Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document EESC-2023-00858-AC

Advies - Europees Economisch en Sociaal Comité - Waterbeleid Blauwe diplomatie

EESC-2023-00858-AC

ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité

Waterbeleid — Blauwe diplomatie

_____________

Waterbeleid: tussen verwoestijning en securitisatie – tijd voor blauwe diplomatie [initiatiefadvies]

REX/570

Rapporteur: Ioannis VARDAKASTANIS

Corapporteur: Milena ANGELOVA

NL

Besluit van de voltallige vergadering

24/01/2023

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Externe betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

18/07/2023

Goedkeuring door de voltallige vergadering

21/09/2023

Zitting nr.

581

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

223/1/4

1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Gezien de horizontale aard van water en het feit dat waterschaarste een mondiaal probleem is, is een gemeenschappelijke en alomvattende aanpak op wereldschaal nodig. Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) dringt er daarom op aan dat de nexusbenadering 1 breed wordt toegepast en dat de ervaringen en best practices van lidstaten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen ten volle in aanmerking worden genomen bij de ontwikkeling en uitvoering van blauwe diplomatie.

1.2Door de wereldwijd toenemende waterschaarste wordt water gezien als een hulpbron die van strategisch belang is voor de veiligheid. Dit versterkt de positie van staten die controle hebben over water. Daartoe moet de EU zich steeds meer toeleggen op blauwe diplomatie en deze stroomlijnen in haar buitenlands beleid en externe betrekkingen, met inbegrip van haar nabuurschaps-, handels- en ontwikkelingsbeleid. In het Global Risks Report van het Wereld Economisch Forum wordt waterschaarste aangemerkt als een van de meest waarschijnlijke en impactvolle bedreigingen. Water zou echter ook ingezet kunnen worden als instrument om vrede en ontwikkeling te bevorderen. Vastberaden actie op het gebied van blauwe diplomatie is dus nodig.

1.3Aangezien de klimaatverandering grote gevolgen heeft voor de wateromstandigheden, zijn klimaatdiplomatie en blauwe diplomatie nauw met elkaar verbonden. De EU zet zich hoofdzakelijk in voor mondiale actie ter bestrijding van de klimaatverandering, maar moet haar inspanningen daarnaast ook richten op samenwerking bij de aanpak van de gevolgen van de klimaatnoodtoestand, in het kader van haar adaptatiestrategie. Blauwe diplomatie is ook onlosmakelijk verbonden met de gezondheidsdiplomatie van de EU, aangezien adequate diensten op het gebied van water, sanitaire voorzieningen en hygiëne (Water, Sanitation and Hygiene – WASH) een absolute voorwaarde zijn voor de volksgezondheid.

1.4Water is geen gewone handelswaar, maar een openbaar goed dat van cruciaal belang is voor het menselijk leven. De EU moet gemakkelijke en ononderbroken toegang tot betaalbaar water voor iedereen over de hele wereld ondersteunen, en duurzaam water- en zuiveringsbeheer vergemakkelijken door samenwerking op het gebied van infrastructuur, technologieën en deskundigheid in het kader van economische partnerschappen en ontwikkelingssamenwerking. De Global Gateway is in dat opzicht een uitstekend instrument 2 , mede gelet op de doelstellingen van de strategie voor economische veiligheid van de EU 3 en met name de daarin vervatte prioriteit om met landen over de hele wereld partnerschappen aan te gaan en de samenwerking te intensiveren.

1.5Om er in internationaal verband voor te zorgen dat de gehele wereldbevolking eerlijke toegang heeft tot schoon water en sanitaire voorzieningen is het van fundamenteel belang dat de juiste — publieke en private — middelen worden uitgetrokken voor de verbetering van de bestaande faciliteiten en infrastructuur en voor de aanleg van nieuwe. Een beter waterbeheer vergt investeringen in onderzoek, innovatie en de uitwisseling van kennis, alsook in de uitrol van nieuwe en geavanceerde technologieën, met inbegrip van digitale wateroplossingen. Het vereist ook verbeteringen van de infrastructuur om overstromingen te beheersen en water vast te houden. Zoals uit recente conflicten is gebleken, moet ook meer aandacht worden besteed aan internationale maatregelen ter beveiliging van kritieke infrastructuur, waaronder cyberbeveiliging en beveiliging tegen natuurrampen en fysieke aanvallen.

1.6De EU moet het publiek bewuster maken van de cruciale rol van water en meer inzicht verschaffen in de onderlinge verbanden tussen de verschillende rollen van water en de wederzijdse afhankelijkheid van de verschillende actoren. Er moet een Europees watercentrum worden opgericht om zowel lidstaten als andere noodlijdende landen binnen en buiten het Europees nabuurschap te helpen.

1.7Dit Europees watercentrum moet de aandacht vestigen op gevallen waarin de samenwerking tussen EU-lidstaten die rivieren en meren delen voorbeeldig is of juist onder het gewenste niveau ligt, en beleidsinstrumenten aanbevelen ter bevordering van de beleidsdoelstellingen van de Blue Deal.

1.8De EU moet ook netwerken voor blauwe diplomatie versterken en faciliteren, aangezien blauwe diplomatie samenwerking vergt tussen verschillende actoren: regeringsvertegenwoordigers, waterschappen en -agentschappen, de academische wereld en onderzoeksinstellingen, de particuliere sector, de sociale partners en maatschappelijke organisaties.

1.9De EU moet speciale instrumenten ontwikkelen om samenwerking en een gezamenlijk waterbeheerbeleid in grensoverschrijdende meerbekkens en stroomgebieden, binnen en buiten de EU-grenzen, te bevorderen.

1.10De EU moet de bescherming van wetlands en de biodiversiteit beschouwen als een essentieel onderdeel van de blauwe diplomatie. Het EESC dringt erop aan dat deze worden geïntegreerd in de strategische prioriteiten van de blauwe diplomatie.

1.11Het duurzame beheer van grensoverschrijdende rivieren, meren en wetlands in Zuidoost-Europa moet prioriteit krijgen, gezien het grote belang ervan voor de bescherming van de Europese biodiversiteit.

1.12Het EESC is het ermee eens dat een van de belangrijkste strategische doelstellingen van de blauwe diplomatie erin moet bestaan het VN-verdragskader voor watergerelateerde kwesties te verbeteren, in het licht van de recente internationale ontwikkelingen, de klimaatnoodtoestand en de watercrisis.

1.13Hoewel de primaire doelstelling van blauwe diplomatie erin bestaat watergerelateerde spanningen en conflicten te voorkomen, is het duidelijk dat de EU tegelijkertijd moet bijdragen aan het beslechten van conflicten. De EU kan niet alleen optreden als bemiddelaar tussen de bij conflicten betrokken partijen, maar kan ook een belangrijke rol spelen bij de samenwerking voor het herstel na conflicten.

1.14Het EESC pleit voor aanvullende maatregelen om te voorkomen dat water als wapen wordt gebruikt, zoals ook in recente conflicten is gebeurd. Het ernstigste voorbeeld hiervan is de crisis bij Nova Kakhovka, waarvan de schadelijke sociale, economische en milieueffecten nog niet te overzien zijn.

1.15Het EESC benadrukt dat de EU actief gebruik moet maken van haar potentieel om vrede en duurzaamheid te brengen, en een aanjager moet zijn van innovatie en verandering in het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waar grensoverschrijdende wateren vaak het onderwerp vormen van geschillen, waardoor klimaatverandering en woestijnvorming nog worden verergerd. Daartoe moet de Unie voor het Middellandse Zeegebied en haar deskundigengroep inzake water lof worden toegezwaaid voor hun werkzaamheden en moeten nauwere samenwerking en synergieën tot stand worden gebracht.

1.16Het EESC is ingenomen met de vrijwillige verbintenissen die de EU tijdens de VN-Waterconferentie is aangegaan en verzoekt de EU haar bestaande beleidsinstrumenten verder te gebruiken om op lange termijn doeltreffende en efficiënte oplossingen te zoeken.

1.17Een macroregionale strategie op schaal van het Middellandse Zeegebied zou kunnen leiden tot meer samenhang in het bekken, gebaseerd op de beginselen van een geleidelijke en vrijwillige aanpak, gedeeld bestuur op verschillende niveaus en een variabele geometrie die beantwoordt aan de behoeften en de specifieke territoriale kenmerken. Als aanvulling op de reeds bestaande kaders, initiatieven en programma’s in het gebied zou een overkoepelende macroregionale strategie zorgen voor meer samenhang en integratie tussen deze reeds bestaande acties, alsook voor complementariteit, een rationeler gebruik van middelen en efficiënte gezamenlijke werkzaamheden om een gemeenschappelijke basis te vinden voor economische, sociale en ecologische cohesie en oplossingen voor gemeenschappelijke uitdagingen.

1.18De blauwe diplomatie moet strategische prioriteiten ontwikkelen in regio’s waar waterstress en watergerelateerde conflicten schering en inslag zijn, zoals het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waar zowel EU-lidstaten als niet-EU-lidstaten worden geconfronteerd met ongekende uitdagingen op het gebied van water. Het is essentieel dat de Blue Deal een duidelijke mediterrane dimensie ontwikkelt en de nadruk legt op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, gezien de acute aard van de waterstress.

1.19 In het kader van de blauwe diplomatie moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de situatie in Sub-Saharaans Afrika, met name in de aangrenzende regio’s van de Sahel, de Hoorn van Afrika, de grensoverschrijdende stroomgebieden van de Nijl, de Niger en de Congo en de grensoverschrijdende meerbekkens van de Grote Meren en het Tsjaadmeer. Voorts moeten proactieve instrumenten worden ontwikkeld om een watercrisisgerelateerde toename van de migratiestromen naar de Europese Unie te voorkomen.

2.Algemene opmerkingen

2.1Van alle natuurlijke hulpbronnen is water de meest kostbare geworden. Mondiale waterschaarste vormt een ernstige uitdaging voor de verdere menselijke ontwikkeling en de verwezenlijking van verschillende duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Hoewel driekwart van de aarde uit water bestaat, is het grootste deel van het overvloedige water van de aarde niet bruikbaar. Slechts 2,5 % van het water op aarde is zoet water, waarvan minder dan 1 % gemakkelijk toegankelijk is. Bovendien worden zoetwaterlichamen voortdurend geconfronteerd met een vermindering van kwaliteit en kwantiteit.

2.2Het EESC vindt dat water geen gewone handelswaar is, maar een openbaar goed dat van cruciaal belang is voor het menselijk leven. Gemakkelijke en betaalbare toegang tot water, sanitaire voorzieningen en hygiëne (Water, Sanitation and Hygiene – WASH) voor iedereen is absoluut noodzakelijk voor de volksgezondheid en de menselijke ontwikkeling. In 2010 erkende de Algemene Vergadering van de VN expliciet het mensenrecht op water en sanitaire voorzieningen, en de in 2020 aangenomen resoluties van de Mensenrechtenraad (43/32) waarborgen het recht op toegang tot water tijdens conflicten, zoals het conflict tussen Palestina en Israël. Momenteel hebben wereldwijd echter zo’n 2,2 miljard mensen geen toegang tot drinkwater en basiswaterdiensten, en heeft nog steeds meer dan de helft van de wereldbevolking geen toegang tot veilige sanitaire voorzieningen.

2.3Thans raakt 30 % van het grondwater in de wereld uitgeput en er is toenemende bezorgdheid over de kwaliteit van het grondwater. Ruwweg 3,6 miljard mensen hebben minstens één maand per jaar onvoldoende toegang tot water, en dit aantal zal naar verwachting toenemen tot meer dan 5 miljard in 2050. Ook wordt verwacht dat tegen 2050 de vraag naar water met 55 % zal zijn toegenomen en dat ongeveer een derde van de wereldbevolking geen toegang zal hebben tot hoogwaardig drinkwater.

2.4Volgens het Europees Milieuagentschap ontstaat waterstress wanneer de vraag naar water groter is dan de beschikbare hoeveelheid gedurende een bepaalde periode, of wanneer de slechte kwaliteit het gebruik ervan beperkt. Aangezien de wereldbevolking blijft groeien en water steeds schaarser wordt, is het niet moeilijk te voorspellen dat de hele wereld te maken gaat krijgen met watergerelateerde conflicten en geopolitieke instabiliteit.

2.5Er kleeft ook een belangrijke gender- en sociale dimensie aan WASH-gerelateerde kwesties. Zonder veilig beheerde WASH-diensten zijn vrouwen, meisjes en kinderen kwetsbaarder voor misbruik, mishandeling en ziekte, waardoor hun vermogen om te studeren, te werken en een waardig leven te leiden, wordt aangetast. Het wordt algemeen erkend dat vrouwen en meisjes onevenredig zwaar worden getroffen door het gebrek aan WASH-diensten. Toch wordt er bij de uitwerking en uitvoering van beleid vaak geen rekening gehouden met hun stem en behoeften, hetgeen betekent dat zij voortdurend worden gemarginaliseerd.

2.6WASH-diensten moeten wereldwijd inclusiever worden, ook wat betreft de toegankelijkheid voor personen met een handicap. Sociale en fysieke belemmeringen kunnen de gezondheid en de waardigheid van personen met een handicap ondermijnen, en het ontbreken van adequate voorzieningen kan verder gevolgen hebben voor relaties, schoolinschrijvingen en werkgelegenheid. Dat geldt ook voor andere kwetsbare groepen.

2.7Als transversale hulpbron is zoet water ook essentieel voor een groot aantal economische sectoren, waaronder landbouw, industrie, toerisme, energie en vervoer. Water draagt dus aanzienlijk bij aan het scheppen van welvaart en werkgelegenheid. De groeicijfers van de regio’s die het zwaarst worden getroffen door waterschaarste zouden tegen 2050 met maar liefst 6 % van het bbp kunnen zijn gedaald.

2.8Waterstress bedreigt de veerkracht van sommige gebieden in de wereld, voedt de ongelijkheid en geeft aanleiding tot bezorgdheid over de voedselzekerheid. Waterstress en woestijnvorming leiden vaak tot de securitisatie van de watervoorziening. Ongelijke toegang tot water leidt tot sociale instabiliteit en bijgevolg tot lokale en internationale conflicten en spanningen. Eens te meer zullen het de armsten zijn die het meest te lijden hebben onder waterstress en woestijnvorming. Sinds 2010 zijn er wereldwijd meer dan 466 conflicten geweest over waterbeheersing, waarvan de meeste in Afrika en het Midden-Oosten. Dat kan ook leiden tot oorlog en de versterking van migratiegolven naar het noordelijk halfrond, met name de Europese Unie.

2.9Door de klimaatverandering nemen ook de frequentie, intensiteit, omvang en duur van droogteperioden in vele delen van de wereld toe. Volgens de voorspellingen kan tegen 2050 meer dan driekwart van de wereldbevolking door droogte worden getroffen 4 . In diverse VN-rapporten wordt geschat dat tegen 2050 een combinatie van water- en klimaatgerelateerde problemen en conflicten ongeveer een miljard mensen tot migratie zal dwingen. Juist in het zuidelijke deel van de wereld is de toegang tot water zeer beperkt. Daardoor zullen ontheemding en migratie naar het noordelijk halfrond alleen maar toenemen. Om deze ontwikkelingen te beteugelen dringt het EESC er derhalve op aan dat de diepere oorzaken (waaronder waterschaarste) en niet de vluchtelingen worden aangepakt.

2.10Conflicten houden vaak verband met omleiding voor irrigatie of industrie, beheer van schaarste en overstromingen, verontreiniging of scheepvaart. Waterstress als gevolg van extreme gebeurtenissen en toenemende waterschaarste hebben echter over de hele wereld reeds geleid tot conflicten over de toegang tot en de controle over watervoorraden. De klimaatnoodtoestand zal deze situatie verergeren. Aangezien grensoverschrijdende wateren 60 % van de zoetwaterstromen in de wereld uitmaken en 153 landen grondgebied hebben binnen ten minste één grensoverschrijdend stroomgebied en meerbekken, zijn in veel gevallen twee of meer landen betrokken bij conflicten of geschillen. Het EESC dringt derhalve aan op instrumenten om waterschaarste wereldwijd aan te pakken en conflicten te voorkomen.

2.11Water wordt in toenemende mate als wapen gebruikt door conflictpartijen, met name in het Midden-Oosten. De Syrische burgeroorlog is daar een negatief voorbeeld van geworden. De Syrische regering heeft miljoenen burgers afgesloten van water, Da’esh heeft regelmatig water onthouden aan gemeenschappen die onder zijn controle stonden en Turkije is ervan beschuldigd het waterstation van Alouk te hebben stilgelegd. In januari 2022 bombardeerde Rusland een waterstation in Idlib 5 .

2.12Zoals helaas is gebleken bij de recente Russische invasie van Oekraïne, is het tegenhouden of vervuilen van water gebruikt als oorlogswapen 6 . In de stad Marioepol werd de Oekraïense bevolking de toegang tot drinkwater opzettelijk ontzegd door de Russische strijdkrachten. Daarbij gebruikten zij de dreiging van uitdroging om de bevolking tot overgave te dwingen en ontnamen zij haar de toegang tot de meest elementaire behoeften. En alsof het allemaal nog niet erg genoeg was, werd ook de dam bij Nova Kakhovka nog vernietigd.

3.Actie en beleidsmaatregelen op het gebied van blauwe diplomatie

3.1Waterschaarste en de daarmee samenhangende spanningen en het gebruik ervan als wapen vormen een toenemende bedreiging voor de internationale vrede en stabiliteit. Water zou echter ook ingezet kunnen worden als instrument om vrede en ontwikkeling te bevorderen. Concrete actie op het gebied van blauwe diplomatie is dus nodig.

3.2Blauwe diplomatie (ook bekend als waterdiplomatie of hydrodiplomatie) is omschreven als een dynamisch, politiek georiënteerd proces dat erop gericht is watergerelateerde spanningen in gedeelde wateren te voorkomen, te beperken en op te lossen door gelijktijdig gebruik te maken van diplomatieke instrumenten, watergerelateerde knowhow en samenwerkingsmechanismen langs meerdere diplomatieke wegen 7 .

3.3Watergerelateerde uitdagingen maken duidelijk hoe belangrijk internationale bestuursstructuren zijn voor het beheer van watervoorraden en het voorkomen van watergerelateerde spanningen. De recente VN-Waterconferentie 2023 8 was een zeldzame gelegenheid om alle betrokken partijen te mobiliseren en informatie uit te wisselen over de beste praktijken en reeds ondernomen acties, alsook over de vrijwillige verbintenis om verdere actie te ondernemen 9 . Het EESC vindt het belangrijk dat de mondiale samenwerking op dit gebied wordt voortgezet en dat de tot dusver vastgestelde doelstellingen en streefcijfers naar behoren worden gerealiseerd. Bijzondere aandacht moet ook uitgaan naar de ontwikkeling van regionale bestuursstructuren die gericht zijn op grensoverschrijdende stroomgebieden en meerbekkens.

3.4De VN-Verdragen inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (waterverdrag) 10 , die in 1992 in Helsinki zijn aangenomen, en het VN-Verdrag van 1997 inzake het recht betreffende het gebruik van internationale waterlopen anders dan voor scheepvaart 11 , zijn unieke internationale rechtsinstrumenten die als belangrijk doel hebben het duurzame gebruik van grensoverschrijdende watervoorraden door middel van samenwerking te waarborgen. Daarnaast zijn andere internationale overeenkomsten, zoals het Protocol betreffende water en gezondheid 12 en de onlangs tot stand gebrachte VN-oceaanovereenkomst ter bescherming van de wereldzeeën belangrijke instrumenten die volledig en snel moeten worden uitgevoerd.

3.5De Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling bieden waardevolle richtsnoeren voor de wijze waarop blauwe diplomatie wereldwijd kan worden ontwikkeld. Met name de zesde duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG 6) is toegespitst op schoon water en sanitaire voorzieningen, en omvat onder meer streefcijfers voor grensoverschrijdend waterbeheer en voor internationale samenwerking. Gezien de urgentie van de tijdige uitvoering van SDG 6, de bijbehorende streefcijfers en, meer in het algemeen, de Overeenkomst van Parijs, zouden zowel de Global Gateway als NDICI – Europa in de wereld in dit verband concrete en doeltreffende instrumenten kunnen zijn.

3.6Preventie van watergerelateerde problemen en spanningen moet worden beschouwd als de belangrijkste actie op het gebied van blauwe diplomatie. Daartoe moet de EU bijdragen aan een duurzaam beheer van de watervoorraden op wereldschaal. Waterbeheer en de rol van geïntegreerd waterbeheer worden erkend als sleutelprocessen voor de gecoördineerde ontwikkeling en het duurzame beheer van water, land en aanverwante hulpbronnen.

3.7Het is ook absoluut noodzakelijk internationaal beleid te ontwikkelen om in alle sectoren van de economie en de samenleving een spaarzaam en efficiënt gebruik van water te bevorderen, de verontreiniging van grond- en oppervlaktewater te verminderen en verontreinigde en aangetaste wateren te herstellen.

3.8Wat de koppelingen tussen klimaat en water betreft, is het werk van de Wereld Meteorologische Organisatie van groot belang en waarde, omdat zij belangrijke regionale samenwerkingsprojecten organiseert, bevordert en versnelt – bijvoorbeeld monitoring en gegevensbeheer, omgang met systemen voor vroegtijdige waarschuwing en analyse van klimaatveranderingen en het effect daarvan op het water, allemaal belangrijke ingrediënten van blauwe diplomatie.

3.9Watervoorraden houden ook verband met de bescherming van de biodiversiteit. Terwijl water essentieel is om natuurlijke processen en bloeiende en gezonde ecosystemen in stand te houden, bieden gezonde grond en ecosystemen een natuurlijke langetermijnopslag voor zoet water. Door een beter beheer en herstel van land- en watersystemen kunnen oplossingen voor duurzaam waterbeheer worden gevonden die snel, tegen relatief lage kosten en met bescheiden technologische eisen kunnen worden toegepast.

3.10Bovendien is blauwe diplomatie onlosmakelijk verbonden met de gezondheidsdiplomatie van de EU, aangezien adequate WASH-diensten een conditio sine qua non zijn voor de volksgezondheid. Aangezien water een openbaar goed is, is het van cruciaal belang te zorgen voor adequate openbare infrastructuur en voorzieningen, zodat iedereen gemakkelijk toegang heeft tot schoon, veilig en betaalbaar water. Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan een goed zuiveringsbeheer.

3.11Te dien einde moet de EU wereldwijde toegang tot betaalbaar water voor iedereen ondersteunen, en duurzaam waterbeheer vergemakkelijken door samenwerking op het gebied van infrastructuur, technologieën en deskundigheid in het kader van economische partnerschappen en ontwikkelingssamenwerking. De Global Gateway is in dat opzicht een uitstekend instrument 13 .

3.12Om ervoor te zorgen dat de gehele wereldbevolking eerlijke toegang heeft tot schoon water is het van fundamenteel belang dat de juiste middelen worden uitgetrokken voor de verbetering van de bestaande faciliteiten en infrastructuur en, waar nodig, voor de aanleg van nieuwe. Zowel openbare als particuliere financiering (waaronder EU-fondsen en de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en geld van de EIB en de EBWO) zijn noodzakelijk voor langetermijninvesteringen in waterbeheer en -infrastructuur. Via haar Europees zuidelijk nabuurschap is de EU betrokken bij watergerelateerde acties die helpen financiering te mobiliseren voor waterbeheer, waterefficiëntie, sanitaire voorzieningen en hergebruik van afvalwater, sanering (met name verontreiniging door plastic) en klimaatadaptatie.

3.13Nieuwe technologieën kunnen belangrijke resultaten opleveren in de watersector. Voor een beter waterbeheer zijn onderzoek en innovatie en de uitwisseling van gegevens en kennis nodig, terwijl de transitie naar digitale wateroplossingen verder moet worden ondersteund. De EU zet zich in voor de ondersteuning van wateronderzoek, inclusief internationale O&I-samenwerking, zoals in het geval van het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima) (beschikbaarheid van water voor de landbouw) met 494 miljoen EUR aan financiering voor de periode 2018-2024.

3.14De EU moet ook het publiek bewuster maken van de cruciale rol van water in de duurzame ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied. Er is met name meer inzicht nodig in de onderlinge verbanden tussen de verschillende rollen van water en de wederzijdse afhankelijkheid van de verschillende actoren. De water-energie-voedselnexus is een typisch verband dat in zijn geheel moet worden geëvalueerd. Anderzijds zou de EU kunnen helpen watergerelateerde risico’s en spanningen tussen verschillende actoren in kaart te brengen.

3.15Naast bewustmaking kan de EU voorzien in steun voor opleiding en verbetering van de technische en beheerscapaciteiten van organisaties die werkzaam zijn in de watersector en het waterbeheer in het algemeen. De EU zou ook een actievere rol kunnen spelen bij het versterken en faciliteren van netwerken voor blauwe diplomatie, aangezien dit samenwerking vereist tussen verschillende actoren: regeringsvertegenwoordigers, waterschappen en -agentschappen, de academische wereld en onderzoeksinstellingen, de particuliere sector en maatschappelijke organisaties, waarbij ook het potentieel van vrouwelijke actoren wordt benut.

3.16Het maatschappelijk middenveld speelt een sleutelrol bij het aandringen op nieuwe instrumenten, programma’s of strategieën op het gebied van water. Initiatieven zoals “Right2Water”, het eerste Europese burgerinitiatief dat licht werpt op water als mensenrecht en instrument van buitenlands beleid 14 , maken duidelijk hoe waardevol de mobilisatie van burgers is. Het Europees klimaatpact moet een levendige ruimte voor informatie-uitwisseling, debat en actie tegen de klimaatnoodtoestand worden door burgers, hun organisaties en bedrijven erbij te betrekken.

3.17Wat de bevordering van blauwe diplomatie bij de uitvoering van door de EU en derde partijen gesloten handelsovereenkomsten betreft, zijn de interne adviesgroepen van het EESC waardevolle instrumenten, aangezien zij bedrijfsorganisaties, vakbonden en milieuorganisaties samenbrengen.

3.18Het EESC wijst erop dat water een openbaar goed is en derhalve voor iedereen tegen een betaalbare prijs toegankelijk moet zijn. Naarmate de watervoorraden schaarser worden, wordt een handelsaanpak ten aanzien van water toegepast. Hoewel een dergelijke aanpak bepaalde voordelen kan bieden bij de herverdeling van de schaarse hulpbron, moeten er maatregelen worden genomen om de zelfvoorziening van alle regio’s te waarborgen. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van handelsovereenkomsten en onderhandelingen en rekening worden gehouden met het feit dat water een openbaar goed is en geen gewone handelswaar, en waar nodig moet er in overleg met de relevante belanghebbenden regelgeving worden aangenomen.

3.19Naast de traditionele internationale waterverdragen en duurzameontwikkelingsdoelstellingen zijn er tal van bilaterale, regionale en mondiale organen, instrumenten en processen in het kader waarvan de EU een bijdrage kan leveren aan de waterdiplomatie.

3.20Grensoverschrijdende rivieren in Europa zorgen voor een aantal problemen op het gebied van waterverontreiniging en gedeeld gebruik van water die moeten worden aangepakt. Zoals de gevallen van de Donaucommissie, de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR), de internationale commissie voor het stroomgebied van de Sava en de Moezelcommissie hebben aangetoond, bestaat er een schat aan Europese riviergerelateerde ervaringen die kunnen worden gebruikt bij de activiteiten van de EU op het gebied van blauwe diplomatie.

3.21Met het oog op de Europese ervaring, wetenschappelijke kennis en middelen op het gebied van water en sanitaire voorzieningen – in het kader van de actieve blauwe diplomatie van de EU – moet een Europees watercentrum worden opgericht dat rechtstreeks rapporteert aan het DG ENV en de EDEO en dat tot taak heeft zowel lidstaten als andere landen te helpen watergerelateerde kwesties binnen en buiten het Europees nabuurschap aan te pakken.

3.22Uitwisseling van informatie over de praktijken en ervaringen van de lidstaten op het gebied van blauwe diplomatie is voor de EU een belangrijke manier om haar invloed te versterken. Finland heeft bijvoorbeeld het project “Water cooperation and peace – Finnish water way” 15 gelanceerd, dat tot doel heeft de Finse samenwerking op het gebied van waterdiplomatie internationaal te versterken, internationale grensoverschrijdende overeenkomsten en de uitvoering daarvan te verbeteren, de behoeften aan opleiding en competentieopbouw op het gebied van waterdiplomatie vast te stellen en daarop in te spelen, en de samenwerking tussen deskundigen op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid, vredesbemiddeling en de watersector te verdiepen.

4.Het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Noord-Afrika

4.1Het Middellandse Zeegebied warmt 20 % sneller op dan het wereldgemiddelde, en staat nu al voor grote uitdagingen op het gebied van waterstress. Er zijn veel aanwijzingen dat de klimaatverandering het Middellandse Zeegebied op verschillende manieren zal beïnvloeden: de visserijsector en de biodiversiteit zullen worden bedreigd door invasieve soorten, de regio zal droger en warmer worden en de intensiteit van extreme gebeurtenissen en droogtes zal toenemen. Mediterrane EU-lidstaten worden in toenemende mate bedreigd door woestijnvorming, die vooral kust- en eilandgebieden treft.

4.2Ondanks aanzienlijke subregionale verschillen staan het hele Midden-Oosten en heel Noord-Afrika voor vergelijkbare uitdagingen. De oorzaken van watergerelateerde risico’s in deze landen zijn onder meer een toenemende bevolking en vraag naar water, klimaatverandering en verouderde waterbeheersystemen. Bovendien is het door slecht bestuur, corruptie en terugkerende conflicten bijna onmogelijk om tegenmaatregelen te nemen.

4.3Grote delen van Sub-Saharaans Afrika worden geconfronteerd met aanzienlijke problemen in verband met waterstress. Als er geen internationale respons komt, zal dit waarschijnlijk leiden tot migratiegolven, conflicten tussen staten en internationale conflicten.

4.4Aangezien veel industrieën water nodig hebben om productief te zijn, bijvoorbeeld landbouw en energie, kan waterschaarste hele economische sectoren in het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Noord-Afrika die een aanzienlijke bijdrage aan het bbp leveren, in gevaar brengen. Het EESC wijst erop dat deze industrieën meer moeten doen om water zo veel mogelijk te hergebruiken en er zo efficiënt mogelijk mee om te gaan.

4.5Ongebreidelde groei van het toerisme kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de waterstress in het hele Middellandse Zeegebied. Het aantal inkomende reizigers uit de hele wereld zal de komende jaren naar verwachting blijven toenemen, hetgeen leidt tot een grote antropogene druk, die in combinatie met ernstige veranderingen in het landgebruik een rechtstreeks effect zal hebben op het water- en landverbruik en de aantasting van ecosysteemdiensten.

4.6Hoewel landen als Malta, Israël en Spanje zich hebben opgeworpen als leiders op het gebied van waterbeheer en waterefficiëntie, is de regionale samenwerking op dit gebied nog onvoldoende. De mediterrane strategie voor duurzame ontwikkeling biedt echter een integrerend beleidskader voor alle belanghebbenden om de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling te vertalen naar het regionale, subregionale, nationale en lokale niveau in het Middellandse Zeegebied. De Unie voor het Middellandse Zeegebied (UMZ) en haar deskundigengroep inzake water bieden ook een waardevol platform voor de uitwisseling van informatie en de bevordering van gemeenschappelijke doelstellingen en ervaringen van landen als Jordanië, Marokko en Palestina met betrekking tot waterschaarste, zoals weerbaarheidsmaatregelen om zich aan te passen aan schokken als gevolg van de klimaatverandering.

4.7Grensoverschrijdende wateren in het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Noord-Afrika hebben vaak geleid tot geschillen, waardoor de problemen als gevolg van klimaatverandering en woestijnvorming nog ernstiger worden. De EU heeft het potentieel om zich op internationaal en regionaal niveau op te werpen als aanjager van verandering, en haar bestaande EU-beleidsinstrumenten te gebruiken om op lange termijn doeltreffende en efficiënte oplossingen te vinden. In het kader van NDICI – Europa in de wereld heeft de EU meer dan 380 miljoen EUR toegezegd en daarmee bijgedragen aan de Global Gateway voor grensoverschrijdende waterbeheersmaatregelen, in samenwerking met landen, stroomgebiedorganisaties en regionale organen.

4.8De Europese Unie zet zich in het kader van haar lopende partnerschap met het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) inzake klimaat- en milieuveiligheid in voor de samenhang tussen water en veiligheid bij grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van waterbeheer. Het VN-Verdrag inzake waterlopen van 1997 en het waterverdrag van 1992 kunnen beide nuttige richtsnoeren voor grensoverschrijdende samenwerking zijn.

4.9De grensoverschrijdende stroomgebieden van de Nijl, de Jordaan, de Orontes, de Tigris-Eufraat en de Evros/Maritsa zijn wereldwijd in de belangstelling gekomen vanwege geschillen over de toewijzing van water voor drinkwater, irrigatie en elektriciteitsopwekking. Deze geschillen hebben de regionale vrede en stabiliteit op de proef gesteld.

4.10Grensoverschrijdende meerbekkens zoals de Dode Zee, Ohrid, Prespa en Scutari zijn ook sterk in de belangstelling gekomen vanwege hun rol bij de bescherming van de biodiversiteit en het feit dat zij dreigen te worden aangetast door niet-duurzame landbouw, illegale visserij en de ontwikkeling van het toerisme.

4.11Het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Noord-Afrika herbergen enkele van de belangrijkste wetlands ter wereld, waarvan de bescherming bijzondere aandacht verdient, zowel wat betreft de biodiversiteit als wat betreft de illegale visserij en de watervoorraden.

4.12De samenwerking tussen EU-lidstaten die rivieren delen, zoals Portugal en Spanje, Griekenland en Bulgarije, ligt onder het gewenste niveau.

4.13De samenwerking tussen EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten van de EU die rivieren delen (zoals Griekenland en Albanië, en Griekenland en Noord-Macedonië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina) laat veel te wensen over. Tegelijkertijd zijn er twee goede praktijken die lof verdienen: 1) de samenwerking tussen de landen die het Dinarische karstaquifersysteem delen (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië en Montenegro), waardoor een betere nationale en regionale beheersaanpak voor deze unieke zoetwaterbron kan worden ontwikkeld om de daarmee samenhangende bescherming van de ecosystemen aan te pakken en de waterkwaliteit te verbeteren (UNESO IHP 2016). Door het behoud van de afvoer van grondwater naar zee worden waardevolle ecosystemen op de grens tussen land en zee in stand gehouden; 2) de kaderovereenkomst inzake het stroomgebied van de Sava van 2002, het eerste naoorlogse multilaterale kader dat door de landen van het voormalige Joegoslavië is aangenomen, laat zien hoe regionale samenwerking op het gebied van water vredesinspanningen kan stimuleren en consolideren.

4.14Het Water Policy Framework for Actions 2030 van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de vier bijbehorende taskforces — Water Energy Food Ecosystem (WEFE) Nexus; Water Employment Migration (WEM) Nexus; Water and Sanitation Hygiene (WASH); en Water and Climate Change Actions (WCCA) — ontwikkeld in samenwerking met verschillende actoren van het maatschappelijk middenveld, waaronder de mediterrane tak van het Mondiaal Samenwerkingsverband Water (GWP-MED) en het Inter-Islamic Network on Water Resources Development and Management (INWRDAM), waarbij staten ten noorden en ten zuiden van het Middellandse Zeegebied (Italië-Turkije, Griekenland-Libanon, Malta-Egypte) worden samengebracht en een gezamenlijk waterbeheerbeleid wordt bevorderd, zijn zeer welkom en zijn een lichtend voorbeeld voor de regio en daarbuiten.

Brussel, 21 september 2023.

Oliver Röpke

Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

_____________

Top