This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014L0024
Directive 2014/24/EU of the European Parliament and of the Council of 26 February 2014 on public procurement and repealing Directive 2004/18/EC Text with EEA relevance
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG Voor de EER relevante tekst
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG Voor de EER relevante tekst
PB L 94 van 28.3.2014, p. 65–242
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2024
28.3.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 94/65 |
RICHTLIJN 2014/24/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD
van 26 februari 2014
betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, artikel 62 en artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Wanneer door of namens overheden van de lidstaten overheidsopdrachten worden gegund, moeten de beginselen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten met een waarde boven een bepaald drempelbedrag moeten echter bepalingen worden opgesteld die nationale procedures voor aanbestedingen coördineren om te waarborgen dat deze beginselen in de praktijk worden geëerbiedigd en dat overheidsopdrachten worden opengesteld voor mededinging. |
(2) |
Overheidsopdrachten spelen in de Europa 2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met als titel „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groeien” („Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”), een belangrijke rol en zijn een van de marktinstrumenten die kunnen worden ingezet om een slimme, duurzame en inclusieve groei te bereiken en tegelijkertijd overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk te besteden. Met het oog daarop moeten de bestaande aanbestedingsregels, die zijn vastgesteld krachtens Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), worden herzien en gemoderniseerd met het oog op een doelmatiger besteding van overheidsmiddelen, in het bijzonder door de deelneming van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan overheidsopdrachten te bevorderen, en om aanbesteders in staat te stellen overheidsopdrachten beter te gebruiken ter ondersteuning van gemeenschappelijke maatschappelijke doelen. Ook moeten basisbegrippen en -concepten worden verduidelijkt met het oog op de rechtszekerheid en om een aantal aspecten van de vaste rechtspraak dienaangaande van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de wetgeving op te nemen. |
(3) |
Bij de toepassing van deze richtlijn, moet het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (6) in acht worden genomen, met name wat betreft de keuze van communicatiemiddelen, technische specificaties, gunningsscriteria en contractvoorwaarden. |
(4) |
De toenemende diversiteit van het overheidsoptreden maakt het noodzakelijk het begrip overheidsopdracht zelf duidelijker te definiëren. Deze verduidelijking mag echter het toepassingsgebied van deze richtlijn niet uitbreiden ten opzichte van dat van Richtlijn 2004/18/EG. De aanbestedingsregels van de Unie zijn niet bedoeld om alle vormen van besteding van overheidsgeld te bestrijken, maar hebben uitsluitend betrekking op die vormen welke gericht zijn op de verkrijging van werken, leveringen of diensten tegen betaling door middel van een overheidsopdracht. Duidelijk moet worden dat deze verkrijging van werken, leveringen of diensten onder deze richtlijn moet vallen, ongeacht of deze verkrijging geschiedt door aankoop, leasing of een andere contractvorm. Onder het begrip verkrijging moet in ruimere zin het verkrijgen van de baten van de betrokken werken, leveringen of diensten worden verstaan, zonder dat de eigendom noodzakelijkerwijs moet worden overgedragen aan de aanbestedende diensten. Bovendien valt het uitsluitend financieren, met name via subsidies, van een activiteit, waaraan vaak de verplichting is gekoppeld de ontvangen bedragen terug te betalen indien deze niet worden benut voor de beoogde doeleinden, doorgaans niet onder het toepassingsgebied van de aanbestedingsregels. Tevens is in gevallen waarin alle ondernemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen, zonder onderscheid het recht hebben een bepaalde taak uit te voeren zoals regelingen voor consumentenkeuze of dienstenvouchers, geen sprake van aanbesteding, maar van een gewone vergunningsregeling (bijvoorbeeld voor geneesmiddelen of medische diensten). |
(5) |
Er zij op gewezen dat geen enkele bepaling in deze richtlijn de lidstaten verplicht de dienstverlening waarvoor zij zelf zorg wensen te dragen of die zij willen organiseren met andere middelen dan overheidsopdrachten in de zin van deze richtlijn, uit te besteden of te outsourcen. Dienstverlening op grond van wet- of regelgeving of arbeidsovereenkomsten valt niet onder de werkingssfeer. In sommige lidstaten kan dit bijvoorbeeld het geval zijn voor bepaalde administratieve diensten en overheidsdiensten, zoals uitvoerende en wetgevende diensten of het verstrekken van bepaalde diensten aan de gemeenschap, zoals diensten op het gebied van buitenlense zaken of justitie of verplichte socialezekerheidsdiensten. |
(6) |
Tevens dient erop te worden gewezen dat deze richtlijn niet van invloed mag zijn op de socialezekerheidswetgeving van de lidstaten. Evenmin mag zij betrekking hebben op de liberalisering van diensten van algemeen economisch belang die voorbehouden zijn aan openbare of particuliere entiteiten, of op de privatisering van openbare dienstverlenende entiteiten. Er zij ook aan herinnerd dat het de lidstaten vrijstaat om zelf verplichte sociale voorzieningen of andere diensten, zoals postdiensten, te organiseren als diensten van algemeen economisch belang, als niet-economische diensten van algemeen belang, of als een combinatie van beide. Duidelijk moet worden dat niet-economische diensten van algemeen belang buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten blijven. |
(7) |
Ten slotte zij er op gewezen dat deze richtlijn geen afbreuk doet aan de vrijheid van nationale, regionale en lokale autoriteiten om conform het Unierecht diensten van algemeen economisch belang, de reikwijdte daarvan en de kenmerken van de te verlenen dienst, zoals de voorwaarden betreffende de kwaliteit van de dienst, te omschrijven, ter nastreving van de doelstellingen van openbare orde. Evenmin mag zij afbreuk doen aan de bevoegdheid van nationale, regionale en lokale autoriteiten om diensten van algemeen economisch belang te leveren, te doen uitvoeren en te financieren overeenkomstig artikel 14 VWEU en het aan het VWEU en het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) gehechte Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang. Deze richtlijn betreft evenmin de financiering van diensten van algemeen economisch belang of regelingen van door de lidstaten volgens de mededingingsregels van de Unie verstrekte steun, met name op sociaal gebied. |
(8) |
Een overeenkomst moet alleen worden geacht een overheidsopdracht voor werken te zijn indien zij specifiek betrekking heeft op de in bijlage II bedoelde activiteiten, zelfs indien de overeenkomst andere voor die activiteiten benodigde diensten omvat. Overheidsopdrachten voor diensten, waaronder diensten inzake eigendomsbeheer, kunnen onder bepaalde omstandigheden ook werken omvatten. Indien deze werken ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht van bijkomende aard zijn en daarvan een uitvloeisel zijn of daarop een aanvulling vormen, is het feit dat die werken deel uitmaken van de opdracht echter geen reden om de overheidsopdracht voor diensten als een overheidsopdracht voor werken aan te merken. Gezien de verscheidenheid aan overheidsopdrachten voor werken, moet de aanbestedende dienst de mogelijkheid hebben opdrachten voor de uitvoering en het ontwerp van werken afzonderlijk of gezamenlijk te plaatsen. Met deze richtlijn wordt niet beoogd het plaatsen van gezamenlijke of afzonderlijke opdrachten voor te schrijven. |
(9) |
Om een werk te kunnen verrichten dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet, moet die dienst maatregelen hebben genomen om het soort werk te omschrijven, of althans een beslissende invloed op het ontwerp ervan uit te oefenen. Voor de vraag of een opdracht aan te merken is als een opdracht voor werken maakt het niet uit of de aannemer het werk geheel of ten dele zelf uitvoert, of het door een ander laat uitvoeren, mits de aannemer een directe of indirecte, in rechte afdwingbare verbintenis aangaat erop toe te zien dat de werken worden uitgevoerd. |
(10) |
De begrippen „aanbestedende diensten” en met name „publiekrechtelijke instellingen” zijn regelmatig aan de orde geweest in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Om te preciseren dat het toepassingsgebied van deze richtlijn ratione personae ongewijzigd moet blijven, dient de definitie waarop het Hof zich gebaseerd heeft te worden behouden, met een aantal verduidelijkingen uit die rechtspraak, voor een goed begrip van de definities zelf; daarbij is het niet de bedoeling de interpretatie van het in de rechtspraak uitgewerkte concept te veranderen. Daartoe moet worden bepaald dat een instelling die onder normale marktvoorwaarden opereert, winst nastreeft, en de verliezen draagt die voortvloeien uit haar activiteiten, niet als een „publiekrechtelijke instelling” mag worden beschouwd, aangezien de behoeften van algemeen belang — en zij is nu juist opgericht of heeft tot taak gekregen in die behoeften te voorzien — kunnen worden geacht een industrieel of commercieel karakter te hebben. Ook de voorwaarde met betrekking tot de oorsprong van de financiering van de bedoelde instelling is in rechtspraak aan de orde gekomen, onder meer in die zin dat onder „grotendeels” financiering van meer dan de helft wordt verstaan, die ook betalingen van gebruikers kan omvatten welke volgens publiekrechtelijke regels worden opgelegd, berekend en geïnd. |
(11) |
In het geval van gemengde opdrachten, waarvan de verschillende onderdelen objectief niet deelbaar zijn, worden de toepasselijke voorschriften bepaald ten aanzien van het hoofdvoorwerp van die opdracht. Daarom moet worden bepaald hoe aanbestedende diensten kunnen uitmaken of de verschillende onderdelen deelbaar zijn of niet, aan de hand van de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Per geval moet de uitgesproken of veronderstelde bedoeling van de aanbesteders worden beoordeeld, waarbij het niet volstaat de diverse aspecten van een gemengde opdracht als ondeelbaar te beschouwen, maar deze bedoeling moet worden gestaafd met objectieve elementen waaruit de noodzaak van één enkele opdracht blijkt. Die onderbouwde noodzaak van het sluiten van één contract kan bijvoorbeeld aanwezig zijn bij het oprichten van een enkel gebouw, waarvan een deel rechtstreeks wordt gebruikt door de aanbestedende dienst en een ander deel wordt geëxploiteerd als concessie, bijvoorbeeld in de vorm van een publieke parkeergelegenheid. Duidelijk moet worden dat aan de noodzaak van het sluiten van één contract redenen van zowel technische als economische aard ten grondslag kunnen liggen. |
(12) |
In het geval van gemengde opdrachten die deelbaar zijn, staat het de aanbestedende diensten altijd vrij afzonderlijke opdrachten te plaatsen voor de onderscheiden onderdelen van de gemengde opdracht, in welk geval de bepalingen die voor elk onderdeel apart gelden, uitsluitend ten aanzien van de kenmerken van die specifieke opdracht dienen te worden bepaald. Indien de aanbestedende diensten echter besluiten andere elementen in de aanbesteding op te nemen, ongeacht hun waarde en ongeacht de juridische regeling waaraan de toegevoegde onderdelen onderworpen zouden zijn geweest, dan dient als regel te gelden dat indien een opdracht, wanneer afzonderlijk gegund, volgens het bepaalde in deze richtlijn moet worden gegund, deze richtlijn van toepassing blijft op de gehele gemengde overheidsopdracht. |
(13) |
Er dient evenwel te worden voorzien in speciale bepalingen voor gemengde overheidsopdrachten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn of waarvan bepaalde delen niet onder de werkingssfeer van het VWEU vallen. In deze gevallen moet de toepassing van deze richtlijn achterwege kunnen blijven, mits het plaatsen van een aparte opdracht objectief gerechtvaardigd is en de beslissing om één enkele opdracht te plaatsen niet is ingegeven door het oogmerk overheidsopdrachten van de toepassing van deze richtlijn of van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) uit te zonderen. Duidelijk moet worden dat de aanbestedende diensten niet belet mogen worden de onderhavige richtlijn in plaats van Richtlijn 2009/81/EG toe te passen op bepaalde gemengde opdrachten. |
(14) |
Verduidelijkt dient te worden dat het begrip „ondernemers” in ruime zin dient te worden opgevat, zodat daar ook personen en/of entiteiten onder vallen die de uitvoering van werken, de levering van producten of de verrichting van diensten op de markt aanbieden, ongeacht de rechtsvorm die zij voor hun activiteiten hebben gekozen. Aldus moeten bedrijven, bijkantoren, dochterondernemingen, partnerschappen, coöperatieve vennootschappen, besloten vennootschappen, openbare of particuliere universiteiten en andere entiteiten dan natuurlijke personen alle onder de noemer „ondernemer” vallen, ongeacht of deze onder alleomstandigheden „rechtspersonen” zijn. |
(15) |
Duidelijk moet worden dat combinaties van ondernemers, ook indien zij zich hebben verenigd in een tijdelijk samenwerkingsverband, aan aanbestedingsprocedures kunnen deelnemen zonder dat zij daartoe een specifieke rechtsvorm moeten aannemen. Voor zover nodig, bijvoorbeeld wanneer hoofdelijke aansprakelijkheid vereist is, kan een specifieke rechtsvorm vereist zijn indien aan zulke groepen de opdracht is gegund. Duidelijk moet worden dat aanbestedende diensten uitdrukkelijk moeten kunnen bepalen hoe combinaties van ondernemers moeten voldoen aan de eisen inzake economische en financiële draagkracht van deze richtlijn of aan de criteria inzake technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid die aan afzonderlijk deelnemende ondernemers worden gesteld. Aan de uitvoering van een opdracht door combinaties van ondernemers kunnen voorwaarden worden verbonden die niet gelden voor individuele deelnemers. Die voorwaarden, die objectief gemotiveerd en evenredig moeten zijn, kunnen bijvoorbeeld de aanwijzing van een gezamenlijke vertegenwoordiging of een hoofdpartner met het oog op een aanbestedingsprocedure, of informatie over de samenstelling van die vertegenwoordiging omvatten. |
(16) |
De aanbestedende diensten moeten alle middelen benutten die het nationaal recht hen biedt om te voorkomen dat belangenconflicten tot verstoring van de aanbestedingsprocedure leiden. Daartoe kunnen procedures behoren om belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen en op te lossen. |
(17) |
Bij Besluit 94/800/EG van de Raad (8) voortvloeiende overeenkomsten is met name de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de Wereldhandelsorganisatie, hierna de „GPA-overeenkomst” genoemd, goedgekeurd. De GPA-overeenkomst beoogt de invoering van een multilateraal kader van evenwichtige rechten en verplichtingen met betrekking tot overheidsopdrachten met het oog op de liberalisering en de expansie van de wereldhandel. Voor opdrachten die onder de bijlagen 1, 2, 4 en 5 en de algemene opmerkingen bij aanhangsel I van de Europese Unie bij de GPA-overeenkomst vallen, alsmede onder andere toepasselijke internationale overeenkomsten waardoor de Unie gebonden is, moeten de aanbestedende diensten voldoen aan de verplichtingen uit deze overeenkomsten, door deze richtlijn toe te passen op ondernemers van derde landen die partij bij de overeenkomsten zijn. |
(18) |
De GPA-overeenkomst is van toepassing op opdrachten boven bepaalde drempels die in de GPA-overeenkomst zijn vastgesteld en die in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt. De in deze richtlijn vastgestelde drempels moeten worden geharmoniseerd om ervoor te zorgen dat zij overeenstemmen met het equivalent in euro van de drempels van de GPA-overeenkomst. Ook dient te worden voorzien in periodieke herziening van de in euro uitgedrukte drempels, om deze indien nodig door middel van een zuiver rekenkundige operatie aan te passen aan eventuele schommelingen van de waarde van de euro ten opzichte van die bijzondere trekkingsrechten. Afgezien van deze periodieke rekenkundige aanpassingen, moet in de volgende onderhandelingsronde over de GPA-overeenkomst worden nagedacht over een verhoging van de in de GPA-overeenkomst vastgelegde drempels. |
(19) |
Verduidelijkt dient te worden dat, voor de raming van de waarde van een opdracht, rekening moet worden gehouden met alle inkomsten, ongeacht of deze afkomstig zijn van de aanbestedende dienst of van derden. Tevens dient te worden verduidelijkt dat, om een raming te kunnen maken van de drempels, onder soortgelijke leveringen dienen te worden verstaan producten die bestemd zijn voor identieke of soortgelijke doeleinden, zoals leveringen van een assortiment levensmiddelen of van verschillende soorten kantoormeubilair. Voor een ondernemer die actief is op het betrokken gebied zullen deze leveringen doorgaans deel uitmaken van zijn normale productassortiment. |
(20) |
Duidelijk moet worden dat een perceel van een aanbesteding alleen als uitgangspunt bij het ramen van de waarde van een bepaalde aanbesteding mag dienen indien dit objectief gerechtvaardigd is. Het is bijvoorbeeld te rechtvaardigen om de waarde van een opdracht te ramen op het niveau van een afzonderlijke operationele eenheid van de aanbestedende dienst, zoals scholen of kleuterscholen, mits die eenheid zelf verantwoordelijk is voor haar aanbestedingen. Dit mag worden verondersteld indien de afzonderlijke operationele eenheid de aanbestedingsprocedures leidt en de besluiten tot aankoop neemt, over een eigen budgetonderdeel voor de betrokken aanbestedingenbeschikt, zelf het contract sluit en dat bekostigt uit een budget waarover zij beschikt. Een perceel mag niet als uitgangspunt worden genomen indien de aanbestedende dienst de aanbesteding alleen maar decentraal organiseert. |
(21) |
Op overheidscontracten die worden gegund door aanbestedende diensten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en die vallen binnen het toepassingsgebied van deze activiteiten, is Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) van toepassing. Overheidsopdrachten die door aanbestedende diensten in het kader van de exploitatie van zee-, kust- of riviervervoerdiensten worden gegund, vallen echter buiten het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn. |
(22) |
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten en is derhalve niet van toepassing op opdrachten die door internationale organisaties in eigen naam en voor eigen rekening worden aanbesteed. Verduidelijkt dient echter te worden in welke mate deze richtlijn moet worden toegepast op aanbestedingen die onder specifieke internationale regels vallen. |
(23) |
Bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor bepaalde audiovisuele diensten en radio-omroepdiensten door mediabedrijven moeten ook cultureel en maatschappelijk relevante aspecten waardoor de toepassing van aanbestedingsregels niet meer opportuun is, in aanmerking kunnen worden genomen. Om die redenen dient een uitzondering te worden gemaakt voor door de aanbieders van mediadiensten zelf gegunde overheidsopdrachten voor diensten die betrekking hebben op de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van kant en klare programma’s en van andere voorbereidende diensten, zoals die betreffende scenario’s of de artistieke prestaties die nodig zijn voor de totstandbrenging van de programma’s. Tevens dient te worden verduidelijkt dat deze uitzondering eveneens geldt voor omroepdiensten, alsmede voor diensten op aanvraag (niet-lineaire diensten). Deze uitzondering mag evenwel niet gelden voor de levering van het technisch materiaal dat nodig is voor de productie, de coproductie en de uitzending van die programma’s. |
(24) |
Er zijn aan herinnerd dat arbitrage- en bemiddelingsdiensten en andere vormen van alternatieve geschillenbeslechting gewoonlijk verleend worden door of instanties personen die gekozen of geselecteerd worden op een wijze die niet door de aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld. Verduidelijkt moet worden dat deze richtlijn niet van toepassing is op dienstencontracten voor het verlenen van deze diensten, ongeacht hun benaming in het nationale recht. |
(25) |
Een aantal juridische diensten die worden verricht door dienstverleners welke door een rechterlijke instantie van een lidstaat zijn aangewezen, betreft vertegenwoordiging van cliënten in juridische procedures door advocaten, en moet worden verleend door notarissen of houdt verband met de uitoefening van het openbaar gezag. Die juridische diensten worden meestal verricht door instanties of personen die worden aangewezen of gekozen op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld, zoals bijvoorbeeld de aanwijzing van advocaten van de staat in sommige lidstaten. Deze juridische diensten dienen bijgevolg buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te blijven. |
(26) |
Gespecificeerd moet worden dat het in deze richtlijn genoemde begrip „financiële instrumenten” dezelfde betekenis krijgt als in andere wetgeving betreffende de interne markt en dat, gezien de recente oprichting van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees Stabilisatiemechanisme, moet worden bepaald dat verrichtingen in het kader van die faciliteit en dat mechanisme buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten blijven. Ten slotte moet worden verduidelijkt dat leningen, ongeacht of zij al dan niet in verband staan met de uitgifte van andere effecten of andere financiële instrumenten, of andere verrichtingen in verband hiermee, buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten blijven. |
(27) |
Er zij aan herinnerd dat artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (10) uitdrukkelijk bepaalt dat de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG van toepassing zijn op respectievelijk overheidsopdrachten voor diensten en overheidsopdrachten voor openbare diensten inzake personenvervoer per bus of tram, terwijl Verordening (EG) nr. 1370/2007 van toepassing is op dienstenconcessies voor openbaar personenvervoer per bus of tram. Voorts zij eraan herinnerd dat die verordening van toepassing blijft op overheidsopdrachten voor diensten en op dienstenconcessies voor openbaar personenvervoer per trein of metro. Om het verband tussen deze richtlijn en Verordening (EG) nr. 1370/2007 te verduidelijken, moet uitdrukkelijk worden gestipuleerd dat deze richtlijn niet van toepassing is op overheidsopdrachten voor diensten voor het verrichten van openbare diensten inzake personenvervoer per trein of metro, waarvan het plaatsen onderworpen moet blijven aan die verordening. Voor zover Verordening (EG) nr. 1370/2007 toelaat dat op grond van nationaal recht kan worden afgeweken van de voorschriften die genoemde verordening bevat, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben in hun nationale recht te blijven bepalen dat overheidsopdrachten voor openbare diensten inzake personenvervoer per trein of metro moeten worden gegund volgens een procedure voor het plaatsen van opdrachten die conform is aan hun algemene voorschriften voor overheidsopdrachten. |
(28) |
Deze richtlijn is niet van toepassing op bepaalde nooddiensten die worden uitgevoerd door non-profitorganisaties of -verenigingen, omdat die organisaties door hun specifieke karakter in hun voortbestaan zouden worden bedreigd indien de dienstverleners volgens de procedures van deze richtlijn geselecteerd zouden moeten worden. Het toepassingsgebied moet echter niet verder worden beperkt dan strikt noodzakelijk is. Derhalve moet uitdrukkelijk worden bepaald dat ziekenvervoer per ambulance niet buiten de richtlijn moet blijven. In dit verband dient voorts te worden verduidelijkt dat ambulancediensten niet onder CPV-groep 601 „Vervoer te land” vallen, maar wel onder CPV-klasse 8514. Derhalve moet worden verduidelijkt dat voor diensten die onder CPV-code 85143000-3 vallen en uitsluitend bestaan uit ziekenvervoer per ambulance, de bijzondere regeling voor sociale en andere bijzondere diensten (de „lichte regeling”) moet gelden. Bijgevolg moet voor gemengde opdrachten voor het verrichten van ambulancediensten in het algemeen ook het lichtere regime gelden indien de waarde van het ziekenvervoer per ambulance groter is dan de waarde van andere ambulancediensten. |
(29) |
Er zij aan herinnerd dat deze richtlijn alleen van toepassing is op de aanbestedende diensten van de lidstaten. Zij is bijgevolg in het algemeen niet van toepassing op politieke partijen, omdat deze geen aanbestedende diensten zijn. Politieke partijen zouden in bepaalde lidstaten echter onder de definitie van publiekrechtelijke instellingen kunnen vallen. Bepaalde diensten (zoals de productie van propagandafilms en video’s) zijn, indien zij tijdens een verkiezingscampagne worden verricht, echter niet los te zien van de politieke standpunten van de dienstverlener, in die mate zelfs dat de dienstverleners doorgaans geselecteerd worden op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften geregeld kan worden. Ten slotte zij eraan herinnerd dat ten aanzien van het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen andere regels gelden dan die van deze richtlijn. |
(30) |
In sommige gevallen kan een aanbestedende dienst of een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten de enige bron zijn voor een bepaalde dienst, voor de verstrekking waarvan hij het alleenrecht heeft uit hoofde van wettelijke of bekendgemaakte bestuursrechtelijke bepalingen die verenigbaar zijn met het VWEU. Er dient te worden verduidelijkt dat deze richtlijn niet noodzakelijk wordt toegepast op het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten aan die aanbestedende dienst of dat samenwerkingsverband. |
(31) |
Er is een grote rechtsonzekerheid met betrekking tot de vraag in hoeverre de aanbestedingsregels moeten worden toegepast op opdrachten tussen entiteiten in de openbare sector. De desbetreffende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie wordt door de lidstaten en zelfs door de aanbestedende diensten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd. Daarom moet worden verduidelijkt in welke gevallen de aanbestedingsregels niet van toepassing zijn op binnen de openbare sector gesloten overeenkomsten. Hierbij moeten de beginselen die in de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden beschreven richtinggevend zijn. Het enkele feit dat beide partijen in een overeenkomst zelf overheidsdiensten zijn, sluit op zich de toepassing van aanbestedingsregels niet uit. De toepassing van aanbestedingsregels mag echter niet ten koste gaan van de vrijheid van overheidsdiensten om hun taken van algemeen belang te vervullen met gebruikmaking van hun eigen middelen, waaronder de mogelijkheid samen te werken met andere overheidsdiensten. Er moet voor worden gezorgd dat vrijgestelde samenwerking tussen overheidsdiensten niet leidt tot vervalsing van de mededinging ten opzichte van particuliere ondernemers in die zin dat een particuliere dienstverlener bevoordeeld wordt ten opzichte van zijn concurrenten. |
(32) |
Overheidsopdrachten die worden gegund aan gecontroleerde rechtspersonen, zijn niet aan de bij onderhavige richtlijn vastgestelde procedures onderworpen indien de aanbestedende dienst over die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten, mits de activiteit van de gecontroleerde rechtspersoon voor ten minste 80 % bestaat uit het uitvoeren van taken die hem zijn opgedragen door de controle uitoefenende aanbestedende dienst of door andere rechtspersonen waarover die aanbestedende dienst controle uitoefent, ongeacht de begunstigde van de uitvoering van de opdracht. Deze uitzondering geldt niet voor situaties waarin sprake is van directe participatie door een particuliere ondernemer in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon. Bij het gunnen van een overheidsopdracht zonder mededingingsprocedure zou de particuliere ondernemer met een deelname in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon dan namelijk onrechtmatig voordeel verkrijgen ten opzichte van zijn concurrenten. Gelet op de specifieke kenmerken van overheidsorganen met verplicht lidmaatschap, zoals organisaties die belast zijn met het beheer of de uitvoering van bepaalde openbare diensten, is het bovenstaande niet van toepassing in gevallen waarin de deelname van bepaalde particuliere ondernemingen in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon verplicht is gesteld krachtens nationale wet- en regelgeving die in overeenstemming is met de verdragen, mits die deelneming geen controle of blokkerende macht oplevert en geen beslissende invloed uitoefent op de besluiten van de gecontroleerde rechtspersoon. Voorts moet worden verduidelijkt dat alleen de directe participatie van particuliere ondernemingen in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon het beslissende element is. Wanneer derhalve sprake is van participatie door particuliere ondernemers in het kapitaal van de controlerende aanbestedende dienst(en), betekent dit niet dat geen overheidsopdrachten kunnen worden gegund aan de gecontroleerde rechtspersoon zonder toepassing van de procedures van deze richtlijn, aangezien die participaties de concurrentie tussen particuliere ondernemingen niet negatief beïnvloeden. Ook moet worden verduidelijkt dat aanbestedende diensten zoals publiekrechtelijke instellingen, waar sprake kan zijn van participatie van privaat kapitaal, zich moeten kunnen beroepen op de uitzondering wegens horizontale samenwerking. Indien aan alle overige voorwaarden inzake horizontale samenwerking is voldaan, moet de uitzondering wegens horizontale samenwerking bijgevolg ook gelden voor de aanbestedende diensten waarbij de opdracht uitsluitend tussen aanbestedende diensten wordt gegund. |
(33) |
Aanbestedende diensten moeten kunnen besluiten hun taken van algemeen belang gezamenlijk in een samenwerkingsverband te verrichten, zonder dat een bepaalde rechtsvorm moet worden gekozen. Deze samenwerking zou betrekking kunnen hebben op alle soorten activiteiten die verband houden met het verrichten van hun diensten en met hun verantwoordelijkheden in het algemeen belang, zoals taken die territoriale lichamen verplicht of vrijwillig op zich nemen of diensten waarvoor, krachtens publiek recht, specifieke instanties bevoegd zijn. De diensten die door de verschillende deelnemende instanties worden verleend hoeven niet noodzakelijkerwijs identiek te zijn; zij kunnen ook complementair zijn. Opdrachten met het oog op het gezamenlijk verrichten van openbare diensten dienen niet onderworpen te zijn aan de voorschriften van onderhavige richtlijn, mits zij uitsluitend tussen aanbestedende diensten zijn gegund en deze samenwerking uitsluitend uit overwegingen van algemeen belang plaatsvindt, zodat geen enkele particuliere onderneming bevoordeeld wordt ten opzichte van haar concurrenten. Om aan deze voorwaarden te voldoen, moet de samenwerking gebaseerd zijn op een samenwerkingsmodel. Bij deze samenwerking is niet vereist is dat alle deelnemende diensten de nakoming van de voornaamste contractuele verplichtingen op zich nemen, zolang er sprake is van verbintenissen om in een samenwerkingsverband bij te dragen tot het verrichten van de openbare dienst in kwestie. Bovendien moet de samenwerking, met inbegrip van eventuele financiële overdrachten tussen de deelnemende aanbestedende diensten, uitsluitend uit overwegingen van algemeen belang plaatsvinden. |
(34) |
Er zijn gevallen waarin een juridische entiteit volgens de toepasselijke bepalingen van het nationaal recht optreedt als instrument of technische dienst voor bepaalde aanbestedende diensten, en verplicht is de instructies van deze aanbestedende diensten uit te voeren, en geen invloed heeft op de vergoeding van zijn prestatie. Gezien haar niet-contractuele karakter dient een dergelijke louter administratiefrechtelijke rechtsverhouding niet onder de werkingssfeer van de procedures inzake overheidsopdrachten te vallen. |
(35) |
Medefinanciering van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s (O&O) door het bedrijfsleven moet worden aangemoedigd. Bijgevolg moet worden bepaald dat deze richtlijn alleen van toepassing is als er geen sprake is van medefinanciering en de resultaten van de O&O-activiteiten voor de betrokken aanbestedende dienst zijn. Dit mag niet verhinderen dat de dienstverlener die deze activiteiten heeft uitgevoerd een overzicht daarvan kan publiceren, maar de aanbestedende dienst moet het alleenrecht behouden om de resultaten van O&O bij zijn eigen werkzaamheden te gebruiken. Fictieve uitwisseling van de resultaten van O&O of een loutere symbolische bijdrage aan de vergoeding van de dienstverlener mag de toepassing van deze richtlijn niet beletten. |
(36) |
Beroep en werk zijn bevorderlijk voor maatschappelijke integratie en zijn van fundamenteel belang voor het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen. Sociale werkplaatsen kunnen in dit verband een belangrijke rol spelen. Hetzelfde geldt voor andere sociale ondernemingen waarvan het belangrijkste doel de ondersteuning is van de sociale en beroepsmatige integratie of herintegratie van gehandicapten en kansarmen, zoals werklozen, leden van achtergestelde minderheden of andere maatschappelijk gemarginaliseerde groepen. Het is echter mogelijk dat dergelijke werkplaatsen of ondernemingen er bij normale mededingingsvoorwaarden niet in slagen om opdrachten te verwerven. Daarom is het wenselijk te bepalen dat de lidstaten het recht om deel te nemen aan procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten of bepaalde percelen daarvan moeten kunnen voorbehouden van dergelijke werkplaatsen of ondernemingen of de uitvoering van opdrachten moeten kunnen beperken tot programma’s voor beschermde arbeid. |
(37) |
Met het oog op een goede integratie van milieu-, sociale en arbeidseisen in procedures voor overheidsopdrachten is het met name van belang dat de lidstaten en de aanbestedende diensten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de milieu-, sociaal- en arbeidsrechtelijke verplichtingen die van toepassing zijn op de plaats waar de werkzaamheden en worden uitgevoerd of de diensten worden verricht, en die voortvloeien uit wetten, regelingen en collectieve overeenkomsten van de lidstaten of de Unie, mits deze regels en de toepassing ervan in overeenstemming zijn met het Unierecht. Evenzo moeten de verplichtingen voortvloeiende uit internationale overeenkomsten die door alle lidstaten geratificeerd zijn en in bijlage X zijn opgesomd, van toepassing zijn tijdens de uitvoering van de opdracht. Deze mogen echter geenszins een beletsel zijn voor de toepassing van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die gunstiger zijn voor de werknemers. De betreffende maatregelen moeten worden toegepast conform de basisbeginselen van het recht van de Unie, met name met het oog op gelijke behandeling. Die maatregelen moeten worden toegepast overeenkomstig Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (11). Waarbij moet worden toegezien op gelijke behandeling en mag geen sprake zijn van directe of indirecte discriminatie van ondernemers en werknemers uit andere lidstaten. |
(38) |
De diensten worden geacht te zijn verleend op de plaats waar de kenmerkende prestaties zijn geleverd. Indien de diensten op afstand worden verleend, bijvoorbeeld diensten van callcenters, moeten die diensten worden geacht te zijn verleend op de plaats waar de diensten worden uitgevoerd, ongeacht de plaatsen en de lidstaten waarvoor de diensten bestemd zijn. |
(39) |
De geldende verplichtingen kunnen worden weergegeven in contractbepalingen. Ook moet het mogelijk zijn, in het contract bepalingen op te nemen die de naleving van collectieve overeenkomsten garanderen conform het recht van de Unie inzake overheidsopdrachten. Niet-naleving van de geldende verplichtingen kan worden beschouwd als een ernstige fout van de betrokken ondernemer, en ertoe leiden dat hij wordt uitgesloten van de procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht. |
(40) |
Controle op de naleving van deze ecologische, sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen moet geschieden in de desbetreffende stadia van de aanbestedingsprocedure, namelijk bij de toepassing van de algemene beginselen inzake de keuze van de deelnemers en de gunning van opdrachten, bij de toepassing van de uitsluitingscriteria en bij de toepassing van de bepalingen betreffende abnormaal lage inschrijvingen. De noodzakelijke controlehandelingen daartoe moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van deze richtlijn, met name die welke gelden voor de bewijsmiddelen en de eigen verklaringen. |
(41) |
Geen enkele bepaling in deze richtlijn mag beletten dat maatregelen worden voorgeschreven of toegepast ter bescherming van de openbare zedelijkheid, openbare orde of veiligheid of het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten of andere milieumaatregelen — in het bijzonder met het oog op duurzame ontwikkeling — op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het VWEU. |
(42) |
De aanbestedende diensten hebben grote behoefte aan extra flexibiliteit die ruimte biedt om een aanbestedingsprocedure te kiezen die voorziet in onderhandelingen. Een groter gebruik van deze procedures zal mogelijkerwijs ook de grensoverschrijdende handel stimuleren, aangezien uit de evaluatie is gebleken dat opdrachten die worden gegund via de onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking een bijzonder hoog succespercentage hebben bij grensoverschrijdende aanbestedingen. De lidstaten moeten kunnen voorzien in het gebruik van de mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog, in verschillende situaties waarin de openbare of niet-openbare procedure zonder onderhandelingen waarschijnlijk niet tot bevredigende aanbestedingsresultaten leiden is benut. Er zij aan herinnerd dat de concurrentiegerichte dialoog, uitgedrukt in contractwaarde, de laatste jaren aanzienlijk is benut. Deze procedure is nuttig gebleken in gevallen waarin de aanbestedende diensten niet in staat zijn te bepalen welke middelen aan hun behoeften kunnen voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden heeft op het gebied van technische, financiële of juridische oplossingen. Dat kan met name het geval zijn bij innovatieve projecten, de uitvoering van omvangrijke geïntegreerde vervoersinfrastructuurprojecten, grote computernetwerken, of projecten met een complexe en gestructureerde financiering. Waar nodig moeten de aanbestedende diensten worden aangemoedigd een projectleider aan te wijzen die zorg moet dragen voor een goede samenwerking tussen de ondernemers en de aanbestedende dienst tijdens de aanbestedingsprocedure. |
(43) |
Bij opdrachten voor werken, gaat het onder meer om werken die geen standaardgebouwen zijn of werken die tevens ontwerpen of innovatieve oplossingen behelzen. Voor diensten of leveringen waarbij aanpassingen nodig zijn of waarmee ontwerpactiviteiten gemoeid zijn, kan het gebruik van een mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog wellicht nuttig zijn. Dergelijke aanpassings- of ontwerpactiviteiten zijn met name nodig in het geval van complexe aankopen zoals geavanceerde producten, intellectuele diensten, zoals bepaalde consultancy-, architectuur- of ingenieursdiensten, of grote ICT-projecten. In deze gevallen kunnen onderhandelingen noodzakelijk zijn om te garanderen dat de levering of dienst voorziet in de behoeften van de aanbestedende dienst. Voor standaarddiensten of -leveringen die door vele verschillende spelers op de markt kunnen worden aangeboden, mag geen gebruik worden gemaakt van de mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog. |
(44) |
De mededingingsprocedure met onderhandeling dient tevens mogelijk te zijn in gevallen waarin een openbare of niet-openbare procedure slechts in onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen heeft geresulteerd. In die gevallen moeten de aanbestedende diensten onderhandelingen kunnen voeren die tot regelmatige en aanvaardbare inschrijvingen leiden. |
(45) |
De mededingingsprocedure met onderhandeling moet omgeven zijn met voldoende waarborgen voor de naleving van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. In het bijzonder moeten de aanbestedende diensten vooraf de minimumeisen bekendmaken die bepalend zijn voor de aard van de aanbesteding en die tijdens de onderhandelingen niet mogen worden gewijzigd. Gunningscriteria en wegingsfactoren moeten ongewijzigd blijven gedurende de gehele procedure en er mag niet over worden onderhandeld, met het oog op de gelijke behandeling van alle ondernemers. De onderhandelingen moeten gericht zijn op verbetering van de inschrijvingen, zodat aanbestedende diensten werken, leveringen en diensten kunnen inkopen die volledig aansluiten op hun specifieke behoeften. De onderhandelingen kunnen betrekking hebben op alle kenmerken van de gekochte werken, leveringen en diensten, zoals kwaliteit, hoeveelheid, commerciële clausules, alsook sociale, milieu- en innovatieve aspecten, voor zover het geen minimumeisen betreft. Er moet worden verduidelijkt dat de door de aanbestedende dienst vast te stellen minimumeisen de (met name materiële, functionele en juridische) voorwaarden en kenmerken zijn waaraan elke inschrijving moet voldoen of die zij moet bezitten, opdat de aanbestedende dienst de opdracht kan gunnen in overeenstemming met de gekozen gunningsscriteria. Met het oog op de transparantie en de traceerbaarheid van het proces, moeten alle fasen naar behoren worden gedocumenteerd. Voorts moeten alle inschrijvingen gedurende de gehele procedure schriftelijk worden ingediend. |
(46) |
De aanbestedende diensten moet worden toegestaan bepaalde op de openbare of niet-openbare procedure en op mededingingsprocedure met onderhandeling toepasselijke termijnen in te korten indien deze termijnen onhaalbaar zijn vanwege de urgentie, die door de aanbestedende dienst deugdelijk moet worden gemotiveerd. Verduidelijkt dient te worden dat het niet noodzakelijkerwijs moet gaan om dwingende spoed als gevolg van gebeurtenissen die de aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet toegerekend kunnen worden. |
(47) |
Onderzoek en innovatie, waaronder eco-innovatie en sociale innovatie, behoren tot de voornaamste aanjagers van toekomstige groei en staan centraal in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De aanbestedende diensten moeten overheidsopdrachten zo strategisch mogelijk aanwenden om innovatie te bevorderen. De aankoop van innovatieveproducten, werken en diensten speelt een centrale rol in het verbeteren van de efficiëntie en de kwaliteit van overheidsdiensten en vormt een antwoord op grote maatschappelijke uitdagingen. Hiermee kan worden gestreefd naar de beste prijs-kwaliteitsverhouding en naar ruimere economische, milieu- en maatschappelijke voordelen, namelijk doen rijpen van nieuwe ideeën, deze omzetten in innovatieve producten en diensten en daarmee duurzame economische groei stimuleren. Gememoreerd wordt dat een reeks aanbestedingsmodellen is vermeld in de mededeling van de Commissie van 14 december 2007 over precommerciële inkoop: aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa, die regelingen bevatten voor het aanbesteden van de O&O-diensten welke niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Die modellen zouden beschikbaar blijven, maar deze richtlijn moet ook innovatie bij overheidsaanbestedingen vergemakkelijken en de lidstaten helpen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Innovatie-Unie. |
(48) |
Gezien het belang van innovatie moeten de aanbestedende diensten zo vaak mogelijk worden aangemoedigd varianten toe te laten. Bijgevolg moet de aandacht van die diensten erop worden gevestigd dat er minimumeisen voor de varianten moeten worden vastgesteld alvorens wordt aangegeven dat er varianten mogen worden ingediend. |
(49) |
Als in de behoefte aan de ontwikkeling van een innovatief product of dienst of innovatieve werken en de latere aankoop van de daaruit voortgekomen leveringen, diensten of werken niet kan worden voorzien met behulp van oplossingen die reeds beschikbaar zijn op de markt, moeten de aanbestedende diensten toegang hebben tot een specifieke aanbestedingsprocedure voor opdrachten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Deze specifieke procedure moet aanbestedende diensten in staat stellen een innovatiepartnerschap op lange termijn aan te gaan voor de ontwikkeling en vervolgens de aankoop van nieuwe, innovatieve producten, diensten of werken, zonder dat een afzonderlijke aanbestedingsprocedure voor de aankoop nodig is, mits deze innovatieve producten of diensten of innovatieve werken geleverd kunnen worden op een afgesproken kwaliteits- en kostenniveau. Het innovatiepartnerschap moet worden gebaseerd op de procedureregels die van toepassing zijn op de mededingingsprocedure met onderhandeling; opdrachten worden uitsluitend aan de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitsverhouding gegund, aangezien dit het meest geschikte criterium is om inschrijvingen voor innovatieve oplossingen te vergelijken. Zowel voor zeer grote projecten als voor kleinere innovatieve projecten, moet het innovatiepartnerschap zodanig worden gestructureerd dat het de noodzakelijke „market-pull” kan genereren, en daarbij zonder afscherming van de markt de ontwikkeling van een innovatieve oplossing kan stimuleren. Aanbestedende diensten mogen bijgevolg geen gebruikmaken van innovatiepartnerschappen om mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. In bepaalde gevallen kan de vorming van innovatiepartnerschappen met verschillende partners dergelijke effecten helpen voorkomen. |
(50) |
Gelet op de concurrentieschade dienen onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden te worden gebruikt. Deze uitzondering moet worden beperkt tot gevallen waarin bekendmaking niet mogelijk is wegens dwingende spoed als gevolg van gebeurtenissen die de aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet toegerekend kunnen worden, of van meet af aan duidelijk is dat bekendmaking niet tot meer concurrentie of betere aanbestedingsresultaten zal leiden, niet het minst omdat objectief gezien slechts één ondernemer de opdracht kan uitvoeren. Dit is het geval met kunstwerken, waarbij het unieke karakter en de waarde van het kunstvoorwerp inherent zijn aan de identiteit van de kunstenaar. De exclusiviteit kan ook uit een andere reden voortkomen, maar het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking is alleen in geval van objectieve exclusiviteit te rechtvaardigen, als de exclusiviteit niet door de aanbestedende dienst zelf met het oog op de toekomstige aanbestedingsprocedure is gecreëerd. Aanbestedende diensten die zich op deze uitzondering beroepen moeten aangeven waarom er geen goede alternatieven of vervangmiddelen beschikbaar zijn, zoals het gebruik van alternatieve distributiekanalen, ook buiten de lidstaat van de aanbestedende dienst, of het in overweging nemen van functioneel vergelijkbare werken, leveringen en diensten. Indien technische redenen het exclusieve karakter bepalen, moeten deze nauwkeurig worden omschreven en per geval gemotiveerd worden. Deze redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat het voor een andere ondernemer technisch onhaalbaar is de vereiste prestaties te leveren, of dat specifieke kennis, instrumenten of middelen nodig zijn die maar één ondernemer tot zijn beschikking heeft. Technische redenen kunnen ook verband houden met specifieke interoperabiliteitseisen waaraan moet worden voldaan met het oog op het goed functioneren van de aan te besteden werken, leveringen of diensten. Ten slotte is een aanbestedingsprocedure niet zinvol voor leveringen die rechtstreeks op een grondstoffenmarkt worden aangekocht, inclusief handelsplatforms voor producten zoals landbouwproducten en grondstoffen alsmede energiebeurzen, indien de gereguleerde en onder toezicht staande multilaterale handelsstructuur automatisch marktprijzen garandeert. |
(51) |
Er moet worden verduidelijkt dat de bepalingen inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie geenszins een beletsel vormen voor openbaarmaking van de niet-vertrouwelijke onderdelen van gegunde opdrachten, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen. |
(52) |
Elektronische informatie- en communicatiemiddelen kunnen de bekendmaking van opdrachten in aanzienlijke mate vereenvoudigen en de efficiëntie en transparantie van aanbestedingsprocedures verbeteren. Zij moeten het standaardmiddel voor communicatie en informatie-uitwisseling in aanbestedingsprocedures worden, aangezien zij de mogelijkheden van ondernemers om deel te nemen aan aanbestedingsprocedures op de hele interne markt sterk vergroten. Daartoe moeten de verzending van aankondigingen in elektronische vorm, de elektronische beschikbaarheid van de aanbestedingsdocumenten en — na een overgangsperiode van dertig maanden — een volledig elektronische communicatie, dat wil zeggen het overbrengen van informatie langs elektronische weg in alle fasen van de procedure, met inbegrip van de verzending van verzoeken om deelneming en, met name, de verzending van inschrijvingenelektronische indiening), verplicht worden gesteld. De lidstaten en de aanbestedende diensten moeten de vrijheid hebben om verder te gaan als zij dat wensen. Verduidelijkt moet ook worden dat het verplichte gebruik van elektronische communicatiemiddelen op grond van deze richtlijn niet mag betekenen dat de aanbestedende diensten de inschrijvingen elektronisch moeten verwerken, noch dat elektronische evaluatie of automatische verwerking verplicht wordt gesteld. Bovendien mag op grond van deze richtlijn voor geen enkel onderdeel van de aanbestedingsprocedure voor overheidsopdrachten na de gunning van de opdracht, en evenmin voor de interne communicatie binnen de aanbestedende dienst, het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht worden gesteld. |
(53) |
De aanbestedende diensten dienen, behalve in bepaalde specifieke situaties, elektronische communicatiemiddelen te gebruiken die niet-discriminerend en algemeen beschikbaar alsmede interoperabel met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zijn, en mogen de toegang van ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken. Het gebruik van deze communicatiemiddelen dient ook rekening te houden met de toegankelijkheid voor personen met een handicap. Verduidelijkt moet ook worden dat het verplichte gebruik van elektronische middelen in alle stadia van de openbareaanbestedingsprocedure onwenselijk is indien voor dat gebruik niet algemeen beschikbare gespecialiseerde tools of bestandsformaten nodig zijn, of in indien de communicatie alleen met behulp van gespecialiseerde kantooruitrusting kan plaatsvinden. De aanbestedende diensten moeten derhalve in bepaalde, limitatief opgesomde, gevallen niet worden verplicht het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de inschrijvingsprocedure te eisen. Deze richtlijnbepaalt dat daartoe ook gevallen behoren waarin het gebruik van gespecialiseerde kantooruitrusting nodig is waarover de aanbestedende diensten doorgaans niet beschikken, zoals breedformaatprinters. In sommige aanbestedingsprocedures zou in de aanbestedingsstukken de indiening kunnen worden geëist van een fysiek model of een schaalmodel dat niet langs elektronische weg bij de aanbestedende diensten kan worden ingediend. In dergelijke situaties moet het model per post of een andere geschikte vervoerder aan de aanbestedende diensten kunnen worden toegezonden. Bepaald moet evenwel worden dat het gebruik van andere communicatiemiddelen dient te worden beperkt tot de onderdelen van de inschrijving waarvoor geen communicatie langs elektronische weg is vereist. Er dient te worden verduidelijkt dat, indien zulks om technische redenen nodig is, de aanbestedende diensten een maximumgrens moeten kunnen vaststellen voor de omvang van de dossiers die kunnen worden ingediend. |
(54) |
In uitzonderlijke gevallen, waar nodig om de uiterst gevoelige aard van informatie te beschermen, moet het de aanbestedende diensten toegestaan zijn geen gebruik te maken van dergelijke elektronische communicatiemiddelen. Verduidelijkt moet worden dat wanneer het gebruik van niet algemeen beschikbare elektronische instrumenten de gewenste mate van bescherming kan bieden, die elektronische instrumenten moeten worden gebruikt. Dat zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer de aanbestedende diensten het gebruik van specifieke beveiligde communicatiemiddelen eisen waartoe zij toegang verlenen. |
(55) |
Uiteenlopende technische formats of uiteenlopende verwerkings- en berichtnormen kunnen een belemmering vormen voor interoperabiliteit, niet alleen in elke lidstaat, maar ook, en vooral, tussen de lidstaten. Om bijvoorbeeld deel te nemen aan een aanbestedingsprocedure waarbij het gebruik van elektronische catalogi — een gemeenschappelijk formaat voor de presentatie en organisatie van informatie voor alle gegadigden dat zich leent voor elektronische verwerking — verplicht of toegestaan is, zouden ondernemers, als gevolg van ontbrekende standaardisatie, zich genoodzaakt zien hun eigen catalogi aan te passen voor elke aanbestedingsprocedure; dit zou betekenen dat nagenoeg dezelfde informatie moet worden toegestuurd in verschillende formaten, afhankelijk van het bestek van de betrokken aanbestedende dienst. De standaardisatie van de formats van de catalogus zou derhalve de interoperabiliteit vergroten, de efficiëntie verhogen en ook tot lastenvermindering voor de ondernemers leiden. |
(56) |
Wanneer de Commissie onderzoekt of uiteenlopende technische formats of verwerkings- en berichtnormen meer interoperabel moeten worden gemaakt door specifieke normen verplicht te stellen, en welke normen dan wel moeten worden opgelegd, moet zij zo veel mogelijk rekening houden met de mening van de belanghebbenden. Ook moet worden bezien in hoeverre een bepaalde norm in de praktijk reeds is gebruikt door de ondernemers en aanbestedende diensten, en hoe goed dit heeft gewerkt. Voordat het gebruik van een bepaalde technische norm verplicht wordt gesteld, moet de Commissie ook zorgvuldig nagaan welke kosten daarmee gemoeid zijn, met name voor de aanpassing van bestaande oplossingen voor e-aanbestedingen, onder meer infrastructuur, processen of software. Indien de betrokken normen niet zijn ontwikkeld door een internationaal, Europees of nationaal normalisatie-instituut, moeten zij voldoen aan de voorschriften voor ICT-normen, bepaald in Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(57) |
Vóór de vaststelling van het vereiste beveiligingsniveau voor elektronische communicatiemiddelen die in de verschillende stadia van de aanbestedingsprocedure worden gebruikt, moeten de lidstaten en de aanbestedende diensten nagaan of de eisen in verband met de correcte en betrouwbare identificatie van de afzenders van de mededeling en de integriteit van de inhoud in verhouding staan tot het risico van problemen zoals in situaties waarin berichten worden verzonden door een andere dan de vermelde afzender. Wanneer alle andere factoren gelijk blijven, zou dit betekenen dat het vereiste beveiligingsniveau van bijvoorbeeld een e-mail waarin wordt verzocht om bevestiging van het exacte adres waar een informatievergadering zal worden gehouden niet zo hoog moet zijn als voor de inschrijving zelf, die een bindend bod is voor de ondernemer. Evenzo kan de evenredigheidstoets ertoe leiden dat lagere beveiligingseisen worden gesteld aan het opnieuw toezenden van elektronische catalogi, de indiening van inschrijvingen bij minigunningsprocedures in een raamovereenkomst of de toegang tot aanbestedingsstukken. |
(58) |
Essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure zoals de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelname, blijken van belangstelling en inschrijvingen moeten weliswaar altijd schriftelijk worden ingediend, maar mondelinge communicatie met de ondernemers moet mogelijk blijven, mits de inhoud ervan voldoende gedocumenteerd wordt. Dit is nodig om voldoende transparantie te garanderen, en dus na te gaan of het beginsel van gelijke behandeling in acht is genomen. Het is met name van essentieel belang dat mondelinge communicatie met de inschrijvers die een effect kan hebben op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen voldoende en met passende middelen wordt gedocumenteerd, zoals door schriftelijke of auditieve registratie of samenvatting van de voornaamste elementen van de communicatie. |
(59) |
Op de aanbestedingsmarkten van de Unie komt het steeds vaker voor dat aanbestedende diensten de vraag bundelen om schaalvoordelen zoals lagere prijzen en transactiekosten te verkrijgen, en om het aanbestedingsmanagement te verbeteren en te professionaliseren. Dit kan worden bereikt door bundeling van de aankopen, in de vorm van samenvoeging van aanbestedende diensten of bundeling naar volume en waarde van in de tijd gespreide opdrachten. Het samenvoegen en centraliseren van aankopen moet echter nauwlettend worden gevolgd om buitensporige concentratie van kopersmacht en collusie te voorkomen en om de transparantie en concurrentie alsmede de kansen op markttoegang voor het mkb te behouden. |
(60) |
Raamovereenkomsten worden in Europa algemeen gebruikt en als een efficiënte aanbestedingstechniek beschouwd. Deze techniek moet dan ook grotendeels ongewijzigd worden gehandhaafd. Ten aanzien van bepaalde aspecten is echter meer duidelijkheid nodig, in het bijzonder de regel dat raamovereenkomsten niet mogen worden gebruikt door aanbestedende diensten die daar zelf niet in worden vermeld. Daarom moet van meet af aan duidelijk worden aangegeven welke aanbestedende diensten partij zijn bij een specifieke raamovereenkomst, hetzij door vermelding bij naam of met andere middelen, zoals verwijzing naar een bepaalde categorie aanbestedende diensten binnen een duidelijk afgebakend geografisch gebied, zodat de betrokken aanbestedende diensten ondubbelzinnig en gemakkelijk aan te duiden zijn. Evenzo mag een bestaande raamovereenkomst niet openstaan voor nieuwe ondernemers. Dat houdt onder meer in dat als een aankoopcentrale gebruikmaakt van een algemeen register van de aanbestedende diensten of categorieën daarvan, zoals de plaatselijke autoriteiten in een bepaald geografisch gebied, die gerechtigd zijn zich te beroepen op de raamovereenkomsten zij dat op zodanig wijze moet doen dat niet alleen de identiteit van de betrokken aanbestedende dienst kan worden gecontroleerd, maar ook de datum met ingang waarvan deze dienst het recht heeft zich te beroepen op de door de aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst, omdat die datum bepaalt welke specifieke raamovereenkomsten de aanbestedende dienst mag gebruiken. |
(61) |
De objectieve voorwaarden op grond waarvan wordt bepaald welke ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, belast zijn met een bepaalde taak, zoals leveringen of diensten die bestemd zijn voor gebruik door natuurlijke personen, mogen in het geval van raamovereenkomsten waarin alle contractvoorwaarden zijn vastgesteld, ook de behoeften of de keuzes van de betrokken natuurlijke personen omvatten. De aanbestedende diensten moeten extra ruimte krijgen bij de aankoop in het kader van raamovereenkomsten die zijn aangegaan met meer dan een ondernemer en waarin alle modaliteiten zijn opgenomen. In dergelijke gevallen moet de aanbestedende dienst specifieke werken, leveringen of diensten die onder de raamovereenkomst vallen, kunnen laten uitvoeren, hetzij door ze te gunnen aan één van de ondernemers, aangewezen volgens objectieve criteria en op grond van de reeds vastgestelde contractvoorwaarden, of door een specifiek contract voor de uitvoering van werken, leveringen of diensten te gunnen na een mini-gunningsprocedure tussen de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst. Ter wille van de transparantie en gelijke behandeling moeten de aanbestedende diensten in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst de objectieve criteria voor de keuze tussen deze twee methoden van uitvoering van de raamovereenkomst aangeven. Deze criteria kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de hoeveelheid, de waarde of de kenmerken van de werken, leveringen of diensten, zoals de behoefte aan een betere service of een hoger veiligheidsniveau, of op de prijsontwikkelingen volgens een vooraf bepaald indexcijfer. Raamovereenkomsten mogen niet oneigenlijk worden gebruikt of worden gebruikt om de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. De aanbestedende diensten mogen op grond van deze richtlijn niet verplicht zijn om onder een raamovereenkomst vallende werken, leveringen of diensten, volgens deze raamovereenkomst aan te besteden. |
(62) |
Bovendien moet worden bepaald dat opdrachten op grond van een raamovereenkomst weliswaar worden gegund voor het einde van de looptijd van die raamovereenkomst, maar dat de looptijd van de afzonderlijke opdrachten bij een raamovereenkomst niet samen hoeft te vallen met de looptijd van die raamovereenkomst zelf, doch al naar gelang van de behoefte korter of langer zou kunnen zijn. Met name moet het toegestaan zijn om, op grond van factoren als de voor de uitvoering benodigde tijd, de looptijd van afzonderlijke opdrachten te bepalen op basis van een raamovereenkomst wanneer het onderhoud van apparatuur met een verwachte gebruiksduur van meer dan vier jaar onder de opdracht valt of het personeel een uitgebreide opleiding nodig heeft om de opdracht te kunnen uitvoeren. Verduidelijkt moet ook worden dat er zich uitzonderlijke gevallen zouden kunnen voordoen waarin de looptijd van raamovereenkomsten meer dan vier jaar mag bedragen. Die gevallen, die afdoende gemotiveerd moeten worden, met name op grond van het voorwerp van de raamovereenkomst, kunnen zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de ondernemers over apparatuur moeten beschikken met een afschrijvingstermijn van meer dan vier jaar en die gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst altijd beschikbaar moet zijn. |
(63) |
Uit de ervaring blijkt ook dat de behoefte bestaat om de regels met betrekking tot dynamische aankoopsystemen aan te passen zodat aanbestedende diensten de mogelijkheden van dat instrument volledig kunnen benutten. De systemen moeten worden vereenvoudigd; in het bijzonder is toepassing van een niet-openbare procedure nodig waardoor indicatieve inschrijving — een van de grootste belemmeringen bij de toepassing van dynamische aankoopsystemen — overbodig wordt. Elke ondernemer die een verzoek tot deelname indient en aan de selectiecriteria voldoet, moet derhalve tot de aanbestedingsprocedures in het kader van een dynamisch aankoopsysteem worden toegelaten, en wel gedurende de gehele looptijd van dat systeem. Met deze aankooptechniek kunnen de aanbestedende diensten, voor gangbare of gestandaardiseerde producten, werken of -diensten die algemeen op de markt beschikbaar zijn, kiezen uit een zeer groot aantal inschrijvingen en zodoende zorgen voor een optimale besteding van overheidsmiddelen op basis van brede mededinging. |
(64) |
Deze verzoeken tot deelname moeten in de regel binnen een maximumtermijn van tien werkdagen worden behandeld, aangezien de beoordeling van de selectiecriteria plaatsvindt op basis van de vereenvoudigde documentatie-eisen die in deze richtlijn zijn opgenomen. Als echter eerst een dynamisch aankoopsysteem is opgezet, kunnen de aanbestedende diensten, in reactie op de eerste bekendmaking van de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van de belangstelling, een zodanig groot aantal verzoeken om deelname ontvangen dat zij meer tijd zouden nodig hebben om de verzoeken te bestuderen. Dat moet mogelijk zijn, mits er geen specifieke aanbesteding wordt uitgeschreven voordat alle verzoeken zijn onderzocht. De aanbestedende dienst moet vrij kunnen kiezen hoe hij de verzoeken tot deelname zal bestuderen, bijvoorbeeld door dat slechts eenmaal per week te doen, mits de termijnen voor de behandeling van elk verzoek om toelating in acht worden genomen. |
(65) |
De aanbestedende diensten moeten, zolang het dynamisch aankoopsysteem loopt, steeds van de ondernemers kunnen verlangen dat zij binnen een passende termijn een nieuwe, bijgewerkte eigen verklaring inzake de naleving van de kwalitatieve selectiecriteria indienen. Er zij aan herinnerd dat de mogelijkheid — volgens de algemene bepalingen aangaande de bewijsmiddelen — om ondernemers te verzoeken aanvullende stukken over te leggen, en de verplichting daartoe van de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, ook gelden in het specifieke kader van de dynamische aankoopsystemen. |
(66) |
Om het mkb meer mogelijkheden te geven deel te nemen aan een grootschalig dynamisch aankoopsysteem, bijvoorbeeld een door een aankoopcentrale beheerd systeem, moet de betrokken aanbestedende dienst met objectief omschreven categorieën van producten, werken of diensten kunnen werken. Deze categorieën dienen nader te worden omschreven aan de hand van objectieve elementen zoals de maximaal toegestane omvang van specifieke opdrachten die binnen een categorie worden gegund, of een bepaald geografisch gebied waarin specifieke opdrachten zullen worden uitgevoerd. Als een dynamisch aankoopsysteem in categorieën is onderverdeeld, moet de aanbestedende dienst selectiecriteria toepassen die in verhouding staan tot de kenmerken van een bepaalde categorie. |
(67) |
Er moet worden verduidelijkt dat elektronische veilingen naar hun aard niet geschikt zijn voor bepaalde overheidsopdrachten voor werken en bepaalde overheidsopdrachten voor diensten die betrekking hebben op intellectuele prestaties, zoals het ontwerpen van werken, omdat elektronische veilingen alleen gebruikt mogen worden voor elementen die elektronisch en zonder tussenkomst van of beoordeling door de aanbestedende dienst geëvalueerd kunnen worden, d.w.z. alleen kwantificeerbare elementen die in cijfers of percentages uitgedrukt kunnen worden. Er moet echter ook worden verduidelijkt dat elektronisch kan worden geveild in een procedure voor de aankoop van een bepaald intellectuele-eigendomsrecht. Voorts zij er ook aan herinnerd dat, zolang de veiling nog niet is begonnen, het de aanbestedende instanties weliswaar vrijstaat selectiecriteria toe te passen waardoor zij het aantal gegadigden of inschrijvers kunnen beperken, maar daarna mag geen verdere beperking van het aantal inschrijvers dat deelneemt aan de elektronische veiling zijn toegestaan. |
(68) |
Er worden voortdurend nieuwe elektronische aankooptechnieken zoals elektronische catalogi ontwikkeld. Elektronische catalogi zijn een format waarmee informatie voor alle deelnemende bieders op dezelfde wijze wordt gepresenteerd en georganiseerd en dat zich leent voor elektronische verwerking. Het kan bijvoorbeeld gaan om inschrijvingen in de vorm van een spreadsheet. De aanbestedende diensten moeten elektronische catalogi kunnen verlangen in alle beschikbare procedures waarin het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht is. Elektronische catalogi bevorderen de mededinging en het stroomlijnen van overheidsaankopen, vooral omdat zij tijd en kosten besparen. Regels moeten echter worden vastgesteld die ervoor zorgen dat het gebruik van de nieuwe technieken voldoet aan de richtlijn en de beginselen gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie. Het gebruik van elektronische catalogi voor de presentatie van de inschrijvingen mag er dus niet toe leiden dat ondernemers de mogelijkheid hebben zich te beperken tot toezending van hun algemene catalogus. Ondernemers moeten verplicht blijven hun algemene catalogi aan te passen voor de specifieke aanbestedingsprocedure. Door die aanpassing bevat de catalogus welke wordt ingediend in het kader van een bepaalde aanbestedingsprocedure slechts de producten, werken of diensten die naar het oordeel van de ondernemers — na grondige bestudering — overeenkomen met de eisen van de aanbestedende dienst. Daarbij dient het de ondernemers te worden toegestaan informatie uit hun algemene catalogus over te nemen, maar mogen zij niet de algemene catalogus als zodanig toezenden. Voorts moeten aanbestedende diensten — in het bijzonder als in het kader van een raamovereenkomst opnieuw tot mededinging is opgeroepen of als een dynamisch aankoopsysteem wordt gebruikt — inschrijvingen met betrekking tot bepaalde aankopen kunnen opstellen op basis van eerder toegezonden elektronische catalogi, mits er voldoende waarborgen zijn wat betreft traceerbaarheid, gelijke behandeling en voorspelbaarheid. Voor inschrijvingen die door de aanbestedende dienst zijn opgesteld, moet de betrokken ondernemer kunnen nagaan of de inschrijving geen materiële fouten bevat. Als er sprake is van materiële fouten, is de ondernemer niet gebonden door de inschrijving die de aanbestedende dienst heeft opgesteld, tenzij de fout gecorrigeerd wordt. Overeenkomstig de voorschriften inzake elektronische communicatiemiddelen moeten de aanbestedende diensten vermijden onterechte belemmeringen op te werpen voor de toegang van ondernemers tot aanbestedingsprocedures waarbij inschrijving in de vorm van een elektronische catalogus wordt vereist en de naleving van de algemene beginselen non-discriminatie en gelijke behandeling wordt gewaarborgd. |
(69) |
Gecentraliseerde aankooptechnieken worden in de meeste lidstaten steeds vaker gebruikt. Aankoopcentrales zijn belast met het verrichten van aankopen, het beheren van dynamische aankoopsystemen of het plaatsen van overheidsopdrachten/het sluiten van raamovereenkomsten voor andere aanbestedende diensten, al dan niet tegen vergoeding. De aanbestedende diensten waarvoor een raamovereenkomst is gesloten moeten daar gebruik van kunnen maken bij individuele of herhaalde aankopen. Door de omvang van de aankopen kunnen deze technieken de concurrentie bevorderen en moeten zij bijdragen tot een professioneler overheidsaankoopbeleid. Daarom moet de Unie voorzien in een definitie van aankoopcentrales die in dienst staan van aanbestedende diensten, en bepaald moet worden dat aankoopcentrales op twee verschillende manieren werken. Allereerst moeten zij in staat zijn op te treden als groothandelaren door middel van aankoop, opslag en wederverkoop of, ten tweede, als tussenpersonen door het plaatsen van opdrachten, het beheren van dynamische aankoopsystemen of het sluiten van raamovereenkomsten die door aanbestedende diensten worden gebruikt. Die rol van tussenpersoon kan in sommige gevallen worden vervuld door de relevante aanbestedingsprocedures autonoom toe te passen, zonder gedetailleerde instructies van de betrokken aanbestedende diensten, in andere gevallen door de relevante aanbestedingsprocedures toe te passen volgens de instructies en in naam en voor rekening van de betrokken aanbestedende diensten. Voorts moeten voorschriften worden vastgesteld voor de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de naleving van de verplichtingen volgens deze richtlijn tussen de aankoopcentrale en de aanbestedende diensten die bestellingen plaatsen bij of via de aankoopcentrale. Als de aankoopcentrale alleen verantwoordelijk is voor de afwikkeling van de aanbestedingsprocedures, moet zij ook alleen en rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de rechtmatigheid van de procedures. Een aanbestedende dienst die zich belast met bepaalde onderdelen van de procedure, bijvoorbeeld een nieuwe oproep tot mededinging volgens een raamovereenkomst of de gunning van individuele opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem, moet ook verder verantwoordelijk blijven tijdens de fasen waarin hij optreedt. |
(70) |
De aanbestedende dienst moet in staat worden gesteld een overheidsopdracht voor het verrichten van gecentraliseerde aankopen aan een aankoopcentrale te gunnen zonder toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde procedures. Ook moet worden toegestaan dat dergelijke overheidsopdrachten aanvullende aankopen omvatten. Overheidsopdrachten voor aanvullende aankopen moeten, indien zij niet door een aankoopcentrale in verband met haar centrale aankoop ten behoeve van de aanbestedende dienst worden uitgevoerd, worden gegund volgens deze richtlijn. Tevens dient erop te worden gewezen dat deze richtlijn niet van toepassing is in geval van een gecentraliseerde of aanvullende aankoop welke niet plaatsvindt in de vorm van een overeenkomst onder bezwarende titel die een aanbesteding in de zin van deze richtlijn is. |
(71) |
Aanscherping van de bepalingen inzake aankoopcentrales mag geenszins een beletsel vormen voor de bestaande praktijk van incidentele gezamenlijke aanbesteding, d.w.z. minder geïnstitutionaliseerde en systematische vormen van gezamenlijk aankopen, of voor de gevestigde praktijk waarbij gebruik wordt gemaakt van dienstverleners die de aanbestedingsprocedures voorbereiden en beheren, namens en voor rekening van een aanbestedende dienst en overeenkomstig haar instructies. Wel dienen bepaalde kenmerken van gezamenlijke aanbesteding te worden verduidelijkt vanwege de belangrijke rol die deze vorm van aanbesteden kan spelen, vooral in verband met innovatieve projecten. Gezamenlijke aanbesteding kan tal van vormen aannemen, variërend van gecoördineerde aankoop door middel van gemeenschappelijke technische specificaties voor werken, leveringen of diensten die worden aanbesteed door meerdere aanbestedende diensten, die elk een afzonderlijke aanbestedingsprocedure volgen, tot gevallen waarin de aanbestedende diensten gezamenlijk één aanbestedingsprocedure hanteren, hetzij door samen op te treden hetzij door één aanbestedende dienst namens alle aanbestedende diensten met het beheer van de procedure te belasten. Indien verschillende aanbestedende diensten gezamenlijk één aanbestedingsprocedure hanteren, moeten zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deze richtlijn. Indien de aanbestedende diensten evenwel de aanbestedingsprocedure slechts op onderdelen gezamenlijk volgen, dienen zij alleen voor die onderdelen gezamenlijk verantwoordelijk te zijn. Elke aanbestedende dienst dient alleen verantwoordelijk te zijn voor de procedures of onderdelen ervan die hij zelf toepast, zoals het gunnen van een opdracht, het sluiten van een raamovereenkomst, het beheren van een dynamisch aankoopsysteem, het opnieuw tot mededinging oproepen in het kader van een raamovereenkomst, of het bepalen welke ondernemers die partij zijn bij een raamovereenkomst een bepaalde taak zullen uitvoeren. |
(72) |
Elektronische communicatiemiddelen zijn bijzonder geschikt als hulpmiddel bij gecentraliseerde aankopen, omdat zij de mogelijkheid bieden gegevens te hergebruiken en automatisch te verwerken en zo de informatie- en transactiekosten zo veel mogelijk te beperken. In eerste instantie moet daarom het gebruik van deze elektronische communicatiemiddelen door aankoopcentrales verplicht worden gesteld en moet ook praktijkafstemming in de Unie worden bevorderd. Dit moet na een overgangsperiode van dertig maanden worden gevolgd door een algemene verplichting tot gebruik van elektronische communicatiemiddelen in alle aanbestedingsprocedures. |
(73) |
Gezamenlijke aanbestedingen door aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten leveren thans specifieke juridische problemen op wegens conflicterende nationale wetgevingen. Ondanks het feit dat Richtlijn 2004/18/EG grensoverschrijdende gezamenlijke overheidsopdrachten impliciet heeft toegestaan, zien aanbestedende diensten zich nog steeds voor aanzienlijke juridische en praktische problemen gesteld bij aankopen in aankoopcentrales in andere lidstaten of bij het gezamenlijk gunnen van overheidsopdrachten. Om aanbestedende diensten maximaal te laten profiteren van de mogelijkheden van de interne markt met betrekking tot schaalvoordelen en risk-benefit sharing, met name voor innovatieve projecten die meer risico’s inhouden dan redelijkerwijs door één aanbestedende dienst alleen kunnen worden gedragen, moeten deze problemen worden verholpen. Voor grensoverschrijdende gezamenlijke aanbestedingen dienen derhalve nieuwe regels te worden opgesteld die de samenwerking tussen aanbestedende diensten vergemakkelijken en de voordelen van de interne markt vergroten door grensoverschrijdende zakelijke kansen voor leveranciers en dienstverleners te creëren. Deze regels moeten de voorwaarden voor grensoverschrijdend gebruik van aankoopcentrales bepalen alsmede de toepasselijke aanbestedingswetgeving, met inbegrip van de toepasselijke wetgeving inzake rechtsmiddelen, bij grensoverschrijdende gezamenlijke procedures, in aanvulling op de collisieregels van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (13). Daarnaast moeten aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten gezamenlijke entiteiten naar nationaal of Unierecht kunnen oprichten. Voor deze vormen van gezamenlijke aanbesteding moeten specifieke regels worden vastgesteld. Aanbestedende diensten mogen evenwel geen gebruikmaken van de mogelijkheden voor grensoverschrijdende gezamenlijke aanbestedingen om in overeenstemming met het recht van de Unie dwingende publiekrechtelijke regelgeving te omzeilen die op hen van toepassing is in de lidstaat waar zij gevestigd zijn. Voorbeelden van zulke regels zouden onder meer bepalingen kunnen zijn betreffende transparantie en toegang tot documenten of specifieke eisen voor de traceerbaarheid van gevoelige leveringen. |
(74) |
De door de aanbestedende diensten opgestelde technische specificaties moeten de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging en de verwezenlijking van duurzaamheidsdoelstellingen mogelijk maken. Daarom moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de diversiteit van technische oplossingen, normen en technische specificaties op de markt tot uiting komt, met inbegrip van die welke zijn opgesteld aan de hand van prestatiecriteria die zijn gerelateerd aan de levenscyclus en de duurzaamheid van het productieproces van de bewuste werken, leveringen en diensten. Bijgevolg moeten de technische specificaties zodanig worden opgesteld dat kunstmatige concurrentiebeperking, die erin bestaat eisen te stellen die een bepaalde ondernemer bevoordelen omdat zij afgestemd zijn op de hoofdkenmerken van de leveringen, diensten of werken zoals deze gewoonlijk door die ondernemer worden aangeboden, wordt voorkomen. Door de technische specificaties als functionele en prestatie-eisen te formuleren, kan deze doelstelling in het algemeen optimaal worden bereikt. Functionele en prestatie-eisen zijn ook geschikt om innovatie in aanbestedingen te stimuleren; zij zouden zo ruim mogelijk moeten worden toegepast. Bij verwijzing naar een Europese norm, of bij gebreke daarvan naar een nationale norm, moeten inschrijvingen op basis van gelijkwaardige oplossingen door de aanbestedende diensten in overweging worden genomen. Het is aan de ondernemer om het bewijs te leveren van gelijkwaardigheid aan het gevraagde keurmerk. De inschrijvers moeten kunnen worden verplicht de gelijkwaardigheid te staven met door derden geverifieerde bewijsmiddelen. Andere passende bewijsmiddelen zoals een technisch dossier van de fabrikant moeten echter ook worden aanvaard als de betrokken ondernemer geen toegang heeft tot dergelijke certificaten of testverslagen, of deze niet binnen de toepasselijke termijnen kan verkrijgen, mits de betrokken ondernemer hierbij aantoont dat de werken, leveringen of diensten voldoen aan de eisen of criteria die zijn vastgelegd in de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden. |
(75) |
Aanbestedende diensten die werken, leveringen of diensten met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken wensen aan te kopen, moeten daarvoor kunnen verwijzen naar specifieke keurmerken, zoals het Europese milieukeurmerk, (pluri)nationale milieukeurmerken of andere keurmerken, op voorwaarde dat de voorschriften voor het keurmerk verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de beschrijving van het product en de presentatie ervan, waaronder verpakkingsvoorschriften. Voorts is het belangrijk dat deze voorschriften worden omschreven en vastgesteld op basis van objectief controleerbare criteria, volgens een procedure waaraan belanghebbenden, zoals overheidsinstanties, consumenten, fabrikanten, distributeurs en milieuorganisaties kunnen deelnemen, en dat het keurmerk toegankelijk en beschikbaar is voor alle betrokken partijen. Verduidelijkt moet worden dat publieke of private instanties, bedrijven, of alle vormen van niet-gouvernementele organisaties (organisaties die geen deel uitmaken van de overheid en geen gewone bedrijven zijn) mogelijke belanghebbenden zijn. Ook moet verduidelijkt worden dat specifieke nationale of overheidsinstanties of -organisaties betrokken kunnen worden bij het opstellen van keurmerkeisen die bij overheidsaanbestedingen kunnen worden gehanteerd, zonder dat dit betekent dat die instanties of organisaties niet meer als derde worden gezien. Verwijzingen naar keurmerken zouden niet innovatiebelemmerend mogen werken. |
(76) |
Voor alle overheidsopdrachten die bedoeld zijn voor gebruik door personen, hetzij het brede publiek hetzij het personeel van de aanbestedende dienst, moeten de aanbestedende diensten de technische specificaties zo vaststellen dat ook toegankelijkheid voor personen met een handicap of geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers als criterium worden meegenomen, behoudens behoorlijk gemotiveerde uitzonderingen. |
(77) |
Bij het opstellen van technische specificaties moeten de aanbestedende diensten rekening houden met de uit het Unierecht voortvloeiende eisen op het gebied van gegevensbescherming, met name wat de ontwerpeisen voor de verwerking van persoonsgegevens betreft (privacy by design). |
(78) |
Aanbestedingen moeten worden aangepast aan de behoeften van het mkb. De aanbestedende diensten moeten worden aangemoedigd gebruik te maken van de code van beste praktijken die is gedefinieerd in het werkdocument van de diensten van de Commissie van 25 juni 2008 met als titel „Europese Code voor beste praktijken bij het faciliteren van toegang tot overheidsaanbestedingen voor het mkb”. Daarin is aangegeven hoe de wet- en regelgeving op het gebied van aanbestedingen op zodanige wijze kan worden toegepast dat het mkb makkelijker aan aanbestedingen kan deelnemen. Met het oog daarop en om de concurrentie te vergroten, moeten aanbestedende diensten er met name toe worden aangezet grote opdrachten in percelen te verdelen. Die verdeling zou op kwantitatieve basis kunnen geschieden, zodat de omvang van de afzonderlijke opdrachten beter afgestemd wordt op de capaciteit van het mkb, dan wel kwalitatief — naargelang van de vereiste vakkennis of specialisatie — zodat de verschillende opdrachten inhoudelijk beter toegesneden worden op de specialisaties binnen het mkb of op de verschillende vervolgfasen van het project. De omvang en inhoud van de percelen dient vrijelijk te worden bepaald door de aanbestedende dienst, die, conform de desbetreffende voorschriften inzake de berekening van de geraamde waarde van de opdracht, ook een gedeelte van de percelen moet kunnen plaatsen zonder toepassing van de procedures van deze richtlijn. De aanbestedende dienst zou de plicht moeten hebben te overwegen of het zinvol is opdrachten in percelen te verdelen, maar moet autonoom iedere door hem relevant geachte reden kunnen laten gelden, zonder administratief of gerechtelijk toezicht. Indien de aanbestedende dienst beslist dat het geen zin heeft de opdracht in percelen te verdelen, moet het proces-verbaal of de aanbestedingsstukken een opgave bevatten van de belangrijkste redenen voor de keuze van de aanbestedende dienst. Die redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat volgens de aanbestedende dienst de verdeling de mededinging dreigt te beperken, of de uitvoering van het contract technisch uitzonderlijk moeilijk en te duur dreigt te maken, of dat de noodzaak tot coördinatie tussen de verschillende aannemers voor de percelen de goede uitvoering van de opdracht ernstig dreigt te ondermijnen. De lidstaten moeten naar eigen goeddunken kunnen blijven streven naar verdere vereenvoudiging van de deelname van het mkb aan de markt voor overheidsopdrachten, door de verplichting om te overwegen in hoeverre splitsing van opdrachten zinvol is, ook te laten gelden voor kleinere opdrachten, door van de aanbestedende diensten een motivering te verlangen voor een besluit opdrachten niet te splitsen, of door splitsing onder bepaalde voorwaarden verplicht te stellen. Met dat doel voor ogen moet het de lidstaten ook vrijstaan te voorzien in mechanismen voor rechtstreekse betaling aan onderaannemers. |
(79) |
In geval van splitsing van een opdracht, moeten de aanbestedende diensten, bijvoorbeeld om de concurrentie veilig te stellen of met het oog op de betrouwbaarheid van de levering, het aantal percelen waarvoor een ondernemer kan inschrijven, kunnen beperken. Ook moeten zij het aantal percelen dat aan één inschrijver kan worden toegekend, kunnen beperken. Indien de aanbestedende diensten echter verplicht worden de opdracht in percelen te gunnen, zelfs indien dat aanmerkelijk minder voordelige oplossingen zou opleveren dan bij gezamenlijke gunning van alle of meerdere percelen, kan dit ertoe leiden dat het doel van betere toegang van het mkb tot overheidsopdrachten moeilijker haalbaar wordt. Wanneer vooraf duidelijk is aangegeven dat deze mogelijkheid bestaat, moeten de aanbestedende diensten een vergelijkende beoordeling van de inschrijvingen kunnen uitvoeren om uit te maken of de inschrijvingen die door een bepaalde inschrijver voor een specifieke combinatie van percelen wordt ingediend, als geheel genomen, beter aan de gunningscriteria voor deze percelen, vastgesteld overeenkomstig deze richtlijn, voldoen dan inschrijvingen voor ieder perceel afzonderlijk. Is dat het geval, moet het de aanbestedende dienst toegestaan zijn een opdracht aan de betrokken inschrijver te gunnen voor alle percelen gezamenlijk. Duidelijk moet zijn dat de aanbestedende diensten bij het uitvoeren van de vergelijkende beoordeling eerst moeten uitmaken welke inschrijvingen het beste aan de vastgestelde gunningscriteria voldoen voor ieder perceel, en die vervolgens dienen te vergelijken met de inschrijvingen die door een bepaalde inschrijver zijn gedaan voor een specifieke combinatie van percelen, als geheel genomen. |
(80) |
Om de procedures sneller en efficiënter te laten verlopen, moeten de termijnen voor deelname aan aanbestedingsprocedures zo kort mogelijk worden gehouden, zonder dat dit onnodige belemmeringen opwerpt voor ondernemers uit de interne markt, met name mkb's. Bij de vaststelling van de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en van verzoeken tot deelname, moeten de aanbestedende diensten met name rekening houden met de complexiteit van de opdracht en met de voor het opstellen van de inschrijvingen benodigde tijd, zelfs als daarvoor termijnen moeten worden bepaald die langer zijn dan de minima op grond van deze richtlijn. Gebruik van elektronische informatie- en communicatiemiddelen, in het bijzonder volledige elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken en elektronische verzending van berichten aan ondernemers, inschrijvers en gegadigden, leidt enerzijds tot meer transparantie, en tot tijdsbesparing. Bijgevolg dienen de minimumtermijnen te worden verkort conform de regels van de GPA-overeenkomst, mits deze termijnen verenigbaar zijn met de specifieke verzendingsmethoden die in de Unie worden toegepast. Tevens moeten de aanbestedende diensten de termijnen voor ontvangst van de verzoeken tot deelname en van de inschrijvingen verder kunnen verkorten in de gevallen waarin vanwege de urgentie de normale termijnen onhaalbaar zijn, maar een normale procedure met bekendmaking niet onmogelijk is. Alleen in buitengewone gevallen van dwingende spoed, waarin door gebeurtenissen die de betrokken aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet kunnen worden toegerekend, een normale procedure, zelfs met kortere termijnen, niet haalbaar is, moet de aanbestedende dienst, voor zover strikt noodzakelijk, opdrachten kunnen gunnen via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking. Dit kan het geval zijn bij natuurrampen waarbij onmiddellijke actie noodzakelijk is. |
(81) |
Omdat ondernemers voldoende tijd moeten krijgen om inschrijvingen op te stellen die aan de eisen voldoen, dient te worden bepaald dat verlenging van de oorspronkelijke termijnen voor die inschrijvingen mogelijk is. Dat dient met name het geval te zijn indien in de aanbestedingsstukken significante wijzigingen zijn aangebracht. Ook moet worden vermeld dat onder significante wijzigingen in dat geval moet worden verstaan wijzigingen, met name in de technische specificaties, die ertoe leiden dat ondernemers meer tijd nodig hebben om deze goed te begrijpen en de nodige voorzieningen te treffen. Duidelijk moet echter zijn dat die wijzigingen niet zo ingrijpend mogen zijn dat toelating van andere gegadigden dan de oorspronkelijk geselecteerde mogelijk was geweest, of dat meer marktpartijen aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben deelgenomen. Dat zou met name het geval kunnen zijn indien de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst zoals die in de aanbestedingsstukken is weergegeven, wezenlijk is gewijzigd. |
(82) |
Bepaald moet worden dat de informatie over sommige beslissingen tijdens een aanbestedingsprocedure, inclusief de beslissing om van gunning van de opdracht of van sluiting van een raamovereenkomst af te zien, moet worden verstuurd door de aanbestedende diensten, zonder dat de gegadigde of inschrijver om die informatie hoeft te verzoeken. Tevens dient erop te worden gewezen dat Richtlijn 89/665/EEG van de Raad (14) de aanbestedende diensten ertoe verplicht de gegadigde of inschrijver, eveneens zonder dat deze erom hoeft te verzoeken, in het kort mee te delen op welke gronden bepaalde essentiële beslissingen tijdens de aanbestedingsprocedure zijn genomen. Tot slot moet duidelijk worden gemaakt dat de gegadigden en inschrijvers nadere informatie over die gronden moeten kunnen vragen, en dat de aanbestedende diensten die informatie, tenzij er ernstige redenen zijn om dit te weigeren, moeten verstrekken. Deze bezwaren moeten in deze richtlijn worden vermeld. Met het oog op de vereiste transparantie van een aanbestedingsprocedure met onderhandeling en dialoog met de inschrijvers, moeten inschrijvers die een aanvaardbare inschrijving hebben ingediend, ook in de gelegenheid worden gesteld om informatie te vragen over het verloop en de voortgang van de procedure, tenzij er ernstige redenen zijn om dit te weigeren. |
(83) |
Te strenge eisen met betrekking tot economische en financiële draagkracht vormen vaak een onverantwoorde belemmering voor de deelname van mkb's aan overheidsopdrachten. Dergelijke eisen moeten steeds verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. In het bijzonder mogen de aanbestedende diensten niet kunnen verlangen dat ondernemers een minimale omzet hebben die niet in verhouding staat tot het voorwerp van de opdracht. Als vuistregel geldt dat de omzeteis ten hoogste twee keer de geraamde waarde van de opdracht mag bedragen. Op goede gronden moeten echter mogelijk zijn strengere eisen op te stellen. Dit kan het geval zijn als er hoge risico’s verbonden zijn aan de uitvoering van de opdracht of als de tijdige en juiste uitvoering van de opdracht van cruciaal belang is, bijvoorbeeld omdat deze een noodzakelijke voorwaarde is voor de uitvoering van andere opdrachten. Indien er gegronde redenen aanwezig zijn, moeten de aanbestedende diensten zelf vrij kunnen beslissen of hogere omzeteisen passend en verantwoord zijn, zonder dat administratief of justitieel toezicht noodzakelijk is. Wanneer hogere omzeteisen nodig zijn, moeten de aanbestedende diensten vrij zijn om de hoogte daarvan te bepalen, mits die verband houdt met en in verhouding staat tot het voorwerp van de opdracht. Wanneer de aanbestedende dienst besluit dat de omzeteis hoger moet zijn dan twee maal de geraamde waarde van de opdracht, moeten in het verslag of de aanbestedingsstukken de voornaamste redenen voor de keuze van de aanbestedende dienst worden vermeld. De aanbestedende diensten moeten ook informatie kunnen opvragen over de verhouding tussen bijvoorbeeld activa en passiva in de jaarrekeningen. Is die verhouding positief, en zijn er dus meer activa dan passiva, dan is dat een aanwijzing te meer dat de ondernemer over voldoende financiële draagkracht beschikt. |
(84) |
Veel ondernemingen, niet in de laatste plaats mkb's, zijn van mening dat de deelname aan aanbestedingen vooral belemmerd wordt door de administratieve belasting die voortvloeit uit de verplichting een aanzienlijk aantal certificaten of andere documenten in verband met uitsluitings- en selectiecriteria over te leggen. Het beperken van zulke verplichtingen, bijvoorbeeld door het gebruik van een Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA), bestaande uit een geactualiseerde eigen verklaring, toe te staan, kan de administratieve belasting aanzienlijk vereenvoudigen, ten gunste van de aanbestedende diensten en de ondernemers. De inschrijver aan wie de opdracht zal worden gegund, moet echter het nodige bewijs kunnen leveren, zo niet mag de aanbestedende dienst niet overgaan tot sluiting van het contract. De aanbestedende dienst moet ook het recht hebben alle of een deel van de aanvullende stukken op te vragen, wanneer hij dit nodig acht voor een goed verloop van de procedure. Dit kan met name het geval zijn bij procedures in twee fasen — niet-openbare procedures, mededingingsprocedures met onderhandeling, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen — waarbij de aanbestedende diensten gebruikmaken van de mogelijkheid tot beperking van het aantal gegadigden dat wordt uitgenodigd om een inschrijving in te dienen. De eis tot indiening van de aanvullende stukken op het moment van de selectie van de uit te nodigen gegadigden, kan gerechtvaardigd zijn om te voorkomen dat aanbestedende diensten gegadigden uitnodigen die later niet in staat blijken de aanvullende stukken in de gunningsfase te kunnen overleggen, waardoor gegadigden die voor het overige aan de eisen voldoen, van deelneming worden uitgesloten. Er moet uitdrukkelijk worden bepaald dat het UEA ook de nodige informatie moet bevatten over de entiteiten op wier draagkracht een ondernemer zich beroept, opdat de informatie over die entiteiten tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden kan worden gecontroleerd als die over de ondernemer. |
(85) |
Het is van belang dat de beslissingen van de aanbestedende diensten op recente informatie berusten, met name wanneer het om uitsluitingsgronden gaat. Belangrijke wijzigingen kunnen immers vrij snel optreden, bijvoorbeeld in geval van financiële moeilijkheden die een ondernemer ongeschikt maken, of omgekeerd, omdat een uitstaande schuld of sociale bijdragen inmiddels zijn betaald. Daarom is het beter dat aanbestedende diensten indien mogelijk die informatie controleren door deze in de desbetreffende databanken op te zoeken. Die moeten nationaal zijn, in die zin dat ze door nationale overheidsinstanties worden beheerd. Bij de huidige sten van de ontwikkeling is dit in sommige gevallen om technische redenen wellicht nog niet altijd mogelijk. De Commissie moet daarom overwegen maatregelen te bevorderen die gemakkelijke toegang tot geactualiseerde informatie langs elektronische weg mogelijk maken, zoals het verbeteren van middelen die toegang verlenen tot virtuele bedrijfsdossiers, of middelen die de interoperabiliteit van databanken bevorderen, of andere soortgelijke flankerende maatregelen. Ook moet worden bepaald dat de aanbestedende diensten niet mogen verzoeken om nog actuele stukken uit eerdere aanbestedingsprocedures welke zij reeds in hun bezit hebben. Er moet echter ook op worden toegezien dat de aanbestedende diensten in dit verband geen buitensporige kosten voor opslag en archivering moeten maken. Deze verplichting kan dus pas ingaan als het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht wordt: elektronisch documentbeheer zal die taak voor de aanbestedende diensten immers veel lichter maken. |
(86) |
Het gebruik van een standaardformulier voor eigen verklaringen zou extra vereenvoudiging kunnen bieden voor zowel ondernemers als aanbestedende diensten. De problemen in verband met de precieze formulering van formele verklaringen en verklaringen van instemming, en de taalproblemen kunnen erdoor worden verminderd. |
(87) |
De Commissie organiseert en beheert een elektronisch systeem, e-Certis, dat momenteel op vrijwillige basis door de nationale overheden wordt bijgewerkt en geverifieerd. E-Certis beoogt de uitwisseling van veelvuldig door aanbestedende diensten gevraagde certificaten en andere documentair bewijsstukken te vergemakkelijken. Uit de reeds opgedane ervaring blijkt dat met vrijwillig bijwerken en verifiëren de mogelijkheden van e-Certis om de uitwisseling van documenten voor met name het mkb te vereenvoudigen en te vergemakkelijken, onvoldoende worden benut. Als eerste stap moet daarom het bijwerken van het systeem verplicht worden gesteld; in een later stadium zal ook het gebruik ervan worden opgelegd. |
(88) |
De aanbestedende dienst moet kunnen verlangen dat tijdens de uitvoering van een opdracht milieubeheermaatregelen of -systemen worden toegepast. Milieubeheersystemen kunnen uitwijzen of een ondernemer over de technische capaciteit beschikt om de opdracht uit te voeren, ongeacht of deze geregistreerd zijn krachtens instrumenten van de Unie zoals Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad (15). Dit mogen onder meer ecolabelcertificaten zijn, waarin ook criteria voor milieubeheer zijn opgenomen. Indien een ondernemer geen toegang heeft tot dit systeem of hij het niet binnen de toepasselijke termijnen kan verkrijgen, moet het toegestaan zijn een beschrijving van de uitgevoerde milieubeheermaatregelen over te leggen, mits de betrokken ondernemer aantoont dat deze maatregelen dezelfde mate van milieubescherming bieden als de in het kader van het milieubeheer vereiste maatregelen. |
(89) |
Het begrip gunningscriterium is een sleutelbegrip in deze richtlijn. De desbetreffende bepalingen dienen dan ook zo eenvoudig en uniform mogelijk te zijn. Dat kan worden bereikt door de term „economisch meest voordelige inschrijving” als overkoepelend concept te gebruiken. Als winnende inschrijving moet namelijk uiteindelijk altijd de volgens de afzonderlijke aanbestedende dienst economisch beste oplossing worden gekozen. Om verwarring te voorkomen met het gunningscriterium dat thans in de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG geldt als „economisch meest voordelige inschrijving”, dient een andere term voor dat begrip te worden gebruikt, namelijk de „beste prijs-kwaliteitsverhouding”. Deze term moet bijgevolg worden uitgelegd overeenkomstig de rechtspraak over genoemde richtlijnen, behalve wanneer in de onderhavige richtlijn duidelijk een wezenlijk andere interpretatie wordt gegeven. |
(90) |
Om tot een objectieve vergelijking van de relatieve waarde van de inschrijvingen te kunnen komen en aldus, onder omstandigheden van effectieve mededinging, te kunnen bepalen welke inschrijving de economisch meest voordelige is, dient de gunning van de opdracht te geschieden op basis van objectieve criteria die ervoor zorgen dat de beginselen transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling in acht worden genomen. Uitdrukkelijk moet worden bepaald dat bij het vaststellen van de economisch meest voordelige inschrijving de beste prijs-kwaliteitsverhouding bepalend is; deze moet altijd een prijs- of kostenelement bevatten. Tevens moet worden verduidelijkt dat de economisch meest voordelige inschrijving ook alleen op basis van de prijs of de kosteneffectiviteit kan worden vastgesteld. Er zij voorts aan herinnerd dat het de aanbestedende diensten vrijstaat passende kwaliteitsnormen vast te stellen door middel van technische specificaties of contractvoorwaarden. Om te bevorderen dat bij aanbestedingen meer op kwaliteit wordt ingezet, moeten de lidstaten, als zij het nodig achten, het bepalen van de economisch voordeligste inschrijving op basis van alleen de prijs of alleen de kosten, kunnen verbieden of beperken. Om te garanderen dat bij de gunning het beginsel van gelijke behandeling in acht wordt genomen, moet de aanbestedende dienst worden verplicht de nodige transparantie te betrachten, zodat iedere inschrijver redelijkerwijs kennis kan nemen van de criteria en regelingen die bij de gunning van de opdracht worden toegepast. De aanbestedende dienst moet daarom worden verplicht de gunningscriteria en hun relatieve gewicht aan te geven. De aanbestedende dienst moet echter, mits deugdelijk gemotiveerd, kunnen afwijken van de verplichting tot vermelding van het relatieve gewicht van de criteria, indien het relatieve gewicht met name wegens de complexiteit van de opdracht niet vooraf te bepalen is. In die gevallen moet hij de criteria in volgorde van afnemende belangrijkheid vermelden. |
(91) |
Ingevolge artikel 11 VWEU moeten eisen inzake milieubescherming worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling. In deze richtlijn wordt aangegeven hoe de aanbestedende diensten tot de bescherming van het milieu en het bevorderen van duurzame ontwikkeling kunnen bijdragen, met de verzekering dat zij voor hun opdrachten tegelijk de beste prijs-kwaliteitsverhouding kunnen verkrijgen. |
(92) |
Met het oog op het beoordelen van de beste prijs-kwaliteitsverhouding moet de aanbestedende dienst bepalen welke economische en kwalitatieve criteria in verband met het voorwerp van het contract hij zal aanleggen. Deze criteria moeten dus een vergelijkende beoordeling van het prestatieniveau van iedere inschrijving mogelijk maken met betrekking tot het voorwerp van de opdracht, zoals omschreven in de technische specificaties. Met betrekking tot de beste prijs-kwaliteitsverhouding, is in deze richtlijn een niet-uitputtende lijst van mogelijke gunningscriteria opgenomen, die ook op de milieu- en sociale aspecten betrekking hebben. De aanbestedende diensten moeten worden aangemoedigd gunningscriteria te kiezen waarmee zij werken, leveringen en diensten van hoge kwaliteit kunnen verwerven die optimaal aansluiten op hun behoeften. De gekozen gunningscriteria mogen de aanbestedende dienst geen onbeperkte vrijheid geven en moeten ervoor zorgen dat effectieve en eerlijke mededinging mogelijk blijft; zij moeten dus vergezeld gaan van regelingen op basis waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden gecontroleerd. Om te kunnen bepalen welke inschrijving de economisch voordeligste is, mag het besluit tot gunning van de opdracht niet uitsluitend gebaseerd zijn op andere dan kostengerelateerde criteria. De kwalitatieve criteria moeten derhalve gepaard gaan met een kostencriterium dat, naar keuze van de aanbestedende dienst, ofwel de prijs of een kosteneffectiviteitsfactor zoals de levenscycluskosten kan zijn. De gunningscriteria laten evenwel de toepassing van nationale bepalingen tot vaststelling van de beloning voor bepaalde diensten of tot vaststelling van vaste prijzen voor bepaalde leveringen onverlet. |
(93) |
Wanneer in nationale bepalingen is voorgeschreven dat bepaalde diensten worden beloond, of voor bepaalde leveringen vaste prijzen worden vastgesteld, dient te worden bepaald dat het mogelijk blijft de prijs-kwaliteitsverhouding volgens andere criteria dan alleen prijs of beloning te beoordelen. Afhankelijk van de dienst of het product in kwestie, kunnen daarvoor als criteria onder meer leverings- en betalingsvoorwaarden gelden, dienst na verkoop (bv. de mate waarin advies wordt verstrekt of vervangende producten of diensten geleverd worden), milieu- of sociale aspecten (bv. boeken die gedrukt zijn op recycleerbaar papier of op papier van duurzaam hout, de kosten voor externe milieu-effecten, bevordering van de sociale integratie van kwetsbare groepen onder de werknemers die de opdracht uitvoeren). Gelet op de talrijke mogelijkheden om de prijs-kwaliteitsverhouding te beoordelen aan de hand van essentiële criteria, moet loting als enig middel voor de gunning van de opdracht worden vermeden. |
(94) |
Ingeval de kwaliteit van het personeel van betekenis is voor het prestatieniveau van de opdracht, moet de aanbestedende dienst de organisatie, kwalificatie en ervaring van het bij de uitvoering van de opdracht betrokken personeel als gunningscriterium kunnen gebruiken, aangezien dit van invloed kan zijn op de kwaliteit van de uitvoering van de opdracht en daarmee ook op de economische waarde van de inschrijving. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de uitvoering van contracten voor intellectuele diensten, zoals adviesverlening of architectuurdiensten. Aanbestedende diensten die van deze mogelijkheid gebruikmaken, dienen er met passende contractuele middelen voor te zorgen dat het personeel dat de opdracht moet uitvoeren, daadwerkelijk voldoet aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen en alleen kan worden vervangen met toestemming van de aanbestedende dienst, die zich ervan vergewist dat nieuwe personeelsleden een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. |
(95) |
Met het oog op de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei is het uiterst belangrijk het potentieel van aanbestedingen volledig te benutten. In dit verband zij eraan herinnerd dat aanbestedingen een cruciale motor vormen achter innovatie, die van groot belang is voor de toekomstige groei in Europa. Gezien de grote verschillen tussen sectoren en markten zou het echter niet raadzaam zijn voor overheidsopdrachten algemene verplichtingen voor ecologisch en sociaal verantwoorde en innovatieve aanbestedingen vast te stellen. De wetgever van de Unie heeft reeds dwingende aanbestedingsvoorschriften opgesteld voor het nastreven van bepaalde doelen in de sector van de wegvoertuigen (Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (16)) en de kantoorapparatuur (Verordening (EG) nr. 106/2008 van het Europees Parlement en de Raad (17)). Ook is grote vooruitgang geboekt bij het definiëren van gemeenschappelijke methoden voor de berekening van levenscycluskosten. Het is derhalve raadzaam op de ingeslagen weg voort te gaan en bindende doelstellingen en streefcijfers vast te stellen in sectorspecifieke wetgeving, volgens de sectorale beleidskeuzen en omstandigheden, en de ontwikkeling en het gebruik van Europese methoden van levenscycluskostenberekening te bevorderen als verdere aanzet tot de aanwending van aanbestedingen met het oog op duurzame groei. |
(96) |
Deze sectorspecifieke maatregelen moeten worden aangevuld door aanpassing van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG, zodat aanbestedende diensten de bevoegdheid krijgen in hun aankoopstrategieën de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei na te streven. Derhalve dient duidelijk te worden gemaakt dat, de aanbestedende diensten de economisch meest voordelige inschrijving en de laagste prijs kunnen bepalen aan de hand van een levenscycluskostenberekening tenzij de prijs het enige beoordelingscriterium is. Het begrip levenscycluskosten omvat alle kosten binnen de levenscyclus van een werk, levering of dienst. Dit behelst de interne kosten, bijvoorbeeld voor benodigde research, ontwikkeling, productie, vervoer, gebruik, onderhoud en verwijdering, maar het kan ook kosten omvatten die toe te schrijven zijn aan externe milieueffecten, zoals verontreiniging veroorzaakt door de winning van de in het product verwerkte grondstoffen, door het product zelf of bij de productie ervan, mits deze in geld uitgedrukt en gecontroleerd kunnen worden. De methoden die aanbestedende diensten gebruiken voor de raming van aan externe milieueffecten toe te schrijven kosten moeten vooraf op een objectieve en niet-discriminerende manier worden gekozen en voor alle betrokken partijen toegankelijk zijn. Deze methoden kunnen nationaal, regionaal of lokaal worden vastgesteld; om vervalsing van de mededinging door maatwerk te voorkomen, moeten zij echter algemeen van opzet blijven, in die zin dat zij niet specifiek voor een bepaalde openbareaanbestedingsprocedure bedoeld mogen zijn. Op Unieniveau moeten gemeenschappelijke methoden voor de berekening van de levenscycluskosten voor bepaalde categorieën leveringen of diensten worden ontwikkeld. Wanneer dit soort gemeenschappelijke methoden wordt ontwikkeld, moet het gebruik ervan verplicht worden gesteld. Voorts moet worden nagegaan of gemeenschappelijke methoden inzake de sociale levenscycluskosten haalbaar zijn, rekening houdend met de bestaande methoden als de „Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products” die zijn vastgesteld in het kader van het milieuprogramma van de Verenigde Naties. |
(97) |
Voorts moet de aanbestedende dienst, met het oog op de betere integratie van de sociale en milieucriteria in de aanbestedingsprocedures, met betrekking tot de werken, leveringen of diensten in het kader van de opdracht, in ieder opzicht en in elk stadium van de levenscyclus, van de winning van grondstoffen voor het product tot de verwijdering van het product, gunningscriteria of contractvoorwaarden kunnen hanteren, onder meer factoren die verband houden met het specifieke proces van productie, verrichting of verhandeling de voorwaarden daarvoor, of met een specifiek proces in een verder stadium van de levenscyclus, zelfs als deze factoren niet tot de materiële essentie van het werk, de levering of de dienst behoren. Criteria en voorwaarden voor dit productie- of verrichtingsproces zijn bijvoorbeeld dat bij de vervaardiging van de aangekochte producten geen toxische chemische stoffen zijn gebruikt, of dat de aangekochte diensten worden verricht met gebruikmaking van energie-efficiënte machines. Conform de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omvat dit ook gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende de levering of het gebruik van fair-tradeproducten tijdens de uitvoering van de te gunnen opdracht. Criteria en bedingen inzake handel en de voorwaarden daarbij kunnen bijvoorbeeld inhouden dat het bewuste product een fair-tradeproduct moet zijn, en dat geëist wordt dat de producent een minimumprijs ontvangt en de meerprijs bij hem terechtkomt. De contractvoorwaarden die te maken hebben met milieuoverwegingen kunnen onder meer de levering, verpakking en afdanking van de producten betreffen, en als het gaat om overheidsopdrachten voor werken of diensten, afvalreductie of efficiënt hulpbronnengebruik. De voorwaarde dat er een verband met het voorwerp van de opdracht moet zijn sluit echter criteria en voorwaarden uit met betrekking tot algemeen ondernemingsbeleid, die namelijk niet kunnen worden beschouwd als een factor welke kenmerkend is voor het specifieke productie- of verrichtingsproces. De aanbestedende dienst mag derhalve niet als voorwaarde kunnen stellen dat de inschrijver een beleid van maatschappelijk en ecologisch verantwoord ondernemen voert. |
(98) |
Het is van essentieel belang dat gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende sociale aspecten van het productieproces betrekking hebben op de werken, leveringen of diensten die met de opdracht worden beoogd. Voorts dienen zij te worden toegepast in overeenstemming met Richtlijn 96/71/EG, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, en mogen zij niet worden gekozen of toegepast op een wijze die direct of indirect discriminerend is ten aanzien van ondernemers uit andere lidstaten of uit derde landen die partij zijn bij de GPA-overeenkomst of bij vrijhandelsakkoorden waarbij ook de Unie partij is. Eisen betreffende de essentiële arbeidsvoorwaarden die zijn geregeld bij Richtlijn 96/71/EG, zoals minimumlonen, moeten dus op het niveau blijven dat is vastgesteld in nationale wetgeving of in collectieve arbeidsovereenkomsten die overeenkomstig het Unierecht in het kader van die richtlijn worden toegepast. De contractvoorwaarden kunnen voorts beogen dat maatregelen ter stimulering van de gelijkheid van mannen en vrouwen op het werk, een hogere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen, het combineren van werk en privéleven, milieubescherming en dierenwelzijn worden bevorderd, dat de basisverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) naar de inhoud worden nageleefd, en dat meer kansarmen worden geworven dan op grond van de nationale wetgeving is vereist. |
(99) |
Maatregelen ter bescherming van de gezondheid van het bij het productieproces betrokken personeel, of ter bevordering van de sociale integratie van kansarmen of leden van kwetsbare groepen onder de personen die zijn aangewezen om de opdracht uit te voeren of om vaardigheden voor de opdracht te verwerven, kunnen eveneens tot de gunningscriteria of de contractvoorwaarden behoren, mits zij betrekking hebben op de werken, leveringen of diensten in het kader van de opdracht. Dergelijke criteria of voorwaarden kunnen onder meer betrekking hebben op het in dienst nemen van langdurig werklozen en de implementatie van opleidingsmaatregelen voor werklozen en jongeren tijdens de uitvoering van de te gunnen opdracht. In de technische specificaties kunnen de aanbestedende diensten sociale eisen opnemen die direct kenmerkend zijn voor het product of de dienst, zoals toegankelijkheid voor personen met een handicap of geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers. |
(100) |
Overheidsopdrachten mogen niet worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping, fraude ten nadele van de financiële belangen van de Unie, terroristische misdrijven, witwassen of terrorismefinanciering. Het niet betalen van belastingen of socialezekerheidsbijdragen moet ook leiden tot verplichte uitsluiting op het niveau van de Unie. De lidstaten moeten echter kunnen voorzien in een afwijking van deze verplichte uitsluitingen in buitengewone gevallen waarin de gunning van de opdracht om dwingende redenen van algemeen belang onontbeerlijk is, bijvoorbeeld als er dringend behoefte is aan vaccins of nooduitrusting die alleen te verkrijgen zijn bij een ondernemer op wie een van de verplichte gevallen van uitsluiting anderszins van toepassing is. |
(101) |
De aanbestedende diensten moet verder de mogelijkheid worden geboden ondernemers uit te sluiten die onbetrouwbaar zijn gebleken, bijvoorbeeld wegens schending van milieu- of sociale verplichtingen, met inbegrip van regels inzake de toegankelijkheid voor gehandicapten of wegens andere ernstige beroepsfouten, zoals schending van de mededingingsregels of van de intellectuele-eigendomsrechten. Verduidelijkt moet worden dat een ernstige fout de integriteit van de ondernemer kan aantasten en ertoe kan leiden dat hij niet meer in aanmerking komt voor het plaatsen van een overheidsopdracht, ook al beschikt hij over de technische bekwaamheid en de economische draagkracht om de opdracht uit te voeren. Rekening houdend met het feit dat de aanbestedende dienst aansprakelijk zal zijn voor de gevolgen van een eventuele foute beslissing, moet hij tevens naar eigen inzicht kunnen blijven beoordelen hoeverre er sprake is van een ernstige fout, ingeval hij, voordat bij definitief, bindend besluit is vastgesteld dat er verplichte uitsluitingsgronden voorhanden zijn, met elk passend middel kan aantonen dat de ondernemer zijn verplichtingen heeft geschonden, waaronder de verplichtingen in verband met de betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen, tenzij in het nationale recht anders is bepaald. Hij moet voorts gegadigden of inschrijvers kunnen uitsluiten die zich bij eerdere overheidsopdrachten schuldig hebben gemaakt aan grove wanprestatie, bijvoorbeeld niet-levering of niet-uitvoering, levering of uitvoering met grote gebreken die het product of de dienst onbruikbaar maken voor het beoogde doel, en wangedrag dat ernstige twijfel doet rijzen aan de betrouwbaarheid van de ondernemer. In het nationaal recht moet in een maximumtermijn voor dergelijke uitsluitingen voorzien worden. Bij het hanteren van facultatieve uitsluitingsgronden, moeten de aanbestedende diensten bijzondere aandacht schenken aan het proportionaliteitsbeginsel. Kleine onregelmatigheden mogen slechts in uitzonderlijke omstandigheden tot de uitsluiting van een ondernemer leiden. Doen zich echter herhaaldelijk kleine onregelmatigheden voor, dan kan dit twijfel doen rijzen over de betrouwbaarheid van de ondernemer en reden tot uitsluiting zijn. |
(102) |
Wel moeten ondernemers de mogelijkheid krijgen om maatregelen te nemen die de gevolgen van strafrechtelijke inbreuken of fouten verhelpen en herhaling van het wangedrag doeltreffend voorkomen. Met name kan het gaan om maatregelen op het gebied van personeel en organisatie, zoals het verbreken van alle banden met personen of organisaties die betrokken zijn bij het wangedrag, passende maatregelen voor de reorganisatie van het personeel, de implementatie van verslagleggings- en controlesystemen, het opzetten van een interne controlestructuur voor toezicht op de naleving, en de vaststelling van interne regels met betrekking tot aansprakelijkheid en vergoeding. Als zulke maatregelen voldoende garanties bieden, mag de ondernemer niet langer uitsluitend op deze gronden worden uitgesloten. De ondernemer moet kunnen verzoeken dat de maatregelen die met het oog op mogelijke toelating tot de aanbestedingsprocedure zijn genomen, getoetst worden. Het bepalen van de exacte procedurele en inhoudelijke voorwaarden die in zulke gevallen van toepassing zijn, dient aan de lidstaten te worden overgelaten. Het moet de lidstaten meer bepaald vrijstaan te beslissen of zij de individuele aanbestedende diensten toelaten de desbetreffende evaluaties uit te voeren, dan wel deze taak aan andere autoriteiten op een centraal of decentraal niveau toevertrouwen. |
(103) |
Inschrijvingen die abnormaal laag worden bevonden in verhouding tot de werken, leveringen of diensten, kunnen gebaseerd zijn op technisch, economisch of juridisch ondeugdelijke veronderstellingen of praktijken. Indien de inschrijver niet voldoende uitleg kan verschaffen, moet de aanbestedende dienst het recht hebben de inschrijving af te wijzen. De aanbestedende dienst is verplicht de inschrijving af te wijzen indien hij heeft vastgesteld dat de abnormaal lage prijzen of kosten het gevolg zijn van niet-nakoming van dwingende sociaal-, arbeids- of milieurechtelijke voorschriften van het Unierecht, van met het Unierecht verenigbare voorschriften van nationaal recht, of van internationale arbeidsrechtelijke voorschriften. |
(104) |
De contractvoorwaarden zijn specifieke voorschriften betreffende de uitvoering van de opdracht. In tegenstelling tot de gunningscriteria, die de basis vormen voor een vergelijkende beoordeling van de kwaliteit van de inschrijvingen, zijn de contractvoorwaarden vaste, objectieve eisen die niet van invloed zijn op de beoordeling van de inschrijvingen. Contractvoorwaarden moeten met de richtlijn verenigbaar zijn indien zij niet direct of indirect discriminerend zijn en verband houden met het voorwerp van de opdracht, dat alle factoren omvat die te maken hebben met het specifieke proces van productie, verrichting of verkoop. Daartoe behoren de voorwaarden betreffende het uitvoeringsproces van de opdracht, maar niet de eisen met betrekking tot algemeen ondernemingsbeleid. De contractvoorwaarden moeten worden vermeld in de aankondiging van een opdracht, de vooraankondiging die gebruikt wordt als oproep tot mededinging, of de aanbestedingsstukken. |
(105) |
Het is van belang dat de bevoegde nationale instanties, zoals arbeidsinspecties of milieubeschermingsagentschappen, binnen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden, er door passende maatregelen zorg voor dragen dat onderaannemers de op grond van Unierecht, nationaal recht, collectieve overeenkomsten of de in deze richtlijn genoemde internationale milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijke bepalingen vastgestelde verplichtingen op milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijk gebied naleven, mits die voorschriften, en hun toepassing, in overeenstemming zijn met het Unierecht. Ook dient te worden gezorgd voor enige mate van transparantie van de onderaanbesteding, omdat de aanbestedende diensten dan weten wie aanwezig is op bouwplaatsen waar te hunnen behoeve werken worden uitgevoerd, of welke ondernemingen diensten verrichten in of aan gebouwen, infrastructuur of zones, zoals stadhuizen, gemeentescholen, sportvoorzieningen, havens of autowegen, waarvoor de aanbestedende diensten verantwoordelijk zijn of waar zij rechtstreeks toezicht op uitoefenen. Bepaald moet worden dat de verplichting om de vereiste informatie te verstrekken in ieder geval op de hoofdaannemer rust, ofwel op grond van specifieke clausules die iedere aanbestedende dienst moet opnemen in de aanbestedingsprocedures, of op grond van verplichtingen die de lidstaten via algemeen toepasselijke bepalingen aan hoofdaannemers moeten opleggen. Er moet verduidelijkt worden dat de voorwaarden omtrent het doen naleven van de verplichtingen op milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijk gebied die zijn vastgesteld op grond van Unierecht, nationaal recht, collectieve overeenkomsten en de in deze richtlijn genoemde internationale milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijke bepalingen, toepassing moeten vinden wanneer het nationale recht van een lidstaat voorziet in een regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid tussen onderaannemers en de hoofdaannemer. Voorts moet uitdrukkelijk worden bepaald dat lidstaten verder moeten kunnen gaan, bijvoorbeeld door de transparantieverplichtingen uit te breiden, door rechtstreekse betaling aan onderaannemers toe te staan, of door toe te laten of te eisen dat de aanbestedende diensten nagaan of onderaannemers zich in een van de situaties bevinden waarin uitsluiting van ondernemers gerechtvaardigd is. Bij toepassing van die maatregelen op onderaannemers, moet worden gezorgd voor samenhang met de op hoofdaannemers toepasselijke bepalingen, zodat aan het bestaan van verplichte uitsluitingsgronden de eis wordt gekoppeld dat de hoofdaannemer de betrokken onderaannemer door een andere onderaannemer vervangt. Er moet worden bepaald dat de aanbestedende diensten, wanneer bij controle blijkt dat er niet-verplichte uitsluitingsgronden aanwezig zijn, om vervanging van de onderaannemer kunnen verzoeken. Wel moet ook uitdrukkelijk worden bepaald dat de aanbestedende diensten kunnen worden verplicht de vervanging van de betrokken onderaannemer te eisen wanneer de uitsluiting van de hoofdaannemer in dergelijke gevallen verplicht zou zijn. Ook moet uitdrukkelijk worden voorgeschreven dat het de lidstaten vrijstaat om op grond van hun nationaal recht in strengere aansprakelijkheidsregels te voorzien, of verder te gaan inzake rechtstreekse betalingen aan onderaannemers. |
(106) |
Er dient aan te worden herinnerd dat voor de berekening van de termijnen van deze richtlijn Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (18) geldt. |
(107) |
Rekening houdend met de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet duidelijkheid worden verschaft over de vraag onder welke voorwaarden wijzigingen van een opdracht tijdens de uitvoering ervan een nieuwe aanbestedingsprocedure vereisen. Een nieuwe aanbestedingsprocedure is vereist in geval van materiële wijzigingen van de aanvankelijke opdracht, in het bijzonder van de reikwijdte en de inhoud van de wederzijdse rechten en verplichtingen, waaronder de verdeling van intellectuele-eigendomsrechten. Deze wijzigingen tonen aan dat de partijen de intentie hebben opnieuw te onderhandelen over de wezenlijke voorwaarden van de opdracht. Dat doet zich met name voor indien de gewijzigde voorwaarden, hadden zij deel uitgemaakt van de aanvankelijke procedure, invloed zouden hebben gehad op het resultaat van de procedure. Wijzigingen van de opdracht die een geringe wijziging van de waarde van de opdracht tot gevolg hebben, moeten tot op zekere hoogte altijd mogelijk zijn zonder dat een nieuwe aanbestedingsprocedure nodig is. Hiertoe en met het oog op de rechtszekerheid moet deze richtlijn voorzien in de-minimisdrempels waaronder een nieuwe aanbestedingsprocedure niet nodig is. Wijzigingen van de opdracht boven die drempels moeten mogelijk zijn zonder dat een nieuwe aanbestedingsprocedure nodig is, mits zij voldoen aan de relevante voorwaarden die zijn vastgelegd in deze richtlijn. |
(108) |
De aanbestedende diensten kunnen worden geconfronteerd met situaties waarin aanvullende werken, leveringen of diensten nodig zijn. In die gevallen kan een wijziging van de oorspronkelijke opdracht zonder nieuwe aanbestedingsprocedure gerechtvaardigd zijn. Dat doet zich met name voor wanneer de aanvullende prestaties dienen ter gedeeltelijke vervanging of als aanvulling van de bestaande diensten, leveringen of installaties, en de aanbestedende dienst bij vervanging van de leverancier genoodzaakt zou zijn materiaal, werken of diensten met andere technische kenmerken aan te kopen, en daardoor incompatibiliteit of buitensporige technische problemen bij het functioneren de werking en in het onderhoud zouden ontstaan. |
(109) |
Aanbestedende diensten kunnen worden geconfronteerd met externe omstandigheden die zij niet konden voorzien bij het plaatsen van de opdracht, met name wanneer de uitvoering van de opdracht zich over een langere termijn uitstrekt. In dat geval is enige flexibiliteit vereist om de opdracht zonder nieuwe aanbestedingsprocedure aan deze omstandigheden aan te passen. Het begrip onvoorzienbare omstandigheden betreft omstandigheden die niet konden worden voorzien ondanks een normaal zorgvuldige voorbereiding van de aanvankelijke gunning door de aanbestedende dienst, rekening houdend met de beschikbare middelen, de aard en de kenmerken van het specifieke project, de goede praktijk op het betrokken gebied en het feit dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen de voor de voorbereiding van de gunning uitgetrokken middelen en de verwachte waarde ervan. Dit is echter niet van toepassing in gevallen waarin een wijziging tot een verandering van de aard van de gehele aanbesteding leidt, bijvoorbeeld als werken, leveringen of diensten worden vervangen door iets anders of als het soort aanbesteding wezenlijk wordt veranderd, aangezien dan kan worden aangenomen dat het resultaat is beïnvloed. |
(110) |
Overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling en transparantie mag de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, bijvoorbeeld wanneer een opdracht beëindigd wordt wegens gebrekkige uitvoering, niet door een andere ondernemer worden vervangen zonder nieuwe mededingingsstelling. De begunstigde inschrijver moet in de loop van de uitvoering van de opdracht, met name wanneer de opdracht aan meer dan één onderneming is toegekend, bepaalde structurele veranderingen kunnen ondergaan, bijvoorbeeld door zuiver interne reorganisatie, overname, fusie en acquisitie of insolventie. Deze veranderingen hoeven niet automatisch tot een nieuwe aanbestedingsprocedure te leiden voor elke opdracht die door deze inschrijver wordt uitgevoerd. |
(111) |
De aanbestedende dienst moet zelf, zij het niet onbeperkt, in een opdracht wijzigingen kunnen aanbrengen op grond van herzienings- of optieclausules. Deze richtlijn moet derhalve bepalen in welke mate de oorspronkelijke opdracht in wijzigingen kan voorzien. Bijgevolg moet bepaald worden dat voldoende duidelijk geformuleerde herzienings- of optieclausules bijvoorbeeld kunnen voorzien in prijsindexeringen of ervoor zorgen dat bijvoorbeeld communicatieapparatuur die over een bepaalde periode moet worden geleverd, aan de vereisten blijft voldoen, ook bij wijziging van de communicatieprotocollen of andere technische wijzigingen. Ook moet het op grond van voldoende duidelijk geformuleerde bepalingen mogelijk zijn de opdracht aan te passen indien technische problemen bij het functioneren of het onderhoud zulks noodzakelijk maken. Ook zij erop gewezen dat zowel gewoon onderhoud als buitengewone onderhoudshandelingen die noodzakelijk kunnen worden met het oog op de continuïteit van een openbare dienst, deel kunnen uitmaken van de opdracht. |
(112) |
De aanbestedende diensten worden soms geconfronteerd met omstandigheden waardoor overheidsopdrachten vroegtijdig moeten worden stopgezet om de uit het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten voortvloeiende verplichtingen in acht te nemen. De lidstaten dragen er derhalve zorg voor dat de aanbestedende diensten de mogelijkheid hebben onder de voorwaarden bepaald door het nationale recht, een overheidsopdracht stop te zetten tijdens de looptijd, indien het Unierecht zulks vereist. |
(113) |
Uit de resultaten van het werkdocument van de diensten van de Commissie van 27 juni 2011 met als titel „Evaluatieverslag van het effect en de doeltreffendheid van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten” is gebleken dat uitsluiting van bepaalde diensten van de volledige toepassing van Richtlijn 2004/18/EG opnieuw bekeken moet worden. Bijgevolg moet de volledige toepassing van deze richtlijn tot een aantal diensten uitgebreid worden. |
(114) |
Bepaalde categorieën van diensten hebben vanwege hun aard nog steeds een beperkte grensoverschrijdende dimensie. Het gaat met name om diensten aan personen zoals sociale diensten, gezondheidszorg en onderwijs. Deze diensten worden verstrekt binnen een bijzondere context die sterk varieert naargelang van de lidstaten, ten gevolge van de verschillende culturele tradities. Daarom moet een specifieke regeling worden ingevoerd voor overheidsopdrachten voor deze diensten, met een drempel die hoger is dan die voor andere diensten. Behoudens concrete aanwijzingen van het tegendeel deze die geldt voor andere diensten., zoals financiering van grensoverschrijdende projecten door de Unie, zullen dienstverleners uit andere lidstaten over het algemeen weinig belangstelling hebben voor diensten aan personen met een waarde onder deze drempel. Opdrachten voor diensten aan personen die deze drempel overschrijden, moeten over de hele Unie transparant verlopen. Wegens het belang van de culturele context en het gevoelige karakter van deze diensten moeten de lidstaten een grote vrijheid krijgen om de keuze van de dienstverlener te regelen op de wijze die hun het meest geschikt voorkomt. In de voorschriften van deze richtlijn wordt rekening gehouden met die noodzaak en wordt alleen de naleving van de basisbeginselen van transparantie en gelijke behandeling verplicht gesteld, en wordt ervoor gezorgd dat aanbestedende diensten voor de keuze van dienstverlanders specifieke kwaliteitscriteria kunnen toepassen zoals vastgesteld in het facultatieve Europees kwaliteitskader voor sociale diensten, dat is bekendgemaakt door het Comité voor sociale bescherming. Bij het bepalen van de procedures voor het plaatsen van opdrachten van diensten aan personen, moeten de lidstaten artikel 14 VWEU en Protocol nr. 26 in acht nemen. De lidstaten moeten daarbij ook streven naar vereenvoudiging en lastenverlichting voor de aanbestedende diensten en de ondernemingen; duidelijk moet worden dat hiertoe mogelijkerwijs ook regels zullen moeten worden toegepast die gelden voor niet onder de specifieke regeling vallende opdrachten voor diensten. Lidstaten en aanbestedende diensten blijven vrij om deze diensten zelf te verrichten of om sociale diensten zo te organiseren dat geen openbare aanbesteding hoeft plaats te vinden, bijvoorbeeld door deze diensten alleen te financieren of door vergunningen of machtigingen te verlenen aan alle ondernemers die beantwoorden aan de vooraf door de aanbestedende dienst vastgestelde voorwaarden, zonder beperkingen of quota, op voorwaarde dat dit systeem voldoende publiciteit waarborgt en aan het transparantiebeginsel en het discriminatieverbod voldoet. |
(115) |
Evenzo worden hotel- en restaurantdiensten in de regel alleen aangeboden door ondernemers die zijn gevestigd op de plaats waar deze diensten worden verleend en is de grensoverschrijdende dimensie van deze diensten daardoor ook beperkt. Zij moeten dan ook pas vanaf een drempel van 750 000 EUR onder de lichte regeling vallen. Grote opdrachten voor hotel- en restaurantdiensten boven deze drempel kunnen van belang zijn voor verschillende ondernemers, zoals reisbureaus en andere intermediairs, ook op grensoverschrijdende basis. |
(116) |
Evenzo hebben bepaalde juridische diensten uitsluitend betrekking op aangelegenheden die alleen het nationaal recht betreffen en worden zij derhalve in de regel alleen aangeboden door in de betrokken lidstaat gevestigde ondernemers, waardoor zij slechts een beperkte grensoverschrijdende dimensie hebben. Zij moeten dan ook pas vanaf een drempel van 750 000 EUR onder de lichte regeling andere vallen. Grote contracten voor juridische dienstverlening boven deze drempel kunnen van belang zijn voor verschillende ondernemers, zoals internationale advocatenkantoren, ook op grensoverschrijdende basis, met name indien het juridische kwesties betreft voortvloeiend uit of tegen de achtergrond van het Unierecht of het internationaal recht, of waarbij meer dan één land betrokken is. |
(117) |
De ervaring heeft geleerd dat een aantal andere diensten, zoals reddingsdiensten, brandweerdiensten en gevangenisdiensten normaliter alleen een grensoverschrijdend belang hebben wanneer zij wegens hun relatief hoge waarde voldoende kritische massa krijgen. Voor zover zij niet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn gehouden zijn, moeten zij onder de lichte regeling vallen. Voor zover het verrichten van deze diensten geschiedt op basis van opdrachten, andere categorieën diensten zoals overheidsdiensten of dienstverlening aan de gemeenschap, zouden zij normaal gezien pas een grensoverschrijdend karakter hebben wanneer de drempel van 750 000 EUR overschreden wordt en zouden deze diensten bijgevolg alleen dan onder de lichte regeling moeten vallen. |
(118) |
Met het oog op de continuïteit van de openbare dienst moet krachtens deze richtlijn deelname aan aanbestedingsprocedures voor bepaalde diensten op het gebied van gezondheid, sociale en culturele diensten kunnen worden voorbehouden aan organisaties die werknemersaandeelhouderschap of actieve bestuursdeelname van werknemers kennen, of aan bestaande organisaties zoals coöperatieven, welke dan kunnen deelnemen aan het leveren van deze diensten aan eindgebruikers. De werkingssfeer van deze bepaling is beperkt tot bepaalde gezondheids-, sociale en aanverwante diensten, bepaalde onderwijs- en opleidingsdiensten, bibliotheek-, archief-, museum- en andere culturele diensten, sportdiensten, en diensten voor particuliere huishoudens, en strekt zich niet uit tot de uitsluitingen waarin deze richtlijn anderszins voorziet. Op deze diensten dient uitsluitend de lichte regeling van toepassing te zijn. |
(119) |
Deze diensten dienen te worden aangeduid onder verwijzing naar de specifieke bepalingen van de „Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten” (Common Procurement Vocabulary — CPV), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad (19), die een hiërarchisch gestructureerde nomenclatuur is met onderverdelingen in afdelingen, groepen, klassen, categorieën en subcategorieën. Om rechtsonzekerheid te voorkomen moet worden verduidelijkt dat een verwijzing naar een afdeling geen impliciete verwijzing naar de daaronder vallende onderverdelingen inhoudt. Indien een specifiekere verwijzing nodig wordt geacht, moeten alle relevante referenties worden vermeld, eventueel in de vorm van een reeks codes. |
(120) |
Prijsvragen worden traditioneel het meest gebruikt op de gebieden ruimtelijke ordening, architectuur, engineering of automatische gegevensverwerking. Er dient evenwel op te worden gewezen dat deze soepele instrumenten ook voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden. Zij kunnen bijvoorbeeld worden ingezet bij projecten voor financiële engineering die de mkb-steun in het kader van het programma „Joint European Resources for Micro to Medium Enterprises” (Jeremie) of andere mkb-programma’s van de Unie in een bepaalde lidstaat zouden optimaliseren. In de met het oog op projecten voor financiële engineering uitgeschreven prijsvragen zou tevens bepaald kunnen worden dat de latere opdrachten voor diensten voor de verwezenlijking van deze financiële engineering via een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking aan de winnaar of winnaars van de prijsvraag zouden worden toegekend. |
(121) |
De evaluatie heeft uitgewezen dat er nog veel ruimte is voor verbetering bij de toepassing van de regels inzake overheidsopdrachten van de Unie. Het is van essentieel belang, met het oog op een meer efficiënte en consistente toepassing van de regels, een goed beeld te krijgen van de mogelijke structurele problemen en van de algemene patronen in het nationale beleid inzake overheidsopdrachten, om die problemen doelgerichter te kunnen ondervangen. Hiertoe moet worden voorzien in deugdelijk toezicht, waarvan de resultaten regelmatig openbaar worden gemaakt, zodat met kennis van zaken kan worden gesproken over mogelijke verbetering van de regels en praktijken inzake overheidsopdrachten. Met een goed beeld van de situatie krijgt men ook inzicht in de toepassing van de aanbestedingsregels bij de uitvoering van door de Unie medegefinancierde projecten. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om te bepalen hoe en door wie deze controles in de praktijk worden uitgevoerd; daarbij moeten zij tevens de vrijheid behouden om te besluiten of het toezicht inhoudt dat de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten die onder deze richtlijn vallen steekproefsgewijs achteraf, dan wel systematisch vooraf zullen worden gecontroleerd. Het moet mogelijk zijn eventuele problemen onder de aandacht van de juiste instanties te brengen; dit bekent niet noodzakelijkerwijs dat degenen die het toezicht hebben uitgeoefend zelf in rechte moeten kunnen optreden. Betere begeleiding, voorlichting en ondersteuning van aanbestedende diensten en ondernemers kan eveneens de efficiëntie van de overheidsopdrachten in belangrijke mate ten goede komen, dankzij grondiger kennis, grotere rechtszekerheid en professionalisering van de aanbestedingspraktijk. Die begeleiding moet de aanbestedende diensten en de ondernemers ter beschikking staan als dat nodig is voor een correctere toepassing van de regels. De begeleiding zou betrekking kunnen hebben op alles wat bij een overheidsaanbesteding van belang is, zoals inkoopplanning, procedures, keuze van de technieken en instrumenten en goede praktijken bij de uitvoering van de procedures. In juridisch opzicht hoeft begeleiding niet per se te betekenen dat een volledige juridische analyse van de problemen wordt gemaakt. Volstaan zou kunnen worden met een algemene vermelding van de elementen die later bij een grondig onderzoek in beschouwing moeten worden genomen; zo zou kunnen worden gewezen op mogelijk relevante rechtspraak, of op adviesnota’s en andere toepasselijke bronnen. |
(122) |
Richtlijn 89/665/EEG voorziet in een aantal beroepsprocedures die in elk geval toegankelijk zijn voor eenieder die belang heeft of heeft gehad bij het plaatsen van een bepaalde opdracht en is of dreigt te worden geschaad door een beweerde schending van het Unierecht inzake overheidsopdrachten of van nationale voorschriften tot omzetting van dat recht. Die procedures worden door deze richtlijn onverlet gelaten. Burgers, al dan niet georganiseerde belanghebbenden, en andere personen of instanties die geen toegang hebben tot beroepsprocedures overeenkomstig Richtlijn 89/665/EEG, hebben, als belastingbetaler, niettemin een rechtmatig belang bij deugdelijke aanbestedingsprocedures. Zij dienen derhalve de mogelijkheid te hebben om, anders dan via de beroepsprocedure op grond van Richtlijn 89/665/EEG, en zonder dat zij zelf in rechte hoeven te kunnen optreden, mogelijke schendingen van deze richtlijn te melden aan een bevoegde autoriteit of organisatie. Om doublures met bestaande autoriteiten of structuren te vermijden, moeten de lidstaten beroep bij algemene toezichthoudende autoriteiten of structuren, sectorale toezichthoudende instanties, gemeentelijke toezichthoudende instanties, mededingingsautoriteiten, de Ombudsman of nationale controle-instanties mogelijk kunnen maken. |
(123) |
Met het oog op de optimale benutting van het potentieel dat overheidsopdrachten bieden ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, zullen ook aanbestedingen een rol moeten spelen. Het is dan ook van belang de ontwikkelingen op het gebied van strategische aanbestedingen te kunnen overzien, om een gefundeerd beeld te krijgen van de algemene trends op dit gebied. Uiteraard kunnen in dit verband ook bestaande, ter zake dienende rapporten worden gebruikt. |
(124) |
Gezien het potentieel van het mkb voor het scheppen van banen, groei en innovatie is het van belang het mkb tot deelname aan overheidsopdrachten te stimuleren, zowel door middel van de passende bepalingen in deze richtlijn als met initiatieven op nationaal niveau. De nieuwe bepalingen die zijn vastgesteld bij deze richtlijn beogen een beter resultaat te helpen bewerkstelligen, dat wil zeggen het aandeel van het mkb in de totale waarde van de gegunde opdrachten te vergroten. Het heeft geen zin verplichte resultaatpercentages op te leggen, maar er dient nauwlettend te worden toegezien op de nationale initiatieven ter bevordering van de deelname van het mkb, gezien het belang daarvan. |
(125) |
Een aantal procedures en werkmethodes is reeds vastgesteld met betrekking tot de communicatie en de contacten van de Commissie met de lidstaten, bijvoorbeeld betreffende de procedures die zijn bedoeld in de artikelen 258 en 260 VWEU, het netwerk voor probleemoplossing in de interne markt (Internal Market Problem Solving Network — SOLVIT) en EU Pilot, welke niet worden gewijzigd door deze richtlijn. Daarnaast echter moet er per lidstaat één aanspreekpunt voor samenwerking met de Commissie komen, met een één-loketfunctie voor de overheidsopdrachten in die lidstaat. Deze functie kan worden vervuld door personen of structuren die daarvoor al regelmatig in contact staan met de Commissie, zoals nationale contactpunten, leden van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, leden van het netwerk voor overheidsopdrachten, of nationale coördinerende instanties. |
(126) |
Traceerbaarheid en transparantie van de besluitvorming in aanbestedingsprocedures zijn van essentieel belang met het oog op deugdelijke procedures, met name voor efficiënte bestrijding van corruptie en fraude. De aanbestedende diensten moeten daarom kopieën van contracten met een hoge waarde onder zich houden, waarvan zij belangstellenden inzage kunnen geven conform de toepasselijke voorschriften inzake de toegang tot documenten. Bovendien moeten van elke aanbestedingsprocedure de basiselementen en -besluiten in een aanbestedingsrapport worden beschreven. Om de administratie zo veel mogelijk te beperken, moet het toegestaan zijn in het aanbestedingsrapport te verwijzen naar informatie die reeds in de aankondiging van een gegunde opdracht staat. De elektronische systemen voor de bekendmaking van deze aankondigingen, die door de Commissie worden beheerd, moeten eveneens worden verbeterd om de gegevensinvoer te vereenvoudigen en het gemakkelijker te maken algemene verslagen te extraheren en gegevens tussen de systemen uit te wisselen. |
(127) |
Om de administratie te vereenvoudigen en de lidstaten te ontlasten, moet de Commissie regelmatig nagaan of de aankondigingen die gepubliceerd worden in verband met procedures voor overheidsopdrachten haar voldoende degelijke en complete informatie verschaffen om er de statistische informatie aan te kunnen ontlenen die anders door de lidstaten zou moeten worden meegedeeld. |
(128) |
Effectieve administratieve samenwerking is noodzakelijk voor het uitwisselen van de bij aanbestedingsprocedures in grensoverschrijdende situaties benodigde informatie, met name wat de controle van de uitsluitingsgronden en de selectiecriteria, de toepassing van kwaliteits- en milieunormen en de lijsten van erkende ondernemers betreft. Op de uitwisseling van informatie zijn het nationale recht inzake vertrouwelijkheid van toepassing. De lidstaten zijn derhalve krachtens deze richtlijn niet verplicht informatie uit te wisselen waar de nationale aanbestedende diensten zelf geen toegang toe hebben. Het informatiesysteem interne markt (IMI), ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad (20), kan een nuttig elektronisch middel zijn om de administratieve samenwerking te vereenvoudigen en te verbeteren: de uitwisseling van informatie zou, over de taalbarrières heen, volgens eenvoudige, geharmoniseerde procedures worden beheerd. Bijgevolg moet zo spoedig mogelijk een proefproject worden gestart waarin wordt onderzocht of uitbreiding van het IMI met het oog op de informatie-uitwisseling in het kader van deze richtlijn zinvol is. |
(129) |
Met het oog op aanpassing aan de snelle ontwikkelingen op het gebied van techniek, economie en regelgeving moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van een aantal niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn. Wegens de verplichting tot nakoming van internationale overeenkomsten moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de technische procedures voor de berekeningsmethoden van de drempels te wijzigen alsmede om de drempels zelf regelmatig te herzien en bijlage X aan te passen; de lijsten van centrale overheidsinstanties kunnen wijzigingen ondergaan in verband met bestuurlijke veranderingen op nationaal niveau. Deze worden gemeld aan de Commissie, die de bevoegdheid moet krijgen om bijlage I aan te passen; verwijzingen naar de CPV-nomenclatuur kunnen door regelgeving van de Unie worden gewijzigd, en moeten als zodanig in de tekst van de richtlijn worden verwerkt; de technische details en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst moeten worden aangepast aan de technologische ontwikkelingen; de Commissie moet eveneens de bevoegdheid krijgen om een aantal technische normen voor elektronische communicatie verplicht te stellen teneinde, rekening houdend met technologische ontwikkelingen, de interoperabiliteit van technische formaten, processen en kennisgevingen te verzekeren in aanbestedingsprocedures waar gebruik wordt gemaakt van elektronische communicatie; de lijst van wetgevingshandelingen van de Unie met betrekking tot invoering van gemeenschappelijke methodieken voor de berekening van levenscycluskosten, moet snel worden aangepast om op sectorniveau vastgestelde maatregelen daarin op te nemen. Om in deze behoeften te voorzien moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de lijst van wetgevingshandelingen, met inbegrip van de methoden voor de berekening van levenscycluskosten, bij te werken. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidend werk tot passende raadpleging overgaat, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. |
(130) |
Bij de toepassing van deze richtlijn moet de Commissie de nodige groepen van deskundigen op het gebied van e-aanbestedingen raadplegen, met een evenwichtige vertegenwoordiging van de belangrijkste groepen van belanghebbenden. |
(131) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn en voor het vaststellen van de standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen en een standaardformulier voor eigen verklaringen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (21). |
(132) |
Voor het vaststellen van de uitvoeringshandelingen met betrekking tot standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen, die uit financieel oogpunt geen invloed hebben op de aard en reikwijdte van verplichtingen op grond van deze richtlijn, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast. Deze handelingen zijn immers zuiver administratief van aard en dienen om de toepassing van de voorschriften van deze richtlijn te vergemakkelijken. |
(133) |
Voor de vaststelling van de uitvoeringshandelingen met betrekking tot standaardformulieren voor eigen verklaringen moet de onderzoeksprocedure toegepast worden, gezien de invloed van die eigen verklaringen op aanbestedingen en gelet op hun centrale rol bij de vereenvoudiging van de eisen inzake bij aanbestedingsprocedures over te leggen bescheiden. |
(134) |
De Commissie moet het effect dat de toepassing van de drempels heeft op de interne markt evalueren en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Daarbij moet rekening worden gehouden met factoren zoals de omvang van grensoverschrijdende aanbestedingen, deelname van het mkb, transactiekosten en de kosten-batenafweging. Volgens artikel XXII, lid 7, van de GPA-overeenkomst zullen drie jaar na de inwerkingtreding ervan, en vervolgens op regelmatige basis, verdere onderhandelingen over de GPA-overeenkomst worden gevoerd. In dat verband kan worden nagegaan of de drempelwaarden, mede gezien het inflatie-effect in een lange periode zonder wijzigingen van de drempelwaarden in de GPA-overeenkomst, adequaat zijn; in het geval dat de drempelwaarde als gevolg daarvan moet wijzigen, dient de Commissie een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in deze richtlijn vastgestelde drempelwaarden aan te nemen. |
(135) |
Gelet op de huidige discussies over horizontale bepalingen die de betrekkingen met derde landen in het kader van overheidsopdrachten regelen, moet de Commissie de ontwikkeling van de wereldhandel nauwlettender in het oog houden en de concurrentiepositie van de Unie evalueren. |
(136) |
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die van toepassing zijn op bepaalde aanbestedingsprocedures, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter, wegens de omvang en de gevolgen ervan, door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(137) |
Richtlijn 2004/18/EG dient te worden ingetrokken. |
(138) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van 28 september 2011 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken verantwoord, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
TITEL I: |
TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN ALGEMENE BEGINSELEN |
HOOFDSTUK I: |
Toepassingsgebied en definities |
AFDELING 1: |
ONDERWERP EN DEFINITIES |
Artikel 1: |
Onderwerp en toepassingsgebied |
Artikel 2: |
Definities |
Artikel 3: |
Gemengde aanbesteding |
AFDELING 2: |
DREMPELS |
Artikel 4: |
Drempelbedragen |
Artikel 5: |
Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van een opdracht |
Artikel 6: |
Herziening van de drempels en van de lijst van de centrale overheidsinstanties |
AFDELING 3: |
UITSLUITINGEN |
Artikel 7: |
Opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten |
Artikel 8: |
Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie |
Artikel 9: |
Overheidsopdrachten en prijsvragen op grond van internationale voorschriften |
Artikel 10: |
Specifieke uitsluitingen voor opdrachten voor diensten |
Artikel 11: |
Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten |
Artikel 12: |
Overheidsopdrachten tussen entiteiten in de overheidssector |
AFDELING 4: |
SPECIFIEKE SITUATIES |
Onderafdeling 1: |
Gesubsidieerde opdrachten en onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten |
Artikel 13: |
Door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten |
Artikel 14: |
Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten |
Onderafdeling 2: |
Aanbestedingen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn |
Artikel 15: |
Defensie en veiligheid |
Artikel 16: |
Gemengde opdrachten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn |
Artikel 17: |
Overheidsopdrachten en prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn en die overeenkomstig internationale regels worden gegund of uitgeschreven |
HOOFDSTUK II: |
Algemene regels |
Artikel 18: |
Aanbestedingsbeginselen |
Artikel 19: |
Ondernemers |
Artikel 20: |
Voorbehouden opdrachten |
Artikel 21: |
Vertrouwelijkheid |
Artikel 22: |
Regels betreffende de communicatiemiddelen |
Artikel 23: |
Nomenclaturen |
Artikel 24: |
Belangenconflicten |
TITEL II: |
OP OVERHEIDSOPDRACHTEN TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN |
HOOFDSTUK I: |
Procedures |
Artikel 25: |
Voorwaarden met betrekking tot de GPA-overeenkomst en andere internationale overeenkomsten |
Artikel 26: |
Keuze van de procedures |
Artikel 27: |
Openbare procedure |
Artikel 28: |
Niet-openbare procedure |
Artikel 29: |
Mededingingsprocedure met onderhandeling |
Artikel 30: |
Concurrentiegerichte dialoog |
Artikel 31: |
Innovatiepartnerschap |
Artikel 32: |
Gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking |
HOOFDSTUK II: |
Technieken en instrumenten voor elektronische en gegroepeerde samengestelde aanbesteding |
Artikel 33: |
Raamovereenkomsten |
Artikel 34: |
Dynamische aankoopsystemen |
Artikel 35: |
Elektronische veilingen |
Artikel 36: |
Elektronische catalogi |
Artikel 37: |
Gecentraliseerde aankoopactiviteiten en aankoopcentrales |
Artikel 38: |
Occasionele gezamenlijke aanbestedingen |
Artikel 39: |
Plaatsen van opdrachten door aanbestedende diensten van verschillende lidstaten |
HOOFDSTUK III: |
Verloop van de procedure |
AFDELING 1: |
VOORBEREIDING |
Artikel 40: |
Voorafgaande marktconsultaties |
Artikel 41: |
Voorafgaande betrokkenheid van gegadigden of inschrijvers |
Artikel 42: |
Technische specificaties |
Artikel 43: |
Keurmerken |
Artikel 44: |
Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen |
Artikel 45: |
Varianten |
Artikel 46: |
Verdeling van opdrachten in percelen |
Artikel 47: |
Vaststelling van termijnen |
Afdeling 2: |
BEKENDMAKING EN TRANSPARANTIE |
Artikel 48: |
Vooraankondigingen |
Artikel 49: |
Aankondigingen van opdrachten |
Artikel 50: |
Aankondigingen gegunde opdracht |
Artikel 51: |
Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen |
Artikel 52: |
Bekendmaking op nationaal niveau |
Artikel 53: |
Elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken |
Artikel 54: |
Uitnodigingen aan gegadigden |
Artikel 55: |
Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers |
AFDELING 3: |
SELECTIE VAN DEELNEMERS EN GUNNING VAN DE OPDRACHTEN |
Artikel 56: |
Algemene beginselen |
Onderafdeling 1: |
Kwaliteitscriteria voor de selectie |
Artikel 57: |
Uitsluitingsgronden |
Artikel 58: |
Selectiecriteria |
Artikel 59: |
Uniform Europees Aanbestedingsdocument |
Artikel 60: |
Bewijsmiddelen |
Artikel 61: |
Onlinedatabank van certificaten (e-Certis) |
Artikel 62: |
Kwaliteitsnormen en normen inzake milieubeheer |
Artikel 63: |
Beroep op de draagkracht van andere entiteiten |
Artikel 64: |
Officiële lijsten van erkende ondernemingen en certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen |
Onderafdeling 2: |
Beperking van het aantal gegadigden, inschrijvingen en oplossingen |
Artikel 65: |
Beperking van het aantal in andere opzichten gekwalificeerde gegadigden die worden uitgenodigd tot deelneming |
Artikel 66: |
Beperking van het aantal inschrijvingen en oplossingen |
Onderafdeling 3: |
Gunning van de opdracht |
Artikel 67: |
Gunningscriteria |
Artikel 68: |
Levenscycluskosten |
Artikel 69: |
Abnormaal lage inschrijvingen |
HOOFDSTUK IV: |
Uitvoering van de opdracht |
Artikel 70: |
Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd |
Artikel 71: |
Onderaanneming |
Artikel 72: |
Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd |
Artikel 73: |
Beëindiging van opdrachten |
TITEL III: |
BIJZONDERE AANBESTEDINGSREGELINGEN |
HOOFDSTUK I: |
Sociale diensten en andere specifieke diensten |
Artikel 74: |
Gunning van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten |
Artikel 75: |
Bekendmaking van aankondigingen |
Artikel 76: |
Beginselen van het gunnen van overheidsopdrachten |
Artikel 77: |
Voorbehouden opdrachten voor bepaalde diensten |
HOOFDSTUK II: |
Regels inzake prijsvragen voor ontwerpen |
Artikel 78: |
Toepassingsgebied |
Artikel 79: |
Aankondigingen |
Artikel 80: |
Regels voor de organisatie van prijsvragen en de selectie van deelnemers |
Artikel 81: |
Samenstelling van de jury |
Artikel 82: |
Beslissingen van de jury |
TITEL IV: |
GOVERNANCE |
Artikel 83: |
Handhaving |
Artikel 84: |
Proces-verbalen van procedures voor het plaatsen van opdrachten |
Artikel 85: |
Nationale verslaglegging en statistische informatie |
Artikel 86: |
Administratieve samenwerking |
TITEL V: |
GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN |
Artikel 87: |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
Artikel 88: |
Spoedprocedure |
Artikel 89: |
Comitéprocedure |
Artikel 90: |
Omzetting en overgangsbepalingen |
Artikel 91: |
Intrekkingen |
Artikel 92: |
Evaluatie |
Artikel 93: |
Inwerkingtreding |
Artikel 94: |
Adressaten |
BIJLAGEN
BIJLAGE I |
CENTRALE OVERHEIDSINSTANTIES |
BIJLAGE II |
LIJST VAN WERKZAAMHEDEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 2, LID 1, PUNT 6, ONDER a) |
BIJLAGE III |
LIJST VAN PRODUCTEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, ONDER b), BETREFFENDE HET GUNNEN DOOR AANBESTEDENDE DIENSTEN VAN OPDRACHTEN OP HET GEBIED VAN DEFENSIE |
BIJLAGE IV |
EISEN TEN AANZIEN VAN INSTRUMENTEN EN MIDDELEN VOOR DE ELEKTRONISCHE ONTVANGST VAN INSCHRIJVINGEN, VERZOEKEN TOT DEELNAME OF PLANNEN EN ONTWERPEN BIJ PRIJSVRAGENVERZOEKEN TOT DEELNAME |
BIJLAGE V |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN |
Deel A: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN BEKENDMAKING VAN EEN VOORAANKONDIGING VIA EEN KOPERSPROFIEL MOETEN WORDEN OPGENOMEN |
Deel B: |
INLICHTINGEN DIE IN VOORAANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 48) |
Deel C: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN OPDRACHEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 49) |
Deel D: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN GEGUNDE OPDRACHTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 50) |
Deel E: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN PRIJSVRAGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 79, lid 1) |
Deel F: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN UITSLAGEN VAN PRIJSVRAGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 79, lid 2) |
Deel G: |
INLICHTINGEN DIE IN MEDEDELINGEN INZAKE WIJZIGING VAN EEN OPDRACHT GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 72, lid 1) |
Deel H: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN OPDRACHTEN TEN AANZIEN VAN OPDRACHTEN VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 75, lid 1) |
Deel I: |
INLICHTINGEN DIE IN VOORAANKONDIGINGEN VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 75, lid 1) |
Deel J: |
INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN GEGUNDE OPDRACHTEN TEN AANZIEN VAN OPDRACHTEN VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 75, lid 2) |
BIJLAGE VI |
INLICHTINGEN DIE IN DE AANBESTEDINGSSTUKKEN MET BETREKKING TOT ELEKTRONISCHE VEILINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN |
BIJLAGE VII |
DEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES |
BIJLAGE VIII |
SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING |
BIJLAGE IX |
INHOUD VAN DE UITNODIGINGEN TOT INSCHRIJVING, TOT DEELNEMING AAN DE DIALOOG OF TOT BEVESTIGING VAN DE BELANGSTELLING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 54 |
BIJLAGE X |
LIJST VAN INTERNATIONALE SOCIALE EN MILIEUOVEREENKOMSTEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 18, LID 2 |
BIJLAGE XI |
REGISTERS |
Bijlage XII |
BEWIJSMIDDELEN VOOR SELECTIECRITERIA |
BIJLAGE XIII |
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 68, LID 3, BEDOELDE UNIEWETGEVING |
BIJLAGE XIV |
DIENSTEN BEDOELD IN ARTIKEL 74 |
BIJLAGE XV |
CONCORDANTIETABEL |
TITEL I
TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN ALGEMENE BEGINSELEN
HOOFDSTUK I
Toepassingsgebied en definities
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze richtlijn worden regels vastgesteld betreffende procedures voor aanbesteding door aanbestedende diensten met betrekking tot overheidsopdrachten en prijsvragen waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in artikel 4 vastgestelde drempels.
2. Aanbesteding in de zin van deze richtlijn is de aankoop door middel van een overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten door één of meer aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare bestemming hebben of niet.
3. De toepassing van deze richtlijn is onderworpen aan artikel 346 VWEU.
4. Deze richtlijn doet niet af aan de vrijheid van de lidstaten om in overeenstemming met het Unierecht te bepalen wat zij onder diensten van algemeen economisch belang verstaan, hoe die diensten conform de regels inzake staatssteun moeten worden georganiseerd en gefinancierd, en aan welke specifieke verplichtingen die diensten moeten voldoen. Deze richtlijn doet evenmin af aan de beslissing van overheidsinstanties of, hoe en in welke mate zij taken van openbaar belang zelf wensen uit te voeren, overeenkomstig artikel 14 VWEU en Protocol nr. 26.
5. Deze richtlijn is niet van invloed op de wijze waarop de lidstaten hun socialezekerheidsstelsels inrichten.
6. Overeenkomsten, besluiten of andere rechtsinstrumenten waarbij de overdracht van bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen aanbestedende diensten of groepen van aanbestedende diensten met het oog op het verrichten van hun openbare taak georganiseerd wordt en die niet voorzien in vergoeding van contractuele prestaties, worden beschouwd als behorende tot de interne organisatie van de betrokken lidstaat en worden als zodanig door onderhavige richtlijn geheel onverlet gelaten.
Artikel 2
Definities
1. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
1. „aanbestedende diensten”: de staats-, regionale en lokale overheidsinstanties, publiekrechtelijke instellingen of samenwerkingsverbanden bestaande uit één of meer van deze overheidsinstanties of één of meer van deze publiekrechtelijke instellingen;
2. „centrale overheidsinstanties”: de aanbestedende diensten als vermeld in bijlage I, alsmede de instanties die hen zijn opgevolgd voor zover op nationaal niveau rectificaties of wijzigingen zijn aangebracht;
3. „niet-centrale aanbestedende diensten”: alle aanbestedende diensten die geen centrale overheidsinstantie zijn;
4. „publiekrechtelijke instellingen”: instellingen die voldoen aan alle volgende kenmerken:
a) |
zij zijn opgericht voor het specifieke doel te voorzien in andere behoeften van algemeen belang dan die van industriële of commerciële aard; |
b) |
zij bezitten rechtspersoonlijkheid, en |
c) |
zij worden merendeels door de staats-, regionale of lokale overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke lichamen gefinancierd, of hun beheer staat onder toezicht van deze instanties of lichamen, of zij hebben een bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan waarvan de leden voor meer dan de helft door de staat, de regionale of lokale overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen; |
5. „overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten;
6. „overheidsopdrachten voor werken”: overheidsopdrachten die betrekking hebben op een van de volgende:
a) |
de uitvoering, of het ontwerp en de uitvoering, van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage II bedoelde activiteiten; |
b) |
de uitvoering, of het ontwerp en de uitvoering, van een werk; |
c) |
het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die een beslissende invloed uitoefent op het soort werk en het ontwerp van het werk; |
7. „een werk”: het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen;
8. „overheidsopdrachten voor leveringen”: overheidsopdrachten die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten. Als overheidsopdracht voor leveringen kunnen worden beschouwd, als bijkomstig element, plaatsings- en installatiewerkzaamheden;
9. „overheidsopdrachten voor diensten”: overheidsopdrachten die betrekking hebben op het verlenen van andere diensten andere dan die bedoeld in punt 6;
10. „ondernemer”: elke natuurlijke of rechtspersoon of openbaar lichaam, of een combinatie van deze personen en/of lichamen, met inbegrip van alle tijdelijke samenwerkingsverbanden van ondernemingen, die de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten en of het verlenen van diensten op de markt aanbiedt;
11. „inschrijver”: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;
12. „gegadigde”: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging, of is uitgenodigd, om deel te nemen aan een niet-openbare procedure, een mededingingsprocedure met onderhandeling, een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap;
13. „aanbestedingsstukken”: alle stukken die door de aanbestedende dienst worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure, met inbegrip van de aankondiging van opdracht, de vooraankondiging indien deze wordt gebruikt als oproep tot mededinging, de technische specificaties, het beschrijvende document, de voorgestelde contractvoorwaarden, formaten voor de aanbieding van documenten door gegadigden en inschrijvers, informatie over algemeen toepasselijke verplichtingen en alle aanvullende documenten;
14. „gecentraliseerde aankoopactiviteiten”: activiteiten die permanent plaatsvinden op een van de volgende wijzen:
a) |
de verwerving van leveringen en/of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten; |
b) |
de gunning van overheidsopdrachten of de sluiting van raamovereenkomsten voor werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten; |
15. „aanvullende aankoopactiviteiten”: activiteiten die bestaan in het verlenen van ondersteuning aan aankoopactiviteiten, met name op de volgende wijzen:
a) |
technische infrastructuur die aanbestedende diensten in staat stelt overheidsopdrachten te gunnen of raamovereenkomsten te sluiten voor werken, leveringen of diensten; |
b) |
adviesverlening over het verloop of de opzet van openbareaanbestedingsprocedures; |
c) |
voorbereiding en beheer van aanbestedingsprocedures namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende dienst; |
16. „aankoopcentrale”: aanbestedende dienst die gecentraliseerde aankoopactiviteiten en eventueel aanvullende aankoopactiviteiten verricht;
17. „aanbieder van aanbestedingsdiensten”: een openbare of particuliere instantie die aanvullende aankoopactiviteiten op de markt aanbiedt;
18. „schriftelijk”: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens meegedeeld, met inbegrip van informatie die via elektronische middelen wordt overgebracht en opgeslagen;
19. „elektronisch middel”: elektronische apparatuur voor verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en opslag van gegevens die worden verspreid, overgebracht en ontvangen door draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;
20. „levenscyclus”: alle opeenvolgende en/of onderling verbonden stadia, waaronder uit te voeren onderzoek en ontwikkeling, productie, handel en handelsvoorwaarden, vervoer, gebruik en onderhoud, in het bestaan van het product of werk of het verlenen van een dienst, gaande van de verkrijging van de grondstof of de opwekking van hulpbronnen tot de verwijdering, de opruiming en „end-of-service”- fase of de „end-of-utilisation”-fase
21. „prijsvragen”: procedures die tot doel hebben de aanbestedende dienst, in het bijzonder op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsplanning, architectuur en weg- en waterbouw, of op het gebied van automatische gegevensverwerking, een plan of ontwerp te verschaffen dat op basis van mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen;
22. „innovatie”: de toepassing van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, een nieuwe of aanmerkelijke verbeterde dienst of een nieuw of aanmerkelijk verbeterd proces, waaronder, maar niet beperkt tot productie-, bouw- of constructieprocessen, een nieuwe verkoopmethode of een nieuwe organisatiemethode in de bedrijfsvoering, organisatie op de werkvloer of de externe betrekkingen onder meer om maatschappelijke problemen te helpen oplossen dan wel om de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei te ondersteunen;
23. „keurmerk”: ieder document, certificaat of getuigschrift dat bevestigt dat de werken, producten, diensten, processen of procedures in kwestie aan bepaalde eisen voldoen;
24. „keurmerkeis(en)”: de voorschriften waaraan de producten, diensten, processen of procedures in kwestie moeten voldoen om het betrokken keurmerk te verkrijgen.
2. Voor de toepassing van dit artikel vallen onder „regionale overheidsinstanties” instanties die niet-limitatief zijn opgenomen in de lijst van NUTS 1 en 2, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (22), en vallen onder „lokale overheidsinstanties” alle instanties van de bestuurlijke eenheden die onder NUTS 3 vallen en kleinere bestuurlijke eenheden, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003.
Artikel 3
Gemengde aanbesteding
1. Lid 2 is van toepassing op gemengde opdrachten die betrekking hebben op verschillende onder deze richtlijn vallende soorten aanbestedingen.
De leden 3 tot en met 5 zijn van toepassing op gemengde opdrachten die betrekking hebben op aanbestedingen die onder deze richtlijn, en aanbestedingen die onder een ander juridisch kader vallen.
2. Opdrachten die betrekking hebben op twee of meer soorten aanbestedingen (van werken, leveringen of diensten) worden gegund overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het type van aanbesteding dat past bij het hoofdvoorwerp van de betrokken opdracht.
In het geval van gemengde opdrachten die ten dele betrekking hebben op diensten in de zin van hoofdstuk I van titel III en ten dele op andere diensten, of gemengde opdrachten die ten dele uit diensten en ten dele uit leveringen bestaan, wordt het hoofdvoorwerp bepaald volgens welke geraamde waarde van de respectieve diensten of leveringen de hoogste is.
3. Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde opdracht objectief gezien deelbaar zijn, is lid 4 van toepassing. Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde opdracht objectief gezien niet deelbaar zijn, is lid 6 van toepassing.
Wanneer een bepaald onderdeel van een opdracht onder artikel 346 VWEU of Richtlijn 2009/81/EG valt, is artikel 16 van deze richtlijn van toepassing.
4. In het geval van opdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingen die onder deze richtlijn vallen als op aanbestedingen die niet onder deze richtlijn vallen, kunnen de aanbestedende diensten besluiten om voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten te plaatsen, of om één opdracht te plaatsen. Wanneer de aanbestedende diensten besluiten afzonderlijke opdrachten voor afzonderlijke delen te plaatsen, wordt het besluit betreffende het juridisch kader dat voor elk van de afzonderlijke opdrachten moet gelden, genomen op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke deel.
Wanneer de aanbestedende diensten besluiten één opdracht te plaatsen, is deze richtlijn, tenzij in artikel 16 anders is bepaald, van toepassing op de daaruit voortvloeiende gemengde opdracht, ongeacht de waarde van de onderdelen die anders onder een ander juridisch kader zouden vallen, en ongeacht het juridisch kader die anders voor die onderdelen had gegolden.
In het geval van gemengde opdrachten die elementen van opdrachten voor leveringen, werken en diensten en van concessies bevatten, wordt de gemengde opdracht dus geplaatst overeenkomstig deze richtlijn, mits de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat een onder deze richtlijn vallende opdracht vormt, berekend overeenkomstig artikel 5, ten minste gelijk is aan de toepasselijke drempel die in artikel 4 is vastgelegd.
5. In het geval van opdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingen die onder deze richtlijn vallen als op aanbestedingen voor de uitoefening van een activiteit waarop Richtlijn 2014/25/EU van toepassing is, worden de toepasselijke regels, niettegenstaande lid 4 van dit artikel, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2014/25/EU.
6. Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde opdracht objectief gezien niet deelbaar zijn, wordt het toepasselijke juridische kader bepaald door het hoofdvoorwerp van die opdracht.
Artikel 4
Drempelbedragen
Deze richtlijn is van toepassing op opdrachten waarvan de geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) gelijk is aan of groter dan de volgende drempelbedragen:
a) |
5 186 000 EUR voor overheidsopdrachten voor werken; |
b) |
134 000 EUR voor overheidsopdrachten voor leveringen en voor diensten gegund door aanbestedende diensten die centrale overheidsinstanties zijn, en voor door deze instanties georganiseerde prijsvragen; wat betreft overheidsopdrachten voor leveringen afkomstig van aanbestedende diensten die op het gebied van defensie werkzaam zijn, geldt deze drempel alleen voor opdrachten betreffende producten die onder bijlage III vallen; |
c) |
207 000 EUR voor overheidsopdrachten voor leveringen en voor diensten gegund door niet-centrale aanbestedende diensten en voor door deze diensten georganiseerde prijsvragen; deze drempel is ook van toepassing op overheidsopdrachten voor leveringen die gegund zijn door op defensiegebied werkzame centrale overheidsinstanties en betrekking hebben op producten welke niet onder bijlage III vallen; |
d) |
750 000 EUR voor overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten in de zin van bijlage XIV. |
Artikel 5
Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van een opdracht
1. De berekening van de geraamde waarde van een opdracht is gebaseerd op het totale bedrag, exclusief btw, zoals geraamd door de aanbestedende dienst, met inbegrip van de eventuele opties en eventuele verlengingen van de opdrachten zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken.
Ingeval de aanbestedende dienst voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de aanbesteding.
2. Indien een aanbestedende dienst uit afzonderlijke operationele eenheden bestaat, wordt de geraamde totale waarde van deze eenheden in beschouwing genomen.
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen, indien een afzonderlijke operationele eenheid zelfstandig verantwoordelijk is voor zijn aanbestedingen of bepaalde categorieën daarvan, de waarden op het niveau van elke operationele eenheid worden geraamd.
3. De keuze van de methode voor de berekening van de geraamde waarde van een aanbesteding mag niet bedoeld zijn om de opdracht buiten het toepassingsgebied van de richtlijn te houden. Eén aanbesteding mag derhalve niet worden gesplitst om deze buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te laten, tenzij objectieve redenen dit rechtvaardigen.
4. Deze geraamde waarde is geldig op het tijdstip waarop de oproep tot mededinging wordt verzonden of, in gevallen waarin niet in een dergelijke oproep tot mededinging is voorzien, op het tijdstip waarop de aanbestedingsprocedure voor de aanbestedende dienst aanvangt, bijvoorbeeld, in voorkomend geval, wanneer contact wordt gezocht met ondernemers in verband met de aanbesteding.
5. Bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst of een dynamisch aankoopsysteem wordt uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van alle voor de totale duur van de overeenkomst of het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen opdrachten.
6. Bij de berekening van de waarde van een innovatiepartnerschap wordt uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven.
7. In het geval van overheidsopdrachten voor werken wordt, bij de berekening van de geraamde waarde, de waarde van de werken in aanmerking genomen, alsmede de geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen en diensten die door de aanbestedende dienst ter beschikking van de opdrachtnemer zijn gesteld.
8. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten aanleiding kan geven tot opdrachten die in afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen.
Wanneer de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 4 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn op de plaatsing van elk perceel van toepassing.
9. Wanneer een voorgenomen verkrijging van soortgelijke leveringen aanleiding kan geven tot opdrachten die in afzonderlijke percelen worden gegund, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen voor de toepassing van artikel 4, onder b) en c).
Indien de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 4 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn op de plaatsing van elk perceel van toepassing.
10. Niettegenstaande de leden 8 en 9, kunnen aanbestedende diensten opdrachten voor afzonderlijke percelen plaatsen zonder de in deze richtlijn bedoelde procedures toe te passen, mits de geraamde waarde, exclusief btw, van het betrokken perceel kleiner is dan 80 000 EUR voor leveringen of diensten of 1 miljoen EUR voor werken. De samengetelde waarde van de aldus zonder toepassing van deze richtlijn gegunde percelen mag echter niet meer bedragen dan 20 % van de samengetelde waarde van alle percelen waarin het voorgenomen werk, de voorgenomen verwerving van soortgelijke leveringen of de voorgenomen aankoop van diensten is verdeeld.
11. In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verleend of die bestemd zijn om binnen een bepaalde termijn te worden hernieuwd, wordt voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag genomen:
a) |
de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden gegunde soortgelijke opeenvolgende opdrachten, indien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste opdracht; |
b) |
of de totale geraamde waarde van de opeenvolgende opdrachten die gegund zijn gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste levering, of gedurende het boekjaar, indien dit zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt. |
12. In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur, of huurkoop van producten wordt voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag genomen:
a) |
bij overheidsopdrachten met een vaste looptijd, de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd indien deze ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde indien de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde; |
b) |
bij overheidsopdrachten voor onbepaalde tijd of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald, het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48. |
13. In het geval van overheidsopdrachten voor diensten wordt voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag genomen:
a) |
verzekeringsdiensten: de te betalen premie en andere vormen van beloning; |
b) |
bankdiensten en andere financiële diensten: te betalen honoraria, provisies en rente, alsmede andere vormen van beloning; |
c) |
opdrachten betreffende een ontwerp: te betalen honoraria, provisies en andere vormen van vergoeding. |
14. In het geval van overheidsopdrachten voor diensten waarvoor geen totale prijs is vermeld, wordt voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag genomen:
a) |
bij opdrachten met een vaste looptijd die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: de totale waarde voor de gehele looptijd; |
b) |
bij opdrachten voor onbepaalde tijd of waarvan de looptijd langer is dan 48 maanden: de maandelijkse waarde vermenigvuldigd met 48. |
Artikel 6
Herziening van de drempels en van de lijst van de centrale overheidsinstanties
1. Vanaf 30 juni 2013 worden de in artikel 4, onder a), b) en c), vastgestelde drempels om de twee jaar door de Commissie gecontroleerd op overeenstemming met de in de Overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie inzake overheidsopdrachten („GPA-overeenkomst”) vastgestelde drempels, en worden in voorkomend geval aangepast overeenkomstig dit artikel.
Overeenkomstig de in de GPA-overeenkomst vastgestelde berekeningsmethode berekent de Commissie de waarde van deze drempels op basis van de gemiddelde dagwaarde van de euro uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten (BTR), over een periode van 24 maanden die eindigt op de 31e augustus voorafgaande aan de datum van 1 januari waarop de herziening ingaat. De waarde van de aldus herziene drempels in euro wordt zo nodig naar beneden afgerond op het naaste veelvoud van duizend euro, met dien verstande dat de in de GPA-overeenkomst bepaalde drempels, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, worden nageleefd.
2. Bij de in lid 1 van dit artikel genoemde herziening herziet de Commissie tevens:
a) |
de in artikel 13, eerste alinea, onder a), vastgestelde drempels, die zij in overeenstemming brengt met de herziene drempel voor overheidsopdrachten voor werken; |
b) |
de in artikel 13, eerste alinea, onder b), vastgestelde drempels, die zij in overeenstemming brengt met de herziene drempel voor overheidsopdrachten voor diensten van niet-centrale aanbestedende diensten. |
3. Om de twee jaar vanaf 1 januari 2014 bepaalt de Commissie de waarde in de nationale valuta van de lidstaten die niet de euro als munt hebben, van de in artikel 4, onder a), b) en c), genoemde drempels die overeenkomstig lid 1 van dit artikel zijn herzien.
Tegelijkertijd bepaalt de Commissie de waarde in de nationale valuta van de lidstaten die niet de euro als munt hebben, van de in artikel 4, onder d), genoemde drempel.
Volgens de in de GPA-overeenkomst vastgestelde berekeningsmethode worden deze waarden bepaald op basis van de gemiddelde dagwaarde van de valuta, overeenstemmend met de toepasselijke drempel uitgedrukt in euro over een periode van 24 maanden die eindigt op de 31e augustus voorafgaande aan de herziening die op 1 januari ingaat.
4. De Commissie maakt de in lid 1 bedoelde herziene drempels, hun tegenwaarde in de nationale valuta, bedoeld in lid 3, eerste alinea, en de waarde vastgesteld overeenkomstig lid 3, tweede alinea, bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie aan het begin van de maand november volgend op de herziening ervan.
5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen, houdende aanpassing van de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bepaalde methode aan elke verandering van de in de GPA-overeenkomst vastgestelde methode voor de herziening van de in artikel 4, onder a), b) en c), genoemde drempels en voor de vaststelling van de tegenwaarde in de nationale valuta van de lidstaten die niet de euro als munt hebben, zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen, houdende herziening van de in artikel 4, onder a), b) en c), genoemde drempels overeenkomstig lid 1 van dit artikel, alsmede houdende herziening van de in artikel 13, eerste alinea, onder a) en b), genoemde drempels overeenkomstig lid 2 van dit artikel.
6. Indien in dit geval de in artikel 4, onder a), b) en c), genoemde drempels en de in artikel 13, eerste alinea, onder a) en b), genoemde drempels moeten worden herzien en wegens tijdsdruk de in artikel 87 beschreven procedure niet kan worden gevolgd, om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 88 neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig de tweede alinea van lid 5 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen.
7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I om na kennisgevingen door lidstaten de lijst van aanbestedende diensten bij te werken, wanneer deze wijzigingen noodzakelijk zijn om aanbestedende diensten juist te identificeren.
Artikel 7
Opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten
Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen die in het kader van Richtlijn 2014/25/EU worden geplaatst of uitgeschreven door aanbestedende diensten welke één of meer van de in de artikelen 8 tot en met 14 van die richtlijn bedoelde activiteiten uitoefenen en die voor de uitvoering van deze activiteiten worden gegund, noch op overheidsopdrachten die op grond van de artikelen 18, 23 en 34 van die richtlijn buiten het toepassingsgebied ervan zijn gelaten, noch, indien gegund door een aanbestedende dienst die postdiensten in de zin van artikel 13, lid 2, onder b), van die richtlijn verleent, op opdrachten die worden gegund voor de uitvoering van de volgende activiteiten:
a) |
diensten met een toegevoegde waarde die verband houden met en volledig worden geleverd via elektronische middelen (met inbegrip van de beveiligde overdracht van gecodeerde documenten via elektronische middelen, adresbeheerdiensten en het doorzenden van geregistreerde elektronische post); |
b) |
financiële diensten die vallen onder de CPV-codes met referentienummers 66100000-1 tot en met 66720000-3 en onder artikel 21, onder d), van Richtlijn 2014/25/EU en met inbegrip van in het bijzonder postwissels en giro-overschrijvingen; |
c) |
filateliediensten, of |
d) |
logistieke diensten (diensten waarbij fysieke levering en/of opslag gecombineerd worden met niet-postale diensten). |
Artikel 8
Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie
Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare communicatienetwerken beschikbaar te stellen of te exploiteren of aan het publiek één of meer elektronischecommunicatiediensten te verlenen.
In dit artikel hebben de begrippen „openbaar communicatienetwerk” en „elektronischecommunicatiedienst” dezelfde betekenis als in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (23).
Artikel 9
Overheidsopdrachten en prijsvragen op grond van internationale voorschriften
1. Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten of prijsvragen die de aanbestedende dienst verplicht is te plaatsen of uit te schrijven overeenkomstig andere aanbestedingsprocedures dan die van deze richtlijn, en waarin is voorzien bij:
a) |
een overeenkomstig de Verdragen tot stand gekomen juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, zoals een internationale overeenkomst tussen een lidstaat en één of meer derde landen of deelgebieden daarvan met betrekking tot werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor de gezamenlijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten; |
b) |
een internationale organisatie. |
De lidstaten melden alle juridische instrumenten, bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid, aan de Commissie, die het in artikel 89 genoemde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen.
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen die door de aanbestedende dienst volgens de aanbestedingsregels van een internationale organisatie of internationale financiële instelling worden geplaatst of uitgeschreven en volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd; in het geval van overheidsopdrachten en prijsvragen die voor het grootste deel door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling gefinancierd worden, komen de partijen overeen welke aanbestedingsprocedures worden toegepast.
3. Artikel 17 is van toepassing op opdrachten en prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn en die overeenkomstig internationale regels worden geplaatst of uitgeschreven. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op deze opdrachten en prijsvragen.
Artikel 10
Specifieke uitsluitingen voor opdrachten voor diensten
Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten betreffende:
a) |
de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop; |
b) |
de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten, of opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten. In dit punt wordt onder „audiovisuele mediadiensten” en „aanbieders van mediadiensten” respectievelijk verstaan, de definitie in artikel 1, lid 1, onder a) en d), van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (24). „Programma” beantwoordt aan de definitie in artikel 1, lid 1, onder b), van die richtlijn, maar omvat ook radioprogramma’s en radioprogrammamateriaal. Voorts wordt voor de toepassing van deze bepaling onder „programmamateriaal” hetzelfde verstaan als onder „programma”; |
c) |
arbitrage- en bemiddelingsdiensten; |
d) |
een van de hierna genoemde rechtskundige diensten:
|
e) |
financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, in de zin van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (26), alsmede door de centrale banken verleende diensten en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme; |
f) |
leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten; |
g) |
arbeidsovereenkomsten; |
h) |
diensten inzake civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en onder de CPV-codes vallen 75250000-3, 75251000-0, 75251100-1, 75251110-4, 75251120-7, 75252000-7, 75222000-8, 98113100-9 en 85143000-3 behalve ziekenvervoer per ambulance; |
i) |
openbaar personenvervoer per trein of metro; |
j) |
opdrachten voor diensten inzake politieke campagnes die onder de volgende CPV-codes vallen: 79341400-0, 92111230-3 en 92111240-6, indien gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne. |
Artikel 11
Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten
Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere aanbestedende dienst of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten op basis van een alleenrecht dat deze uit hoofde van met het VWEU verenigbare, wettelijke of bekendgemaakte bestuursrechtelijke bepalingen genieten.
Artikel 12
Overheidsopdrachten tussen entiteiten in de overheidssector
1. Een overheidsopdracht die door een aanbestedende dienst aan een andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon wordt gegund, valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de aanbestedende dienst oefent op die rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten; |
b) |
meer dan 80 % van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en |
c) |
er is geen directe participatie van privékapitaal in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van geen controle of blokkerende macht opleverende vormen van participatie van privékapitaal, vereist krachtens de nationale regelgeving, in overeenstemming met de verdragen, die geen beslissende invloed uitoefenen op de gecontroleerde rechtspersoon. |
Een aanbestedende dienst wordt geacht op een rechtspersoon toezicht zoals op zijn eigen diensten uit te oefenen in de zin van de eerste alinea, onder a), indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent. Dit toezicht kan ook worden uitgeoefend door een andere rechtspersoon, die zelf op dezelfde wijze door de aanbestedende dienst wordt gecontroleerd.
2. Lid 1 is eveneens van toepassing wanneer een gecontroleerde rechtspersoon die een aanbestedende dienst is, een opdracht gunt aan zijn aanbestedende dienst of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de overheidsopdracht wordt gegund, met uitzondering van geen controle of blokkerende macht opleverende vormen van participatie van privékapitaal, vereist krachtens de nationale wet- en regelgeving, in overeenstemming met de Verdragen, die geen beslissende invloed uitoefenen op de gecontroleerde rechtspersoon.
3. Een aanbestedende dienst die op een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon geen controle uitoefent in de zin van lid 1, kan niettemin zonder deze richtlijn toe te passen een overheidsopdracht gunnen aan die rechtspersoon, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de aanbestedende dienst oefent samen met andere aanbestedende diensten op die rechtspersoon toezicht uit zoals op hun eigen diensten; |
b) |
meer dan 80 % van de activiteiten van die rechtspersoon behelst de uitvoering van taken die haar zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en |
c) |
er is geen directe participatie van privékapitaal in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van geen controle of blokkerende macht opleverende vormen van participatie van privékapitaal, vereist krachtens de nationale wet- en regelgeving, in overeenstemming met de verdragen, die geen beslissende invloed uitoefenen op de gecontroleerde rechtspersoon. |
Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea oefenen de aanbestedende diensten gezamenlijk toezicht uit over een rechtspersoon indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
i) |
de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten; individuele vertegenwoordigers kunnen verscheidene of alle deelnemende aanbestedende diensten vertegenwoordigen; |
ii) |
deze aanbestedende diensten zijn in staat gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en |
iii) |
de gecontroleerde rechtspersoon streeft geen belangen na die in strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten. |
4. Een opdracht die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten wordt gegund valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn wanneer aan elk van de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
a) |
de opdracht voorziet in of geeft uitvoering aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen; |
b) |
de invulling van die samenwerking berust uitsluitend op overwegingen in verband met het openbaar belang, en |
c) |
de deelnemende aanbestedende diensten nemen op de open markt niet meer dan 20 % van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening. |
5. Het percentage van de activiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder b), lid 3, eerste alinea, onder b), en lid 4, onder c), wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde totale omzet, of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf zoals de kosten die door de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot diensten, leveringen en werken over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de opdracht.
Wanneer in verband met de datum van oprichting van of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst, of in verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, de omzet of een alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf zoals gemaakte kosten, over de laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is, volstaat het om met name middels bedrijfsprognoses aan te tonen dat de meting van de activiteit aannemelijk is.
Artikel 13
Door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten
Deze richtlijn is van toepassing op het plaatsen van de volgende opdrachten:
a) |
opdrachten voor werken die voor meer dan 50 % rechtstreeks door aanbestedende diensten worden gesubsidieerd en waarvan de geraamde waarde, exclusief btw, gelijk is aan of groter is dan 5 186 000 EUR, ingeval deze opdrachten betrekking hebben op een van de volgende activiteiten:
|
b) |
opdrachten voor diensten die voor meer dan 50 % rechtstreeks door aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, waarvan de geraamde waarde, exclusief btw, gelijk is aan of groter is dan 207 000 EUR en die verband houden met een opdracht voor werken als bedoeld onder a). |
De aanbestedende diensten die de subsidies in de zin van de eerste alinea, onder a) en b), toekennen, zorgen ervoor dat deze richtlijn wordt nageleefd indien zij de opdracht niet zelf gunnen of hem in naam van en voor rekening van andere instanties gunnen.
Artikel 14
Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
Deze richtlijn is uitsluitend van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten van onderzoek en ontwikkeling die vallen onder de CPV-codes 73000000-2 tot en met 73120000-9, 73300000-5, 73420000-2 en 73430000-5, mits aan de beide volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de baten komen uitsluitend toe aan de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, en |
b) |
de verleende dienst wordt volledig door de aanbestedende dienst betaald. |
Artikel 15
Defensie en veiligheid
1. Deze richtlijn is van toepassing op het plaatsen van overheidsopdrachten en op het uitschrijven van prijsvragen op defensie- en veiligheidsgebied, met uitzondering van:
a) |
opdrachten die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/81/EG vallen; |
b) |
opdrachten waarop Richtlijn 2009/81/EG krachtens de artikelen 8, 12 en 13 daarvan niet van toepassing is. |
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen die niet anderszins op grond van lid 1 zijn uitgezonderd, voor zover de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat niet kan worden gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, bijvoorbeeld door eisen te stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die de aanbestedende dienst in een aanbestedingsprocedure overeenkomstig deze richtlijn beschikbaar stelt.
Voorts is deze richtlijn overeenkomstig artikel 346, lid 1, onder a), VWEU, niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen die niet anderszins op grond van lid 1 van dit artikel zijn uitgezonderd, voor zover de toepassing van deze richtlijn een lidstaat ertoe zou verplichten informatie ter beschikking te stellen waarvan hij de openbaarmaking in strijd acht met zijn essentiële veiligheidsbelangen.
3. Wanneer de aanbesteding en de uitvoering van de overheidsopdracht of prijsvraag geheim zijn verklaard of overeenkomstig de in een lidstaat geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen gepaard moeten gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, is deze richtlijn niet van toepassing, indien die lidstaat heeft besloten dat de essentiële belangen niet kunnen worden gewaarborgd met minder ingrijpende maatregelen, zoals die als bedoeld in lid 2, eerste alinea.
Artikel 16
Gemengde opdrachten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn
1. In het geval van gemengde opdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingen die onder deze richtlijn vallen als op aanbestedingen die onder artikel 346 VWEU of Richtlijn 2009/81/EG vallen, is dit artikel van toepassing.
2. Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde overheidsopdracht objectief gezien deelbaar zijn, kunnen de aanbestedende diensten besluiten om voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten te gunnen, dan wel één algemene opdracht te gunnen.
Indien de aanbestedende diensten besluiten afzonderlijke opdrachten voor afzonderlijke delen te plaatsen, wordt het besluit betreffende de wettelijke regeling die voor elk van de afzonderlijke opdrachten moet gelden, genomen op grond van de kenmerken van het betreffende afzonderlijke deel.
Indien de aanbestedende diensten besluiten één algemene opdracht te plaatsen, gelden voor de bepaling van de toepasselijke wettelijke regeling de volgende criteria:
a) |
wanneer een bepaald onderdeel van een opdracht onder artikel 346 VWEU valt, kan de opdracht zonder toepassing van deze richtlijn worden gegund, mits de gunning van één algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is; |
b) |
wanneer een bepaald onderdeel van een opdracht onder Richtlijn 2009/81/EG valt, kan de opdracht overeenkomstig die richtlijn worden gegund, mits de gunning van één algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is. Dit punt laat de drempels en uitzonderingen van die richtlijn onverlet. |
Het besluit één algemene opdracht te plaatsen is evenwel niet bedoeld om opdrachten uit te zonderen van de toepassing van deze richtlijn of Richtlijn 2009/81/EG.
3. Lid 2, derde alinea, onder a), is van toepassing op gemengde overheidsopdrachten waarop in andere gevallen punt a) en punt b) van die alinea van toepassing zouden kunnen zijn.
4. Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde opdracht objectief gezien niet deelbaar zijn, kan de opdracht zonder toepassing van deze richtlijn worden gegund indien zij elementen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is; in andere gevallen kan zij overeenkomstig Richtlijn 2009/81/EG worden gegund.
Artikel 17
Overheidsopdrachten en prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn en die overeenkomstig internationale regels worden gegund of uitgeschreven
1. Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten of prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, die de aanbestedende dienst verplicht is te plaatsen of uit te schrijven overeenkomstig andere aanbestedingsprocedures dan die welke onder deze richtlijn vallen, en waarin is voorzien bij:
a) |
een overeenkomstig de verdragen tot sten gekomen internationale overeenkomst of afspraak tussen een lidstaat en één of meer derde landen of deelgebieden daarvan met betrekking tot werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor de gezamenlijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten; |
b) |
een internationale overeenkomst of regeling betreffende de legering van strijdkrachten die betrekking heeft op ondernemingen in een lidstaat of in een derde land; |
c) |
een internationale organisatie. |
Alle overeenkomsten of regelingen, bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid, worden gemeld aan de Commissie, die het in artikel 89 genoemde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen.
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, die door de aanbestedende dienst volgens de aanbestedingsregels van een internationale organisatie of internationale financiële instelling worden gegund en volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd. In het geval van overheidsopdrachten en prijsvragen die voor het grootste deel mede door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling gefinancierd worden, komen de partijen overeen welke aanbestedingsprocedures worden toegepast.
HOOFDSTUK II
Algemene regels
Artikel 18
Aanbestedingsbeginselen
1. Aanbestedende diensten behandelen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze en handelen op een transparante en proportionele wijze.
Overheidsopdrachten worden niet opgesteld met het doel om deze uit te sluiten van het toepassingsgebied van de richtlijn of om de mededinging op kunstmatige wijze te beperken. De mededinging wordt geacht kunstmatig te zijn beperkt indien de aanbesteding is ontworpen met het doel bepaalde ondernemers ten onrechte te bevoordelen of te benadelen.
2. De lidstaten nemen passende maatregelen om te waarborgen dat de ondernemers bij de uitvoering van de overheidsopdrachten voldoen aan de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Unierecht, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
Artikel 19
Ondernemers
1. Ondernemers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de betrokken dienst te leveren, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de opdracht wordt gegund, een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon moeten zijn.
Met betrekking tot overheidsopdrachten voor diensten en werken alsmede overheidsopdrachten voor leveringen die bijkomende diensten of plaatsings- en installatiewerkzaamheden inhouden, kan van rechtspersonen echter worden geëist dat zij in de inschrijving of in het verzoek tot deelname de namen en de desbetreffende beroepskwalificaties vermelden van de personen die met de uitvoering van de opdracht worden belast.
2. Combinaties van ondernemers, waaronder tijdelijke samenwerkingsverbanden, mogen deelnemen aan aanbestedingsprocedures. Een aanbestedende dienst kan niet eisen dat zij voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelname een bepaalde rechtsvorm aannemen.
Indien nodig kunnen aanbestedende diensten in de aanbestedingsstukken verduidelijken op welke wijze combinaties van ondernemers aan de vereisten op het gebied van economische en financiële draagkracht en technische en beroepsbekwaamheid als bedoeld in artikel 58 moeten voldoen, mits deze gerechtvaardigd zijn op basis van objectieve gronden en evenredig zijn. De lidstaten kunnen standaardvoorwaarden opstellen voor de wijze waarop combinaties van ondernemers aan deze eisen moeten voldoen.
Alle aan combinaties van ondernemers opgelegde voorwaarden voor uitvoering van een opdracht, die afwijkend zijn van de voorwaarden die aan individuele deelnemers zijn opgelegd, moeten eveneens op objectieve gronden berusten en dienen proportioneel te zijn.
3. Niettegenstaande lid 2 mogen aanbestedende diensten van groepen van ondernemingen eisen dat zij een bepaalde rechtsvorm aannemen nadat de opdracht aan hen is gegund, voor zover dit nodig is voor de goede uitvoering van de opdracht.
Artikel 20
Voorbehouden opdrachten
1. De lidstaten kunnen het recht om deel te nemen aan aanbestedingsprocedures voorbehouden aan sociale werk plaatsen en aan ondernemers die de maatschappelijke en professionele integratie van gehandicapten of kansarmen tot doel hebben, of de uitvoering van deze opdrachten voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid, mits ten minste 30 % van de werknemers van deze werkplaatsen, ondernemingen of programma’s gehandicapte of kansarme werknemers zijn.
2. In de oproep tot mededinging wordt naar dit artikel verwezen.
Artikel 21
Vertrouwelijkheid
1. Tenzij anders bepaald in deze richtlijn of in het nationale recht waaraan de aanbestedende dienst is onderworpen, in het bijzonder de wetgeving inzake de toegang tot informatie, en onverminderd de verplichtingen inzake de bekendmaking van gegunde overheidsopdrachten en de informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers overeenkomstig de artikelen 50 en 55, maakt een aanbestedende dienst de informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt, met inbegrip van — zij het niet uitsluitend — de fabrieks- of bedrijfsgeheimen en de vertrouwelijke aspecten van de inschrijving, niet bekend.
2. De aanbestedende dienst kan aan een ondernemer eisen stellen die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die hij beschikbaar stelt, gedurende de aanbestedingsprocedure te beschermen.
Artikel 22
Regels betreffende de communicatiemiddelen
1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle communicatie en informatie-uitwisseling op grond van deze richtlijn, met name elektronische inschrijving, plaatsvindt met behulp van elektronische communicatiemiddelen overeenkomstig de voorschriften van dit artikel. De voor communicatie langs elektronische weg te gebruiken instrumenten en middelen en de technische kenmerken daarvan moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn alsmede interoperabel met algemeen gebruikte ICT en mogen de toegang van ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken.
Niettegenstaande de eerste alinea zijn de aanbestedende diensten in de volgende gevallen niet verplicht het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de inschrijvingsprocedure te verlangen:
a) |
wegens de gespecialiseerde aard van de aanbesteding zijn voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen niet algemeen beschikbare gespecialiseerde instrumenten, middelen of bestandsformaten nodig; |
b) |
de applicaties voor ondersteuning van de bestandformaten die geschikt zijn voor de omschrijving van de inschrijvingen gebruiken bestandsformaten die niet door andere open of algemeen beschikbare toepassingen kunnen worden verwerkt, of zijn onderworpen aan een eigendomsgebonden licentieregeling en kunnen niet door de aanbestedende dienst als downloads of gebruik op afstand beschikbaar worden gesteld; |
c) |
voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen is gespecialiseerde kantoorapparatuur nodig waarover de aanbestedende diensten doorgaans niet beschikken; |
d) |
voor de aanbestedingsstukken is de indiening vereist van fysieke of schaalmodellen die niet langs elektronische weg kunnen worden verzonden. |
Mededelingen waarvoor op grond van de tweede alinea geen elektronische communicatiemiddelen worden gebruikt, geschieden per post of via een andere geschikte vervoerder, of per post of een andere geschikte vervoerder en elektronisch.
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid zijn de aanbestedende diensten niet verplicht het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de inschrijvingsprocedure voor te schrijven, voor zover het gebruik van andere dan elektronische communicatiemiddelen nodig is, hetzij vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische communicatiemiddelen, hetzij voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan worden verzekerd via elektronische instrumenten en middelen die algemeen beschikbaar zijn voor de ondernemers of hun via alternatieve toegangsmiddelen in de zin van lid 5 ter beschikking kunnen worden gesteld.
Aanbestedende diensten die voor de inschrijvingsprocedure overeenkomstig de tweede alinea van dit lid andere dan elektronische communicatiemiddelen vereisen, moeten in het proces-verbaal als bedoeld in artikel 84 dit vereiste motiveren. In voorkomend geval geven de aanbestedende diensten in het proces-verbaal aan waarom het gebruik van andere dan elektronische communicatiemiddelen nodig is geacht bij de toepassing van de vierde alinea van dit lid.
2. Niettegenstaande lid 1 mag mondelinge communicatie worden gebruikt voor andere mededelingen dan die betreffende de essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure, mits de inhoud van de mondelinge communicatie voldoende gedocumenteerd wordt. In dit verband omvatten de essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelname, bevestigingen van belangstelling en inschrijvingen. Met name wordt mondelinge communicatie met de inschrijvers die van grote invloed kan zijn op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen, voldoende en met passende middelen gedocumenteerd, zoals door middel van schriftelijke of auditieve registratie of samenvatting van de voornaamste elementen van de communicatie.
3. Bij elke mededeling, uitwisseling en opslag van informatie zorgen de aanbestedende diensten ervoor dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en verzoeken tot deelname gewaarborgd zijn. Zij nemen pas na het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening kennis van de inhoud van de inschrijvingen en verzoeken tot deelname.
4. Voor overheidsopdrachten voor werken en prijsvragen mogen de lidstaten eisen dat gebruik wordt gemaakt van gespecialiseerde elektronische instrumenten, zoals elektronische bouwwerkinformatiemodellen of soortgelijke. In dergelijke gevallen bieden de aanbestedende diensten alternatieve toegangsmiddelen, zoals bepaald in lid 5, totdat die instrumenten algemeen beschikbaar worden in de zin van lid 1, eerste alinea, tweede zin.
5. Aanbestedende diensten kunnen, indien noodzakelijk, het gebruik van niet algemeen beschikbare hulpmiddelen en instrumenten verplicht stellen, mits de aanbestedende diensten alternatieve toegangsmiddelen aanbieden.
Aanbestedende diensten worden geacht passende alternatieve toegangsmiddelen aan te bieden in de volgende gevallen:
a) |
zij bieden kosteloos onbeperkte en volledige, rechtstreekse toegang langs elektronische weg tot deze hulpmiddelen en instrumenten vanaf de datum van de bekendmaking van de aankondiging overeenkomstig bijlage VIII of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. De aankondiging of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling vermeldt het internetadres waar deze hulpmiddelen en instrumenten toegankelijk zijn; |
b) |
zij zorgen ervoor dat inschrijvers die geen toegang hebben tot de hulpmiddelen en instrumenten, of buiten hun toedoen niet in staat zijn ze binnen de gestelde termijnen te verkrijgen, toegang hebben tot de aanbestedingsprocedure met behulp van tijdelijke tokens die kosteloos op het internet beschikbaar zijn; dan wel |
c) |
zij ondersteunen een alternatief kanaal voor elektronische indiening van inschrijvingen. |
6. In aanvulling op de voorschriften van bijlage IV zijn de volgende regels van toepassing op instrumenten en middelen voor elektronische toezending en ontvangst van inschrijvingen, alsmede voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelname:
a) |
de belanghebbende partijen moeten kunnen beschikken over informatie betreffende de specificaties voor de elektronische indiening van inschrijvingen en verzoeken tot deelname, inclusief encryptie en tijdstempeldiensten; |
b) |
de lidstaten, of de aanbestedende diensten die handelen binnen een algemeen kader dat door de betrokken lidstaat is vastgesteld, bepalen het vereiste veiligheidsniveau voor de elektronische communicatiemiddelen die in de verschillende fasen van de specifieke aanbestedingsprocedure worden gebruikt; dit niveau staat in verhouding tot de risico’s; |
c) |
indien de lidstaten, of de aanbestedende diensten die handelen binnen een algemeen kader dat door de betrokken lidstaat is vastgesteld, tot de conclusie komen dat de omvang van het risico, beoordeeld krachtens punt b) van dit lid, van die aard is dat geavanceerde elektronische handtekeningen in de zin van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (27) vereist zijn, aanvaarden de aanbestedende diensten geavanceerde elektronische handtekeningen die gebaseerd zijn op een gekwalificeerd certificaat, met inachtneming of deze certificaten worden aangeleverd door een aanbieder van certificeringsdiensten, die zich bevindt op de vertrouwenslijst waarin Beschikking 2009/767/EG van de Commissie (28) voorziet, al dan niet met een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening aangemaakt, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
Met betrekking tot documenten die in het kader van een aanbestedingsprocedure worden gebruikt, en die door een bevoegde autoriteit van een lidstaat of door een andere afgevende entiteit worden ondertekend, kan de bevoegde afgevende autoriteit of entiteit het vereiste formaat voor geavanceerde handtekeningen vaststellen volgens de voorschriften van artikel 1, lid 2, van Besluit 2011/130/EU. Zij nemen de nodige maatregelen om deze formaten technisch te kunnen verwerken door de vereiste informatie voor de verwerking van de handtekening in het betrokken document op te nemen. Dergelijke documenten moeten in de elektronische handtekening of in de elektronische documentdrager informatie aanreiken over de bestaande valideringsmogelijkheden waarmee de ontvangen elektronische handtekening op het internet en kosteloos kan worden gevalideerd op een wijze die begrijpelijk is voor anderstaligen.
7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging, ten gevolge van technische ontwikkelingen, van de in bijlage IV vastgestelde technische details en kenmerken.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in lid 1, tweede alinea, punten a) tot en met d), van dit artikel opgenomen lijsten indien het voortzetten van de uitzonderingen op het gebruik van elektronische communicatiemiddelen vanwege de technologische ontwikkelingen niet langer passend is, of, uitzonderlijk, indien vanwege de technologische ontwikkelingen nieuwe uitzonderingen moeten worden voorzien.
Teneinde, vooral in een grensoverschrijdende context, de interoperabiliteit van technische formaten en proces- en berichtnormen te waarborgen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 87 bij gedelegeerde handeling het gebruik van zulke specifieke technische normen verplicht te stellen, met name met betrekking tot het gebruik van elektronische inschrijving, elektronische catalogi en middelen voor elektronische authenticatie, indien de technische normen uitvoerig zijn getoetst en hun bruikbaarheid in de praktijk is bewezen. Voordat het gebruik van een technische norm verplicht wordt gesteld, gaat de Commissie zorgvuldig na welke kosten daarmee gemoeid zijn, met name voor de aanpassing van bestaande oplossingen voor e-aanbestedingen, onder meer infrastructuur, processen of software.
Artikel 23
Nomenclaturen
1. Bij verwijzing naar nomenclaturen met betrekking tot het plaatsen van overheidsopdrachten wordt gebruikgemaakt van de „gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten”, hierna CPV (Common Procurement Vocabulary) genoemd, die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002.
2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 bij gedelegeerde handeling de in deze richtlijn bedoelde CPV-referentienummers aan te passen, indien veranderingen in de CPV-nomenclatuur moeten worden overgenomen in deze richtlijn en dit geen wijziging van het toepassingsgebied van deze richtlijn inhoudt.
Artikel 24
Belangenconflicten
De lidstaten zorgen ervoor dat de aanbestedende diensten passende maatregelen nemen om belangenconflicten tijdens aanbestedingsprocedures doeltreffend te voorkomen, te onderkennen en op te lossen, teneinde vervalsing van de mededinging te vermijden en gelijke behandeling van alle ondernemers te verzekeren.
Het begrip belangenconflicten omvat ten minste iedere situatie waarin personeelsleden van de aanbestedende dienst of van een namens de aanbestedende dienst optredende aanbieder van aanbestedingsdiensten, die betrokken zijn bij de uitvoering van de aanbestedingsprocedure of invloed kunnen hebben op het resultaat van deze procedure, direct of indirect, financiële, economische of andere persoonlijke belangen hebben die geacht kunnen worden hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid bij de aanbestedingsprocedure in het gedrang te brengen.
TITEL II
VOORSCHRIFTEN INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN
HOOFDSTUK I
Procedures
Artikel 25
Voorwaarden met betrekking tot de GPA-overeenkomst en andere internationale overeenkomsten
Voor zover de bijlagen 1, 2, 4 en 5 en de algemene opmerkingen bij aanhangsel I van de Europese Unie bij de GPA-overeenkomst inzake overheidsopdrachten en de andere internationale overeenkomsten waardoor de Unie gebonden is, van toepassing zijn, geven aanbestedende diensten aan werken, leveringen, diensten en ondernemers van de ondertekenende partijen van deze overeenkomsten geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan werken, leveringen, diensten en ondernemers van de Unie geven.
Artikel 26
Keuze van de procedure
1. Bij de plaatsing van overheidsopdrachten volgen de aanbestedende diensten de met deze richtlijn in overeenstemming gebrachte nationale procedures mits, onverminderd artikel 32, een oproep tot mededinging overeenkomstig deze richtlijn is bekendgemaakt.
2. De lidstaten bepalen dat de aanbestedende diensten openbare of niet-openbare procedures mogen toepassen, zoals bij deze richtlijn geregeld.
3. De lidstaten bepalen dat, overeenkomstig deze richtlijn, aanbestedende diensten innovatiepartnerschappen mogen toepassen.
4. De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende diensten in de volgende gevallen gebruik kunnen maken van een mededingingsprocedure met onderhandeling of een concurrentiegerichte dialoog:
a) |
met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan één of meer van de volgende criteria voldoen:
|
b) |
met betrekking tot werken, leveringen of diensten waarvoor in het kader van een openbare of niet-openbare procedure alleen onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen worden ingediend. In dergelijke gevallen hoeven de aanbestedende diensten geen aankondiging van een opdracht te publiceren, indien zij tot de procedure uitsluitend alle inschrijvers toelaten die aan de criteria van artikel 57 tot en met 64 voldoen en die gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure inschrijvingen hebben ingediend die aan de formele eisen van de aanbestedingsprocedure voldeden. Met name inschrijvingen die niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken, die te laat zijn binnengekomen, waarbij aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie, of die door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld, worden onregelmatig geacht. Met name inschrijvingen van inschrijvers die niet over de vereiste kwalificaties beschikken, en inschrijvingen waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd vóór de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt, worden als onaanvaardbaar beschouwd. |
5. De oproep tot mededinging geschiedt door middel van een aankondiging van opdracht overeenkomstig artikel 49.
Indien de opdracht wordt geplaatst in een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, kunnen de lidstaten, niettegenstaande de eerste alinea, bepalen dat niet-centrale aanbestedende diensten of specifieke categorieën daarvan de oproep tot mededinging door middel van een vooraankondiging overeenkomstig artikel 48, lid 2, kunnen uitbrengen.
Indien de oproep tot mededinging geschiedt door middel van een vooraankondiging overeenkomstig artikel 48, lid 2, worden de ondernemers die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt na de bekendmaking van de vooraankondiging, uitgenodigd hun belangstelling schriftelijk te bevestigen door middel van een „uitnodiging tot bevestiging van belangstelling” overeenkomstig artikel 54.
6. De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende diensten in de in artikel 32 uitdrukkelijk vermelde bijzondere gevallen en omstandigheden een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een oproep tot mededinging mogen volgen. De lidstaten staan het gebruik van deze procedure niet toe in andere dan de in artikel 32 bedoelde gevallen.
Artikel 27
Openbare procedure
1. In een openbare procedure kan elke belangstellende ondernemer naar aanleiding van een oproep tot mededinging een inschrijving doen.
De termijn voor ontvangst van de inschrijvingen bedraagt ten minste vijfendertig dagen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.
De inschrijving moet vergezeld gaan van de door de aanbestedende dienst gevraagde informatie voor de kwalitatieve selectie.
2. Indien de aanbestedende diensten een vooraankondiging hebben bekendgemaakt die niet als oproep tot mededinging is gebruikt, kan de in lid 1, tweede alinea, bepaalde minimumtermijn voor ontvangst van de inschrijvingen tot vijftien dagen worden verkort, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de vooraankondiging bevatte alle informatie die de aankondiging van de opdracht overeenkomstig deel B, afdeling I, van bijlage V moet bevatten, voor zover zij beschikbaar was op het tijdstip dat de vooraankondiging werd bekendgemaakt; |
b) |
de vooraankondiging was ten minste vijfendertig dagen en ten hoogste twaalf maanden vóór de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht ter bekendmaking verzonden. |
3. De aanbestedende dienst kan, wanneer het in een urgente situatie welke door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd, niet haalbaar blijkt de in lid 1, tweede alinea, bepaalde termijnen in acht te nemen, een termijn vaststellen die niet minder bedraagt dan vijftien dagen na de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.
4. De aanbestedende dienst kan de in lid 1, tweede alinea, bepaalde termijn voor ontvangst van inschrijvingen met vijf dagen verkorten indien hij erin toestemt dat inschrijvingen overeenkomstig artikel 22, lid 1, eerste alinea, en artikel 22, leden 5 en 6, langs elektronische weg worden ingediend.
Artikel 28
Niet-openbare procedure
1. In een niet-openbare procedure kan elke ondernemer naar aanleiding van een oproep tot mededinging een verzoek tot deelname indienen die de in bijlage V, deel B of deel C, bedoelde informatie bevat, door verstrekking van de door de aanbestedende dienst gevraagde informatie voor de kwalitatieve selectie.
De termijn voor ontvangst van de verzoeken tot deelname bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of, indien een vooraankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt, vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling.
2. Alleen de ondernemers die na beoordeling van de verstrekte informatie door de aanbestedende dienst daartoe worden verzocht, kunnen een inschrijving doen. De aanbestedende dienst kan overeenkomstig artikel 65 het aantal geschikte gegadigden die tot deelneming aan de procedure worden uitgenodigd, beperken.
De termijn voor ontvangst van de inschrijvingen bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
3. Indien de aanbestedende dienst een vooraankondiging heeft bekendgemaakt die niet als oproep tot mededinging gold, kan de in lid 2, tweede alinea, bepaalde minimumtermijn voor ontvangst van de inschrijvingen tot tien dagen worden verkort, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de vooraankondiging bevatte alle informatie als voorgeschreven in deel B, afdeling I, van bijlage V, voor zover die informatie beschikbaar was op het tijdstip dat de vooraankondiging werd bekendgemaakt; |
b) |
de vooraankondiging was ten minste vijfendertig dagen en ten hoogste twaalf maanden vóór de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht ter bekendmaking verzonden. |
4. De lidstaten kunnen bepalen dat alle of bepaalde categorieën niet-centrale aanbestedende diensten de termijn voor ontvangst van de inschrijvingen in onderlinge overeenstemming met de geselecteerde gegadigden kunnen bepalen, mits alle geselecteerde gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijving voor te bereiden en in te dienen. Is er geen overeenstemming over de termijn voor ontvangst van de inschrijvingen, dan bedraagt deze ten minste tien dagen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
5. De in lid 2 van dit artikel genoemde termijn voor ontvangst van de inschrijvingen kan met vijf dagen worden verkort, indien de aanbestedende dienst erin toestemt dat de inschrijvingen overeenkomstig artikel 22, leden 1, 5 en 6, langs elektronische weg worden ingediend.
6. Blijkt het in het geval van een urgente situatie, welke door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd niet haalbaar de in dit artikel bepaalde termijnen in acht te nemen, dan kan de aanbestedende dienst:
a) |
een termijn voor ontvangst van de verzoeken tot deelname van ten minste vijftien dagen bepalen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht; |
b) |
een termijn voor ontvangst van de inschrijvingen van ten minste tien dagen bepalen, te rekenen vanaf de verzend datum van de uitnodiging tot inschrijving. |
Artikel 29
Mededingingsprocedure met onderhandeling
1. Bij mededingingsprocedures met onderhandeling mogen alle ondernemers een verzoek tot deelname indienen naar aanleiding van een oproep tot mededinging die de in bijlage V, deel B en C, beschreven informatie bevat, door de door de aanbestedende dienst gevraagde informatie voor de kwalitatieve selectie te verstrekken.
De aanbestedende diensten bepalen in de aanbestedingsstukken het voorwerp van de opdracht door de vereisten en de vereiste kenmerken van de werken, leveringen of diensten te beschrijven en de gunningscriteria vast te leggen. Ze geven tevens aan welke elementen van de beschrijving de minimumeisen zijn waaraan alle inschrijvingen moeten voldoen.
De verschafte informatie is voldoende nauwkeurig om de ondernemers in staat te stellen de aard en omvang van de aanbesteding te bepalen en over hun deelname aan de procedure te beslissen.
De termijn voor ontvangst van de verzoeken tot deelname bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of, ingeval een vooraankondiging als oproep tot mededinging geldt, vanaf de verzend datum van de uitnodiging tot bevestiging van belang stelling. De termijn voor ontvangst van de eerste inschrijving bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzend datum van de uitnodiging. Artikel 28, leden 3 tot en met 6, is van toepassing.
2. Alleen de ondernemers die na de beoordeling van de verstrekte informatie daartoe door de aanbestedende dienst worden uitgenodigd, kunnen een eerste inschrijving indienen. Deze vormt de basis voor verdere onderhandelingen. De aanbestedende dienst kan, overeenkomstig artikel 65, het aantal geschikte gegadigden die tot deelneming aan de procedure worden uitgenodigd, beperken.
3. Tenzij in lid 4 anders is bepaald, wordt door de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste en over elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving in de zin van lid 7, onderhandeld, om de inhoud ervan te verbeteren.
Over de minimumeisen en de gunningscriteria wordt niet onderhandeld.
4. De aanbestedende dienst kan een opdracht plaatsen op basis van de oorspronkelijke inschrijving zonder onderhandeling, indien hij in de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling heeft vermeld zich daartoe de mogelijkheid voor te behouden.
5. Tijdens de onderhandelingen waarborgt de aanbestedende dienst de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Hiertoe verstrekt hij geen informatie op een discriminerende wijze waardoor bepaalde inschrijvers kunnen worden bevoordeeld. Zij stellen alle inschrijvers wier inschrijving niet is afgewezen overeenkomstig lid 6 schriftelijk in kennis van eventuele andere wijzigingen in de technische specificaties of andere aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen worden vastgesteld. Na deze wijzigingen bieden de aanbestedende diensten de inschrijvers voldoende tijd om hun inschrijvingen naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.
Overeenkomstig artikel 21 maakt de aanbestedende dienst de vertrouwelijke inlichtingen die een aan de onderhandelingen deelnemende gegadigde of inschrijver heeft verstrekt, niet zonder diens toestemming aan de andere deelnemers bekend. Deze toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen.
6. De mededingingsprocedure met onderhandeling kan in opeenvolgende fasen verlopen, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt door toepassing van de gunningscriteria uit de aankondiging van de opdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling of een ander aanbestedingsstuk. De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de opdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling of een ander aanbestedingsstuk aan of hij van deze mogelijkheid gebruik zal maken.
7. Indien de aanbestedende dienst voornemens is de onderhandelingen af te sluiten, stelt hij de resterende inschrijvers daarvan in kennis en stelt hij een gemeenschappelijke termijn vast voor de indiening van nieuwe of aangepaste inschrijvingen. De aanbestedende dienst controleert of de definitieve inschrijvingen voldoen aan de minimumeisen en overeenstemmen met artikel 56, lid 1, beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van de gunningscriteria en gunt de opdracht overeenkomstig de artikelen 66 tot en met 69.
Artikel 30
Concurrentiegerichte dialoog
1. In de concurrentiegerichte dialoog kan elke ondernemer naar aanleiding van de aankondiging van een opdracht een verzoek tot deelname indienen door de door de aanbestedende dienst gevraagde informatie voor de kwalitatieve selectie te verstrekken.
De termijn voor ontvangst van de verzoeken tot deelname bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.
Alleen de ondernemers die na de beoordeling van de verstrekte informatie daartoe door de aanbestedende dienst worden uitgenodigd, kunnen aan de dialoog deelnemen. De aanbestedende dienst kan overeenkomstig artikel 65 het aantal geschikte gegadigden die tot deelneming aan de procedure worden uitgenodigd, beperken. De opdracht wordt uitsluitend gegund op grond van het gunningscriterium van de beste prijs-kwaliteitsverhouding, overeenkomstig artikel 67, lid 2.
2. De behoeften en eisen van de aanbestedende dienst worden in de aankondiging van de opdracht aangegeven en in die aankondiging en/of in een beschrijvend document nader uitgewerkt. Tevens worden in deze documenten de gekozen gunningscriteria aangegeven en nader uitgewerkt, en een indicatief tijdschema aangegeven.
3. De aanbestedende dienst treedt overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de artikelen 56 tot en met 66 in dialoog met de geselecteerde deelnemers, om na te gaan en te bepalen met welke middelen het best in zijn behoeften kan worden voorzien. Tijdens deze dialoog kan hij met de geselecteerde deelnemers alle aspecten van de aanbesteding bespreken.
Tijdens de dialoog waarborgt de aanbestedende dienst de gelijke behandeling van alle deelnemers. Hiertoe verstrekt hij geen informatie op een discriminerende wijze waardoor bepaalde deelnemers kunnen worden bevoordeeld.
Overeenkomstig artikel 21 maakt de aanbestedende dienst de voorgestelde oplossingen of andere vertrouwelijke inlichtingen die een aan de dialoog deelnemende gegadigde of inschrijver heeft verstrekt, niet zonder diens toestemming aan de andere deelnemers bekend. Deze toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen.
4. De concurrentiegerichte dialoog kan in opeenvolgende fasen verlopen, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen wordt beperkt door toepassing van de gunningscriteria uit de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvende document of hij van deze mogelijkheid gebruik zal maken.
5. De aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij kan aangeven met welke oplossing of oplossingen in zijn behoeften kan worden voorzien.
6. Nadat de aanbestedende dienst heeft verklaard dat de dialoog is afgesloten en de resterende deelnemers daarvan op de hoogte heeft gesteld, verzoekt hij ieder van hen hun definitieve inschrijving op basis van de tijdens de dialoog gepresenteerde en nader toegelichte oplossing of oplossingen in te dienen. Deze inschrijvingen bevatten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project.
De aanbestedende diensten kunnen verzoeken om de inschrijvingen te verduidelijken, te preciseren of nauwkeuriger te omschrijven. De toelichting, precisering, nadere omschrijving of aanvullende informatie mag echter geen wijziging van de inschrijving of van de aanbesteding inhouden op essentiële punten, daaronder begrepen de in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document vermelde behoeften en eisen, indien daardoor de mededinging verstoord dreigt te worden of discriminatie dreigt te ontstaan.
7. De aanbestedende dienst beoordeelt de ontvangen inschrijvingen op basis van de in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document vastgestelde gunningscriteria.
Op verzoek van de aanbestedende dienst kunnen met de inschrijver die overeenkomstig artikel 67 als de inschrijving met de als beste prijs-kwaliteitsverhouding is aangewezen, onderhandelingen worden gevoerd om de in de inschrijving vervatte financiële toezeggingen of andere voorwaarden te bevestigen en de voorwaarden van de opdracht af te ronden, mits dit de essentiële aspecten van de inschrijving of van de, met inbegrip van de in de aankondiging van de opdracht of het beschrijvend document vermelde behoeften en voorschriften, materieel ongewijzigd laat en niet tot vervalsing van de mededinging of discriminatie kan leiden.
8. De aanbestedende dienst kan voorzien in prijzengeld of vergoedingen aan de deelnemers aan de dialoog.
Artikel 31
Innovatiepartnerschap
1. Bij een innovatiepartnerschap kan elke ondernemer naar aanleiding van de aankondiging van een opdracht een verzoek tot deelname indienen door verstrekking van de door de aanbestedende dienst gevraagde informatie voor de kwalitatieve selectie.
De aanbestedende dienst geeft in de aanbestedingsstukken aan dat er behoefte is aan innovatieve producten, diensten of werken, en dat met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare producten, diensten of werken niet in die behoefte kan worden voorzien. Ze geven aan welke elementen van deze beschrijving de minimumeisen zijn waaraan alle inschrijvingen moeten voldoen. Dit wordt voldoende duidelijk aangegeven zodat ondernemers kennis kunnen nemen van de aard en de strekking van de gevraagde oplossing en kunnen besluiten al dan niet om deelneming aan de procedure te verzoeken.
De aanbestedende dienst kan besluiten het innovatiepartnerschap met één partner te sluiten, dan wel met verschillende partners die afzonderlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor hun rekening nemen.
De termijn voor ontvangst van verzoeken tot deelname bedraagt minimaal dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht. Alleen de ondernemers die na de beoordeling van de verstrekte informatie daartoe door de aanbestedende dienst worden uitgenodigd, kunnen aan de procedure deelnemen. De aanbestedende dienst kan overeenkomstig artikel 65 het aantal geschikte gegadigden dat tot deelneming aan de procedure worden uitgenodigd, beperken. De opdracht wordt uitsluitend gegund op grond van het criterium van de beste prijs-kwaliteitsverhouding in overeenstemming met artikel 67.
2. Het innovatiepartnerschap dient te zijn gericht op de ontwikkeling van innovatieve producten, diensten of werken en de daaropvolgende aankoop van de daaruit resulterende leveringen, diensten of werken, mits deze voldoen aan de prestatieniveaus die tussen de aanbestedende diensten en de deelnemers zijn afgesproken en onder de maximumkosten blijven.
Het innovatiepartnerschap zal worden gestructureerd in opeenvolgende fasen die de reeks stappen in het onderzoeks- en innovatieproces volgen, hetgeen de fabricage van goederen, de verlening van diensten of de voltooiing van werken kan omvatten. In het innovatiepartnerschap worden tussentijdse, door de partners te bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in betaling van de vergoeding in passende termijnen.
De aanbestedende dienst kan op basis van deze doelen na elke fase besluiten het innovatiepartnerschap te beëindigen of, bij een innovatiepartnerschap met verschillende partners, het aantal partners te verminderen door individuele opdrachten in te trekken, mits de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken heeft aangegeven dat hij van die mogelijkheden gebruik kan maken, alsmede de voorwaarden daarvoor.
3. Tenzij in dit artikel anders bepaald, wordt door de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste en over elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving, onderhandeld om de inhoud ervan te verbeteren.
Over de minimumeisen en de gunningscriteria wordt niet onderhandeld.
4. Tijdens de onderhandelingen waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Hiertoe verstrekken zij geen informatie op een discriminerende wijze waardoor bepaalde inschrijvers kunnen worden bevoordeeld. Zij stellen alle inschrijvers wier inschrijving niet is afgewezen overeenkomstig lid 5 schriftelijk in kennis van eventuele andere wijzigingen in de technische specificaties of andere aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen worden vastgesteld. Na deze wijzigingen bieden de aanbestedende diensten de inschrijvers voldoende tijd om hun inschrijvingen naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.
Overeenkomstig artikel 21 maken de aanbestedende diensten de vertrouwelijke inlichtingen die een aan de onderhandelingen deelnemende gegadigde of inschrijver heeft verstrekt, niet zonder diens toestemming aan de andere deelnemers bekend. Deze toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen.
5. Er kunnen tijdens procedures voor innovatiepartnerschappen in opeenvolgende fasen onderhandelingen plaatsvinden om het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld te beperken door middel van het toepassen van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling of de aanbestedingsstukken zijn vermeld. De aanbestedende diensten geven in de aankondiging van de opdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling of in de aanbestedingsstukken aan of zij van deze mogelijkheid gebruik zullen maken.
6. Bij het selecteren van de gegadigden hanteren de aanbestedende diensten in het bijzonder criteria inzake het potentieel van de kandidaten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en hun vermogen om vernieuwende oplossingen te ontwikkelen en toe te passen.
Alleen de ondernemers die na beoordeling van de gevraagde informatie door de aanbestedende dienst daartoe worden uitgenodigd, kunnen projecten voor onderzoek en ontwikkeling indienen die voldoen aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde behoeften en waaraan niet door bestaande oplossingen kan worden voldaan.
In de aanbestedingsstukken bepaalt de aanbestedende dienst welke regelingen op de intellectuele-eigendomsrechten van toepassing zijn. Bij innovatiepartnerschappen met meer partners mag de aanbestedende dienst voorgestelde oplossingen of andere door een partner in het kader van het partnerschap meegedeelde vertrouwelijke inlichtingen, overeenkomstig artikel 21, niet aan de andere partners zonder de instemming van die partner bekendmaken. Deze toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen.
7. De aanbestedende dienst ziet erop toe dat de structuur van het partnerschap en in het bijzonder de duur en de waarde van de verschillende fasen een afspiegeling zijn van de innovatiegraad van de voorgestelde oplossing en de reeks van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die vereist zijn voor de ontwikkeling van een innovatieve en nog niet op de markt beschikbare oplossing. De geraamde waarde van de leveringen, diensten of werken mag niet buiten verhouding staan tot de investering voor de ontwikkeling ervan.
Artikel 32
Gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking
1. De lidstaten kunnen voorschrijven dat, in de in de leden 2 tot en met 5 bepaalde specifieke gevallen en omstandigheden, de aanbestedende diensten overheidsopdrachten kunnen gunnen volgens een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
2. De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten kan worden gevolgd in elk van de volgende gevallen:
a) |
indien in het kader van een openbare of niet-openbare procedure geen of geen geschikte inschrijvingen of geen of geen geschikte verzoeken tot deelname zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Commissie op haar verzoek een verslag wordt overgelegd. De inschrijving wordt ongeschikt bevonden als zij niet relevant is voor de opdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst. Een verzoek tot deelname wordt niet geschikt geacht wanneer de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 57 moet of kan worden uitgesloten, of niet aan de overeenkomstig artikel 58 door de aanbestedende dienst bepaalde selectiecriteria voldoet; |
b) |
indien de werken, leveringen of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen worden verricht, om een van de volgende redenen:
De in de punten ii) en iii) genoemde uitzonderingen gelden alleen als er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de voorwaarden van de opdracht; |
c) |
in strikt noodzakelijke gevallen waarin het vanwege dwingende spoed als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien het onmogelijk is de gestelde termijnen voor openbare procedures, niet-openbare procedures en procedures door onderhandelingen met voorafgaande oproep tot mededinging in acht te nemen. De ter rechtvaardiging van de onverwijlde spoed ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de aanbestedende diensten te wijten zijn. |
3. Voor overheidsopdrachten voor leveringen kan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking worden gevolgd:
a) |
indien het producten betreft die uitsluitend voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd; de op grond van dit punt gegunde opdrachten omvatten echter niet de productie in grote hoeveelheden met het oog op commerciële haalbaarheid of om de kosten van onderzoek en ontwikkeling terug te verdienen; |
b) |
voor aanvullende leveringen door de oorspronkelijke leverancier die bestemd zijn hetzij voor de gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties, hetzij voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten leveringen te verwerven met andere technische eigenschappen, zodat incompatibiliteit ontstaat of zich onevenredige technische moeilijkheden bij het gebruik en het onderhoud voordoen; de looptijd van deze opdrachten en nabestellingen is in de regel niet hoger dan drie jaar; |
c) |
voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte goederen; |
d) |
voor aankopen van leveringen of diensten tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteiten stopzet, hetzij bij de curator in geval van een faillissement, een vonnis, of een in de nationale wetgeving of regelgeving bestaande procedure van dezelfde aard. |
4. De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking kan worden gevolgd voor overheidsopdrachten voor diensten, indien de opdracht voortvloeit uit een overeenkomstig deze richtlijn uitgeschreven prijsvraag en volgens de voorschriften van de prijsvraag moet worden gegund aan de winnaar of aan een van de winnaars van de prijsvraag; in het laatstgenoemde geval moeten alle winnaars worden uitgenodigd aan de onderhandelingen deel te nemen.
5. De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking kan worden gevolgd voor nieuwe werken of diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten zijn toevertrouwd aan de ondernemer waaraan een oorspronkelijke opdracht werd gegund, mits deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht volgens een procedure overeenkomstig artikel 26, lid 1, is gegund. Het basisproject dient de omvang van de aanvullende werken of diensten evenals de voorwaarden waaronder deze worden gegund, te vermelden.
Bij de oproep tot mededinging voor de aanbesteding van het eerste project wordt aangekondigd dat deze procedure kan worden toegepast, en bij de toepassing van artikel 4 wordt door de aanbestedende dienst het geraamde totaalbedrag voor de daaropvolgende werken of diensten in aanmerking genomen.
Van deze procedure kan slechts gedurende een termijn van drie jaar volgende op de oorspronkelijke opdracht gebruik worden gemaakt.
HOOFDSTUK II
Technieken en instrumenten voor elektronische en samengestelde aanbesteding
Artikel 33
Raamovereenkomsten
1. Aanbestedende diensten kunnen raamovereenkomsten sluiten, mits zij de in deze richtlijn voorgeschreven procedures toepassen.
Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen één of meer aanbestedende diensten en één of meer ondernemers met het doel voor een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast te leggen, met name wat de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid betreft.
De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren gemotiveerd zijn, met name op grond van het voorwerp van de raamovereenkomst.
2. Opdrachten die gebaseerd zijn op een raamovereenkomst, worden gegund volgens de in dit lid en de leden 3 en 4 voorgeschreven procedures.
Die procedures kunnen alleen worden toegepast tussen de aanbestedende diensten die duidelijk daarvoor zijn aangewezen in de oproep tot mededinging of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, en de ondernemers die partij waren bij de gesloten raamovereenkomst.
In opdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, mogen in geen geval wezenlijke wijzigingen worden aangebracht met betrekking tot de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden, met name in het in lid 3 bedoelde geval.
3. Als er een raamovereenkomst met één enkele ondernemer wordt gesloten, worden de op die raamovereenkomst gebaseerde opdrachten gegund volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.
Voor de gunning van dergelijke opdrachten kunnen de aanbestedende diensten de ondernemer die partij is bij de raamovereenkomst, schriftelijk raadplegen en hem, indien nodig, verzoeken zijn inschrijving aan te vullen.
4. Wanneer een raamovereenkomst met meer dan één ondernemer wordt gesloten, wordt die raamovereenkomst uitgevoerd op een van de volgende wijzen:
a) |
volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst, zonder dat de opdracht opnieuw voor mededinging wordt opengesteld, wanneer de overeenkomst alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de betrokken werken, leveringen of diensten alsmede de objectieve voorwaarden ter bepaling van de ondernemers die deze als partij bij de raamovereenkomst zullen uitvoeren; laatstbedoelde voorwaarden worden vermeld in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst; |
b) |
wanneer de raamovereenkomst alle voorwaarden bevat voor de levering van de betrokken werken, leveringen en diensten, ten dele zonder opnieuw tot mededinging op te roepen overeenkomstig punt a) en ten dele met een nieuwe oproep tot mededinging tussen de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst overeenkomstig punt c), wanneer de aanbestedende diensten deze mogelijkheid in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst hebben vermeld. De keuze of specifieke werken, leveringen of diensten worden verkregen na een nieuwe oproep tot mededinging dan wel rechtstreeks volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst, wordt gemaakt aan de hand van objectieve criteria, die in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst worden opgenomen. In deze aanbestedingsstukken wordt ook aangegeven welke voorwaarden aan een nieuwe oproep tot mededinging kunnen worden onderworpen. De mogelijkheden als voorzien in de eerste alinea van dit punt gelden tevens voor elk perceel van een raamovereenkomst waarvoor in de raamovereenkomst de voorwaarden zijn vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van de werken, diensten en leveringen, ongeacht de vraag of alle voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken, diensten en leveringen in kwestie in het kader van andere percelen, zijn vastgelegd; |
c) |
wanneer de raamovereenkomst niet alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de werken, leveringen of diensten, door de opdracht opnieuw voor mededinging open te stellen voor de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst. |
5. De in lid 4, onder b) en c), bedoelde mededinging geschiedt volgens dezelfde voorwaarden als die welke voor de gunning van de raamovereenkomst gelden en, wanneer nodig, volgens nader gespecificeerde voorwaarden, en, in voorkomend geval, volgens andere voorwaarden die zijn vermeld in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst, overeenkomstig de volgende procedure:
a) |
voor elke te gunnen opdracht raadplegen de aanbestedende diensten schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren; |
b) |
de aanbestedende diensten stellen een voldoende lange termijn vast voor de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke opdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen; |
c) |
de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan wordt niet vrijgegeven totdat de gestelde indieningstermijn is verstreken; |
d) |
de aanbestedende diensten gunnen elke opdracht aan de inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend. |
Artikel 34
Dynamische aankoopsystemen
1. Voor aankopen voor courant gebruik, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan hun behoeften, kunnen de aanbestedende diensten gebruikmaken van een dynamisch aankoopsysteem. Het dynamische aankoopsysteem wordt beheerd als een volledig elektronisch proces, dat gedurende de gehele geldigheidstermijn van het aankoopsysteem openstaat voor elke ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria. Het kan worden ingedeeld in categorieën van producten, werken of diensten die objectief worden vastgesteld op basis van de kenmerken van de opdracht in de bewuste categorie. Die kenmerken kunnen ook verwijzen naar de maximaal toegestane omvang van de latere specifieke opdrachten of naar een specifiek geografisch gebied waarin latere specifieke opdrachten zullen worden uitgevoerd.
2. Aanbestedende diensten volgen bij het aanbesteden op basis van een dynamisch aankoopsysteem de regels van de niet-openbare procedure. Alle gegadigden die aan de selectiecriteria voldoen, worden tot het systeem toegelaten en het aantal tot het systeem toe te laten gegadigden wordt niet beperkt overeenkomstig artikel 65. Indien de aanbestedende diensten het systeem in categorieën van producten, werken of diensten hebben ingedeeld overeenkomstig lid 1 van dit artikel, vermelden zij de toepasselijke selectiecriteria voor elke categorie.
Niettegenstaande artikel 28 gelden de volgende termijnen:
a) |
de termijn voor ontvangst van de verzoeken tot deelname bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of, indien een vooraankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt, vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. Er zijn geen verdere termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelname wanneer de uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke opdracht in het kader van het dynamische aankoopsysteem is verzonden; |
b) |
de minimumtermijn voor de ontvangst van inschrijvingen bedraagt ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving. In voorkomend geval is artikel 28, lid 4, van toepassing. Artikel 28, leden 3 en 5, zijn niet van toepassing. |
3. Voor alle communicatie in het kader van een dynamisch aankoopsysteem wordt alleen gebruikgemaakt van elektronische middelen overeenkomstig artikel 22, leden 1, 3, 5 en 6.
4. Voor de gunning van opdrachten in een dynamisch aankoopsysteem gaan de aanbestedende diensten te werk als volgt:
a) |
zij maken een oproep tot mededinging bekend en geven daarbij aan dat het om een dynamisch aankoopsysteem gaat; |
b) |
zij vermelden in de aanbestedingsstukken ten minste de aard en de geraamde hoeveelheid van de beoogde aankopen, alsmede alle nodige informatie omtrent het dynamisch aankoopsysteem, inclusief op welke wijze het dynamisch aankoopsysteem functioneert, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding; |
c) |
zij geven elke verdeling in categorieën van producten, werken of diensten aan en de kenmerken daarvan; |
d) |
zij bieden, zolang het systeem geldig is, vrije, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken overeenkomstig artikel 53. |
5. De aanbestedende diensten verlenen elke ondernemer tijdens de gehele geldigheidstermijn van het dynamische aankoopsysteem de mogelijkheid te verzoeken om deelneming aan het systeem onder de voorwaarden van lid 2. Zij verrichten hun beoordeling van deze verzoeken volgens de selectiecriteria binnen tien werkdagen volgend op de ontvangst. Waar dit gerechtvaardigd is, kan die termijn in individuele gevallen tot vijftien werkdagen worden verlengd, met name gezien de noodzaak aanvullende documentatie te bestuderen of anderszins te controleren of aan de selectiecriteria wordt voldaan.
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de aanbestedende diensten, voor zover de uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke aanbesteding in het kader van het dynamische aankoopsysteem niet is toegezonden, de evaluatieperiode verlengen, op voorwaarde dat er tijdens de verlengde evaluatie periode geen uitnodiging tot inschrijving wordt uitgeschreven. De aanbestedende diensten geven in de aanbestedingsstukken de duur van de door hen voorgenomen verlenging aan.
De aanbestedende diensten delen de betrokken ondernemer zo spoedig mogelijk mee of hij al dan niet is toegelaten tot het dynamische aankoopsysteem.
6. De aanbestedende diensten nodigen overeenkomstig artikel 54 alle toegelaten deelnemers uit om op elke specifieke aanbesteding in het dynamisch aankoopsysteem in te schrijven. Wanneer het dynamisch aankoopsysteem in categorieën van werken, producten, of diensten is ingedeeld, nodigen de aanbestedende diensten alle deelnemers die zijn toegelaten tot de categorie waarop de betrokken specifieke aanbesteding betrekking heeft, uit een inschrijving in te dienen.
Zij gunnen de opdracht aan de inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op basis van de gunningscriteria als bepaald in de aankondiging van de opdracht voor het dynamisch aankoopsysteem, of wanneer een vooraankondiging wordt gebruikt als oproep tot mededinging, in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. Deze criteria kunnen in voorkomend geval worden gepreciseerd in de uitnodiging tot inschrijving.
7. Aanbestedende diensten kunnen op ieder moment tijdens de geldigheidstermijn van het dynamische aankoopsysteem van toegelaten deelnemers verlangen dat zij binnen vijf werkdagen vanaf de datum van indiening van het verzoek, een herziene en geactualiseerde eigen verklaring als bedoeld in artikel 59, lid 1, overleggen.
Artikel 59, leden 4 tot en met 6, zijn gedurende de gehele geldigheidstermijn van het dynamisch aankoopsysteem van toepassing.
8. De aanbestedende diensten vermelden de geldigheidstermijn van het dynamisch aankoopsysteem in de oproep tot mededinging. Zij brengen de Commissie op de hoogte van elke verandering in de geldigheidstermijn, met gebruik van de volgende standaardformulieren:
a) |
wanneer de geldigheidstermijn wordt gewijzigd zonder dat het systeem wordt beëindigd: het formulier dat aanvankelijk is gebruikt voor de oproep tot mededinging voor het dynamisch aankoopsysteem; |
b) |
wanneer het systeem wordt beëindigd, een aankondiging gegunde opdracht als bedoeld in artikel 50. |
9. Aan de ondernemers of partijen die geïnteresseerd zijn in of partij zijn bij het dynamisch aankoopsysteem mogen voorafgaand of tijdens de geldigheidstermijn van het dynamisch aankoopsysteem geen kosten in rekening worden gebracht.
Artikel 35
Elektronische veilingen
1. De aanbestedende diensten kunnen elektronische veilingen gebruiken waarin nieuwe, verlaagde prijzen, en/of nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen worden voorgesteld.
Hiertoe structureren aanbestedende diensten de elektronische veilingen als een zich herhalend elektronisch proces dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat een klassering op basis van automatische beoordelingsmethoden mogelijk maakt.
Aangezien bepaalde overheidsopdrachten voor diensten en bepaalde overheidsopdrachten voor werken die intellectuele prestaties tot voorwerp van de opdracht hebben, zoals het ontwerpen van werken, niet op basis van automatische evaluatie kunnen worden ingedeeld, mogen voor deze opdrachten geen elektronische veilingen worden gebruikt.
2. Bij openbare en niet-openbare procedures of bij mededingingsprocedures met onderhandeling kunnen de aanbestedende diensten, wanneer de inhoud van de aanbestedingsstukken, en met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld, besluiten de gunning van een opdracht te laten voorafgaan door een elektronische veiling.
Onder dezelfde omstandigheden kan een elektronische veiling worden gebruikt bij het opnieuw tot mededinging oproepen van de partijen bij een raamovereenkomst, als bedoeld in artikel 33, lid 4, onder b) of onder c), alsmede bij de oproep tot mededinging voor opdrachten die worden gegund in het kader van het dynamisch aankoopsysteem als bedoeld in artikel 34.
3. De elektronische veiling is gebaseerd op een van de volgende elementen van de inschrijvingen:
a) |
alleen de prijzen, wanneer de opdracht louter op basis van de prijs wordt gegund; |
b) |
op de prijzen en/of de waarden van de elementen van de inschrijvingen zoals aangegeven in de aanbestedingsstukken wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de economisch meest voordelige inschrijving of aan de inschrijver met de laagste kostprijs op basis van kosteneffectiviteit. |
4. De aanbestedende diensten die een elektronische veiling houden, maken daarvan melding in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. De aanbestedingsstukken bevatten ten minste de in bijlage VI genoemde informatie.
5. Alvorens tot de elektronische veiling over te gaan, verrichten de aanbestedende diensten een eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van het gunningscriterium of de gunningscriteria en de weging die daartoe is vastgesteld.
Een inschrijving wordt als ontvankelijk beschouwd indien die is ingediend door een inschrijver die niet is uitgesloten uit hoofde van artikel 57 en voldoet aan de selectiecriteria, en wiens inschrijving overeenstemt met de technische specificaties en niet onregelmatig of onaanvaardbaar of ongeschikt is.
Met name inschrijvingen die niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken, die te laat zijn binnengekomen, waarbij aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie, of die door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld, worden onregelmatig geacht. Met name inschrijvingen van inschrijvers die niet over de vereiste kwalificaties beschikken, en inschrijvingen waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd vóór de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt, worden als onaanvaardbaar beschouwd.
De inschrijving wordt ongeschikt bevonden als zij niet relevant is voor de opdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst. Een verzoek tot deelname wordt niet geschikt geacht wanneer de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 57 moet of kan worden uitgesloten, of niet aan de overeenkomstig artikel 58 door de aanbestedende dienst bepaalde selectiecriteria voldoet.
Alle inschrijvers die een ontvankelijke inschrijving hebben ingediend, worden tegelijkertijd via elektronische weg uitgenodigd om aan de elektronische veiling deel te nemen, door op het vermelde tijdstip overeenkomstig de in de uitnodiging vermelde instructies gebruik te maken van de verbindingen. De elektronische veiling kan in een aantal opeenvolgende fasen verlopen. Zij vangt op zijn vroegst twee werkdagen na de datum van verzending van de uitnodigingen aan.
6. De uitnodiging gaat vergezeld van het resultaat van de volledige beoordeling van de betrokken inschrijving, uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 67, lid 5, eerste alinea, bedoelde weging.
De uitnodiging vermeldt eveneens de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling zal worden gebruikt om de automatische herklasseringen te bepalen op basis van de ingediende nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden. Behoudens in gevallen waarin de meest voordelige inschrijving uitsluitend op basis van de prijs wordt bepaald, houdt deze formule rekening met het gewicht dat aan alle vastgestelde criteria is toegekend om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen, zoals in de aankondiging van de opdracht of in andere aanbestedingsstukken is aangegeven. Daartoe moeten eventuele marges vooraf in een bepaalde waarde worden uitgedrukt.
Wanneer varianten zijn toegestaan, moeten voor elke variant afzonderlijke formules worden verstrekt.
7. In elke fase van de elektronische veiling verstrekken de aanbestedende diensten aan alle inschrijvers onmiddellijk ten minste voldoende informatie om hen in staat te stellen op elk moment hun respectieve klassering te kennen en kunnen zij ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of waarden verstrekken indien dit vooraf is vermeld. Zij kunnen tevens op ieder ogenblik meedelen hoeveel inschrijvers aan die fase van de veiling deelnemen. Zij mogen echter hoe dan ook in geen enkele fase van de elektronische veiling de identiteit van de inschrijvers bekendmaken.
8. De aanbestedende diensten kunnen de elektronische veiling op één of meer van de onderstaande wijzen afsluiten:
a) |
op het vooraf aangegeven tijdstip; |
b) |
wanneer zij geen nieuwe prijzen of nieuwe waarden meer ontvangen die voldoen aan de voorschriften inzake minimumverschillen, mits zij vooraf hebben aangegeven welke termijn zij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zullen nemen alvorens de elektronische veiling te sluiten, of |
c) |
wanneer het vooraf aangegeven aantal fasen in de veiling volledig is doorlopen. |
Wanneer de aanbestedende diensten voornemens zijn de elektronische veiling overeenkomstig punt c) van de eerste alinea af te sluiten, in voorkomend geval in combinatie met de in punt b) van die alinea bepaalde regelingen, vermeldt de uitnodiging tot deelneming aan de veiling het tijdschema voor elke fase van de veiling.
9. Na de sluiting van de elektronische veiling gunnen de aanbestedende diensten de opdracht overeenkomstig artikel 67, op basis van de resultaten van de elektronische veiling.
Artikel 36
Elektronische catalogi
1. Wanneer het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht is, kunnen de aanbestedende diensten verlangen dat de inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend of een elektronische catalogus bevatten.
De lidstaten kunnen het gebruik van elektronische catalogi verplicht stellen bij bepaalde typen aanbestedingen.
Inschrijvingen die in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend, kunnen vergezeld gaan van andere documenten ter aanvulling van de inschrijving.
2. Elektronische catalogi worden door de gegadigden of inschrijvers opgesteld met het oog op deelneming aan een specifieke aanbestedingsprocedure in overeenstemming met de technische specificaties en het formaat zoals door de aanbestedende dienst is vastgesteld.
Voorts voldoen elektronische catalogi aan de voorschriften inzake elektronische communicatiemiddelen alsmede aan alle aanvullende voorschriften als vastgesteld door de aanbestedende dienst overeenkomstig artikel 22.
3. Wanneer de indiening van inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi wordt aanvaard dan wel verplicht is gesteld, gaan de aanbestedende diensten te werk als volgt:
a) |
zij vermelden dit in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling wanneer een vooraankondiging wordt gebruikt als een oproep tot mededinging; |
b) |
zij verstrekken in de aanbestedingsstukken alle nodige informatie overeenkomstig artikel 22, lid 6, betreffende het formaat, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen voor de verbinding en specificaties voor de catalogus. |
4. Wanneer een raamovereenkomst met meer dan één ondernemer is gesloten na indiening van de inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi, kunnen de aanbestedende diensten bepalen dat voor specifieke opdrachten opnieuw tot mededinging wordt opgeroepen op basis van bijgewerkte catalogi. In een dergelijk geval gebruiken de aanbestedende diensten een van de volgende methoden:
a) |
zij verzoeken de inschrijvers hun elektronische catalogi, na aanpassing aan de eisen van de betrokken opdracht, opnieuw in te dienen, of |
b) |
zij delen de inschrijvers mee dat zij voornemens zijn uit de reeds ingediende elektronische catalogi de nodige informatie te verzamelen om inschrijvingen op te maken die aan de vereisten van de betrokken opdracht aangepast zijn, mits dat gebruik van deze methode in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst is aangekondigd. |
5. Indien een aanbestedende dienst voor specifieke opdrachten overeenkomstig lid 4, onder b), opnieuw oproept tot mededinging, deelt hij aan de inschrijvers de datum en het tijdstip mede, waarop hij voornemens is de nodige informatie te verzamelen voor nieuwe inschrijvingen die aan de eisen van de betrokken specifieke opdracht aangepast zijn, en geeft hij inschrijvers de mogelijkheid om het zodanig verzamelen van informatie te weigeren.
De aanbestedende diensten voorzien in een toereikende termijn tussen de mededeling en het daadwerkelijk verzamelen van de informatie.
Vóór de gunning van de opdracht, leggen de aanbestedende diensten de verzamelde informatie over aan de betrokken inschrijver zodat deze kan betwisten of bevestigen dat de aldus samengestelde inschrijving geen materiële fouten bevat.
6. Aanbestedende diensten mogen opdrachten op grond van een dynamisch aankoopsysteem gunnen op basis van de eis dat inschrijvingen voor een specifieke opdracht in de vorm van een elektronische catalogus moeten worden ingediend.
De aanbestedende diensten kunnen opdrachten ook gunnen op grond van een dynamisch aankoopsysteem overeenkomstig lid 4, onder b), en lid 5, mits het verzoek om deelname aan het dynamische aankoopsysteem vergezeld gaat van een elektronische catalogus in overeenstemming met de technische specificaties en formaat zoals vastgesteld door de aanbestedende dienst. Deze catalogus wordt vervolgens aangevuld door de gegadigden, wanneer zij in kennis zijn gesteld van het voornemen van de aanbestedende dienst om inschrijvingen op te stellen door middel van de procedures als bepaald in punt b) van lid 4.
Artikel 37
Gecentraliseerde aankoopactiviteiten en aankoopcentrales
1. De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende diensten leveringen en/of diensten kunnen inkopen van een aankoopcentrale die gecentraliseerde aankoopactiviteit aanbiedt als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 14, onder a).
De lidstaten kunnen ook bepalen dat de aanbestedende diensten werken, leveringen en diensten kunnen verkrijgen via opdrachten die door een aankoopcentrale worden gegund, door gebruik te maken van door die centrale geëxploiteerde dynamische aankoopsystemen of, in de mate als aangegeven in artikel 33, lid 2, tweede alinea, door gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale die de in artikel 2, lid 1, punt 14), onder b), bedoelde gecentraliseerde aankoopactiviteit verricht. Wanneer een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere aanbestedende diensten mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de oproep tot mededinging voor het opzetten van het dynamische aankoopsysteem.
Met betrekking tot de eerste en de tweede alinea kunnen de lidstaten bepalen dat bepaalde aanbestedingen dienen te worden gedaan door gebruik te maken van aankoopcentrales of één of meer welbepaalde aankoopcentrales.
2. Een aanbestedende dienst voldoet aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn wanneer hij leveringen of diensten verwerft bij een aankoopcentrale die de gecentraliseerde aankoopactiviteit als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 14, onder a), aanbiedt.
Een aanbestedende dienst voldoet eveneens aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn wanneer hij werken, leveringen of diensten aankoopt door gebruik te maken van door de aankoopcentrale gegunde opdrachten, door gebruik te maken van door die centrale geëxploiteerde dynamische aankoopsystemen of, in de mate als aangegeven in artikel 33, lid 2, tweede alinea, door gebruik te maken van een raamovereenkomst die wordt gesloten door de aankoopcentrale die de artikel 2, lid 1, punt 14), onder b), bedoelde gecentraliseerde aankoopactiviteiten aanbiedt.
De betrokken aanbestedende dienst is evenwel verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn met betrekking tot de delen die hij zelf verricht, zoals:
a) |
gunnen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd; |
b) |
een nieuwe oproep tot mededinging doen uitgaan op grond van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten; |
c) |
conform artikel 33, lid 4, onder a) of b), vaststellen welke van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, een gegeven taak uitvoert op grond van een door een aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst. |
3. Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden elektronische communicatiemiddelen gebruikt overeenkomstig de voorschriften van artikel 22.
4. Aanbestedende diensten mogen, zonder toepassing van de in deze richtlijn vervatte procedures, een overheidsopdracht voor diensten betreffende gecentraliseerde aankoopactiviteiten aan een aankoopcentrale gunnen.
Dergelijke overheidsopdrachten voor diensten mogen ook het verrichten van aanvullende aankoopactiviteiten omvatten.
Artikel 38
Occasionele gezamenlijke aanbestedingen
1. Twee of meer aanbestedende diensten kunnen overeenkomen bepaalde specifieke aanbestedingen gezamenlijk te verrichten.
2. Wanneer een volledig aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken aanbestedende diensten, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn. Dit geldt ook wanneer een aanbestedende dienst de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en de andere betrokken aanbestedende diensten.
Als de uitvoering van een aanbestedingsprocedure niet in zijn geheel wordt uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende diensten, zijn zij alleen gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen. Elke aanbestedende dienst is als enige verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen op grond van deze richtlijn met betrekking tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.
Artikel 39
Gunnen van opdrachten door aanbestedende diensten van verschillende lidstaten
1. Onverminderd artikel 12 kunnen aanbestedende diensten van verschillende lidstaten gezamenlijk overheidsopdrachten gunnen door gebruik te maken van één van de in dit artikel bepaalde middelen.
De aanbestedende diensten maken geen gebruik van de in dit artikel voorziene middelen om de toepassing te vermijden van dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het Unierecht waaraan zij in de lidstaat onderworpen zijn.
2. Een lidstaat verbiedt zijn aanbestedende diensten niet gebruik te maken van gecentraliseerde aankoopactiviteiten die door in een andere lidstaat gevestigde aankoopcentrales worden aangeboden.
Voor gecentraliseerde aankoopactiviteiten, aangeboden door een aankoopcentrale die gevestigd is in een andere lidstaat dan de aanbestedende dienst, kunnen de lidstaten evenwel bepalen dat hun aanbestedende diensten alleen gebruik mogen maken van de gecentraliseerde aankoopactiviteiten als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 14), onder a) of b).
3. Het verschaffen van gecentraliseerde aankoopactiviteiten door een in een andere lidstaat gevestigde aankoopcentrale geschiedt overeenkomstig de nationale bepalingen van de lidstaat waar de aankoopcentrale is gevestigd.
De nationale bepalingen van de lidstaat waar de aankoopcentrale is gevestigd, zijn ook van toepassing op:
a) |
het gunnen van een overheidsopdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem; |
b) |
het doen uitgaan van een nieuwe oproep tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst; |
c) |
het conform artikel 33, lid 4, onder a) of b), bepalen welke ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, een bepaalde taak uitvoeren. |
4. Verschillende aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten kunnen gezamenlijk een overheidsopdracht gunnen, een raamovereenkomst sluiten of een dynamisch aankoopsysteem exploiteren. Zij kunnen eveneens, in de mate als aangegeven in artikel 33, lid 2, tweede alinea, opdrachten gunnen op basis van de raamovereenkomst of het dynamische aankoopsysteem. Tenzij de noodzakelijke elementen zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten gesloten internationale overeenkomst, sluiten de deelnemende aanbestedende diensten een overeenkomst die het volgende bepaalt:
a) |
de verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen; |
b) |
de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden werken, leveringen of diensten en de sluiting van opdrachten. |
Een deelnemende aanbestedende dienst voldoet aan zijn verplichtingen op grond van deze richtlijn wanneer hij werken, leveringen of diensten verwerft van een aanbestedende dienst die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is. Bij het vaststellen van de verantwoordelijkheden en het toepasselijke nationale recht als bedoeld in punt a) kunnen de aanbestedende diensten onder hen bijzondere verantwoordelijkheden verdelen en bepalen welke de relevante toepasselijke bepalingen van het nationale recht van elke betrokken lidstaat zijn. De verdeling van verantwoordelijkheden en het toepasselijke nationale recht worden voor gezamenlijk gegunde overheidsopdrachten in de aanbestedingsstukken vermeld.
5. Wanneer verscheidene aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, inclusief een Europese groepering voor territoriale samenwerking overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad (30) of andere entiteiten naar Unierecht, komen de deelnemende aanbestedende diensten bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van een van de volgende lidstaten van toepassing zijn:
a) |
de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft; |
b) |
de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent. |
De in de eerste alinea bedoelde overeenkomst kan voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of beperkt zijn tot een bepaalde termijn of tot een aantal soorten opdrachten of tot één of meer individuele plaatsingen van opdrachten.
HOOFDSTUK III
Verloop van de procedure
Artikel 40
Voorafgaande marktconsultaties
Vóór de aanvang van een aanbestedingsprocedure kunnen aanbestedende diensten, ter voorbereiding van de aanbesteding, marktconsultaties houden om de ondernemers op de hoogte te brengen van hun aanbestedingsplannen en voorwaarden.
Met dit doel kunnen aanbestedende diensten bijvoorbeeld advies van onafhankelijke deskundigen of instanties of van marktdeelnemers inwinnen of ontvangen dat kan worden gebruikt bij de planning en uitvoering van de aanbestedingsprocedure, mits dit advies niet leidt tot vervalsing van de mededinging en geen aanleiding geeft tot schending van de beginselen van non-discriminatie en transparantie.
Artikel 41
Voorafgaande betrokkenheid van gegadigden of inschrijvers
Wanneer een gegadigde of inschrijver of een met een gegadigde of inschrijver verbonden onderneming de aanbestedende dienst of diensten heeft geadviseerd, al dan niet in het kader van artikel 40, of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de deelneming van die gegadigde of inschrijver.
Deze maatregelen omvatten de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante informatie die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, alsmede de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen. De betrokken gegadigde of inschrijver wordt slechts van de aanbestedingsprocedure uitgesloten indien er geen andere middelen zijn om de naleving van het beginsel gelijke behandeling te verzekeren.
Alvorens te worden uitgesloten, moeten gegadigden of inschrijvers de kans krijgen te bewijzen dat hun betrokkenheid bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure de mededinging niet kan verstoren. De maatregelen worden in het krachtens artikel 84 vereiste individuele verslag vermeld.
Artikel 42
Technische specificaties
1. De technische specificaties als omschreven in punt 1 van bijlage VII worden uitgeschreven in de aanbestedingsstukken. In de technische specificaties worden de voor een werk, dienst of levering gestelde kenmerken voorgeschreven.
Die kenmerken kunnen ook verband houden met het specifieke proces of de specifieke methode van productie of uitvoering van de gevraagde werken, leveringen of diensten of met een specifiek proces van een ander stadium van de levenscyclus ervan, zelfs wanneer deze factoren niet tot de materiële essentie van de werken, leveringen of diensten behoren, mits zij met het voorwerp van de opdracht verbonden en in verhouding tot de waarde en de doelstellingen ervan zijn.
De technische specificaties kunnen tevens bepalen of de overdracht van intellectuele-eigendomsrechten vereist zal zijn.
Voor alle aanbestedingen die zijn bedoeld voor gebruik door natuurlijke personen, hetzij door het grote publiek, hetzij door het personeel van de aanbestedende dienst, moeten deze technische specificaties, uitgezonderd in behoorlijk gemotiveerde gevallen, zodanig worden opgesteld dat rekening wordt gehouden met de criteria inzake toegankelijkheid voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers.
Indien middels een rechtshandeling van de Unie verplichte toegankelijkheidsvoorschriften zijn vastgesteld, worden de technische specificaties voor zover het de criteria voor toegankelijkheid van personen met een handicap of het ontwerp voor alle gebruikers betreft, bepaald door een verwijzing naar de desbetreffende criteria.
2. De technische specificaties bieden inschrijvers gelijke toegang tot de aanbestedingsprocedures en mogen er niet toe leiden dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging worden opgeworpen.
3. Onverminderd dwingende nationale technische voorschriften, voor zover deze met het recht van de Unie verenigbaar zijn, worden de technische specificaties opgesteld op een van de volgende wijzen:
a) |
aan de hand van prestatie- of functionele eisen, inclusief milieukenmerken, mits de parameters zo nauwkeurig zijn dat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen; |
b) |
onder verwijzing naar de technische specificaties en, in volgorde van voorkeur, de nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische beoordelingen, de gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door de Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen, of, bij gebreke van dit alles, de nationale normen, de nationale technische goedkeuringen dan wel de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van de werken en het gebruik van de leveringen; elke verwijzing gaat vergezeld van de woorden „of gelijkwaardig”; |
c) |
aan de hand van de onder a) bedoelde prestatie- of functionele eisen, waarbij onder aanname van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de onder b) bedoelde technische specificaties; |
d) |
onder verwijzing naar de onder b) bedoelde technische specificaties voor bepaalde kenmerken, en naar de onder a) bedoelde prestatie- of functionele eisen voor andere kenmerken. |
4. Behalve indien dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is, mag in de technische specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst of van een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, en evenmin van een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd. Deze vermelding is bij wijze van uitzondering toegestaan wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke omschrijving van het voorwerp van de opdracht krachtens lid 3 niet mogelijk is. Een dergelijke vermelding of verwijzing gaat vergezeld van de woorden „of gelijkwaardig”.
5. Wanneer een aanbestedende dienst gebruikmaakt van de mogelijkheid te verwijzen naar de in lid 3, onder b), genoemde technische specificaties, wijst hij een inschrijving niet af op grond van het feit dat de aangeboden werken, leveringen of diensten niet overeenstemmen met de betrokken technische specificaties, wanneer de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel, inclusief de in artikel 44 bedoelde bewijsmiddelen, aantoont dat de voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de in de technische specificaties gestelde eisen.
6. Wanneer een aanbestedende dienst gebruikmaakt van de in lid 3, onder a), geboden mogelijkheid de technische specificaties in termen van prestatie- of functionele eisen vast te stellen, wijst hij een inschrijving voor werken, leveringen of diensten niet af als zij voldoet aan een nationale norm waarbij een Europese norm is omgezet, een Europese technische goedkeuring, een gemeenschappelijke technische specificatie, een internationale norm, een door een Europees normalisatieorgaan ingesteld technisch verwijzingssysteem, wanneer deze specificaties betrekking hebben op de door de aanbestedende dienst vastgestelde prestatie- of functionele eisen.
De inschrijver bewijst in zijn inschrijving met elk passend middel, waaronder de in artikel 44 bedoelde middelen, dat het werk, de levering of de dienst dat/die in overeenstemming is met de norm, voldoet aan de prestatie- of functionele eisen van de aanbestedende dienst.
Artikel 43
Keurmerken
1. Wanneer de aanbestedende diensten het voornemen hebben werken, leveringen of diensten met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen kunnen zij, in de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de opdracht, een specifiek keurmerk eisen als bewijs dat de werken, diensten of leveringen overeenstemmen met de vereiste voorschriften, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de keurmerkeisen hebben alleen betrekking op criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht en zijn geschikt voor de omschrijving van de kenmerken van de werken, leveringen of diensten die het voorwerp van de opdracht vormen; |
b) |
de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria; |
c) |
het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden, inclusief overheidsinstanties, consumenten, sociale partners, fabrikanten, distributeurs en niet-gouvernementele organisaties kunnen deelnemen; |
d) |
het keurmerk is voor alle betrokken partijen toegankelijk; |
e) |
de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij waarover de ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed uitoefent. |
Indien de aanbestedende diensten niet eisen dat de werken, leveringen of diensten aan alle keurmerkeisen voldoen, geven zij aan welke keurmerkeisen worden bedoeld.
Aanbestedende diensten die een specifiek keurmerk eisen, aanvaarden alle keurmerken die bevestigen dat de werken, leveringen of diensten aan gelijkwaardige keurmerkeisen voldoen.
Indien een ondernemer, om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk binnen de gestelde termijnen te verwerven, aanvaardt de aanbestedende dienst andere geschikte bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, mits de betrokken ondernemer aantoont dat de door hem te leveren werken, leveringen of diensten voldoen aan het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of aan de specifieke eisen.
2. Wanneer een keurmerk aan de voorwaarden van lid 1, onder b), c) en d) en e), voldoet maar eveneens eisen stelt die geen verband houden met het voorwerp van de opdracht, eisen de aanbestedende diensten niet het keurmerk als zodanig maar kunnen zij de technische specificaties vaststellen onder verwijzing naar de gedetailleerde technische specificaties van dat keurmerk, of indien noodzakelijk, delen daarvan die verband houden met het voorwerp van de opdracht en geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van dit voorwerp.
Artikel 44
Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen
1. De aanbestedende diensten kunnen eisen dat ondernemers een testverslag of certificaat van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verstrekken als bewijs van overeenstemming met de voorschriften of criteria die zijn neergelegd in de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden.
Wanneer aanbestedende diensten eisen dat certificaten van een specifieke conformiteitsbeoordelingsinstantie worden overgelegd, worden door hen ook certificaten van andere gelijkwaardige conformiteitsbeoordelingsinstanties aanvaard.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie in de zin van dit lid is een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals ijken, testen, certificeren en inspecteren, en geaccrediteerd is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (31).
2. Aanbestedende diensten aanvaarden andere dan de in lid 1 bedoelde geschikte bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, wanneer de betrokken ondernemer geen toegang had tot de in lid 1 bedoelde certificaten of testverslagen of deze niet binnen de desbetreffende termijnen kon verkrijgen, mits het ontbreken van toegang de betrokken ondernemer niet valt aan te rekenen, op voorwaarde dat de betrokken ondernemer daarbij aantoont dat de door hem geleverde werken, leveringen of diensten voldoen aan de voorschriften of criteria van de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden.
3. De lidstaten verstrekken andere lidstaten op hun verzoek alle informatie met betrekking tot de middelen en documenten die overeenkomstig artikel 42, lid 6, artikel 43 en de leden 1 en 2 van dit artikel zijn overgelegd. De bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de ondernemer verstrekken deze informatie overeenkomstig artikel 86.
Artikel 45
Varianten
1. Aanbestedende diensten kunnen inschrijvers toestaan of van hen verlangen varianten in te dienen. Zij vermelden in de aankondiging van de opdracht, of als een vooraankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt, in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, of zij varianten toestaan of verlangen. Varianten zijn zonder een dergelijke vermelding niet toegestaan. Varianten zijn verbonden met het voorwerp van de opdracht.
2. Aanbestedende diensten die varianten toestaan of eisen, vermelden in de aanbestedingsstukken aan welke minimumeisen deze varianten moeten voldoen, alsmede specifieke eisen met betrekking tot hoe zij moeten worden ingediend, en vermelden met name of varianten slechts kunnen worden ingediend wanneer ook een inschrijving die geen variant is, is ingediend. Voorts garanderen zij dat de gekozen gunningscriteria kunnen worden toegepast op varianten die aan deze minimumvoorschriften voldoen, en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
3. De aanbestedende diensten houden alleen rekening met de varianten die aan de gestelde minimumeisen voldoen.
Bij procedures voor het gunnen van opdrachten voor leveringen of diensten mogen de aanbestedende diensten die varianten hebben toegestaan of geëist, een variant niet afwijzen uitsluitend omdat deze, mocht hij worden gekozen, tot een opdracht voor diensten in plaats van een opdracht voor leveringen, dan wel tot een opdracht voor leveringen in plaats van een opdracht voor diensten zou leiden.
Artikel 46
Verdeling van opdrachten in percelen
1. Aanbestedende diensten kunnen besluiten een opdracht te gunnen in de vorm van afzonderlijke percelen en kunnen de omvang en het voorwerp van deze percelen bepalen.
Met uitzondering van opdrachten die krachtens lid 4 van dit artikel niet moeten worden verdeeld, vermelden de aanbestedende diensten de voornaamste redenen voor hun besluit de opdracht niet in percelen op te delen; deze redenen worden in de aanbestedingsstukken of in het in artikel 84 bedoelde proces-verbaal opgenomen.
2. De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, of inschrijvingen mogen worden ingediend voor één, meer of alle percelen.
De aanbestedende diensten mogen, zelfs indien er inschrijvingen mogen worden ingediend voor meer of alle percelen, het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximumaantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling is aangegeven. Aanbestedende diensten vermelden in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende criteria of regels die zij voornemens zijn toe te passen om te bepalen welke percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het maximumaantal aan een zelfde inschrijver.
3. De lidstaten kunnen bepalen dat, indien meer dan één perceel aan dezelfde inschrijver kan worden gegund, de aanbestedende diensten opdrachten kunnen gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen wanneer zij in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling hebben gespecificeerd dat zij zich daartoe de mogelijkheid voorbehouden en aangeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden gecombineerd.
4. De lidstaten kunnen de tweede alinea van lid 1 implementeren door het verplicht te stellen opdrachten als afzonderlijke percelen te gunnen onder voorwaarden die overeenkomstig het nationale recht dienen te worden bepaald, met inachtneming van het Unierecht. In deze omstandigheden zijn de eerste alinea van lid 2, en, in voorkomend geval, lid 3 van toepassing.
Artikel 47
Vaststelling van termijnen
1. Bij de vaststelling van de termijnen voor de verzoeken tot deelname en de ontvangst van inschrijvingen moeten aanbestedende diensten rekening houden met de complexiteit van de opdracht en met de tijd die nodig is voor de voorbereiding van inschrijvingen, onverminderd de in de artikelen 27 tot en met 31 vastgestelde minimumtermijnen.
2. Wanneer inschrijvingen slechts kunnen plaatsvinden na een bezoek van de locatie of na inzage ter plaatse van de documenten waarop die aanbestedingsstukken steunen, worden de termijnen voor ontvangst van de inschrijvingen, die langer zijn dan de in de artikelen 27 tot en met 31 vastgelegde minimumtermijnen, vastgesteld, zodat alle betrokken ondernemers de gelegenheid hebben kennis te nemen van alle nodige gegevens voor het opstellen van de inschrijvingen.
3. Aanbestedende diensten verlengen de termijnen voor ontvangst van de inschrijvingen opdat alle betrokken ondernemers kunnen beschikken over alle nodige gegevens voor het opstellen van de inschrijvingen, in de volgende gevallen:
a) |
indien, om welke reden dan ook, aanvullende informatie, hoewel tijdig aangevraagd door de ondernemer, niet uiterlijk zes dagen voor de voor de ontvangst van inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt. In het geval van de versnelde openbare procedure als bedoeld in artikel 27, lid 3, en artikel 28, lid 6, bedraagt deze termijn vier dagen; |
b) |
indien de aanbestedingsstukken aanzienlijk zijn gewijzigd. |
De duur van de verlenging dient evenredig te zijn aan het belang van de informatie of wijziging.
Indien de aanvullende informatie niet tijdig aangevraagd is of het belang daarvan gelet op het opstellen van de inschrijvingen onbetekenend is, hoeven de aanbestedende diensten de termijnen niet te verlengen.
Artikel 48
Vooraankondigingen
1. Aanbestedende diensten kunnen hun voornemens met betrekking tot geplande aanbestedingen te kennen geven door een vooraankondiging te publiceren. Deze aankondigingen bevatten de in bijlage V, deel B, afdeling I, omschreven informatie. Zij worden bekendgemaakt door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie of door de aanbestedende diensten via hun „kopersprofiel” overeenkomstig punt 2, onder b), van bijlage VIII. Wanneer de vooraankondiging door de aanbestedende diensten wordt gepubliceerd via hun kopersprofiel, zenden deze een aankondiging van bekendmaking naar het Bureau voor publicaties van de Europese Unie via hun kopersprofiel overeenkomstig bijlage VIII. De vooraankondigingen bevatten de in bijlage V, deel A, omschreven informatie.
2. Bij niet-openbare procedures en mededingingsprocedures met onderhandeling kunnen niet-centrale aanbestedende diensten een vooraankondiging gebruiken als oproep tot mededinging overeenkomstig artikel 26, lid 5, mits de aankondiging aan alle volgende voorwaarden voldoet:
a) |
zij verwijst specifiek naar leveringen, werken of diensten waarop de te gunnen opdracht betrekking heeft; |
b) |
zij vermeldt dat de opdracht zal worden gegund door middel van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling zonder verdere bekendmaking van een oproep en nodigt de belangstellende ondernemers uit hun belangstelling kenbaar te maken; |
c) |
zij bevat, naast de informatie als vermeld in bijlage V, deel B, afdeling I, de informatie als vermeld in bijlage V, deel B, afdeling II; |
d) |
zij is minimaal 35 dagen en maximaal twaalf maanden vóór de datum van verzending van de in artikel 54, lid 1, bedoelde uitnodiging ter bekendmaking toegezonden. |
Dergelijke aankondigingen worden niet bekendgemaakt in een kopersprofiel. De eventuele aanvullende bekendmaking op nationaal niveau uit hoofde van artikel 52, indien die er is, kan evenwel worden gedaan via een kopersprofiel.
De periode waarop de vooraankondiging betrekking heeft, is maximaal twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop de vooraankondiging voor bekendmaking is verzonden. In het geval van overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten, kan de vooraankondiging als bedoeld in artikel 75, lid 1, onder b), betrekking hebben op een periode die meer dan twaalf maanden bedraagt.
Artikel 49
Aankondigingen van opdrachten
Aankondigingen van opdrachten worden voor alle procedures gebruikt als oproep tot mededinging, onverminderd artikel 26, lid 5, tweede alinea, en artikel 32. Die aankondigingen van opdrachten bevatten de informatie als vermeld in bijlage V, deel C, en worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 51.
Artikel 50
Aankondigingen gegunde opdracht
1. Uiterlijk 30 dagen na de sluiting van een overeenkomst of van een raamovereenkomst conform het besluit tot gunning of sluiting, sturen de aanbestedende diensten een aankondiging gegunde opdracht over de resultaten van de aanbestedingsprocedure.
Deze aankondigingen bevatten de in bijlage V, deel D, bedoelde informatie en worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 51.
2. Wanneer de oproep tot mededinging voor de betrokken opdracht is verricht door middel van een vooraankondiging en de aanbestedende dienst heeft besloten geen verdere opdrachten te gunnen gedurende de periode waarop de vooraankondiging betrekking heeft, wordt dit specifiek vermeld in de aankondiging van de gegunde opdracht.
In het geval van overeenkomstig artikel 33 gesloten raamovereenkomsten zijn de aanbestedende diensten niet verplicht een aankondiging betreffende de resultaten van de aanbestedingsprocedure te versturen voor elke opdracht die op deze overeenkomst is gebaseerd. De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende diensten aankondigingen over de resultaten van de aanbestedingsprocedure in verband met opdrachten op grond van de raamovereenkomst per kwartaal moeten bundelen. In dat geval versturen de aanbestedende diensten de gebundelde aankondigingen binnen 30 dagen na het einde van elk kwartaal.
3. De aanbestedende diensten versturen binnen 30 dagen na de gunning van iedere opdracht op basis van een dynamisch aankoopsysteem een aankondiging van de gegunde opdrachten. Deze aankondigingen kunnen echter per kwartaal worden gebundeld. In dat geval versturen de aanbestedende diensten de gebundelde aankondigingen binnen 30 dagen na het einde van elk kwartaal.
4. Bepaalde informatie aangaande de gunning van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst behoeft niet voor bekendmaking te worden vrijgegeven indien de openbaarmaking ervan rechtshandhaving in de weg zou staan, of op andere wijze in strijd zou zijn met het openbare belang, schade zou berokkenen aan de rechtmatige commerciële belangen van een bepaalde publieke of particuliere ondernemer, of afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.
Artikel 51
Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen
1. De in de artikelen 48, 49 en 50 bedoelde aankondigingen bevatten de in bijlage V genoemde informatie, in de vorm van standaardformulieren, met inbegrip van standaardformulieren voor correcties.
De Commissie stelt deze standaardformulieren vast door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 89, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
2. De in de artikelen 48, 49 en 50 bedoelde aankondigingen worden opgesteld, met elektronische middelen aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie gezonden en overeenkomstig bijlage VIII bekendgemaakt. Aankondigingen worden uiterlijk vijf dagen na verzending bekendgemaakt. De kosten voor de bekendmaking van de aankondigingen door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden gedragen door de Unie.
3. De in de artikelen 48, 49 en 50 bedoelde aankondigingen worden onverkort bekendgemaakt in de door de aanbestedende dienst gekozen officiële taal/talen van de instellingen van de Unie. Alleen de tekst in deze taalversie of taalversies is authentiek. Een samenvatting met de belangrijke gegevens van elke aankondiging wordt in de andere officiële talen van de instellingen van de Unie bekendgemaakt.
4. Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie zorgt voor herhaalde bekendmaking van de volledige tekst en de samenvatting van vooraankondigingen als bedoeld in artikel 48, lid 2, en oproepen tot mededinging waarbij een dynamisch aankoopsysteem wordt opgezet als bedoeld in artikel 34, lid 4, onder a):
a) |
in het geval van vooraankondigingen, gedurende twaalf maanden of tot de ontvangst van een aankondiging van een gegunde opdracht overeenkomstig artikel 50, waarin wordt vermeld dat er geen verdere opdrachten worden gegund gedurende de periode van twaalf maanden waarop de oproep tot mededinging betrekking heeft. In het geval van overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten, wordt voortgegaan met de publicatie van de vooraankondiging bedoeld in artikel 75, lid 1, onder b), tot het einde van de oorspronkelijk aangegeven geldigheidstermijn of tot de ontvangst van een aankondiging gegunde opdracht overeenkomstig artikel 50 waarin staat dat geen verdere opdrachten zullen worden gegund gedurende de periode waarop de oproep tot mededinging betrekking heeft; |
b) |
in het geval van oproepen tot mededinging waarbij een dynamisch aankoopsysteem wordt opgezet, voor de geldigheidsduur van het dynamisch aankoopsysteem. |
5. De aanbestedende diensten moeten de verzenddatum van de aankondigingen kunnen bewijzen.
Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie verstrekt de aanbestedende dienst een bevestiging van ontvangst van de aankondiging en van bekendmaking van de verzonden informatie, met vermelding van de datum van bekendmaking. Deze bevestiging vormt het bewijs van de bekendmaking.
6. Aanbestedende diensten kunnen aankondigingen van opdrachten voor werken, leveringen of diensten bekendmaken die niet onder de in deze richtlijn voorgeschreven bekendmakingsvoorschriften vallen, mits deze aankondigingen in elektronische vorm aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden gezonden in het formaat en op de wijze als omschreven in bijlage VIII.
Artikel 52
Bekendmaking op nationaal niveau
1. De in de artikelen 48, 49 en 50 bedoelde aankondigingen en de inhoud daarvan worden op nationaal niveau niet bekendgemaakt voordat zij overeenkomstig artikel 51 zijn bekendgemaakt. Bekendmaking kan in ieder geval op nationaal niveau geschieden indien de aanbestedende diensten niet binnen 48 uur na de bevestiging van ontvangst van de aankondiging overeenkomstig artikel 51 zijn geïnformeerd over de bekendmaking.
2. Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere informatie bevatten dan de informatie in de aankondigingen die aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden toegezonden of via een kopersprofiel worden bekendgemaakt, en moeten de datum van toezending aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie of van de bekendmaking via het kopersprofiel vermelden.
3. Vooraankondigingen worden niet via het kopersprofiel bekendgemaakt voordat de kennisgeving van de bekendmaking in deze vorm aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie is verzonden; zij vermelden de datum van deze verzending.
Artikel 53
Elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken
1. De aanbestedende diensten bieden met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van een aankondiging overeenkomstig artikel 51 of vanaf de datum waarop een uitnodiging tot bevestiging van belangstelling is verzonden. De tekst van de aankondiging of van deze uitnodiging tot bevestiging van belangstelling vermeldt het internetadres waar deze aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.
Wanneer geen kosteloze vrije, rechtstreekse en volledige toegang langs elektronische weg tot bepaalde aanbestedingsstukken kan worden geboden om een van de in de in artikel 22, lid 1, tweede alinea, vermelde redenen, kunnen de aanbestedende diensten in de aankondiging of in de uitnodiging tot bevestiging van de belangstelling aangeven dat de betreffende aanbestedingsstukken zullen worden toegezonden met andere middelen dan langs elektronische weg overeenkomstig het bepaalde in lid 2 van dit artikel. In een dergelijk geval wordt de termijn voor de indiening van de inschrijvingen met vijf dagen verlengd, behalve in behoorlijk gemotiveerde dringende gevallen als bedoeld in artikel 27, lid 3, artikel 28, lid 6, en artikel 29, lid 1, vierde alinea.
Wanneer geen kosteloze vrije, rechtstreekse en volledige toegang langs elektronische weg tot bepaalde aanbestedingsstukken kan worden geboden omdat aanbestedende diensten voornemens zijn artikel 21, lid 2, van deze richtlijn toe te passen, vermelden zij in de aankondiging of in de uitnodiging tot bevestiging van de belangstelling welke maatregelen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie zij eisen en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken documenten. In dat geval wordt de termijn voor de indiening van de inschrijvingen met vijf dagen verlengd, behalve in behoorlijk gemotiveerde dringende gevallen als bedoeld in artikel 27, lid 3, artikel 28, lid 6, en artikel 29, lid 1, vierde alinea.
2. De aanbestedende diensten verstrekken alle inschrijvers die aan de aanbestedingsprocedure deelnemen nadere informatie over de specificaties en de ondersteunende documenten, mits tijdig aangevraagd, uiterlijk zes dagen vóór de uiterste datum van ontvangst van de inschrijvingen. In het geval van de versnelde openbare procedure als bedoeld in artikel 27, lid 3, en artikel 28, lid 6, bedraagt deze termijn vier dagen.
Artikel 54
Uitnodigingen aan gegadigden
1. Bij niet-openbare procedures, concurrentiegerichte dialogen, innovatiepartnerschappen en mededingingsprocedures met onderhandeling nodigen de aanbestedende diensten de daartoe uitgekozen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit om een inschrijving in te dienen, of in het geval van een concurrentiegerichte dialoog, tot deelneming aan de dialoog.
Wanneer een vooraankondiging is gebruikt als oproep tot mededinging overeenkomstig artikel 48, lid 2, nodigen de aanbestedende diensten de ondernemers die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt, gelijktijdig en schriftelijk uit om hun voortdurende belangstelling te bevestigen.
2. De uitnodigingen bedoeld in lid 1 van dit artikel bevatten een verwijzing naar het elektronische adres waarop de aanbestedingsdocumenten rechtstreeks langs elektronische weg toegankelijk zijn. De uitnodigingen gaan vergezeld van de aanbestedingsstukken, wanneer deze documenten niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos toegankelijk zijn om de in artikel 53, lid 1, tweede of de derde alinea, genoemde redenen en nog niet anderszins beschikbaar zijn. Daarnaast bevatten de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitnodigingen de in bijlage IX voorgeschreven informatie.
Artikel 55
Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers
1. Aanbestedende diensten stellen elke gegadigde en inschrijver zo spoedig mogelijk in kennis van besluiten inzake de sluiting van een raamovereenkomst, gunning van een opdracht of toelating tot een dynamisch aankoopsysteem, met inbegrip van de redenen waarom zij hebben besloten geen raamovereenkomst te sluiten, een opdracht na oproep tot mededinging niet te gunnen of de procedure te heropenen, of geen dynamisch aankoopsysteem in te stellen.
2. Op verzoek van de betrokken gegadigde of inschrijver informeren aanbestedende diensten zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen 15 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek:
a) |
iedere afgewezen gegadigde over de redenen voor de afwijzing van zijn verzoek tot deelname; |
b) |
iedere afgewezen inschrijver over de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving, inclusief voor de in artikel 42, leden 5 en 6, bedoelde gevallen, de redenen voor het besluit inzake niet-gelijkwaardigheid of het besluit dat de werken, leveringen of diensten niet aan de prestatie- of functionele eisen voldoen; |
c) |
iedere inschrijver die een ontvankelijke inschrijving heeft ingediend, over de kenmerken en relatieve voordelen van de geselecteerde inschrijving, alsmede over de naam van de begunstigde inschrijver of de partijen bij de raamovereenkomst; |
d) |
iedere inschrijver die een ontvankelijke inschrijving heeft ingediend, over het verloop en de voortgang van de onderhandelingen en de dialoog met de inschrijvers. |
3. Aanbestedende diensten kunnen besluiten dat bepaalde informatie als bedoeld in de leden 1 en 2 betreffende de gunning van de opdracht, de sluiting van de raamovereenkomst of de toelating tot het dynamisch aankoopsysteem niet wordt meegedeeld indien de openbaarmaking van dergelijke informatie de rechtshandhaving in de weg zou staan, in strijd zou zijn met het openbare belang, schade zou berokkenen aan de rechtmatige commerciële belangen van een bepaalde publieke of particuliere ondernemer, of afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.
Artikel 56
Algemene beginselen
1. Opdrachten worden gegund op basis van criteria als vastgesteld overeenkomstig de artikelen 67 tot en met 69, mits de aanbestedende dienst er overeenkomstig de artikelen 59 tot en met 61 op heeft toegezien dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de inschrijving voldoet aan de eisen, voorwaarden en criteria als vermeld in de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling en in de aanbestedingsdocumenten, indien van toepassing met inachtneming van artikel 45; |
b) |
de inschrijving is afkomstig van een inschrijver die niet is uitgesloten van deelname overeenkomstig artikel 57 en die voldoet aan de overeenkomstig artikel 58 door de aanbestedende dienst vastgestelde selectiecriteria en, in voorkomend geval, de niet-discriminerende regels en criteria als bedoeld in artikel 65. |
Aanbestedende diensten kunnen besluiten een opdracht niet te gunnen aan de inschrijver die de economisch meest voordelige inschrijving heeft ingediend, wanneer zij hebben vastgesteld dat de inschrijving niet voldoet aan de in artikel 18, lid 2, genoemde toepasselijke verplichtingen.
2. In openbare procedures kunnen aanbestedende diensten besluiten tot onderzoek van de inschrijvingen over te gaan voorafgaand aan de controle op het ontbreken van gronden tot uitsluiting en het voldoen van de selectiecriteria overeenkomstig artikelen 57 tot en met 64. Wanneer zij van deze mogelijkheid gebruikmaken, zien zij erop toe dat de verificatie van het ontbreken van redenen voor uitsluiting en het voldoen aan de selectiecriteria op onpartijdige en transparante wijze plaatsvindt zodat er geen opdracht wordt gegund aan een inschrijver die had moeten worden uitgesloten overeenkomstig artikel 57 of die niet voldoet aan de selectiecriteria van de aanbestedende dienst.
De lidstaten kunnen besluiten het gebruik van de in de eerste alinea bedoelde procedure uit te sluiten of te beperken tot bepaalde soorten aanbestedingen of bepaalde omstandigheden.
3. Wanneer de door de ondernemers in te dienen informatie of documentatie onvolledig of onjuist is of lijkt te zijn of wanneer specifieke documenten ontbreken, kunnen de aanbestedende diensten, tenzij het nationale recht dat deze richtlijn uitvoert anders bepaalt; de betrokken ondernemers verzoeken die informatie of documentatie binnen een passende termijn in te dienen, aan te vullen, te verduidelijken of te vervolledigen, mits dergelijke verzoeken worden gedaan met volledige inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie.
4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst in bijlage X, wanneer dit noodzakelijk is, tot toevoeging van nieuwe internationale overeenkomsten die door alle lidstaten zijn geratificeerd of wanneer de bestaande internationale overeenkomsten waarnaar wordt verwezen niet langer door alle lidstaten zijn geratificeerd of anderszins zijn gewijzigd, bijvoorbeeld wat betreft de werkingssfeer, de inhoud of de benaming ervan.
Artikel 57
Uitsluitingsgronden
1. Aanbestedende diensten sluiten een ondernemer uit van deelname aan een aanbestedingsprocedure wanneer zij hebben vastgesteld, door verificatie overeenkomstig de artikelen 59, 60 en 61, of anderszins ervan op de hoogte zijn dat deze ondernemer bij onherroepelijk vonnis veroordeeld is om een van de volgende redenen:
a) |
deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad (32); |
b) |
omkoping in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (33) en van artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad (34), alsmede corruptie als omschreven in het nationale recht van de aanbestedende dienst of de ondernemer; |
c) |
fraude in de zin van artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (35); |
d) |
terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad (36), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit; |
e) |
witwassen van geld en financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (37); |
f) |
kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (38). |
De verplichting tot uitsluiting van een ondernemer is ook van toepassing wanneer de bij onherroepelijk vonnis veroordeelde persoon lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van deze ondernemer of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft.
2. Een ondernemer wordt uitgesloten van deelname aan een aanbestedingsprocedure wanneer de aanbestedende dienst ervan op de hoogte is dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of sociale premies en wanneer dit is vastgesteld bij een rechterlijke of administratieve beslissing die onherroepelijk en bindend is overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van de lidstaat van de aanbestedende dienst.
Voorts mogen aanbestedende diensten een ondernemer uitsluiten, of door lidstaten worden verplicht dat te doen, van deelname aan een aanbestedingsprocedure wanneer de aanbestedende dienst met elk passend middel kan aantonen dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen.
Dit lid is niet langer van toepassing indien de ondernemer zijn verplichtingen is nagekomen door verschuldigde belastingen of socialezekerheidsbijdragen, met inbegrip van lopende rente of boeten, indien toepasselijk, te betalen of een bindende regeling tot betaling daarvan aan te gaan.
3. De lidstaten kunnen bij wijze van uitzondering voorzien in een afwijking van de verplichte uitsluiting als bepaald in de leden 1 en 2 om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de volksgezondheid of de bescherming van het milieu.
De lidstaten kunnen ook voorzien in een afwijking van de verplichte uitsluiting als bepaald in lid 2, wanneer een uitsluiting kennelijk onevenredig zou zijn, met name wanneer slechts kleine bedragen aan belastingen of socialezekerheidsbijdragen niet zijn betaald of wanneer de ondernemer na de schending van zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen van het precieze verschuldigde bedrag op de hoogte was gebracht op een tijdstip waarop hij niet in de mogelijkheid verkeerde de in lid 2, derde alinea, genoemde maatregelen te treffen vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelname, of, in open procedures, de termijn voor het indienen van inschrijvingen.
4. De aanbestedende diensten kunnen elke ondernemer van deelname aan een aanbestedingsprocedure uitsluiten, of daartoe door de lidstaten worden verplicht, indien voldaan is aan één van de volgende voorwaarden:
a) |
indien de aanbestedende dienst met elk passend middel aantoont dat de in artikel 18, lid 2, genoemde toepasselijke verplichtingen zijn geschonden; |
b) |
wanneer de ondernemer failliet is of in insolventie of liquidatie verkeert, wanneer zijn activa worden beheerd door een curator of door de rechtbank, wanneer hij een regeling met schuldeisers heeft getroffen, wanneer de werkzaamheden zijn gestaakt of wanneer de onderneming in een andere vergelijkbare toetsand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; |
c) |
wanneer de aanbestedende dienst op enige passende wijze aannemelijk kan maken dat de ondernemer in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken; |
d) |
wanneer de aanbestedende dienst over voldoende plausibele aanwijzingen beschikt om te concluderen dat de ondernemer met andere ondernemers overeenkomsten heeft gesloten die gericht zijn op vervalsing van de mededinging; |
e) |
wanneer een belangenconflict in de zin van artikel 24 niet effectief kan worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen; |
f) |
wanneer zich wegens de eerdere betrokkenheid van de onderneming bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 41 heeft voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen; |
g) |
wanneer de ondernemer blijk heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht met een aanbestedende dienst of een eerdere concessieovereenkomst en dit geleid heeft tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, schadevergoeding of andere vergelijkbare sancties; |
h) |
wanneer de ondernemer zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of de naleving van de selectiecriteria, of die informatie heeft achtergehouden, of niet in staat was de ondersteunende documenten die vereist zijn op grond van artikel 59 over te leggen, of |
i) |
wanneer de ondernemer heeft getracht om het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de aanbestedingsprocedure kan bezorgen, of om verwijtbaar misleidende informatie te verstrekken die een belangrijke invloed kan hebben op besluiten inzake uitsluiting, selectie en plaatsing. |
Niettegenstaande punt b) van de eerste alinea, kunnen de lidstaten eisen of voorzien in de mogelijkheid dat de aanbestedende dienst een ondernemer niet uitsluit wanneer deze in een van de in dat punt genoemde situaties verkeert, indien de aanbestedende dienst vastgesteld heeft dat de ondernemer in kwestie in staat zal zijn de opdracht uit te voeren, rekening houdend met de toepasselijke nationale regels en voorschriften betreffende de continuïteit van de activiteit in de onder b) beschreven gevallen.
5. Aanbestedende diensten sluiten op ieder moment tijdens de procedure een ondernemer uit wanneer blijkt dat deze, wegens vóór of tijdens de procedure verrichte handelingen, in een van de omstandigheden verkeert als bedoeld in de leden 1 en 2.
Aanbestedende diensten kunnen op ieder moment tijdens de procedure een ondernemer van deelname aan een aanbestedingsprocedure uitsluiten, of door lidstaten worden verplicht dat te doen, wanneer blijkt dat deze, wegens vóór of tijdens de procedure verrichte of nagelaten handelingen, in een van de omstandigheden verkeert als bedoeld in lid 4.
6. Elke ondernemer die in een van de in de leden 1 en 4 bedoelde situaties verkeert, mag bewijzen dat de maatregelen die de ondernemer heeft genomen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als dat bewijs toereikend wordt geacht, wordt de betrokken ondernemer niet uitgesloten van de aanbestedingsprocedure.
Hiertoe bewijst de ondernemer dat hij eventuele schade als gevolg van strafrechtelijke inbreuken of beroepsfouten heeft betaald of heeft toegezegd te zullen vergoeden, dat hij de feiten en omstandigheden heeft opgehelderd door actief mee te werken met de onderzoekende autoriteiten en dat hij concrete technische, organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafrechtelijke inbreuken of fouten te voorkomen.
De door de ondernemers genomen maatregelen worden beoordeeld met inachtneming van de ernst en de bijzondere omstandigheden van de strafrechtelijke inbreuken of de beroepsfout. Wanneer de maatregelen onvoldoende worden geacht, worden aan de ondernemer de redenen daarvoor medegedeeld.
Een ondernemer die bij onherroepelijk vonnis is uitgesloten van deelneming aan aanbestedingsprocedures of procedures voor de gunning van concessies mag gedurende de duur van de uitsluiting als gevolg van dat vonnis geen gebruik kunnen maken van de in dit lid geboden mogelijkheid in de lidstaten waar het vonnis van kracht is.
7. De lidstaten bepalen bij wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en met inachtneming van het Unierecht de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel. Zij bepalen met name de maximumduur van de uitsluiting als de ondernemer geen in lid 6 omschreven maatregelen heeft getroffen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Wanneer de duur van de uitsluiting niet is vastgesteld bij onherroepelijk vonnis, mag deze niet langer zijn dan vijf jaar vanaf de datum van de veroordeling bij onherroepelijk vonnis in de gevallen bedoeld in lid 1, en drie jaar na de datum van de betrokken gebeurtenis in de gevallen bedoeld in lid 4.
Artikel 58
Selectiecriteria
1. Selectiecriteria kunnen betrekking hebben op:
a) |
geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen; |
b) |
de economische en financiële draagkracht; |
c) |
de technische en beroepsbekwaamheid. |
De aanbestedende diensten mogen alleen de criteria bedoeld in de leden 2, 3 en 4 als voorwaarden voor deelname opleggen aan ondernemers. De aanbestedende diensten beperken eventuele voorwaarden tot die welke kunnen garanderen dat een gegadigde of inschrijver over de juridische en financiële middelen en de technische bekwaamheden en beroepsbekwaamheden beschikt om de te gunnen opdracht uit te voeren. Alle voorwaarden houden verband met en staan in verhouding tot het voorwerp van de opdracht.
2. Met betrekking tot de geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen kunnen aanbestedende diensten van ondernemers eisen dat zij zijn ingeschreven bij een van de in de lidstaat van vestiging bijgehouden beroeps- of handelsregisters, als omschreven in bijlage XI, of dat zij voldoen aan andere eisen in die bijlage.
Bij aanbestedingsprocedures voor diensten kan de aanbestedende dienst, voor zover ondernemers moeten beschikken over een bepaalde vergunning of lid moeten zijn van een bepaalde organisatie om in hun land van herkomst de betrokken dienst te verlenen, van deze ondernemers verlangen dat zij het bewijs leveren van die vergunning of dat lidmaatschap.
3. Met betrekking tot de economische en financiële draagkracht, kunnen de aanbestedende diensten eisen stellen om ervoor te zorgen dat ondernemers over de nodige economische en financiële draagkracht beschikken om het contract uit te voeren. Daartoe kunnen de aanbestedende diensten met name eisen dat de ondernemers een bepaalde minimumjaaromzet hebben, met inbegrip van een minimumomzet op het gebied waarop de opdracht betrekking heeft. Voorts kunnen de aanbestedende diensten verlangen dat de ondernemers informatie verstrekken over hun jaarrekeningen, bijvoorbeeld over de verhouding tussen de activa en de passiva. Zij kunnen tevens een passend niveau voor de verzekering tegen beroepsrisico’s verlangen.
De minimumjaaromzet die van de ondernemers kan worden verlangd, bedraagt maximaal twee keer de geraamde waarde van de opdracht, behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de bijzondere risico’s die kleven aan de aard van de werken, diensten of producten. De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken of in het proces-verbaal in de zin van artikel 84 de voornaamste redenen voor het opleggen van een dergelijke eis.
De verhouding tussen activa en passiva, bijvoorbeeld, mag in aanmerking worden genomen indien de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken opgave doet van de methoden en criteria hiervoor. Deze methoden en criteria moeten transparant, objectief en niet-discriminerend zijn.
Wanneer een opdracht in percelen is onderverdeeld, geldt dit artikel voor elk afzonderlijk perceel. Echter, de aanbestedende dienst kan de eis van een verplichte minimumjaaromzet voor ondernemers voorts vaststellen ten aanzien van groepen percelen, ingeval de begunstigde inschrijver verschillende percelen gegund krijgt die tegelijkertijd moeten worden uitgevoerd.
Wanneer op een raamovereenkomst gebaseerde opdrachten na een nieuwe oproep tot mededinging worden gegund, wordt de minimumjaaromzet als bedoeld in de tweede alinea van dit lid, berekend op basis van de verwachte maximumomvang van specifieke opdrachten die tegelijkertijd worden uitgevoerd, of als deze niet bekend is, op basis van de geraamde waarde van de raamovereenkomst. In het geval van dynamische aankoopsystemen, wordt de vereiste minimumjaaromzet als bedoeld in de tweede alinea berekend op basis van de verwachte maximumomvang van specifieke opdrachten die volgens dat systeem worden gegund.
4. Met betrekking tot de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid kunnen aanbestedende diensten eisen opleggen opdat ondernemers over de noodzakelijke personele en technische middelen en ervaring beschikken om de opdracht volgens een passende kwaliteitsnorm uit te voeren.
De aanbestedende diensten kunnen met name eisen dat de ondernemers een voldoende mate van ervaring hebben die kan worden aangetoond met geschikte referenties inzake in het verleden uitgevoerde opdrachten. Een aanbestedende dienst kan ervan uitgaan dat een ondernemer niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt wanneer hij heeft vastgesteld dat de ondernemer conflicterende belangen heeft die negatief kunnen uitwerken op de uitvoering van de overeenkomst.
In aanbestedingsprocedures voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, dan wel voor diensten of werken, kan de beroepsbekwaamheid van de ondernemers om de dienst te verlenen of de installatie of de werkzaamheden uit te voeren worden beoordeeld op grond van hun vaardigheden, doeltreffendheid, ervaring en betrouwbaarheid.
5. Aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling de vereiste deelnemingsvoorwaarden, eventueel in de vorm van minimumeisen inzake bekwaamheid, samen met de geschikte bewijsmiddelen daarvoor.
Artikel 59
Uniform Europees Aanbestedingsdocument
1. Op het ogenblik van de indiening van de verzoeken tot deelname of de inschrijvingen, aanvaarden de aanbestedende diensten — als voorlopig bewijs ter vervanging van door overheidsinstanties of derden afgegeven certificaten die bevestigen dat de betrokken ondernemer aan alle volgende voorwaarden voldoet — het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA), bestaande uit een bijgewerkte eigen verklaring:
a) |
hij bevindt zich niet in een van de situaties als bedoeld in artikel 57, waardoor ondernemers kunnen of moeten worden uitgesloten; |
b) |
hij voldoet aan de toepasselijke selectiecriteria als vastgesteld overeenkomstig artikel 58; |
c) |
hij voldoet, indien van toepassing, aan de objectieve regels en criteria als vastgesteld overeenkomstig artikel 65. |
Indien de ondernemer overeenkomstig artikel 63 een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten bevat het UEA ook de in de eerste alinea van dit lid genoemde gegevens ten aanzien van die entiteiten.
Het UEA bestaat uit een formele verklaring van de ondernemer dat de betrokken grond tot uitsluiting niet van toepassing is en/of dat aan het selectiecriterium is voldaan en bevat de relevante informatie die door de aanbestedende dienst wordt verlangd. Voorts vermeldt het UEA welke overheidsinstantie of derde verantwoordelijk is voor het vaststellen van de bewijsstukken en bevat zij een formele verklaring dat de ondernemer in staat zal zijn om op verzoek en onverwijld die bewijsstukken te leveren.
Indien de aanbestedende dienst het bewijsstuk rechtstreeks kan verkrijgen door raadpleging van een databank conform lid 5, bevat het UEA ook de daartoe vereiste informatie, zoals het internetadres van de databank, alle identificatiegegevens en, in voorkomend geval, de benodigde verklaring van instemming.
Ondernemers kunnen het reeds in een vorige aanbestedingsprocedure gebruikte UEA opnieuw gebruiken, mits zij bevestigen dat de daarin opgenomen gegevens nog steeds correct zijn.
2. Het UEA wordt opgesteld op basis van een standaardformulier. De Commissie stelt dat standaardformulier op door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Het UEA wordt uitsluitend in elektronische vorm verstrekt.
3. Niettegenstaande artikel 92 evalueert de Commissie de resultaten van het gebruik van het UEA, daarbij rekening houdend met de technische ontwikkeling van databanken in de lidstaten en het verslag dat het Europees Parlement en de Raad daarover drie jaar na de vaststelling van de richtlijn uiterlijk op 18 april 2017 zullen opstellen.
De Commissie zal in voorkomend geval voorstellen doen om de grensoverschrijdende toegang tot deze databanken en het gebruik van certificaten en getuigschriften in de interne markt te optimaliseren.
4. Een aanbestedende dienst kan inschrijvers en gegadigden tijdens de procedure te allen tijde verzoeken de vereiste ondersteunende documenten geheel of gedeeltelijk in te dienen wanneer dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure.
Vóór de gunning van de opdracht, verzoekt de aanbestedende dienst, behalve voor opdrachten die zijn gebaseerd op overeenkomstig artikel 33, lid 3, of artikel 33, lid 4, onder a), gesloten raamovereenkomsten, de inschrijver die zij heeft besloten de opdracht te gunnen de actuele ondersteunende documenten overeenkomstig artikel 60 en, in voorkomend geval, artikel 62 over te leggen. De aanbestedende dienst kan ondernemers verzoeken de overeenkomstig de artikelen 60 en 62 ontvangen certificaten aan te vullen of te verduidelijken.
5. Niettegenstaande lid 4 zijn de ondernemers niet verplicht ondersteunende documenten of andere bewijsstukken over te leggen indien en voor zover de aanbestedende dienst de certificaten of de relevante informatie rechtstreeks kan verkrijgen door raadpleging van een gratis toegankelijke nationale databank in elke lidstaat, zoals een nationaal aanbestedingsregister, een digitaal bedrijfsdossier, een systeem voor digitale documentopslag of een voorselectiesysteem.
Niettegenstaande lid 4 zijn ondernemers niet verplicht ondersteunende documenten over te leggen indien de aanbestedende dienst die de opdracht heeft gegund of die de raamovereenkomst heeft gesloten, deze documenten reeds heeft.
Voor de toepassing van de eerste alinea zien de lidstaten erop toe dat de databanken die relevante informatie over ondernemers bevatten en die door hun aanbestedende diensten kunnen worden geraadpleegd, ook kunnen ook worden geraadpleegd, onder dezelfde voorwaarden, door de aanbestedende diensten van andere lidstaten.
6. De lidstaten zorgen voor een volledige en geactualiseerde lijst van databanken met relevante informatie over ondernemers in e-Certis, die door de aanbestedende overheden van andere lidstaten kan worden geraadpleegd. De lidstaten stellen andere lidstaten op verzoek alle informatie in verband met de in dit artikel bedoelde databanken ter beschikking.
Artikel 60
Bewijsmiddelen
1. Aanbestedende diensten kunnen verlangen dat de certificaten, verklaringen en andere bewijsstukken bedoeld in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel en bijlage XII worden voorgelegd om aan te tonen dat gronden voor uitsluiting als bedoeld in artikel 57 ontbreken en dat de selectiecriteria overeenkomstig artikel 58 zijn vervuld.
Aanbestedende diensten verlangen geen andere bewijsmiddelen dan die bedoeld in dit artikel en in artikel 62. In verband met artikel 63 kunnen ondernemers gebruikmaken van alle passende middelen om ten aanzien van de aanbestedende dienst te bewijzen dat zij de nodige middelen tot hun beschikking zullen hebben.
2. Als voldoende bewijs dat de ondernemer niet verkeert in een van de in artikel 57 bedoelde situaties, wordt door de aanbestedende diensten aanvaard:
a) |
voor lid 1 van dat artikel, een uittreksel uit het desbetreffende register, bijvoorbeeld gerechtelijke documenten of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document dat is afgegeven door een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van de lidstaat of het land van oorsprong of het land waar de ondernemer is gevestigd, waaruit blijkt dat aan de betrokken eisen is voldaan; |
b) |
voor de leden 2 en 4, onder b), van dat artikel, een door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat of het betrokken land afgegeven getuigschrift. |
Wanneer dergelijke documenten of getuigschriften niet door de desbetreffende lidstaat of het betrokken land worden uitgegeven, of indien deze documenten niet alle in artikel 57, leden 1 en 2, en lid 4, onder b), bedoelde gevallen dekken, kunnen zij worden vervangen door een verklaring onder ede of, in lidstaten of landen waar niet voorzien is in verklaringen onder ede, door een plechtige verklaring die door betrokkene wordt afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van de lidstaat of het land van herkomst of de lidstaat of het land waar de ondernemer gevestigd is.
Een lidstaat verstrekt, in voorkomend geval, een officiële verklaring dat de in dit lid bedoelde documenten of getuigschriften niet zijn afgegeven of dat zij niet alle gevallen bedoeld in de leden 1 en 2, en lid 4, onder b), van artikel 57 dekken. Die officiële verklaringen worden beschikbaar gesteld via de online-databank van certificaten (e-Certis), bedoeld in artikel 61.
3. Het bewijs van de economische en financiële draagkracht van een ondernemer kan in het algemeen worden geleverd door één of meer van de in bijlage XII, deel I, bedoelde referenties.
Wanneer de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere documenten die de aanbestedende dienst geschikt acht.
4. De technische bekwaamheid van de ondernemer kan worden aangetoond op één of meer van de wijzen bedoeld in bijlage XII, deel II, naargelang de aard, de hoeveelheid of het belang en het gebruik van de werken, leveringen of diensten.
5. Op verzoek stellen de lidstaten aan de andere lidstaten alle informatie ter beschikking over de in artikel 57 genoemde uitsluitingsgronden, de geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen, en de financiële draagkracht en technische bekwaamheid van de inschrijvers bedoeld in artikel 58, alsmede alle inlichtingen over de bewijsmiddelen bedoeld in dit artikel.
Artikel 61
Onlinedatabank van certificaten (e-Certis)
1. Ter vereenvoudiging van grensoverschrijdende inschrijvingen zorgen de lidstaten ervoor dat de informatie inzake certificaten en andere vormen van bewijsstukken die in e-Certis is opgeslagen, voortdurend wordt geactualiseerd.
2. Aanbestedende diensten maken gebruik van e-Certis en zij stellen hoofdzakelijk die typen van certificaten of bewijsstukken verplicht die in e-Certis beschikbaar zijn.
3. De Commissie stellen alle taalversies van het UEA ter beschikking in e-Certis.
Artikel 62
Kwaliteitsnormen en normen inzake milieubeheer
1. Ingeval aanbestedende diensten de overlegging eisen van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen, met inbegrip van normen inzake toegankelijkheid voor gehandicapten, verwijzen zij naar regelingen voor kwaliteitsbewaking op basis van de desbetreffende Europese normenreeks die door geaccrediteerde instanties overeenkomstig de Europese normenreeks zijn gecertificeerd. Zij erkennen gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige kwaliteitsgaranties wanneer de betrokken ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verkrijgen om redenen die niet aan hem toe te schrijven zijn, mits de ondernemer het bewijs levert dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen te voldoen.
2. Wanneer aanbestedende diensten de overlegging eisen van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer voldoet aan bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer, verwijzen zij naar het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) van de Unie of enig ander milieubeheersysteem als erkend overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 of andere normen inzake milieubeheer op basis van de toepasselijke Europese of internationale normen die door geaccrediteerde instanties zijn gecertificeerd. Zij erkennen gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instellingen.
Indien een ondernemer, om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk binnen de gestelde termijnen te verwerven, aanvaardt de aanbestedende dienst andere passende bewijzen van gelijkwaardige maatregelen inzake milieubeheer, mits de ondernemer aantoont dat de deze maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke krachtens het toepasselijke milieubeheersysteem of de norm vereist zijn.
3. Desgevraagd stellen de lidstaten andere lidstaten overeenkomstig artikel 86 informatie ter beschikking met betrekking tot de stukken die als bewijs van naleving van de in leden 1 en 2 bedoelde kwaliteits- en milieunormen zijn overgelegd.
Artikel 63
Beroep op de draagkracht van andere entiteiten
1. Met betrekking tot de in artikel 58, lid 3, bedoelde criteria inzake economische en financiële draagkracht en de in artikel 58, lid 4, bedoelde criteria inzake technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid kan een ondernemer zich, in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht, beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die entiteiten. Wat betreft de criteria inzake de onderwijs- en beroepskwalificaties in bijlage XII, deel II, onder f), of inzake de relevante beroepservaring, mogen ondernemers zich evenwel slechts beroepen op de draagkracht van andere entiteiten wanneer laatstgenoemde de werken of diensten waarvoor die draagkracht vereist is, zal verrichten. Wanneer een ondernemer zich op de draagkracht van andere entiteiten wil beroepen, toont hij ten behoeve van de aanbestedende dienst aan dat hij zal kunnen beschikken over de nodige middelen, bijvoorbeeld door overlegging van een verbintenis daartoe van deze andere entiteiten.
De aanbestedende dienst gaat overeenkomstig de artikelen 59, 60 en 61 na of de entiteiten op wier draagkracht de ondernemer zich wil beroepen, aan de selectiecriteria voldoen of dat er redenen zijn voor uitsluiting volgens artikel 57. De aanbestedende dienst eist dat de ondernemer een entiteit die niet voldoet aan een betrokken selectiecriterium, of waartegen dwingende gronden tot uitsluiting bestaan, vervangt. De aanbestedende dienst kan eisen, of kan door de lidstaat worden opgelegd te eisen dat de ondernemer een entiteit waarbij er niet-verplichte uitsluitingsgronden aanwezig zijn, vervangt.
Indien een ondernemer een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten voor het vervullen van de economische en financiële criteria, kan de aanbestedende dienst eisen dat de ondernemer en die entiteiten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht.
Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers als bedoeld in artikel 19, lid 2, zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten.
2. In het geval van opdrachten voor werken, diensten en plaatsings- of installatiewerkzaamheden in het kader van een opdracht voor diensten kunnen aanbestedende diensten eisen dat bepaalde kritieke taken rechtstreeks door de inschrijver zelf worden verricht, of wanneer de inschrijving door een combinatie van ondernemers als bedoeld in artikel 19, lid 2, is ingediend, door een deelnemer aan die combinatie.
Artikel 64
Officiële lijsten van erkende ondernemingen en certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen
1. De lidstaten kunnen officiële lijsten van erkende aannemers, leveranciers of dienstverleners vaststellen en bijhouden of zorgen voor een certificering door instellingen die voldoen aan de Europese certificeringsnormen in de zin van bijlage VII.
Zij verstrekken de Commissie en de andere lidstaten het adres van de certificeringsinstelling of de instantie die belast is met de officiële lijsten, waarnaar verzoeken dienen te worden verzonden.
2. De lidstaten passen de voorwaarden voor inschrijving op de in lid 1 bedoelde officiële lijsten en de voorwaarden voor afgifte van certificaten door de certificeringsinstellingen aan volgens deze onderafdeling.
De lidstaten passen deze voorwaarden eveneens aan volgens artikel 63, voor verzoeken tot inschrijving van ondernemers die deel uitmaken van een groep en die gebruikmaken van middelen die hun door andere ondernemingen van de groep ter beschikking worden gesteld. In die gevallen moeten deze ondernemers bewijzen ten overstaan van de instantie die de officiële lijst vaststelt, dat zij gedurende de volledige geldigheidstermijn van het bewijs van inschrijving op de officiële lijst over die middelen zullen beschikken, en dat deze ondernemingen voor dezelfde periode blijven voldoen aan de voorschriften op het gebied van de kwalitatieve selectie als vervat op de officiële lijst of het certificaat waarop deze ondernemers zich voor hun inschrijving beroepen.
3. De ondernemers die op een officiële lijst zijn opgenomen of in het bezit zijn van een certificaat, kunnen bij elke opdracht een door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van inschrijving of het door de bevoegde certificeringsinstelling afgegeven certificaat aan de aanbestedende dienst overleggen.
Op dit bewijs of certificaat worden de referenties vermeld op grond waarvan de inschrijving van die ondernemers op de officiële lijst of certificering mogelijk was, alsmede de classificatie op deze lijst.
4. De door de bevoegde autoriteit gecertificeerde inschrijving op een officiële lijst of het door de certificeringsinstelling afgegeven certificaat vormt een vermoeden van geschiktheid met betrekking tot de eisen voor kwalitatieve selectie zoals vervat in de officiële lijst of het certificaat.
5. De informatie die uit de inschrijving op een officiële lijst of de certificering kan worden afgeleid, kan niet zonder motivering ter discussie worden gesteld. Met betrekking tot de betaling van socialezekerheidsbijdragen en belastingen en heffingen kan van elke ingeschreven ondernemer bij elke te gunnen opdracht een aanvullend certificaat worden geëist.
Lid 3 en de eerste alinea van het onderhavige lid worden door de aanbestedende diensten van de andere lidstaten alleen toegepast ten gunste van ondernemers die zijn gevestigd in de lidstaat die de officiële lijst heeft opgesteld.
6. De in de officiële lijst of het certificaat vereiste bewijzen voor het voldoen aan de criteria voor kwalitatieve selectie moeten stroken met artikel 60 en, indien van toepassing, met artikel 62. Voor inschrijving van ondernemers uit andere lidstaten op een officiële lijst of voor de certificering van die ondernemers mogen geen andere bewijzen of verklaringen worden gevraagd dan die van nationale ondernemers worden gevraagd.
Ondernemers kunnen te allen tijde verzoeken om inschrijving op een officiële lijst of om afgifte van een certificaat. Zij worden binnen een betrekkelijk korte termijn in kennis gesteld van het besluit van de met de opstelling van de officiële lijst belaste autoriteit of van de bevoegde certificeringsinstelling.
7. Inschrijving op een lijst of certificering kan niet aan ondernemers uit andere lidstaten worden opgelegd als voorwaarde voor deelneming aan een overheidsopdracht. De aanbestedende diensten erkennen gelijkwaardige certificaten van de in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden ook andere gelijkwaardige bewijsmiddelen.
8. De lidstaten stellen andere lidstaten op verzoek alle informatie ter beschikking die betrekking heeft op de documenten die zijn overgelegd als bewijs dat de ondernemers voldoen aan de eisen voor inschrijving op de officiële lijst van erkende ondernemingen of als bewijs dat ondernemers uit een andere lidstaat over een gelijkwaardige certificering beschikken.
Artikel 65
Beperking van het aantal in andere opzichten gekwalificeerde gegadigden die worden uitgenodigd tot deelneming
1. Bij niet-openbare procedures, mededingingsprocedures met onderhandeling, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen kunnen de aanbestedende diensten het aantal aan de selectiecriteria beantwoordende gegadigden die zij tot indiening van een inschrijving of tot een dialoog zullen uitnodigen, beperken op voorwaarde dat het minimumaantal gekwalificeerde gegadigden overeenkomstig lid 2 voorhanden is.
2. De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling de objectieve en niet-discriminerende criteria of regels die zij voornemens zijn te hanteren, alsmede het minimum- en in voorkomend geval het maximumaantal gegadigden dat zij voornemens zijn uit te nodigen.
Bij niet-openbare procedures bedraagt het minimumaantal gegadigden vijf. Bij mededingingsprocedures met onderhandeling, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen bedraagt het minimumaantal gegadigden drie. Het aantal uitgenodigde gegadigden moet in elk geval volstaan om daadwerkelijke mededinging te waarborgen.
De aanbestedende diensten nodigen een aantal gegadigden uit dat ten minste gelijk is aan het vereiste minimumaantal. Wanneer het aantal gegadigden dat aan de selectiecriteria en de minimumvoorschriften inzake bekwaamheid voldoet, echter lager is dan het in artikel 58, lid 5, bedoelde minimumaantal, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigden met de vereiste bekwaamheden uit te nodigen. De aanbestedende dienst kan tot dezelfde procedure geen ondernemers toelaten die niet om deelneming hebben verzocht, of gegadigden die niet over de vereiste bekwaamheden beschikken.
Artikel 66
Beperking van het aantal inschrijvingen en oplossingen
Wanneer de aanbestedende diensten gebruikmaken van de in artikel 29, lid 6, bedoelde mogelijkheid tot beperking van het aantal tot onderhandelingen toegelaten inschrijvingen of van de in artikel 30, lid 4, bedoelde mogelijkheid tot beperking van het aantal te bespreken oplossingen, passen zij de in de aanbestedingsstukken vermelde gunningscriteria toe. In de slotfase moet het bereikte aantal een daadwerkelijke mededinging kunnen waarborgen voor zover er voldoende inschrijvers, oplossingen of gekwalificeerde gegadigden zijn.
Artikel 67
Gunningscriteria
1. Onverminderd de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de prijs van bepaalde leveringen of de vergoeding van bepaalde diensten, baseren de aanbestedende diensten de gunning van overheidsopdrachten op de economisch meest voordelige inschrijving.
2. De economisch meest voordelige inschrijving uit het oogpunt van de aanbestedende dienst wordt vastgesteld op basis van de prijs of de kosten, op basis van kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten, overeenkomstig artikel 68, waarbij onder meer de beste prijs-kwaliteitsverhouding in aanmerking kan worden genomen, te bepalen op basis van criteria, waaronder kwalitatieve, milieu- en/of sociale aspecten, die verband houden met het voorwerp van de betrokken opdracht. Het kan bijvoorbeeld gaan om de volgende criteria:
a) |
kwaliteit, waaronder technische verdienste, esthetische en functionele kenmerken, toegankelijkheid, geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, sociale, milieu- en innovatieve kenmerken, de handel en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt; |
b) |
de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de uitvoering van de opdracht, of |
c) |
klantenservice en technische bijstand, alsmede leveringsvoorwaarden zoals leveringsdatum, de leveringswijze en leveringsperiode of termijn voor voltooiing. |
Het kostenelement kan ook de vorm aannemen van een vaste prijs of vaste kosten op basis waarvan de ondernemers zullen concurreren op kwaliteitscriteria alleen.
De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende diensten de prijs of de kosten niet als enige gunningscriterium mogen hanteren of de toepassing ervan beperken tot bepaalde categorieën aanbestedende diensten of bepaalde soorten opdrachten.
3. Gunningscriteria worden geacht verband te houden met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die opdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
a) |
het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of |
b) |
een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus, |
zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.
4. Gunningscriteria mogen er niet toe leiden dat de aanbestedende dienst onbeperkte keuzevrijheid heeft. Zij waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen. In geval van twijfel, controleren de aanbestedende diensten effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.
5. De aanbestedende dienst specificeert in de aanbestedingsstukken het relatieve gewicht dat hij voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving aan elk van de gekozen criteria toekent, behalve wanneer deze uitsluitend op basis van de prijs wordt bepaald.
Dit relatieve gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.
Wanneer weging om objectieve redenen niet mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst de criteria in afnemende volgorde van belangrijkheid.
Artikel 68
Levenscycluskosten
1. Levenscycluskosten hebben voor zover relevant betrekking op alle of een deel van de volgende kosten gedurende de levenscyclus van een product, dienst of werk:
a) |
kosten gedragen door de aanbestedende dienst of andere gebruikers, zoals:
|
b) |
kosten toegerekend aan externe milieueffecten, die verband houden met het product, de dienst of de werken gedurende de levenscyclus, mits hun geldwaarde kan worden bepaald en gecontroleerd; dergelijke kosten kunnen de kosten van de broeikasgasemissies en andere verontreinigende emissies en andere kosten voor bestrijding van klimaatverandering omvatten. |
2. Wanneer aanbestedende diensten de kosten van het gebruik van een levenscyclusmethode ramen, vermelden zij in de aanbestedingsstukken de door de inschrijvers te verstrekken gegevens en de methoden die de aanbestedende dienst zal gebruiken om de levenscycluskosten op basis van deze gegevens te bepalen.
De methode die wordt gebruikt voor de raming van de aan externe milieueffecten toegerekende kosten dient aan alle volgende voorwaarden te voldoen:
a) |
zij is gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria. Met name wanneer zij is niet is bedoeld voor herhaalde of voortdurende toepassing zal zij bepaalde ondernemers niet ten onrechte bevoordelen of benadelen; |
b) |
zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen; |
c) |
de vereiste gegevens kunnen met een redelijke inspanning worden verstrekt door normaal zorgvuldige ondernemers, met inbegrip van ondernemers uit derde landen die partij zijn bij de GPA-overeenkomst of andere internationale overeenkomsten waaraan de Unie gebonden is. |
3. Wanneer een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de levenscycluskosten verplicht is op grond van een wetgevingshandeling van de Unie, wordt die gemeenschappelijke methode toegepast voor de raming van de levenscycluskosten.
Een lijst van deze wetgevingshandelingen, en waar nodig gedelegeerde handelingen en aanvullende handelingen, is opgenomen in bijlage XIII. De Commissie is bevoegd voor het overeenkomstig artikel 87 vaststellen van gedelegeerde handelingen betreffende het actualiseren van deze lijst, wanneer actualisering van de lijst noodzakelijk is vanwege de goedkeuring van nieuwe wetgeving die een gemeenschappelijke methode verplicht maakt, of vanwege de intrekking of wijziging van bestaande rechtshandelingen.
Artikel 69
Abnormaal lage inschrijvingen
1. De aanbestedende dienst verplicht ondernemers ertoe de in de inschrijving voorgestelde prijs of kosten nader toe te lichten wanneer de inschrijving in verhouding tot de werken, leveringen of diensten abnormaal laag lijkt te zijn.
2. De in lid 1 bedoelde toelichtingen kunnen met name betrekking hebben op:
a) |
de doelmatigheid van het fabricageproces, van de geleverde diensten of van de bouwmethode; |
b) |
de gekozen technische oplossingen of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de levering van de producten, het verrichten van de diensten of de uitvoering van de werken gebruik kan maken; |
c) |
de originaliteit van de door de inschrijver voorgestelde werken, leveringen of diensten; |
d) |
het vervullen van de in artikel 18, lid 2, genoemde verplichtingen; |
e) |
het vervullen van de in artikel 71 genoemde verplichtingen; |
f) |
de eventuele ontvangst van staatssteun door de inschrijver. |
3. De aanbestedende dienst beoordeelt de verstrekte informatie in overleg met de inschrijver. Hij kan de inschrijving alleen afwijzen wanneer het lage niveau van de aangerekende prijzen of kosten niet genoegzaam wordt gestaafd door het verstrekte bewijsmateriaal, rekening houdend met de in lid 2 bedoelde elementen.
De aanbestedende diensten wijzen de inschrijving af wanneer zij hebben vastgesteld dat de inschrijving abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de in artikel 18, lid 2, genoemde toepasselijke verplichtingen.
4. Wanneer een aanbestedende dienst constateert dat een inschrijving abnormaal laag is doordat de inschrijver overheidssteun heeft gekregen, kan de inschrijving alleen op die grond worden afgewezen na overleg met de inschrijver wanneer deze niet binnen een door de aanbestedende dienst gestelde toereikende termijn kan aantonen dat de betrokken steun verenigbaar met de interne markt is in de zin van artikel 107 VWEU. Wanneer de aanbestedende dienst in een dergelijke situatie een inschrijving afwijst, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.
5. De lidstaten verlenen door middel van administratieve samenwerking andere lidstaten op verzoek toegang tot alle informatie waarover zij beschikken, zoals wet- en regelgeving, algemeen verbindende collectieve arbeidsovereenkomsten en nationale technische normen, over de bewijzen en stukken die met betrekking tot de in lid 2 bedoelde gegevens worden overgelegd.
HOOFDSTUK IV
Uitvoering van de opdracht
Artikel 70
Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd
Aanbestedende diensten kunnen speciale voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een opdracht, mits zij verband houden met het voorwerp van de opdracht in de zin van artikel 67, lid 3, en vermeld zijn in de oproep tot mededinging of in de aanbestedingsstukken. Deze voorwaarden kunnen onder andere verband houden met economische, innovatie- of milieugerelateerde dan wel sociale of arbeidsgerelateerde overwegingen.
Artikel 71
Onderaanneming
1. De bevoegde nationale instanties, die handelen binnen hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid, zorgen er door middel van passende maatregelen voor dat onderaannemers de in artikel 18, lid 2, bedoelde verplichtingen naleven.
2. In de aanbestedingsstukken kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken, of hij kan door een lidstaat worden verplicht hem te verzoeken, in zijn inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij eventueel voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
3. De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende dienst verschuldigde betalingen op verzoek van de onderaannemer en wanneer de aard van de opdracht dit mogelijk maakt, rechtstreeks aan de onderaannemer overmaakt voor werken, leveringen of diensten aan de ondernemer aan wie de opdracht is gegund (de hoofdaannemer). Dergelijke maatregelen kunnen onder meer bestaan in passende mechanismen waardoor de hoofdaannemer zich kan verzetten tegen onverschuldigde betalingen. Regelingen betreffende deze wijze van betaling worden in de aanbestedingsdocumenten omschreven.
4. De leden 1 tot en met 3 laten de vraag naar de aansprakelijkheid van de hoofdondernemer onverlet.
5. In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, na de gunning van de opdracht en ten laatste wanneer met de uitvoering van de opdracht wordt begonnen, verlangt de aanbestedende dienst van de hoofdaannemer dat hij aan de aanbestedende dienst de volgende gegevens verstrekt: naam, contactgegevens en wettelijke vertegenwoordigers van zijn onderaannemers die bij de uitvoering van de werken of het verrichten van de diensten betrokken zijn, voor zover deze gegevens op dat moment bekend zijn. De aanbestedende dienst verlangt van de hoofdaannemer dat deze hem tijdens de looptijd van de opdracht in kennis stelt van alle wijzigingen in deze gegevens, alsmede van de vereiste gegevens betreffende eventuele nieuwe onderaannemers die hij nadien bij de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten zal betrekken.
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de lidstaten de verplichting om de vereiste gegevens te verstrekken rechtstreeks aan de hoofdaannemer opleggen.
Indien zulks noodzakelijk is voor de toepassing van lid 6, onder b), van dit artikel worden bij de vereiste gegevens eigen verklaringen van de onderaannemers gevoegd, als bepaald in artikel 59. De uitvoeringsmaatregelen in de zin van lid 8 van dit artikel kunnen bepalen dat onderaannemers die na de gunning van de opdracht worden voorgesteld, in plaats van de eigen verklaring de certificaten en andere ondersteunende documenten overleggen.
De eerste alinea is niet van toepassing op leveranciers.
De aanbestedende diensten kunnen de in de eerste alinea genoemde verplichtingen uitbreiden of door lidstaten worden verplicht deze te uit te breiden, bijvoorbeeld tot:
a) |
opdrachten voor leveringen, opdrachten voor diensten andere dan die welke ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, of tot bij de opdrachten voor werken of diensten betrokken leveranciers; |
b) |
onderaannemers van de onderaannemers van de hoofdaannemer of verderop in de keten van onderaannemers. |
6. Ter voorkoming van inbreuken op de in artikel 18, lid 2, genoemde verplichtingen kunnen passende maatregelen worden getroffen zoals:
a) |
Indien het nationaal recht van een lidstaat voorziet in een mechanisme van hoofdelijke aansprakelijkheid van de onderaannemers en de hoofdaannemer, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de toepasselijke regels in overeenstemming met de in artikel 18, lid 2, genoemde voorwaarden worden toegepast. |
b) |
De aanbestedende diensten kunnen, conform de artikelen 59, 60 en 61, controleren, of door de lidstaten verplicht worden te controleren, of er gronden voor uitsluiting van onderaannemers in de zin van artikel 57 voorhanden zijn. In die gevallen verlangt de aanbestedende dienst dat de ondernemer overgaat tot de vervanging van een onderaannemer over wie in het onderzoek gronden tot verplichte uitsluiting aan het licht zijn gekomen. De aanbestedende dienst kan eisen of door een lidstaat worden verplicht te eisen dat de ondernemer overgaat tot vervanging van een onderaannemer over wie in het onderzoek gronden tot niet-verplichte uitsluiting aan het licht zijn gekomen. |
7. De lidstaten kunnen in hun nationaal recht voorzien in strengere aansprakelijkheidsvoorschriften of voorschriften betreffende rechtstreekse betalingen aan onderaannemers, bijvoorbeeld door te voorzien in rechtstreekse betalingen aan onderaannemers zonder dat deze aannemers om rechtstreekse betalingen moeten verzoeken.
8. De lidstaten die ervoor gekozen hebben te voorzien in maatregelen uit hoofde van de leden 3, 5 of 6 bepalen in hun wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en met inachtneming van het Unierecht onder welke voorwaarden deze maatregelen ten uitvoer kunnen worden gelegd. Daarbij kunnen de lidstaten de toepassing ervan beperken, bijvoorbeeld tot bepaalde soorten opdrachten, bepaalde categorieën aanbestedende diensten of ondernemers of bepaalde bedragen.
Artikel 72
Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd
1. Opdrachten en raamovereenkomsten kunnen in overeenstemming met deze richtlijn zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden gewijzigd in de volgende gevallen:
a) |
wanneer de wijzigingen, ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken zijn aangebracht in duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsbepalingen, waaronder eventueel prijsherzieningsclausules of opties. Deze clausules omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties alsmede de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt. Zij voorzien niet in wijzigingen of opties die de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst kunnen veranderen; |
b) |
voor door de oorspronkelijke aannemer te verrichten aanvullende werken, diensten of leveringen die noodzakelijk zijn geworden en die niet in de oorspronkelijke aanbesteding waren opgenomen, indien een verandering van aannemer:
Prijsverhogingen mogen evenwel niet hoger zijn dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht. Indien er verscheidene opeenvolgende wijzigingen worden doorgevoerd, geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Dergelijke opeenvolgende wijzigingen mogen niet worden gebruikt om deze richtlijn te omzeilen; |
c) |
indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
|
d) |
wanneer een nieuwe aannemer de aannemer aan wie de aanbestedende dienst de opdracht aanvankelijk had gegund, vervangt ten gevolge van:
|
e) |
indien de wijzigingen, ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn in de zin van lid 4. |
De aanbestedende diensten die in de onder b) en c) van dit lid genoemde gevallen een opdracht hebben gewijzigd, maken een aankondiging hiervan bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zulke aankondiging bevat de in bijlage V, deel G, bedoelde informatie en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 51.
2. Voorts, en zonder dat onderzocht moet worden of de in lid 4, onder a) tot en met d), genoemde voorwaarden vervuld zijn, kunnen opdrachten ook zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure in overeenstemming met deze richtlijn worden gewijzigd indien het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan elk van de volgende bedragen:
i) |
de in artikel 4 genoemde drempels, en |
ii) |
10 % van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor leveringen en diensten en minder dan 15 % van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor werken. |
De wijziging mag de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst evenwel niet veranderen. Wanneer een aantal opeenvolgende wijzigingen plaatsvinden, wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto-cumulatieve waarde van de opeenvolgende wijzigingen.
3. Voor de berekening van de in lid 2 en lid 1, onder b) en c), vermelde prijs wordt — voor zover de opdracht in een indexeringsclausule voorziet — de geactualiseerde prijs als referentiewaarde gehanteerd.
4. Een wijziging van een opdracht of een raamovereenkomst tijdens de looptijd wordt als wezenlijk beschouwd in de zin van lid 1, onder e), wanneer de opdracht of raamovereenkomst hierdoor materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. Onverminderd de leden 1 en 2 wordt een wijziging geacht wezenlijk te zijn wanneer aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de aanvankelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de aanvankelijk geselecteerde gegadigden en de gunning van de opdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt dan wel bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken; |
b) |
de wijziging verandert het economische evenwicht van de opdracht of de raamovereenkomst ten gunste van de opdrachtnemer op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst; |
c) |
de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de opdracht of raamovereenkomst; |
d) |
een nieuwe aannemer in de plaats is gekomen van de aannemer aan wie de aanbestedende dienst de opdracht aanvankelijk had gegund in andere dan de in lid 1, onder d), genoemde gevallen. |
5. Voor andere wijzigingen dan de in de leden 1 en 2 genoemde wijzigingen die tijdens de looptijd van een overheidsopdracht of een raamovereenkomst dienen te worden aangebracht, is een nieuwe aanbestedingsprocedure overeenkomstig deze richtlijn nodig.
Artikel 73
Beëindiging van opdrachten
De lidstaten dragen er zorg voor dat de aanbestedende diensten de mogelijkheid hebben, ten minste in de volgende omstandigheden en onder de voorwaarden bepaald door het toepasselijke nationale recht, een overheidsopdracht te beëindigen tijdens de looptijd, wanneer:
a) |
de opdracht ingrijpend is gewijzigd waardoor een nieuwe aanbestedingsprocedure zou vereist geweest zijn op grond van artikel 72; |
b) |
de aannemer, op het moment van de gunning van de opdracht, in een van de situaties als bedoeld in artikel 57, lid 1, verkeerde en derhalve uitgesloten had moeten worden van de aanbestedingsprocedure; |
c) |
de opdracht niet aan de aannemer had mogen worden gegund wegens een ernstige inbreuk op de verplichtingen uit hoofde van de Verdragen en deze richtlijn, welke inbreuk door het Hof van Justitie van de Europese Unie als zodanig is aangemerkt in een procedure overeenkomstig artikel 258 VWEU. |
TITEL III
BIJZONDERE AANBESTEDINGSREGELINGEN
HOOFDSTUK I
Sociale diensten en andere specifieke diensten
Artikel 74
Gunning van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten
De in bijlage XIV opgesomde overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten worden gegund in overeenstemming met dit hoofdstuk wanneer de waarde van de opdracht gelijk is aan of hoger dan de in artikel 4, onder d), vastgestelde drempel.
Artikel 75
Bekendmaking van aankondigingen
1. Aanbestedende diensten die voornemens zijn om een overheidsopdracht te gunnen voor de in artikel 74 bedoelde diensten, maken hun voornemen hiertoe kenbaar op een van de volgende wijzen:
a) |
door een aankondiging van een opdracht, met daarin de informatie als bedoeld in bijlage V, deel H, in overeenstemming met de in artikel 51 bedoelde standaardformulieren, of |
b) |
door een vooraankondiging, die voortdurend wordt bekendgemaakt en de in bijlage V, deel I, bedoelde informatie bevat. De vooraankondiging verwijst specifiek naar de soorten diensten waarop de te gunnen opdracht betrekking heeft. Er staat in vermeld dat de opdrachten worden gegund zonder verdere bekendmaking, en dat de belangstellende ondernemers worden verzocht hun belangstelling schriftelijk kenbaar te maken. |
De eerste alinea is evenwel niet van toepassing wanneer een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking had kunnen worden gebruikt overeenkomstig artikel 32 betreffende het gunnen van overheidsopdrachten voor diensten.
2. Aanbestedende diensten die een overheidsopdracht hebben gegund voor de diensten als bedoeld in artikel 74, maken de resultaten van de aanbestedingsprocedure bekend door middel van een aankondiging van een gegunde opdracht, die de informatie bedoeld in bijlage V, deel J, bevat, conform de in artikel 51 bedoelde standaardformulieren. Deze aankondigingen kunnen echter per kwartaal worden gebundeld. In dat geval worden de gebundelde aankondigingen binnen 30 dagen na het einde van elk kwartaal toegezonden.
3. De Commissie stelt de standaardformulieren als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel vast door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 89, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
4. De in dit artikel bedoelde aankondigingen worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 51.
Artikel 76
Beginselen van het gunnen van overheidsopdrachten
1. De lidstaten stellen nationale regels voor het gunnen van opdrachten op grond van dit hoofdstuk op, om ervoor te zorgen dat de aanbestedende diensten de beginselen van transparantie en gelijke behandeling van ondernemers naleven. Het staat de lidstaten vrij te bepalen welke procedurele regels van toepassing zijn mits deze regels de aanbestedende diensten de mogelijkheid geven rekening te houden met de specifieke kenmerken van de betrokken diensten.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat aanbestedende diensten rekening kunnen houden met de noodzaak de kwaliteit, continuïteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid, beschikbaarheid en volledigheid van de diensten, de specifieke behoeften van verschillende categorieën gebruikers, met inbegrip van achtergestelde en kwetsbare groepen, de betrokkenheid en inspraak van gebruikers en de innovatie te verzekeren. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de keuze van de dienstenaanbieder geschiedt op basis van de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitsverhouding, rekening houdend met de kwaliteits- en duurzaamheidscriteria voor sociale diensten.
Artikel 77
Voorbehouden opdrachten voor bepaalde diensten
1. De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende diensten de deelname aan procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten uitsluitend voor die diensten op het gebied van gezondheid, sociale en culturele diensten bedoeld in artikel 74, die vallen onder de CPV-codes 75121000-0, 75122000-7, 75123000-4, 79622000-0, 79624000-4, 79625000-1, 80110000-8, 80300000-7, 80420000-4, 80430000-7, 80511000-9, 80520000-5, 80590000-6, van 85000000-9 tot en met 85323000-9, 92500000-6, 92600000-7, 98133000-4, 98133110-8 aan bepaalde organisaties mag voorbehouden.
2. Een organisatie als bedoeld in lid 1 moet aan alle hierna volgende voorwaarden voldoen:
a) |
haar doel is het vervullen van een opdracht van algemeen belang die verband houdt met de in lid 1 bedoelde diensten; |
b) |
winsten worden opnieuw geïnvesteerd met het oogmerk het doel van de organisatie te behartigen. Wanneer winsten worden uitgekeerd of herverdeeld, dan moet dit op grond van participatieve overwegingen geschieden; |
c) |
de beheers- of eigendomsstructuren van de organisatie die de opdracht uitvoert, zijn gebaseerd op werknemersaandeelhouderschap of beginselen van participatie, of vergen de actieve participatie van werknemers, gebruikers of belanghebbenden, en |
d) |
door de betrokken aanbestedende dienst is uit hoofde van dit artikel in de laatste drie jaar aan de organisatie geen opdracht voor de diensten in kwestie gegund. |
3. De opdracht heeft een maximale looptijd van drie jaar.
4. In de oproep tot mededinging wordt naar dit artikel verwezen.
5. Niettegenstaande artikel 92 evalueert de Commissie de effecten van dit artikel en brengt zij daarover uiterlijk op 18 april 2019 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.
HOOFDSTUK II
Regels inzake prijsvragen voor ontwerpen
Artikel 78
Toepassingsgebied
Dit hoofdstuk heeft betrekking op:
a) |
prijsvragen die als onderdeel van een procedure voor het gunnen van overheidsopdrachten voor diensten worden uitgeschreven; |
b) |
prijsvragen met prijzengeld of betalingen aan de deelnemers. |
In de in het eerste lid, onder a), van dit artikel bedoelde gevallen wordt de in artikel 4 genoemde drempel berekend op basis van de geraamde waarde van de overheidsopdracht voor diensten, exclusief btw, met inbegrip van het eventuele prijzengeld of de eventuele vergoeding aan de deelnemers.
In de in punt b) van de eerste alinea van dit artikel bedoelde gevallen betreft de drempel het totale bedrag van het prijzengeld en de betalingen, met inbegrip van de geraamde waarde exclusief btw van de overheidsopdracht voor diensten die later kan worden gegund overeenkomstig artikel 32, lid 4, indien de aanbestedende dienst in de aankondiging van de prijsvraag zijn voornemen heeft geuit die opdracht te gunnen.
Artikel 79
Aankondigingen
1. Aanbestedende diensten die voornemens zijn een prijsvraag uit te schrijven, maken hun voornemen daartoe bekend in een aankondiging van een prijsvraag.
Wanneer zij het voornemen hebben een vervolgopdracht voor diensten te gunnen overeenkomstig artikel 32, lid 4, wordt dit in de aankondiging van de prijsvraag vermeld.
2. Aanbestedende diensten die een prijsvraag hebben uitgeschreven, zenden overeenkomstig artikel 51 een aankondiging betreffende de resultaten van de prijsvraag en moeten de datum van verzending kunnen aantonen.
Indien openbaarmaking van de gegevens over de uitslag van de prijsvraag de handhaving van de wet in de weg zou staan, in strijd zou zijn met het openbare belang, schade zou berokkenen aan de rechtmatige commerciële belangen van een bepaalde, publieke of particuliere, onderneming, of afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen dienstverleners, behoeven deze gegevens niet te worden bekendgemaakt.
3. De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aankondigingen worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 51, leden 2 tot en met 6, en artikel 52. Zij bevatten de in bijlage V, deel E, respectievelijk F, bedoelde informatie in het formaat van standaardformulieren.
De Commissie stelt de standaardformulieren vast door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 89, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 80
Regels voor de organisatie van prijsvragen en de selectie van deelnemers
1. Voor het organiseren van prijsvragen passen de aanbestedende diensten procedures toe die zijn aangepast aan de bepalingen van titel I en dit hoofdstuk.
2. De toelating van deelnemers tot prijsvragen mag niet worden beperkt:
a) |
tot het grondgebied van een lidstaat of een deel daarvan; |
b) |
op grond van het feit dat de deelnemers, ingevolge de wetgeving van de lidstaat waar de prijsvraag wordt uitgeschreven, hetzij natuurlijke personen hetzij rechtspersonen moeten zijn. |
3. Bij prijsvragen met een beperkt aantal deelnemers stellen de aanbestedende diensten duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria vast. In elk geval moet het aantal gegadigden die tot deelneming aan de prijsvraag worden uitgenodigd, toereikend zijn om daadwerkelijke mededinging te waarborgen.
Artikel 81
Samenstelling van de jury
De jury bestaat uitsluitend uit natuurlijke personen die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de prijsvraag. Wanneer van de deelnemers aan een prijsvraag een bijzondere beroepskwalificatie wordt geëist, moet ten minste een derde van de juryleden deze kwalificatie of een gelijkwaardige kwalificatie bezitten.
Artikel 82
Beslissingen van de jury
1. De jury is autonoom in haar beslissingen en adviezen.
2. De jury onderzoekt de projecten op basis van door de gegadigden anoniem ingediende ontwerpen en uitsluitend op grond van de criteria die in de aankondiging van de prijsvraag zijn vermeld.
3. Zij stelt een door haar leden ondertekend verslag op met de op basis van de merites van elk project vastgestelde rangorde van de projecten, vergezeld van opmerkingen en punten die verduidelijking behoeven.
4. De anonimiteit moet worden geëerbiedigd totdat het advies of de beslissing van de jury bekend is.
5. De gegadigden kunnen zo nodig worden uitgenodigd om door de jury in haar notulen vermelde vragen te beantwoorden teneinde duidelijkheid te verschaffen omtrent bepaalde aspecten van de projecten.
6. Van de dialoog tussen de leden van de jury en de gegadigden worden volledige notulen opgesteld.
TITEL IV
BESTUUR
Artikel 83
Handhaving
1. Met het oog op een correcte en efficiënte uitvoering zien de lidstaten erop toe dat ten minste de in dit artikel genoemde taken worden verricht door één of meer autoriteiten, instanties of structuren. Zij stellen de Commissie in kennis van alle autoriteiten, instanties of structuren die bevoegd zijn voor deze taken.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de toepassing van de regels voor overheidsopdrachten wordt gecontroleerd.
Wanneer toezichthoudende autoriteiten of structuren op eigen initiatief of na ontvangst van informatie specifieke schendingen of systemische problemen vaststellen, zijn zij bevoegd die problemen te signaleren aan de nationale auditautoriteiten, rechterlijke instanties of andere bevoegde autoriteiten of structuren, zoals de Ombudsman, de nationale parlementen of hun commissies.
3. De resultaten van de monitoringactiviteiten op grond van lid 2 worden aan het publiek beschikbaar gesteld door middel van passende informatiemiddelen. Deze resultaten worden ook de Commissie ter beschikking gesteld. Deze kunnen bijvoorbeeld geïntegreerd worden in de in de tweede alinea van dit lid bedoelde toezichtrapporten.
De lidstaten dienen uiterlijk op 18 april 2017 en vervolgens elke drie jaar bij de Commissie een toezichtrapport in met, indien van toepassing, informatie over de meest voorkomende factoren die tot verkeerde toepassing of rechtsonzekerheid leiden, met inbegrip van mogelijke structurele of terugkerende problemen bij de toepassing van de regels, de mate van mkb-deelname aan overheidsopdrachten, en de preventie, opsporing en adequate melding van gevallen van aanbestedingsfraude, corruptie, belangenverstrengeling, en andere ernstige onregelmatigheden.
De Commissie kan de lidstaten ten hoogste om de drie jaar verzoeken informatie te verstrekken over de praktische uitvoering van het nationale strategische beleid inzake overheidsopdrachten.
Voor de toepassing van dit lid en lid 5 van dit artikel geldt voor „mkb” de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (39).
Op basis van de uit hoofde van dit lid ontvangen gegevens brengt de Commissie regelmatig een verslag uit over de tenuitvoerlegging van en de beste praktijken inzake nationaal beleid met betrekking tot overheidsopdrachten in de interne markt.
4. De lidstaten dragen er zorg voor dat:
a) |
informatie over en richtsnoeren voor de uitleg en toepassing van de wetgeving van de Unie inzake het plaatsen van overheidsopdrachten gratis beschikbaar zijn, teneinde de aanbestedende diensten en ondernemers, met name mkb's, te helpen bij de correcte toepassing van de voorschriften van de Unie inzake plaatsen van overheidsopdrachten, en |
b) |
ondersteuning ter beschikking staat van de aanbestedende diensten met het oog op de planning en de uitvoering van aanbestedingsprocedures. |
5. De lidstaten stellen, onverminderd de algemene procedures en werkmethoden die door de Commissie voor haar communicatie en contacten met de lidstaten zijn vastgesteld, een aanspreekpunt in voor de samenwerking met de Commissie wat betreft de toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten.
6. De aanbestedende diensten houden, tenminste gedurende de looptijd van de opdracht, kopieën bij van alle gesloten overeenkomsten met een waarde van ten minste:
a) |
1 000 000 EUR voor opdrachten voor leveringen of diensten; |
b) |
10 000 000 EUR voor opdrachten voor werken. |
De aanbestedende diensten verlenen toegang tot deze opdrachten; de toegang tot specifieke documenten of specifieke informatie kan echter worden geweigerd voor zover en onder de voorwaarden bepaald in het toepasselijke Unierecht of de toepasselijke nationale voorschriften inzake toegang tot documenten en gegevensbescherming.
Artikel 84
Proces-verbalen van procedures voor het gunnen van opdrachten
1. Aanbestedende diensten stellen over elke opdracht en raamovereenkomst die onder deze richtlijn valt en telkens wanneer een dynamisch aankoopsysteem wordt ingevoerd, een proces-verbaal op, dat tenminste het volgende bevat:
a) |
de naam en het adres van de aanbestedende dienst, het voorwerp en de waarde van de opdracht, de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem; |
b) |
indien van toepassing, de resultaten van de kwalitatieve selectie en/of beperking van het aantal deelnemers overeenkomstig de artikelen 65 en 66, namelijk:
|
c) |
de redenen voor de afwijzing van abnormaal laag bevonden inschrijvingen; |
d) |
de naam van de begunstigde inschrijver en de motivering voor de keuze van deze inschrijving, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht of de raamovereenkomst dat de begunstigde inschrijver voornemens is in onderaanneming aan derden te geven, en, indien deze op dat moment bekend zijn, de namen van de voornaamste onderaannemers van de aannemer, in voorkomend geval; |
e) |
bij mededingingsprocedures door onderhandelingen en bij concurrentiegerichte dialogen, de omstandigheden als bedoeld in artikel 26, welke de toepassing van deze procedures rechtvaardigen; |
f) |
voor onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking, de in artikel 32 bedoelde omstandigheden die het gebruik van deze procedure rechtvaardigen; |
g) |
waar van toepassing, de redenen voor het besluit van de aanbestedende dienst om een opdracht niet te gunnen, een raamovereenkomst niet te sluiten of een dynamisch aankoopsysteem niet in te voeren; |
h) |
waar van toepassing, de redenen voor het gebruik van andere dan elektronische communicatiemiddelen bij het indienen van inschrijvingen; |
i) |
in voorkomend geval, vastgestelde belangenconflicten en de in dit verband genomen maatregelen. |
Dit proces-verbaal is niet vereist voor opdrachten die zijn gebaseerd op overeenkomstig artikel 33, lid 3, of artikel 33, lid 4, onder a), gesloten raamovereenkomsten.
Voor zover de krachtens artikel 50 of artikel 75, lid 2, opgestelde aankondiging gegunde opdracht de in dit lid vereiste gegevens bevat, kunnen aanbestedende diensten verwijzen naar die aankondiging.
2. De aanbestedende diensten documenteren het verloop van alle aanbestedingssprocedures, ongeacht of deze al dan niet elektronisch worden verricht. Daartoe zien zij erop toe dat zij voldoende documentatie bijhouden om de besluiten in alle stadia van de aanbestedingsprocedure te kunnen motiveren, zoals documentatie over communicatie met ondernemers en interne beraadslagingen, het opstellen van de aanbestedingsstukken, eventuele dialoog of onderhandelingen en selectie en gunning van de opdracht. De documentatie wordt ten minste gedurende drie jaar bewaard vanaf de datum van gunning van de opdracht.
3. Het proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden desgevraagd aan de Commissie of de in artikel 83 bedoelde bevoegde autoriteiten, instanties of structuren meegedeeld.
Artikel 85
Nationale verslaglegging en statistische informatie
1. De Commissie evalueert de kwaliteit en de volledigheid van de gegevens die kunnen worden ontleend aan de in de artikelen 48, 49, 50, 75 en 79 bedoelde aankondigingen die worden gepubliceerd overeenkomstig bijlage VIII.
Wanneer de in de eerste alinea van dit lid bedoelde kwaliteit en volledigheid van de gegevens niet voldoen aan de in de artikel 48, lid 1, artikel 49, artikel 50, lid 1, artikel 75, lid 2, en artikel 79, lid 3, vastgelegde verplichtingen, verzoekt de Commissie de betrokken lidstaat om aanvullende informatie. De betrokken lidstaat verstrekt de door de Commissie verzochte ontbrekende statistische informatie binnen een redelijke termijn.
2. De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op 18 april 2017 en vervolgens elke drie jaar een statistisch rapport toekomen voor overheidsopdrachten die onder deze richtlijn zouden vallen indien de waarde hoger zou liggen dan de in artikel 4 vastgestelde toepasselijke drempel, waarbij een raming wordt gegeven van de gezamenlijke totale waarde van deze aanbestedingen in de betrokken periode. Deze raming kan met name worden gebaseerd op gegevens die beschikbaar zijn op grond van nationale publicatievoorschriften of op steekproeven.
Dit rapport mag deel uitmaken van het in artikel 83, lid 3, bedoelde rapport.
3. De lidstaten stellen de Commissie informatie ter beschikking over hun institutionele organisatie met betrekking tot de uitvoering, controle en naleving van deze richtlijn, alsmede over nationale initiatieven om voorlichting en bijstand te verlenen bij de uitvoering van de aanbestedingsregels van de Unie of een antwoord te formuleren op de uitdagingen die zich bij de uitvoering van deze regels aandienen.
Deze informatie mag deel uitmaken van het in artikel 83, lid 3, bedoelde rapport.
Artikel 86
Administratieve samenwerking
1. De lidstaten verlenen elkaar wederzijdse bijstand en nemen maatregelen met het oog op daadwerkelijke onderlinge samenwerking teneinde uitwisseling van informatie over de in de artikelen 42, 43, 44, 57, 59, 60, 62, 64 en 69 bedoelde onderwerpen te verzekeren. Zij zien toe op de vertrouwelijkheid van de door hen uitgewisselde informatie.
2. De bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten wisselen informatie uit met inachtneming van de voorschriften inzake bescherming van persoonsgegevens als bedoeld in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (40) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (41).
3. Teneinde te testen of het gebruik van het informatiesysteem interne markt (IMI), ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 geschikt is voor de uitwisseling van de onder deze richtlijn vallende gegevens wordt uiterlijk op 18 april 2015 een proefproject opgezet.
TITEL V
GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 87
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in de artikelen 6, 22, 23, 56 en 68 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 17 april 2014.
3. De in de artikelen 6, 22, 23, 56 en 68 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
5. Een overeenkomstig de artikelen 6, 22, 23, 56 en 68 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 88
Spoedprocedure
1. Overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen treden onverwijld in werking en zijn van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.
2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 87, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dit geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.
Artikel 89
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, dat is ingesteld bij Besluit 71/306/EEG van de Raad (42). Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 90
Omzetting en overgangsbepalingen
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 18 april 2016 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
2. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten de toepassing van artikel 22, lid 1, uitstellen tot 18 oktober 2018, behalve wanneer het gebruik van elektronische middelen verplicht is krachtens artikel 34, artikel 35, artikel 36, artikel 37, lid 3, artikel 51, lid 2, of artikel 53.
Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten de toepassing van artikel 22, lid 1, voor aankoopcentrales uitstellen tot 18 april 2017.
Wanneer een lidstaat besluit tot uitstel van de toepassing van artikel 22, lid 1, bepaalt die lidstaat dat de aanbestedende diensten kunnen kiezen tussen de volgende communicatiemiddelen voor alle communicatie en uitwisseling van informatie:
a) |
langs elektronische weg overeenkomstig artikel 22; |
b) |
post of een andere geschikte vervoerder; |
c) |
fax; |
d) |
een combinatie van deze middelen. |
3. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten de toepassing van de tweede alinea van artikel 59, lid 2, uitstellen tot 18 april 2018.
4. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten de toepassing van de tweede alinea van artikel 59, lid 5, uitstellen tot 18 oktober 2018.
5. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten de toepassing van artikel 61, lid 2, uitstellen tot 18 oktober 2018.
6. Wanneer de lidstaten de in leden 1 tot en met 5, bedoelde bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking ervan. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
7. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 91
Intrekkingen
Richtlijn 2004/18/EG wordt ingetrokken met ingang van 18 april 2016.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XV.
Artikel 92
Evaluatie
De Commissie evalueert de economische gevolgen voor de interne markt, met name betreffende factoren zoals het grensoverschrijdende plaatsen van overheidsopdrachten en transactiekosten, die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 4 vastgestelde drempelwaarden en brengt daarover uiterlijk op 18 april 2019 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.
De Commissie zal waar mogelijk en waar passend overwegen tijdens de volgende onderhandelingsronde een verhoging van de krachtens de GPA-overeenkomst geldende drempelwaarden voor te stellen. Bij een wijziging van de krachtens de GPA-overeenkomst geldende drempelwaarden wordt het verslag, in voorkomend geval, gevolgd door een voorstel voor een rechtshandeling tot wijziging van de in deze richtlijn vastgestelde drempelwaarden.
Artikel 93
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 94
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 26 februari 2014.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
D. KOURKOULAS
(1) PB C 191 van 29.6.2012, blz. 84.
(2) PB C 391 van 18.12.2012, blz. 49.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 15 januari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 februari 2014.
(4) Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1).
(5) Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
(6) Goedgekeurd bij Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).
(7) Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76).
(8) Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
(9) Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (zie bladzijde 243 van dit Publicatieblad).
(10) Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
(11) Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verlenen van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1).
(12) Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(13) Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).
(14) Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).
(15) Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1).
(16) Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 5).
(17) Verordening (EG) nr. 106/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 1).
(18) Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
(19) Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).
(20) Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie („de IMI-verordening”) (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
(21) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(22) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(23) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).
(24) Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).
(25) Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).
(26) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(27) Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).
(28) Beschikking 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het één-loket in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 274 van 20.10.2009, blz. 36).
(29) Besluit 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 53 van 26.2.2011, blz. 66).
(30) Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19).
(31) Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
(32) Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42).
(33) PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1.
(34) Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54).
(35) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48.
(36) Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).
(37) Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).
(38) Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).
(39) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(40) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(41) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(42) Besluit 71/306/EEG van de Raad van 26 juli 1971 tot instelling van een Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15).
BIJLAGE I
CENTRALE OVERHEIDSINSTANTIES
BELGIË
|
|
||||
SPF Chancellerie du Premier Ministre |
FOD Kanselarij van de eerste minister |
||||
SPF Personnel et Organisation |
FOD Kanselarij Personeel en Organisatie |
||||
SPF Budget et Contrôle de la Gestion |
FOD Budget en Beheerscontrole |
||||
SPF Technologie de l’Information et de la Communication (Fedict) |
FOD Informatie- en Communicatietechnologie (Fedict) |
||||
SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement |
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
||||
SPF Intérieur |
FOD Binnenlandse Zaken |
||||
SPF Finances |
FOD Financiën |
||||
SPF Mobilité et transports |
FOD Mobiliteit en Vervoer |
||||
SPF Emploi, Travail et Concertation sociale |
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en sociaal overleg |
||||
SPF Sécurité Sociale et Institutions Publiques de Sécurité Sociale |
FOD Sociale Zekerheid en Openbare Instellingen van sociale Zekerheid |
||||
SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement |
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu |
||||
SPF Justice |
FOD Justitie |
||||
SPF Economie, PME, Classes moyennes et Énergie |
FOD Economie, Kmo, Middenstand en Energie |
||||
Ministère de la Défense |
Ministerie van Landsverdediging |
||||
Service public de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté et Economie sociale |
Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie |
||||
Service public fédéral de Programmation Développement durable |
Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling |
||||
Service public fédéral de Programmation Politique scientifique |
Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid |
||||
|
|
||||
Office national de Sécurité sociale |
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid |
||||
L’Institut national d’Assurances sociales pour Travailleurs indépendants |
Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen |
||||
Institut national d’Assurance Maladie-Invalidité |
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering |
||||
Office national des Pensions |
Rijksdienst voor Pensioenen |
||||
Caisse auxiliaire d’Assurance Maladie-Invalidité |
Hulpkas voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering |
||||
Fonds des Maladies professionnelles |
Fonds voor Beroepsziekten |
||||
Office national de l’Emploi |
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening |
BULGARIJE
Администрация на Народното събрание
Aдминистрация на Президента
Администрация на Министерския съвет
Конституционен съд
Българска народна банка
Министерство на външните работи
Министерство на вътрешните работи
Министерство на държавната администрация и административната реформа
Министерство на извънредните ситуации
Министерство на земеделието и храните
Министерство на здравеопазването
Министерство на икономиката и енергетиката
Министерство на културата
Министерство на образованието и науката
Министерство на околната среда и водите
Министерство на отбраната
Министерство на правосъдието
Министерство на регионалното развитие и благоустройството
Министерство на транспорта
Министерство на труда и социалната политика
Министерство на финансите
Staatsagentschappen, staatscommissies, uitvoerende agentschappen en andere staatsautoriteiten die bij wet of bij besluit van de Raad van ministers zijn opgericht en een functie hebben die verband houdt met de uitoefening van de uitvoerende macht:
Агенция за ядрено регулиране
Висшата атестационна комисия
Държавна комисия за енергийно и водно регулиране
Държавна комисия по сигурността на информацията
Комисия за защита на конкуренцията
Комисия за защита на личните данни
Комисия за защита от дискриминация
Комисия за регулиране на съобщенията
Комисия за финансов надзор
Патентно ведомство на Република България
Сметна палата на Република България
Агенция за приватизация
Агенция за следприватизационен контрол
Български институт по метрология
Държавна агенция „Архиви”
Държавна агенция „Държавен резерв и военновременни запаси”
Държавна агенция „Национална сигурност”
Държавна агенция за бежанците
Държавна агенция за българите в чужбина
Държавна агенция за закрила на детето
Държавна агенция за информационни технологии и съобщения
Държавна агенция за метрологичен и технически надзор
Държавна агенция за младежта и спорта
Държавна агенция по горите
Държавна агенция по туризма
Държавна комисия по стоковите борси и тържища
Институт по публична администрация и европейска интеграция
Национален статистически институт
Национална агенция за оценяване и акредитация
Националната агенция за професионално образование и обучение
Национална комисия за борба с трафика на хора
Агенция „Митници”
Агенция за държавна и финансова инспекция
Агенция за държавни вземания
Агенция за социално подпомагане
Агенция за хората с увреждания
Агенция по вписванията
Агенция по геодезия, картография и кадастър
Агенция по енергийна ефективност
Агенция по заетостта
Агенция по обществени поръчки
Българска агенция за инвестиции
Главна дирекция „Гражданска въздухоплавателна администрация”
Дирекция „Материално-техническо осигуряване и социално обслужване” на Министерство на вътрешните работи
Дирекция „Оперативно издирване” на Министерство на вътрешните работи
Дирекция „Финансово-ресурсно осигуряване” на Министерство на вътрешните работи
Дирекция за национален строителен контрол
Държавна комисия по хазарта
Изпълнителна агенция „Автомобилна администрация”
Изпълнителна агенция „Борба с градушките”
Изпълнителна агенция „Българска служба за акредитация”
Изпълнителна агенция „Военни клубове и информация”
Изпълнителна агенция „Главна инспекция по труда”
Изпълнителна агенция „Държавна собственост на Министерството на отбраната”
Изпълнителна агенция „Железопътна администрация”
Изпълнителна агенция „Изпитвания и контролни измервания на въоръжение, техника и имущества”
Изпълнителна агенция „Морска администрация”
Изпълнителна агенция „Национален филмов център”
Изпълнителна агенция „Пристанищна администрация”
Изпълнителна агенция „Проучване и поддържане на река Дунав”
Изпълнителна агенция „Социални дейности на Министерството на отбраната”
Изпълнителна агенция за икономически анализи и прогнози
Изпълнителна агенция за насърчаване на малките и средни предприятия
Изпълнителна агенция по лекарствата
Изпълнителна агенция по лозата и виното
Изпълнителна агенция по околна среда
Изпълнителна агенция по почвените ресурси
Изпълнителна агенция по рибарство и аквакултури
Изпълнителна агенция по селекция и репродукция в животновъдството
Изпълнителна агенция по сортоизпитване, апробация и семеконтрол
Изпълнителна агенция по трансплантация
Изпълнителна агенция по хидромелиорации
Комисията за защита на потребителите
Контролно-техническата инспекция
Национален център за информация и документация
Национален център по радиобиология и радиационна защита
Национална агенция за приходите
Национална ветеринарномедицинска служба
Национална служба „Полиция”
Национална служба „Пожарна безопасност и защита на населението”
Национална служба за растителна защита
Национална служба за съвети в земеделието
Национална служба по зърното и фуражите
Служба „Военна информация”
Служба „Военна полиция”
Фонд „Републиканска пътна инфраструктура”
Авиоотряд 28
TSJECHIË
Ministerstvo dopravy
Ministerstvo financí
Ministerstvo kultury
Ministerstvo obrany
Ministerstvo pro místní rozvoj
Ministerstvo práce a sociálních věcí
Ministerstvo průmyslu a obchodu
Ministerstvo spravedlnosti
Ministerstvo školství, mládeže a tělovýchovy
Ministerstvo vnitra
Ministerstvo zahraničních věcí
Ministerstvo zdravotnictví
Ministerstvo zemědělství
Ministerstvo životního prostředí
Poslanecká sněmovna PČR
Senát PČR
Kancelář prezidenta
Český statistický úřad
Český úřad zeměměřičský a katastrální
Úřad průmyslového vlastnictví
Úřad pro ochranu osobních údajů
Bezpečnostní informační služba
Národní bezpečnostní úřad
Česká akademie věd
Vězeňská služba
Český báňský úřad
Úřad pro ochranu hospodářské soutěže
Správa státních hmotných rezerv
Státní úřad pro jadernou bezpečnost
Česká národní banka
Energetický regulační úřad
Úřad vlády České republiky
Ústavní soud
Nejvyšší soud
Nejvyšší správní soud
Nejvyšší státní zastupitelství
Nejvyšší kontrolní úřad
Kancelář Veřejného ochránce práv
Grantová agentura České republiky
Státní úřad inspekce práce
Český telekomunikační úřad
DENEMARKEN
Folketinget
Rigsrevisionen
Statsministeriet
Udenrigsministeriet
Beskæftigelsesministeriet
5 styrelser og institutioner (5 bureaus en instellingen)
Domstolsstyrelsen
Finansministeriet
5 styrelser og institutioner (5 bureaus en instellingen)
Forsvarsministeriet
5 styrelser og institutioner (5 bureaus en instellingen)
Ministeriet for Sundhed og Forebyggelse
Adskillige styrelser og institutioner, herunder Statens Serum Institut (verscheidene bureaus en instellingen, waaronder het Statens Serum Institut)
Justitsministeriet
Rigspolitichefen, anklagemyndigheden samt 1 direktorat og et antal styrelser (politiedienst, de openbare aanklager, 1 directoraat en een aantal bureaus)
Kirkeministeriet
10 stiftsøvrigheder (10 diocesane diensten)
Kulturministeriet (ministerie van Cultuur)
4 styrelser samt et antal statsinstitutioner (4 bureaus en een aantal instellingen)
Miljøministeriet
5 styrelser (5 bureaus)
Ministeriet for Flygtninge, Invandrere og Integration
1 styrelse (1 bureau)
Ministeriet for Fødevarer, Landbrug og Fiskeri
4 direktorater og institutioner (4 directoraten en instellingen)
Ministeriet for Videnskab, Teknologi og Udvikling
Adskillige styrelser og institutioner, Forskningscenter Risø og Statens uddannelsesbygninger (verscheidene bureaus en instellingen waaronder nationaal onderzoekscentrum Risoe en de nationale onderzoeks- en onderwijsinstituten)
Skatteministeriet
1 styrelse og institutioner (1 bureau en verscheidene instellingen)
Velfærdsministeriet
3 styrelse og institutioner (3 bureaus en verscheidene instellingen)
Transportministeriet
7 styrelser og institutioner, herunder Øresundsbrokonsortiet (7 bureaus en instellingen, waaronder Øresundsbrokonsortiet)
Undervisningsministeriet
3 styrelser, 4 undervisningsinstitutioner og 5 andre institutioner (3 bureaus, 4 onderwijsinstellingen, 5 andere instellingen)
Økonomi- og Erhvervsministeriet
Adskilligestyrelser og institutioner (verscheidene bureaus en instellingen)
Klima- og Energiministeriet
3 styrelse og institutioner (3 bureaus en instellingen)
DUITSLAND
Auswärtiges Amt
Bundeskanzleramt
Bundesministerium für Arbeit und Soziales
Bundesministerium für Bildung und Forschung
Bundesministerium für Ernährung, Landwirtschaft und Verbraucherschutz
Bundesministerium der Finanzen
Bundesministerium des Innern (alleen burgerlijke goederen)
Bundesministerium für Gesundheit
Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend
Bundesministerium der Justiz
Bundesministerium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung
Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie
Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung
Bundesministerium der Verteidigung (geen militaire goederen)
Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit
ESTLAND
Vabariigi Presidendi Kantselei;
Eesti Vabariigi Riigikogu;
Eesti Vabariigi Riigikohus;
Riigikontroll;
Õiguskantsler;
Riigikantselei;
Rahvusarhiiv;
Haridus- ja Teadusministeerium;
Justiitsministeerium;
Kaitseministeerium;
Keskkonnaministeerium;
Kultuuriministeerium;
Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium;
Põllumajandusministeerium;
Rahandusministeerium;
Siseministeerium;
Sotsiaalministeerium;
Välisministeerium;
Keeleinspektsioon;
Riigiprokuratuur;
Teabeamet;
Maa-amet;
Keskkonnainspektsioon;
Metsakaitse- ja Metsauuenduskeskus;
Muinsuskaitseamet;
Patendiamet;
Tarbijakaitseamet;
Riigihangete Amet;
Taimetoodangu Inspektsioon;
Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet;
Veterinaar- ja Toiduamet;
Konkurentsiamet;
Maksu -ja Tolliamet;
Statistikaamet;
Kaitsepolitseiamet;
Kodakondsus- ja Migratsiooniamet;
Piirivalveamet;
Politseiamet;
Eesti Kohtuekspertiisi Instituut;
Keskkriminaalpolitsei;
Päästeamet;
Andmekaitse Inspektsioon;
Ravimiamet;
Sotsiaalkindlustusamet;
Tööturuamet;
Tervishoiuamet;
Tervisekaitseinspektsioon;
Tööinspektsioon;
Lennuamet;
Maanteeamet;
Veeteede Amet;
Julgestuspolitsei;
Kaitseressursside Amet;
Kaitseväe Logistikakeskus;
Tehnilise Järelevalve Amet.
IERLAND
President’s Establishment
Houses of the Oireachtas — [parlement]
Department of theTaoiseach — [minister-president]
Central Statistics Office
Department of Finance
Office of the Comptroller and Auditor General
Office of the Revenue Commissioners
Office of Public Works
State Laboratory
Office of the Attorney General
Office of the Director of Public Prosecutions
Valuation Office
Office of the Commission for Public Service Appointments
Public Appointments Service
Office of the Ombudsman
Chief State Solicitor’s Office
Department of Justice, Equality and Law Reform
Courts Service
Prisons Service
Office of the Commissioners of Charitable Donations and Bequests
Department of the Environment, Heritage and Local Government
Department of Education and Science
Department of Communications, Energy and Natural Resources
Department of Agriculture, Fisheries and Food
Department of Transport
Department of Health and Children
Department of Enterprise, Trade and Employment
Department of Arts, Sports and Tourism
Department of Defence
Department of Foreign Affairs
Department of Social and Family Affairs
Department of Community, Rural and Gaeltacht — [Gaelic speaking regions] Affairs
Arts Council
National Gallery.
GRIEKENLAND
Υπουργείο Εσωτερικών;
Υπουργείο Εξωτερικών;
Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών;
Υπουργείο Ανάπτυξης;
Υπουργείο Δικαιοσύνης;
Υπουργείο Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων;
Υπουργείο Πολιτισμού;
Υπουργείο Υγείας και Κοινωνικής Αλληλεγγύης;
Υπουργείο Περιβάλλοντος, Χωροταξίας και Δημοσίων Έργων;
Υπουργείο Απασχόλησης και Κοινωνικής Προστασίας;
Υπουργείο Μεταφορών και Επικοινωνιών;
Υπουργείο Αγροτικής Ανάπτυξης και Τροφίμων;
Υπουργείο Εμπορικής Ναυτιλίας, Αιγαίου και Νησιωτικής Πολιτικής;
Υπουργείο Μακεδονίας- Θράκης;
Γενική Γραμματεία Επικοινωνίας;
Γενική Γραμματεία Ενημέρωσης;
Γενική Γραμματεία Νέας Γενιάς;
Γενική Γραμματεία Ισότητας;
Γενική Γραμματεία Κοινωνικών Ασφαλίσεων;
Γενική Γραμματεία Απόδημου Ελληνισμού;
Γενική Γραμματεία Βιομηχανίας;
Γενική Γραμματεία Έρευνας και Τεχνολογίας;
Γενική Γραμματεία Αθλητισμού;
Γενική Γραμματεία Δημοσίων Έργων;
Γενική Γραμματεία Εθνικής Στατιστικής Υπηρεσίας Ελλάδος;
Εθνικό Συμβούλιο Κοινωνικής Φροντίδας;
Οργανισμός Εργατικής Κατοικίας;
Εθνικό Τυπογραφείο;
Γενικό Χημείο του Κράτους;
Ταμείο Εθνικής Οδοποιίας;
Εθνικό Καποδιστριακό Πανεπιστήμιο Αθηνών;
Αριστοτέλειο Πανεπιστήμιο Θεσσαλονίκης;
Δημοκρίτειο Πανεπιστήμιο Θράκης;
Πανεπιστήμιο Αιγαίου;
Πανεπιστήμιο Ιωαννίνων;
Πανεπιστήμιο Πατρών;
Πανεπιστήμιο Μακεδονίας;
Πολυτεχνείο Κρήτης;
Σιβιτανίδειος Δημόσια Σχολή Τεχνών και Επαγγελμάτων;
Αιγινήτειο Νοσοκομείο;
Αρεταίειο Νοσοκομείο;
Εθνικό Κέντρο Δημόσιας Διοίκησης;
Οργανισμός Διαχείρισης Δημοσίου Υλικού;
Οργανισμός Γεωργικών Ασφαλίσεων;
Οργανισμός Σχολικών Κτιρίων;
Γενικό Επιτελείο Στρατού;
Γενικό Επιτελείο Ναυτικού;
Γενικό Επιτελείο Αεροπορίας;
Ελληνική Επιτροπή Ατομικής Ενέργειας;
Γενική Γραμματεία Εκπαίδευσης Ενηλίκων;
Υπουργείο Εθνικής Άμυνας;
Γενική Γραμματεία Εμπορίου.
SPANJE
Presidencia de Gobierno
Ministerio de Asuntos Exteriores y de Cooperación
Ministerio de Justicia
Ministerio de Defensa
Ministerio de Economía y Hacienda
Ministerio del Interior
Ministerio de Fomento
Ministerio de Educación, Política Social y Deportes
Ministerio de Industria, Turismo y Comercio
Ministerio de Trabajo e Inmigración
Ministerio de la Presidencia
Ministerio de Administraciones Públicas
Ministerio de Cultura
Ministerio de Sanidad y Consumo
Ministerio de Medio Ambiente y Medio Rural y Marino
Ministerio de Vivienda
Ministerio de Ciencia e Innovación
Ministerio de Igualdad
FRANKRIJK
1. Ministeries
Services du Premier ministre
Ministère chargé de la santé, de la jeunesse et des sports
Ministère chargé de l’intérieur, de l’outre-mer et des collectivités territoriales
Ministère chargé de la justice
Ministère chargé de la défense
Ministère chargé des affaires étrangères et européennes
Ministère chargé de l’éducation nationale
Ministère chargé de l’économie, des finances et de l’emploi
Secrétariat d’Etat aux transports
Secrétariat d’Etat aux entreprises et au commerce extérieur
Ministère chargé du travail, des relations sociales et de la solidarité
Ministère chargé de la culture et de la communication
Ministère chargé du budget, des comptes publics et de la fonction publique
Ministère chargé de l’agriculture et de la pêche
Ministère chargé de l’enseignement supérieur et de la recherche
Ministère chargé de l’écologie, du développement et de l’aménagement durables
Secrétariat d’Etat à la fonction publique
Ministère chargé du logement et de la ville
Secrétariat d’Etat à la coopération et à la francophonie
Secrétariat d’Etat à l’outre-mer
Secrétariat d’Etat à la jeunesse, des sports et de la vie associative
Secrétariat d’Etat aux anciens combattants
Ministère chargé de l’immigration, de l’intégration, de l’identité nationale et du co-développement
Secrétariat d’Etat en charge de la prospective et de l’évaluation des politiques publiques
Secrétariat d’Etat aux affaires européennes
Secrétariat d’Etat aux affaires étrangères et aux droits de l’homme
Secrétariat d’Etat à la consommation et au tourisme
Secrétariat d’Etat à la politique de la ville
Secrétariat d’Etat à la solidarité
Secrétariat d’Etat en charge de l’industrie et de la consommation
Secrétariat d’Etat en charge de l’emploi
Secrétariat d’Etat en charge du commerce, de l’artisanat, des PME, du tourisme et des services
Secrétariat d’Etat en charge de l’écologie
Secrétariat d’Etat en charge du développement de la région-capitale
Secrétariat d’Etat en charge de l’aménagement du territoire
2. Instellingen, onafhankelijke diensten en gerechtelijke instanties
Présidence de la République
Assemblée Nationale
Sénat
Conseil constitutionnel
Conseil économique et social
Conseil supérieur de la magistrature
Agence française contre le dopage
Autorité de contrôle des assurances et des mutuelles
Autorité de contrôle des nuisances sonores aéroportuaires
Autorité de régulation des communications électroniques et des postes
Autorité de sûreté nucléaire
Autorité indépendante des marchés financiers
Comité national d’évaluation des établissements publics à caractère scientifique, culturel et professionnel
Commission d’accès aux documents administratifs
Commission consultative du secret de la défense nationale
Commission nationale des comptes de campagne et des financements politiques
Commission nationale de contrôle des interceptions de sécurité
Commission nationale de déontologie de la sécurité
Commission nationale du débat public
Commission nationale de l’informatique et des libertés
Commission des participations et des transferts
Commission de régulation de l’énergie
Commission de la sécurité des consommateurs
Commission des sondages
Commission de la transparence financière de la vie politique
Conseil de la concurrence
Conseil des ventes volontaires de meubles aux enchères publiques
Conseil supérieur de l’audiovisuel
Défenseur des enfants
Haute autorité de lutte contre les discriminations et pour l’égalité
Haute autorité de santé
Médiateur de la République
Cour de justice de la République
Tribunal des Conflits
Conseil d’Etat
Cours administratives d’appel
Tribunaux administratifs
Cour des Comptes
Chambres régionales des Comptes
Cours et tribunaux de l’ordre judiciaire (Cour de Cassation, Cours d’Appel, Tribunaux d’instance et Tribunaux de grande instance)
3. Nationale publieke instellingen
Académie de France à Rome
Académie de marine
Académie des sciences d’outre-mer
Académie des technologies
Agence centrale des organismes de sécurité sociale (ACOSS)
Agence de biomédicine
Agence pour l’enseignement du français à l’étranger
Agence française de sécurité sanitaire des aliments
Agence française de sécurité sanitaire de l’environnement et du travail
Agence Nationale pour la cohésion sociale et l’égalité des chances
Agence nationale pour la garantie des droits des mineurs
Agences de l’eau
Agence Nationale de l’Accueil des Etrangers et des migrations
Agence nationale pour l’amélioration des conditions de travail (ANACT)
Agence nationale pour l’amélioration de l’habitat (ANAH)
Agence Nationale pour la Cohésion Sociale et l’Egalité des Chances
Agence nationale pour l’indemnisation des français d’outre-mer (ANIFOM)
Assemblée permanente des chambres d’agriculture (APCA)
Bibliothèque publique d’information
Bibliothèque nationale de France
Bibliothèque nationale et universitaire de Strasbourg
Caisse des Dépôts et Consignations
Caisse nationale des autoroutes (CNA)
Caisse nationale militaire de sécurité sociale (CNMSS)
Caisse de garantie du logement locatif social
Casa de Velasquez
Centre d’enseignement zootechnique
Centre d’études de l’emploi
Centre d’études supérieures de la sécurité sociale
Centres de formation professionnelle et de promotion agricole
Centre hospitalier des Quinze-Vingts
Centre international d’études supérieures en sciences agronomiques (Montpellier Sup Agro)
Centre des liaisons européennes et internationales de sécurité sociale
Centre des Monuments Nationaux
Centre national d’art et de culture Georges Pompidou
Centre national des arts plastiques
Centre national de la cinématographie
Centre National d’Etudes et d’expérimentation du machinisme agricole, du génie rural, des eaux et des forêts (CEMAGREF)
Centre national du livre
Centre national de documentation pédagogique
Centre national des œuvres universitaires et scolaires (CNOUS)
Centre national professionnel de la propriété forestière
Centre National de la Recherche Scientifique (C.N.R.S)
Centres d’éducation populaire et de sport (CREPS)
Centres régionaux des œuvres universitaires (CROUS)
Collège de France
Conservatoire de l’espace littoral et des rivages lacustres
Conservatoire National des Arts et Métiers
Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Paris
Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Lyon
Conservatoire national supérieur d’art dramatique
École centrale de Lille
École centrale de Lyon
École centrale des arts et manufactures
École française d’archéologie d’Athènes
École française d’Extrême-Orient
École française de Rome
École des hautes études en sciences sociales
École du Louvre
École nationale d’administration
École nationale de l’aviation civile (ENAC)
École nationale des Chartes
École nationale d’équitation
École Nationale du Génie de l’Eau et de l’environnement de Strasbourg
Écoles nationales d’ingénieurs
École nationale d’ingénieurs des industries des techniques agricoles et alimentaires de Nantes
Écoles nationales d’ingénieurs des travaux agricoles
École nationale de la magistrature
Écoles nationales de la marine marchande
École nationale de la santé publique (ENSP)
École nationale de ski et d’alpinisme
École nationale supérieure des arts décoratifs
École nationale supérieure des arts et techniques du théâtre
École nationale supérieure des arts et industries textiles Roubaix
Écoles nationales supérieures d’arts et métiers
École nationale supérieure des beaux-arts
École nationale supérieure de céramique industrielle
École nationale supérieure de l’électronique et de ses applications (ENSEA)
École nationale supérieure du paysage de Versailles
École Nationale Supérieure des Sciences de l’information et des bibliothécaires
École nationale supérieure de la sécurité sociale
Écoles nationales vétérinaires
École nationale de voile
Écoles normales supérieures
École polytechnique
École technique professionnelle agricole et forestière de Meymac (Corrèze)
École de sylviculture Crogny (Aube)
École de viticulture et d’œnologie de la Tour- Blanche (Gironde)
École de viticulture — Avize (Marne)
Établissement national d’enseignement agronomique de Dijon
Établissement national des invalides de la marine (ENIM)
Établissement national de bienfaisance Koenigswarter
Établissement public du musée et du domaine national de Versailles
Fondation Carnegie
Fondation Singer-Polignac
Haras nationaux
Hôpital national de Saint-Maurice
Institut des hautes études pour la science et la technologie
Institut français d’archéologie orientale du Caire
Institut géographique national
Institut National de l’origine et de la qualité
Institut national des hautes études de sécurité
Institut de veille sanitaire
Institut National d’enseignement supérieur et de recherche agronomique et agroalimentaire de Rennes
Institut National d’Etudes Démographiques (I.N.E.D)
Institut National d’Horticulture
Institut National de la jeunesse et de l’éducation populaire
Institut national des jeunes aveugles — Paris
Institut national des jeunes sourds — Bordeaux
Institut national des jeunes sourds — Chambéry
Institut national des jeunes sourds — Metz
Institut national des jeunes sourds — Paris
Institut national de physique nucléaire et de physique des particules (I.N.P.N.P.P)
Institut national de la propriété industrielle
Institut National de la Recherche Agronomique (I.N.R.A)
Institut National de la Recherche Pédagogique (I.N.R.P)
Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale (I.N.S.E.R.M)
Institut national d’histoire de l’art (I.N.H.A.)
Institut national de recherches archéologiques préventives
Institut National des Sciences de l’Univers
Institut National des Sports et de l’Education Physique
Institut national supérieur de formation et de recherche pour l’éducation des jeunes handicapés et les enseignements inadaptés
Instituts nationaux polytechniques
Instituts nationaux des sciences appliquées
Institut national de recherche en informatique et en automatique (INRIA)
Institut national de recherche sur les transports et leur sécurité (INRETS)
Institut de Recherche pour le Développement
Instituts régionaux d’administration
Institut des Sciences et des Industries du vivant et de l’environnement (Agro Paris Tech)
Institut supérieur de mécanique de Paris
Institut Universitaires de Formation des Maîtres
Musée de l’armée
Musée Gustave-Moreau
Musée national de la marine
Musée national J.-J.-Henner
Musée du Louvre
Musée du Quai Branly
Muséum National d’Histoire Naturelle
Musée Auguste-Rodin
Observatoire de Paris
Office français de protection des réfugiés et apatrides
Office National des Anciens Combattants et des Victimes de Guerre (ONAC)
Office national de la chasse et de la faune sauvage
Office National de l’eau et des milieux aquatiques
Office national d’information sur les enseignements et les professions (ONISEP)
Office universitaire et culturel français pour l’Algérie
Ordre national de la Légion d’honneur
Palais de la découverte
Parcs nationaux
Universités
4. Andere nationale openbare instellingen
Union des groupements d’achats publics (UGAP)
Agence Nationale pour l’emploi (A.N.P.E)
Caisse Nationale des Allocations Familiales (CNAF)
Caisse Nationale d’Assurance Maladie des Travailleurs Salariés (CNAMS)
Caisse Nationale d’Assurance-Vieillesse des Travailleurs Salariés (CNAVTS)
KROATIË
Hrvatski sabor
Predsjednik Republike Hrvatske
Ured predsjednika Republike Hrvatske
Ured predsjednika Republike Hrvatske po prestanku obnašanja dužnosti
Vlada Republike Hrvatske
uredi Vlade Republike Hrvatske
Ministarstvo gospodarstva
Ministarstvo regionalnog razvoja i fondova Europske unije
Ministarstvo financija
Ministarstvo obrane
Ministarstvo vanjskih i europskih poslova
Ministarstvo unutarnjih poslova
Ministarstvo pravosuđa
Ministarstvo uprave
Ministarstvo poduzetništva i obrta
Ministarstvo rada i mirovinskog sustava
Ministarstvo pomorstva, prometa i infrastrukture
Ministarstvo poljoprivrede
Ministarstvo turizma
Ministarstvo zaštite okoliša i prirode
Ministarstvo graditeljstva i prostornog uređenja
Ministarstvo branitelja
Ministarstvo socijalne politike i mladih
Ministarstvo zdravlja
Ministarstvo znanosti, obrazovanja i sporta
Ministarstvo kulture
državne upravne organizacije
uredi državne uprave u županijama
Ustavni sud Republike Hrvatske
Vrhovni sud Republike Hrvatske
sudovi
Državno sudbeno vijeće
državna odvjetništva
Državnoodvjetničko vijeće
pravobraniteljstva
Državna komisija za kontrolu postupaka javne nabave
Hrvatska narodna banka
državne agencije i uredi
Državni ured za reviziju
ITALIË
Organen die aankopen doen
Presidenza del Consiglio dei Ministri
Ministero degli Affari Esteri
Ministero dell’Interno
Ministero della Giustizia e Uffici giudiziari (esclusi i giudici di pace)
Ministero della Difesa
Ministero dell’Economia e delle Finanze
Ministero dello Sviluppo Economico
Ministero delle Politiche Agricole, Alimentari e Forestali
Ministero dell’Ambiente — Tutela del Territorio e del Mare
Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti
Ministero del Lavoro, della Salute e delle Politiche Sociali
Ministero dell’ Istruzione, Università e Ricerca
Ministero per i Beni e le Attività culturali, comprensivo delle sue articolazioni periferiche
Andere nationale publieke organen:
CONSIP (Concessionaria Servizi Informatici Pubblici)
CYPRUS
Προεδρία και Προεδρικό Μέγαρο
Γραφείο Συντονιστή Εναρμόνισης
Υπουργικό Συμβούλιο
Βουλή των Αντιπροσώπων
Δικαστική Υπηρεσία
Νομική Υπηρεσία της Δημοκρατίας
Ελεγκτική Υπηρεσία της Δημοκρατίας
Επιτροπή Δημόσιας Υπηρεσίας
Επιτροπή Εκπαιδευτικής Υπηρεσίας
Γραφείο Επιτρόπου Διοικήσεως
Επιτροπή Προστασίας Ανταγωνισμού
Υπηρεσία Εσωτερικού Ελέγχου
Γραφείο Προγραμματισμού
Γενικό Λογιστήριο της Δημοκρατίας
Γραφείο Επιτρόπου Προστασίας Δεδομένων Προσωπικού Χαρακτήρα
Γραφείο Εφόρου Δημοσίων Ενισχύσεων
Αναθεωρητική Αρχή Προσφορών
Υπηρεσία Εποπτείας και Ανάπτυξης Συνεργατικών Εταιρειών
Αναθεωρητική Αρχή Προσφύγων
Υπουργείο Άμυνας
Υπουργείο Γεωργίας, Φυσικών Πόρων και Περιβάλλοντος
Τμήμα Γεωργίας
Κτηνιατρικές Υπηρεσίες
Τμήμα Δασών
Τμήμα Αναπτύξεως Υδάτων
Τμήμα Γεωλογικής Επισκόπησης
Μετεωρολογική Υπηρεσία
Τμήμα Αναδασμού
Υπηρεσία Μεταλλείων
Ινστιτούτο Γεωργικών Ερευνών
Τμήμα Αλιείας και Θαλάσσιων Ερευνών
Υπουργείο Δικαιοσύνης και Δημοσίας Τάξεως
Αστυνομία
Πυροσβεστική Υπηρεσία Κύπρου
Τμήμα Φυλακών
Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού
Τμήμα Εφόρου Εταιρειών και Επίσημου Παραλήπτη
Υπουργείο Εργασίας και Κοινωνικών Ασφαλίσεων
Τμήμα Εργασίας
Τμήμα Κοινωνικών Ασφαλίσεων
Τμήμα Υπηρεσιών Κοινωνικής Ευημερίας
Κέντρο Παραγωγικότητας Κύπρου
Ανώτερο Ξενοδοχειακό Ινστιτούτο Κύπρου
Ανώτερο Τεχνολογικό Ινστιτούτο
Τμήμα Επιθεώρησης Εργασίας
Τμήμα Εργασιακών Σχέσεων
Υπουργείο Εσωτερικών
Επαρχιακές Διοικήσεις
Τμήμα Πολεοδομίας και Οικήσεως
Τμήμα Αρχείου Πληθυσμού και Μεταναστεύσεως
Τμήμα Κτηματολογίου και Χωρομετρίας
Γραφείο Τύπου και Πληροφοριών
Πολιτική Άμυνα
Υπηρεσία Μέριμνας και Αποκαταστάσεων Εκτοπισθέντων
Υπηρεσία Ασύλου
Υπουργείο Εξωτερικών
Υπουργείο Οικονομικών
Τελωνεία
Τμήμα Εσωτερικών Προσόδων
Στατιστική Υπηρεσία
Τμήμα Κρατικών Αγορών και Προμηθειών
Τμήμα Δημόσιας Διοίκησης και Προσωπικού
Κυβερνητικό Τυπογραφείο
Τμήμα Υπηρεσιών Πληροφορικής
Υπουργείο Παιδείας και Πολιτισμού
Υπουργείο Συγκοινωνιών και Έργων
Τμήμα Δημοσίων Έργων
Τμήμα Αρχαιοτήτων
Τμήμα Πολιτικής Αεροπορίας
Τμήμα Εμπορικής Ναυτιλίας
Τμήμα Οδικών Μεταφορών
Τμήμα Ηλεκτρομηχανολογικών Υπηρεσιών
Τμήμα Ηλεκτρονικών Επικοινωνιών
Υπουργείο Υγείας
Φαρμακευτικές Υπηρεσίες
Γενικό Χημείο
Ιατρικές Υπηρεσίες και Υπηρεσίες Δημόσιας Υγείας
Οδοντιατρικές Υπηρεσίες
Υπηρεσίες Ψυχικής Υγείας
LETLAND
Ministeries, staatssecretariaten en instellingen die daaronder ressorteren
Aizsardzības ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Ārlietu ministrija un tas padotībā esošās iestādes
Bērnu un ģimenes lietu ministrija un tās padotībā esošas iestādes
Ekonomikas ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Finanšu ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Iekšlietu ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Izglītības un zinātnes ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Kultūras ministrija un tas padotībā esošās iestādes
Labklājības ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Reģionālās attīstības un pašvaldības lietu ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Satiksmes ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Tieslietu ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Veselības ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Vides ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Zemkopības ministrija un tās padotībā esošās iestādes
Īpašu uzdevumu ministra sekretariāti un to padotībā esošās iestādes
Satversmes aizsardzības birojs
Andere centrale overheidsinstellingen
Augstākā tiesa
Centrālā vēlēšanu komisija
Finanšu un kapitāla tirgus komisija
Latvijas Banka
Prokuratūra un tās pārraudzībā esošās iestādes
Saeimas kanceleja un tās padotībā esošās iestādes
Satversmes tiesa
Valsts kanceleja un tās padotībā esošās iestādes
Valsts kontrole
Valsts prezidenta kanceleja
Tiesībsarga birojs
Nacionālā radio un televīzijas padome
Citas valsts iestādes, kuras nav ministriju padotībā (andere centrale overheidsinstellingen die niet onder een ministerie ressorteren)
LITOUWEN
Prezidentūros kanceliarija
Seimo kanceliarija
Instellingen die verantwoording verschuldigd zijn aan de Seimas [het parlement]: Lietuvos mokslo taryba;
Seimo kontrolierių įstaiga;
Valstybės kontrolė;
Specialiųjų tyrimų tarnyba;
Valstybės saugumo departamentas;
Konkurencijos taryba;
Lietuvos gyventojų genocido ir rezistencijos tyrimo centras;
Vertybinių popierių komisija;
Ryšių reguliavimo tarnyba;
Nacionalinė sveikatos taryba;
Etninės kultūros globos taryba;
Lygių galimybių kontrolieriaus tarnyba;
Valstybinė kultūros paveldo komisija;
Vaiko teisių apsaugos kontrolieriaus įstaiga;
Valstybinė kainų ir energetikos kontrolės komisija;
Valstybinė lietuvių kalbos komisija;
Vyriausioji rinkimų komisija;
Vyriausioji tarnybinės etikos komisija;
Žurnalistų etikos inspektoriaus tarnyba.
Vyriausybės kanceliarija
Instellingen die verantwoording verschuldigd zijn aan de Vyriausybės [de regering]:
Ginklų fondas;
Informacinės visuomenės plėtros komitetas;
Kūno kultūros ir sporto departamentas;
Lietuvos archyvų departamentas;
Mokestinių ginčų komisija;
Statistikos departamentas;
Tautinių mažumų ir išeivijos departamentas;
Valstybinė tabako ir alkoholio kontrolės tarnyba;
Viešųjų pirkimų tarnyba;
Narkotikų kontrolės departamentas;
Valstybinė atominės energetikos saugos inspekcija;
Valstybinė duomenų apsaugos inspekcija;
Valstybinė lošimų priežiūros komisija;
Valstybinė maisto ir veterinarijos tarnyba;
Vyriausioji administracinių ginčų komisija;
Draudimo priežiūros komisija;
Lietuvos valstybinis mokslo ir studijų fondas;
Lietuvių grįžimo į Tėvynę informacijos centras
Konstitucinis Teismas
Lietuvos bankas
Aplinkos ministerija
Instellingen die vallen onder het Aplinkos ministerija [ministerie van Milieu]:
Generalinė miškų urėdija;
Lietuvos geologijos tarnyba;
Lietuvos hidrometeorologijos tarnyba;
Lietuvos standartizacijos departamentas;
Nacionalinis akreditacijos biuras;
Valstybinė metrologijos tarnyba;
Valstybinė saugomų teritorijų tarnyba;
Valstybinė teritorijų planavimo ir statybos inspekcija.
Finansų ministerija
Instellingen die vallen onder het Finansų ministerija [ministerie van Financiën]:
Muitinės departamentas;
Valstybės dokumentų technologinės apsaugos tarnyba;
Valstybinė mokesčių inspekcija;
Finansų ministerijos mokymo centras.
Krašto apsaugos ministerija
Instellingen die vallen onder het Krašto apsaugos ministerijos [ministerie van Defensie]:
Antrasis operatyvinių tarnybų departamentas;
Centralizuota finansų ir turto tarnyba;
Karo prievolės administravimo tarnyba;
Krašto apsaugos archyvas;
Krizių valdymo centras;
Mobilizacijos departamentas;
Ryšių ir informacinių sistemų tarnyba;
Infrastruktūros plėtros departamentas;
Valstybinis pilietinio pasipriešinimo rengimo centras.
Lietuvos kariuomenė
Krašto apsaugos sistemos kariniai vienetai ir tarnybos
Kultūros ministerija
Instellingen die vallen onder het Kultūros ministerijos [ministerie van Cultuur]:
Kultūros paveldo departamentas;
Valstybinė kalbos inspekcija.
Socialinės apsaugos ir darbo ministerija
Instellingen die vallen onder het Socialinės apsaugos ir darbo ministerijos [ministerie van Sociale Zekerheid en Werk]:
Garantinio fondo administracija;
Valstybės vaiko teisių apsaugos ir įvaikinimo tarnyba;
Lietuvos darbo birža;
Lietuvos darbo rinkos mokymo tarnyba;
Trišalės tarybos sekretoriatas;
Socialinių paslaugų priežiūros departamentas;
Darbo inspekcija;
Valstybinio socialinio draudimo fondo valdyba;
Neįgalumo ir darbingumo nustatymo tarnyba;
Ginčų komisija;
Techninės pagalbos neįgaliesiems centras;
Neįgaliųjų reikalų departamentas.
Susisiekimo ministerija
Instellingen die vallen onder het Susisiekimo ministerijos [ministerie van Transport en Communicatie]:
Lietuvos automobilių kelių direkcija;
Valstybinė geležinkelio inspekcija;
Valstybinė kelių transporto inspekcija;
Pasienio kontrolės punktų direkcija.
Sveikatos apsaugos ministerija
Instellingen die vallen onder het Sveikatos apsaugos ministerijos [ministerie van Volksgezondheid]:
Valstybinė akreditavimo sveikatos priežiūros veiklai tarnyba;
Valstybinė ligonių kasa;
Valstybinė medicininio audito inspekcija;
Valstybinė vaistų kontrolės tarnyba;
Valstybinė teismo psichiatrijos ir narkologijos tarnyba;
Valstybinė visuomenės sveikatos priežiūros tarnyba;
Farmacijos departamentas;
Sveikatos apsaugos ministerijos Ekstremalių sveikatai situacijų centras;
Lietuvos bioetikos komitetas;
Radiacinės saugos centras.
Švietimo ir mokslo ministerija
Instellingen die vallen onder het Švietimo ir mokslo ministerijos [ministerie van Onderwijs en Wetenschappen]:
Nacionalinis egzaminų centras;
Studijų kokybės vertinimo centras.
Teisingumo ministerija
Instellingen die vallen onder het Teisingumo ministerijos [ministerie van Justitie]:
Kalėjimų departamentas;
Nacionalinė vartotojų teisių apsaugos taryba;
Europos teisės departamentas
Ūkio ministerija
Instellingen die onder het Ūkio ministerija [ministerie van Economische Zaken] vallen:
Įmonių bankroto valdymo departamentas;
Valstybinė energetikos inspekcija;
Valstybinė ne maisto productų inspekcija;
Valstybinis turizmo departamentas
žsienio reikalų ministerija
Diplomatinės atstovybės ir konsulinės įstaigos užsienyje bei atstovybės prie tarptautinių organizacijų
Vidaus reikalų ministerija
Instellingen die vallen onder het Vidaus reikalų ministerijos [ministerie van Binnenlandse Zaken]:
Asmens dokumentų išrašymo centras;
Finansinių nusikaltimų tyrimo tarnyba;
Gyventojų registro tarnyba;
Policijos departamentas;
Priešgaisrinės apsaugos ir gelbėjimo departamentas;
Turto valdymo ir ūkio departamentas;
Vadovybės apsaugos departamentas;
Valstybės sienos apsaugos tarnyba;
Valstybės tarnybos departamentas;
Informatikos ir ryšių departamentas;
Migracijos departamentas;
Sveikatos priežiūros tarnyba;
Bendrasis pagalbos centras.
Žemės ūkio ministerija
Instellingen die vallen onder het Žemės ūkio ministerijos [ministerie van Landbouw]:
Nacionalinė mokėjimo agentūra;
Nacionalinė žemės tarnyba;
Valstybinė augalų apsaugos tarnyba;
Valstybinė gyvulių veislininkystės priežiūros tarnyba;
Valstybinė sėklų ir grūdų tarnyba;
Žuvininkystės departamentas
Teismai [rechtbanken]:
Lietuvos Aukščiausiasis Teismas;
Lietuvos apeliacinis teismas;
Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas;
apygardų teismai;
apygardų administraciniai teismai;
apylinkių teismai;
Nacionalinė teismų administracija
Generalinė prokuratūra
Andere centrale overheidsentiteiten (institucijos [instellingen], įstaigos [instanties], tarnybos [agentschappen]):
Aplinkos apsaugos agentūra;
Valstybinė aplinkos apsaugos inspekcija;
Aplinkos projektų valdymo agentūra;
Miško genetinių išteklių, sėklų ir sodmenų tarnyba;
Miško sanitarinės apsaugos tarnyba;
Valstybinė miškotvarkos tarnyba;
Nacionalinis visuomenės sveikatos tyrimų centras;
Lietuvos aids centras;
Nacionalinis organų transplantacijos biuras;
Valstybinis patologijos centras;
Valstybinis psichikos sveikatos centras;
Lietuvos sveikatos informacijos centras;
Slaugos darbuotojų tobulinimosi ir specializacijos centras;
Valstybinis aplinkos sveikatos centras;
Respublikinis mitybos centras;
Užkrečiamųjų ligų profilaktikos ir kontrolės centras;
Trakų visuomenės sveikatos priežiūros ir specialistų tobulinimosi centras;
Visuomenės sveikatos ugdymo centras;
Muitinės kriminalinė tarnyba;
Muitinės informacinių sistemų centras;
Muitinės laboratorija;
Muitinės mokymo centras;
Valstybinis patentų biuras;
Lietuvos teismo ekspertizės centras;
Centrinė hipotekos įstaiga;
Lietuvos metrologijos inspekcija;
Civilinės aviacijos administracija;
Lietuvos saugios laivybos administracija;
Transporto investicijų direkcija;
Valstybinė vidaus vandenų laivybos inspekcija;
Pabėgėlių priėmimo centras
LUXEMBURG
Ministère d’Etat
Ministère des Affaires Etrangères et de l’Immigration
Ministère de l’Agriculture, de la Viticulture et du Développement Rural
Ministère des Classes moyennes, du Tourisme et du Logement
Ministère de la Culture, de l’Enseignement Supérieur et de la Recherche
Ministère de l’Economie et du Commerce extérieur
Ministère de l’Education nationale et de la Formation professionnelle
Ministère de l’Egalité des chances
Ministère de l’Environnement
Ministère de la Famille et de l’Intégration
Ministère des Finances
Ministère de la Fonction publique et de la Réforme administrative
Ministère de l’Intérieur et de l’Aménagement du territoire
Ministère de la Justice
Ministère de la Santé
Ministère de la Sécurité sociale
Ministère des Transports
Ministère du Travail et de l’Emploi
Ministère des Travaux publics
HONGARIJE
Egészségügyi Minisztérium
Földművelésügyi és Vidékfejlesztési Minisztérium
Gazdasági és Közlekedési Minisztérium
Honvédelmi Minisztérium
Igazságügyi és Rendészeti Minisztérium
Környezetvédelmi és Vízügyi Minisztérium
Külügyminisztérium
Miniszterelnöki Hivatal
Oktatási és Kulturális Minisztérium
Önkormányzati és Területfejlesztési Minisztérium
Pénzügyminisztérium
Szociális és Munkaügyi Minisztérium
Központi Szolgáltatási Főigazgatóság
MALTA
Uffiċċju tal-Prim Ministru [kabinet van de minister-president]
Ministeru ghall-Familja u Solidarjeta’ Socjali [ministerie van Gezinsbeleid en Maatschappelijke Solidariteit]
Ministeru ta’ l-Edukazzjoni Zghazagh u Impjieg (ministerie van Onderwijs, Jeugdzaken en Werkgelegenheid]
Ministeru tal-Finanzi [ministerie van Financiën]
Ministeru tar-Riżorsi u l-Infrastruttura [ministerie voor Hulpbronnen en Infrastructuur]
Ministeru tat-Turiżmu u Kultura [ministerie voor Toerisme en Cultuur]
Ministeru tal-Ġustizzja u l-Intern [miniserie van Justitie en Binnenlandse Zaken]
Ministeru għall-Affarijiet Rurali u l-Ambjent [ministerie voor Plattelandszaken en Milieu]
Ministeru għal Għawdex [ministerie voor Gozo]
Ministeru tas-Sahha, 1-Anzjani u Kura fil-Kommunita’ [ministerie van Volksgezondheid, Ouderen en Gemeenschapszorg]
Ministeru ta’ l-Affarijiet Barranin [ministerie van Buitenlandse Zaken]
Ministeru għall-Investimenti, Industrija u Teknologija ta’ Informazzjoni [ministerie van Investeringen, Industrie en Informatietechnologie]
Ministeru għall-Kompetittivà u Komunikazzjoni [ministerie van Concurrentie en Communicatie]
Ministeru għall-Iżvilupp Urban u Toroq [ministerie van Stadsontwikkeling en Wegen]
NEDERLAND
Ministerie van Algemene Zaken
Bestuursdepartement
Bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
Rijksvoorlichtingsdienst
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bestuursdepartement
Centrale Archiefselectiedienst (CAS)
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)
Agentschap Korps Landelijke Politiediensten
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directoraat-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC)
Directoraat-generaal Politieke Zaken (DGPZ)
Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS)
Directoraat-generaal Europese Samenwerking (DGES)
Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI)
Centrale diensten ressorterend onder de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal (S/PlvS)
Buitenlandse Posten (ieder afzonderlijk)
Ministerie van Defensie
Bestuursdepartement
Commando Diensten Centra (CDC)
Defensie Telematica Organisatie (DTO)
Centrale directie van de Defensie Vastgoed Dienst
De afzonderlijke regionale directies van de Defensie Vastgoed Dienst
Defensie Materieel Organisatie (DMO)
Landelijk Bevoorradingsbedrijf van de Defensie Materieel Organisatie
Logistiek Centrum van de Defensie Materieel Organisatie
Marinebedrijf van de Defensie Materieel Organisatie
Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO)
Ministerie van Economische Zaken
Bestuursdepartement
Centraal Planbureau (CPB)
SenterNovem
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
Economische Voorlichtingsdienst (EVD)
Agentschap Telecom
Kenniscentrum Professioneel & Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo)
Regiebureau Inkoop Rijksoverheid
Octrooicentrum Nederland
Consumentenautoriteit
Ministerie van Financiën
Bestuursdepartement
Belastingdienst Automatiseringscentrum
Belastingdienst
de afzonderlijke Directies der Rijksbelastingen
Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (incl. Economische Controle dienst (ECD))
Belastingdienst Opleidingen
Dienst der Domeinen
Ministerie van Justitie
Bestuursdepartement
Dienst Justitiële Inrichtingen
Raad voor de Kinderbescherming
Centraal Justitie Incasso Bureau
Openbaar Ministerie
Immigratie en Naturalisatiedienst
Nederlands Forensisch Instituut
Dienst Terugkeer & Vertrek
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bestuursdepartement
Dienst Regelingen (DR)
Agentschap Plantenziektenkundige Dienst (PD)
Algemene Inspectiedienst (AID)
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
Voedsel en Waren Autoriteit (VWA)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Bestuursdepartement
Inspectie van het Onderwijs
Erfgoedinspectie
Centrale Financiën instellingen
Nationaal Archief
Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid
Onderwijsraad
Raad voor Cultuur
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bestuursdepartement
Inspectie Werk en Inkomen
Agentschap SZW
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Bestuursdepartement
Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart
Directoraat-generaal Personenvervoer
Directoraat-generaal Water
Centrale diensten
Shared services Organisatie Verkeer en Waterstaat
Koninklijke Nederlandse Meteorologisch Instituut KNMI
Rijkswaterstaat, Bestuur
De afzonderlijke regionale Diensten van Rijkswaterstaat
De afzonderlijke specialistische diensten van Rijkswaterstaat
Adviesdienst Geo-Informatie en ICT
Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV)
Bouwdienst
Corporate Dienst
Data ICT Dienst
Dienst Verkeer en Scheepvaart
Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW)
Rijksinstituut voor Kunst en Zee (RIKZ)
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA)
Waterdienst
Inspectie Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie
Port state Control
Directie Toezichtontwikkeling Communicatie en Onderzoek (TCO)
Europese Toezichthouder Beheer Eenheid Lucht
Europese Toezichthouder Beheer Eenheid Water
Europese Toezichthouder Beheer Eenheid Land
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Bestuursdepartement
Directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie
Directoraat-generaal Ruimte
Directoraat-general Milieubeheer
Rijksgebouwendienst
VROM Inspectie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bestuursdepartement
Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken
Inspectie Gezondheidszorg
Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming
Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Sociaal en Cultureel Planbureau
Agentschap t.b.v. het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Raad van State
Algemene Rekenkamer
Nationale Ombudsman
Kanselarij der Nederlandse Orden
Kabinet der Koningin
Raad voor de rechtspraak en de Rechtbanken
OOSTENRIJK
Bundeskanzleramt
Bundesministerium für europäische und internationale Angelegenheiten
Bundesministerium für Finanzen
Bundesministerium für Gesundheit, Familie und Jugend
Bundesministerium für Inneres
Bundesministerium für Justiz
Bundesministerium für Landesverteidigung
Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft
Bundesministerium für Soziales und Konsumentenschutz
Bundesministerium für Unterricht, Kunst und Kultur
Bundesministerium für Verkehr, Innovation und Technologie
Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit
Bundesministerium für Wissenschaft und Forschung
Österreichische Forschungs- und Prüfzentrum Arsenal Gesellschaft m.b.H
Bundesbeschaffung G.m.b.H
Bundesrechenzentrum G.m.b.H
POLEN
Kancelaria Prezydenta RP
Kancelaria Sejmu RP
Kancelaria Senatu RP
Kancelaria Prezesa Rady Ministrów
Sąd Najwyższy
Naczelny Sąd Administracyjny
Wojewódzkie sądy administracyjne
Sądy powszechne — rejonowe, okręgowe i apelacyjne
Trybunał Konstytucyjny
Najwyższa Izba Kontroli
Biuro Rzecznika Praw Obywatelskich
Biuro Rzecznika Praw Dziecka
Biuro Ochrony Rządu
Biuro Bezpieczeństwa Narodowego
Centralne Biuro Antykorupcyjne
Ministerstwo Pracy i Polityki Społecznej
Ministerstwo Finansów
Ministerstwo Gospodarki
Ministerstwo Rozwoju Regionalnego
Ministerstwo Kultury i Dziedzictwa Narodowego
Ministerstwo Edukacji Narodowej
Ministerstwo Obrony Narodowej
Ministerstwo Rolnictwa i Rozwoju Wsi
Ministerstwo Skarbu Państwa
Ministerstwo Sprawiedliwości
Ministerstwo Infrastruktury
Ministerstwo Nauki i Szkolnictwa Wyższego
Ministerstwo Środowiska
Ministerstwo Spraw Wewnętrznych i Administracji
Ministerstwo Spraw Zagranicznych
Ministerstwo Zdrowia
Ministerstwo Sportu i Turystyki
Urząd Komitetu Integracji Europejskiej
Urząd Patentowy Rzeczypospolitej Polskiej
Urząd Regulacji Energetyki
Urząd do Spraw Kombatantów i Osób Represjonowanych
Urząd Transportu Kolejowego
Urząd Dozoru Technicznego
Urząd Rejestracji Produktów Leczniczych, Wyrobów Medycznych i Produktów Biobójczych
Urząd do Spraw Repatriacji i Cudzoziemców
Urząd Zamówień Publicznych
Urząd Ochrony Konkurencji i Konsumentów
Urząd Lotnictwa Cywilnego
Urząd Komunikacji Elektronicznej
Wyższy Urząd Górniczy
Główny Urząd Miar
Główny Urząd Geodezji i Kartografii
Główny Urząd Nadzoru Budowlanego
Główny Urząd Statystyczny
Krajowa Rada Radiofonii i Telewizji
Generalny Inspektor Ochrony Danych Osobowych
Państwowa Komisja Wyborcza
Państwowa Inspekcja Pracy
Rządowe Centrum Legislacji
Narodowy Fundusz Zdrowia
Polska Akademia Nauk
Polskie Centrum Akredytacji
Polskie Centrum Badań i Certyfikacji
Polska Organizacja Turystyczna
Polski Komitet Normalizacyjny
Zakład Ubezpieczeń Społecznych
Komisja Nadzoru Finansowego
Naczelna Dyrekcja Archiwów Państwowych
Kasa Rolniczego Ubezpieczenia Społecznego
Generalna Dyrekcja Dróg Krajowych i Autostrad
Państwowa Inspekcja Ochrony Roślin i Nasiennictwa
Komenda Główna Państwowej Straży Pożarnej
Komenda Główna Policji
Komenda Główna Straży Granicznej
Inspekcja Jakości Handlowej Artykułów Rolno-Spożywczych
Główny Inspektorat Ochrony Środowiska
Główny Inspektorat Transportu Drogowego
Główny Inspektorat Farmaceutyczny
Główny Inspektorat Sanitarny
Główny Inspektorat Weterynarii
Agencja Bezpieczeństwa Wewnętrznego
Agencja Wywiadu
Agencja Mienia Wojskowego
Wojskowa Agencja Mieszkaniowa
Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa
Agencja Rynku Rolnego
Agencja Nieruchomości Rolnych
Państwowa Agencja Atomistyki
Polska Agencja Żeglugi Powietrznej
Polska Agencja Rozwiązywania Problemów Alkoholowych
Agencja Rezerw Materiałowych
Narodowy Bank Polski
Narodowy Fundusz Ochrony Środowiska i Gospodarki Wodnej
aństwowy Fundusz Rehabilitacji Osób Niepełnosprawnych
Instytut Pamięci Narodowej — Komisja Ścigania Zbrodni Przeciwko Narodowi Polskiemu
Rada Ochrony Pamięci Walk i Męczeństwa
Służba Celna Rzeczypospolitej Polskiej
Państwowe Gospodarstwo Leśne „Lasy Państwowe”
Polska Agencja Rozwoju Przedsiębiorczości
Urzędy wojewódzkie
Samodzielne Publiczne Zakłady Opieki Zdrowotnej, jeśli ich organem założycielskim jest minister, centralny organ administracji rządowej lub wojewoda
PORTUGAL
Presidência do Conselho de Ministros
Ministério das Finanças e da Administração Pública
Ministério da Defesa Nacional
Ministério dos Negócios Estrangeiros
Ministério da Administração Interna
Ministério da Justiça
Ministério da Economia e da Inovação
Ministério da Agricultura, Desenvolvimento Rural e Pescas
Ministério da Educação
Ministério da Ciência, Tecnologia e do Ensino Superior
Ministério da Cultura
Ministério da Saúde
Ministério do Trabalho e da Solidariedade Social
Ministério das Obras Públicas, Transportes e Comunicações
Ministério do Ambiente, do Ordenamento do Território e do Desenvolvimento Regional
Presidença da Republica
Tribunal Constitucional
Tribunal de Contas
Provedoria de Justiça
ROEMENIË
Administrația Prezidențială
Senatul României
Camera Deputaților
Inalta Curte de Casație și Justiție
Curtea Constituțională
Consiliul Legislativ
Curtea de Conturi
Consiliul Superior al Magistraturii
Parchetul de pe lângă Inalta Curte de Casație și Justiție
Secretariatul General al Guvernului
Cancelaria primului ministru
Ministerul Afacerilor Externe
Ministerul Economiei și Finanțelor
Ministerul Justiției
Ministerul Apărării
Ministerul Internelor și Reformei Administrative
Ministerul Muncii, Familiei și Egalității de Șanse
Ministerul pentru Intreprinderi Mici și Mijlocii, Comerț, Turism și Profesii Liberale
Ministerul Agriculturii și Dezvoltării Rurale
Ministerul Transporturilor
Ministerul Dezvoltării, Lucrărilor Publice și Locuinței
Ministerul Educației Cercetării și Tineretului
Ministerul Sănătății Publice
Ministerul Culturii și Cultelor
Ministerul Comunicațiilor și Tehnologiei Informației
Ministerul Mediului și Dezvoltării Durabile
Serviciul Român de Informații
Serviciul de Informații Externe
Serviciul de Protecție și Pază
Serviciul de Telecomunicații Speciale
Consiliul Național al Audiovizualului
Consiliul Concurenței (CC)
Direcția Națională Anticorupție
Inspectoratul General de Poliție
Autoritatea Națională pentru Reglementarea și Monitorizarea Achizițiilor Publice
Consiliul Național de Soluționare a Contestațiilor
Autoritatea Națională de Reglementare pentru Serviciile Comunitare de Utilități Publice (ANRSC)
Autoritatea Națională Sanitară Veterinară și pentru Siguranța Alimentelor
Autoritatea Națională pentru Protecția Consumatorilor
Autoritatea Navală Română
Autoritatea Feroviară Română
Autoritatea Rutieră Română
Autoritatea Națională pentru Protecția Drepturilor Copilului
Autoritatea Națională pentru Persoanele cu Handicap
Autoritatea Națională pentru Turism
Autoritatea Națională pentru Restituirea Proprietăților
Autoritatea Națională pentru Tineret
Autoritatea Națională pentru Cercetare Științifică
Autoritatea Națională pentru Reglementare în Comunicații și Tehnologia Informației
Autoritatea Națională pentru Serviciile Societății Informaționale
Autoritatea Electorală Permanente
Agenția pentru Strategii Guvernamentale
Agenția Națională a Medicamentului
Agenția Națională pentru Sport
Agenția Națională pentru Ocuparea Forței de Muncă
Agenția Națională de Reglementare în Domeniul Energiei
Agenția Română pentru Conservarea Energiei
Agenția Națională pentru Resurse Minerale
Agenția Română pentru Investiții Străine
Agenția Națională pentru Întreprinderi Mici și Mijlocii și Cooperație
Agenția Națională a Funcționarilor Publici
Agenția Națională de Administrare Fiscală
Agenția de Compensare pentru Achiziții de Tehnică Specială
Agenția Națională Anti-doping
Agenția Nucleară
Agenția Națională pentru Protecția Familiei
Agenția Națională pentru Egalitatea de Șanse între Bărbați și Femei
Agenția Națională pentru Protecția Mediului
Agenția națională Antidrog
SLOVENIË
Predsednik Republike Slovenije
Državni zbor Republike Slovenije
Državni svet Republike Slovenije
Varuh človekovih pravic
Ustavno sodišče Republike Slovenije
Računsko sodišče Republike Slovenije
Državna revizijska komisja za revizijo postopkov oddaje javnih naročil
Slovenska akademija znanosti in umetnosti
Vladne službe
Ministrstvo za finance
Ministrstvo za notranje zadeve
Ministrstvo za zunanje zadeve
Ministrstvo za obrambo
Ministrstvo za pravosodje
Ministrstvo za gospodarstvo
Ministrstvo za kmetijstvo, gozdarstvo in prehrano
Ministrstvo za promet
Ministrstvo za okolje in prostor
Ministrstvo za delo, družino in socialne zadeve
Ministrstvo za zdravje
Ministrstvo za javno upravo
Ministrstvo za šolstvo in šport
Ministrstvo za visoko šolstvo, znanost in tehnologijo
Ministrstvo za kulturo
Vrhovno sodišče Republike Slovenije
višja sodišča
okrožna sodišča
okrajna sodišča
Vrhovno državno tožilstvo Republike Slovenije
Okrožna državna tožilstva
Državno pravobranilstvo
Upravno sodišče Republike Slovenije
Višje delovno in socialno sodišče
delovna sodišča
Davčna uprava Republike Slovenije
Carinska uprava Republike Slovenije
Urad Republike Slovenije za preprečevanje pranja denarja
Urad Republike Slovenije za nadzor prirejanja iger na srečo
Uprava Republike Slovenije za javna plačila
Urad Republike Slovenije za nadzor proračuna
Policija
Inšpektorat Republike Slovenije za notranje zadeve
Generalštab Slovenske vojske
Uprava Republike Slovenije za zaščito in reševanje
Inšpektorat Republike Slovenije za obrambo
Inšpektorat Republike Slovenije za varstvo pred naravnimi in drugimi nesrečami
Uprava Republike Slovenije za izvrševanje kazenskih sankcij
Urad Republike Slovenije za varstvo konkurence
Urad Republike Slovenije za varstvo potrošnikov
Tržni inšpektorat Republike Slovenije
Urad Republike Slovenije za intelektualno lastnino
Inšpektorat Republike Slovenije za elektronske komunikacije, elektronsko podpisovanje in pošto
Inšpektorat za energetiko in rudarstvo
Agencija Republike Slovenije za kmetijske trge in razvoj podeželja
Inšpektorat Republike Slovenije za kmetijstvo, gozdarstvo in hrano
Fitosanitarna uprava Republike Slovenije
Veterinarska uprava Republike Slovenije
Uprava Republike Slovenije za pomorstvo
Direkcija Republike Slovenije za caste
Prometni inšpektorat Republike Slovenije
Direkcija za vodenje investicij v javno železniško infrastrukturo
Agencija Republike Slovenije za okolje
Geodetska uprava Republike Slovenije
Uprava Republike Slovenije za jedrsko varstvo
Inšpektorat Republike Slovenije za okolje in prostor
Inšpektorat Republike Slovenije za delo
Zdravstveni inšpektorat
Urad Republike Slovenije za kemikalije
Uprava Republike Slovenije za varstvo pred sevanji
Urad Republike Slovenije za meroslovje
Urad za visoko šolstvo
Urad Republike Slovenije za mladino
Inšpektorat Republike Slovenije za šolstvo in šport
Arhiv Republike Slovenije
Inšpektorat Republike Slovenije za kulturo in medije
Kabinet predsednika Vlade Republike Slovenije
Generalni sekretariat Vlade Republike Slovenije
Služba vlade za zakonodajo
Služba vlade za evropske zadeve
Služba vlade za lokalno samoupravo in regionalno politiko
Urad vlade za komuniciranje
Urad za enake možnosti
Urad za verske skupnosti
Urad za narodnosti
Urad za makroekonomske analize in razvoj
Statistični urad Republike Slovenije
Slovenska obveščevalno-varnostna agencija
Protokol Republike Slovenije
Urad za varovanje tajnih podatkov
Urad za Slovence v zamejstvu in po svetu
Služba Vlade Republike Slovenije za razvoj
Informacijski pooblaščenec
Državna volilna komisija
SLOWAKIJE
Ministeries en andere centrale overheidsdiensten, als bedoeld in Wet nr. 575/2001 inzake de structuur van de werkzaamheden van de regering en centrale overheidsdiensten, als gewijzigd bij latere wetgeving:
Kancelária Prezidenta Slovenskej republiky
Národná rada Slovenskej republiky
Ministerstvo hospodárstva Slovenskej republiky
Ministerstvo financií Slovenskej republiky
Ministerstvo dopravy, pôšt a telekomunikácií Slovenskej republiky
Ministerstvo pôdohospodárstva Slovenskej republiky
Ministerstvo výstavby a regionálneho rozvoja Slovenskej republiky
Ministerstvo vnútra Slovenskej republiky
Ministerstvo obrany Slovenskej republiky
Ministerstvo spravodlivosti Slovenskej republiky
Ministerstvo zahraničných vecí Slovenskej republiky
Ministerstvo práce, sociálnych vecí a rodiny Slovenskej republiky
Ministerstvo životného prostredia Slovenskej republiky
Ministerstvo školstva Slovenskej republiky
Ministerstvo kultúry Slovenskej republiky
Ministerstvo zdravotníctva Slovenskej republiky
Úrad vlády Slovenskej republiky
Protimonopolný úrad Slovenskej republiky
Štatistický úrad Slovenskej republiky
Úrad geodézie, kartografie a katastra Slovenskej republiky
Úrad jadrového dozoru Slovenskej republiky
Úrad pre normalizáciu, metrológiu a skúšobníctvo Slovenskej republiky
Úrad pre verejné obstarávanie
Úrad priemyselného vlastníctva Slovenskej republiky
Správa štátnych hmotných rezerv Slovenskej republiky
Národný bezpečnostný úrad
Ústavný súd Slovenskej republiky
Najvyšši súd Slovenskej republiky
Generálna prokuratura Slovenskej republiky
Najvyšši kontrolný úrad Slovenskej republiky
Telekomunikačný úrad Slovenskej republiky
Úrad priemyselného vlastníctva Slovenskej republiky
Úrad pre finančný trh
Úrad na ochranu osobn ý ch udajov
Kancelária verejneho ochranu prav
FINLAND
Oikeuskanslerinvirasto — Justitiekanslersämbetet
Liikenne- Ja Viestintäministeriö — Kommunikationsministeriet
Ajoneuvohallintokeskus AKE — Fordonsförvaltningscentralen AKE
Ilmailuhallinto — Luftfartsförvaltningen
Ilmatieteen laitos — Meteorologiska institutet
Merenkulkulaitos — Sjöfartsverket
Merentutkimuslaitos — Havsforskningsinstitutet
Ratahallintokeskus RHK — Banförvaltningscentralen RHK
Rautatievirasto — Järnvägsverket
Tiehallinto — Vägförvaltningen
Viestintävirasto — Kommunikationsverket
Maa- ja metsätalousministeriö — Jord- och skogsbruksministeriet
Elintarviketurvallisuusvirasto — Livsmedelssäkerhetsverket
Maanmittauslaitos — Lantmäteriverket
Maaseutuvirasto — Landsbygdsverket
Oikeusministeriö — Justitieministeriet
Tietosuojavaltuutetun toimisto — Dataombudsmannens byrå
Tuomioistuimet — domstolar
Korkein oikeus — Högsta domstolen
Korkein hallinto-oikeus — Högsta förvaltningsdomstolen
Hovioikeudet — hovrätter
Käräjäoikeudet — tingsrätter
Hallinto-oikeudet -förvaltningsdomstolar
Markkinaoikeus — Marknadsdomstolen
Työtuomioistuin — Arbetsdomstolen
Vakuutusoikeus — Försäkringsdomstolen
Kuluttajariitalautakunta — Konsumenttvistenämnden
Vankeinhoitolaitos — Fångvårdsväsendet
HEUNI — Yhdistyneiden Kansakuntien yhteydessä toimiva Euroopan kriminaalipolitiikan instituutti — HEUNI — Europeiska institutet för kriminalpolitik, verksamt i anslutning till Förenta Nationerna
Konkurssiasiamiehen toimisto — Konkursombudsmannens byrå
Kuluttajariitalautakunta — Konsumenttvistenämnden
Oikeushallinnon palvelukeskus — Justitieförvaltningens servicecentral
Oikeushallinnon tietotekniikkakeskus — Justitieförvaltningens datateknikcentral
Oikeuspoliittinen tutkimuslaitos (Optula) — Rättspolitiska forskningsinstitutet
Oikeusrekisterikeskus — Rättsregistercentralen
Onnettomuustutkintakeskus — Centralen för undersökning av olyckor
Rikosseuraamusvirasto — Brottspåföljdsverket
Rikosseuraamusalan koulutuskeskus — Brottspåföljdsområdets utbildningscentral
Rikoksentorjuntaneuvosto Rådet för brottsförebyggande
Saamelaiskäräjät — Sametinget
Valtakunnansyyttäjänvirasto — Riksåklagarämbetet
Vankeinhoitolaitos — Fångvårdsväsendet
Opetusministeriö — Undervisningsministeriet
Opetushallitus — Utbildningsstyrelsen
Valtion elokuvatarkastamo — Statens filmgranskningsbyrå
Puolustusministeriö — Försvarsministeriet
Puolustusvoimat — Försvarsmakten
Sisäasiainministeriö — Inrikesministeriet
Väestörekisterikeskus — Befolkningsregistercentralen
Keskusrikospoliisi — Centralkriminalpolisen
Liikkuva poliisi — Rörliga polisen
Rajavartiolaitos — Gränsbevakningsväsendet
Lääninhallitukset — Länstyrelserna
Suojelupoliisi — Skyddspolisen
Poliisiammattikorkeakoulu — Polisyrkeshögskolan
Poliisin tekniikkakeskus — Polisens teknikcentral
Poliisin tietohallintokeskus — Polisens datacentral
Helsingin kihlakunnan poliisilaitos — Polisinrättningen i Helsingfors
Pelastusopisto — Räddningsverket
Hätäkeskuslaitos — Nödcentralsverket
Maahanmuuttovirasto — Migrationsverket
Sisäasiainhallinnon palvelukeskus — Inrikesförvaltningens servicecentral
Sosiaali- ja terveysministeriö — Social- och hälsovårdsministeriet
Työttömyysturvan muutoksenhakulautakunta — Besvärsnämnden för utkomstskyddsärenden
Sosiaaliturvan muutoksenhakulautakunta — Besvärsnämnden för socialtrygghet
Lääkelaitos — Läkemedelsverket
Terveydenhuollon oikeusturvakeskus — Rättsskyddscentralen för hälsovården
Säteilyturvakeskus — Strålsäkerhetscentralen
Kansanterveyslaitos — Folkhälsoinstitutet
Lääkehoidon kehittämiskeskus ROHTO — Utvecklingscentralen för läkemedelsbe-handling
Sosiaali- ja terveydenhuollon tuotevalvontakeskus — Social- och hälsovårdens producttill-synscentral
Sosiaali- ja terveysalan tutkimus- ja kehittämiskeskus Stakes — Forsknings- och utvecklingscentralen för social- och hälsovården Stakes
Vakuutusvalvontavirasto — Försäkringsinspektionen
Työ- ja elinkeinoministeriö — Arbets- och näringsministeriet
Kuluttajavirasto — Konsumentverket
Kilpailuvirasto — Konkurrensverket
Patentti- ja rekisterihallitus — Patent- och registerstyrelsen
Valtakunnansovittelijain toimisto — Riksförlikningsmännens byrå
Valtion turvapaikanhakijoiden vastaanottokeskukset- Statliga förläggningar för asylsökande
Energiamarkkinavirasto - Energimarknadsverket
Geologian tutkimuskeskus — Geologiska forskningscentralen
Huoltovarmuuskeskus — Försörjningsberedskapscentralen
Kuluttajatutkimuskeskus — Konsumentforskningscentralen
Matkailun edistämiskeskus (MEK) — Centralen för turistfrämjande
Mittatekniikan keskus (MIKES) — Mätteknikcentralen
Tekes — teknologian ja innovaatioiden kehittämiskeskus - Tekes — utvecklingscentralen för teknologi och innovationer
Turvatekniikan keskus (TUKES) — Säkerhetsteknikcentralen
Valtion teknillinen tutkimuskeskus (VTT) — Statens tekniska forskningscentral
Syrjintälautakunta — Nationella diskrimineringsnämnden
Työneuvosto — Arbetsrådet
Vähemmistövaltuutetun toimisto — Minoritetsombudsmannens byrå
Ulkoasiainministeriö — Utrikesministeriet
Valtioneuvoston Kanslia — Statsrådets Kansli
Valtiovarainministeriö — Finansministeriet
Valtiokonttori — Statskontoret
Verohallinto — Skatteförvaltningen
Tullilaitos — Tullverket
Tilastokeskus — Statistikcentralen
Valtiontaloudellinen tutkimuskeskus — Statens ekonomiska forskiningscentral
Ympäristöministeriö — Miljöministeriet
Suomen ympäristökeskus — Finlands miljöcentral
Asumisen rahoitus- ja kehityskeskus — Finansierings- och utvecklingscentralen för boendet
Valtiontalouden Tarkastusvirasto — Statens Revisionsverk
ZWEDEN
A
Affärsverket svenska kraftnät
Akademien för de fria konsterna
Alkohol- och läkemedelssortiments-nämnden
Allmänna pensionsfonden
Allmänna reklamationsnämnden
Ambassader
Ansvarsnämnd, statens
Arbetsdomstolen
Arbetsförmedlingen
Arbetsgivarverk, statens
Arbetslivsinstitutet
Arbetsmiljöverket
Arkitekturmuseet
Arrendenämnder
Arvsfondsdelegationen
Arvsfondsdelegationen
B
Banverket
Barnombudsmannen
Beredning för utvärdering av medicinsk metodik, statens
Be