierde investeringen via directe prijssteunregelingen in nieuwe koolstofarme, niet-fossiele elektriciteitsproductie-installaties te ondersteunen om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, moeten die regelingen worden gestructureerd door middel van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen, zodat zij, naast een inkomensgarantie, een opwaartse beperking van de marktinkomsten van de betrokken opwekkingsactiva omvatten. Hoewel de verplichting uit hoofde van deze verordening slechts van toepassing mag zijn op steun voor investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties, moeten de lidstaten ook kunnen besluiten tot steunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen voor nieuwe investeringen om de efficiëntie van bestaande elektriciteitsproductie-installaties aanzienlijk te vergroten (repowering), of de capaciteit ervan aanzienlijk te doen toenemen of de levensduur ervan te verlengen.

(36)

Ter wille van rechtszekerheid en voorspelbaarheid mag de verplichting om directe steunregelingen te structureren door middel van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen van toepassing zijn op contracten in het kader van directe prijssteunregelingen voor investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties die op of na 17 juli 2027 worden gesloten. Die overgangsperiode moet vijf jaar bedragen voor hybride offshoreprojecten die op twee of meer biedzones zijn aangesloten, gezien de complexiteit van dergelijke projecten.

(37)

De marktdeelnemers zouden vrijwillig moeten deelnemen aan directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen.

(38)

De verplichting om gebruik te maken van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen doet geen afbreuk aan artikel 6, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001.

(39)

Hoewel artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt gewijzigd door Richtlijn (EU) 2024/1711 van het Europees Parlement en de Raad (21), blijven de overige bepalingen van artikel 4 van Richtlijn 2018/2001, waarin ontwerpbeginselen voor de steunregelingen voor energie uit hernieuwbare bronnen zijn neergelegd, van toepassing.

(40)

Tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen zouden ervoor zorgen dat de inkomsten van producenten uit nieuwe investeringen in elektriciteitsopwekking die overheidssteun genieten, minder afhankelijk worden van de volatiele prijzen van op fossiele brandstoffen gebaseerde opwekking, die doorgaans de prijs op de day-aheadmarkt bepalen.

(41)

De ontwerpbeginselen die zijn vastgelegd in deze verordening moeten van toepassing zijn op directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen. Bij de beoordeling van die tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen waarvoor staatssteunregels gelden, moet de Commissie nagaan of die contracten of regelingen voldoen aan de bepalingen van het Unierecht die rechtstreeks verband houden met staatssteunregels, zoals de ontwerpbeginselen voor tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen als bedoeld in deze verordening. Bij het opstellen van de tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen moeten de stimulansen voor de elektriciteitsproductie-installatie om efficiënt te functioneren en deel te nemen aan de elektriciteitsmarkten behouden blijven, met name om de marktomstandigheden te weerspiegelen. Bij haar beoordeling moet de Commissie ervoor zorgen dat het ontwerp van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen het handelsverkeer en de mededinging op de interne markt niet onrechtmatig verstoort. De Commissie moet er met name voor zorgen dat het uitkeren van inkomsten aan ondernemingen het gelijke speelveld op de interne markt niet verstoort, met name indien er geen concurrerende biedprocedure kan worden gehouden. Tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen kunnen in looptijd variëren en kunnen onder meer op investeringen gebaseerde contracten ter verrekening van verschillen met een of meer uitoefenprijzen, een bodemprijs, of competentie- of referentiecontracten ter verrekening van verschillen omvatten. De verplichting om tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen te gebruiken is niet van toepassing op steunregelingen die niet rechtstreeks verband houden met elektriciteitsopwekking, zoals energieopslag, en waarbij geen directe prijssteun wordt verleend maar bijvoorbeeld investeringssteun in de vorm van subsidies vooraf, belastingmaatregelen of groenestroomcertificaten. Om de tegenpartijen aan te moedigen hun contractuele verplichtingen na te komen, moeten tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen boeteclausules bevatten die gelden voor gevallen van onrechtmatige eenzijdige vroegtijdige beëindiging van het contract.

(42)

Voor zover de beperking tot het vaststellen van directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen de soorten directe prijssteunregelingen die de lidstaten met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen in staat zijn vast te stellen, limiteert, moet deze beperking alleen gelden voor koolstofarme, niet-fossiele brandstoftechnologieën, met lage en stabiele operationele kosten, en voor technologieën die doorgaans geen flexibiliteit bieden aan het elektriciteitssysteem, met uitzondering van technologieën die zich in een vroeg stadium van de marktintroductie bevinden. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de economische levensvatbaarheid van opwekkingstechnologieën met hoge marginale kosten niet in gevaar wordt gebracht en om de stimulansen te behouden van de technologieën die het elektriciteitssysteem flexibiliteit kunnen bieden om hun energie op de elektriciteitsmarkt aan te bieden op basis van hun alternatieve kosten. Bovendien mag de beperking tot het vaststellen van directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen niet van toepassing zijn op opkomende technologieën waarvan het gebruik beter met andere soorten directe prijssteunregelingen kan worden gestimuleerd. De beperking mag geen afbreuk doen aan de mogelijke vrijstelling van kleinschalige installaties voor hernieuwbare energiebronnen en demonstratieprojecten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 en moet rekening houden met de specifieke kenmerken van hernieuwbare-energiegemeenschappen overeenkomstig die richtlijn. Om de producenten rechtszekerheid te bieden moet de verplichting voor de lidstaten om directe prijssteunregelingen toe te passen voor de productie van elektriciteit in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen, alleen gelden voor investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties die gebruikmaken van de in deze overweging gespecificeerde bronnen.

(43)

Door de opwaartse beperking van de marktinkomsten zouden directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen een extra bron van inkomsten voor de lidstaten moeten zijn in perioden van hoge energieprijzen. Om het effect van hoge elektriciteitsprijzen op de energierekeningen van de consumenten verder te beperken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat inkomsten die worden geïnd van producenten die onderworpen zijn aan directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen, of het financiële equivalent van die inkomsten, worden doorberekend aan eindafnemers, waaronder huishoudelijke afnemers, kleine en middelgrote ondernemingen en energie-intensieve ondernemingen. Bij de uitkering van de inkomsten aan huishoudelijke afnemers moeten de lidstaten met name kwetsbare afnemers en afnemers die met energiearmoede kampen kunnen bevoordelen. In het licht van de ruimere voordelen die investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en de inzet van koolstofarme energie voor elektriciteitsafnemers meebrengen, moeten de lidstaten de inkomsten uit tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen, dan wel het financiële equivalent van die inkomsten, ook kunnen gebruiken voor de financiering van investeringen om de elektriciteitskosten voor eindafnemers te verlagen, alsook van investeringen met betrekking tot specifieke economische activiteiten zoals investeringen in de ontwikkeling van distributienetten, hernieuwbare energiebronnen en laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. De lidstaten moeten dergelijke inkomsten, of het financiële equivalent ervan, ook kunnen gebruiken om de kosten van de directe prijssteunregelingen te financieren. Bij de herverdeling van de inkomsten moet ervoor worden gezorgd dat afnemers tot op zekere hoogte nog steeds worden blootgesteld aan het prijssignaal, zodat zij hun verbruik verminderen wanneer de prijzen hoog zijn, of hun verbruik verschuiven naar perioden met lagere prijzen (doorgaans perioden met een groter aandeel van de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen). De lidstaten moeten met name rekening kunnen houden met het verbruik in daluren om prikkels voor flexibiliteit te behouden. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het gelijke speelveld en de concurrentie tussen de verschillende leveranciers niet worden beïnvloed door het uitkeren van inkomsten aan de eindafnemers van elektriciteit. Die beginselen mogen niet verplicht zijn voor inkomsten uit contracten in het kader van directe prijssteunregelingen die zijn gesloten vóór de datum van toepassing van de verplichting om tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen te gebruiken. De lidstaten kunnen inkomsten uit tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen verdelen zonder dat die verdeling een regulering van de detailhandelsprijzen vormt overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944.

(44)

Voorts moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de directe prijssteunregelingen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen, ongeacht hun vorm, de efficiënte, concurrerende en vlotte werking van de elektriciteitsmarkten niet ondermijnen, waarbij de prikkels voor producenten om te reageren op marktsignalen, onder meer het stopzetten van de productie wanneer de elektriciteitsprijzen lager liggen dan hun operationele kosten, en voor eindafnemers om hun verbruik te verminderen wanneer de elektriciteitsprijzen hoog zijn, behouden blijven. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat steunregelingen geen belemmering vormen voor de ontwikkeling van commerciële contracten zoals PPA’s.

(45)

Aldus spelen tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen en PPA’s een complementaire rol bij het bevorderen van de energietransitie en zorgen ze er mee voor dat consumenten de voordelen genieten van hernieuwbare energie en koolstofarme energie. Met inachtneming van de bij deze verordening ingevoerde voorschriften moeten de lidstaten vrij kunnen beslissen welke instrumenten zij gebruiken om hun decarbonisatiedoelstellingen te verwezenlijken. Door middel van PPA’s dragen particuliere investeerders bij aan de uitrol van extra hernieuwbare energie en koolstofarme energie, waarbij lage en stabiele elektriciteitsprijzen op de lange termijn worden vastgezet. Evenzo wordt door middel van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen namens de consumenten hetzelfde doel bereikt door overheidsinstanties. Beide instrumenten zijn noodzakelijk om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken door de uitrol van hernieuwbare energie en koolstofarme energie, en tegelijkertijd de voordelen van goedkope elektriciteitsopwekking voor consumenten te vergroten.

(46)

De versnelde uitrol van energie uit hernieuwbare bronnen vereist een toenemende beschikbaarheid van flexibiliteitsoplossingen om de integratie ervan in het net te waarborgen en het elektriciteitssysteem en -net in staat te stellen zich aan te passen aan de variabiliteit van elektriciteitsopwekking en -verbruik over verschillende tijdshorizonten. Om de niet-fossiele flexibiliteit te bevorderen, moeten de regulerende instanties of andere door de lidstaten aangewezen instanties of entiteiten periodiek de behoefte aan flexibiliteit in het elektriciteitssysteem op nationaal niveau beoordelen op basis van de input van de transmissie- en distributiesysteembeheerders en een gemeenschappelijke Europese methode waarover een openbare raadpleging wordt gehouden en die door het ACER wordt goedgekeurd. Bij de beoordeling van de flexibiliteitsbehoeften van het elektriciteitssysteem moet rekening worden gehouden met alle bestaande en geplande investeringen, met inbegrip van bestaande assets die nog niet op het net zijn aangesloten, met betrekking tot flexibiliteitsmiddelen zoals flexibele elektriciteitsopwekking, interconnectoren, vraagrespons, energieopslag of de productie van hernieuwbare brandstoffen, gelet op de noodzaak om het energiesysteem koolstofvrij te maken. Het ACER moet de nationale verslagen periodiek beoordelen en op Unieniveau een verslag opstellen met aanbevelingen over kwesties van grensoverschrijdend belang. Op basis van het verslag over de nationale flexibiliteitsbehoeften moeten de lidstaten een indicatieve nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit vaststellen, met inbegrip van de specifieke bijdragen die aan die doelstelling worden geleverd door respectievelijk vraagrespons en energieopslag, die ook tot uiting moet komen in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999. In het licht van die plannen moet de Commissie een strategie van de Unie inzake flexibiliteit kunnen opstellen, met bijzondere aandacht voor vraagrespons en energieopslag, die in overeenstemming is met de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en aan de doelstelling inzake klimaatneutraliteit voor 2050. De Commissie moet die strategie van de Unie vergezeld kunnen doen gaan van een wetgevingsvoorstel.

(47)

Om de indicatieve nationale doelstelling inzake niet-fossiele flexibiliteit, met inbegrip van de respectievelijke specifieke bijdragen van vraagrespons en energieopslag, te verwezenlijken, en indien niet aan de flexibiliteitsbehoeften wordt voldaan door het wegnemen van marktbelemmeringen en door bestaande investeringen, zouden de lidstaten steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit moeten kunnen toepassen die bestaan uit betalingen voor de beschikbare capaciteit van niet-fossiele flexibiliteit. Voorts moeten lidstaten die reeds een capaciteitsmechanisme toepassen, bekijken of de deelname van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en energieopslag, kan worden bevorderd door de criteria of kenmerken aan te passen, onverminderd de toepassing van artikel 22 van Verordening (EU) 2019/943. Lidstaten die reeds een capaciteitsmechanisme toepassen, moeten ook steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit kunnen toepassen indien die regelingen noodzakelijk zijn om de indicatieve nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit te verwezenlijken, met name door hun capaciteitsmechanismen aan te passen om de deelname van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en energieopslag, verder te bevorderen. Die regelingen moeten betrekking hebben op nieuwe investeringen in niet-fossiele flexibiliteit, onder meer in bestaande activa, met inbegrip van investeringen die tot doel hebben de flexibiliteit op het gebied van vraagrespons verder te ontwikkelen.

(48)

Ter ondersteuning van de doelstellingen op het gebied van milieubescherming moet de in artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 deze verordening vastgelegde CO2-emissiegrenswaarde worden beschouwd als een bovengrens. Daarom zouden de lidstaten technische prestatienormen en grenswaarden voor CO2-emissies kunnen vaststellen die de deelname aan capaciteitsmechanismen beperken tot flexibele, fossielvrije technologieën, in volledige overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 18 februari 2022, getiteld “richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie”, waarin de lidstaten worden aangemoedigd om groene criteria in capaciteitsmechanismen in te voeren.

(49)

Aangezien ongecoördineerde capaciteitsmechanismen een aanzienlijke impact kunnen hebben op de interne elektriciteitsmarkt, is in het kader van het pakket schone energie een alomvattend kader ingevoerd om de behoefte aan capaciteitsmechanismen beter te beoordelen en het ontwerp ervan te verbeteren. Hoewel concurrentieverstoring en verstoring van de interne markt moeten worden beperkt, kunnen capaciteitsmechanismen, samen met een passend regelgevingskader, een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van de toereikendheid van hulpbronnen, met name tijdens de transitie naar een koolstofvrij systeem en in geval van onvoldoende onderling verbonden energiesystemen. Daarom mogen capaciteitsmechanismen niet langer worden beschouwd als een laatste redmiddel, en moeten de noodzaak en het ontwerp ervan periodiek worden beoordeeld in het licht van de veranderingen van het regelgevingskader en de marktomstandigheden. De procedure voor de vaststelling van capaciteitsmechanismen is echter ingewikkeld gebleken. Om rekening te houden met mogelijke opties ter stroomlijning en vereenvoudiging van de aanvraagprocedure voor een capaciteitsmechanisme, en om ervoor te zorgen dat zorgpunten in verband met de toereikendheid tijdig door de lidstaten kunnen worden aangepakt en tegelijkertijd de nodige controle in te bouwen om verstoring van de interne markt te voorkomen, moet de Commissie uiterlijk 17 januari 2025 een gedetailleerd verslag indienen waarin zij die opties beoordeelt. In dat verband moet de Commissie het ACER verzoeken de methodiek voor de Europese voorzieningszekerheidsbeoordeling te wijzigen in overeenstemming met de toepasselijke procedure, naargelang het geval. Na overleg met de lidstaten moet de Commissie uiterlijk 17 april 2025 voorstellen indienen om, waar nodig, de procedure voor de beoordeling van capaciteitsmechanismen waar nodig te vereenvoudigen.

(50)

De aansluiting van nieuwe opwekkings- en verbruiksinstallaties, met name installaties voor hernieuwbare energie, op het net loopt vaak vertraging op in netaansluitingsprocedures. Een van de redenen voor die vertragingen is het gebrek aan beschikbare netcapaciteit op de door de investeerder gekozen locatie, waardoor het net moet worden uitgebreid of versterkt om de installaties op een veilige manier op het systeem aan te sluiten. Een nieuwe verplichting voor elektriciteitssysteembeheerders, zowel op transmissie- als op distributieniveau, om informatie over de in hun exploitatiegebieden beschikbare netcapaciteit voor nieuwe aansluitingen bekend te maken en bij te werken, zou investeerders gemakkelijker toegang bieden tot informatie over de beschikbaarheid van netcapaciteit binnen het systeem en aldus de besluitvorming sneller doen verlopen, waardoor op zijn beurt de vereiste uitrol van hernieuwbare energie sneller zou verlopen. De transmissiesysteembeheerders moeten die informatie regelmatig, ten minste maandelijks, bijwerken. De systeembeheerders moeten ook de criteria bekendmaken die worden gebruikt om de beschikbare netcapaciteit te bepalen, zoals de bestaande vraag- en opwekkingscapaciteit, de aannames voor de beoordeling van de mogelijke verdere integratie van extra systeemgebruikers, de relevante informatie over mogelijke energiebeperking, en de verwachtingen op het gebied van toekomstige relevante netwerkontwikkelingen.

(51)

Om het probleem van de lange antwoordtermijnen voor verzoeken om aansluiting op het net aan te pakken, moeten transmissiesysteembeheerders aan de systeemgebruikers bovendien duidelijke en transparante informatie verstrekken over de status en de behandeling van hun aansluitverzoeken. De transmissiesysteembeheerders moeten dergelijke informatie binnen drie maanden na de datum van indiening van het verzoek verstrekken en regelmatig, minstens om de drie maanden, actualiseren.

(52)

Aangezien Estland, Letland en Litouwen nog niet zijn gesynchroniseerd met het elektriciteitssysteem van de Unie, staan zij voor zeer specifieke uitdagingen bij de organisatie van balanceringsmarkten en de marktgebaseerde aankoop van ondersteunende diensten. Hoewel er vooruitgang wordt geboekt op het gebied van synchronisatie, is een van de onmisbare voorwaarden voor een stabiele synchrone werking van het systeem de beschikbaarheid van voldoende balanceringscapaciteitsreserves voor frequentieregeling. Aangezien de Baltische staten voor het frequentiebeheer afhankelijk zijn van de Russische synchrone zone, konden zij echter nog geen eigen functionerende balanceringsmarkt ontwikkelen. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft het risico voor de voorzieningszekerheid door het ontbreken van eigen balanceringsmarkten aanzienlijk vergroot. De vereisten van artikel 6, leden 9, 10 en 11, van Verordening (EU) 2019/943 en van artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie (22), die bedoeld zijn om te worden toegepast op bestaande balanceringsmarkten, weerspiegelen dan ook nog niet de situatie in Estland, Letland en Litouwen, met name omdat de ontwikkeling van de balanceringsmarkt tijd en nieuwe investeringen in balanceringscapaciteit vergt. Daarom moeten Estland, Letland en Litouwen, in afwijking van die vereisten, het recht hebben om gedurende een overgangsperiode financiële langetermijncontracten te sluiten om balanceringscapaciteit aan te kopen.

(53)

De overgangsperioden voor Estland, Letland en Litouwen moeten zo spoedig mogelijk na de synchronisatie worden uitgefaseerd en worden gebruikt voor de ontwikkeling van passende marktinstrumenten die balanceringsreserves op korte termijn en andere onontbeerlijke ondersteunende diensten bieden, en mogen niet langer duren dan de tijd die nodig is voor dat proces.

(54)

Het is de bedoeling dat de Baltische staten worden gesynchroniseerd met de synchrone zone van continentaal Europa door middel van één dubbele lijn die Polen en Litouwen met elkaar verbindt. Bij synchronisatie zal de capaciteit van die lijn grotendeels moeten worden gereserveerd voor betrouwbaarheidsmarges in geval van onverwachte niet-beschikbaarheid van het Baltische systeem en daardoor onbedoeld ontstane afwijkingen. Transmissiesysteembeheerders moeten maximale capaciteit voor grensoverschrijdende handel blijven aanbieden, met inachtneming van de operationele veiligheidsgrenzen en rekening houdend met mogelijke onvoorziene gebeurtenissen in het Poolse en het Litouwse systeem, met inbegrip van uitval van hoogspanningsgelijkstroomlijnen of ontkoppeling van de Baltische staten van de synchrone zone van continentaal Europa. De specifieke situatie van die onderlinge verbinding moet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de totale capaciteit en onvoorziene gebeurtenissen overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) 2019/943.

(55)

Capaciteitsmechanismen moeten openstaan voor deelname van alle hulpbronnen die de vereiste technische prestaties kunnen leveren, waaronder gasgestookte elektriciteitscentrales, mits zij voldoen aan de in artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 vastgelegde emissiegrenswaarde en aan alle nationale emissiedrempels of andere objectieve milieucriteria die de lidstaten eventueel willen toepassen om de transitie weg van fossiele brandstoffen te versnellen.

(56)

Ter ondersteuning van de doelstellingen op het gebied van milieubescherming voorziet artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 in vereisten inzake CO2-emissiegrenswaarden voor capaciteitsmechanismen. Tijdens hun overgang naar een koolstofvrij systeem en in de nasleep van de energiecrisis, moeten lidstaten die capaciteitsmechanismen toepassen die vóór 4 juli 2019 zijn goedgekeurd, bij wijze van uitzondering en als laatste reddingsmechanisme tijdelijk kunnen afwijken van die CO2-emissiegrenswaarde. Een dergelijke afwijking moet echter beperkt blijven tot bestaande opwekkingscapaciteit die vóór 4 juli 2019 met commerciële productie is begonnen, te weten vóór de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/943. Verzoeken om een afwijking moeten vergezeld gaan van een verslag van de betrokken lidstaat, waarin het effect van de afwijking op broeikasgasemissies en op de energietransitie wordt beoordeeld. Dat verslag moet ook een plan bevatten met mijlpalen om de deelname van opwekkingscapaciteit die niet aan de CO2-emissiegrenswaarden voldoet, in capaciteitsmechanismen uit te faseren. Indien een afwijking wordt toegestaan, moeten de betrokken lidstaten aanbestedingsprocedures kunnen organiseren, waarbij nog steeds moet worden voldaan aan alle vereisten van hoofdstuk IV van Verordening (EU) 2019/943, met uitzondering van de vereisten inzake CO2-emissiegrenswaarden. Opwekkingscapaciteit die niet aan de CO2-emissiegrenswaarden voldoet, mag niet worden aangekocht voor een periode van meer dan één jaar en voor een leveringsperiode die de duur van de afwijking overschrijdt. De aanvullende aanbestedingsprocedure die openstaat voor deelname van opwekkingscapaciteit die niet aan de CO2-emissiegrenswaarden voldoet, moet worden voorafgegaan door een aanbestedingsprocedure die gericht is op het maximaliseren van de deelname van capaciteit die wel aan de CO2-emissiegrenswaarden voldoet, onder meer door de capaciteitsprijzen genoeg te laten stijgen om investeringen in capaciteit te stimuleren.

(57)

De Commissie moet deze verordening herzien teneinde de veerkracht van de opzet van de elektriciteitsmarkt in tijden van crisis te waarborgen en ervoor te zorgen dat ze over het vermogen beschikt om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie te ondersteunen, de marktintegratie verder te verbeteren en de noodzakelijke investeringen in infrastructuur en de ontwikkeling van een PPA-markt te bevorderen. Op basis van die evaluatie moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een omvattend verslag voorleggen dat, zo nodig, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel. In dat verslag moet de Commissie met name een beoordeling maken van de doeltreffendheid van de huidige structuur en werking van de kortetermijnmarkten voor elektriciteit, van hun potentiële inefficiënties en mogelijke oplossingen en instrumenten die in crisis- of noodsituaties moeten worden toegepast, en van de geschiktheid van het wettelijke en het financieringskader van de Unie voor distributienetten. Dat verslag moet ook betrekking hebben op het vermogen om de doelstellingen van de Unie inzake hernieuwbare energie en de interne energiemarkt te verwezenlijken en op het potentieel en de levensvatbaarheid van de oprichting van een of meer Uniemarktplatforms voor PPA’s.

(58)

Voor zover een van de maatregelen waarin deze verordening voorziet staatssteun vormt, doen de bepalingen betreffende die maatregelen geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU. De Commissie is bevoegd om de verenigbaarheid van staatssteun met de interne markt te beoordelen.

(59)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, doen geen afbreuk aan de toepassing van de Verordeningen (EU) 2016/1011 (23) en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (24) en van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (25).

(60)

De Verordeningen (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(61)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de opzet van de geïntegreerde elektriciteitsmarkt verbeteren, in het bijzonder om buitensporig hoge elektriciteitsprijzen te voorkomen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EU) 2019/942

Verordening (EU) 2019/942 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“a bis)

brengt advies uit en doet aanbevelingen aan het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie (*1) opgerichte centrale toewijzingsplatform;

(*1)  Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn (PB L 259 van 27.9.2016, blz. 42).”;"

b)

punt d) wordt vervangen door:

“d)

neemt individuele beslissingen over het verstrekken van informatie overeenkomstig artikel 3, lid 2, artikel 7, lid 2, punt b), en artikel 8, punt c); over goedkeuringen van de methoden en voorwaarden overeenkomstig artikel 4, lid 4, en artikel 5, leden 2, 3 en 4; over de in artikel 5, lid 7, bedoelde herziening van de biedzones; over de in artikel 6, lid 1, bedoelde technische aangelegenheden; over arbitrage tussen regulators overeenkomstig artikel 6, lid 10; over taken in verband met regionale coördinatiecentra zoals bedoeld in artikel 7, lid 2, punt a); over goedkeuringen en wijzigingen van methoden en berekeningen en technische specificaties zoals bedoeld in artikel 9, lid 1; over goedkeuringen en wijzigingen van methoden zoals bedoeld in artikel 9, lid 3; over de in artikel 10 bedoelde vrijstellingen; over infrastructuur zoals bedoeld in artikel 11, punt d); over kwesties ten aanzien van de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt krachtens artikel 12; over goedkeuringen en wijzigingen van het gezamenlijke voorstel van het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit in verband met het soort en het formaat van de gegevens en de methode voor de krachtens artikel 5, lid 9, te verstrekken analyses inzake de flexibiliteitsbehoeften.”

;

2)

aan artikel 3, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Dit lid is ook van toepassing op het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.”

;

3)

aan artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

“9.   De leden 6, 7 en 8 zijn ook van toepassing op het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.”

;

4)

artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 8 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“ACER oefent toezicht uit op het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.”

;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“9.   ACER keurt het gezamenlijke voorstel van het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit in verband met het soort en het formaat van de gegevens en de methode voor de krachtens artikel 19 sexies, lid 6, van Verordening (EU) 2019/943 te verstrekken analyses inzake de flexibiliteitsbehoeften goed en wijzigt dit zo nodig.”

;

5)

artikel 6, lid 9, wordt vervangen door:

“9.   ACER brengt advies uit aan de betrokken regulerende instantie en aan de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 1 ter, en artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2019/943.”

;

6)

artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“ACER brengt na de beoordeling overeenkomstig artikel 7 bis, lid 7, van Verordening (EU) 2019/943 een verslag uit over het effect van het gebruik van peak-shavingproducten op de elektriciteitsmarkt van de Unie tijdens een crisis en na de beoordeling overeenkomstig artikel 7 bis, lid 8, van die verordening een verslag over het effect van peak-shavingproducten op de elektriciteitsmarkt van de Unie onder normale marktomstandigheden.”

;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“5.   ACER brengt overeenkomstig artikel 19 sexies, lid 7), van Verordening (EU) 2019/943 een verslag uit waarin de nationale verslagen over de geraamde flexibiliteitsbehoeften worden geanalyseerd en aanbevelingen worden gedaan over aangelegenheden van grensoverschrijdend belang met betrekking tot de bevindingen van de regulerende instantie of een andere door een lidstaat aangewezen instantie of entiteit.”.

Artikel 2

Wijzigingen in Verordening (EU) 2019/943

Verordening (EU) 2019/943 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten a) en b) worden vervangen door:

“a)

de basis tot stand te brengen waarmee de doelstellingen van de Europese energie-unie, en met name het klimaat- en energiekader 2030, en de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken efficiënt worden verwezenlijkt door het mogelijk te maken dat de markt signalen afgeeft voor meer efficiëntie, een groter aandeel van hernieuwbare energie, voorzieningszekerheid, flexibiliteit, systeemintegratie tussen uiteenlopende energiedragers, duurzaamheid, decarbonisatie en innovatie;

b)

fundamentele beginselen vast te stellen voor goed functionerende, geïntegreerde elektriciteitsmarkten, waarbij niet-discriminerende markttoegang voor alle aanbieders van middelen en elektriciteitsafnemers mogelijk is, de ontwikkeling van termijnmarkten voor elektriciteit mogelijk wordt gemaakt om leveranciers en consumenten in staat te stellen zich tegen het risico van toekomstige volatiliteit van de elektriciteitsprijzen in te dekken of te beschermen, consumenten mondig worden gemaakt en beschermd, het concurrentievermogen op de mondiale markt wordt verzekerd, de voorzieningszekerheid en flexibiliteit worden gestimuleerd door vraagrespons, energieopslag en andere flexibele oplossingen voor niet-fossiele energie, energie-efficiëntie wordt gegarandeerd, de aggregatie van decentrale vraag en aanbod wordt gefaciliteerd en markt- en sectorintegratie en marktgebaseerde vergoeding van elektriciteit die is opgewekt uit hernieuwbare energie mogelijk worden gemaakt;”

;

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

“e)

langetermijninvesteringen in de opwekking van hernieuwbare energie, in flexibiliteit en systemen te ondersteunen om consumenten in staat te stellen hun energierekeningen betaalbaar te maken en minder afhankelijk van schommelingen van de kortetermijnprijzen voor elektriciteit, met name de prijzen van fossiele brandstoffen op middellange tot lange termijn;

f)

een kader vast te stellen voor de vaststelling van maatregelen om een elektriciteitsprijzencrisis het hoofd te bieden.”

;

2)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 22 wordt vervangen door:

“22.

“capaciteitsmechanisme”: een maatregel waarmee wordt gewaarborgd dat het noodzakelijke niveau van toereikendheid van hulpbronnen wordt bereikt door middel van de vergoeding van hulpbronnen voor hun beschikbaarheid, met uitzondering van maatregelen in verband met ondersteunende diensten en congestiebeheer;”

;

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

“72.

“piekuur”: een uur waarin, op basis van de voorspellingen van transmissiesysteembeheerders en, in voorkomend geval, NEMO’s, het bruto-elektriciteitsverbruik of het brutoverbruik van elektriciteit die is opgewekt uit andere bronnen dan hernieuwbare bronnen, of de day-aheadgroothandelsprijs voor elektriciteit naar verwachting het hoogste zal zijn, rekening houdend met zoneoverschrijdende uitwisselingen;

73.

“peak-shaving”: de mogelijkheid van marktdeelnemers om het elektriciteitsverbruik op het net tijdens piekuren te verminderen op verzoek van de systeembeheerder;

74.

“peak-shaving-product”: een marktgebaseerd product met behulp waarvan marktdeelnemers peak-shaving aan de systeembeheerders kunnen verstrekken;

75.

“regionale virtuele hub”: een niet-fysieke regio die meer dan één biedzone bestrijkt en waarvoor op grond van een methodiek een referentieprijs wordt vastgesteld;

76.

“tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen”: een contract tussen een beheerder van een elektriciteitsproductie-installatie en een tegenpartij, gewoonlijk een overheidsinstantie, en waarmee zowel een minimumvergoedingsbescherming als een limiet voor een te hoge vergoeding wordt geboden;

77.

“stroomafnameovereenkomst” of “PPA” (power purchase agreement): een contract waarbij een natuurlijke persoon of rechtspersoon ermee instemt elektriciteit op marktbasis van een elektriciteitsproducent af te nemen;

78.

“specifiek meettoestel”: een toestel dat is verbonden met of geïntegreerd is in een asset die vraagrespons- of flexibiliteitsdiensten verleent op de elektriciteitsmarkt of aan systeembeheerders;

79.

“flexibiliteit”: het vermogen van een elektriciteitssysteem om zich aan te passen aan de variabiliteit van productie- en verbruikspatronen en aan de beschikbaarheid van het net in de relevante markttijdsbestekken.”

;

3)

artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De transmissiesysteembeheerders en de NEMO's organiseren gezamenlijk het beheer van de geïntegreerde day-ahead- en intradaymarkten overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1222. De transmissiesysteembeheerders en de NEMO's werken samen op Unieniveau of, wanneer dat geschikter is, op regionale basis, teneinde maximale efficiëntie en doeltreffendheid van de day-ahead- en intraday-elektriciteitshandel in de Unie tot stand te brengen. De verplichting tot samenwerking laat de toepassing van de bepalingen van het mededingingsrecht van de Unie onverlet. In hun aan de elektriciteitshandel gerelateerde functies zijn de transmissiesysteembeheerders en de NEMO’s onderworpen aan regelgevend toezicht door de regulerende instanties overeenkomstig artikel 59 van Richtlijn (EU) 2019/944 en door het ACER overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van Verordening (EU) 2019/942, en zijn zij onderworpen aan de transparantieverplichtingen en het doeltreffende toezicht om marktmanipulatie tegen te gaan zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 1227/2011.”

;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt c) wordt vervangen door:

“c)

zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers over optimale mogelijkheden beschikken om op niet-discriminerende wijze en binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert, tussen en binnen alle biedzones deel te nemen aan zone-overschrijdende handel en handel binnen een zone;

c bis)

zijn zodanig georganiseerd dat de liquiditeit te allen tijde tussen alle NEMO’s wordt gedeeld, zowel voor zone-overschrijdende als voor handel binnen een zone. Wat de day-aheadmarkt betreft, dienen de NEMO’s vanaf één uur vóór de gate-closuretijd tot het laatste tijdstip waarop day-ahead-handel is toegestaan, enerzijds alle orders voor day-aheadproducten en producten met dezelfde kenmerken in bij de single day-aheadkoppeling en organiseren zij anderzijds geen handel met day-aheadproducten of producten met dezelfde kenmerken buiten de single day-aheadkoppeling. Wat de intradaymarkt betreft, dienen de NEMO’s vanaf de gate-openingstijd van de single intradaykoppeling tot het laatste tijdstip waarop intradayhandel in een bepaalde biedzone is toegestaan, enerzijds alle orders voor intradayproducten en producten met dezelfde kenmerken in bij de single intradaykoppeling en organiseren zij anderzijds geen handel met intradayproducten of producten met dezelfde kenmerken buiten de intradaykoppeling. Die verplichtingen zijn van toepassing op NEMO’s, op ondernemingen die direct of indirect zeggenschap uitoefenen over een NEMO of die direct of indirect onder zeggenschap staan van een NEMO;”

;

ii)

punt f) wordt vervangen door:

“f)

zijn transparant en verstrekken, waar van toepassing, informatie van productie-eenheden, waarbij tegelijkertijd het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie wordt beschermd, en zorgen ervoor dat handel op anonieme wijze plaatsvindt;”

;

4)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

Artikel 7 bis

Peak-shaving-product

1.   Indien een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis wordt afgekondigd overeenkomstig artikel 66 bis van Richtlijn (EU) 2019/944 mogen de lidstaten transmissiesysteembeheerders verzoeken de aankoop van peak-shaving-producten aan te bieden om de vraag naar elektriciteit tijdens piekuren te verminderen. De aankoop blijft beperkt tot de termijn die is vastgelegd in het overeenkomstig artikel 66 bis, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 vastgestelde uitvoeringsbesluit.

2.   Indien overeenkomstig lid 1 een verzoek wordt ingediend, dienen systeembeheerders, na raadpleging van de belanghebbenden, bij de regulerende instantie van de betrokken lidstaat ter goedkeuring een voorstel in waarin de dimensionering en de voorwaarden voor de aankoop en activering van het peak-shaving-product worden uiteengezet.

3.   De betrokken regulerende instantie beoordeelt of het in lid 2 bedoelde voorstel voor een peak-shaving-product bijdraagt aan het verminderen van de vraag naar elektriciteit en het effect op de groothandelsprijs van elektriciteit tijdens piekuren. Bij die beoordeling wordt aandacht besteed aan het feit dat het peak-shaving-product de werking van de elektriciteitsmarkten niet onnodig mag verstoren en niet mag leiden tot een verschuiving van vraagresponsdiensten naar peak-shaving-producten. Op basis van die beoordeling kan de regulerende instantie de systeembeheerder verzoeken zijn voorstel te wijzigen.

4.   Het in lid 2 bedoelde voorstel voor een peak-shaving-product moet voldoen aan de volgende eisen:

a)

de dimensionering van het peak-shaving-product:

i)

is gebaseerd op een analyse van de behoefte aan een aanvullende dienst om de voorzieningszekerheid te waarborgen, zonder de stabiliteit van het net in het gedrang te brengen, van de gevolgen voor de markt en van de verwachte kosten en baten;

ii)

houdt rekening met de prognose van de vraag, de prognose van uit hernieuwbare energie opgewekte elektriciteit, de prognose van andere flexibiliteitsmiddelen in het systeem, zoals energieopslag, en de gevolgen van de vermeden inzet voor de groothandelsprijzen, en

iii)

wordt beperkt om ervoor te zorgen dat de verwachte kosten de verwachte voordelen van het peak-shaving-product niet overstijgen;

b)

de aankoop van een peak-shaving-product wordt gebaseerd op objectieve, transparante, marktgebaseerde en niet-discriminerende criteria wordt beperkt tot vraagrespons en belet niet dat deelnemende assets toegang tot andere markten hebben;

c)

de aankoop van het peak-shaving-product vindt plaats door middel van concurrerend biedingen, welke doorlopend kunnen zijn, waarbij de selectie gebaseerd is op de laagste kosten van het voldoen aan vooraf vastgestelde technische en milieucriteria en de effectieve deelname van consumenten, rechtstreeks of via aggregatie, wordt toegestaan;

d)

de minimale omvang van een bieding, ook via aggregatie, bedraagt niet meer dan 100 kW;

e)

contracten voor een peak-shaving-product worden niet meer dan een week vóór de activering ervan gesloten;

f)

de activering van het peak-shaving-product mag niet leiden tot een vermindering van de zoneoverschrijdende capaciteit;

g)

de activering van het peak-shaving-product vindt plaats vóór of binnen het tijdsbestek voor de day-aheadmarkt en kan gebeuren op basis van een vooraf bepaalde elektriciteitsprijs;

h)

om een toename van broeikasgasemissies te vermijden, mag de activering van het peak-shaving-product niet impliceren dat met de elektriciteitsopwekking uit fossiele brandstoffen achter het meetpunt wordt begonnen.

5.   De werkelijke vermindering van het verbruik als gevolg van de activering van een peak-shaving-product wordt gemeten aan de hand van een uitgangswaarde die het verwachte elektriciteitsverbruik weergeeft zonder dat het peak-shaving-product wordt geactiveerd. Wanneer een systeembeheerder een peak-shaving-product aankoopt, ontwikkelt hij na overleg met de marktdeelnemers een methode voor het bepalen van de uitgangswaarde, houdt hij, in voorkomend geval, rekening met de krachtens artikel 59, lid 1, punt e), vastgestelde uitvoeringshandelingen en dient hij deze ter goedkeuring in bij de betrokken regulerende instantie.

6.   De betrokken regulerende instantie keurt het overeenkomstig lid 2 ingediende voorstel van de systeembeheerders voor de aankoop van een peak-shaving-product en de overeenkomstig lid 5 ontwikkelde methode voor het bepalen van de uitgangswaarde goed of verzoekt de systeembeheerders het voorstel of de methode te wijzigen wanneer dat voorstel of die methode niet aan de in de leden 2, 4 en 5 vastgelegde eisen is voldaan.

7.   Uiterlijk zes maanden na het einde van een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis, als bedoeld in lid 1, beoordeelt het ACER, na raadpleging van belanghebbenden, het effect van het gebruik van peak-shaving-producten op de elektriciteitsmarkt van de Unie. Bij die beoordeling wordt aandacht besteed aan het feit dat peak-shaving-producten de werking van de elektriciteitsmarkten niet onnodig mogen verstoren en niet mogen leiden tot een verschuiving van vraagresponsdiensten naar peak-shaving-producten. Het ACER kan aanbevelingen doen waarmee de regulerende instanties rekening moeten houden bij hun beoordeling overeenkomstig lid 3.

8.   Uiterlijk op 30 juni 2025 beoordeelt het ACER, na raadpleging van de belanghebbenden, de impact van de ontwikkeling van peak-shaving-producten onder normale marktomstandigheden op de elektriciteitsmarkt van de Unie. Bij die beoordeling wordt aandacht besteed aan het feit dat peak-shaving-producten de werking van de elektriciteitsmarkten niet onnodig mogen verstoren en niet mogen leiden tot een verschuiving van vraagresponsdiensten naar peak-shaving-producten. Op basis van die beoordeling kan de Commissie een wetgevingsvoorstel indienen tot wijziging van deze verordening, teneinde peak-shaving-producten in te voeren in situaties waarin geen sprake is van een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis.

Artikel 7 ter

Specifiek meettoestel

1.   Onverminderd artikel 19 van Richtlijn (EU) 2019/944 mogen transmissie- en distributiesysteembeheerders en relevante marktdeelnemers, met inbegrip van onafhankelijke aankoopgroeperingen, de gegevens van specifieke meettoestellen gebruiken, mits de eindafnemer daarmee instemt, voor de waarneembaarheid en vereffening van vraagrespons- en flexibiliteitsdiensten, met inbegrip van energieopslaginstallaties.

Voor de toepassing van dit artikel voldoet het gebruik van de gegevens van specifieke meettoestellen aan de artikelen 23 en 24 van Richtlijn (EU) 2019/944 en andere desbetreffende Uniewetgeving, met inbegrip van de wetgeving inzake gegevensbescherming en privacy, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (*2). Indien dergelijke gegevens worden gebruikt voor onderzoeksdoeleinden, dan wordt informatie geaggregeerd en geanonimiseerd.

2.   Bij eindafnemers bij wie geen slimme meter is geïnstalleerd of de slimme meter onvoldoende gegevens verstrekt om vraagrespons- of flexibiliteitsdiensten te leveren, ook via een onafhankelijke aankoopgroepering, aanvaarden de transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders de gegevens van een specifieke meettoestel, indien beschikbaar, voor de afwikkeling van vraagrespons- of flexibiliteitsdiensten, met inbegrip van energieopslag, en discrimineren zij de eindafnemer niet bij de aankoop van flexibiliteitsdiensten. Die verplichting geldt met inachtneming van de door de lidstaten overeenkomstig lid 3 vastgestelde regels en vereisten.

3.   De lidstaten stellen overeenkomstig de artikelen 23 en 24 van Richtlijn (EU) 2019/944 en ander desbetreffend Unierecht de regels en vereisten vast voor een gegevensvalideringsproces voor specifieke meettoestel om de kwaliteit en consistentie van de betrokken gegevens en de interoperabiliteit te controleren en te waarborgen.

(*2)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).”;"

5)

artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De NEMO's staan de marktdeelnemers toe energie te verhandelen binnen een tijdsspanne die zo dicht mogelijk realtime benadert en ten minste tot de gate-closuretijd. Vanaf 1 januari 2026 ligt de gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt op niet meer dan 30 minuten vóór realtime.

1 bis.   De betrokken regulerende instantie kan, op verzoek van de betrokken transmissiesysteembeheerder, tot en met 1 januari 2029 een afwijking van het vereiste in lid 1 toestaan. De transmissiesysteembeheerder dient het verzoek in bij de betrokken regulerende instantie. Het verzoek bevat:

a)

een effectenbeoordeling waarin, rekening houdend met de feedback van betrokken NEMO’s en marktdeelnemers, de negatieve gevolgen van een dergelijke maatregel voor de voorzieningszekerheid van het nationale elektriciteitssysteem, voor de kostenefficiëntie, onder meer in verband met bestaande balanceringsplatforms overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2195, voor de integratie van hernieuwbare energie, en voor de broeikasgasemissies worden aangetoond, en

b)

een actieplan dat erop gericht is de gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt uiterlijk op 1 januari 2029 te verkorten tot 30 minuten vóór de reële tijd.

1 ter.   De regulerende instantie kan, op verzoek van de betrokken transmissiesysteembeheerder, een verdere afwijking van het vereiste in lid 1 toestaan voor ten hoogste twee en een half jaar vanaf de dag waarop de in de lid 1 bis bedoelde periode verstrijkt. De betrokken transmissiesysteembeheerder dient het verzoek uiterlijk op 30 juni 2028 in bij de betrokken regulerende instantie, bij het ENTSB voor elektriciteit en bij het ACER. Het verzoek bevat:

a)

een nieuwe effectbeoordeling waarin, rekening houdend met de feedback van marktdeelnemers en NEMO’s, de noodzaak van een verdere afwijking wordt onderbouwd, gelet op risico’s voor de voorzieningszekerheid van het nationale elektriciteitssysteem, kostenefficiëntie, de integratie van hernieuwbare energie en broeikasgasemissies, en

b)

een herzien actieplan om de gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt in te korten tot 30 minuten vóór de reële tijd tussen nu en de datum waarvoor om verlenging wordt verzocht en uiterlijk op de voor de afwijking gevraagde datum.

Het ACER brengt binnen zes maanden na ontvangst van een verzoek om een verdere afwijking advies uit over het grensoverschrijdende effect van een dergelijke afwijking. De betrokken regulerende instantie houdt bij het nemen van een besluit over een verzoek om een verdere afwijking rekening met dit advies.

1 quater.   Uiterlijk op 1 december 2027 dient de Commissie, na raadpleging van de NEMO’s, het ENTSB voor elektriciteit, het ACER en de belanghebbenden, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een beoordeling van de gevolgen van de verkorting van de gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt overeenkomstig dit artikel, de kosten, baten en haalbaarheid ervan, en praktische oplossingen voor verdere verkorting om marktdeelnemers in staat te stellen energie te verhandelen binnen een tijdspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert. In dit verslag moet aandacht worden besteed aan de gevolgen voor de veiligheid van het elektriciteitssysteem, de kostenefficiëntie, de voordelen voor de integratie van hernieuwbare energie en de bijdrage aan de vermindering van broeikasgasemissies.”

;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De NEMO's voorzien in producten die kunnen worden verhandeld op de day-ahead- en intradaymarkten en die zo klein van omvang zijn, met een minimale omvang van de bieding van 100 kW of minder, dat doeltreffende deelname van vraagrespons, energieopslag en kleinschalige hernieuwbare bronnen mogelijk is, ook rechtstreeks door afnemers en via aggregatie.”

;

6)

artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

Termijnmarkten

1.   Overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 geven de transmissiesysteembeheerders langetermijnrechten uit of treffen zij gelijkwaardige maatregelen teneinde de marktdeelnemers, waaronder de eigenaren van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energie gebruiken, de mogelijkheid te bieden zich in te dekken tegen prijsrisico’s, tenzij een beoordeling van de termijnmarkt van de biedzonegrenzen door de bevoegde regulerende instanties aantoont dat er voldoende indekkingsmogelijkheden in de betrokken biedzones zijn.

2.   Langetermijnrechten voor transmissie worden op gezette tijden en op transparante, marktgebaseerde en niet-discriminerende wijze toegewezen door middel van een centraal toewijzingsplatform. De frequentie van de toewijzing en de looptijden van de zoneoverschrijdende capaciteit op lange termijn draagt bij aan de efficiënte werking van de termijnmarkten van de Unie.

3.   De opzet van de termijnmarkten van de Unie omvat de nodige instrumenten om de marktdeelnemers beter in staat te stellen zich in te dekken tegen prijsrisico’s op de interne elektriciteitsmarkt.

4.   Uiterlijk op 17 januari 2026 voert de Commissie, na raadpleging van de belanghebbenden, een beoordeling uit van het effect van mogelijke maatregelen om het in lid 3 bedoelde doel te verwezenlijken. In die effectbeoordeling wordt onder meer het volgende in beschouwing genomen:

a)

mogelijke wijzigingen in de toewijzingsfrequentie van langetermijnrechten voor transmissie;

b)

mogelijke wijzigingen in de looptijden van langetermijnrechten voor transmissie, met name looptijden die tot ten minste drie jaar zijn verlengd;

c)

mogelijke wijzigingen in de aard van langetermijnrechten voor transmissie;

d)

manieren om de secundaire markt te versterken, en

e)

de mogelijke introductie van regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt.

5.   Met betrekking tot regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt wordt in de overeenkomstig lid 4 uitgevoerde effectbeoordeling het volgende in beschouwing genomen:

a)

de passende geografische reikwijdte van de regionale virtuele hubs, met inbegrip van de biedzones die die hubs zouden vormen en specifieke situaties van biedzones die tot twee of meer virtuele hubs behoren, met als doel de prijscorrelatie tussen de referentieprijzen en de prijzen van de biedzones die regionale virtuele hubs vormen, te maximaliseren;

b)

het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied in de lidstaten, met name de lidstaten die een achterstand hebben wat betreft het bereiken van de elektriciteitsinterconnectiestreefcijfers voor 2020 en 2030 als bedoeld in artikel 4, punt d), 1), van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (*3);

c)

de methode voor de berekening van de referentieprijzen voor de regionale virtuele hubs voor de termijnmarkten, met als doel de prijscorrelatie tussen de referentieprijs en de prijzen van de biedzones die een regionale virtuele hub vormen, te maximaliseren;

d)

de mogelijkheid voor biedzones om deel uit te maken van meer dan één regionale virtuele hub;

e)

de manieren om de handelsmogelijkheden te maximaliseren voor indekkingsproducten die naar de regionale virtuele hubs voor de termijnmarkten verwijzen, alsook voor langetermijnrechten betreffende transmissie van biedzones naar regionale virtuele hubs;

f)

de manieren om ervoor te zorgen dat het in lid 2 bedoelde centrale toewijzingsplatform toewijzingen aanbiedt en de handel in langetermijntransmissierechten faciliteert;

g)

de gevolgen voor reeds bestaande intergouvernementele overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende rechten.

6.   Op basis van de in lid 4 van dit artikel bedoelde effectbeoordeling stelt de Commissie uiterlijk 17 juli 2026 een uitvoeringshandeling vast tot nadere bepaling van maatregelen en instrumenten om het in lid 3 bedoelde doel te verwezenlijken en de precieze kenmerken van die maatregelen en instrumenten. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7.   Het centrale toewijzingsplatform wordt opgericht in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/1719 en treedt op als entiteit die namens de transmissiesysteembeheerders toewijzingen aanbiedt en de handel in langetermijnrechten voor transmissie vergemakkelijkt. Het krijgt een rechtsvorm als vermeld in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (*4).

8.   Indien een bevoegde regulerende instantie van oordeel is dat er onvoldoende indekkingsmogelijkheden voor marktdeelnemers zijn, kan zij, na raadpleging van de overeenkomstig artikel 67 van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*5) aangewezen bevoegde autoriteiten en indien de termijnmarkten betrekking hebben op financiële instrumenten zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 15), van die richtlijn, van elektriciteitsbeurzen of transmissiesysteembeheerders verlangen dat zij aanvullende maatregelen treffen, zoals market-makingactiviteiten, om de liquiditeit van de termijnmarkten te verbeteren.

9.   Mits aan het mededingingsrecht van de Unie, Verordening (EU) nr. 648/2012 (*6) Verordening (EU) nr. 600/2014 (*7) van het Europees Parlement en Richtlijn 2014/65/EU wordt voldaan, kunnen de marktbeheerders termijngerichte indekkingsproducten, waaronder termijngerichte indekkingsproducten voor de lange termijn, ontwikkelen, teneinde de marktdeelnemers, waaronder de eigenaren van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, passende mogelijkheden te bieden om zich in te dekken tegen financiële risico’s als gevolg van prijsschommelingen. De lidstaten vereisen niet dat dergelijke indekkingsactiviteiten kunnen worden beperkt tot handel binnen een lidstaat of biedzone.

(*3)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1)."

(*4)  Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46)."

(*5)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349)."

(*6)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1)."

(*7)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).”;"

7)

artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2.   De tariefmethoden:

a)

weerspiegelen de vaste kosten van de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders, en houden rekening met zowel kapitaal- als operationele uitgaven, met als doel de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders passende stimulansen op zowel lange als korte termijn, met inbegrip van anticiperende investeringen, te bieden om de efficiëntie, waaronder de energie-efficiëntie, te verbeteren;

b)

versterken de marktintegratie, de integratie van hernieuwbare energie en de voorzieningszekerheid;

c)

ondersteunen het gebruik van flexibiliteitsdiensten en maken het gebruik van flexibele aansluitingen mogelijk;

d)

bevorderen toereikende en tijdige investeringen, waaronder oplossingen om het bestaande netwerk te optimaliseren;

e)

faciliteren energieopslag, vraagrespons en aanverwante onderzoeksactiviteiten;

f)

dragen bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, verminderen de milieugevolgen en vergroten de aanvaarding door het publiek, en

g)

bevorderen innovatie in het belang van de consument op gebieden zoals digitalisering, flexibiliteitsdiensten en interconnectie, met name om de nodige infrastructuur te ontwikkelen om het in artikel 4, punt d), 1), van Verordening (EU) 2018/1999 vastgelegde minimumstreefcijfer voor elektriciteitsinterconnectie voor 2030 te halen.

3.   Wanneer passend, worden in het op producenten of eindafnemers of op beide van toepassing zijnde tarief locatiespecifieke investeringssignalen op Unieniveau ingebouwd, zoals stimulansen via de tariefstructuur, om de kosten van redispatch en de versterking van het elektriciteitsnet te beperken. In het tarief wordt tevens rekening gehouden met de omvang van de veroorzaakte netverliezen en congestie, en met de investeringskosten voor infrastructuur.”

;

b)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   De methoden inzake transmissie- en distributietarieven stimuleren de transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders tot de meest kostenefficiënte exploitatie en ontwikkeling van hun netten, inclusief door de aankoop van diensten. Daartoe nemen de regulerende instanties de relevante kosten, met inbegrip van kosten in verband met anticiperende investeringen, in aanmerking en nemen zij deze op in de transmissie- en distributietarieven, en stellen zij waar passend prestatiedoelstellingen vast teneinde de transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders te stimuleren om de algehele systeemefficiëntie in hun netten te verbeteren, inclusief door middel van energie-efficiëntie, het gebruik van flexibiliteitsdiensten en de uitrol van slimme netten en intelligente bemetering.”

;

c)

lid 9 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt f) wordt vervangen door:

“f)

methoden, die moeten worden vastgesteld na raadpleging van de belanghebbenden, waarmee transparantie bij de vaststelling en de structuur van tarieven wordt gewaarborgd, met inbegrip van anticiperende investeringen, die in overeenstemming zijn met de desbetreffende energiedoelstellingen op Unie- en nationaal niveau, en met inachtneming van de in Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgelegde gebieden voor versnelde uitrol;”

;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“i)

prikkels voor efficiënte investeringen in netten, met inbegrip van middelen die flexibiliteit bieden en flexibele aansluitovereenkomsten.”

;

8)

in artikel 19 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De voorrang gaat uit naar de volgende doelstellingen bij de toewijzing van eventuele ontvangsten uit de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit:

a)

garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, met inbegrip van een vergoeding voor vastheid;

b)

de zoneoverschrijdende capaciteit handhaven of vergroten door optimalisering van het gebruik van de bestaande interconnectoren, indien nodig door middel van gecoördineerde corrigerende acties; de kosten dekken die voortvloeien uit investeringen in het net die relevant zijn voor het reduceren van de interconnectiecongestie, of

c)

beheerders van offshore-productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit in een offshore-biedzone die rechtstreeks zijn aangesloten op twee of meer biedzones, compenseren indien de toegang tot gekoppelde markten zodanig is beperkt dat zij niet in staat zijn hun elektriciteitsopwekkingscapaciteit naar de markt uit te voeren en het, wanneer relevant, in de offshore-biedzone tot een overeenkomstige prijsdaling komt in vergelijking met een situatie zonder capaciteitsreducties.

De in de eerste alinea, punt c), bedoelde compensatie is van toepassing wanneer, in de gevalideerde resultaten van de capaciteitsberekening, een of meer transmissiesysteembeheerders niet de in de aansluitovereenkomsten overeengekomen capaciteit beschikbaar hebben gesteld op de interconnector of niet de capaciteit op de kritieke netwerkelementen beschikbaar hebben gesteld overeenkomstig de capaciteitsberekeningsregels van artikel 16, lid 8, of beide. De transmissiesysteembeheerders die verantwoordelijk zijn voor een beperking van de toegang tot geïnterconnecteerde markten zijn aansprakelijk voor de compensatie van beheerders van offshore-productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit. Die compensatie mag jaarlijks niet hoger zijn dan de totale congestie-inkomsten die worden gegenereerd op interconnectoren tussen de betrokken biedzones.”

;

9)

het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:

“HOOFDSTUK III BIS

SPECIFIEKE INVESTERINGSPRIKKELS OM DE DECARBONISATIEDOELSTELLINGEN VAN DE UNIE TE VERWEZENLIJKEN

Artikel 19 bis

Stroomafnameovereenkomsten

1.   Onverminderd Richtlijn (EU) 2018/2001 bevorderen de lidstaten het gebruik van stroomafnameovereenkomsten (PPA's), onder meer door het wegnemen van ongerechtvaardigde belemmeringen en onevenredige of discriminerende procedures of heffingen, teneinde prijsvoorspelbaarheid te bieden en met het oog op de verwezenlijking van de in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan vastgelegde doelstellingen inzake de dimensie “decarbonisatie” als bedoeld in artikel 4, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999, ook met betrekking tot hernieuwbare energie, met behoud van concurrerende en liquide elektriciteitsmarkten en grensoverschrijdende handel.

2.   Bij de evaluatie van deze verordening overeenkomstig artikel 69, lid 2, beoordeelt de Commissie, na raadpleging van de belanghebbenden, het potentieel en de levensvatbaarheid van een of meer Uniemarktplatforms voor PPA's, die op vrijwillige basis kunnen worden gebruikt, met inbegrip van de interactie van die potentiële platforms met andere bestaande elektriciteitsmarktplatforms en de bundeling van de vraag naar PPA's via aggregatie.

3.   De lidstaten zorgen er op gecoördineerde wijze voor dat instrumenten zoals garantieregelingen tegen marktprijzen, ter beperking van de financiële risico’s in verband met wanbetaling door afnemers in het kader van PPA's, beschikbaar en toegankelijk zijn voor afnemers die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels tot de PPA-markt en niet in financiële moeilijkheden verkeren. Bij dergelijke instrumenten kan het onder meer gaan om door de staat gedekte garantieregelingen tegen marktprijzen, private garanties of faciliteiten die de vraag naar PPA's bundelen, in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht. Daartoe zorgen de lidstaten voor passende coördinatie, onder meer met relevante faciliteiten op Unieniveau. De lidstaten kunnen aan de hand van niet-discriminerende criteria tussen en binnen de categorieën afnemers bepalen op welke categorieën die instrumenten gericht zijn.

4.   Onverminderd de artikelen 107 en 108 VWEU bevat een door de lidstaat ondersteunde garantieregeling voor PPA's bepalingen om te voorkomen dat de liquiditeit op de elektriciteitsmarkten afneemt, en biedt ze geen steun voor de aankoop van elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen. De lidstaten kunnen besluiten die garantieregelingen te beperken tot de exclusieve ondersteuning van de aankoop van elektriciteit uit nieuwe opwekking van hernieuwbare energie in overeenstemming met het decarbonisatiebeleid van de lidstaten, onder meer indien de PPA-markt voor hernieuwbare energie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 17, van Richtlijn (EU) 2018/2001 onvoldoende ontwikkeld is.

5.   Steunregelingen voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen staan de deelname toe van projecten waarbij een deel van de elektriciteit wordt gereserveerd voor verkoop via een hernieuwbare PPA of andere marktgebaseerde regelingen, op voorwaarde dat de deelname de mededinging op de markt niet negatief beïnvloedt, met name wanneer de twee bij de PPA betrokken partijen onder zeggenschap van dezelfde entiteit staan.

6.   Bij het opstellen van de in lid 5 bedoelde steunregelingen streven de lidstaten ernaar gebruik te maken van evaluatiecriteria om bieders te stimuleren de toegang te faciliteren voor afnemers die op de PPA-markt geconfronteerd worden met toetredingsdrempels, op voorwaarde dat dit de mededinging op de markt niet negatief beïnvloedt.

7.   In PPA's worden de biedzone van levering en de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van zoneoverschrijdende transmissierechten gespecificeerd in geval van een verandering van biedzone overeenkomstig artikel 14.

8.   In PPA's worden overeenkomstig het mededingingsrecht van de Unie de voorwaarden gespecificeerd waaronder afnemers en producenten uit PPA's mogen stappen, zoals eventuele toepasselijke uitstaptarieven en kennisgevingstermijnen.

9.   Bij het ontwikkelen van maatregelen die rechtstreeks van invloed zijn op PPA's, eerbiedigen de lidstaten de mogelijke legitieme verwachtingen en houden zij rekening met de gevolgen van die maatregelen voor bestaande en toekomstige PPA's.

10.   Uiterlijk 31 januari 2026 en vervolgens om de twee jaar beoordeelt de Commissie of er nog belemmeringen bestaan en of er voldoende transparantie is op de PPA-markten. De Commissie kan specifieke richtsnoeren opstellen voor het wegnemen van belemmeringen op de PPA-markten, met inbegrip van onevenredige of discriminerende procedures of heffingen.

Artikel 19 ter

Facultatieve modellen voor en monitoring van stroomafnameovereenkomsten

1.   Het ACER publiceert jaarlijks een beoordeling van de PPA-markt op Unie- en lidstaatniveau als onderdeel van zijn overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/942 gepubliceerde jaarverslag.

2.   Uiterlijk 17 oktober 2024 beoordeelt het ACER, in nauwe samenwerking met de betrokken instellingen en belanghebbenden, of er vrijwillige modellen voor PPA's, die zijn aangepast aan de behoeften van de verschillende categorieën tegenpartijen, moeten worden opgesteld en uitgegeven.

Indien uit de beoordeling blijkt dat dergelijke vrijwillige modellen voor PPA's moeten worden opgesteld en uitgegeven, stelt het ACER samen met de NEMO’s en na overleg met de belanghebbenden deze modellen op en houdt het daarbij rekening met het volgende:

a)

het gebruik van de contractmodellen is vrijwillig voor de overeenkomstsluitende partijen;

b)

in de contractmodellen wordt onder meer:

i)

een verscheidenheid aan looptermijnen geboden;

ii)

een verscheidenheid aan prijsformules geboden;

iii)

rekening gehouden met het verbruiksprofiel van de afnemer en het productieprofiel van de producent.

Artikel 19 quater

Maatregelen op Unieniveau die ertoe bijdragen het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen te vergroten

De Commissie beoordeelt of maatregelen op het niveau van de Unie kunnen bijdragen aan de collectieve inspanning van de lidstaten om het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in de Unie in 2030 op grond van Richtlijn (EU) 2018/2001 met 2,5 % extra te verhogen, in aanvulling op de nationale maatregelen. De Commissie gaat na of het krachtens artikel 33 van Verordening (EU) 2018/1999 ingestelde financieringsmechanisme van de Unie voor hernieuwbare energie kan worden aangewend om op Unieniveau veilingen van hernieuwbare energie te organiseren in overeenstemming met het toepasselijke regelgevingskader.

Artikel 19 quinquies

Directe prijssteunregelingen voor investeringen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen

1.   Directe prijssteunregelingen voor investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties uit de in lid 4 genoemde bronnen nemen de vorm aan van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen.

De eerste alinea is van toepassing op contracten in het kader van directe prijssteunregelingen voor investeringen in nieuwe opwekking die worden gesloten op of na 17 juli 2027, of, voor offshoreproductie-installaties voor hernieuwbare energie die zijn aangesloten op hybride offshoreprojecten die op hun beurt zijn aangesloten op twee of meer biedzones, is de eerste alinea van toepassing op contracten die worden gesloten op of na 17 juli 2029.

De marktdeelnemers mogen vrijwillig deelnemen aan directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen en gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen.

2.   Alle directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen en gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen worden opgezet met het oog op:

a)

het behoud van stimulansen voor de elektriciteitsproductie-installatie om efficiënt te functioneren en deel te nemen aan de elektriciteitsmarkten, met name om rekening te houden met de marktomstandigheden;

b)

het voorkomen van verstorende effecten van de steunregeling op beslissingen van de elektriciteitsproductie-installatie inzake exploitatie, dispatching en onderhoud of op het biedgedrag op day-ahead-, intraday- en balanceringsmarkten en markten voor ondersteunende diensten;

c)

het waarborgen dat de minimumvergoedingsbescherming en de opwaartse limiet voor een te hoge vergoeding afgestemd zijn op de kosten van de nieuwe investering en de marktinkomsten, met als doel te waarborgen dat de elektriciteitsproductie-installatie op de lange termijn economisch levensvatbaar is en tegelijkertijd overcompensatie wordt vermeden;

d)

het voorkomen van onnodige verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt, met name door de vergoedingen vast te stellen aan de hand van een open, duidelijke, transparante en niet-discriminerende concurrerende biedprocedure; wanneer geen dergelijke concurrerende biedprocedure kan worden georganiseerd, wordt er bij het ontwerp van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of van gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen — en van de toepasselijke uitoefenprijzen — voor gezorgd dat de uitkering van inkomsten aan ondernemingen niet tot overmatige verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt leidt;

e)

het voorkomen van verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt als gevolg van de uitkering van inkomsten aan ondernemingen;

f)

het opnemen van clausules voor sancties bij onrechtmatige eenzijdige vroegtijdige beëindiging van het contract.

3.   Bij de beoordeling van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen op grond van de artikelen 107 en 108 VWEU ziet de Commissie erop toe dat de ontwerpbeginselen van lid 2 in acht worden genomen.

4.   Lid 1 is van toepassing op investeringen in nieuwe productie van elektriciteit uit de volgende bronnen:

a)

windenergie;

b)

zonne-energie;

c)

geothermische energie;

d)

waterkracht zonder reservoir;

e)

kernenergie.

5.   Inkomsten, of het financiële equivalent van die inkomsten, uit de in lid 1 bedoelde directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen en gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen zullen worden uitgekeerd aan eindafnemers.

Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de inkomsten, of het financiële equivalent van die inkomsten, ook worden gebruikt voor de financiering van de kosten van de directe prijssteunregelingen of investeringen die erop zijn gericht de elektriciteitskosten voor eindafnemers te verlagen.

De uitkering van inkomsten aan eindafnemers wordt zodanig vormgegeven dat de prikkels om hun verbruik te verminderen of te verschuiven naar perioden waarin de elektriciteitsprijzen laag zijn, behouden blijven en de mededinging tussen elektriciteitsleveranciers niet wordt ondermijnd.

6.   Overeenkomstig artikel 4, lid 3, derde alinea, van Richtlijn (EU) 2018/2001 kunnen de lidstaten kleinschalige installaties voor hernieuwbare energiebronnen en demonstratieprojecten vrijstellen van de verplichting op grond van lid 1 van dit artikel.

Artikel 19 sexies

Beoordeling van flexibiliteitsbehoeften

1.   Uiterlijk één jaar na de goedkeuring door het ACER van de methode overeenkomstig lid 6, en vervolgens om de twee jaar, stelt de regulerende instantie of een andere door een lidstaat aangewezen autoriteit of entiteit een verslag op over de geraamde flexibiliteitsbehoeften op nationaal niveau voor een periode van ten minste de volgende vijf tot tien jaar, gezien de noodzaak om de voorzieningszekerheid en -betrouwbaarheid op kosteneffectieve wijze te verwezenlijken en het elektriciteitssysteem koolstofvrij te maken, en rekening houdend met de integratie van variabele hernieuwbare energiebronnen en de verschillende sectoren en het onderling verbonden karakter van de elektriciteitsmarkt, met inbegrip van interconnectiestreefcijfers en de mogelijke beschikbaarheid van grensoverschrijdende flexibiliteit.

Het in het eerste lid bedoelde verslag:

a)

is consistent met de Europese en de nationale voorzieningszekerheidsbeoordelingen op grond van de artikelen 23 en 24;

b)

is gebaseerd op de gegevens en analyses die de transmissie- en distributiesysteembeheerders van elke lidstaat krachtens lid 4 hebben verstrekt aan de hand van de gemeenschappelijke methode van lid 4 en, indien naar behoren gemotiveerd, op aanvullende gegevens en analyses.

Indien de lidstaat een transmissiesysteembeheerder of andere entiteit heeft aangewezen voor de goedkeuring van het in de eerste alinea bedoelde verslag, keurt de regulerende instantie het verslag goed of wijzigt zij het.

2.   Het in lid 1 bedoelde verslag moet ten minste:

a)

een beoordeling bevatten van de verschillende soorten flexibiliteitsbehoeften, op zijn minst op seizoens-, dag- en uurbasis, bij de integratie van uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit in het elektriciteitssysteem en, onder meer, aannames over de elektriciteitsmarktprijzen voor, de productie van en de vraag naar elektriciteit;

b)

rekening houden met het potentieel van de niet-fossiele flexibiliteitsmiddelen, zoals vraagrespons en energieopslag, waaronder aggregatie en interconnectie, om aan de flexibiliteitsbehoeften te voldoen, op zowel transmissie- als distributieniveau;

c)

een beoordeling bevatten van de belemmeringen voor flexibiliteit op de markt en voorstellen bevatten voor relevante mitigatiemaatregelen en -stimulansen, met inbegrip van het wegnemen van regelgevingsbelemmeringen en mogelijke verbeteringen van de markten en systeembeheersdiensten of -producten;

d)

een beoordeling bevatten van de bijdragen van de digitalisering van elektriciteitstransmissie- en distributiesystemen, en

e)

rekening houden met de flexibiliteitsmiddelen die naar verwachting in andere lidstaten beschikbaar zullen zijn.

3.   De transmissie- en distributiesysteembeheerders van elke lidstaat verstrekken de voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag benodigde gegevens en analyses aan de regulerende instantie of aan een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen instantie of entiteit. Indien naar behoren gemotiveerd, kan de regulerende instantie of een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen instantie of entiteit de betrokken transmissie- en distributiesysteembeheerders verzoeken om aanvullende inbreng voor het verslag, naast de in lid 4 bedoelde vereisten. De betrokken elektriciteitstransmissie- of elektriciteitsdistributiesysteembeheerders coördineren samen met aardgas- en waterstofsysteembeheerders het verzamelen van de relevante informatie, indien dat voor de toepassing van dit artikel nodig is.

4.   Het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit coördineren de werkzaamheden van de transmissie- en distributiesysteembeheerders met betrekking tot de overeenkomstig lid 3 te verstrekken gegevens en analyses. Meer in het bijzonder:

a)

bepalen zij het soort en het formaat van de gegevens die de transmissie- en distributiesysteembeheerders aan de regulerende instanties of een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen autoriteit of entiteit moeten verstrekken;

b)

ontwikkelen zij een methode voor de analyse van de flexibiliteitsbehoeften door de transmissie- en distributiesysteembeheerders, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met:

i)

alle beschikbare flexibiliteitsbronnen, op kostenefficiënte wijze binnen de verschillende termijnen, ook in andere lidstaten;

ii)

geplande investeringen in interconnectie en flexibiliteit op transmissie- en distributieniveau, en

iii)

de noodzaak om het elektriciteitssysteem koolstofvrij te maken teneinde de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EU) 2018/1999, en haar klimaatneutraliteitsdoelstelling voor 2050, neergelegd in artikel 2 van Verordening (EU) 2021/1119, te halen, in overeenstemming de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (*8).

De in punt b) van de eerste alinea bedoelde methode omvat leidende criteria voor het beoordelen van het vermogen van de verschillende flexibiliteitsmiddelen om te voldoen aan de flexibiliteitsbehoeften.

5.   Het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit werken nauw met elkaar samen bij het coördineren van de transmissie- en distributiesysteembeheerders met betrekking tot het verstrekken van de in lid 4 bedoelde gegevens en analyses.

6.   Uiterlijk 17 april 2025 dienen het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit gezamenlijk bij het ACER een voorstel in betreffende het soort en het formaat van de gegevens die bij de regulerende instantie of een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen instantie of entiteit moeten worden ingediend, alsook betreffende de in lid 4 bedoelde methode voor de analyse van de flexibiliteitsbehoeften. Uiterlijk drie maanden na ontvangst van het voorstel wordt het door het ACER goedgekeurd of gewijzigd. In het laatste geval raadpleegt het ACER de Coördinatiegroep Elektriciteit, het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit alvorens de wijzigingen aan te nemen. Het aangenomen voorstel wordt op de website van het ACER gepubliceerd.

7.   De regulerende instantie of een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen instantie of entiteit, dient de in lid 1 bedoelde verslagen in bij de Commissie en bij het ACER en publiceert deze. Uiterlijk twaalf maanden na ontvangst van de verslagen brengt het ACER een verslag uit waarin deze verslagen worden geanalyseerd en aanbevelingen worden gedaan over aangelegenheden van grensoverschrijdend belang met betrekking tot de bevindingen van de regulerende instantie of een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen instantie of entiteit, met inbegrip van aanbevelingen over het wegnemen van belemmeringen voor de toegang van niet-fossiele flexibiliteitsmiddelen.

Het ACER beoordeelt bij deze aangelegenheden van grensoverschrijdend belang onder meer:

a)

de wijze waarop de in lid 1 van dit artikel bedoelde analyse van de flexibiliteitsbehoeften beter kan worden geïntegreerd met de methode voor de Europese voorzieningszekerheidsbeoordeling overeenkomstig artikel 23 en de methode voor het Uniebrede tienjarenplan voor netontwikkeling, waarbij het de samenhang daartussen waarborgt;

b)

de geschatte flexibiliteitsbehoeften in het elektriciteitssysteem op Unieniveau en het verwachte economisch beschikbare potentieel ervan voor een periode van de volgende vijf tot tien jaar, rekening houdend met de nationale verslagen;

c)

de mogelijke invoering van verdere maatregelen om het flexibiliteitspotentieel op de elektriciteitsmarkten en bij het systeembeheer ten volle te benutten.

Met de resultaten van de in de tweede alinea, punt a), bedoelde analyse kan rekening worden gehouden bij verdere herzieningen van de in dat punt bedoelde methoden overeenkomstig de desbetreffende rechtshandelingen van de Unie.

De Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering kan het ACER op eigen initiatief inbreng geven over de wijze waarop kan worden gewaarborgd dat wordt voldaan aan de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en haar klimaatneutraliteitsdoelstelling voor 2050.

8.   Het ENTSB voor elektriciteit werkt het Uniebrede netontwikkelingsplan bij met de resultaten van de in lid 1 bedoelde nationale verslagen van de flexibiliteitsbehoeften. Die verslagen worden door transmissie- en distributiesysteembeheerders in hun netontwikkelingsplannen meegenomen.

Artikel 19 septies

Indicatieve nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit

Uiterlijk zes maanden na de indiening van het in artikel 19 sexies, lid 1, bedoelde verslag bepaalt elke lidstaat op basis van dat verslag een indicatieve nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit, met inbegrip van de respectieve specifieke bijdragen van vraagrespons en energieopslag aan die doelstelling. De lidstaten kunnen die doelstelling bereiken door het vastgestelde potentieel van niet-fossiele flexibiliteit verwezenlijken middels de vastgestelde marktbelemmeringen weg te nemen of de in artikel 19 octies van deze verordening bedoelde steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit toe te passen. Die indicatieve nationale doelstelling, met inbegrip van de respectieve specifieke bijdragen van vraagrespons en energieopslag aan die doelstelling, en maatregelen om die doelstelling te bereiken komen ook tot uiting in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen van de lidstaten met betrekking tot de dimensie “interne energiemarkt” overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 7 van Verordening (EU) 2018/1999 en in hun geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat overeenkomstig artikel 17 van die verordening. De lidstaten kunnen voorlopige indicatieve nationale doelstellingen bepalen tot de goedkeuring van het verslag krachtens artikel 19 sexies, lid 1, van deze verordening.

Na de beoordeling overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/1999 dient de Commissie, nadat zij de indicatieve nationale doelstellingen heeft ontvangen die de lidstaten overeenkomstig lid 1 van dit artikel hebben bepaald en meegedeeld, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met daarin een beoordeling van de nationale verslagen.

Op basis van de conclusies van het verslag met de eerste informatie van de lidstaten kan de Commissie een strategie van de Unie inzake flexibiliteit opstellen met bijzondere aandacht voor vraagrespons en energieopslag om de uitrol ervan te vergemakkelijken, die in overeenstemming is met de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de klimaatneutraliteitsdoelstelling voor 2050. Die strategie van de Unie inzake flexibiliteit kan in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 19 octies

Steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit

1.   Indien investeringen in niet-fossiele flexibiliteit niet volstaan om te voldoen aan de overeenkomstig artikel 19 septies bepaalde indicatieve nationale doelstelling of, in voorkomend geval, voorlopige indicatieve nationale doelstellingen, kunnen de lidstaten steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit toepassen in de vorm van betalingen voor de beschikbare capaciteit van niet-fossiele flexibiliteit, onverminderd de artikelen 12 en 13. Lidstaten die een capaciteitsmechanisme toepassen, overwegen de nodige aanpassingen in het ontwerp van de capaciteitsmechanismen om de deelname van niet-fossiele flexibiliteit zoals vraagrespons en energieopslag te bevorderen, onverminderd de mogelijkheid voor die lidstaten om gebruik te maken van de in dit lid bedoelde steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit.

2.   Dat de lidstaten de in lid 1 van dit artikel bedoelde steunmaatregelen voor niet-fossiele flexibiliteit kunnen toepassen, belet hen niet om hun in artikel 19 septies bepaalde indicatieve nationale doelstellingen op een andere manier te verwezenlijken.

Artikel 19 nonies

Beginselen inzake de opzet van steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit

De door de lidstaten overeenkomstig artikel 19 octies, lid 1, toegepaste steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit:

a)

gaan niet verder dan wat nodig is om op kosteneffectieve wijze de overeenkomstig artikel 19 septies bepaalde indicatieve nationale doelstelling of, in voorkomend geval, de voorlopige indicatieve nationale doelstelling te verwezenlijken;

b)

blijven beperkt tot nieuwe investeringen in niet-fossiele flexibiliteitsmiddelen, zoals vraagrespons en energieopslag;

c)

trachten rekening te houden met locatiespecifieke criteria om ervoor te zorgen dat investeringen in nieuwe capaciteiten op optimale locaties plaatsvinden;

d)

mogen niet leiden tot elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen achter het meetpunt;

e)

selecteren capaciteitsaanbieders via een open, transparante, concurrerende, vrijwillige, niet-discriminerende en kosteneffectieve procedure;

f)

voorkomen onnodige verstoringen van de efficiënte werking van de elektriciteitsmarkten, met inbegrip van het behoud van prikkels voor efficiënte exploitatie en prijssignalen, en vermijden prijsschommelingen en marktrisico's;

g)

bieden stimulansen voor een marktgebaseerde en op de markt afgestemde integratie in de elektriciteitsmarkten, waarbij onnodige verstoringen van de elektriciteitsmarkten worden vermeden en rekening wordt gehouden met mogelijke systeemintegratiekosten en netcongestie en -stabiliteit;

h)

voorzien in een minimumniveau van deelname aan de elektriciteitsmarkten in termen van geactiveerde energie, waarbij de technische specificaties van de asset die de flexibiliteit levert, in aanmerking worden genomen;

i)

voorzien in passende sancties voor capaciteitsaanbieders die het in punt h) bedoelde minimumniveau van deelname aan de elektriciteitsmarkten niet in acht nemen, of de in punt f) bedoelde prikkels voor efficiënte exploitatie en prijssignalen niet volgen;

j)

het openstellen voor grensoverschrijdende deelname bevorderen voor hulpbronnen die de nodige technische prestaties kunnen bieden, bij een positieve kosten-batenanalyse.

(*8)   PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.”;"

10)

artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De lidstaten kunnen bij de uitvoering van de in artikel 20, lid 3, van deze verordening bedoelde maatregelen overeenkomstig de artikelen 107, 108 en 109 VWEU, capaciteitsmechanismen invoeren.”

;

b)

lid 7 wordt geschrapt;

c)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   De capaciteitsmechanismen worden door de Commissie voor een periode van maximaal tien jaar goedgekeurd. De toegekende hoeveelheid capaciteit wordt afgebouwd op basis van de in artikel 20, lid 3, bedoelde uitvoeringsplannen. De lidstaten blijven het uitvoeringsplan toepassen na de invoering van het capaciteitsmechanisme.”

;

11)

in artikel 22, lid 1, wordt punt a) geschrapt;

12)

in artikel 37, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

“a)

het uitvoeren van een gecoördineerde capaciteitsberekening overeenkomstig de methoden die zijn ontwikkeld op grond van de bij Verordening (EU) 2016/1719 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn, de bij Verordening (EU) 2015/1222 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer en de bij Verordening (EU) 2017/2195 vastgestelde richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering;”

;

13)

in artikel 50 wordt het volgende lid ingevoegd:

“4 bis.   De transmissiesysteembeheerders publiceren op transparante wijze duidelijke informatie met een hoge ruimtelijke granulariteit over de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen in hun dekkingsgebieden, met inbegrip van de aan aansluitverzoeken bestede capaciteit en de mogelijkheid van flexibele aansluiting in overbelaste gebieden, en nemen daarbij de openbare veiligheid en de vertrouwelijkheid van gegevens in acht. Die gepubliceerde informatie omvat informatie over de criteria voor de berekening van de beschikbare capaciteit voor nieuwe aansluitingen. De transmissiesysteembeheerders actualiseren die informatie regelmatig, en ten minste iedere maand.

De transmissiesysteembeheerders verstrekken de systeemgebruikers op transparante wijze duidelijke informatie over de status en behandeling van hun aansluitverzoeken, met inbegrip van, in voorkomend geval, informatie over flexibele-aansluitovereenkomsten. Zij verstrekken dergelijke informatie binnen drie maanden na de indiening van het verzoek. Zolang het aansluitverzoek niet is ingewilligd of definitief is afgewezen, actualiseren transmissiesysteembeheerders die informatie regelmatig en ten minste elk kwartaal.”

;

14)

aan artikel 57 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.   Distributiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders werken samen om op consistente wijze informatie te publiceren over de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen in hun respectieve dekkingsgebieden en die aan ontwikkelaars van nieuwe energieprojecten en andere potentiële netgebruikers op voldoende gedetailleerde wijze zichtbaarheid geeft.”

;

15)

artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt b) vervangen door:

“b)

voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer krachtens de artikelen 7 tot en met 10, 13 tot en met 17, 19, 35, 36 en 37 van deze verordening en artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/944, met inbegrip van voorschriften voor methoden en procedures voor day-ahead-, intraday- en langetermijncapaciteitsberekening, netmodellen, biedzoneconfiguratie, redispatching en compensatiehandel, handelsalgoritmen, single day-ahead- of single intradaykoppeling, verschillende governanceopties, de vastheid van toegewezen zoneoverschrijdende capaciteit, de verdeling van congestie-ontvangsten, de details en specifieke kenmerken van de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde instrumenten, onder verwijzing naar de elementen in de leden 4 en 5 van dat artikel, de toewijzing en de facilitering van de handel in financiële langetermijntransmissierechten door het centrale toewijzingsplatform, alsook de frequentie, maturiteit en de specifieke aard van die langetermijntransmissierechten, risicoafdekking bij zoneoverschrijdende transmissie, nominatieprocedures, terugwinning van kosten voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer en de methode om exploitanten van offshore-installaties te compenseren voor capaciteitsverminderingen;”

;

b)

in lid 2 wordt punt a) vervangen door:

“a)

voorschriften voor netaansluiting, met inbegrip van regels inzake de aansluiting van transmissiegekoppelde verbruikersinstallaties; transmissiegekoppelde distributie-installaties en distributiesystemen, aansluiting van verbruikseenheden die worden gebruikt voor het leveren van vraagsturingsdiensten, voorschriften voor de aansluiting van producenten en andere systeemgebruikers op het net, voorschriften voor de aansluiting op een hoogspanningsgelijkstroomnet, voorschriften voor op gelijkstroom aangesloten power park modules en remote-end HVDC-convertorstations, en kennisgevingsprocedures voor operationele aansluiting op het net;”

;

16)

in artikel 64 worden de volgende leden ingevoegd:

“2 bis.   In afwijking van artikel 6, leden 9, 10 en 11, mogen Estland, Letland en Litouwen financiële contracten voor balanceringscapaciteit sluiten tot vijf jaar vóór de aanvang van de levering van deze capaciteit. De looptijd van dergelijke contracten bedraagt ten hoogste acht jaar nadat Estland, Letland en Litouwen tot de synchrone zone van continentaal Europa zijn toegetreden.

De regulerende instanties van Estland, Letland en Litouwen kunnen hun transmissiesysteembeheerders toestaan zonder volumebeperkingen zoneoverschrijdende capaciteit toe te wijzen volgens een marktgebaseerde procedure zoals vastgelegd in artikel 41 van Verordening (EU) 2017/2195, tot zes maanden na de dag waarop de gezamenlijk geoptimaliseerde toewijzingsprocedure volledig ten uitvoer is gelegd en operationeel is overeenkomstig artikel 38, lid 3, van die verordening.

2 ter.   In afwijking van artikel 22, lid 4, punt b), kunnen de lidstaten verzoeken dat productiecapaciteit die vóór 4 juli 2019 met commerciële productie is begonnen en die meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh elektriciteit en meer dan 350 kg CO2 afkomstig uit fossiele brandstoffen per jaar per geïnstalleerde kWe uitstoot, mits aan de artikelen 107 en 108 VWEU wordt voldaan, bij wijze van uitzondering wordt vastgelegd of betalingen of verbintenissen ontvangt voor toekomstige betalingen na 1 juli 2025 in het kader van een capaciteitsmechanisme dat vóór 4 juli 2019 door de Commissie is goedgekeurd.

2 quater.   De Commissie beoordeelt het effect van het in lid 2 ter bedoelde verzoek op broeikasgasemissies. De Commissie kan de afwijking toestaan na beoordeling van het in lid 2 quinquies bedoelde verslag, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de lidstaat heeft, op of na 4 juli 2019, een concurrerende biedprocedure uitgevoerd op grond van artikel 22 met een leveringsperiode na 1 juli 2025 met als doel de deelname van capaciteitsaanbieders die voldoen aan de vereisten van artikel 22, lid 4, te maximaliseren;

b)

de hoeveelheid capaciteit die in het kader van de in punt a) van deze alinea bedoelde concurrerende biedprocedure wordt aangeboden, is niet toereikend om het overeenkomstig artikel 20, lid 1, vastgestelde zorgpunt in verband met de toereikendheid aan te pakken voor de leveringsperiode waarop die biedprocedure betrekking heeft;

c)

de productiecapaciteit die meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh elektriciteit uitstoot, wordt vastgelegd of ontvangt betalingen of verbintenissen voor toekomstige betalingen voor een periode van ten hoogste één jaar en voor een leveringsperiode die de duur van de afwijking niet overschrijdt, en wordt aangekocht door middel van een aanvullende aankoopprocedure die voldoet aan alle vereisten van artikel 22, met uitzondering van die van lid 4, punt b), van dat artikel en alleen voor de hoeveelheid capaciteit die nodig is om het in punt b) van deze alinea bedoelde zorgpunt in verband met de toereikendheid op te lossen.

De afwijking uit hoofde van dit lid kan worden toegepast tot en met 31 december 2028, mits gedurende de volledige duur van de afwijking aan de daarin gestelde voorwaarden wordt voldaan.

2 quinquies.   Het in lid 2 ter bedoelde verzoek om afwijking gaat vergezeld van een verslag van de lidstaat met daarin:

a)

een beoordeling van het effect van de afwijking wat broeikasgasemissies betreft en op de transitie naar hernieuwbare energie, meer flexibiliteit, energieopslag, elektromobiliteit en vraagrespons;

b)

een plan met mijlpalen om de deelname van de in lid 2 ter bedoelde opwekkingscapaciteit aan capaciteitsmechanismen tussen nu en de vervaldatum van de afwijking af te bouwen, met inbegrip van een plan om voor het totale aandeel van hernieuwbare energie de nodige vervangingscapaciteit aan te kopen in overeenstemming met het indicatieve nationale traject en een beoordeling van de investeringsbelemmeringen die het gebrek aan voldoende biedingen in de in lid 2 quater, eerste alinea, punt a), bedoelde concurrerende biedprocedure veroorzaken.”

;

17)

artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Uiterlijk op 30 juni 2026 herziet de Commissie deze verordening en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een uitgebreid verslag in op basis van die herziening, waar passend vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

In haar verslag beoordeelt de Commissie onder andere:

a)

de doeltreffendheid van de huidige structuur en werking van de kortetermijnmarkten voor elektriciteit, ook in crisis- of noodsituaties, en, meer in het algemeen, de potentiële inefficiënties van de interne elektriciteitsmarkt en de verschillende opties voor de invoering van mogelijke oplossingen en instrumenten die in crisis- of noodsituaties moeten worden toegepast in het licht van de ervaring op internationaal niveau en van de vooruitgang en nieuwe ontwikkelingen op de interne elektriciteitsmarkt;

b)

de geschiktheid van het huidige wettelijke en financieringskader van de Unie inzake distributienetten om de doelstellingen van de Unie op het gebied van hernieuwbare energie en de interne energiemarkt te verwezenlijken;

c)

overeenkomstig artikel 19 bis, het potentieel en de levensvatbaarheid van een of meer op te richten Uniemarktplatforms voor PPA’s, die op vrijwillige basis kunnen worden gebruikt, met inbegrip van de interactie van die potentiële platforms met andere bestaande elektriciteitsmarktplatforms en de bundeling van de vraag naar PPA’s via aggregatie.”

;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3.   Uiterlijk 17 januari 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd verslag in met een beoordeling van de mogelijkheden tot stroomlijning en vereenvoudiging van de procedure voor de toepassing van een capaciteitsmechanisme in het kader van hoofdstuk IV zodat zorgpunten in verband met de toereikendheid tijdig door de lidstaten kunnen worden aangepakt. In dat verband verzoekt de Commissie ACER de methode voor de in artikel 23 bedoelde Europese voorzieningszekerheidsbeoordeling te wijzigen overeenkomstig de artikelen 23 en 27, naargelang het geval.

Uiterlijk 17 april 2025 dient de Commissie, na overleg met de lidstaten, voorstellen in om de procedure voor de beoordeling van capaciteitsmechanismen waar nodig te vereenvoudigen.”

;

18)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 69 bis

Interactie met de financiële rechtshandelingen van de Unie

Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012 en (EU) nr. 600/2014 en van Richtlijn 2014/65/EU met betrekking tot de activiteiten van marktdeelnemers of marktexploitanten waarbij financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15), van Richtlijn 2014/65/EU betrokken zijn.”

;

19)

in bijlage I wordt punt 1.2 vervangen door:

“1.2.

De gecoördineerde capaciteitsberekening wordt uitgevoerd voor alle tijdsbestekken voor toewijzing.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

H. LAHBIB


(1)   PB C 293 van 18.8.2023, blz. 112.

(2)   PB C, C/2023/253, 26.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/253/oj.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 mei 2024.

(4)   PB L 198 van 22.7.2006, blz. 18.

(5)  Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).

(6)  Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PB L 261 I van 7.10.2022, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 36).

(9)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22).

(11)  Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).

(12)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

(13)  Richtlijn (EU) 2018/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 210).

(14)  Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).

(15)  Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).

(16)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(17)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(18)  Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn (PB L 259 van 27.9.2016, blz. 42).

(19)  Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24).

(20)  Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad (PB L, 2023/2413, 31.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2413/oj).

(21)  Richtlijn (EU) 2024/1711 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 wat betreft het verbeteren van de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie (PB L, 2024/1711, 26.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1711/oj).

(22)  Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering (PB L 312 van 28.11.2017, blz. 6).

(23)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

(24)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(25)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1747/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top