Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document EESC-2024-04595-AS

Aanbevelingen van het maatschappelijk middenveld voor een Europees oceaanpact

EESC-2024-04595-AS

NL

NAT/944

Aanbevelingen van het maatschappelijk middenveld voor een Europees oceaanpact

ADVIES

Afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Aanbevelingen van het maatschappelijk middenveld voor een Europees oceaanpact

(verkennend advies op verzoek van de Europese Commissie)

Contact

nat@eesc.europa.eu

Administrateur

Gaia BOTTONI

Datum document

18/3/2025

Rapporteur: Javier GARAT PÉREZ

Adviseur

Daniel VOCES DE ONAÍNDI (voor de rapporteur)

Raadpleging

Brief van de Europese Commissie, 2/12/2024

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Goedkeuring door de afdeling

12/3/2025

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

50/0/1

Goedkeuring door de voltallige vergadering

D/M/YYYY

Zitting nr.

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

…/…/…



1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) juicht toe dat voorzitter Von der Leyen het Europees oceaanpact (hierna: “het pact”) tot een van de prioriteiten van de Commissie voor de nieuwe EU-legislatuur heeft gemaakt. Volgens het EESC moet dit pact gericht zijn op het ontsluiten van het potentieel van de blauwe economie, waarbij een concurrerend, efficiënt en innovatief ondernemingsklimaat moet worden gewaarborgd, met een vereenvoudigd regelgevingskader en met stimulering van de samenwerking met mondiale partners, binnen de grenzen van onze planeet. Het EESC pleit voor een holistische benadering die economische welvaart en concurrentievermogen combineert met milieuherstel en de bevordering van sociale gelijkheid.

1.2Het EESC beveelt aan dat het beoogde pact nauw aansluit bij de EU-strategie voor de blauwe economie, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en de Europese Green Deal, Het pact moet zowel de maritieme als de landindustrie omvatten en zijn afgestemd op andere EU-beleidsterreinen, met name de Clean Industrial Deal en de strategie voor de maritieme industrie, om samenhang en aanzienlijke impact te waarborgen. Het EESC acht het ook van essentieel belang dat de EU-strategie voor maritieme veiligheid wordt versterkt en dat bestaand beleid, zoals het gemeenschappelijk visserijbeleid, wordt geëvalueerd. Het pact moet ertoe bijdragen dat de doelstellingen inzake concurrentievermogen, strategische autonomie en duurzaamheid zo spoedig mogelijk verwezenlijkt worden.

1.3Het pact moet het Europees kader voor maritieme governance versterken en verbeteren door bestaande beleidsmaatregelen en organen efficiënter te coördineren en zodoende versnippering en dubbel werk te voorkomen. Evenzo acht het EESC het van cruciaal belang dat de internationale overeenkomsten worden versterkt, de diplomatieke inspanningen worden opgevoerd en netwerken voor samenwerking tussen kustgemeenschappen, productiesectoren en wetenschappers worden bevorderd. Het EESC beveelt daarom aan om in alle Europese instellingen specifieke werkgroepen op te richten met zeeën en oceanen als centraal thema.

1.4Het EESC dringt er bij de Europese Commissie op aan om een mechanisme in te stellen voor samenwerking tussen Europese agentschappen die bevoegd zijn op het gebied van oceaanaangelegenheden, teneinde de verzameling van gegevens en kennis te optimaliseren, de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen en een holistische aanpak te stimuleren. Een voorbeeld van goede praktijken op dit gebied is de nauwere samenwerking tussen Frontex, EMSA en EFCA op het gebied van kustwachttaken.

1.5Het EESC beveelt aan de maritieme ruimtelijke planning te herzien om synergieën te bevorderen en tegenstrijdige belangen als gevolg van de uitbreiding van nieuwe maritieme industrieën, zoals offshore-energie, in evenwicht te brengen, en te eisen dat deze sector een deel van zijn inkomsten herinvesteert in lokale gemeenschappen. Er moet een positieve co-existentiebenadering worden bevorderd, waarbij waar mogelijk het meervoudig gebruik van mariene gebieden wordt gestimuleerd, en er moet een ecosysteemgerichte aanpak worden gehanteerd om de mariene biodiversiteit en habitats te beschermen. Het is van cruciaal belang ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare sectoren, zoals de visserij, actief deelnemen aan het nemen van besluiten om traditionele visgronden te beschermen en een duurzaam gebruik van de maritieme ruimte te waarborgen.

1.6Het EESC pleit voor de oprichting van een “industriële alliantie voor waardeketens van de blauwe economie” waarin alle relevante belanghebbenden (bedrijven, sociale partners, onderzoeksorganisaties, beleidsmakers, investeerders enz.) worden samengebracht. Dit forum moet dienen ter bevordering van samenwerking en netwerkvorming met als doel duurzame schepen en gedigitaliseerde maritieme technologieën te ontwikkelen, de veerkracht van de toeleveringsketen te waarborgen en innovatie, duurzaamheid en concurrentievermogen te stimuleren. Voorts dringt het EESC er bij de Commissie op aan om voor 2026 een EU-actieplan voor blauw voedsel te ontwikkelen.

1.7Het EESC dringt erop aan dat financiering wordt vrijgemaakt voor oceaanmaatregelen ter ondersteuning van SDG 14. In dit verband is het essentieel om publieke en particuliere financiering te mobiliseren voor projecten voor marien herstel en mariene instandhouding, innovatie en ontwikkeling, en het koolstofvrij maken van de blauwe economie. Het EESC beveelt aan specifieke begrotingslijnen voor oceanen vast te stellen in horizontale fondsen zoals Horizon Europa of het Europees Sociaal Fonds, en sectorale fondsen zoals het EFMZVA te versterken.

1.8Wetenschap is van cruciaal belang voor een efficiënt oceaanbeheer. Het EESC beveelt aan de internationale wetenschappelijke samenwerking te versterken, technologische innovatie op marien gebied te bevorderen en meer middelen toe te wijzen aan onderzoeksinstellingen. Bovendien is het van essentieel belang wetenschappelijke kennis om te zetten in doeltreffend beleid voor bescherming en duurzaam gebruik.

1.9Het EESC dringt er bij de Commissie op aan een sociale dimensie in het pact op te nemen, zodat een eerlijke en digitale overgang in de maritieme sector met uitgebreide steun voor werknemers wordt gewaarborgd. Dit vereist dat tekorten aan arbeidskrachten worden aangepakt, generatievernieuwing wordt aangemoedigd via initiatieven om jongeren aan te trekken, de arbeidsbescherming wordt versterkt en om- en bijscholing worden vergemakkelijkt. Het is van essentieel belang dat de belanghebbenden en de sociale partners volledig bij een en ander worden betrokken. Het maritieme culturele erfgoed moet ook in stand worden gehouden en er moet in specifieke steun worden voorzien voor werknemers die niet kunnen worden omgeschoold.

1.10Om ervoor te zorgen dat de maritieme industrie floreert en in Europa blijft, is het essentieel om voor een gelijk speelveld te zorgen en een sterke maritieme cluster met duidelijke decarbonisatiedoelstellingen te consolideren. Er moet dringend worden geïnvesteerd in e ‑brandstoffen, technologische innovatie, hernieuwbare mariene energie (met name getijdenenergie) en lokale productie van deze oplossingen.

1.11Als vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld beveelt het EESC aan een alomvattend mechanisme in het leven te roepen om de voortgang va het pact regelmatig te evalueren en te monitoren. Dit mechanisme moet worden geïnspireerd op de modellen die zijn vastgesteld voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en de benoeming van een permanent panel EESC-leden omvatten, zodat continuïteit, transparantie en representativiteit in het monitoringproces worden gewaarborgd.

2.Algemene opmerkingen

2.1Het Europees oceaanpact heeft tot doel een alomvattende en coherente aanpak van alle oceaangerelateerde beleidsmaatregelen te bevorderen. Dit vereist de versterking van marien onderzoek, bescherming van mariene ecosystemen, innovatie en kennis, en stimulering van de blauwe economie. Kustgemeenschappen staan centraal in het pact, en het is essentieel om hun behoeften en zorgen te begrijpen om effectief beleid te kunnen ontwikkelen.

2.2Het EESC erkent dat kustgemeenschappen te maken hebben met tal van economische, sociale en milieuproblemen. Het pact kan een belangrijk instrument zijn om deze problemen aan te pakken. In dit verband moet het pact een solide basis bieden voor het creëren van hoogwaardige werkgelegenheid, duurzame groei en sociale cohesie, binnen de grenzen van de planeet. Dit met het oog op het ondersteunen van gezonde en productieve oceanen en het nastreven van een rechtvaardige en digitale transitie. Met het oog op nieuwe mariene industrieën zou het pact bovendien modellen voor oceaanbeheer moeten verkennen die de EU zowel in haar eigen wateren als in andere delen van de wereld kan promoten. Het pact moet ook gericht zijn op het vergroten van de weerbaarheid van kustgemeenschappen tegen natuurrampen en het bevorderen van op de natuur gebaseerde oplossingen.

3.Specifieke aanbevelingen ter ondersteuning van gezonde en productieve oceanen

3.1Het EESC beveelt aan om, ten behoeve van veerkrachtige en productieve oceanen, in het pact aandacht te besteden aan de volgende elementen:

3.1.1Ondersteuning van het concurrentievermogen en een duurzame groei van de blauwe economie, door middel van investeringen en innovatie in technologieën die gericht zijn op klimaatneutraliteit, gezonde ecosystemen en een rechtvaardige transitie. Het EESC is van mening dat de wetgeving dringend moet worden vereenvoudigd en dat de administratieve rompslomp voor bedrijven met minstens 25 % (voor kleine en middelgrote ondernemingen met 35 %) moet worden verminderd. De EU moet zich richten op veerkrachtige, lokale en korte waardeketens die prioriteit geven aan een holistische ontwikkeling van de maritieme sectoren, welzijn, ecosysteemherstel en kustgemeenschappen.

3.1.2Investeringen en innovatie in de maritieme industrie: de EU moet maatregelen voorstellen om particuliere investeringen aan te trekken en het concurrentievermogen en de bedrijfsontwikkeling te stimuleren. De EU moet de oprichting van innovatiecentra voor de blauwe economie aanmoedigen en de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen, bedrijven en beleidsmakers stimuleren. Overheden moeten startende maritieme bedrijven ondersteunen met een betere toegang tot financiering en de commercialisering van geavanceerde technologieën. Het EESC pleit voor meer nationale investeringen in onderzoek en verzoekt de EU de financiering voor oceaanonderzoek te verhogen.

3.1.3Europese strategische autonomie op sleutelgebieden zoals voedsel, energie en vervoer: de EU moet haar capaciteit om haar eigen hulpbronnen te produceren versterken en haar afhankelijkheid van externe leveranciers verminderen. Het aanmoedigen van lokale innovatie op deze gebieden is cruciaal om onafhankelijkheid en veerkracht van de EU te garanderen in het licht van de mondiale uitdagingen. Daarnaast moet de Europese infrastructuur worden verbeterd en beschermd en moet een beleid worden gevoerd dat is gericht op voedselsoevereiniteit en rekening houdt met de sociale en economische factoren van ondernemingen.

3.1.4Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om voor 2026 een EU-actieplan voor blauw voedsel te ontwikkelen teneinde “blauw voedsel” te integreren in beleid en strategieën op het gebied van voedsel en consumptie. Dit plan moet worden beschouwd als een essentieel onderdeel van de visie voor de toekomst van landbouw en voeding. Dit zou op zijn beurt gezonde en koolstofarme voedingspatronen in Europa stimuleren. De EU moet beleid ten uitvoer leggen en stimulansen bieden voor selectief vistuig met een lage impact en de vermindering van bijvangst en teruggooi, en prioriteit geven aan visserij voor menselijke consumptie en een laagtrofische aquacultuur. Verder moet bijzondere aandacht uitgaan naar de bestrijding van overbevissing, waar daar sprake van is, en met name van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. Tevens moet worden ingezet op krachtigere maatregelen tegen en scherpere controles op de invoer van niet-duurzame visserijproducten, aangezien dit negatieve gevolgen heeft voor de visbestanden en een gelijk speelveld voor Europese vissers in de weg staat. Het EESC pleit voor de bevordering van duurzame aquacultuur, met name laagtrofische aquacultuur. Dit aquacultuurmodel omvat weekdieren, algen en bepaalde schaaldieren, vereist geen kunstmatige voeding, verbetert de waterkwaliteit en draagt bij aan koolstofvastlegging. Het EESC roept ook op tot een “van zeeboerderij tot bord”-strategie (Seafarm to Fork).

3.1.5Oprichting van een “Industriële alliantie voor waardeketens van de blauwe economie”: het EESC beveelt de Europese Commissie aan een industriële alliantie op te richten die de hele waardeketen van de blauwe economie bestrijkt, met als doel het concurrentievermogen van de sector te verbeteren en een holistische visie te hanteren. Voorgesteld wordt om deze alliantie te voorzien van operationele financiering en een secretariaat dat initiatieven, studies, wetenschappelijke vorderingen en technologische ontwikkelingen coördineert. Aangezien de verschillende schakels in de maritieme waardeketen onderling afhankelijk zijn waar het gaat om de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën, zal deze alliantie bijdragen tot een doeltreffendere samenwerking 1 .

3.1.6De blauwe economie koolstofvrij maken: het EESC herinnert eraan dat alle sectoren van de maritieme en blauwe economie afhankelijk zijn van schepen, geavanceerde maritieme technologieën en veerkrachtige, lokale en korte industriële toeleveringsketens. Hetzelfde geldt voor onderwaterinfrastructuur (zoals kabels). Volgens het EESC moet de EU Europa’s maritieme industriële capaciteit, communicatienetwerken en toeleveringsketens versterken. De maritieme sector moet worden beschouwd als een essentieel onderdeel van ieder EU-beleid dat pretendeert een duurzaam oceaanbeheer te ondersteunen en het volledige potentieel van de blauwe economie te ontsluiten. Ook moet de EU voor gevestigde sectoren van de blauwe economie een rechtvaardige transitie naar praktijken met een lagere voetafdruk vergemakkelijken, door beleid en bedrijfsprogramma’s op het gebied van de circulaire economie te bevorderen. Het EESC dringt aan op blijvende steun voor duurzaam en milieuvriendelijk kust- en nautisch toerisme. Dit alles zal nieuwe zakelijke kansen scheppen en bijdragen tot de groene transitie van de EU 2 .

3.1.7Het EESC is ingenomen met het partnerschap voor de energietransitie in de visserij en de aquacultuur dat de Europese Commissie in 2024 heeft gelanceerd. Dit is een uitgelezen kans voor de sector om gezamenlijk te werken aan een plan om de EU-vissersvloot te vernieuwen en moderniseren op basis van een duurzaam en efficiënt bedrijfsmodel.

3.1.8Het EESC is een groot voorstander van het stimuleren van en investeren in geavanceerde technologieën zoals getijden- en golfenergie: de desbetreffende installaties zijn kleiner dan windturbines, waardoor er minder ruimte op zee voor nodig is en ze minder schadelijk zijn voor het milieu; potentieel kunnen ze tot 10 % van de elektriciteitsbehoefte van de EU dekken. Omdat ze weinig zeeruimte innemen en de gekozen locaties vaak ongeschikt zijn voor andere menselijke activiteiten vanwege de sterke golf- of getijdenbeweging, zijn ze beter verenigbaar met de visserij. In dit verband is het van cruciaal belang de politieke steun ervoor te versterken en ervoor te zorgen dat ze prioritair worden opgenomen in de Ocean Energy Task Force, met specifieke financiering en regelgevingsmaatregelen om de ontwikkeling ervan te ondersteunen.

3.1.9Het EESC onderstreept de rol van opkomende technologieën zoals artificiële intelligentie en het internet der dingen (IoT) bij oceaanmonitoring en -governance. Het stelt voor om onderzoek te doen op gebieden waar investeringen in dergelijke systemen een hoog milieu- en economisch rendement kunnen opleveren.

3.1.10Toegang tot financiering: het EESC pleit voor meer subsidies voor en investeringen in infrastructuur en technologieën die innovatie en ondernemerschap bevorderen en kustgemeenschappen in staat stellen zich te ontplooien. Naar aanleiding van het Europees oceaanpact en binnen het volgende meerjarig financieel kader zou de EU moeten nagaan hoe begrotingslijnen voor oceanen kunnen worden ingevoerd om te zorgen voor adequate financiering voor alle onder het pact vallende kwesties, en om sectorspecifieke fondsen zoals het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) te versterken. Het EESC betreurt de verlaging van het EFMZVA met 105 miljard EUR voor de periode 2025 ‑2027 en dringt aan op een verhoging in het volgende begrotingskader. Het beveelt ook aan om te onderzoeken of in het kader van Horizon Europa middelen voor de blauwe economie kunnen worden bestemd. In dit verband zou een specifieke begrotingslijn voor de blauwe economie moeten worden gecreëerd in het vervolgprogramma van Horizon Europa. Daarnaast beveelt het EESC aan overheidsfinanciering als hefboom te gebruiken voor het aantrekken van particuliere financiering, via initiatieven zoals Horizon Europa, het Innovatiefonds, EIB-financiering en het Garantiefonds. Tot slot pleit het EESC ervoor om de inkomsten uit EU-ETS te gebruiken voor de energietransitie, zodat de ontwikkeling van innovatieve brandstoffen en projecten in Europa wordt ondersteund.

3.1.11Het EESC beveelt aan om aan overheidsfinanciering bepaalde sociale voorwaarden te koppelen om ervoor te zorgen dat de rechten van werknemers en ecologische duurzaamheid worden geëerbiedigd. In dit verband is het noodzakelijk dat de bestaande sociale normen en voorschriften in de maritieme en de visserijsector efficiënt worden toegepast en dat waar nodig bindende wetgeving wordt vastgesteld.

3.1.12Het EESC wijst erop dat het belangrijk is de toegang tot financiering eenvoudiger en flexibeler te maken, met name om de toegang voor kleine en middelgrote ondernemingen en de kustvisserij te vergemakkelijken en duurzame groei in de blauwe economie te stimuleren.

3.1.13Evaluatie en mogelijke hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB): het EESC erkent dat het huidige GVB heeft bijgedragen tot een beter beheer van de visbestanden. 70 % van de in de EU geconsumeerde vis en schaal- en schelpdieren is afkomstig uit derde landen, wat een uitdaging vormt voor de voedselautonomie en het vermogen om een duurzame en verantwoorde voorziening te waarborgen. Het is van cruciaal belang deze kloof te dichten en een duurzame voedselproductie te vergemakkelijken in plaats van te belemmeren, door dezelfde sociale en milieunormen op de invoer toe te passen. Daartoe is het van cruciaal belang het huidige visserijbeleid te evalueren om de overgang naar een efficiëntere visserij te stimuleren door middel van evenwichtige regelgeving en het gebruik van economische stimulansen. Energie-efficiëntere visserij en aquacultuur moeten worden bevorderd en het gebruik van hernieuwbare energie moet worden aangemoedigd. De ontwikkeling van nauwkeuriger visserijtechnologieën zal een duurzamere, selectievere en efficiëntere visserij met een kleinere milieu-impact mogelijk maken. Het is ook van cruciaal belang dat het visserijbeleid wordt aangepast aan nieuwe uitdagingen zoals de Brexit, de internationale dimensie en het concurrentievermogen. Daarnaast moet de EU de toegang tot vangstquota bevorderen op basis van sociaal-economische en milieucriteria, overeenkomstig artikel 17 van het GVB, en de traceerbaarheid van zee tot bord van visserijproducten waarborgen door middel van een robuust controle- en etiketteringssysteem, met bijzondere aandacht voor de invoer.

3.1.14Onderwijs en opleiding: de EU moet investeren in de ontwikkeling van specifieke vaardigheden en competenties die relevant zijn voor de blauwe economie, en stimuleren dat jongeren zich blijven inzetten voor hun gemeenschap. Hoogwaardige banen en opleiding van arbeidskrachten dragen bij tot de welvaart, het concurrentievermogen, de aantrekkelijkheid en de efficiëntie van de blauwe economie. Naast om- en bijscholing is het behoud en de aanwerving van professionals in de maritieme en de visserijsector van cruciaal belang voor de sector, nu en in de toekomst. Het EESC roept de Europese Commissie op om blauwe begrotingslijnen op te nemen in het toekomstige Europees Sociaal Fonds. Er moet ook worden gezorgd voor harmonisatie van opleiding en certificering in de maritieme, recreatie- en visserijsector, waarbij de wederzijdse erkenning van certificaten in de hele EU wordt gewaarborgd om de arbeidsmobiliteit te vergemakkelijken en het concurrentievermogen van de sector te verbeteren. Voorts moet de kennis over oceanen (oceaangeletterdheid) worden verbeterd om de samenleving, en met name kinderen en jongeren, bewuster te maken van het belang van oceanen en van de blauwe economie.

3.1.15Gebrek aan arbeidskrachten: met het oog op de demografische uitdagingen moet de EU prioriteit geven aan fondsen om vaardigheden te verbeteren en ervoor te zorgen dat er voldoende arbeidskrachten zijn voor de blauwe economie, zodat veerkracht en innovatie op lange termijn worden gewaarborgd. Overheden en de particuliere sector moeten tekorten aan arbeidskrachten aanpakken door middel van specifieke opleidingsprogramma’s voor vaardigheden die verband houden met de blauwe economie. Belangrijk is dat geharmoniseerde opleidingsprogramma’s met overdraagbare vaardigheden worden ontwikkeld, om de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten en tussen sectoren van de blauwe economie te vergemakkelijken. Daarnaast moet de EU publiek-private partnerschappen aanmoedigen met het oog op de uitvoering van op maat gesneden programma’s voor capaciteitsopbouw.

3.2Het EESC beveelt aan in het Europees oceaanpact de volgende elementen op te nemen om de gezondheid van onze oceanen te verbeteren:

3.2.1Centra voor de blauwe economie en een waarnemingspost voor de oceanen: het EESC beveelt aan om in kustregio’s gespecialiseerde centra voor mariene technologie en duurzame innovatie op te richten, die onderzoek, ontwikkeling en kennisoverdracht bevorderen teneinde de blauwe economie een impuls te geven. Het EESC stelt voor dat de Commissie de mogelijkheid onderzoekt om een Europese waarnemingspost op te richten voor de verzameling, analyse en verspreiding van oceaangegevens. Deze zou ook gegevens van verschillende agentschappen en wetenschappelijke instellingen kunnen coördineren, zodat gegevensboekhouding en wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming worden vergemakkelijkt.

3.2.2Onderzoek en monitoring: het EESC dringt erop aan dat mariene wetenschappelijke initiatieven, zoals het Europees marien observatie- en datanetwerk (EMODnet), bedoeld om de gezondheid van ecosystemen te monitoren en duurzame beleidsmaatregelen te ondersteunen, worden uitgebreid en versterkt. Een betere monitoring van de oceanen zal bijdragen tot de verwezenlijking van milieudoelstellingen, zoals die welke zijn vastgesteld in de kaderrichtlijn mariene strategie (MSFD). Het EESC betreurt dat 70 % van de gegevens afkomstig is van projecten met tijdelijke financiering. Deze gegevens worden grotendeels met overheidsmiddelen gefinancierd. Het EESC is van mening dat de bijdrage van gegevens uit de particuliere sector moet worden vergroot en dat er meer middelen moeten worden uitgetrokken voor moderne technologieën en wetenschappelijke infrastructuur.

3.2.3Herstelprojecten: het EESC beveelt aan stimulansen te creëren en proefprojecten op te zetten voor een eerlijke en efficiënte uitvoering van de milieuwetgeving. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat in Europa de internationale verbintenissen inzake biodiversiteit (zoals die welke zijn opgenomen in de Overeenkomst van Kunming-Montreal) worden nagekomen. Met name moet de “30 % tegen 2030”-verbintenis in EU-wetgeving worden omgezet en doeltreffend worden uitgevoerd, zowel door de instelling en het beheer van beschermde mariene gebieden als door andere doeltreffende instandhoudingsmaatregelen in visserijgebieden. Het EESC dringt erop aan om conform de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030, strikte beschermingszones (no-take zones) in te voeren wanneer wetenschappers daartoe oproepen. Het benadrukt dat het sluiten van gebieden van geval tot geval moet gebeuren, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van elke regio en een evenwicht moet worden gewaarborgd tussen instandhouding en economische activiteit. In dit verband wijst het EESC erop dat in de Overeenkomst van Parijs (artikel 2) is bepaald dat deze doelstellingen zodanig moeten worden verwezenlijkt dat de voedselproductie niet in gevaar komt 3 .

3.2.4Groene infrastructuur en land-zeestrategie: het EESC pleit ervoor duurzame infrastructuur met een ecosysteembenadering te ontwikkelen om de milieueffecten op het grensvlak tussen land en zee tot een minimum te beperken. Te denken valt hierbij onder meer aan het bevorderen van koolstofneutrale havens en schone mariene energie. Ook wordt aanbevolen strategieën uit te voeren voor het vinden van synergieën en het versterken van de samenwerking tussen maritieme en landindustrieën, zoals scheepswerven en technologieleveranciers. Het EESC beveelt ook aan de Europese regelgeving tegen terrestrische bronnen van mariene verontreiniging te versterken, zoals industriële lozingen en afvalwater, waardoor organische, chemische en farmaceutische verontreinigende stoffen in aquatische ecosystemen terechtkomen, net als microplastics en pellets.

3.2.5Europees plan voor aanpassing aan de klimaatverandering: het EESC dringt aan op de ontwikkeling van dit plan om kustgemeenschappen veerkrachtiger te maken en hen te helpen bij het anticiperen op en zich weerbaar maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering.

3.2.6Bestrijding van mariene verontreiniging en zwerfvuil op zee: het EESC roept de Commissie op het voortouw te nemen en de Europese diplomatieke inspanningen op te voeren om ervoor te zorgen dat het wereldwijde verdrag inzake plastics in 2025 wordt goedgekeurd, en een solide financieringsmechanisme in het leven te roepen om de uitvoering ervan te ondersteunen.

3.2.7Versterking van de Europese positie in internationale onderhandelingen over oceanen: het EESC dringt er bij de Commissie op aan om, in overeenstemming met de doelstellingen van SDG 14, meer diplomatieke inspanningen te leveren om de WTO-overeenkomst over visserijsubsidies te voltooien, de ratificatie en uitvoering van het BBNJ-verdrag (volle zee) te versnellen en de tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake biologische diversiteit (VBD) te bevorderen 4 . Er moet ook een moratorium op diepzeemijnbouw komen totdat duurzame exploitatie gewaarborgd is.

4.Economische, sociale en milieu-uitdagingen voor kustgemeenschappen

4.1Kustgemeenschappen in Europa worden geconfronteerd met een aantal onderling samenhangende economische, sociale en milieu-uitdagingen. De voorbije jaren werden gekenmerkt door forse schokken voor de EU-industrieën en markten, onder meer in verband met COVID-19, Brexit, de Russische inval in Oekraïne en extreme weersomstandigheden als gevolg van klimaatverandering. Dit heeft niet alleen geleid tot hogere energie- en grondstofprijzen, maar ook tot wijdverbreide inflatie. Daarnaast werden scheepvaartroutes verstoord door handelsbeperkingen en ontstonden knelpunten in de toeleveringsketen. De blauwe economie kwam hierdoor onder druk te staan. Toch wijzen de prognoses op het potentieel voor economische stabilisatie en herstel, dankzij lagere energieprijzen en afnemende inflatie.

4.2De Europese industrie kreeg niet alleen te maken met pandemieën en wereldwijde geopolitieke crises, maar ook met steeds meer interne regeldruk. Toenemende beperkingen en bureaucratie hebben het concurrentievermogen en de economische levensvatbaarheid van bedrijven ernstig aangetast.

4.3Op sociaal gebied hebben veel kustgebieden te kampen met demografische problemen, zoals vergrijzing en het wegtrekken van jongeren, vaak door een gebrek aan lokale kansen. Het EESC maakt zich zorgen over het verlies van mensenlevens op zee in verband met migratie. Kustgemeenschappen hebben ook te maken met een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en een gebrek aan generatievernieuwing, conflicten om het gebruik van hulpbronnen en kwetsbaarheid voor klimaatrampen. Om deze uitdagingen de baas te kunnen moet de sociale inclusie worden versterkt en moet gelijke toegang tot middelen en diensten worden gegarandeerd. Het EESC pleit voor betere arbeidsomstandigheden in de blauwe economie om de sectoren hiervan aantrekkelijker te maken. Voor een aantal van deze uitdagingen zou het oceaanpact zijn voordeel kunnen doen met ideeën uit de langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU 5 .

4.4Wat de milieu-uitdagingen betreft, is het behoud van productieve zeeën en natuurlijke hulpbronnen zoals visgronden en schone kustlijnen van het grootste belang voor economische welvaart en gezondheid, zowel nu als voor toekomstige generaties. Bovendien zijn de Europese oceanen onze beste bondgenoten in de strijd tegen klimaatverandering. De uitvoering en handhaving van de bestaande wetgeving moet centraal staan in het Europees oceaanpact. Tegelijkertijd is het van cruciaal belang dat de EU ook de doeltreffendheid van dit beleid beoordeelt en overweegt het waar nodig te herzien en te actualiseren, zodat gelijke tred wordt gehouden met nieuwe omstandigheden en uitdagingen.

4.5In overeenstemming met de werkzaamheden van het EESC met betrekking tot de Europese Blue Deal 6 moet rekening worden gehouden met de onderlinge verbanden tussen marien en zoet water en de gevolgen daarvan voor kustgemeenschappen. Het beleid moet de coördinatie bevorderen om uitdagingen aan te gaan en kansen te grijpen.

5.Een model voor oceaangovernance voor EU- en internationale wateren

5.1Het EESC beveelt aan om een inclusief en innovatief model voor oceaangovernance te bevorderen door middel van:

5.1.1Regionale samenwerking: het EESC beveelt aan de maritieme coördinatie en samenwerking op belangrijke gebieden zoals energie, milieu en visserij te versterken tussen lidstaten die zeebekkens delen, zoals de Oostzee, de Middellandse Zee en de Noordzee. Ook wordt voorgesteld zich te richten op langer lopende beleidsprogramma’s die verkiezingscycli en EU-kaderprogramma’s overstijgen, en de coördinatie tussen diensten op Europees en nationaal niveau te verbeteren. Daarnaast is het noodzakelijk de regeldruk te verminderen, investeringen in de blauwe economie te stimuleren en verder te werken aan voltooiing van de interne markt. Verder beveelt het EESC aan dat elk voorzitterschap van de Raad van de EU gezamenlijke vergaderingen over oceanen organiseert met deelname van de belangrijke ministeries (Milieu, Klimaat, Energie, Visserij en Vervoer) en van belanghebbenden. Deze aanpak kan worden uitgebreid naar alle Europese instellingen, met inbegrip van het EESC.

5.1.2Aanbevelingen die zijn toegesneden op de specifieke regionale omstandigheden: het EESC stelt voor om gedifferentieerde aanbevelingen te formuleren voor de verschillende kustregio’s van de EU, waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke ecologische, economische en sociale kenmerken. Belangrijk is dat het beleid ook wordt aangepast aan lokale culturele en sociaal-economische factoren, om ervoor te zorgen dat het werkbaar en doeltreffend is. Daarom is het van cruciaal belang dat de afzonderlijke lidstaten en hun regio’s beleidsmaatregelen aan de lokale omstandigheden aanpassen en dienovereenkomstig uitvoeren.

5.1.3Mariene kennis en innovatie: het EESC acht het noodzakelijk om innovatie te bevorderen en vaardigheden te ontwikkelen om (met name in Europa ontwikkelde) hoogwaardige technologieën op de EU-markt te brengen.

5.1.4Erkenning van het strategische belang van de oceaan voor de veiligheid en het concurrentievermogen van Europa: het EESC stelt voor de handelsroutes te versterken om toegang te krijgen tot wereldmarkten en energiebronnen. Het benadrukt dat alle maritieme activiteiten moeten plaatsvinden binnen de ecologische grenzen van de planeet en dat de sociale en mensenrechten op zee moeten worden beschermd.

5.1.5Zorgen voor Europese maritieme veiligheid: het EESC roept de autoriteiten op om de programma’s voor de bescherming van zeeroutes, havens en kritieke infrastructuur te versterken, teneinde bedreigingen als piraterij, terrorisme, mensenhandel en maritieme criminaliteit tegen te gaan. Dit vereist een doeltreffende uitvoering van de EU-strategie voor maritieme veiligheid. De nadruk moet liggen op samenwerking op defensiegebied, met inbegrip van jaarlijkse marineoefeningen en capaciteitsopbouw door middel van gemeenschappelijke normen voor maritieme defensietechnologieën. Deze strategie moet worden geïntegreerd in het pact om de veerkracht van de handel, de economische stabiliteit en de veiligheid van maritieme toeleveringsketens te versterken. Dit betekent ook dat onze sociale en milieunormen moeten worden verdedigd tegen bijvoorbeeld illegale visserij en dwangarbeid, met inbegrip van de praktijken van grote spelers als China.

5.1.6Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om in het oceaanpact meer aandacht te besteden aan scheepsbouw, maritieme technologie en maritieme logistiek. Veel kustgemeenschappen en subsectoren, zoals visserij, nautische recreatieve activiteiten, offshore-energie en zeevervoer, zijn van deze sector afhankelijk. In dit verband dringt het EESC er bij de Commissie op aan de aangekondigde strategie voor de maritieme industrie tot een van de pijlers van het pact te maken.

5.1.7Gezien de toenemende bedreigingen voor de maritieme veiligheid is het ook in het belang van de EU de veiligheid en bescherming van maritieme en visserijprofessionals te waarborgen, overeenkomstig de vereisten van de desbetreffende verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), zoals het Maritiem Arbeidsverdrag.

5.1.8Rechtvaardige transitie: het EESC benadrukt dat ecologische duurzaamheid hand in hand moet gaan met sociale duurzaamheid, om ervoor te zorgen dat de transitie naar alternatieve brandstoffen en nieuwe technologieën eerlijk, rechtvaardig en inclusief is. Het is van cruciaal belang om mensen centraal te stellen in de groene en digitale transitie: hiertoe moeten betere arbeidsomstandigheden worden gegarandeerd en kwaliteitsbanen worden gecreëerd, en moet ervoor worden gezorgd dat maritieme en visserijberoepen aantrekkelijker en inclusiever worden 7 .

5.1.9Participatie van belanghebbenden: het EESC dringt aan op een grotere betrokkenheid van lokale gemeenschappen, de sociale partners en industrieën bij de ontwikkeling van maritiem beleid, ter ondersteuning en bevordering van maritieme clusters. Het pact moet maritieme clusters erkennen als belangrijke actoren en platforms voor oceaangovernance, aangezien zij de stem en belangen van verschillende sectoren samenbrengen. Het is niet voldoende dat alle actoren van de blauwe economie deelnemen aan openbare raadplegingen, ze moeten ook actief worden betrokken bij de ontwikkeling van maritiem beleid. Het is ook van cruciaal belang dat de sociale voordelen van duurzame ontwikkeling eerlijk worden verdeeld en dat projecten langetermijneffecten hebben en bijdragen tot de veerkracht van de blauwe economie. Voorts is het belangrijk de rol van maatschappelijke organisaties te erkennen en ervoor te zorgen dat bij het besluitvormingsproces rekening wordt gehouden met hun standpunten en behoeften.

5.1.10Mariene ruimtelijke planning (MSP): vanwege de zorgwekkende druk op en concurrentie om maritieme ruimte door de uitbreiding van nieuwe industrieën beveelt het EESC aan om de richtlijn tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning te herzien. Doel hiervan is een evenwicht te vinden tussen tegenstrijdige belangen (bijv. aquacultuur, visserij en energieproductie). Het EESC pleit voor een positieve co-existentiebenadering waarbij waar mogelijk het meervoudig gebruik van gebieden wordt gestimuleerd en waarbij een ecosysteemgerichte aanpak wordt gehanteerd. In dit verband erkent het EESC de rol die beschermde mariene gebieden en andere doeltreffende gebiedsgebonden instandhoudingsmaatregelen spelen voor de bescherming van ecosystemen. Het EESC beschouwt het Europees Blauw Forum als een doeltreffend instrument voor belanghebbenden om gemeenschappelijke uitdagingen en prioriteiten op middellange termijn te bespreken en aan te pakken. Het hoofddoel is consensus te bereiken, synergieën tot stand te brengen en oplossingen te vinden die tot een gedeelde visie leiden. Bovendien is het van essentieel belang ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare sectoren, zoals de visserij, deelnemen aan de besluitvorming, zodat de bescherming van, de toegang tot en het gebruik van traditionele visgronden worden gewaarborgd.

5.1.11Sociale cohesie: het EESC dringt erop aan de banden tussen belanghebbenden (overheden, kustgemeenschappen en lokale bedrijven) te versterken en sociale verschillen te verkleinen door middel van inclusief beleid, eerlijke investeringsstrategieën en een sociale economie. De actieve deelname van maatschappelijke organisaties aan de besluitvorming moet een prioriteit zijn om ervoor te zorgen dat het beleid hun behoeften en wensen weerspiegelt. Ook moet de EU bijzondere aandacht besteden aan het versterken van de positie van vrouwen en jongeren in de blauwe economie.

5.1.12Datagestuurde oceaangovernance: oceaanobservatie en -monitoring zijn, samen met efficiënt gegevensbeheer, van essentieel belang om de blauwe economie te stimuleren, het milieu te beschermen, innovatie te bevorderen, maritieme veiligheid te waarborgen en de veerkracht en het concurrentievermogen van kustgebieden te versterken. Het EESC dringt erop aan om realtime-monitoringsystemen en artificiële intelligentie te gebruiken voor een datagestuurde oceaangovernance. Daartoe stelt het EESC een samenhangend Europees kader voor dat nationale en regionale observatiesystemen integreert, samenwerking tussen onderzoekers, overheden, de particuliere sector, defensie en lokale gemeenschappen aanmoedigt, en investeringen in moderne infrastructuur en geavanceerde technologieën zoals big data, milieu-DNA (eDNA) en artificiële intelligentie stimuleert.

5.1.13Regelmatige monitoring: het EESC beveelt de Europese Commissie aan mechanismen in te voeren om de voortgang van het pact regelmatig te beoordelen en er verslag over uit te brengen, naar het voorbeeld van de mechanismen die in het kader van de SDG’s zijn vastgesteld.

5.1.14Mondiaal leiderschap en diplomatie: een oceaanpact kan niet werken zonder internationale overeenkomsten of partnerschappen. Het EESC dringt er daarom op aan dat de EU wereldleider wordt op het gebied van duurzame oceaangovernance en goede praktijken stimuleert in de EU en daarbuiten. Een manier om dergelijke normen te exporteren bestaat erin de diplomatie van de EU te versterken om bij onderhandelingen over handelsovereenkomsten rekening te houden met de vitale belangen van de landbouw, de bosbouw en de visserij. Het EESC beveelt aan om binnen het pact een internationale pijler op te zetten op basis van bestaande grensoverschrijdende samenwerking, met inbegrip van het kader van het VN-decennium van de oceaan (Ocean Decade). Daarnaast beveelt het EESC aan om de EU-markt te gebruiken om druk uit te oefenen op internationale partners en de sociale en milieunormen wereldwijd te verbeteren.

5.1.15Klimaatbestendigheid: het EESC pleit voor maatregelen op het gebied van rampenparaatheid en klimaatbestendigheid.

5.1.16Afstemming van de onderhandelingsmiddelen van de EU in internationale fora inzake oceanen op haar ambitie om wereldwijd een leidende rol te spelen: het is met name van essentieel belang om over voldoende personele en financiële middelen te beschikken om in deze internationale fora te kunnen onderhandelen, met inbegrip van bilaterale en regionale overeenkomsten. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan de begrotingslijnen hiervoor te verhogen. Daarnaast moet de Commissie er in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) naar streven dat andere regio’s de milieu- en sociale normen van de EU overnemen, om zo voor een gelijk speelveld te zorgen.

5.2Concluderend kan worden gesteld dat het beoogde governancemodel groene duurzaamheid, economische veerkracht en sociale inclusie moet combineren en daarmee als voorbeeld moet dienen voor oceaangovernance wereldwijd.

Brussel, 12 maart 2025.

De voorzitter van de afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Peter SCHMIDT

_____________

Top