EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014R0066
Commission Regulation (EU) No 66/2014 of 14 January 2014 implementing Directive 2009/125/EC of the European Parliament and of the Council with regard to ecodesign requirements for domestic ovens, hobs and range hoods Text with EEA relevance
Verordening (EU) nr. 66/2014 van de Commissie van 14 januari 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen betreft Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 66/2014 van de Commissie van 14 januari 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen betreft Voor de EER relevante tekst
OJ L 29, 31.1.2014, p. 33–47
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 09/01/2017
31.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 29/33 |
VERORDENING (EU) Nr. 66/2014 VAN DE COMMISSIE
van 14 januari 2014
tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 15, lid 1,
Na raadpleging van het in artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde Overlegforum,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Richtlijn 2009/125/EG moet de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vaststellen voor energiegerelateerde producten met een significant omzet- en handelsvolume, een significant milieueffect en een significant potentieel voor verbetering met betrekking tot het milieueffect, zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt. |
(2) |
Krachtens artikel 16, lid 2, onder a), van Richtlijn 2009/125/EG moet de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 3, en de criteria van artikel 15, lid 2, en na raadpleging van het Overlegforum, in voorkomend geval uitvoeringsmaatregelen vaststellen, te beginnen bij die producten welke een grote bijdrage kunnen leveren tot de kosteneffectieve beperking van broeikasgasemissies, zoals huishoudelijke toestellen, waaronder ovens, kookplaten en afzuigkappen. |
(3) |
De Commissie heeft een voorbereidende studie verricht waarin zij de technische, milieutechnische en economische aspecten van huishoudelijke kooktoestellen, zoals ovens, kookplaten en afzuigkappen heeft onderzocht. De studie is verricht in samenwerking met de belanghebbenden en de betrokken partijen uit de Unie en derde landen en de bevindingen ervan zijn openbaar gemaakt. |
(4) |
De voornaamste milieuaspecten van de producten in kwestie die voor de toepassing van deze verordening als significant worden beschouwd, zijn het energieverbruik tijdens de gebruiksfase. |
(5) |
De stand-by- en uit-standfuncties kunnen verantwoordelijk zijn voor een groot deel van het totale elektriciteitsverbruik van huishoudelijke kooktoestellen zoals ovens, kookplaten en afzuigkappen. Voor dergelijke toestellen maakt het elektriciteitsverbruik van deze functies deel uit van de minimale energieprestatie-eisen. De stand-by- en uit-stand-eisen voor huishoudelijke ovens en kookplaten zijn vastgesteld op basis van de eisen voor ecologisch ontwerp van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie van 17 december 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparatuur in de stand-by-stand en de uit-stand (2). |
(6) |
Het jaarlijkse energieverbruik van huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen is geraamd op 755 PJ (verbruik van primaire energie) in de EU in 2010. Wanneer er geen specifieke maatregelen worden genomen, wordt verwacht dat dit jaarlijkse elektriciteitsverbruik zal stijgen tot 779 PJ in 2020. Uit de voorbereidende studie blijkt dat het elektriciteitsverbruik van producten die onder deze verordening vallen, sterk kan worden teruggedrongen. |
(7) |
Naar verwachting zullen de in deze verordening neergelegde eisen inzake ecologisch ontwerp, in combinatie met de etiketteringseisen als vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014 van de Commissie (3), resulteren in een jaarlijkse primaire-energiebesparing van 27 PJ/jaar in 2020, wat zou oplopen tot 60 PJ/jaar in 2030. |
(8) |
Uit de voorbereidende studie blijkt dat er geen eisen met betrekking tot andere parameters inzake ecologisch ontwerp, als genoemd in deel 1, punt 1.3, van bijlage I bij Richtlijn 2009/125/EG, vereist zijn aangezien het elektriciteits- en gasverbruik van huishoudelijke kookapparatuur zoals ovens, kookplaten en afzuigkappen in de gebruiksfase het belangrijkste milieuaspect is. |
(9) |
De efficiëntie van het elektriciteitsverbruik van producten die onder deze verordening vallen, moet worden verbeterd door bestaande, niet aan eigendomsrechten gebonden kosteneffectieve technologieën toe te passen die de gecombineerde kosten van de aankoop en het gebruik van deze producten doen dalen. |
(10) |
De eisen inzake ecologisch ontwerp mogen uit het oogpunt van de eindgebruiker geen negatieve invloed hebben op de goede werking van het product en mogen geen schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu. De voordelen van het beperken van het elektriciteitsverbruik tijdens het gebruik moeten ruimschoots opwegen tegen het mogelijk grotere milieueffect tijdens de productiefase en op het tijdstip dat het product wordt verwijderd. |
(11) |
De eisen inzake ecologisch ontwerp moeten geleidelijk in drie fasen worden ingevoerd, zodat fabrikanten voldoende tijd krijgen om het ontwerp van de onder deze verordening vallende producten te herzien. Het tijdschema dient zodanig te zijn dat negatieve effecten op de goede werking van reeds in de handel gebrachte producten worden voorkomen en dat rekening wordt gehouden met kosteneffecten voor eindgebruikers en fabrikanten, met name het midden- en kleinbedrijf, terwijl tevens wordt gegarandeerd dat de doelstellingen van deze verordening tijdig worden verwezenlijkt. |
(12) |
De productparameters moeten worden gemeten en berekend met gebruikmaking van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die beantwoorden aan de erkende stand van de techniek voor meet- en rekenmethoden, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, geharmoniseerde normen die door Europese normalisatie-instellingen zijn opgesteld, zoals opgesomd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie (4). |
(13) |
Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG moeten in deze verordening passende procedures voor overeenstemmingsbeoordeling worden gespecificeerd. |
(14) |
Om controles op de naleving te vergemakkelijken, moeten fabrikanten informatie vermelden in de in de bijlagen IV en V bij Richtlijn 2009/125/EG bedoelde technische documentatie, voor zover deze informatie betrekking heeft op de eisen van deze verordening. |
(15) |
Om een eerlijke mededinging te waarborgen en met het oog op het bereiken van de beoogde energiebesparingen en de accurate voorlichting van consumenten over de energieprestaties van producten, moet bij deze verordening duidelijk worden gemaakt dat de toleranties die zijn voorgeschreven voor de nationale marktbewakingsautoriteiten, wanneer die fysieke tests uitvoeren om vast te stellen of een specifiek model van een energiegerelateerd product in overeenstemming is met deze verordening, niet door de fabrikanten mogen worden gebruikt om ruimte te creëren voor de vermelding van een gunstigere prestatie van het model dan kan worden gerechtvaardigd op basis van de in de technische documentatie aangegeven resultaten van metingen en berekeningen. |
(16) |
Naast de in deze verordening vastgestelde juridisch bindende eisen, moeten indicatieve benchmarks voor de beste op de markt beschikbare toestellen worden vastgesteld om te garanderen dat informatie over de meest relevante milieuaspecten tijdens de levensduur van de onder deze verordening vallende producten op grote schaal beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk is. |
(17) |
Het is passend te voorzien in een evaluatie van de bepalingen van deze verordening waarbij rekening wordt gehouden met de vooruitgang van de techniek en waarbij met name wordt gekeken naar de doeltreffendheid en geschiktheid van de aanpak die wordt gevolgd om de energie-efficiëntie van huishoudelijke ovens te bepalen. |
(18) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het in de handel brengen en in werking stellen van huishoudelijke ovens (inclusief wanneer die zijn geïntegreerd in fornuizen), huishoudelijke kookplaten en huishoudelijke elektrische afzuigkappen, ook wanneer die voor niet-huishoudelijke toepassingen worden verkocht.
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
a) |
toestellen die andere energiebronnen gebruiken dan elektriciteit of gas; |
b) |
toestellen die beschikken over een functie van verwarming met microgolven; |
c) |
kleine ovens; |
d) |
draagbare ovens; |
e) |
ovens met warmteopslag; |
f) |
ovens die verwarmd worden met stoom als voornaamste verwarmingsfunctie; |
g) |
afgedekte gasbranders in kookplaten; |
h) |
kooktoestellen voor gebruik buitenshuis; |
i) |
toestellen die zijn ontworpen om uitsluitend gebruik te maken van gassen van de „derde familie” (propaan en butaan); |
j) |
grills. |
Artikel 2
Definities
In aanvulling op de in artikel 2 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde definities gelden voor deze verordening de volgende definities:
1. „oven”: een toestel of een deel van een toestel dat één of meer ovenruimten omvat en dat elektriciteit en/of gas gebruikt, waarin levensmiddelen worden bereid met gebruikmaking van de conventionele modus of de hetelucht-modus;
2. „ovenruimte”: een afgesloten compartiment waarin de temperatuur kan worden gecontroleerd met het oog op de bereiding van voedsel;
3. „oven met meerdere ovenruimten”: een oven met twee of meer ovenruimten die elk afzonderlijk worden verwarmd;
4. „kleine oven”: een oven waarvan alle ovenruimten een breedte en diepte hebben van minder dan 250 mm of een hoogte van minder dan 120 mm;
5. „draagbare oven”: een oven met een productmassa van minder dan 18 kg, op voorwaarde dat die niet voor inbouw is ontworpen;
6. „verwarming met microgolven”: de verwarming van voedsel met gebruikmaking van elektromagnetische energie;
7. „conventionele modus”: de werkingsmodus van een oven waarbij uitsluitend natuurlijke convectie wordt gebruikt voor de circulatie van verwarmde lucht binnen de ovenruimte van de oven;
8. „heteluchtmodus”: een modus waarbij een ingebouwde ventilator de verwarmde lucht doet circuleren binnen de ovenruimte van de oven;
9. „cyclus”: de periode van verwarming van een standaardlading in de ovenruimte van een oven onder bepaalde vastgestelde voorwaarden;
10. „fornuis”: een toestel dat bestaat uit een oven en een kookplaat die gas of elektriciteit gebruiken;
11. „werkingsmodus”: de status van de oven of de kookplaat tijdens het gebruik ervan;
12. „warmtebron”: de voornaamste energievorm voor de verwarming van een oven of kookplaat;
13. „elektrische kookplaat”: een toestel of een deel van een toestel dat één of meer kookzones en/of kookgebieden omvat, een bedieningseenheid inbegrepen, met verwarming door elektriciteit;
14. „gaskookplaat”: een toestel of een deel van een toestel dat één of meer kookzones omvat, een bedieningseenheid inbegrepen, met verwarming door gasbranders met een minimumvermogen van 1,16 kW;
15. „kookplaat”: een „elektrische kookplaat”, een „gaskookplaat” of een „combikookplaat”;
16. „afgedekte gasbranders”: afgesloten of afgedekte gasbranders, bedekt met een afdekplaat bestaande uit versterkt glas of ceramiek, waardoor een glad, naadloos kookoppervlak wordt gevormd;
17. „combikookplaat”: een toestel met één of meer elektrisch verwarmde kookzones of -gebieden plus één of meer kookzones met verwarming door gasbranders;
18. „kookzone”: een deel van een kookplaat met een diameter van minimaal 100 mm, waarop kookgerei wordt geplaatst en verwarmd, waarbij niet meer dan één stuk kookgerei tegelijk wordt verwarmd en waarbij de oppervlakte van de kookzone zichtbaar kan zijn gemarkeerd op het oppervlak van de kookplaat;
19. „kookgebied”: een deel van een gebied van een elektrische kookplaat dat verwarmd wordt via een geïnduceerd magnetisch veld, waarop kookgerei voor verwarmingsdoeleinden wordt geplaatst en waar meer dan één item van kookgerei tegelijk kan worden gebruikt;
20. „afzuigkap”: een toestel dat met een motor is uitgerust die door dat toestel wordt gecontroleerd, dat bedoeld is om vervuilde lucht van boven een kookplaat te verzamelen of dat een downdraftsysteem (een naar beneden afzuigend systeem) omvat, bedoeld voor installatie in de nabijheid van kookblokken, kookplaten en soortgelijke kooktoestellen, dat damp wegzuigt via een interne afvoerkoker;
21. „automatische modus gedurende de kookperiode”: een conditie waarin de luchtstroom van de afzuigkap gedurende de kookperiode automatisch wordt gecontroleerd door een sensor of door sensoren die de vochtigheid, de temperatuur enz. meet/meten;
22. „volledig automatische afzuigkap”: een afzuigkap waarin de luchtstroom en/of andere functies automatisch worden gecontroleerd door sensoren gedurende 24 uur, inclusief de kookperiode;
23. „beste-efficiëntiepunt” (BEP): het werkingspunt van de afzuigkap met maximale hydrodynamische efficiëntie (FDEafzuigkap);
24. „gemiddelde verlichting” (Egemiddeld): de gemiddelde verlichting van het kookoppervlak door het verlichtingssysteem van de afzuigkap, gemeten in lux;
25. „uit-stand”: een toestand waarin het toestel is verbonden met het net, maar waarin geen enkele functie actief is, of waarin uitsluitend functionaliteiten worden geleverd die bedoeld zijn om de elektromagnetische compatibiliteit overeenkomstig Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) te verzekeren;
26. „stand-by-stand”: een toestand waarin het toestel is verbonden met het net, van energie-input via het net afhankelijk is om als bedoeld te werken en uitsluitend een reactiveringsfunctie biedt, dan wel een reactiveringsfunctie en uitsluitend een indicatie dat de reactiveringsfunctie ingeschakeld is, en/of een informatie- of statusweergave die voor een onbepaalde tijd kan aanhouden;
27. „reactiveringsfunctie”: een functie die de activering van andere modi, inclusief de actieve modus, vergemakkelijkt via een schakelaar op afstand, inclusief afstandsbediening, interne sensor of timer, met overschakeling naar een toestand die extra functionaliteiten biedt, met inbegrip van de hoofdfunctie;
28. „informatie- of statusweergave”: een continue functie die informatie verstrekt of de status van het apparaat aangeeft op een scherm, met inbegrip van klokken;
29. „eindgebruiker”: een consument die een product koopt of voornemens is te kopen;
30. „gelijkwaardig model”: een model dat in de handel wordt gebracht met dezelfde technische parameters als een ander model dat door dezelfde fabrikant of importeur in de handel wordt gebracht met een verschillend commercieel codenummer.
Artikel 3
Eisen inzake ecologisch ontwerp en tijdschema
1. De eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen, inclusief het tijdschema daarvoor, zijn samen met het desbetreffende tijdschema opgenomen in bijlage I.
2. De naleving van de eisen inzake ecologisch ontwerp wordt gemeten en berekend aan de hand van de in bijlage II uiteengezette methoden.
Artikel 4
Overeenstemmingsbeoordeling
1. De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde procedure voor overeenstemmingsbeoordeling bestaat uit de in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrole of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.
2. Voor de toepassing van de overeenstemmingsbeoordeling van artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG moet het technische documentatiedossier een afschrift van de resultaten van de berekeningen overeenkomstig bijlage II bij deze verordening bevatten.
3. Wanneer de informatie in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen door berekeningen op basis van het ontwerp en/of de extrapolatie van gegevens van andere gelijkwaardige toestellen, dient de technische documentatie nadere bijzonderheden te bevatten over bedoelde berekeningen en/of extrapolaties en over tests die de fabrikant heeft uitgevoerd om de nauwkeurigheid van die berekeningen te controleren. In dergelijke gevallen bevat de technische documentatie ook een lijst van alle andere gelijkwaardige modellen waarover de informatie in de technische documentatie op soortgelijke wijze is verkregen.
4. Als de fabrikant of importeur gelijkwaardige modellen in de handel brengt, voegt die fabrikant of importeur een lijst met alle gelijkwaardige modellen toe.
Artikel 5
Controleprocedure met het oog op markttoezicht
Bij het uitvoeren van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde markttoezichtcontroles met betrekking tot de naleving van de in bijlage I bij deze verordening beschreven eisen gebruiken de autoriteiten van de lidstaten de in bijlage III bij de onderhavige verordening beschreven controleprocedure.
Artikel 6
Indicatieve benchmarks
De indicatieve benchmarks voor best presterende toestellen die op de markt beschikbaar zijn op het ogenblik dat deze verordening van kracht wordt, zijn vastgelegd in bijlage IV.
Artikel 7
Evaluatie
De Commissie evalueert deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt het resultaat van deze evaluatie uiterlijk 7 jaar na de inwerkingtreding van de verordening voor aan het Overlegforum. Bij deze evaluatie wordt onder meer gekeken naar de haalbaarheid van potentiële eisen om de terugwinning en recycling van de toestellen te versterken; duurbaarheids- en levensduureisen; de opname van toestellen voor beroepsmatig en commercieel gebruik; en eisen voor de verwijdering van dampen en geuren.
Artikel 8
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is van toepassing vanaf één jaar na de inwerkingtreding ervan.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 januari 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.
(2) PB L 339 van 18.12.2008, blz. 45.
(3) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
(4) PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.
(5) Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24).
BIJLAGE I
Eisen inzake ecologisch ontwerp
1. EISEN INZAKE ENERGIE-EFFICIËNTIE, LUCHTSTROOM EN VERLICHTING
1.1. Voor huishoudelijke ovens
Ovenruimten van huishoudelijke ovens (inclusief wanneer die zijn geïntegreerd in fornuizen) hebben maximale grenswaarden voor hun energie-efficiëntie-index als aangegeven in tabel 1.
Tabel 1
Grenswaarden voor de energie-efficiëntie-index voor de ovenruimten van huishoudelijke ovens (EEIovenruimte)
|
Huishoudelijke elektrische en gasovens |
Vanaf één jaar na de inwerkingtreding |
EEIovenruimte < 146 |
Vanaf 2 jaar na de inwerkingtreding |
EEIovenruimte < 121 |
Vanaf 5 jaar na de inwerkingtreding |
EEIovenruimte < 96 |
Wat ovens met meerdere ovenruimten (inclusief wanneer geïntegreerd in fornuizen) betreft, voldoet vanaf 5 jaar na de inwerkingtreding ten minste één ovenruimte aan de in tabel 1 vermelde maximale energie-efficiëntie-index voor de periode vanaf 5 jaar na de inwerkingtreding, terwijl de andere ovenruimten voldoen aan de in tabel 1 vermelde maximale energie-efficiëntie-index voor de periode vanaf 2 jaar na de inwerkingtreding.
1.2. Voor huishoudelijke kookplaten
Voor huishoudelijke kookplaten gelden de maximale grenswaarden voor het energieverbruik voor elektrische kookplaten (ECelektrische kookplaat) en de volgende minimale grenswaarden voor de energie-efficiëntie voor gaskookplaten (EEgaskookplaat) als aangegeven in tabel 2.
Tabel 2
Grenswaarden voor de energie-efficiëntieprestaties voor huishoudelijk kookplaten (ECelektrische kookplaat en EEgaskookplaat)
|
Elektrische kookplaat (ECelektrische kookplaat in Wh/kg) |
Gaskookplaat (EEgaskookplaat in %) |
Vanaf één jaar na de inwerkingtreding |
ECelektrische kookplaat < 210 |
EEgaskookplaat > 53 |
Vanaf 3 jaar na de inwerkingtreding |
ECelektrische kookplaat < 200 |
EEgaskookplaat > 54 |
Vanaf 5 jaar na de inwerkingtreding |
ECelektrische kookplaat < 195 |
EEgaskookplaat > 55 |
1.3. Voor huishoudelijke afzuigkappen
1.3.1. Energie-efficiëntie-index (EEIafzuigkap) en hydrodynamische efficiëntie (Fluid Dynamic Efficiency — FDEafzuigkap)
Voor huishoudelijke afzuigkappen gelden de maximale en de minimale grenswaarden (respectievelijk EEIafzuigkap en FDEafzuigkap) als aangegeven in tabel 3.
Tabel 3
Energie-efficiëntie-index (EEIafzuigkap) en hydrodynamische efficiëntie (FDEafzuigkap) voor huishoudelijk afzuigkappen
|
EEIafzuigkap |
FDEafzuigkap |
Vanaf één jaar na de inwerkingtreding |
EEIafzuigkap < 120 |
FDEafzuigkap > 3 |
Vanaf 3 jaar na de inwerkingtreding |
EEIafzuigkap < 110 |
FDEafzuigkap > 5 |
Vanaf 5 jaar na de inwerkingtreding |
EEIafzuigkap < 100 |
FDEafzuigkap > 8 |
1.3.2. Air flow
Vanaf één jaar na de inwerkingtreding schakelen huishoudelijk afzuigkappen met een maximale luchtstroom in elk van de beschikbare instellingen van meer dan 650 m3/uur na een tijd tlimit als gedefinieerd in bijlage II automatisch over naar een luchtstroom die ten hoogste 650 m3/uur bedraagt.
1.3.3. Laagvermogensmodi voor huishoudelijke afzuigkappen
1. |
Vanaf 18 maanden na de inwerkingtreding:
|
2. |
Vanaf 3 jaar en zes maanden na de inwerkingtreding:
|
1.3.4. Verlichting
Vanaf één jaar na de inwerkingtreding bedraagt, voor afzuigkappen die voorzien in een verlichting van het kookoppervlak, de gemiddelde door het verlichtingssysteem afgegeven verlichting van het kookoppervlak (Egemiddeld) meer dan 40 lux wanneer gemeten onder standaardomstandigheden.
2. PRODUCTINFORMATIE-EISEN
Vanaf één jaar na de inwerkingtreding wordt de volgende productinformatie verstrekt in de technische documentatie van het product, in de handleiding ervan en op de vrij toegankelijke websites van de fabrikanten van de huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen, hun gemachtigde vertegenwoordigers en/of hun importeurs:
a) |
een korte titel of verwijzing naar de meet- en berekeningsmethoden die gebruikt zijn om de overeenstemming met bovenstaande eisen vast te stellen; |
b) |
informatie die relevant is voor de gebruikers om het totale milieueffect (d.w.z. het energieverbruik) van het kookproces te verminderen. |
Met ingang van één jaar na de inwerkingtreding bevat de technische documentatie en een voor professionele beoefenaars bestemde afdeling van de vrij toegankelijke websites van de fabrikanten, hun gemachtigde vertegenwoordigers en/of hun importeurs informatie die relevant is voor de niet-destructieve demontage voor onderhoudsdoeleinden en informatie die relevant is voor ontmantelingsdoeleinden, met name, in voorkomend geval, met betrekking tot de motor, eventuele accu’s, de recycling en terugwinning en de verwijdering op het einde van de levensduur.
2.1. Voor huishoudelijke ovens
Tabel 4
Informatie met betrekking tot huishoudelijke ovens
|
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Identificatie van het model |
|
|
|
Type oven |
|
|
|
Massa van het toestel |
M |
X,X |
kg |
Aantal ovenruimten |
|
X |
|
Warmtebron per ovenruimte (elektriciteit of gas) |
|
|
|
Volume per ovenruimte |
V |
X |
l |
Energieverbruik (elektriciteit) bij verwarming van een standaardlading in de ovenruimte van een elektrisch verwarmde oven gedurende een cyclus in conventionele modus, per ovenruimte (elektrische eindenergie) |
ECelektrische ovenruimte |
X,XX |
kWh/cyclus |
Energieverbruik bij verwarming van een standaardlading in de ovenruimte van een elektrisch verwarmde oven gedurende een cyclus in hetelucht-modus, per ovenruimte (elektrische eindenergie) |
ECelektrische ovenruimte |
X,XX |
kWh/cyclus |
Energieverbruik bij verwarming van een standaardlading in de ovenruimte van een gasoven gedurende een cyclus in conventionele modus, per ovenruimte (gas-eindenergie) |
ECgasovenruimte |
X,XX X,XX |
MJ/cyclus kWh/cyclus (1) |
Energieverbruik bij verwarming van een standaardlading in de ovenruimte van een gasoven gedurende een cyclus in hetelucht-modus, per ovenruimte (gas-eindenergie) |
ECgasovenruimte |
X,XX X,XX |
MJ/cyclus kWh/cyclus |
Energie-efficiëntie-index per ovenruimte |
EEIovenruimte |
X,X |
|
2.2. Voor huishoudelijke kookplaten
2.2.1. Huishoudelijke elektrische kookplaten
Tabel 5a
Informatie met betrekking tot huishoudelijke elektrische kookplaten
|
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Identificatie van het model |
|
|
|
Type kookplaat |
|
|
|
Aantal kookzones en/of -gebieden |
|
X |
|
Verwarmingstechnologie (inductie-kookzones en -kookgebieden, keramische en halogeenkookzones, vaste kookplaten) |
|
|
|
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per elektrisch verwarmde kookzone, afgerond tot op 5 mm |
Ø |
X,X |
cm |
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden: lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte per elektrisch verwarmd(e) kookzone of -gebied, afgerond tot op 5 mm |
L W |
X,X X,X |
cm |
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg |
ECelektrisch koken |
X,X |
Wh/kg |
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per kg |
ECelektrische kookplaat |
X,X |
Wh/kg |
2.2.2. Huishoudelijke gaskookplaten
Tabel 5b
Informatie met betrekking tot huishoudelijke gaskookplaten
|
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Identificatie van het model |
|
|
|
Type kookplaat |
|
|
|
Aantal gasbranders |
|
X |
|
Energie-efficiëntie per gasbrander |
EEgasbrander |
X,X |
|
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat |
EEgaskookplaat |
X,X |
|
2.2.3. Huishoudelijke combikookplaten (gas + elektrisch)
Tabel 5c
Informatie met betrekking tot huishoudelijke combikookplaten
|
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Identificatie van het model |
|
|
|
Type kookplaat |
|
|
|
Aantal kookzones en/of -gebieden |
|
X |
|
Verwarmingstechnologie (inductie-kookzones en -kookgebieden, keramische en halogeenkookzones, vaste kookplaten) per elektrisch verwarmd(e) kookzone en/of -gebied |
|
|
|
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per elektrisch verwarmde kookzone, afgerond tot op 5 mm |
Ø |
X,X |
cm |
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden: lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte per elektrisch verwarmd(e) kookzone of -gebied, afgerond tot op 5 mm |
L W |
X,X X,X |
cm |
Energieverbruik per elektrisch verwarmd(e) kookzone of -gebied, berekend per kg |
ECelektrisch koken |
X |
Wh/kg |
Aantal gasbranders |
|
X |
|
Energie-efficiëntie per gasbrander |
EEgasbrander |
X,X |
|
2.3. Voor huishoudelijke afzuigkappen
Tabel 6
Informatie met betrekking tot huishoudelijke afzuigkappen
|
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Identificatie van het model |
|
|
|
Jaarlijks energieverbruik |
AECafzuigkap |
X,X |
kWh/jaar |
Tijdstoenamefactor |
F |
X,X |
|
Hydrodynamische efficiëntie |
FDEafzuigkap |
X,X |
|
Energie-efficiëntie-index |
EEIafzuigkap |
X,X |
|
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt |
QBEP |
X,X |
m3/uur |
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt |
PBEP |
X |
Pa |
Maximale luchtstroom |
Qmax |
X,X |
m3/uur |
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt |
WBEP |
X,X |
W |
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem |
WL |
X,X |
W |
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak |
Egemiddeld |
X |
lux |
Gemeten stroomverbruik in de stand-by-stand |
Ps |
X,XX |
W |
Gemeten stroomverbruik in de uit-stand |
Po |
X,XX |
W |
Geluidsvermogensniveau |
LWA |
X |
dB |
(1) 1 kWh/cyclus = 3,6 MJ/cyclus
BIJLAGE II
Metingen en berekeningen
Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen van deze verordening dienen metingen en berekeningen te worden verricht met gebruikmaking van een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methode die beantwoordt aan de algemeen erkende stand van de techniek op dit gebied, inclusief geharmoniseerde normen waarvan de referentienummers voor dat doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze methoden moeten aan de in deze bijlage vermelde technische definities, voorwaarden, formules en parameters beantwoorden.
1. HUISHOUDELIJKE OVENS
Het energieverbruik van de ovenruimte van een huishoudelijke oven wordt gemeten voor één gestandaardiseerde cyclus, in de conventionele modus en, indien beschikbaar, in de heteluchtmodus, door verwarming van een in water gedrenkte standaardlading. Er wordt geverifieerd dat de temperatuur binnen de ovenruimte de temperatuurinstelling van de oventhermostaat en/of het controlepaneel van de oven bereikt binnen de tijdsduur van de testcyclus. Het energieverbruik per cyclus dat overeenstemt met de modus die het best presteert (conventioneel dan wel hetelucht) wordt gebruikt in de volgende berekeningen.
Voor elke ovenruimte van een huishoudelijke oven wordt de energie-efficiëntie-index (EEIovenruimte) berekend met gebruikmaking van de volgende formules:
Voor huishoudelijke elektrische ovens:
Voor huishoudelijke gasovens:
Waarin:
— EEIovenruimte = energie-efficiëntie-index voor elke ovenruimte van een huishoudelijke oven, afgerond tot op één decimaal;
— SECelektrische ovenruimte = standaard energieverbruik (Standard Energy Consumption) (elektriciteit) vereist om een standaardlading in de ovenruimte van een huishoudelijke elektrisch verwarmde oven gedurende een cyclus te verwarmen, uitgedrukt in kWh, afgerond tot op twee decimalen;
— SECgasovenruimte = standaard energieverbruik vereist om een standaardlading in de ovenruimte van een huishoudelijke gasoven gedurende een cyclus te verwarmen, uitgedrukt in MJ, afgerond tot op twee decimalen;
— V= volume van de ovenruimte van de huishoudelijke oven in liter (L), afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal;
— ECelektrische ovenruimte = energieverbruik vereist om een standaardlading in de ovenruimte van een huishoudelijke elektrisch verwarmde oven gedurende een cyclus te verwarmen, uitgedrukt in kWh, afgerond tot op twee decimalen;
— ECgasovenruimte = energieverbruik vereist om een standaardlading in de ovenruimte van een huishoudelijke gasoven gedurende een cyclus te verwarmen, uitgedrukt in MJ, afgerond tot op twee decimalen.
2. HUISHOUDELIJKE KOOKPLATEN
2.1. Huishoudelijke elektrische kookplaten
Het energieverbruik van een huishoudelijke elektrische kookplaat (ECelektrische kookplaat) wordt gemeten in Wh per kg water verwarmd in een genormaliseerde meting (Wh/kg), waarbij alle stukken kookgerei onder gestandaardiseerde testomstandigheden worden beschouwd, afgerond tot op één decimaal.
2.2. Huishoudelijke gaskookplaten
De energie-efficiëntie van de gasbranders van een huishoudelijk kookplaat wordt als volgt berekend:
Waarin:
— EEgasbrander = de energie-efficiëntie van een gasbrander, in % en afgerond tot op één decimaal;
— Egasbrander = de energie-inhoud van het verbruikte gas voor de voorgeschreven verwarming, in MJ en afgerond tot op één decimaal;
— Etheoretisch = de theoretisch minimaal vereiste energie voor de desbetreffende voorgeschreven verwarming, in MJ en afgerond tot op één decimaal.
De energie-efficiëntie van de gaskookplaat (EEgaskookplaat ) wordt berekend als het gemiddelde van de energie-efficiënties van de verschillende gasbranders (EEgasbrander ) van de kookplaat.
2.3. Huishoudelijke combikookplaten (elektrisch + gas)
Huishoudelijke combikookplaten (elektrisch + gas) worden, als er een meting op wordt uitgevoerd, behandeld als twee afzonderlijke toestellen. Wat de elektrische kookzones en kookgebieden van een huishoudelijke combikookplaat betreft, worden de bepalingen van de voorgaande afdeling 2.1 gebruikt, en wat de met gasbranders verwarmde kookzones betreft, wordt het bepaalde in afdeling 2.2 gebruikt.
3. HUISHOUDELIJKE AFZUIGKAPPEN
3.1. Berekening van de energie-efficiëntie-index (EEIafzuigkap)
De energie-efficiëntie-index (EEIafzuigkap ) wordt als volgt berekend:
met afronding tot op de eerste decimaal.
Waarin:
— SAECafzuigkap = standaard jaarlijks energieverbruik (Standard Annual Energy consumption) van de huishoudelijke afzuigkap in kWh/jaar, afgerond tot op één decimaal;
— AECafzuigkap = jaarlijks energieverbruik van de huishoudelijke afzuigkap in kWh/jaar, afgerond tot op één decimaal.
Het standaard jaarlijks energieverbruik (SAECafzuigkap ) van een huishoudelijke afzuigkap wordt als volgt berekend:
Waarin:
— |
WBEP = het elektrisch opgenomen vermogen van de huishoudelijke afzuigkap op het beste-efficiëntiepunt, in Watt en afgerond tot op één decimaal; |
— |
WL = het nominale elektrisch opgenomen vermogen van het verlichtingssysteem van de huishoudelijk afzuigkap dat het kookoppervlak verlicht, in Watt en afgerond tot op één decimaal. |
Het jaarlijkse energieverbruik (AECafzuigkap ) van een huishoudelijke afzuigkap wordt als volgt berekend:
i) |
voor volledig automatische huishoudelijke afzuigkappen: |
ii) |
voor alle andere huishoudelijke afzuigkappen: Waarin:
|
3.2. Berekening van de hydrodynamische efficiëntie (FDEafzuigkap)
De FDEafzuigkap op het beste-efficiëntiepunt wordt berekend aan de hand van de volgende formule, en wordt afgerond tot op één decimaal:
Waarin:
— |
QBEP = het debiet van de huishoudelijke afzuigkap op het beste-efficiëntiepunt, uitgedrukt in m3/uur en afgerond tot op één decimaal; |
— |
PBEP = het statische drukverschil van de huishoudelijke afzuigkap op het beste-efficiëntiepunt, uitgedrukt in Pa en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal; |
— |
WBEP = het elektrisch opgenomen vermogen van de huishoudelijke afzuigkap op het beste-efficiëntiepunt, uitgedrukt in Watt en afgerond tot op één decimaal. |
3.3. Berekening inzake de beperking van de uitlaatlucht
3.3.1. |
Huishoudelijk afzuigkappen met een maximale luchtstroom in elk van de beschikbare instellingen die meer bedraagt dan 650 m3/uur, schakelen na een tijd tlimit automatisch over naar een luchtstroom die maximaal 650 m3/uur bedraagt. Dit is de tijdsgrens voor het onttrekken van een luchtvolume van 100 m3 door de huishoudelijk afzuigkap die werkt met een luchtstroom die groter is dan 650 m3/uur, voordat de afzuigkap automatisch overschakelt naar een luchtstroom van maximaal 650 m3/uur. Die tijdsgrens wordt als volgt berekend, uitgedrukt in minuten en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal:
Waarin:
Aan deze eis wordt niet geacht te zijn voldaan wanneer er alleen maar een knop aanwezig is waarmee de luchtstroom van het toestel manueel in een stand kan worden gebracht met een luchtstroom van maximaal 650 m3/uur. |
3.3.2. |
Voor huishoudelijke afzuigkappen met een automatische-functioneringsmodus gedurende de kookperiode:
|
3.4. Verlichting door het verlichtingssysteem (Egemiddeld)
De gemiddelde verlichting die het verlichtingssysteem afgeeft op het kookoppervlak (Egemiddeld ) wordt onder standaardomstandigheden gemeten in lux en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.
3.5. Geluidsniveau
Het geluidsniveau (in dB) wordt gemeten als de akoestische A-gewogen geluidsemissie in de lucht (gewogen gemiddelde — LWA) door de huishoudelijke afzuigkap in de hoogste stand voor normaal gebruik, de intensieve of boost-stand uitgesloten, en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.
(1) Zie
Waarin:
— Vmax = het maximaal te onttrekken luchtvolume, vastgesteld op 100 m3;
— Qmax = de maximale luchtstroom van de afzuigkap, inclusief intensieve/boost-modus indien beschikbaar;
— t = de tijd uitgedrukt in minuten, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal;
— dt = de totale tijd totdat het luchtvolume van 100 m3 bereikt is;
— tlimit = de tijdsgrens, uitgedrukt in minuten en afgerond tot het dichtstbijzijnde gehele getal, vereist om 100 m3 af te zuigen.
BIJLAGE III
Procedure voor de controle van de overeenstemming van het product door de markttoezichtsautoriteiten
Met het oog op de beoordeling van de overeenkomst van producten met de in deze verordening vervatte eisen, als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG, passen de autoriteiten van de lidstaten de volgende procedure toe:
1. |
de autoriteiten van de lidstaat testen één eenheid per model; |
2. |
het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen:
|
3. |
wanneer het in punt 2, onder a), bedoelde resultaat niet wordt behaald, worden het model en alle gelijkwaardige modellen geacht niet te voldoen aan deze verordening; |
4. |
wanneer het in punt 2, onder b), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie extra geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die als gelijkwaardig product zijn beschreven in de technische documentatie van de leverancier; |
5. |
het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen wanneer uit tests met betrekking tot de relevante parameters van het model, als genoemd in tabel 7, overeenstemming blijkt met al die parameters; |
6. |
indien het onder punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, worden het model en alle gelijkwaardige modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen. Binnen één maand nadat het besluit van niet-overeenstemming van het model is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat de testresultaten en andere relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaat gebruiken de in bijlage II uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.
De in deze bijlage aangegeven controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij vertegenwoordigen de toegestane variatie van de meetresultaten van de controletests, en mogen door de fabrikant niet worden gebruikt voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden of de interpretatie van deze waarden met het oog op het verkrijgen van een betere etiketteringsclassificatie of de bekendmaking via enig middel van betere prestaties.
Tabel 7
Controletoleranties
Gemeten parameters |
Controletoleranties |
Massa van de huishoudelijke oven (M) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van M met niet meer dan 5 % overschrijden. |
Volume van de ovenruimte van de huishoudelijk oven (V) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager liggen de opgegeven waarde van V. |
ECelektrische ovenruimte, ECgasovenruimte |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van ECelektrische ovenruimte, ECgasovenruimte met niet meer dan 5 % overschrijden. |
ECelektrische kookplaat |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van ECelektrische kookplaat met niet meer dan 5 % overschrijden. |
EEgaskookplaat |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager liggen dan de opgegeven waarde van EEgaskookplaat. |
WBEP, WL |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van WBEP, WL met niet meer dan 5 % overschrijden. |
QBEP, PBEP |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager liggen dan de opgegeven waarde van QBEP, PBEP. |
Qmax |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Qmax met niet meer dan 8 % overschrijden. |
Egemiddeld |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager liggen dan de opgegeven waarde van Egemiddeld. |
Geluidsniveau LWA |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde niet overschrijden. |
Po, Ps |
De vastgestelde waarde van het elektriciteitsverbruik Po en Ps mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarde van het elektriciteitsverbruik Po en Ps van maximaal 1,00 W mag de opgegeven waarde met niet meer dan 0,10 W overschrijden. |
BIJLAGE IV
Indicatieve benchmarks
Op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening beantwoordden de beste in de handel beschikbare huishoudelijke ovens, kookplaten en afzuigkappen, wat hun energieprestaties betreft, aan de volgende benchmark:
Huishoudelijke ovens |
Elektrisch |
EEIovenruimte = 70,7 |
Gas |
EEIovenruimte = 75,4 |
|
Huishoudelijke kookplaten |
Elektrisch |
ECelektrisch koken = 169,3 |
Gas |
EEgasbrander = 63,5 % |
|
Huishoudelijke afzuigkappen |
Luchtstroom |
FDEafzuigkap = 22 |
Geluidsniveau |
51 dB bij 550 m3/uur; 57 dB bij 750 m3/uur |