Europees Economisch en Sociaal Comité
TEN/664
Initiatief voor het aanpakken van problemen in verband met online-verspreiding van desinformatie
ADVIES
Europees Economisch en Sociaal Comité
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering
[COM(2018) 236 final]
Rapporteur: Martin SIECKER
Raadpleging
|
Europese Commissie, 18/06/2018
|
Rechtsgrondslag
|
Artikel 304 VWEU
|
|
|
Bevoegde afdeling
|
Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij
|
Goedkeuring door de afdeling
|
06/09/2018
|
Goedkeuring door de voltallige vergadering
|
19/09/2018
|
Zitting nr.
|
537
|
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen)
|
121/16/34
|
1.Conclusies en aanbevelingen
1.1De vrijheid van informatie en meningsuiting is onschendbaar in de EU, maar deze vrijheid wordt misbruikt om het tegenovergestelde te bereiken, teneinde het debat en kritisch denken onmogelijk te maken, en dus niet als een middel om te informeren of te overtuigen, maar als een wapen. Desinformatie wordt gebruikt als een extreme vorm van misbruik van de media die erop gericht is invloed uit te oefenen op sociaalpolitieke processen, en is bijzonder machtig wanneer deze wordt gefinancierd door regeringen en wordt gebruikt in de internationale betrekkingen. Enkele hoogst actuele voorbeelden (van vele) zijn de door de Russische staat gefinancierde desinformatie, de brexit-campagne (die alleen maar kan worden aangemerkt als een frontale aanval op de EU) en de inmenging in de Amerikaanse verkiezingen. Al deze destabiliserende operaties baren het Europees maatschappelijk middenveld grote zorgen.
1.2Er worden momenteel verschillende instrumenten en methoden gebruikt om de Europese waarden en externe activiteiten van de EU te ondermijnen, en om een separatistische en nationalistische houding uit te lokken en te ontwikkelen, het publiek te manipuleren en zich rechtstreeks te mengen in de binnenlandse politiek van soevereine landen en de EU als geheel. Bovendien neemt de invloed van offensieve cybervermogens toe en wordt technologie steeds vaker ingezet als wapen om politieke doelen te realiseren. De impact daarvan wordt dikwijls onderschat.
1.3Het EESC is het eens met het pleidooi van de Commissie voor meer verantwoordelijkheid van de kant van de socialemediaplatforms. Hoewel Europese specialisten de afgelopen jaren diverse studies en beleidsdocumenten hebben opgesteld, schort het in de mededeling echter aan praktische bindende stappen om dit te waarborgen.
1.4De EU zou op basis van beschikbaar onderzoek moeten doorgaan met het (laten) bestuderen van de impact van desinformatie in Europa, onder meer door in toekomstige Eurobarometer-enquêtes de weerstand van Europeanen tegen desinformatie te meten. Met die enquêtes zou niet alleen algemene informatie over nepnieuws moeten worden verzameld, maar ook vastgesteld moeten worden hoe immuun Europeanen echt zijn voor desinformatie. Het ontbreekt de Commissie aan een gevoel van urgentie en aan ambitie om fundamentele vraagstukken te behandelen, zoals steunregelingen voor traditionele media om het fundamentele recht van de burgers op kwalitatieve en betrouwbare informatie te waarborgen, de haalbaarheid van het opzetten van publiek-private partnerschappen om betaalde online-platforms te creëren die veilige en betaalbare online-diensten aanbieden, de mogelijkheden om de onderliggende algoritmen van online-systemen transparanter te maken en er toezicht op te houden, en de mogelijkheid om monopolies open te breken en opnieuw een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie tot stand te brengen, teneinde de toenemende verloedering van de samenleving een halt toe te roepen.
1.5Het EESC betreurt het dat zowel in de mededeling als in het verslag van de deskundigengroep op hoog niveau Rusland niet wordt genoemd als de belangrijkste bron van vijandige desinformatie gericht tegen de EU. Toch is de eerste stap voor de oplossing van een probleem erkennen dat er een probleem is.
1.6Op basis van de resolutie van het Europees Parlement van 15 juni 2017 over online-platforms en de digitale interne markt verwijst de Commissie naar het pleidooi van het EESC voor de nauwgezette handhaving van de bestaande wettelijke voorschriften voor online-platforms. Daarnaast verzoekt het EESC de Commissie om de discussie over de wettelijke aansprakelijkheid van online-platforms te beëindigen en voor die platforms doelgerichte regelgeving in te voeren rekening houdend met hun aard en kenmerken. Online-platforms en sociale netwerken zouden zich tot zulke regelgeving moeten verbinden en voor transparantie moeten zorgen door uit te leggen hoe algoritmen het gepresenteerde nieuws hebben geselecteerd. Ook zouden ze moeten worden aangemoedigd adequate maatregelen te nemen om betrouwbaar nieuws voor gebruikers zichtbaarder en toegankelijker te maken.
1.7Een probleem met desinformatie is dat het onmogelijk is om de identiteit te controleren van de bronnen die zulke informatie op het internet verspreiden. Het is te gemakkelijk om in cyberspace met een valse identiteit te werk te gaan, en in het algemeen is dat precies wat degenen die met kwade bedoelingen online actief zijn doen. De Commissie komt met diverse voorstellen, die zijn uiteengezet in de gezamenlijke mededeling over cyberbeveiliging die in september 2017 is gepubliceerd. Het probleem is dat deze voorstellen niet bindend zijn. Als we echt gewicht in de schaal willen leggen in de strijd tegen desinformatie, dan hebben we misschien strengere maatregelen voor identificatie nodig als mensen actief zijn op het internet. Zo werken de kwaliteitsmedia immers, in overeenstemming met de Code van Bordeaux uit 1954, die is opgesteld door de Internationale Federatie van Journalisten en zeer duidelijke en strikte principes vastlegt voor de omgang met bronnen. De namen en adressen van bronnen dienen altijd bij de redactie bekend te zijn.
1.8Het EESC is het met de Commissie eens dat de factcheckgemeenschap nauw zou moeten samenwerken. Dergelijke netwerken bestaan reeds, waaronder één onder de paraplu van de East StratCom-taskforce. Het probleem is dat zij voldoende financiële middelen nodig hebben, iets wat momenteel ontbreekt. Het EESC roept de Commissie en de lidstaten op om de inspanningen van de East StratCom-taskforce ten volle te steunen. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan een adequaat budget, maar ook aan actieve betrokkenheid van alle lidstaten bij de werkzaamheden van de taskforce door gedetacheerde deskundigen te sturen en contactpunten op te zetten. De website waarop de resultaten van de inspanningen van de East StratCom-taskforce worden gepresenteerd, moet proactiever bekend worden gemaakt om het publiek in de EU bewuster te maken van de dreigingen.
2.Inhoud van de mededeling van de Commissie
2.1Een goed functionerend, vrij en pluralistisch informatie-ecosysteem op basis van strenge professionele normen is onontbeerlijk voor een gezond democratisch debat. De Commissie volgt aandachtig de bedreigingen van desinformatie voor onze open en democratische samenlevingen.
2.2De Commissie wil in haar mededeling een allesomvattende benadering schetsen om op die bedreigingen te reageren, door digitale ecosystemen op basis van transparantie te bevorderen, hoogkwalitatieve informatie te stimuleren, burgers tegen desinformatie te wapenen en onze democratieën en beleidsvormingsprocessen te beschermen.
2.3De Commissie roept alle betrokkenen op om hun inspanningen om desinformatie goed aan te pakken, aanzienlijk op te voeren. Indien effectief uitgevoerd zullen de voorgestelde maatregelen wezenlijk bijdragen aan de bestrijding van online-desinformatie.
2.4De Commissie signaleert drie hoofdoorzaken van het probleem (verschaffing van desinformatie, versterking door sociale en andere onlinemedia, verspreiding door gebruikers van online-platforms) en doet een aantal voorstellen om het probleem op vijf beleidsterreinen aan te pakken:
·een transparanter en betrouwbaarder online-ecosysteem met grotere verantwoordingsplicht;
·beveiligde en stabiele verkiezingsprocessen;
·onderwijs en mediageletterdheid aanmoedigen;
·steun voor kwaliteitsjournalistiek als een wezenlijk onderdeel van een democratische samenleving;
·interne en externe desinformatiebedreigingen afwenden door strategische communicatie.
3.Algemene opmerkingen
3.1De toename van georganiseerde desinformatie van verschillende overheids- en niet-overheidsactoren vormt een reële bedreiging voor de democratie. Onder deze destabiliserende krachten bevinden zich regeringen van landen die groter zijn dan welke lidstaat dan ook. Wil de EU deze dreiging het hoofd bieden, dan is zij de bij uitstek geschikt om op te treden. Want anders dan de lidstaten afzonderlijk beschikt ze over de kritische massa en middelen die haar in de unieke positie brengt om strategieën en beleid te ontwikkelen en uit te voeren om dit complexe probleem aan te pakken.
3.2Een goed functionerende democratie hangt af van goed geïnformeerde burgers, die op basis van betrouwbare feiten en opinies die ze vertrouwen weloverwogen keuzes kunnen maken. Cruciaal hiervoor is een systeem van onafhankelijke, betrouwbare en transparante mediabedrijven, met een speciale positie voor publieke omroepen, die een flink aantal professionele medewerkers in dienst hebben om nieuwsbronnen te verzamelen, te controleren, te beoordelen, te analyseren en te interpreteren, teneinde een zeker niveau van kwaliteit en betrouwbaarheid van de gepubliceerde verhalen te waarborgen.
3.3Er is een verschil tussen nepnieuws en desinformatie. Nepnieuws heeft altijd al bestaan: het is een verzamelnaam voor geruchten, oorlogspropaganda, haatdragende taal, sensatie, leugens, selectief gebruik van feiten enz. De uitvinding van de drukpers in de 15e eeuw maakte de verspreiding van (nep)nieuws op ruimere schaal mogelijk; het geografische bereik nam nog verder toe na de introductie van de postzegel in 1840. De digitale technologie en internet hebben de laatste belemmeringen voor onbeperkte distributie weggenomen.
3.4Desinformatie wordt omschreven als aantoonbaar foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, hetgeen democratische processen kan schaden en verkiezingen kan beïnvloeden; dit is een ernstige bedreiging voor de samenleving.
3.5Er zijn meerdere partijen in de keten van desinformatie: degenen die het creëren, degenen die het consumeren en online-platforms, die een centrale rol spelen doordat ze de verspreiding van desinformatie faciliteren.
Degenen die het creëren (onder meer regeringen, religieuze instellingen, zakenconglomeraten, politieke partijen en ideologische organisaties) doen dit om verschillende redenen (om de publieke opinie te beïnvloeden en te manipuleren, hun vermeende superioriteit te bevestigen, winst te maken of te vergroten, macht te verwerven, haat te zaaien, uitsluiting te rechtvaardigen enz.).
Degenen die desinformatie verspreiden (met name online-platforms maar ook traditionele media) hebben daarvoor verschillende motieven, waaronder financieel gewin of opzettelijke manipulatie.
Degenen die desinformatie tot zich nemen (internetgebruikers) zijn vaak als consumenten niet kritisch genoeg en worden dan ook bewust door de online-platforms gemanipuleerd. Intermediaire technologiebedrijven zoals Twitter, Google en Facebook (om er slechts enkele te noemen) faciliteren het onbeperkt en ongecontroleerd delen van inhoud op online-platforms in ruil voor de vergaring van privégegevens die deze platforms in staat stellen grote winsten te genereren dankzij microgerichte reclame (verspreiding van op maat gesneden commerciële boodschappen onder nauwkeurig gedefinieerde doelgroepen). De onwetendheid van consumenten ten aanzien van digitale zelfbescherming draagt bij aan de groei van het probleem.
3.6De betrokken technologiebedrijven dragen een gedeelde verantwoordelijkheid omdat ze in het geheel een centrale rol spelen. Ze zien zichzelf niet als uitgevers, maar "slechts" als online-platforms die informatie en andere door gevestigde media gecreëerde inhoud verspreiden zonder dat ze de kosten van het creëren van inhoud (d.w.z. een redactie) hoeven te betalen. Ze verspreiden inhoud van andere bronnen zonder het materiaal dat ze publiceren te checken, beoordelen, analyseren of interpreteren. "Google is niet zomaar een platform. Het plant, construeert en vervormt ons wereldbeeld", was een van de conclusies van het artikel "De grote brexit-overval: hoe onze democratie werd gekaapt", gepubliceerd door The Guardian, waarin geanalyseerd werd hoe een "schimmige, mondiale operatie van [...] de verschillende krachten uit de Leave-campagne de uitkomst van het EU-referendum heeft beïnvloed". Omdat desinformatie en betrouwbaar nieuws niet apart worden gepresenteerd, hebben gebruikers moeite om ze van elkaar te onderscheiden. Technologiebedrijven moeten daarom prioriteit geven aan transparantie over regels en data. Van bijzonder groot belang is de mate van transparantie over het verband tussen het beleid inzake reclame-inkomsten van platforms en de verspreiding van desinformatie. (In dit verband moeten de lopende onderhandelingen over de praktijkcode desinformatie, die eind juli 2018 zou moeten zijn verschenen, nauwlettend in het oog worden gehouden.)
4.Specifieke opmerkingen
4.1Ondanks de veelheid aan boodschappen, kanalen, instrumenten, niveaus, ambities en tactieken, en niettegenstaande het snel veranderende karakter ervan, is de strategische doelstelling van desinformatiecampagnes het ondermijnen van de liberale democratie en het scheppen en versterken van wantrouwen in geloofwaardige informatiebronnen, het geopolitieke beleid van een land en het werk van intergouvernementele organisaties. Desinformatie wordt gebruikt om verschillen tussen sociaal-economische groepen op basis van natie, ras, inkomen, leeftijd, opleidingsniveau en werk uit te buiten en te vergroten. Desinformatie wordt niet alleen op welbekende manieren verspreid, zoals via nieuwsdiensten, online-platforms, massa-e-mails enz., maar ook anders, bijvoorbeeld door middel van PR-ondernemingen, lobbyisten, denktanks, ngo's, elite-beïnvloeders, partijpolitiek, deskundigen, culturele activiteiten en Europese extreemrechtse en extreemlinkse bewegingen die in ruil daarvoor betalingen ontvangen via verschillende "onafhankelijke" openbare trusts, offshore rekeningen e.d.
4.2De Russische regering maakt voor haar desinformatiecampagnes gebruik van een breed scala instrumenten en hulpmiddelen, zoals al door het Europees Parlement
, de Europese Commissie
en de Europese Raad
is vastgesteld. Deze desinformatiecampagnes moeten uitermate serieus worden genomen. Ze maken deel uit van de Russische militaire doctrine en zijn als werkwijze aanvaard door de top van de belangrijkste Russische staatsmedia. Ze zijn rechtstreeks bedoeld om de liberale democratie, rechtsstaat en mensenrechten te schaden en om de instanties, intergouvernementele organisaties, politici en individuen die daarvoor opkomen, het zwijgen op te leggen
.
4.3Het huidige tijdperk wordt gekenmerkt door sterk gepolariseerde politieke en democratische betrekkingen. Volgens denktanks zoals onder meer Freedom House en de Economist Intelligence Unit staat de democratie sinds de wereldwijde economische crisis in 2008 steeds meer onder druk. Een van de resultaten hiervan is een nieuw soort politiek leiderschap waarvan het profiel haaks staat op de democratische traditie die in Europa gedurende de laatste zeventig jaar is opgebouwd. In plaats van democratisch gekozen liberale leiders komen er steeds meer "sterke mannen" van wie de verkiezingen gepaard gaan met kritische vragen over de eerlijkheid daarvan. We zijn bekend met dit soort leiderschap buiten de invloedssfeer van de EU, bijvoorbeeld in Rusland en China. Maar het verschijnsel wordt heel zichtbaar en komt ongelooflijk dichtbij met vertegenwoordigers als Trump, Erdogan en gekozen "illiberale democraten" in EU-lidstaten, die allemaal bekendheid hebben verworven door hun voorkeur voor desinformatie, hun minachting voor de democratie en hun broze verhouding met de rechtsstaat.
4.4Een goed functionerende democratie hangt af van goed geïnformeerde burgers, die weloverwogen keuzes maken op basis van betrouwbare feiten en opinies die ze vertrouwen, maar "betrouwbaarheid" en "vertrouwen" zijn begrippen die in onze hedendaagse samenleving niet meer vanzelfsprekend zijn. In zo'n sterk gepolariseerd maatschappelijk klimaat en met een overvloed aan informatie zijn mensen zeer gevoelig voor desinformatie, waardoor het betrekkelijk eenvoudig is om hun gedrag te manipuleren. We hebben zulke, zeer succesvolle destabiliserende operaties gezien bij de algemene verkiezingen in diverse lidstaten en ook tijdens andere gebeurtenissen, zoals de brexit-campagne, alsmede desinformatiecampagnes over de aanvallen op De Krim en in Oekraïne en over de aanslag in 2014 met een Russische militaire BUK-raket op vlucht MH17 van Malaysian Airlines, waarbij alle 298 inzittenden op wrede wijze werden gedood. De Commissie wordt aangemoedigd na te gaan hoe het publiek proactiever kan worden voorgelicht over de gevaren van desinformatiecampagnes, cyberaanvallen en buitenlandse maatschappelijke beïnvloeding in het algemeen. Zij kan bijvoorbeeld de recente ontwikkelingen in andere landen volgen om burgers op toegankelijke en aantrekkelijke wijze te informeren over urgente cyberveiligheidskwesties, en daarbij tips en goede praktijkvoorbeelden geven van hoe zij henzelf het best digitaal kunnen beschermen.
4.5Terecht stelt de Commissie dat gelet op de complexiteit van de materie en het snelle tempo van de ontwikkelingen in de digitale omgeving een beleidsrespons allesomvattend moet zijn, continu het fenomeen desinformatie moet beoordelen en de beleidsdoelstellingen moet aanpassen in het licht van de evolutie van dit verschijnsel. Er bestaat niet één enkele oplossing voor alle problemen, maar niets doen is geen optie. De voorstellen van de Commissie zijn een stap in de goede richting, maar we moeten meer doen en met betere oplossingen komen. Transparantie, diversiteit, geloofwaardigheid en inclusiviteit moeten de leidraad vormen voor maatregelen om desinformatie aan te pakken, terwijl tegelijkertijd de vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten moeten worden beschermd.
4.6Rusland lijkt bijzonder actief te zijn op het gebied van desinformatie en hybride oorlogsvoering tegen het westen, met bijzondere aandacht voor de EU. Om dat tegen te gaan is er dringend behoefte aan een transparanter, betrouwbaarder online-ecosysteem met een grotere verantwoordingsplicht. Het EESC beveelt het gebruik van het Prague Manual aan, een door het ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland en het internationaal Visegradfonds gefinancierde studie, dat een duidelijk overzicht geeft van de vijandige Russische subversie in de EU en van de bedreiging die deze vormt voor de democratie. Hoewel er lidstaten zijn die nog steeds twijfelen aan het bestaan van zo'n dreiging of die zelfs bijdragen aan de verspreiding ervan, is de studie zeer duidelijk in haar oordeel dat het absoluut noodzakelijk is dat de EU actie onderneemt. De studie bevat concrete voorstellen voor de opzet en uitvoering van strategieën tegen vijandige en subversieve invloeden.
4.7De rol van online-platforms met betrekking tot desinformatie is moreel verwerpelijk. In relatief korte tijd hebben deze platforms in feite een soort openbare nutsfunctie ontwikkeld die vergelijkbaar is met die van telefoonbedrijven, omroepen en kranten in het verleden. Om "gratis" gebruik te kunnen maken van de diensten van online-platforms, betalen gebruikers met persoonlijke gegevens, die deze platforms in staat stellen een enorme hoeveelheid microgerichte reclame te verkopen, waarvan de zaak rond Cambridge Analytica een goede illustratie vormt. Dit (uit oogpunt van privacy) omstreden inkomstenmodel is voor deze platforms te lucratief om het op vrijwillige basis af te schaffen. Er zijn stemmen opgegaan dat platforms als Facebook ook een geloofwaardige en goed functionerende Facebook-achtige dienst moeten aanbieden waarvoor gebruikers een betaalbare financiële bijdrage zouden moeten betalen in ruil voor de garantie dat hun privacy wordt gerespecteerd. De vraag rijst of potentiële gebruikers nog wel voldoende vertrouwen hebben in de geloofwaardigheid en integriteit van portalen als Facebook, na de manier waarop het bedrijf erachter aan de Amerikaanse Senaat verantwoording heeft afgelegd over zijn gedrag. Om het publieke vertrouwen in online-platforms te vergroten en de burgers tegen misbruik te beschermen, waaronder het misbruiken en delen van persoonlijke gegevens, moeten deze platforms worden gereguleerd, zoals eerder door de Gedragscode voor de bestrijding van illegale haatzaaiende online-uitlatingen uit 2016, de AVG en de NIS-richtlijnen is aangetoond. De door de Commissie voorgestelde zelfregulering vormt in dit verband echter slechts een eerste stap en zou met meer maatregelen van haar kant gepaard moeten gaan.
4.8Andrew Keen, een Brits ondernemer en auteur die bekend staat als de antichrist van het internet, heeft vier zeer kritische boeken gepubliceerd over de ontwikkeling van het internet. Hij is niet tegen het internet of sociale media, maar wel beschouwt hij de activiteiten van de grote technologiebedrijven gericht op het verzamelen van gevoelige informatie over mensen, als de kern van het probleem. Privacy is een heel waardevol goed, het bepaalt wie we zijn. Het zogenaamde gratis bedrijfsmodel waarbij we niet met geld betalen maar onze privacy opgeven, zal het einde van onze privacy betekenen. Keen trekt parallellen met de 19e eeuw, toen de industriële revolutie veranderingen met zich meebracht op een schaal die vergeleken kan worden met de omvang van de veranderingen die de digitale revolutie momenteel veroorzaakt. Wanneer veranderingen worden omschreven als revolutie dan gaan ze gewoonlijk gepaard met enorme problemen. In de 19e eeuw zijn we erin geslaagd die problemen op te lossen met behulp van innovatie, regulering, keuzevrijheid voor de consument, civiele procedures en onderwijs. De boodschap van Keen is dat de menselijke intelligentie daartoe opnieuw in staat is (niet kunstmatige intelligentie) en we alle middelen die we hebben gebruikt om de vorige revolutie te beheersen, moeten aanwenden om de digitale revolutie onder controle te houden en te voorkomen dat die ons gaat domineren.
4.9De EU zou op basis van beschikbaar onderzoek moeten doorgaan met het (laten) bestuderen van de impact van desinformatie in Europa, onder meer door in toekomstige Eurobarometer-enquêtes de weerstand van Europeanen tegen desinformatie te meten. Met die enquêtes zou niet alleen algemene informatie over nepnieuws moeten worden verzameld, maar ook vastgesteld moeten worden hoe immuun Europeanen echt zijn voor desinformatie. Het ontbreekt de Commissie aan een gevoel van urgentie en aan ambitie om fundamentele vraagstukken te behandelen, zoals steunregelingen voor traditionele media om het fundamentele recht van de burgers op kwalitatieve en betrouwbare informatie te waarborgen, de haalbaarheid van het opzetten van publiek-private partnerschappen om betaalde online-platforms te creëren die veilige en betaalbare online-diensten aanbieden, de mogelijkheden om de onderliggende algoritmen van online-systemen transparanter te maken en er toezicht op te houden, en de mogelijkheid om monopolies open te breken en opnieuw een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie tot stand te brengen, teneinde de toenemende verloedering van de samenleving een halt toe te roepen.
4.10Het zou bijvoorbeeld rendabel kunnen zijn te overwegen om een online-platform op te richten op basis van een publiek-privaat partnerschap dat de privacy van de gebruikers garandeert. Een dergelijk Europees platform met de Commissie als medefinancierende publieke partner zou een zeer aantrekkelijk en veelbelovend voorstel kunnen zijn als alternatief voor Mark Zuckerbergs manipulatiemachine en andere grote particuliere en commerciële monopolisten uit de VS en China. Zo'n platform zou moeten garanderen dat het de privacy van zijn gebruikers eerbiedigt.
4.11In een markteconomie heeft alles een prijs, maar bij dit alternatief zou met geld in plaats van met privacy worden betaald. Het grootste deel van het budget van deze semipublieke dienst zou met belastinggeld kunnen worden gefinancierd, zoals bij alle publieke diensten gebeurt. Het resterende deel zou afkomstig zijn van de relatief geringe bijdrage die van de gebruikers wordt gevraagd om hun privacy te beschermen tegen de onstilbare datahonger van de huidige "sociale" platforms. Als de EU en de nationale regeringen van de lidstaten zo'n platform officieel tot voorkeurspartner zouden verklaren en het zouden gebruiken als alternatief voor de huidige dataverslindende roofdieren, zou dat voor het platform de nodige schaalvoordelen opleveren om te kunnen concurreren met de huidige marktspelers. De EU zou ook bestaande zoekmachines die absolute privacy garanderen, als voorkeurspartners kunnen gebruiken, als standaardapplicaties kunnen installeren op alle computers die door EU-instellingen worden gebruikt en als standaardapplicaties kunnen aanbevelen aan overheidsinstanties in de lidstaten. Verder zou de Commissie een proactievere rol kunnen spelen en kunnen nagaan wat de mogelijkheden zijn voor regelgeving ten aanzien van algoritmen en om monopolies open te breken.
4.12Feitenonderzoek (factchecken) is niet de oplossing van het probleem, maar wel van groot belang. Het dient als eerste stap naar het begrijpen, blootleggen en analyseren van desinformatie, wat noodzakelijk is voordat verdere tegenmaatregelen kunnen worden geformuleerd. Het is ook niet eenvoudig om een breder publiek te bereiken, omdat niet iedereen socialmediaplatforms of zelfs het internet gebruikt. Het is misschien heel moeilijk om bewoners van afgelegen regio’s te informeren. Zichtbaarheid in de media is van groot belang. Televisie is nog steeds de meest gangbare bron van informatie voor mensen, en regelmatige programma's waarin gevallen van desinformatie in de nationale talen worden uitgelegd, kunnen er flink toe bijdragen om het publiek bewust te maken van het probleem. Het is van belang dat professionals feiten checken om de fouten te vermijden die onlangs bij de eerste poging van de Commissie zijn gemaakt. Samenwerking met uitgeverijen en mediaorganisaties waarvan journalisten betrokken zijn bij factchecks kan zulke problemen voorkomen.
4.13Een probleem met desinformatie is dat het onmogelijk is om de identiteit te controleren van de bronnen die zulke informatie via het internet verspreiden. Het is te gemakkelijk om in cyberspace met een valse identiteit te werk te gaan, en in het algemeen is dat precies wat degenen die met kwade bedoelingen online actief zijn doen. De Commissie komt met diverse voorstellen, die zijn uiteengezet in de gezamenlijke mededeling over cyberbeveiliging die in september 2017 is gepubliceerd. Het probleem is dat deze voorstellen niet bindend zijn: gebruikers kunnen ervoor kiezen om op online-platforms alleen contact te leggen met anderen die zich bekend hebben gemaakt, de Commissie zal het gebruik van vrijwillige online-systemen bevorderen waarmee informatieaanbieders kunnen worden geïdentificeerd enzovoort. Natuurlijk is er een potentieel belangenconflict tussen privacy en volledige controle en zou het mogelijk moeten zijn om anoniem te blijven bij het passief surfen op het internet. Maar als we echt gewicht in de schaal willen leggen in de strijd tegen desinformatie, dan hebben we misschien strengere maatregelen voor identificatie nodig als mensen actief zijn op het internet. Zo werken de kwaliteitsmedia immers, in overeenstemming met de Code van Bordeaux uit 1954, die is opgesteld door de Internationale Federatie van Journalisten en zeer duidelijke en strikte principes vastlegt voor de omgang met bronnen. Soms zijn er geldige redenen waarom traditionele, op kwaliteit gerichte nieuwsorganisaties verhalen publiceren met anonieme bronnen, maar ze geven altijd aan dat de naam en het adres van de bron bij de redactie bekend zijn.
4.14Technologieën zijn niet "goed" of "slecht", ze zijn neutraal. Ze kunnen goed of slecht gebruikt worden, maar dat hangt af van de keuzes die de gebruikers ervan maken. Nieuwe, opkomende technologieën, zoals die welke nu worden gebruikt voor desinformatie, kunnen ook een centrale rol spelen in de aanpak ervan. Het EESC is dan ook ingenomen met het voornemen van de Commissie om het werkprogramma Horizon 2020 en de opvolger ervan, Horizon Europa, ten volle te benutten om onderzoek te stimuleren en technologieën als kunstmatige intelligentie, blokchain en algoritmen te mobiliseren teneinde bronnen beter in kaart te brengen, de betrouwbaarheid van informatie na te gaan en de kwaliteit en nauwkeurigheid van gegevensbronnen in de toekomst te beoordelen. Er moet echter ook absoluut grondig worden gekeken naar andere financieringsmogelijkheden voor de bestrijding van desinformatie, omdat de meeste initiatieven niet op de Horizon-programma's van toepassing zijn.
4.15Veilige en veerkrachtige verkiezingsprocessen vormen de basis van de democratie in de EU, maar de veiligheid en veerkracht van die processen zijn niet langer gewaarborgd. In de afgelopen jaren zijn tijdens verkiezingen in ten minste achttien landen online-manipulatie- en -desinformatietactieken ontdekt en desinformatietactieken droegen bij aan de zevende achtereenvolgende daling van de internetvrijheid in het algemeen. Gezien de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2019 is het EESC ingenomen met de initiatieven van de Commissie om na te gaan wat de beste praktijken zijn om de risico's voor het verkiezingsproces ten gevolge van cyberaanvallen en desinformatie in kaart te brengen, te beperken en te beheersen.
4.16Digitale en mediavaardigheden en burgereducatie zijn cruciale bouwstenen voor het vergroten van de veerkracht van de samenleving, met name gezien het feit dat jongeren, die massaal aanwezig zijn op online-platforms, zeer ontvankelijk zijn voor desinformatie. Het onderwijsbeleid is een overheidstaak; daarom is het aan de nationale regeringen om een en ander op alle niveaus van de nationale onderwijsstelsels te organiseren en leraren op dit gebied op te leiden. Helaas verzuimen overheden vaak om nationaal onderwijs in media- en informatiegeletterdheid hoog op de politieke agenda te plaatsen. Dit moet in de eerste plaats worden verbeterd, maar media- en informatiegeletterdheid gaat ook verder dan het onderwijs. Ze moet onder alle maatschappelijke groepen, ongeacht hun leeftijd, worden bevorderd en verbeterd. Daarbij moeten niet-gouvernementele organisaties een rol spelen. In heel Europa zijn al veel van deze organisaties werkzaam, maar de meeste van hen opereren op kleine schaal en hebben niet het vereiste bereik. Nationale initiatieven voor samenwerking tussen de niet-gouvernementele organisaties en nationale overheden zouden deze leemte kunnen opvullen.
4.17Kwalitatief hoogwaardige nieuwsmedia en betrouwbare journalistiek zijn cruciaal om het publiek van degelijke en gevarieerde informatie te voorzien. De traditionele media ondervinden financiële problemen, aangezien de platforms inhoud verspreiden die door de traditionele media is geproduceerd, zonder hen te vergoeden voor de kosten die zij hebben gemaakt, en vervolgens inkomsten van deze media wegkapen door reclame te verkopen. Om de positie van uitgevers te verbeteren en ervoor te zorgen dat rechthebbenden voor hun werk worden gecompenseerd als anderen de vruchten van hun arbeid voor commerciële doeleinden gebruiken, zou snel overeenstemming moeten worden bereikt over de hervorming van het auteursrecht van de EU. Voorts beveelt het EESC aan om na te gaan hoe het door het Europees Parlement in september 2018 aangekondigde Europese financieringsinitiatief kan worden uitgebreid, met name ter ondersteuning van de onderzoeksjournalistiek in de EU. Een sterke en betrouwbare pers leidt tot een veerkrachtige en houdbare democratie waar waarheid en verantwoordingsplicht hoog in het vaandel blijven staan. Financiering is van bijzonder groot belang voor kleinere media, die vaak te maken krijgen met rechtszaken en vexatoire vorderingen bedoeld om hen ten onder te laten gaan.
4.18Om interne en externe desinformatiedreigingen tegen te gaan, heeft de Commissie in 2015 de taskforce East StratCom opgericht, die zich richt op proactieve strategische communicatie over EU-beleid om destabiliserende pogingen van Rusland te bestrijden. Het EESC zou het waarderen als de Commissie de werkzaamheden van East StratCom proactiever onder de aandacht van het grote publiek zou brengen en zou doorverwijzen naar de informatie op de website van de taskforce, zodat het publiek beter doordrongen raakt van de bedreigingen voor de democratie en het verzet tegen deze bedreigingen toeneemt. Ook zou het budget van deze taskforce moeten worden verhoogd. In oktober 2017 kwam het Europees Parlement een budget overeen van 1 000 000 EUR. Dat is amper te vergelijken met de financiële middelen die andere spelers zoals de Russische Federatie investeren. (Het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS schat dat de geraffineerde beïnvloedingscampagne van het Kremlin een intern en extern propaganda-apparaat ter waarde van 1,4 miljard USD omvat, waarmee ongeveer 600 miljoen mensen in 130 landen en 30 talen zouden worden bereikt.)
4.19Afgezien van andere maatregelen zou de Commissie aandacht moeten schenken aan het feit dat instanties en regelgeving inzake informatiebeveiliging in de lidstaten vaak onderontwikkeld zijn. Het regelgevingsklimaat is gedateerd waardoor bevoegde instanties niet grondig kunnen nagaan of desinformatiekanalen aan de wetgeving voldoen. De intra-institutionele samenwerking schiet tekort en het ontbreekt duidelijk aan nationale langetermijnstrategieën om buitenlandse desinformatiecampagnes te bestrijden en aan kwetsbare bevolkingsgroepen een coherent verhaal te vertellen. Verder is een grondige herziening noodzakelijk van de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten, op grond waarvan een mediadienst zich momenteel in een EU-lidstaat kan registreren zolang als een van de leden van zijn raad van bestuur in die lidstaat woonachtig is. Op die manier kan namelijk publiek in Europese landen worden bereikt door te profiteren van hiaten in EU-regelgeving.
Brussel, 19 september 2018.
Luca JAHIER
Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
*
*
*
NB: Bijlage op de volgende bladzijde.
BIJLAGE
bij het advies van het EESC
Het volgende wijzigingsvoorstel, waarvoor minstens een kwart van de stemmen werd uitgebracht, werd tijdens de beraadslaging verworpen:
Paragraaf 4.3
Het huidige tijdperk wordt gekenmerkt door sterk gepolariseerde politieke en democratische betrekkingen. Volgens denktanks zoals onder meer Freedom House en de Economist Intelligence Unit staat de democratie sinds de wereldwijde economische crisis in 2008 steeds meer onder druk. Een van de resultaten hiervan is een nieuw soort politiek leiderschap waarvan het profiel haaks staat op de democratische traditie die in Europa gedurende de laatste zeventig jaar is opgebouwd. In plaats van democratisch gekozen liberale leiders komen er steeds meer "sterke mannen" van wie de verkiezingen gepaard gaan met kritische vragen over de eerlijkheid daarvan. We zijn bekend met dit soort leiderschap buiten de invloedssfeer van de EU, bijvoorbeeld in Rusland en China. Maar het verschijnsel wordt heel zichtbaar en komt ongelooflijk dichtbij met vertegenwoordigers als Trump, Erdogan en gekozen "illiberale democraten" in EU-lidstaten, die allemaal bekendheid hebben verworven door hun voorkeur voor desinformatie, hun minachting voor de democratie en hun broze verhouding met de rechtsstaat.
Stemuitslag
Stemmen vóór:
68
Stemmen tegen:
82
Onthoudingen:
24
_____________