EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document EESC-2018-02156-AC

Advies - Europees Economisch en Sociaal Comité - Digitale genderkloof (verkennend advies op verzoek van het Europees Parlement)

EESC-2018-02156-AC

NL

Europees Economisch en Sociaal Comité

SOC/587

Digitale genderkloof

ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité


Digitale genderkloof
[verkennend advies op verzoek van het Europees Parlement]

Rapporteur: Giulia BARBUCCI

Verkennend advies op verzoek van het Europees Parlement

Brief d.d. 19/04/2018

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

19/07/2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

19/09/2018

Zitting nr.

537

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

176/2/6



1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Er ligt een veelvoud aan oorzaken aan de digitale genderkloof ten grondslag. Te ondernemen acties moeten daarom verschillende terreinen aanpakken: het onderwijsstelsel, vanaf de kindertijd tot in de volwassenheid, de arbeidsmarkt, het evenwicht tussen werk en privéleven, openbare diensten en de digitale kloof in het algemeen. Een multidisciplinaire benadering waarin verschillende aspecten van innovatie worden samengebracht (technologisch, sociaal, cultureel enz.) wordt aanbevolen.

1.2De digitale genderkloof is niet louter een technologische kwestie: het is een economische, sociale en culturele kwestie waarvoor meerlagig en holistisch beleid nodig is, zodat genderongelijkheid bij de diepste maatschappelijke en culturele wortels kan worden aangepakt.

1.3Het is belangrijk om actie te ondernemen om het aantal vrouwen in de STEM-vakken te verhogen, aangezien dit ook kan leiden tot een verbetering van de omstandigheden in andere sectoren en in de economie en de samenleving als geheel. Daarnaast is het belangrijk in dit digitale tijdperk in alle sectoren het groeiende belang te erkennen van onderwijs in ICT en van multidisciplinaire en ondernemersvaardigheden en digitale en soft skills (zoals inlevingsvermogen, creativiteit en het oplossen van complexe problemen). Interdisciplinair onderwijs en op mensen gerichte vaardigheden zullen essentieel zijn en deze aspecten moeten in aanmerking worden genomen in het onderwijs.

1.4Digitale geletterdheid en digitaal onderwijs voor iedereen zijn cruciaal. Daarbij dienen meisjes bijzondere aandacht te krijgen om de digitale genderkloof al bij het begin te dichten. Om een einde te maken aan stereotypering is het essentieel dat er meer vrouwelijke digitale rolmodellen komen.

1.5De participatie van vrouwen in technische en hoogwaardige beroepen moet worden bevorderd. Daartoe moeten belemmeringen op het gebied van onderwijs en van professionele aard en stereotypen worden bestreden en waarborgen worden gecreëerd voor een leven lang digitaal leren om te voorkomen dat vrouwen van de arbeidsmarkt worden buitengesloten.

1.6Leerkrachten en opleiders moeten de juiste instrumenten krijgen om op alle niveaus ICT te kunnen gebruiken om les te geven, wat de democratie en een inclusiever en meer gepersonaliseerd onderwijs- en opleidingssysteem ten goede komt.

1.7Om de negatieve spiraal van de feminisering van armoede te voorkomen, moeten billijke arbeidsvoorwaarden en toegang tot sociale bescherming 1 worden gewaarborgd. Dit geldt met name voor de "gig-economie" 2 . Sociale dialoog en collectieve onderhandelingen spelen in dit opzicht een fundamentele rol.

1.8Wanneer ook vrouwen de functie van ICT-ontwikkelaar vervullen, kan dat helpen om de gendervooroordelen weg te nemen die in het ontwerp van een bepaalde technologie kunnen sluipen.

1.9Vrouwelijk ondernemerschap moet worden ondersteund door de belemmeringen voor vrouwen voor zelfstandig ondernemerschap te slechten en de toegang tot de sociale bescherming en de kwaliteit ervan te verbeteren 3 .

1.10Er moet toezicht worden gehouden op "slim werken" en telewerken om het risico te voorkomen dat de grenzen tussen zorg, werk en privéleven vervagen.

1.11Het is belangrijk om de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen met een handicap te verbeteren door de toepassing van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap 4 .

1.12De digitalisering van de openbare sector vormt een goede gelegenheid om de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te faciliteren en vrouwen met zorgtaken bij te staan. Ook wordt het hierdoor gemakkelijker om bureaucratische rompslomp uit de weg te ruimen en openbare diensten toegankelijker te maken.

1.13Het is belangrijk om genderstereotypen te bestrijden: dit probleem moet bij elke maatregel en op elk terrein aandacht krijgen, en moet worden aangepakt bij de diepste maatschappelijke en culturele wortels.

1.14Een van de grootste obstakels waar vrouwen online en op sociale netwerken mee te maken krijgen is cyberpesten. Het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld moet worden geratificeerd en toegepast.

1.15Bij alle maatregelen op nationaal, Europees en internationaal niveau moet discriminatie van vrouwen op digitaal terrein in aanmerking worden genomen. Deze discriminatie heeft ook een negatief effect op de economie en de maatschappij in het algemeen.

1.16Bij de uitwerking van overheidsbeleid moet het genderperspectief steeds voor ogen worden gehouden (mainstreaming). Genderbudgettering en het kijken door een genderlens kunnen in dit verband nuttige instrumenten zijn.

1.17De Europese Commissie zou de taskforce "Women in Digital" en het "Digital4Her"-initiatief moeten versterken. Om het aantal vrouwen dat een digitale studie volgt en een digitale carrière heeft in de hele EU te verhogen is het belangrijk dat er Europese netwerken van op digitaal terrein werkzame vrouwen worden opgezet en ontwikkeld.

1.18De Europese Commissie moet EU-landen aanbevelen om nationale streefcijfers en indicatoren vast te stellen waarmee de situatie kan worden gemonitord (jaarlijks scorebord). Mogelijke verbeteringen of verslechteringen moeten worden gemeten, ook via onderzoek door het EIGE. Via het Europees Semester kunnen landenspecifieke aanbevelingen tot de lidstaten worden gericht.

1.19De sociale partners op de passende niveaus streven naar en spelen een sleutelrol bij het verbeteren van gendergelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt om de digitale genderkloof aan te pakken. Vooral collectieve onderhandelingen spelen een cruciale rol bij een leven lang leren en op de arbeidsmarkt doordat daarin genderrollen worden aangepakt, de rol van vrouwen in besluitvorming en in allerlei organen wordt bevorderd, het evenwicht tussen werk en privéleven wordt ondersteund en de loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt aangepakt 5 .

1.20Het EESC beveelt aan dat het Europees Parlement deze aanbevelingen voor de volgende zittingsperiode van het EP ondersteunt, aangezien dit onderwerp van kapitaal belang is voor de toekomstige ontwikkeling van Europa.

2.Inleiding

2.1Gendergelijkheid

2.1.1Jean-Claude Juncker stelde in zijn toespraak tot het Europees Parlement over de politieke prioriteiten van de Europese Commissie dat er voor discriminatie in de Europese Unie geen plaats is, waardoor de gebieden justitie en grondrechten een van de tien politieke prioriteiten van het werk van de Commissie vormen. Gendergelijkheid behoort tot dit terrein, ook al wordt op dit gebied reeds een belangrijke rol gespeeld door het Handvest van de grondrechten, waarin wordt gesteld dat "de gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd op alle gebieden, met inbegrip van werkgelegenheid, beroep en beloning" 6 . Mariya Gabriel, EU-commissaris voor Digitale Economie en Samenleving, heeft onlangs een aantal maatregelen uiteengezet in het kader van haar strategie om de participatie van vrouwen in de digitale sector te vergroten. De follow-up van de Digital4Her-verklaring, die werd ondertekend door een aantal IT-bedrijven, is in dit verband belangrijk; doel is een inclusieve en genderevenwichtige werkcultuur en -omgeving tot stand te brengen.

2.1.2Vrouwen worden op de arbeidsmarkt en in de maatschappij in het algemeen nog steeds gediscrimineerd. Uit de gendergelijkheidsindex, waarmee de ongelijkheid wordt gemeten op de gebieden van werk, tijd, geld, kennis, macht, geweld en gezondheid, blijkt dat op deze gebieden slechts langzaam vooruitgang wordt geboekt. De index nam toe van 62 punten in 2005 tot 65 punten in 2012 en 66,2 punten in 2017 7 . Er is een veelvoud aan oorzaken van deze vorm van discriminatie. Om het hieruit voortvloeiende onevenwicht te corrigeren, heeft het eerste hoofdstuk van de Europese pijler van sociale rechten betrekking op gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, waarmee wordt erkend dat gendergelijkheid en gelijke kansen de gebieden zijn waarop discriminatie vaker voorkomt.

2.1.3De digitale genderkloof is een vorm van discriminatie die voortvloeit uit discriminatie van vrouwen, en die weleens een onoverkomelijk obstakel zou kunnen blijken voor de participatie van vrouwen op Europees en mondiaal niveau. De kloof leidt tot een vertraging van de groei van de Europese economie van de toekomst, die wordt gekarakteriseerd door digitalisering. Op dit moment gebruiken 68 % van de mannen en 62 % van de vrouwen regelmatig een pc en het internet, installeren 33 % van de mannen en 18 % van de vrouwen programma's op hun apparaten, en doen 47 % van de mannen en 35 % van de vrouwen hun bankzaken online 8 Bovendien blijven vrouwen, hoewel meer dan de helft van alle afgestudeerden vrouw is, ondervertegenwoordigd in wetenschappelijke en ICT-opleidingen (informatie- en communicatietechnologie). Hun aandeel in het personeelsbestand in de sector bedraagt ongeveer een derde, waarbij het percentage per functie verschilt (8 % bij software, 54 % bij IT-ers in lagere functies). Het doel van dit advies is om aanbevelingen en voorstellen te doen om de onevenwichtigheden met betrekking tot het onderwijsstelsel en de arbeidsmarkt te corrigeren.

2.1.4Vrouwen hebben het online ook veel moeilijker als gevolg van cyberpesten: intimidatie op het internet is veel meer gericht op meisjes (volgens gegevens van het EIGE krijgt 51 % van de vrouwen te maken met intimidatie op het net, tegenover 42 % van de mannen) 9 . Het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld moet worden geratificeerd en toegepast.

2.2Digitalisering en de digitale kloof

2.2.1De digitalisering is niet louter een technologisch proces, maar een proces van economische, sociale, maatschappelijke en culturele aard.

2.2.2Door digitalisering kan het bbp van de EU jaarlijks 415 miljard EUR hoger uitvallen en door meer vrouwen in digitale beroepen zou daar jaarlijks nog eens 16 miljard EUR bovenop komen, zo staat te lezen in een studie van de Commissie 10 . Tegelijkertijd hebben bedrijven moeite om ICT-specialisten aan te trekken, dus er is ruimte voor meer werkgelegenheid en beter onderwijs op digitaal gebied.

2.2.3De digitale kloof slaat niet alleen op de beperkte toegang tot een internetverbinding maar ook op het gebrek aan basisvaardigheden om van ICT-instrumenten gebruik te kunnen maken. Een van de aspecten van de digitale kloof is de digitale genderkloof. Volgens naar geslacht onderscheiden gegevens van de Internationale Unie voor Telecommunicatie voor 91 economieën bedroeg in 2017 de internetpenetratie voor vrouwen 44,9 % tegen 50,9 % voor mannen. Volgens gegevens van Eurostat maakte in 2017 71 % van de vrouwen dagelijks gebruik van het internet tegen 74 % van de mannen, en deed 49 % van de vrouwen aan internetbankieren, tegen 54 % van de mannen 11 . Het is belangrijk om de kwestie zowel vanuit de kant van de arbeidsmarkt te beschrijven (digitalisering zal alle werkenden betreffen) als vanuit het oogpunt van de gebruiker (iedereen is een technologiegebruiker).

2.2.4De digitale kloof valt samen met andere vormen van discriminatie: tot een etnische minderheid behoren, in een landelijk gebied wonen, immigrant zijn, een lichamelijke beperking hebben, arm zijn enz. Technologie kan helpen om deze belemmeringen weg te nemen, waardoor de wereld voor iedereen inclusiever wordt, maar als dit proces niet door sociale actoren wordt geleid kan technologie de belemmeringen ook juist meer gewicht geven.

2.2.5De digitale genderkloof is niet louter een technologische kwestie: het is een economische, sociale, maatschappelijke en culturele kwestie, die via meerlagig en holistisch beleid moet worden benaderd, aangezien genderongelijkheid hierdoor in de hand wordt gewerkt. Meer nog, genderongelijkheid moet bij elke maatregel en op elk terrein aandacht krijgen, en moet worden aangepakt bij de diepste maatschappelijke en culturele wortels.

2.2.6Het kwalitatieve effect van digitalisering op de behoefte aan vaardigheden is ook vanuit het genderperspectief interessant, omdat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in bepaalde beroepen en ondervertegenwoordigd in andere, waaronder beroepen in de STEM-vakken (wetenschap, technologie, techniek en wiskunde). Er moet actie worden ondernomen om het aantal vrouwen in de STEM-vakken te verhogen.

2.2.7Het is echter ook essentieel om in het digitale tijdperk in alle sectoren het groeiende belang van soft skills te erkennen. De belangrijkste eigenschap van kunstmatige intelligentie en het internet der dingen is dat machines gevoeliger en slimmer worden, met als gevolg dat menselijke arbeidskrachten alleen onvervangbaar kunnen worden als zij concurreren op basis van werkelijke menselijke vaardigheden, zoals het vermogen om zich aan veranderingen aan te passen en samen te werken. Inlevingsvermogen, creativiteit en het oplossen van complexe problemen worden in onze samenleving worden vaker onderwezen aan meisjes dan aan jongens, en het zijn ook de meisjes die deze vaardigheden het best ontwikkelen 12 . Aangeraden wordt een multidisciplinaire benadering te kiezen waarin verschillende aspecten van innovatie (op technologisch, sociaal, cultureel gebied enz.) worden samengebracht in een poging om niet alleen risico's tegen te gaan, maar ook de kansen te grijpen die digitalisering vrouwen biedt.

2.2.8Speciale aandacht moet uitgaan naar mensen met een handicap - in het bijzonder vrouwen - wier situatie "niet alleen slechter (is) dan die van vrouwen zonder handicap" 13 . Daarom is het belangrijk dat "vrouwen en meisjes met een handicap [...] gelijke toegang krijgen tot de diverse onderdelen van ICT-faciliteiten en de informatiemaatschappij" 14 .

3.De digitale genderkloof in het onderwijsstelsel

3.1Het onderwijsstelsel is het belangrijkste beleidsterrein dat moet worden aangepakt. In vergelijking met 2011 is het aantal vrouwen dat ICT-gerelateerd hoger onderwijs volgt, gedaald 15 . De verbetering van digitale geletterdheid en vaardigheden voor vrouwen op alle niveaus is daarom essentieel om het voor hen mogelijk te maken om actief te participeren in de ontwikkeling van de maatschappij en te profiteren van de kansen die door digitalisering worden geschapen en te vermijden dat zij achterop raken. Vrouwen met een handicap hebben recht op inclusief en hoogwaardig onderwijs. Culturele en taalkundige stereotypen moeten worden aangepakt. Er moeten andere rolmodellen voor meisjes komen, in het bijzonder in de mediasector. Ook kan bij het lesgeven en bij klassikale activiteiten gebruik worden gemaakt van ICT-instrumenten.

3.2In het basisonderwijs is het essentieel om voor iedereen digitale geletterdheid en digitaal onderwijs te waarborgen, ook om ervoor te zorgen dat de mannen en vrouwen van de toekomst het vermogen hebben om zich aan te passen aan de snel ontwikkelende technologieën. Volgens het Programme for International Student Assessment (PISA), waarin de vooruitgang op het gebied van onderwijs van 15-jarigen in de OESO-landen wordt gemeten, zijn er bijna vier keer zo veel jongens als meisjes die een carrière in een STEM-vak ambiëren 16 . Volgens een studie van het EIGE ambieert 3 tot 15 % van de tienerjongens een baan als ICT-professional, maar in slechts vier EU-landen had 1 tot 3 % van de tienermeisjes de ambitie om als ICT-professional te werken. Bovendien hebben jongens, zelfs als de digitale vaardigheden van jongeren onder jongens en meisjes gelijk zijn, toch meer vertrouwen in hun digitale vaardigheden. Dit is opnieuw een probleem van onjuiste perceptie en genderstereotypen 17 . Het EESC wijst de lidstaten eens te meer op de noodzaak om in niet-discriminerende en inclusieve onderwijsstelsels te investeren 18 .

3.3Docenten moet worden aangeleerd gebruik te maken van ICT bij het lesgeven. Om de digitale genderkloof bij de wortel aan te pakken en een inclusiever en meer gepersonaliseerd onderwijs- en opleidingsstelsel te bevorderen, is het van cruciaal belang dat de aandacht wordt gericht op meisjes. Digitale instrumenten kunnen ook nuttig zijn om de bureaucratische last voor leerkrachten en opleiders te verminderen 19 .

3.4In het secundair en tertiair interdisciplinair onderwijs volgen meisjes nog steeds minder vaak een STEM-opleiding dan jongens: minder dan één van de vijf afgestudeerden in de ICT is vrouw 20 . Ook interdisciplinair onderwijs en op mensen gerichte soft skills zullen essentieel zijn.

3.5Er moet meer aandacht uitgaan naar duaal leren en beroepsonderwijs en -opleiding, waarbij rekening moet worden gehouden met de toegang van meisjes tot technische en praktijkopleidingen 21 .

4.De digitale genderkloof op de arbeidsmarkt

4.1Vrouwen moeten meer technische functies en functies op hoog niveau bekleden, zodat belemmeringen en stereotypen van onderwijskundige en professionele aard omver worden geworpen. Een grotere aanwezigheid van vrouwen in de ICT zou van voordeel kunnen zijn voor deze sector en voor de hele economie en maatschappij.

4.2Voor het dichten van de digitale genderkloof op de arbeidsmarkt is op bedrijfs-, nationaal en Europees niveau een essentiële rol weggelegd voor de sociale partners. Door sociale dialoog en collectief onderhandelen kunnen aanvaardbare oplossingen worden bereikt, waarbij rekening moet worden gehouden met de behoeften van zowel de werkgevers als de werknemers 22 . Ook een toename van het aantal vrouwen in STEM-richtingen en banen op hoog niveau kan de loonkloof tussen mannen en vrouwen verkleinen.

4.3Een leven lang is cruciaal om uitsluiting van de arbeidsmarkt te voorkomen, en dat geldt des te meer voor vrouwen. De sociale partners spelen in dit verband een cruciale rol.

4.4Polarisatie van de arbeidsmarkt en de "gig-economie": zelfs als machines technisch gezien laaggeschoolde arbeid kunnen vervangen (zowel handenarbeid als intellectueel werk, als gevolg van het internet der dingen, sensoren, kunstmatige intelligentie), dan kan het, als het om onzekere banen gaat en er geen gegarandeerde rechten zijn, voor bedrijven gemakkelijker zijn om mensen tegen lage kosten in te huren dan om te investeren in nieuwe machines. Dit gebeurt al in de zogenaamde "gig-economie". In deze omstandigheden is sociale bescherming in het kader van de gebruikelijke werkvormen niet gewaarborgd 23 . Door de informele aard van dit soort banen bestaat het gevaar dat vrouwen de traditionele werkgelegenheid met sociale uitkeringen verlaten en inruilen voor klussen (gigs) die sneller beschikbaar zijn en waar dingen soms gemakkelijker geregeld kunnen worden qua werktijden. Om de negatieve spiraal van feminisering van de armoede 24 te voorkomen, moeten billijke arbeidsvoorwaarden worden gewaarborgd. Alle belanghebbenden moeten zich inzetten voor een ontwikkelingsmodel dat is gebaseerd op kwaliteit. Ter zake is de rol van sociale partners en van collectieve onderhandelingen fundamenteel 25 .

4.5Technologie is niet neutraal: software of algoritmes zouden moeten leiden tot minder subjectiviteit, die zo typerend is voor een menselijk proces of een menselijke beslissing, maar als zij culturele vooroordelen (zoals gendervooroordelen) bevatten wordt dit soort discriminatie steeds weer gereproduceerd, en wel op structurele (in plaats van incidentele) basis. Daarom moeten mensen die werken aan het ontwerp van deze systemen zo verschillend mogelijk zijn. Op dit moment is slechts 17 % van de 8 miljoen mensen die in de ICT werkzaam zijn vrouw 26 ; bovendien besluit in de EU slechts 20 % van de vrouwen van 30 jaar en ouder met een ICT-gerelateerde opleiding om in de technologiesector te blijven 27 . Een hogere participatie van vrouwen in dit soort beroepen, en dus meer diversiteit, kan helpen om de vooroordelen weg te nemen die in het ontwerp van een bepaalde technologie kunnen sluipen.

4.6Doorbreek het glazen plafond voor een digitaler economisch systeem: Slechts 32 % van de economische leiders is vrouw 28 , hoewel is bewezen dat bedrijven waar vrouwen in besluitvormingsposities betere bestuursstijlen hebben, stijlen die doorgaans "horizontaler" zijn, en waarin diversiteit en creatief en innovatief denken worden gestimuleerd. Als bedrijven genderbeleid ontwikkelen om vrouwen op de hoogste niveaus van de organisatie te krijgen, profiteert het bedrijf op het gebied van het innovatieve vermogen. Bij toepassing op grote schaal profiteert het hele economische systeem daar vervolgens van.

4.7Het Europese productiesysteem bestaat voor het grootste deel uit kmo's, die met meer moeilijkheden worden geconfronteerd als zij in nieuwe technologieën investeren. Tegelijkertijd wordt micro-ondernemerschap gemakkelijker door digitale technologieën: via bepaalde digitale instrumenten (zoals e-handel) is het voor micro-kmo's mogelijk om de wereldmarkt te bereiken en in het algemeen gesproken om belemmeringen die zelfstandig ondernemerschap in de weg staan, uit de weg te ruimen. Volgens de 2e European Startup Monitor is slechts 14,8 % van de oprichters van start-ups vrouw 29 . Dit probleem heeft te maken met zwakkere zakelijke netwerken, stereotypen en ontoereikende financiële steun Door digitalisering kan de juiste omgeving voor vrouwelijk ondernemerschap worden gecreëerd. Onderwijs en ondersteunende diensten moeten worden gewaarborgd om vrouwen in staat te stellen hun eigen bedrijf te beginnen, door gebruik te maken van de beschikbare digitale technologieën.

5.Digitalisering en het evenwicht tussen werk en privéleven

5.1Volgens een studie van het EIGE tellen de werkweken in ICT-functies meer uren dan in andere sectoren 30 . De eerste kwestie die daarom moet worden aangepakt is dat mannen en vrouwen de zorgtaken met elkaar gaan delen: er moet worden ingezet op een gelijke verdeling van de zorgtaken tussen mannen en vrouwen. Daarom is het heel belangrijk om het voorstel voor een richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers goed te keuren 31 .

5.2Slim werken en telewerken worden vaak gezien als instrumenten waarmee werk en privéleven in evenwicht kunnen worden gebracht, waarbij rekening moet worden gehouden met zowel de risico's als de kansen. Slim werken kan werkenden helpen om hun privéleven beter in te richten (in het bijzonder door het wegnemen van tijdsverlies door woon-werkverkeer), maar het is ook een feit dat als er niet goed met slim werken wordt omgegaan, de grenzen tussen zorg, werk en vrije tijd kunnen vervagen. Slim werken moet worden beheerd door specifieke collectieve bedrijfsovereenkomsten, zodat een en ander kan worden aangepast aan de culturele context, de productiemiddelen en de arbeidsorganisatie. Op de langere termijn kan slim werken ook leiden tot een verandering van de manier waarop mensen in steden (en in landelijke gebieden) en sociale ruimten leven.

5.3Digitale instrumenten kunnen ook een kans zijn voor mensen die van de arbeidsmarkt zijn buitengesloten. Ook kunnen zij de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt bevorderen. Vrouwen met een handicap worden echter veel meer uitgesloten van de arbeidsmarkt 32 . Daarom is het erg belangrijk om het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD) ten uitvoer te leggen 33 .

6.Digitalisering van de openbare sector

6.1Door de toegenomen levensverwachting en de lage geboortecijfers vergrijst de Europese bevolking en vormen de zorgtaken voor vrouwen van middelbare leeftijd een steeds zwaardere last. Een gelijke verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen is van kapitaal belang, maar daarnaast moet worden erkend dat digitalisering in de openbare sector, in het bijzonder de invoering van robotica, een mooie kans is om de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken en vrouwen te helpen bij hun zorgtaken.

6.2Robotica kunnen automatisering en - belangrijker nog - verlichting mogelijk maken van sommige van de zwaarste zorgtaken (zoals het verplaatsen van een invalide), helpen bij de revalidatie van gewonden, ziekten voorkomen enz. Deze technologieën kunnen de levenskwaliteit van de hele samenleving, en met name van vrouwen, verbeteren, en kunnen ook de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt ten goede komen, en wel op twee manieren: zij kunnen het werk in de sector van de persoonlijke zorg, waar vrouwen sterk zijn vertegenwoordigd, verlichten, en tot voordeel strekken van vrouwen die onbetaalde zorg geven. Maar dat gebeurt alleen als de beschikbaarheid van deze technologieën gewaarborgd is voor iedereen die zorg nodig heeft.

6.3Digitale technologie kan ook een groot effect hebben op alle met openbare diensten verband houdende bureaucratische procedures. Sommige landen passen deze technologie al op brede schaal toe. Zij voeren een unieke digitale identiteit in voor alle procedures in het kader van de openbare sector (belastingen, gezondheidszorg, onderwijs enz.). Uitbreiding van dit proces kan de levenskwaliteit verbeteren, maar het is ook belangrijk om zich bewust te zijn van de risico's (en deze te voorkomen) met betrekking tot het bezit van gegevens als er slechts één handelende partij is (ook al is dat de overheid), alsook op het vlak van privacy, cyberveiligheid, transparantie en ethiek 34 .

6.4De overheid moet voor alle diensten en activiteiten genderbudgetten opstellen, om zo gelijkheid te bevorderen en het effect van het beleid op vrouwen in aanmerking te kunnen nemen. Alle investeringsbesluiten moeten worden genomen met behulp van een "genderlens"; dat geldt voor de volgende drie gebieden: gendergelijkheid op de werkplek, toegang tot kapitaal voor vrouwen en producten en diensten die vrouwen ten goede komen.

6.5Hoewel in sommige landen de digitalisering van de openbare sector al ver is voortgeschreden, is zij in andere nog maar net begonnen. Dit zou een gelegenheid kunnen zijn om, vanuit een genderperspectief, meer vrouwen in de openbare sector op te leiden en in dienst te nemen.

6.6Met het oog op de ontwikkeling van de digitalisering moet de noodzakelijke infrastructuur, zoals breedband, 5G enz., ter beschikking worden gesteld, zonder dat er sprake is van discriminatie op geografische basis.

Brussel, 19 september 2018

Luca JAHIER    
voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

_____________

(1)      SOC/581 - EESC-advies over "Toegang tot sociale bescherming" (Zie blz. XX van het PB).
(2)       The Social Protection of Workers in the Platform Economy, Europees Parlement, 7.12.2017 .
(3)     PB C 173 van 31.5.2017, blz. 45 .
(4)

   EESC-advies over "De situatie van vrouwen met een handicap", PB C 367, 10.10.2018, blz. 20 .

(5)

   A Toolkit for Gender Equality in Practice” door de Europese sociale partners EVV, BusinessEurope, CEEP en UEAPME.

(6)      Hoofdstuk III, artikel 23.
(7)

     EIGE, Gender Equality Index 2017 Report.

(8)      Zie de EP-resolutie van 17 april 2018.
(9)

     EIGE, Youth, digitalisation and gender equality: opportunities and risks of digital technologies for girls and boys, 2018 (wordt binnenkort gepubliceerd).

(10)      Vessela Karloukovska, DG CNECT, Taskforce "Women in Digital", Europese Commissie.
(11)

     Gegevens van Eurostat.

(12)      Martha Ochoa (UNi Global Union), "The path to genderless digitalisation".
(13)

   EESC-advies over "De situatie van vrouwen met een handicap", PB C 367, 10.10.2018, blz. 20 , par. 2.1.

(14)

     Idem, par. 5.3.6.

(15)
(16)

   Dr Konstantina Davaki, auteur van de studie "The underlying causes of the digital gender gap and possible solutions for enhanced digital inclusion of women and girls".

(17)

   Lina Salanauskaite, Europees instituut voor gendergelijkheid (EIGE).

(18)

   EESC-advies, "EU-actieplan 2017-2019 – De loonkloof tussen vrouwen en mannen aanpakken", par. 4.4, PB C 262, 25.7.2018, blz. 101 .

(19)

   Ekaterina Efimenko, Europees Vakbondscomité van Onderwijsgevenden (EVO).

(20)

     Vessela Karloukovska, DG CNECT, Taskforce "Women in Digital", Europese Commissie.

(21)

    PB C 13 van 15.1.2016, blz. 161 ; PB C 434 van 15.12.2017, blz. 36 .

(22)

   EESC-advies over "EU-concepten voor transitiemanagement in een gedigitaliseerde arbeidswereld, PB C 367 van 10.10.2018, blz.15 .

(23)      EESC-adviezen over " "Een Europese kaderrichtlijn inzake een minimuminkomen" (goed te keuren tijdens de decemberzitting) en "Toegang tot sociale bescherming" (zie blz. XX van het PB).
(24)

   Mary Collins, European Women's Lobby (EWL); PB C 129, 11.4.2018, blz. 7 .

(25)      Zie bijv. de overeenkomsten van Europese sociale partners, evenals het voorstel voor een richtlijn over evenwicht tussen werk en privéleven en de Europese pijler van de sociale rechten.
(26)

   Vessela Karloukovska, DG CNECT, Taskforce "Women in Digital", Europese Commissie.

(27)

   Mary Collins, Europese Vrouwenlobby (EWL).

(28)

     Vessela Karloukovska, DG CNECT, Taskforce "Women in Digital", Europese Commissie.

(29)      "Women in the digital age", studie voor het EP.
(30)

   Lina Salanauskaite, Europees instituut voor gendergelijkheid (EIGE).

(31)

    COM(2017) 253 .

(32)

   EESC-advies over "De situatie van vrouwen met een handicap", PB C 367, 10.10.2018, blz. 20 , par. 5.4.1.

(33)

   EESC-advies over "De situatie van vrouwen met een handicap", PB C 367, 10.10.2018, blz. 20 , par. 1.2, VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap .

(34)       Digital Public Services (e-Government and e-Health) .
Top