Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C(2021)4987

    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de inhoud en de presentatie van door niet aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU onderworpen ondernemingen te rapporteren informatie betreffende ecologisch duurzame economische activiteiten en door vaststelling van de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen

    C/2021/4987 final

    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

    Een belangrijk doel van het actieplan “duurzame groei financieren” 1 van de Europese Commissie (“Commissie”) is het heroriënteren van kapitaalstromen naar duurzame beleggingen en het waarborgen van markttransparantie. Om deze doelstelling te verwezenlijken, heeft de Commissie gepleit voor de ontwikkeling van een EU-classificatiesysteem voor duurzame activiteiten: een EU-taxonomie. 

    Verordening (EU) 2020/852 (de “taxonomieverordening”) 2 is op 22 juni 2020 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en is op 12 juli 2020 in werking getreden. Deze verordening heeft tot doel om ecologisch duurzame activiteiten te definiëren 3 . De taxonomieverordening is een belangrijk stuk wetgeving voor het vergemakkelijken en opschalen van duurzame beleggingen om op die manier bij te dragen aan de uitvoering van de Europese Green Deal 4 , met inbegrip van een economie die werkt voor de mensen en zorgt voor een rechtvaardige transitie die werkgelegenheid creëert en waarbij niemand buiten de boot valt. Met name door ondernemingen, beleggers en beleidsmakers definities aan te reiken waarmee kan worden bepaald welke economische activiteiten als ecologisch duurzame activiteiten kunnen worden aangemerkt, zal de verordening er naar verwachting toe bijdragen dat beleggingen worden verschoven naar waar deze het hardst nodig zijn. De huidige COVID-19-pandemie heeft nog maar eens onderstreept waarom de economie, de ondernemingen en de samenlevingen van de Unie, en met name gezondheidszorgstelsels, weerbaarder moeten worden gemaakt tegen klimaat- en milieurisico’s. De taxonomieverordening kan een waardevol instrument zijn om financiering naar groen herstel te leiden. Ook kan de verordening dienen als leidraad voor ondernemingen en beleggers bij de transitie naar duurzaamheid.

    De taxonomieverordening is van toepassing op financiëlemarktdeelnemers die financiële producten aanbieden, d.w.z. financiële en niet-financiële ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/95/EU (de richtlijn niet-financiële rapportage – “NFRD”) vallen 5 . De verordening is ook op de lidstaten en de EU van toepassing in het kader van de invoering van voorschriften op nationaal of Unieniveau met betrekking tot financiëlemarktdeelnemers of uitgevende instellingen met het oog op de toekenning van een label aan financiële producten of bedrijfsobligaties die als ecologisch duurzaam in de markt worden gezet.

    In de taxonomieverordening worden economische activiteiten als ecologisch duurzaam geïdentificeerd op basis van technische screeningcriteria zoals uiteengezet in de gedelegeerde handelingen die de Commissie uit hoofde van deze verordening worden ontwikkeld 6 . De eerste gedelegeerde handeling met betrekking tot de technische screeningcriteria voor economische activiteiten die een wezenlijke bijdrage leveren aan klimaatmitigatie en -adaptatie (de “gedelegeerde handeling klimaat”) is op 4 juni 2021 vastgesteld 7 . Een verdere gedelegeerde handeling met betrekking tot de technische screeningcriteria voor de overige vier milieudoelstellingen (de “gedelegeerde handeling milieu”) zal later worden ontwikkeld en vastgesteld.

    Artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening bepaalt dat bepaalde grote ondernemingen die op grond van de richtlijn niet-financiële rapportage verplicht zijn om niet-financiële informatie te rapporteren (“ondernemingen”), aan het publiek informatie moeten verschaffen over hoe en in welke mate hun activiteiten verband houden met ecologisch duurzame economische activiteiten zoals gedefinieerd in de taxonomiewetgeving van de Unie. Met de herziening van de NFRD door de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven (“CSRD”) 8 zouden meer ondernemingen onder artikel 8 van de taxonomieverordening komen te vallen 9 . Artikel 8, lid 2, bepaalt welke kritische prestatie-indicatoren (“KPI’s”) voor de omzet, de kapitaaluitgaven (“CapEx”) en de operationele uitgaven (“OpEx”) niet-financiële ondernemingen moeten rapporteren, maar legt geen vergelijkbare indicatoren vast voor financiële ondernemingen, en vooral grote banken, vermogensbeheerders, beleggingsondernemingen en verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Artikel 8, lid 4, van de taxonomieverordening verlangt dat de Commissie uiterlijk op 1 juni 2021 een gedelegeerde handeling vaststelt ter aanvulling van de inhoud, de methodiek en de presentatie van de door niet-financiële en financiële ondernemingen te rapporteren informatie (de “gedelegeerde handeling”).

    In de gedelegeerde handeling worden de rapportageverplichtingen krachtens artikel 8 van de taxonomieverordening gespecificeerd. Dankzij de regels die in de gedelegeerde handeling zijn uiteengezet, kunnen ondernemingen de technische screeningcriteria van de gedelegeerde handeling klimaat (en de toekomstige gedelegeerde handeling milieu) vertalen naar kwantitatieve economische prestatie-indicatoren – de KPI’s – die zullen worden gerapporteerd (bv. het aandeel van economische activiteiten die als ecologisch duurzaam kunnen worden aangemerkt in de omzet of de kapitaaluitgaven van een onderneming).

    Deze rapportage zal helpen de route naar duurzaamheid van de ondernemingen inzichtelijker te maken voor beleggers en het publiek, dankzij de jaarlijkse publicatie van hun KPI’s die verband houden met ecologisch duurzame economische activiteiten. De gedelegeerde handeling zal daarom zorgen voor meer transparantie op de markt en zal greenwashing helpen voorkomen door beleggers te informeren over de milieuprestaties van ondernemingen.

    Grote financiële en niet-financiële ondernemingen kunnen de gerapporteerde informatie gebruiken om geloofwaardige groene financiële producten te ontwerpen, zoals groene obligaties of beleggingsfondsen, en om door middel van de rapportage op grond van de gedelegeerde handeling de vraag van beleggers te kanaliseren naar duurzame projecten. Marktdeelnemers die niet onder de NFRD vallen, zoals kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), kunnen op vrijwillige basis over sommige of alle KPI’s rapporteren. Deze markttransparantie door middel van de bekendmaking van het percentage van hun omzet of beleggingen dat op de taxonomieverordening is afgestemd, zou ondernemingen moeten helpen om financiering voor duurzame activiteiten aan te trekken.

    De NFRD, zoals herzien bij de CSR-richtlijn, de verordening duurzaamheidsrapportage in de financiëledienstensector (Verordening (EU) 2019/2088 10 – “SFDR”), en de rapportage uit hoofde van de taxonomieverordening, zoals uiteengezet in de gedelegeerde handeling, vormen de kernelementen van het systeem voor duurzaamheidsrapportage dat de basis vormt voor de EU-strategie voor een duurzaam geldwezen.

    De taxonomieverordening verplicht zowel financiëlemarktdeelnemers die onder de SFDR vallen als ondernemingen die onder de NFRD vallen, om onder meer te rapporteren in welke mate hun producten of activiteiten ecologisch duurzaam zijn. De taxonomieverordening en deze gedelegeerde handeling vormen derhalve een aanvulling op de NFRD en de SFDR doordat zij voorzien in een gemeenschappelijk ijkpunt voor de rapportage van de mate van afstemming op duurzame activiteiten in de zin van de taxonomieverordening. De onderhavige gedelegeerde handeling is gelijktijdig ontwikkeld en moet in overeenstemming zijn met de op grond van de SFDR ontwikkelde technische reguleringsnormen voor rapportage en met de regels inzake niet-financiële rapportage uit de NFRD.

    De taxonomiegerelateerde rapportage die in deze gedelegeerde handeling wordt uiteengezet, dient als basis voor verschillende toekomstige en lopende initiatieven op het gebied van het duurzame geldwezen. De rapportage op grond van deze gedelegeerde handeling zal de ontwikkeling van Uniebrede normen voor ecologisch duurzame financiële producten vergemakkelijken, alsmede die van labels waarmee de naleving van deze normen wordt erkend. In het bijzonder zal bij de komende voorstellen van de Commissie inzake de EU-norm voor groene obligaties (“EU GBS”) en het EU-milieulabel voor financiële producten worden gebruikgemaakt van de taxonomieverordening. De taxonomiegerelateerde rapportage zal derhalve een volledig ecosysteem van duurzame financiële instrumenten opleveren, met inbegrip van normen, labels en toegang tot een samenhangende en relevante reeks duurzaamheidsgegevens die noodzakelijk zijn om kapitaal om te buigen naar de beleggingen die nodig zijn om de duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken.

    De Commissie kan besluiten de gedelegeerde handeling na een passende periode te herzien om te waarborgen dat deze het volgende weerspiegelt:

    verdere ontwikkelingen met betrekking tot de technische screeningcriteria zoals uiteengezet in artikel 19 van de taxonomieverordening, met inbegrip van herzieningen van de taxonomieverordening;

    de in artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, en artikel 11, leden 4 en 5, SFDR bedoelde technische reguleringsnormen met betrekking tot de inhoud en de presentatie van de in de artikelen 5 en 6 van de taxonomieverordening bedoelde informatie;

    de herziening van de NFRD; en

    de standaarden voor jaarrekeningen van Verordening (EG) nr. 1126/2008.

    2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING

    Op 28 juli 2020 heeft de Commissie een aanvangseffectbeoordeling gepubliceerd voor een consultatie gedurende een periode van zes weken 11 . In totaal waren er 78 respondenten, waaronder ondernemersverenigingen (53,9 %), ondernemingen/brancheorganisaties (26,9 %), niet-gouvernementele organisaties (9 %) en burgers van de Unie (6,4 %).

    De algemene feedback die de Commissie ontving, duidde erop dat de gedelegeerde handeling wordt beschouwd als een nuttig initiatief dat kan bijdragen aan de toewijzing van kapitaal aan ecologisch duurzame economische activiteiten. Veel respondenten waren specifiek geïnteresseerd in de mate van detail die van toekomstige rapportage zal worden geëist.

    De niet-financiële ondernemingen die aan de consultatie hebben deelgenomen, waren van mening dat de drie in de taxonomieverordening uiteengezette elementen die moeten worden gerapporteerd, passend zijn. Financiële ondernemingen wezen erop dat de criteria consistent, vergelijkbaar en publiek beschikbaar moeten zijn.

    Vele respondenten merkten op dat, met name voor kmo’s, regeldruk en kosten in verband met de gegevensverzameling moeten worden voorkomen. Ook wezen veel respondenten op problemen binnen ondernemingen en groepen bij het verzamelen van gegevens over de naleving van de taxonomieverordening en bij het toewijzen van deze gegevens aan specifieke bedrijfsonderdelen.

    Sommige respondenten waren van mening dat grotere ondernemingen en financiële partners die onder de NFRD vallen, nog steeds de mogelijkheid hebben niet onder de NFRD vallende kmo’s om taxonomiegerelateerde informatie te vragen, zodat zij volledig kunnen voldoen aan de in deze gedelegeerde handeling vastgestelde rapportageverplichtingen.

    In verschillende antwoorden werd gewezen op het belang van consistentie van de rapportageverplichtingen uit hoofde van de diverse rechtshandelingen, met name de NFRD, de SFDR en de taxonomieverordening. Marktdeelnemers maakten zich ook zorgen over het krappe tijdschema voor de toepassing van deze gedelegeerde handeling en pleitten voor een geleidelijke inwerkingtreding. Sommigen van hen hadden ook vragen over de internationale context en de vraag hoe in verband met de taxonomieverordening over mondiale activiteiten moet worden gerapporteerd.

    Met het oog op de voorbereiding van deze gedelegeerde handeling heeft de Commissie op 15 september 2020 de Europese toezichthouders (ESA’s) om advies gevraagd 12 . In het bijzonder verzocht de Commissie de Europese toezichthouders de inhoud en de presentatie van de betrokken KPI’s te onderzoeken en te bepalen welke methode de verschillende financiële ondernemingen die onder hun bevoegdheid vallen, moeten gebruiken om hun mate van afstemming op de taxonomie te rapporteren op grond van artikel 8 van de taxonomieverordening. Daarnaast vroeg de Commissie de Europese toezichthouders om na te denken over de vraag hoe de drie KPI’s voor niet-financiële ondernemingen uit artikel 8, lid 2, van de taxonomieverordening nader zouden kunnen worden gespecificeerd, en om te bepalen welke methoden daarvoor het meest geschikt zouden zijn. In dit verband werd de Europese toezichthouders verzocht de consistentie tussen het aangevraagde advies en de ontwerpen van technische normen uit hoofde van artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, en artikel 11, lid 5, SFDR te waarborgen.

    Aanvankelijk was de Commissie van plan om een effectbeoordeling bij deze gedelegeerde handeling te voegen. Dit leidde tot de publicatie van een aanvangseffectbeoordeling. Na een bijeenkomst met de Raad voor regelgevingstoetsing, waarin de adviesaanvraag werd besproken, werd een vrijstelling van een effectbeoordeling toegekend, mits de gedelegeerde handeling vergezeld zou gaan van een analytisch document in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie. Deze benadering werd passender geacht omdat de inhoud van de gedelegeerde handeling grotendeels is gebaseerd op het advies van de Europese toezichthouders, die de betrokken belanghebbenden hebben geraadpleegd en kosten-batenanalyses hebben uitgevoerd 13 .

    Op 25 februari en 1 maart 2021 hebben de Europese toezichthouders hun advies uitgebracht, na een passende publieke consultatie van belanghebbenden en een effectbeoordeling van de gedelegeerde handeling. Samenvattingen van de bij publieke consultatie ontvangen feedback zijn te vinden in de door de Europese toezichthouders bij de Commissie ingediende verslagen 14   15   16 .

    De inhoud van de door de Commissie ontwikkelde gedelegeerde handeling volgt grotendeels het advies van de Europese toezichthouders. Het ontwerp van gedelegeerde handeling werd op het portaal voor betere regelgeving gepubliceerd en was drie weken lang – van 7 mei tot 2 juni 2021 – beschikbaar voor feedback. In totaal hebben 162 belanghebbenden feedback gegeven. Het ontwerp van gedelegeerde handeling werd op 12 mei 2021 ook besproken met het platform voor een duurzaam geldwezen. Het ontwerp werd bovendien op 28 april en 3 juni 2021 voorgelegd aan en besproken met de deskundigengroep van de lidstaten en met waarnemers van het Europees Parlement. De Commissie heeft de Europese toezichthouders ook om verdere feedback gevraagd.

    De feedback bevestigde de algemene steun voor de gedelegeerde handeling, al bleken er wel bepaalde punten van zorg te zijn. Niet-financiële ondernemingen verwelkomden de infaseringsperiode van één jaar voor de rapportages, maar meerdere van hen maakten zich zorgen over de evenredigheid van een deel van de gevraagde informatie. Financiële ondernemingen steunden grotendeels de voor hen geldende rapportages, maar ook hier maakten meerdere van hen opmerkingen over de noodzaak en evenredigheid van een deel van de informatieverplichtingen (bv. ratio’s voor activiteiten niet zijnde bancaire kredietverlening). Velen verwelkomden de infasering voor rapportages met betrekking tot overheids- en niet-NFRD-blootstellingen (o.a. kmo’s) en -beleggingen, maar meerderen van hen toonden zich voorstander van een kortere infaseringsperiode. Hoewel een aantal reacties de voorkeur gaf aan de vrijwillige opname van (specifieke delen van) kmo-blootstellingen, toonden andere zich bezorgd over de mogelijkheid om dergelijke data te verzamelen, over het creëren van buitensporige regeldruk voor kmo’s en over het feit dat zij dergelijke data niet kunnen verstrekken. Zij waren er voorstander van om kmo-blootstellingen uit te sluiten van de teller en de noemer. In een groot aantal reacties was ook de aanbeveling dat anderszins verkregen betrouwbare informatie over de afstemming op de taxonomie wat betreft blootstellingen aan niet-EU-ondernemingen en het gebruik van Use-of-Proceeds (UoP) instrumenten ten aanzien van overheden tijdens de infaseringsperiode niet zou worden uitgesloten van de teller van de groene-activaratio (“GAR”) voor banken.

    Op basis van de feedback is een aantal aanpassingen aangebracht aan de gedelegeerde handeling. Deze zijn samengevat in bijlage III van het hierbij gaande werkdocument van de diensten van de Commissie, samen met een uitgebreidere samenvatting van de feedback.

    3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

    De rechtsgrondslag van de gedelegeerde handeling is artikel 8, lid 4, van de taxonomieverordening.

    Artikel 1 geeft een beperkte lijst van definities die noodzakelijk zijn om de voorschriften van de verordening te formuleren.

    Artikel 2 specificeert de inhoud en de presentatie van de informatie die niet-financiële ondernemingen uit hoofde van artikel 8, leden 1 en 2, van de taxonomieverordening moeten rapporteren.

    Artikel 3 specificeert de inhoud en de presentatie van de informatie die vermogensbeheerders uit hoofde van artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening moeten rapporteren.

    Artikel 4 specificeert de inhoud en de presentatie van de informatie die kredietinstellingen uit hoofde van artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening moeten rapporteren.

    Artikel 5 specificeert de inhoud en de presentatie van de informatie die beleggingsondernemingen uit hoofde van artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening moeten rapporteren.

    Artikel 6 specificeert de inhoud en de presentatie van de informatie die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen uit hoofde van artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening moeten rapporteren.

    Artikel 7 bevat de gemeenschappelijke voorschriften voor de rapportage door financiële ondernemingen betreffende de reikwijdte van de rapportage en de berekening van hun KPI’s wat betreft hun blootstellingen aan niet-financiële ondernemingen die niet onder het toepassingsgebied van de NFRD vallen en die niet verplicht zijn uit hoofde van de gedelegeerde handeling informatie te rapporteren.

    Artikel 8 bevat de gemeenschappelijke voorschriften voor de rapportage door niet-financiële en financiële ondernemingen betreffende de locatie van de rapportage, vergelijkbare informatie en de valuta voor de berekening van de KPI’s.

    Artikel 9 voorziet in de evaluatie van de toepassing van deze verordening, met name met betrekking tot de wijze waarop financiële ondernemingen blootstellingen aan staatsschuldinstrumenten en blootstellingen aan niet onder de NFRD vallende ondernemingen moeten behandelen in de KPI’s.

    Artikel 10 stelt de datums voor de inwerkingtreding en toepassing van de gedelegeerde handeling vast.

    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE

    van 6.7.2021

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de inhoud en de presentatie van door niet aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU onderworpen ondernemingen te rapporteren informatie betreffende ecologisch duurzame economische activiteiten en door vaststelling van de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen 

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 17 , en met name artikel 8, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 verplicht ondernemingen die aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad zijn onderworpen, 18  om te rapporteren hoe en in welke mate hun activiteiten verband houden met ecologisch duurzame economische activiteiten. Artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 verplicht ondernemingen informatie te rapporteren over het aandeel van hun omzet, kapitaaluitgaven en operationele uitgaven (“kritische prestatie-indicatoren” – KPI’s) van hun activiteiten die verband houden met activa of processen die verband houden met ecologisch duurzame economische activiteiten. Die bepaling stelt echter geen gelijkwaardige kritische prestatie-indicatoren vast voor financiële ondernemingen, d.w.z. kredietinstellingen, vermogensbeheerders, beleggingsondernemingen en verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Daarom moet artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 worden aangevuld door de kritische prestatie-indicatoren voor financiële ondernemingen vast te stellen en nadere invulling te geven aan de inhoud en de presentatie van de informatie die alle ondernemingen moeten rapporteren, alsmede de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen.

    (2)Een eenvormige toepassing moet worden geborgd van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde verplichtingen voor rapportage door niet-financiële ondernemingen die aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen. Daarom moeten voorschriften worden vastgesteld waarin de inhoud en de presentatie van de op grond van artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 vereiste informatie nader worden gespecificeerd, met inbegrip van de methode om aan die voorschriften te voldoen. Om beleggers en het publiek in staat te stellen het aandeel van ecologisch duurzame economische activiteiten (“op de taxonomie afgestemde activiteiten”) van niet-financiële ondernemingen correct te beoordelen, moeten deze ondernemingen worden verplicht om te rapporteren welke van hun economische activiteiten op de taxonomie zijn afgestemd. Daarnaast moet worden gerapporteerd aan welke milieudoelstellingen die activiteiten substantieel bijdragen. Niet-financiële ondernemingen moeten daarom in de kritische prestatie-indicatoren ook een uitsplitsing geven van het aandeel van op de taxonomie afgestemde activiteiten, op basis van elke milieudoelstelling waaraan deze activiteiten substantieel bijdragen.

    (3)De omzet, de kapitaaluitgaven en de operationele uitgaven zijn niet relevant voor de beoordeling van de ecologische duurzaamheid van financiële activiteiten, waaronder kredietverlening, beleggen en verzekeren. De drie kritische prestatie-indicatoren voor niet-financiële ondernemingen die in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 zijn vastgelegd, zijn bijgevolg niet geschikt om aan te tonen in welke mate de economische activiteiten van financiële ondernemingen op de taxonomie zijn afgestemd. Daarom moet voor financiële ondernemingen worden voorzien in specifieke kritische prestatie-indicatoren en berekeningsmethoden wat betreft die kritische prestatie-indicatoren. Om markten een beter inzicht te helpen geven in die kritische prestatie-indicatoren, moeten rapportages voor die kritische prestatie-indicatoren vergezeld gaan van kwalitatieve informatie, zodat financiële ondernemingen kunnen toelichten hoe zij kritische prestatie-indicatoren bepalen.

    (4)Beleggers en het publiek moeten een inschatting kunnen maken van het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten dat ondernemingen waarin zij beleggen, verrichten. Vermogensbeheerders moeten dus het aandeel van hun beleggingen in op de taxonomie afgestemde economische activiteiten rapporteren in de waarde van alle door hen beheerde investeringen, op basis van zowel hun collectieve als individuele activiteiten op het gebied van portefeuillebeheer. Dat aandeel van op de taxonomie afgestemde beleggingen moet worden berekend als het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van ondernemingen waarin is belegd, dat resulteert uit hun respectieve kritische prestatie-indicatoren, omdat die kritische prestatie-indicatoren de milieuprestaties van de ondernemingen waarin is belegd, weergeven.

    (5)De belangrijkste activiteit van kredietinstellingen bestaat uit het verstrekken van financiering aan en het beleggen in de reële economie. De blootstellingen van kredietinstellingen aan de ondernemingen die zij financieren of waarin zij beleggen, worden op de balans van de kredietinstellingen als activa weergegeven. De belangrijkste kritische prestatie-indicator voor kredietinstellingen waarvoor de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU gelden, moet het aandeel groene activa (groene-activaratio – “GAR”) zijn, dat het aandeel van blootstellingen met betrekking tot op de taxonomie afgestemde activiteiten ten opzichte van de totale activa van deze kredietinstellingen weergeeft. De GAR moet de belangrijkste activiteiten van de kredietinstellingen op het gebied van kredietverstrekking en beleggingen – met inbegrip van leningen, voorschotten en schuldbewijzen – en hun deelnemingen omvatten, om weer te geven in hoeverre die instellingen op de taxonomie afgestemde activiteiten financieren.

    (6)Kredietinstellingen verrichten ook andere commerciële diensten en activiteiten dan alleen financiering. Deze activiteiten leveren provisie- en commissiebaten op. Beleggers en het publiek moeten een inschatting kunnen maken van het aandeel van op de taxonomie afgestemde activiteiten economische activiteiten dat de ontvangers van die diensten verrichten. Kredietinstellingen die aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, moeten daarom ook rapporteren welk aandeel van hun provisie- en commissiebaten voortvloeit uit commerciële diensten en activiteiten die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van hun cliënten.

    (7)Kredietinstellingen kunnen onderliggende activa beheren of financiële garanties verstrekken die leiden tot blootstellingen buiten de balanstelling. Om beleggers en het publiek in staat te stellen om voor deze blootstellingen buiten de balanstelling een inschatting te maken van de omvang van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die door kredietinstellingen worden verricht, moeten kredietinstellingen die aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, het aandeel rapporteren van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten in de onderliggende activa die zij beheren of ten aanzien waarvan zij garanties voor de prestaties afgeven.

    (8)Naast de rapportage voor hun bankportefeuille, moeten kredietinstellingen die aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, ook afzonderlijk de algemene samenstelling van hun totale activa rapporteren, met inbegrip van hun handelsportefeuille, alsmede eventuele trends, streefcijfers en grenswaarden in termen van klimaat- en milieurisico’s. Kredietinstellingen met aanzienlijke handelsactiviteiten moeten worden onderworpen aan verplichtingen voor een fijnmazigere rapportage over hun handelsportefeuille.

    (9)Het is belangrijk dat beleggers en het publiek kunnen beschikken over een volledig overzicht van de beleggingen die een beleggingsonderneming die aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU is onderworpen, heeft gedaan in op de taxonomie afgestemde economische activiteiten. Daarom moeten de kritische prestatie-indicatoren voor dergelijke beleggingsondernemingen zowel handel voor eigen rekening als handel voor rekening van cliënten omvatten. De rapportage over de kritische prestatie-indicator voor handel voor eigen rekening moet weergeven welk aandeel van de totale activa bestaat uit activa met betrekking tot op de taxonomie afgestemde activiteiten. Deze indicator moet zijn gericht op de beleggingen van beleggingsondernemingen, met inbegrip van schuldbewijzen en eigenvermogensinstrumenten in ondernemingen waarin is belegd. De kritische prestatie-indicator voor de ecologische duurzaamheid van de diensten en activiteiten van beleggingsondernemingen voor rekening van al hun cliënten moet zijn gebaseerd op de inkomsten in de vorm van provisies, commissies en andere geldelijke tegemoetkomingen die beleggingsondernemingen verkrijgen uit de beleggingsdiensten en -activiteiten die voor hun cliënten worden verricht.

    (10)De kritische prestatie-indicatoren voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die onder de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU vallen, moeten de schadeverzekeringsactiviteiten en het beleggingsbeleid omvatten die van hun bedrijfsmodel deel uitmaken, om te laten zien in welke mate die activiteiten op de taxonomie zijn afgestemd. Eén kritische prestatie-indicator moet verband houden met het beleggingsbeleid van die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen voor de middelen die zijn aangetrokken door middel van hun verzekeringsactiviteiten, en moet het aandeel van in op de taxonomie afgestemde activiteiten belegde activa in hun totale activa weergeven. Een tweede indicator moet verband houden met de verzekeringsactiviteiten zelf en moet weergeven welk deel van het totale schadeverzekeringsbedrijf bestaat uit schadeverzekeringsactiviteiten die verband houden met klimaatadaptatie en worden verricht overeenkomstig de gedelegeerde handeling klimaat 19 .

    (11)Financiële ondernemingen die aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, mogen bij de berekening van de teller van kritische prestatie-indicatoren geen rekening houden met hun blootstellingen aan of beleggingen in niet-financiële ondernemingen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen. De opname van dergelijke blootstellingen in de teller valt te overwegen wanneer deze gedelegeerde handeling wordt herzien, waaraan dan een effectbeoordeling zal worden gekoppeld. Die niet-financiële ondernemingen kunnen nog steeds besluiten hun kritische prestatie-indicatoren vrijwillig te rapporteren, hetzij om toegang te krijgen tot ecologisch duurzame financiering in het kader van milieukeurregelingen en ecologisch duurzame financiële producten, hetzij als onderdeel van hun algemene bedrijfsstrategie op basis van ecologische duurzaamheid.

    (12)Gezien de inwerkingtreding en toepassing van de gedelegeerde handeling klimaat tegen eind 2021 en substantiële moeilijkheden om economische activiteiten in 2022 te toetsen op de inachtneming in het voorafgaande rapportagejaar van in die gedelegeerde handeling vastgestelde technische screeningcriteria, moet de toepassing van deze verordening in 2020 beperkt blijven tot bepaalde elementen en tot kwalitatieve rapportage, terwijl de resterende bepalingen vanaf 1 januari 2023 van toepassing zouden worden voor niet-financiële ondernemingen en vanaf 1 januari 2024 voor financiële ondernemingen. Voorts moeten de kritische prestatie-indicatoren van kredietinstellingen met betrekking tot hun handelsportefeuille en commissies en provisies voor commerciële diensten en activiteiten niet zijnde de verschaffing van financiering vanaf 1 januari 2026 van toepassing worden.

    (13)Doordat het momenteel ontbreekt aan een geschikte berekeningsmethode, moeten blootstellingen aan centrale overheden, centrale banken en supranationale emittenten worden uitgesloten van de berekening van de teller en de noemer van kritische prestatie-indicatoren. Financiële ondernemingen kunnen, op vrijwillige basis, informatie verschaffen met betrekking tot blootstellingen aan op de taxonomie afgestemde obligaties en op de taxonomie afgestemde schuldbewijzen die worden uitgegeven door centrale overheden, centrale banken of supranationale emittenten. Uiterlijk 30 juni 2024 moet er een herziening komen om de mogelijkheid te beoordelen van de opname van dergelijke blootstellingen in de kritische prestatie-indicatoren,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1
    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    (1)“milieudoelstelling”: een van de milieudoelstellingen zoals vastgesteld in artikel 9 van Verordening (EU) 2020/852;

    (2)“op de taxonomie afgestemde economische activiteit”: een economische activiteit die in overeenstemming is met de vereisten van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852;

    (3)“transitieondersteunende economische activiteit”: een economische activiteit die in overeenstemming is met de vereisten van artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852;

    (4)“faciliterende economische activiteit”: een economische activiteit die in overeenstemming is met de vereisten van artikel 16 van Verordening (EU) 2020/852;

    (5)“voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteit”: een economische activiteit die wordt beschreven in de op grond van artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde gedelegeerde handelingen, ongeacht of deze economische activiteit voldoet aan een deel of aan alle van de in die gedelegeerde handelingen vastgestelde technische screeningcriteria;

    (6)“niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteit”: een economische activiteit die niet wordt beschreven in de op grond van artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde gedelegeerde handelingen;

    (7)“vermogensbeheerder”: een onderneming die onder de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU valt en een van de volgende is:

    (a)een abi-beheerder in de zin van artikel 4, lid 1, punt b), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad 20 ;

    (b)een beheermaatschappij in de zin van artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad 21 ;

    (c)een beleggingsmaatschappij waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig de artikelen 27, 28 en 29 van Richtlijn 2009/65/EG en die voor haar beheer geen beheermaatschappij heeft aangewezen waaraan overeenkomstig de artikelen 6, 7 en 8 van die richtlijn een vergunning is verleend;

    (8)“financiële onderneming”: een onderneming die onder de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU valt en een vermogensbeheerder is, een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 22 , een beleggingsonderneming in de zin van artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/3013, een verzekeringsonderneming in de zin van artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad 23 of een herverzekeringsonderneming in de zin van artikel 13, punt 4, van Richtlijn 2009/138/EG is;

    (9)“niet-financiële onderneming”: een onderneming die aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU is onderworpen en die geen financiële onderneming in de zin van punt 8 is;

    (10)“op de taxonomie afgestemde verzekerings- of herverzekeringsactiviteit”: een verzekerings- of herverzekeringsactiviteit die aan de in afdelingen 10.1 en 10.2 van bijlage II bij de gedelegeerde handeling klimaat vastgestelde criteria voldoet 24 .

    Artikel 2
    Rapportage door niet-financiële ondernemingen

    1.Niet-financiële ondernemingen rapporteren de in artikel 8, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatie zoals gespecificeerd in bijlage I bij deze verordening.

    2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt gepresenteerd in een tabel aan de hand van de templates in bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 3
    Rapportage door vermogensbeheerders

    1.Vermogensbeheerders rapporteren de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatie zoals gespecificeerd in de bijlagen III en XI bij deze verordening.

    2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt in een tabel gepresenteerd aan de hand van de template in bijlage IV bij deze verordening.

    Artikel 4
    Rapportage door kredietinstellingen

    1.Kredietinstellingen rapporteren de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatie zoals gespecificeerd in de bijlagen V en XI bij deze verordening.

    2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt gepresenteerd in een tabel aan de hand van de template in bijlage VI bij deze verordening.

    Artikel 5
    Rapportage door beleggingsondernemingen

    1.Beleggingsondernemingen rapporteren de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatie zoals gespecificeerd in de bijlagen VII en XI bij deze verordening.

    2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt gepresenteerd in een tabel aan de hand van de template in bijlage VIII bij deze verordening.

    Artikel 6
    Rapportage door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

    1.Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen rapporteren de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatie zoals gespecificeerd in de bijlagen IX en XI bij deze verordening.

    2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt gepresenteerd in een tabel aan de hand van de templates in bijlage X bij deze verordening.

    Artikel 7
    Gemeenschappelijke rapportagevoorschriften voor alle financiële ondernemingen

    1.De blootstellingen aan centrale overheden, centrale banken en supranationale emittenten worden uitgesloten van de berekening van de teller en de noemer van de kritische prestatie-indicatoren van financiële ondernemingen.

    2.Derivaten worden uitgesloten van de teller van de kritische prestatie-indicatoren van financiële ondernemingen.

    3.Blootstellingen aan ondernemingen die niet verplicht zijn niet-financiële informatie te publiceren overeenkomstig artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU, worden uitgesloten van de teller van de kritische prestatie-indicatoren van financiële ondernemingen.

    4.Onverminderd lid 1 worden ecologisch duurzame obligaties of schuldbewijzen die voor de financiering van specifiek geïdentificeerde activiteiten zijn bestemd en worden uitgegeven door een onderneming waarin wordt belegd, opgenomen in de teller van kritische prestatie-indicatoren ten belope van de volledige waarde van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die met de opbrengsten van die obligaties en schuldbewijzen worden gefinancierd, op basis van informatie verschaft door de onderneming wordt belegd.

    Blootstellingen die niet dienen om specifiek geïdentificeerde activiteiten te financieren, worden in de teller opgenomen, gewogen voor de omzet-KPI en de CapEx-KPI van de emittent, volgens de in de bijlagen III, V, VII en IX vastgestelde methode.

    Indien een onderneming waarin wordt belegd, de ecologisch duurzame obligaties of schuldbewijzen heeft uitgegeven om specifieke geïdentificeerde activiteiten te financieren, disconteren financiële ondernemingen de kritische prestatie-indicator van de onderneming waarin wordt belegd, dienovereenkomstig, om dubbeltelling te vermijden.

    5.Indien de in de overeenkomstig artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, of artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde gedelegeerde handelingen bepaalde technische screeningcriteria worden gewijzigd, worden leningen voor een bijzonder doel en de in lid 4 bedoelde instrumenten die worden gehouden door financiële ondernemingen die op de op de taxonomie afgestemde activiteiten of activa financieren, als dusdanig gerapporteerd indien de gefinancierde economische activiteiten of activa niet op de gewijzigde technische screeningcriteria zijn afgestemd, tot vijf jaar na de toepassingsdatum van de gedelegeerde handelingen die deze technische screeningcriteria wijzigen.

    6.Financiële ondernemingen verstrekken een uitsplitsing in de teller, in voorkomend geval, en de noemer van de kritische prestatie-indicatoren voor:

    (a)blootstellingen aan en beleggingen in niet-financiële ondernemingen;

    (b)blootstellingen aan en beleggingen in financiële ondernemingen;

    (c)blootstellingen aan en beleggingen in niet-financiële ondernemingen die in de Unie zijn gevestigd en die niet onder een verplichting vallen om op grond van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU een niet-financiële verklaring te publiceren;

    (d)blootstellingen aan en beleggingen in financiële ondernemingen die niet onder een verplichting vallen om op grond van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU een in lid 2 bedoelde niet-financiële verklaring te publiceren;

    (e)blootstellingen aan en beleggingen in niet-financiële ondernemingen die in een derde land zijn gevestigd en die niet onder een verplichting vallen om op grond van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU een niet-financiële verklaring te publiceren;

    (f)blootstellingen aan en beleggingen in niet-financiële ondernemingen die in een derde land zijn gevestigd en die niet onder een verplichting vallen om op grond van de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU een niet-financiële verklaring te publiceren;

    (g)blootstellingen aan en beleggingen in derivaten;

    (h)overige blootstellingen en beleggingen.

    7.Financiële ondernemingen mogen voor de inschatting van de mate waarin hun blootstellingen aan de in lid 6, punt e) en f), bedoelde onderneming op de taxonomie zijn afgestemd, gebruikmaken van ramingen indien die financiële ondernemingen kunnen aantonen dat alle criteria van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852 in acht worden genomen, met uitzondering van de criteria van artikel 3, punt b), van die verordening.

    Financiële ondernemingen formaliseren, documenteren en publiceren de methodologie waarop die ramingen zijn gebaseerd, met inbegrip van de gehanteerde aanpak en onderzoeksmethodologie, de belangrijkste aannames en voorzorgsbeginselen.

    Financiële ondernemingen rapporteren:

    (a)het aandeel van op de taxonomie afgestemde blootstellingen die op ramingen zijn gebaseerd, afzonderlijk van hun kritische prestatie-indicatoren die overeenkomstig deze verordening worden gerapporteerd;

    (b)de maatregelen die zijn genomen en de tijd die nodig was om de inachtneming van de criteria van artikel 3, punt b), van Verordening (EU) 2020/852 aan te tonen.

    Artikel 8
    Gemeenschappelijke rapportagevoorschriften voor financiële ondernemingen en niet-financiële ondernemingen 

    1.Financiële en niet-financiële ondernemingen nemen de volledige aanvullende rapportage bij de in de bijlagen I, III, V, VII en XI vastgestelde kritische prestatie-indicatoren op in dezelfde onderdelen van de niet-financiële verklaring als die welke deze indicatoren bevatten, of verstrekken kruisverwijzingen naar de onderdelen van de niet-financiële verklaring die deze indicatoren bevatten.

    2.Informatie die overeenkomstig deze verordening wordt gerapporteerd, bestrijkt de jaarlijkse rapportageperiode vanaf het voorgaande kalenderjaar van de rapportagedatum.

    3.Financiële en niet-financiële ondernemingen verstrekken in de niet-financiële verklaring de kritische prestatie-indicatoren die de voorafgaande jaarlijkse rapportageperiode bestrijken.

    Ten behoeve van dit lid bestrijkt de eerste jaarlijkse verslagperiode het jaar 2023.

    4.Financiële ondernemingen en niet-financiële ondernemingen gebruiken bij hun rapportage dezelfde valuta als in hun financiële verklaringen.

    Financiële ondernemingen gebruiken voor de berekening van hun eigen kritische prestatie-indicatoren de recentst beschikbare data en kritische prestatie-indicatoren van hun tegenpartijen.

    5.De kritische prestatie-indicatoren bestrijken uitsluitend de doelstellingen van mitigatie van klimaatverandering (klimaatmitigatie) en adaptatie aan klimaatverandering (klimaatadaptatie) tot twaalf maanden na de datum van toepassing van de gedelegeerde handelingen die technische screeningcriteria voor de overige milieudoelstellingen bevatten en die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852.

    Artikel 9
    Evaluatie

    1.Uiterlijk op 30 juni 2024 evalueert de Commissie de toepassing van deze verordening. De Commissie beoordeelt met name de behoefte aan verdere wijzigingen met betrekking tot de opneming van:

    (a)blootstellingen aan centrale overheden en centrale banken in de teller en de noemer van de kritische prestatie-indicatoren van financiële ondernemingen;

    (b)blootstellingen aan ondernemingen die geen niet-financiële verklaring overeenkomstig artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU publiceren, in de teller van kritische prestatie-indicatoren van financiële ondernemingen.

    2.De evaluatie voor kmo-blootstellingen gaat vergezeld van een effectbeoordeling waarin een beoordeling wordt gemaakt van de regeldruk, de toegang tot financiering en de mogelijke effecten op kmo’s van een eventuele uitbreiding naar kmo-blootstellingen die niet onder deze gedelegeerde verordening vallen of die dergelijke informatie vrijwillig verstrekken.

    3.De blootstellingen aan en beleggingen in ondernemingen die geen niet-financiële informatie publiceren overeenkomstig de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU en artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852, maar die daarmee vergelijkbare informatie vrijwillig verschaffen, kunnen vanaf 1 januari 2025 in de tellers van kritische prestatie-indicatoren van financiële ondernemingen worden opgenomen na een in lid 2 bedoelde positieve evaluatie.

    Artikel 10
    Inwerkingtreding en toepassing

    1.Voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 rapporteren niet-financiële ondernemingen uitsluitend het aandeel van voor de taxonomie in aanmerking komende en niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten in hun totale omzet, kapitaaluitgaven en operationele uitgaven, en de in afdeling 1.2.1. van bijlage I bedoelde kwalitatieve informatie relevant voor deze rapportage.

    2.Voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 rapporteren financiële ondernemingen uitsluitend het volgende:

    (a)het aandeel in hun totale activa van hun blootstellingen aan niet voor de taxonomie in aanmerking komende en aan voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten;

    (b)het aandeel in hun totale activa van de in artikel 7, leden 1 en 2, bedoelde blootstellingen;

    (c)het aandeel in hun totale activa van de in artikel 7, lid 3, bedoelde blootstellingen;

    (d)de in bijlage XI bedoelde kwalitatieve informatie.

    Kredietinstellingen rapporteren ook het aandeel van hun handelsportefeuille en, op verzoek, van hun interbancaire leningen in hun totale activa.

    Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen rapporteren ook het aandeel van voor de taxonomie in aanmerking komende en niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten in het schadeverzekeringsbedrijf.

    3.De kritische prestatie-indicatoren van niet-financiële ondernemingen, met inbegrip van overeenkomstig de bijlagen I en II bij deze verordening te rapporteren begeleidende informatie, worden met ingang van 1 januari 2023 gerapporteerd.

    4.De kritische prestatie-indicatoren, met inbegrip van overeenkomstig de bijlagen III, V, VII, IX en XI bij deze verordening te rapporteren begeleidende informatie, worden met ingang van 1 januari 2024 gerapporteerd.

    De afdelingen 1.2.3. en 1.2.4. van bijlage V zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2026.

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 6.7.2021

       Voor de Commissie

       De voorzitter
       Ursula VON DER LEYEN

    (1)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Actieplan: duurzame groei financieren (COM(2018) 97 final van 8 maart 2018).
    (2)    Verordening (EU)2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
    (3)    De artikelen 3 en 9 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
    (4)    De Europese strategie voor duurzame groei en de omzetting van de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties uit te voeren.
    (5)    Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 1.).
    (6)    Artikel 3, punt d), van Verordening (EU) 2020/852.
    (7)    Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een specifieke economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering, en om uit te maken of die economische activiteit niet ernstig afbreuk doet aan een van de andere milieudoelstellingen (C(2021) 2800 final).
    (8)    Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (COM(2021) 189 final).
    (9)    De Commissie heeft in haar voorstel voor de herziening van de NFRD, dat op 21 april is vastgesteld, voorgesteld om de groep van ondernemingen die niet-financiële informatie moeten publiceren, uit te breiden naar met name beursgenoteerde kmo’s.
    (10)    Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende rapportage over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).
    (11)    Deze aanvangseffectbeoordeling is beschikbaar op: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12440-Sustainable-finance-obligation-for-certain-companies-to-publish-non-financial-information
    (12)    Het adviesverzoek is beschikbaar onder: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/business_economy_euro/banking_and_finance/200915-sustainable-finance-taxonomy-call-for-advice_en.pdf
    (13)    Dit is in overeenstemming met de gereedschapskist voor beter regelgeven (gereedschap nr. 9), waarin is bepaald dat de Commissie geen effectbeoordeling hoeft uit te voeren wanneer een agentschap van de Unie opdracht heeft gekregen om een beleidsontwerp en daarmee samenhangende analysewerkzaamheden te verrichten, voor zover het voorstel van de Commissie niet sterk afwijkt van de aanbevelingen van het agentschap en de diensten van de Commissie de kwaliteit van die beoordeling als voldoende beschouwen.
    (14)    Het advies van de ESMA is beschikbaar onder: https://www.esma.europa.eu/sites/default/files/library/esma30-379-471_final_report_-_advice_on_article_8_of_the_taxonomy_regulation.pdf
    (15)    Het advies van Eiopa is beschikbaar onder: https://www.eiopa.europa.eu/sites/default/files/publications/advice/eiopa-21-184-sustainability-non-financial-reporting-advice-art8-taxonomy-regulation.pdf
    (16)    Het advies van de EBA is beschikbaar onder: https://www.eba.europa.eu/sites/default/documents/files/document_library/About%20Us/Missions%20and%20tasks/Call%20for%20Advice/2021/CfA%20on%20KPIs%20and%20methodology%20for%20disclosures%20under%20Article%208%20of%20the%20Taxonomy%20Regulation/963616/Report%20-%20Advice%20to%20COM_Disclosure%20Article%208%20Taxonomy.pdf
    (17)    Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende rapportage over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).
    (18)    Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
    (19)    Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een specifieke economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering, en om uit te maken of die economische activiteit niet ernstig afbreuk doet aan een van de andere milieudoelstellingen (C(2021) 2800 final).
    (20)    Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
    (21)    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
    (22)    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
    (23)    Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
    (24)    Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een specifieke economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering, en om uit te maken of die economische activiteit niet ernstig afbreuk doet aan een van de andere milieudoelstellingen (C(2021) 2800 final).
    Top

    BIJLAGE I – KPI’s van niet-financiële ondernemingen

    1.INHOUD VAN DOOR NIET-FINANCIËLE ONDERNEMINGEN TE RAPPORTEREN KPI’s

    1.1.Invulling van kritische prestatie-indicatoren (KPI’s)

    1.1.1.KPI met betrekking tot omzet (omzet-KPI)

    Het in artikel 8, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde aandeel van de omzet wordt berekend als het deel van de netto-omzet uit producten of diensten, met inbegrip van immateriële activa, die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten (teller) gedeeld door de netto-omzet (noemer) zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2013/34/EU. De omzet omvat de opbrengsten die zijn opgenomen overeenkomstig de International Accounting Standard (IAS) 1, alinea 82, punt a), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie 1 .

    De teller van de in de eerste alinea bedoelde KPI is exclusief het deel van de netto-omzet uit producten en diensten in verband met economische activiteiten die zijn aangepast aan klimaatverandering overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2020/852 en overeenkomstig bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) van de Commissie 2 (“gedelegeerde handeling klimaat”) tenzij die activiteiten:

    (a)kwalificeren als faciliterende activiteiten in overeenstemming met artikel 11, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2020/852; of

    (b)zelf op de taxonomie zijn afgestemd.

    1.1.2.KPI met betrekking tot kapitaaluitgaven (CapEx) (CapEx-KPI)

    Het in artikel 8, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde aandeel van de CapEx wordt berekend door de teller te delen door de noemer zoals toegelicht in de punten 1.1.2.1 en 1.1.2.2. van deze bijlage.

    1.1.2.1.Noemer

    De noemer omvat toevoegingen aan materiële en immateriële activa tijdens het boekjaar vóór waardeverminderingen, afschrijvingen en eventuele herwaarderingen, met inbegrip van die welke voortvloeien uit opwaarderingen en bijzondere waardeverminderingen, voor het desbetreffende boekjaar en exclusief veranderingen in de reële waarde. De noemer omvat ook toevoegingen aan materiële en immateriële activa die voortvloeien uit bedrijfscombinaties.

    Voor niet-financiële ondernemingen die internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) toepassen zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1126/2008, omvatten CapEx kosten die worden verwerkt op basis van:

    (a)IAS 16 Materiële vaste activa, alinea 73, punt (e), (i) en (iii);

    (b)IAS 38 Immateriële activa, alinea 118, punt (e), (i);

    (c)IAS 40 Vastgoedbeleggingen, alinea 76, punten (a) en (b) (voor het reëlewaardemodel);

    (d)IAS 40 Vastgoedbeleggingen, alinea 79, punt (d), (i) en (ii) (voor het kostprijsmodel);

    (e)IAS 41 Landbouw, alinea 50, punten (b) en (e);

    (f)IFRS 16 Leaseovereenkomsten, alinea 53, punt (h).

    Bij niet-financiële ondernemingen die nationale algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (GAAP) toepassen, omvatten CapEx de volgens de toepasselijke GAAP verwerkte kosten die overeenkomen met de kosten die zijn opgenomen in de kapitaaluitgaven van niet-financiële ondernemingen die de IFRS toepassen.

    Leaseovereenkomsten die niet leiden tot de opname van een gebruiksrecht op het actief, worden niet als CapEx gerekend.

    1.1.2.2.Teller

    De teller is gelijk aan het deel van de kapitaaluitgaven dat in de noemer is opgenomen en waarvoor een van de volgende punten geldt:

    (a)het heeft betrekking op activa of processen die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten;

    (b)het maakt deel uit van een plan om op de taxonomie afgestemde economische activiteiten uit te breiden of om voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten af te stemmen op de taxonomie (“CapEx-plan”) op de in de tweede alinea van dit punt 1.1.2.2. bepaalde voorwaarden;

    (c)het houdt verband met de aankoop van output van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten en met individuele maatregelen waarmee de doelactiviteiten koolstofarm kunnen worden of die tot reducties van broeikasgasemissies kunnen leiden, met name activiteiten die zijn opgenomen in de punten 7.3 tot en met 7.6 van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat, alsmede andere economische activiteiten die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde gedelegeerde handelingen en op voorwaarde dat dergelijke maatregelen binnen 18 maanden uitgevoerd zijn en operationeel zijn.

    Het in de eerste alinea van dit punt 1.1.2.2. bedoelde CapEx-plan voldoet aan de volgende voorwaarden:

    (a)het plan beoogt ofwel de voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten van de onderneming uit te breiden ofwel voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten op te waarderen zodat zij binnen een termijn van vijf jaar op de taxonomie zijn afgestemd;

    (b) het plan wordt gerapporteerd op het geaggregeerde niveau van economische activiteiten en wordt goedgekeurd door het leidinggevend orgaan van niet-financiële ondernemingen, hetzij direct, hetzij door delegatie.

    Indien de betrokken technische screeningcriteria worden gewijzigd voordat het CapEx-plan is afgerond, actualiseren niet-financiële ondernemingen het plan binnen twee jaar, zodat de in punt a) bedoelde economische activiteiten op de gewijzigde technische screeningcriteria zijn afgestemd wanneer het plan is afgerond, of zij passen de teller van de CapEx-KPI aan. Door de actualisering van het plan begint de in punt a) bedoelde termijn opnieuw te lopen. De in punt b) van de tweede alinea van dit punt 1.1.2.2. bedoelde periode kan alleen langer dan vijf jaar zijn indien een langere periode objectief gerechtvaardigd is door specifieke kenmerken van de betrokken economische activiteit en de betrokken opwaardering – met een maximum van tien jaar. De verantwoording hiervoor moet worden opgenomen in het CapEx-plan zelf en in de onder punt 1.2.3. van deze bijlage beschreven contextuele informatie.

    Indien het CapEx-plan niet aan de in de tweede alinea van dit punt 1.1.2.2. genoemde voorwaarden voldoet, moet de eerder gepubliceerde KPI met betrekking tot kapitaaluitgaven worden aangepast.

    De teller omvat ook het deel van de CapEx voor klimaatadaptatie van economische activiteiten overeenkomstig bijlage II bij deze gedelegeerde handeling klimaat. De teller bevat een uitsplitsing van het deel van de CapEx dat is toegewezen aan een substantiële bijdrage aan de klimaatadaptatie.

    1.1.3.KPI met betrekking tot operationele uitgaven (OpEx) (OpEx-KPI)

    Het in artikel 8, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde aandeel van de OpEx wordt berekend door de teller te delen door de noemer zoals toegelicht in de punten 1.1.3.1. en 1.1.3.2. van deze bijlage.

    1.1.3.1.Noemer

    De noemer omvat directe niet-geactiveerde kosten in verband met onderzoek en ontwikkeling, maatregelen voor de renovatie van gebouwen, leaseovereenkomsten van korte duur, onderhoud en reparatie, en alle andere directe uitgaven in verband met het dagelijkse onderhoud van materiële vaste activa door de onderneming of door derden waaraan activiteiten zijn uitbesteed die nodig zijn voor een continu en doeltreffend functioneren van dergelijke activa.

    Niet-financiële ondernemingen die nationale GAAP toepassen en geen activa met gebruiksrecht activeren, nemen leasekosten in de OpEx op, naast de in de eerste alinea van punt 1.1.3.1. van deze bijlage genoemde kosten.

    1.1.3.2.Teller

    De teller is gelijk aan het deel van de operationele uitgaven dat in de noemer is opgenomen en waarvoor een van de volgende punten geldt:

    (a)het heeft betrekking op activa of processen die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, met inbegrip van opleiding en andere aanpassingsbehoeften van de menselijke hulpbronnen, en directe niet-geactiveerde kosten die onderzoek en ontwikkeling vertegenwoordigen;

    (b)het is onderdeel van het CapEx-plan om op de taxonomie afgestemde economische activiteiten uit te breiden of om voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten af te stemmen op de taxonomie binnen een in de tweede alinea van dit punt 1.1.3.2. bedoeld vooraf bepaald tijdsbestek;

    (c)het houdt verband met de aankoop van output van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten en met individuele maatregelen waarmee de doelactiviteiten koolstofarm kunnen worden of die tot reducties van broeikasgasemissies kunnen leiden, alsmede individuele maatregelen voor de renovatie van gebouwen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde gedelegeerde handelingen en op voorwaarde dat dergelijke maatregelen binnen 18 maanden uitgevoerd zijn en operationeel zijn.

    Het in de eerste alinea van dit punt 1.1.3.2. bedoelde CapEx-plan voldoet aan de in punt 1.1.2.2. van deze bijlage bepaalde voorwaarden:

    Kosten voor onderzoek en ontwikkeling die al zijn verwerkt in de CapEx-KPI, worden niet meegeteld als OpEx.

    De teller omvat ook het deel van de OpEx voor de klimaatadaptatie van economische activiteiten overeenkomstig bijlage II bij gedelegeerde handeling klimaat. De teller bevat een uitsplitsing van het deel van de OpEx dat is toegewezen aan een substantiële bijdrage aan de klimaatadaptatie.

    Indien de operationele uitgave niet van materieel belang is voor het bedrijfsmodel van niet-financiële ondernemingen, geldt voor die ondernemingen het volgende:

    (a)zij worden vrijgesteld van de berekening van de teller van de OpEx-KPI overeenkomstig punt 1.1.3.2. en rapporteren die teller als gelijk aan nul;

    (b)zij rapporteren de totale waarde van de overeenkomstig punt 1.1.3.1 berekende OpEx-noemer;

    (c)zij lichten toe waarom de operationele uitgave niet van materieel belang is in hun bedrijfsmodel.

    1.2.Specificatie van samen met de KPI’s van niet-financiële ondernemingen te rapporteren informatie

    Niet-financiële ondernemingen rapporteren samen met de betrokken KPI’s de volgende informatie.

    1.2.1.Grondslag voor financiële verslaggeving

    Niet-financiële ondernemingen lichten het volgende toe:

    (a)de wijze waarop de omzet, de kapitaaluitgaven en de operationele uitgaven zijn bepaald en aan de teller zijn toegerekend;

    (b)de grondslag waarop de omzet, de kapitaaluitgaven en de operationele uitgaven zijn berekend, met inbegrip van een beoordeling bij de toerekening van inkomsten of uitgaven aan andere economische activiteiten.

    Wat omzet en kapitaaluitgaven betreft, nemen niet-financiële ondernemingen verwijzingen op naar daarmee samenhangende posten in de niet-financiële verklaringen.

    Indien de toepassing van berekeningen sinds de voorafgaande rapportageperiode is gewijzigd, lichten niet-financiële ondernemingen toe waarom die wijzigingen betrouwbaardere en relevantere informatie opleveren en verstrekken zij aangepaste vergelijkende cijfers.

    Niet-financiële ondernemingen rapporteren afwijkingen van materieel belang die zich tijdens de rapportageperiode hebben voorgedaan met betrekking tot de uitvoering van de CapEx-plannen zoals die overeenkomstig punt en 1.1.2. van deze bijlage zijn gerapporteerd. Niet-financiële ondernemingen rapporteren de volgende informatie:

    (a)de wijzigingen van materieel belang die zich in het CapEx-plan hebben voorgedaan en de redenen die aan die wijzigingen ten grondslag liggen;

    (b)het effect van die wijzigingen op het potentieel voor de economische activiteiten van de onderneming om afgestemd te raken op de taxonomie, en op het tijdsbestek waarin deze verandering naar verwachting zal plaatsvinden;

    (c)de aanpassing van de CapEx-KPI en de OpEx-KPI voor elk voorafgaande rapportagejaar waarop het plan betrekking heeft, indien wijzigingen in het plan op die KPI’s van invloed waren.

    1.2.2.Beoordeling van de naleving van Verordening (EU) 2020/852

    1.2.2.1.Informatie over de beoordeling van de naleving van Verordening (EU) 2020/852:

    Niet-financiële ondernemingen:

    (a)beschrijven de aard van hun voor de taxonomie in aanmerking komende en op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, onder verwijzing naar de overeenkomstig artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852 vastgestelde gedelegeerde handelingen;

    (b)zetten uiteen hoe zij de naleving hebben beoordeeld van de in artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852 vermelde criteria en de daarmee samenhangende technische screeningcriteria uit de in punt a) bedoelde gedelegeerde handelingen;

    (c)zetten uiteen hoe zij voor de verschillende economische activiteiten dubbeltellingen bij de toerekening in de teller van de KPI’s voor omzet, CapEx en OpEx hebben voorkomen.

    1.2.2.2.Bijdrage aan meerdere milieudoelstellingen

    Indien een economische activiteit aan meerdere milieudoelstellingen bijdraagt, moeten niet-financiële ondernemingen:

    (a)aantonen dat is voldaan aan de in artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852 vermelde criteria, met name aan de technische screeningcriteria met betrekking tot verschillende milieudoelstellingen;

    (b)de omzet, CapEx en OpEx van die activiteit rapporteren als bijdragend aan verschillende milieudoelstellingen;

    (c)de omzet uit die activiteit slechts eenmaal opnemen in de teller van de KPI’s in punt 1.1 van deze bijlage, om dubbeltelling te voorkomen.

    1.2.2.3.Uitsplitsing van KPI’s

    Wanneer de KPI’s voor een economische activiteit moeten worden uitgesplitst, met name wanneer productiefaciliteiten op geïntegreerde wijze worden benut, zorgen niet-financiële ondernemingen ervoor dat:

    (a)elke uitsplitsing is gebaseerd op passende criteria voor het toegepaste productieproces en de technische specifieke kenmerken van dat proces weergeeft;

    (b)samen met de KPI’s passende informatie wordt verstrekt over de grondslag van een dergelijke uitsplitsing.

    1.2.3.Contextuele informatie

    Niet-financiële ondernemingen geven uitleg over de cijfers van elke KPI en de redenen voor eventuele wijzigingen in die cijfers in de rapportageperiode.

    Niet-financiële ondernemingen mogen verdere KPI’s op basis van omzet, CapEx, OpEx rapporteren die beleggingen in joint ventures omvatten die, overeenkomstig IFRS 11 of IAS 28, volgens de equity-methode administratief zijn verwerkt, naar rato van het aandeel daarvan in het eigen vermogen van de joint venture.

    1.2.3.1.Contextuele informatie over de omzet-KPI

    Niet-financiële ondernemingen verstrekken alle volgende informatie:

    (a)een kwantitatieve uitsplitsing van de teller ter illustratie van de belangrijkste oorzaken van een verandering in de omzet-KPI tijdens de rapportageperiode, zoals opbrengsten van contracten met klanten, lease-inkomsten of andere inkomstenbronnen;

    (b)informatie over de bedragen die verband houden met op de taxonomie afgestemde activiteiten die worden verricht voor het eigen interne verbruik van niet-financiële ondernemingen;

    (c)een kwalitatieve verklaring van de belangrijkste gewijzigde elementen in de omzet-KPI tijdens de rapportageperiode.

    Niet-financiële ondernemingen die ecologisch duurzame obligaties hebben uitgegeven of schuldbewijzen om specifiek geïdentificeerde, op de taxonomie afgestemde activiteiten te financieren, rapporteren ook de omzet-KPI die is aangepast om dubbeltelling te voorkomen.

    1.2.3.2.Contextuele informatie over de CapEx-KPI

    Niet-financiële ondernemingen verstrekken op het geaggregeerde niveau van de economische activiteiten een kwantitatieve uitsplitsing van in de teller opgenomen bedragen en een kwalitatieve verklaring van de belangrijkste gewijzigde elementen in CapEx-KPI tijdens de rapportageperiode. Bij die uitsplitsing worden alle volgende gegevens gerapporteerd:

    (a)een aggregatie van toevoegingen aan materiële vaste activa, aan intern gegenereerde immateriële activa (waaronder in een bedrijfscombinatie of verworven), aan beleggingen in onroerende goederen die zijn verworven of opgenomen in de boekwaarde en, indien van toepassing, aan geactiveerde activa met een gebruiksrecht;

    (b)een aggregatie van toevoegingen in verband met verwervingen via bedrijfscombinaties;

    (c)een aggregatie van uitgaven in verband met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten en uitgaven in het kader van een in punt 1.1.2. van deze bijlage bedoeld CapEx-plan.

    Niet-financiële ondernemingen rapporteren de essentiële informatie over elk van hun in de punt 1.1.2. van deze bijlage bedoelde CapEx-plannen, met inbegrip van elk van de volgende elementen:

    (a)de nagestreefde milieudoelstellingen;

    (b)de betrokken economische activiteiten;

    (c)de betrokken activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie (voor zover van toepassing);

    (d)het tijdsbestek waarin elke op de taxonomie afgestemde economische activiteit naar verwachting zal worden uitgebreid of waarin elke economische activiteit naar verwachting op de taxonomie zal worden afgestemd, met inbegrip van, indien de periode om de economische activiteit op de taxonomie af te stemmen naar verwachting langer dan vijf jaar zal duren, een objectieve rechtvaardiging voor die langere periode, op basis van de specifieke kenmerken van de economische activiteit en de betrokken opwaardering ervan;

    (e)de verwachte totale kapitaaluitgaven tijdens de rapportageperiode en tijdens de looptijd van de CapEx-plannen.

    Niet-financiële ondernemingen die ecologisch duurzame obligaties hebben uitgegeven of schuldbewijzen om specifiek geïdentificeerde, op de taxonomie afgestemde activiteiten te financieren, rapporteren ook de CapEx-KPI die is aangepast voor de op de taxonomie afgestemde kapitaaluitgaven die met die obligaties of schuldbewijzen worden gefinancierd.

    1.2.3.3.Contextuele informatie over de OpEx-KPI

    Niet-financiële ondernemingen verstrekken alle volgende informatie:

    (a)een kwantitatieve uitsplitsing van de teller (operationele uitgaven bepaald overeenkomstig punt 1.1.3.2. van deze bijlage) ter illustratie van de belangrijkste gewijzigde elementen in de OpEx-KPI tijdens de rapportageperiode;

    (b)een kwalitatieve verklaring van de belangrijkste gewijzigde elementen in de OpEx-KPI tijdens de rapportageperiode;

    (c)een toelichting op de overige uitgaven in verband met het dagelijks onderhoud van materiële vaste activa die zijn opgenomen in de berekening van OpEx, in zowel de teller als de noemer.

    Indien OpEx deel uitmaakt van een CapEx-plan als bedoeld in de punten 1.1.2.2. en 1.1.3.2. van deze bijlage, rapporteren niet-financiële ondernemingen de essentiële informatie over elk van hun CapEx-plannen overeenkomstig de vereisten van punt 1.2.3.2. van deze bijlage.

    2.RAPPORTAGEMETHODe VOOR DOOR NIET-FINANCIËLE ONDERNEMINGEN TE RAPPORTEREN KPI’s

    De volgende vereisten zijn van toepassing op de rapportage krachtens artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/852:

    (a)niet-financiële ondernemingen identificeren elke economische activiteit, met inbegrip van een subset van transitie- en faciliterende economische activiteiten;

    (b)niet-financiële ondernemingen rapporteren de KPI’s voor elke economische activiteit en de totale KPI’s voor alle economische activiteiten op het niveau van de betrokken onderneming of groep;

    (c)niet-financiële ondernemingen rapporteren de in de punten 1.1.1., 1.1.2. en 1.1.3. van deze bijlage bedoelde KPI’s voor elke milieudoelstelling en de totale KPI’s voor alle milieudoelstellingen op het niveau van de betrokken onderneming of groep voor alle milieudoelstellingen, maar vermijden daarbij dubbeltelling;

    (d)niet-financiële ondernemingen identificeren het aandeel van de op de taxonomie afgestemde economische activiteiten en het aandeel van de voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten die niet aan technische screeningcriteria voldoen. Binnen een voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteit identificeren niet-financiële ondernemingen het aandeel van die activiteit dat op de taxonomie is afgestemd;

    (e)niet-financiële ondernemingen identificeren de economische activiteiten die niet voor de taxonomie in aanmerking komen, en rapporteren het aandeel in de noemer van de omzet-KPI van die economische activiteiten op het niveau van de onderneming of groep;

    (f)de KPI’s worden verstrekt op het niveau van de afzonderlijke onderneming indien die onderneming uitsluitend individuele niet-financiële verklaringen opstelt, of op het niveau van de groep indien de onderneming geconsolideerde niet-financiële verklaringen opstelt.

    BIJLAGE II – Templates voor KPI’s niet-financiële ondernemingen

    Template: Aandeel omzet uit producten of diensten die verband houden met op taxonomie afgestemde economische activiteiten – rapportage over jaar N

     

     

     

     

    Criteria inzake substantiële bijdrage

    GEAD-criteria

    (“Geen ernstige afbreuk doen aan”)

    Economische activiteiten (1)

    Code(s) (2)

    Absolute omzet (3)

    Aandeel omzet (4)

    Klimaatmitigatie (5)

    Klimaatadaptatie (6)

    Water en mariene hulpbronnen (7)

    Circulaire economie (8)

    Verontreiniging (9)

    Biodiversiteit en ecosystemen (10)

    Klimaatmitigatie (11)

    Klimaatadaptatie (12)

    Water en mariene hulpbronnen (13)

    Circulaire economie (14)

    Verontreiniging (15)

    Biodiversiteit en ecosystemen (16)

    Minimumgaranties (17)

    Op taxonomie afgestemd aandeel omzet, jaar N (18)

    Op taxonomie afgestemd aandeel omzet, jaar N-1 (19)

    Categorie (faciliterende activiteit (F)) (20)

    Categorie

    (“transitieactiviteit” (T))

    (21)

     

     

    Valuta

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    %

    %

    F

    T

    A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

     

     

     %

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Activiteit 1 3

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    %

     

    F

    Activiteit 2

     

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    %

     

    Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

     

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

     

     

     

     

     

     

     

    %

     

    A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Activiteit 1

     

     

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    0 %

     

    T

    Activiteit 3

     

     

    %

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    J

    J

    N

    J

    J

    J

    J

    0 %

     

    Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

     

     

    %

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal (A.1 + A.2)

     

     

    %

    %

    0 %

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    %

    %

    B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

    Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (B)

     

     

    %

    Totaal (A + B)

     

     

    %

    Kolom 21 dient voor het invullen van transitieactiviteiten die bijdragen aan klimaatmitigatie.

    Voor onder A2 genoemde activiteiten mogen de kolommen 5 tot en met 17 op vrijwillige basis door niet-financiële ondernemingen worden ingevuld.

    Template: Aandeel CapEx uit producten of diensten die verband houden met op taxonomie afgestemde economische activiteiten - rapportage over jaar N

     

     

     

     

    Criteria inzake substantiële bijdrage

    GEAD-criteria

    (“Geen ernstige afbreuk doen aan”)

    Economische activiteiten (1)

    Code(s) (2)

    Absolute CapEx (3)

    CapEx-aandeel (4)

    Klimaatmitigatie (5)

    Klimaatadaptatie (6)

    Water en mariene hulpbronnen (7)

    Circulaire economie (8)

    Verontreiniging (9)

    Biodiversiteit en ecosystemen (10)

    Klimaatmitigatie (11)

    Klimaatadaptatie (12)

    Water en mariene hulpbronnen (13)

    Circulaire economie (14)

    Verontreiniging (15)

    Biodiversiteit en ecosystemen (16)

    Minimumgaranties (17)

    Op taxonomie afgestemd aandeel CapEx, jaar N (18)

    Op taxonomie afgestemd aandeel CapEx, jaar N-1 (19)

    Categorie (faciliterende activiteit (F)) (20)

    Categorie

    (transitieactiviteit (T))

    (21)

     

     

    Valuta

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    %

    %

    F

    T

    A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Activiteit 1 4

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    %

     

    F

    Activiteit 2

     

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    %

     

    CapEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

     

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

     

     

     

     

     

     

     

    %

     

    A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Activiteit 1

     

     

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    0 %

     

    T

    Activiteit 3

     

     

    %

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    J

    J

    N

    J

    J

    J

    J

    0 %

     

    CapEx voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

     

     

    %

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal (A.1 + A.2)

     

     

    %

    %

    0 %

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    %

    %

    B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

    Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (B)

     

     

    %

    Totaal (A + B)

     

     

    %

    Voor onder A2 genoemde activiteiten mogen de kolommen 5 tot en met 17 op vrijwillige basis door niet-financiële ondernemingen worden ingevuld.

    Template: Aandeel OpEx uit producten of diensten die verband houden met op taxonomie afgestemde economische activiteiten – rapportage over jaar N

     

     

     

     

    Criteria inzake substantiële bijdrage

    GEAD-criteria

    (“Geen ernstige afbreuk doen aan”)

    Economische activiteiten (1)

    Code(s) (2)

    Absolute OpEx (3)

    Aandeel van OpEx (4)

    Klimaatmitigatie (5)

    Klimaatadaptatie (6)

    Water en mariene hulpbronnen (7)

    Circulaire economie (8)

    Verontreiniging (9)

    Biodiversiteit en ecosystemen (10)

    Klimaatmitigatie (11)

    Klimaatadaptatie (12)

    Water en mariene hulpbronnen (13)

    Circulaire economie (14)

    Verontreiniging (15)

    Biodiversiteit en ecosystemen (16)

    Minimumgaranties (17)

    Op taxonomie afgestemd aandeel OpEx, jaar N (18)

    Op taxonomie afgestemd aandeel OpEx, jaar N-1 (19)

    Categorie (faciliterende activiteit (F)) (20)

    Categorie

    (transitieactiviteit (T))

    (21)

     

     

    Valuta

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    %

    %

    F

    T

    A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Activiteit 1 5

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    %

     

    F

    Activiteit 2

     

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    %

     

    OpEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

     

     

    %

    %

    %

    %

    %

    %

    %

     

     

     

     

     

     

     

    %

     

    A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Activiteit 1

     

     

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    0 %

     

    T

    Activiteit 3

     

     

    %

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    J

    J

    N

    J

    J

    J

    J

    0 %

     

    OpEx voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

     

     

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

    0 %

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal (A.1 + A.2)

     

     

    %

    %

    0 %

    %

    0 %

    0 %

    0 %

    %

    %

    B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

    Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (B)

     

     

    %

    Totaal (A + B)

     

     

    %

    Voor onder A2 genoemde activiteiten mogen de kolommen 5 tot en met 17 op vrijwillige basis door niet-financiële ondernemingen worden ingevuld.

    BIJLAGE III – KPI van vermogensbeheerders

    1.INHOUD VAN DOOR VERMOGENSBEHEERDERS TE RAPPORTEREN KPI’s

    De KPI wordt berekend door de teller te delen door de noemer zoals gespecificeerd in de punten 1.1. en 1.2. van deze bijlage.

    1.1.Teller

    De teller is een gewogen gemiddelde van de waarde van beleggingen in op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van ondernemingen waarin wordt belegd. Het gewogen gemiddelde van de waarde van beleggingen is gebaseerd op het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van ondernemingen waarin wordt belegd (doelondernemingen), gemeten aan de hand van het volgende:

    (a)voor doelondernemingen die niet-financiële ondernemingen zijn: omzet-KPI’s en CapEx-KPI’s zoals die resulteren uit de berekening van de KPI’s van de entiteit waarin wordt belegd, overeenkomstig de bijlagen I en II;

    (b)voor doelondernemingen die vermogensbeheerders zijn: op omzet en op CapEx gebaseerde KPI’s zoals die resulteren uit de berekening van de KPI’s van de entiteit waarin wordt belegd, overeenkomstig de bijlagen III en IV;

    (c)voor doelondernemingen die kredietinstellingen zijn: op omzet en op CapEx gebaseerde groene-activaratio (green asset ratio – “GAR”) zoals die resulteert uit de berekening van de groene-activaratio van de entiteit waarin wordt belegd, overeenkomstig de bijlagen V en VI;

    (d)voor doelondernemingen die beleggingsondernemingen zijn: beleggingen en opbrengsten zoals die resulteren uit de berekening van de op omzet gebaseerde en op CapEx gebaseerde KPI’s van de entiteit waarin wordt belegd, overeenkomstig de bijlagen VII en VIII, in overeenstemming met het aandeel van diensten en activiteiten in de inkomsten van de beleggingsonderneming die voor eigen rekening en niet voor eigen rekening worden verricht;

    (e)voor doelondernemingen die verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn: beleggingen, geboekte brutopremies of, indien van toepassing, totale verzekeringsopbrengsten zoals die resulteren uit de berekening van ofwel op de omzet gebaseerde en op CapEx gebaseerde beleggingen-KPI, in voorkomend geval, gecombineerd met de verzekerings-KPI van de schadeverzekerings- of schadeherverzekeringsondernemingen waarin wordt belegd overeenkomstig deze bijlagen IX en X.

    De berekening laat netting toe ten behoeve van de rapportage van het aandeel van beleggingen in op de taxonomie afgestemde economische activiteiten door toepassing van de in artikel 3, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad 6 vastgestelde methode voor de berekening van netto-shortposities.

    In afwijking van de eerste alinea van dit punt 1.1 worden schuldbewijzen om specifiek geïdentificeerde activiteiten of projecten te financieren of ecologisch duurzame obligaties uitgegeven door een onderneming waarin wordt belegd, opgenomen in de teller ten belope van de waarde van de op de taxonomie afgestemde activiteiten die met de opbrengsten van die obligaties en schuldbewijzen worden gefinancierd, op basis van informatie verschaft door de onderneming waarin wordt belegd.

    1.2.Noemer

    De noemer bestaat uit de waarde van alle activa onder beheer (AuM) zonder blootstellingen als bedoeld in artikel 7, lid 1, van deze verordening die voortvloeien uit collectief en individueel portefeuillebeheer van vermogensbeheerders.

    Vermogensbeheerders rapporteren een KPI op basis van omzet-KPI’s van de onderneming waarin wordt belegd, en een KPI op basis van de CapEx-KPI van de ondernemingen waarin wordt belegd.

    2.Methode voor het opstellen en rapporteren van de door vermogensbeheerders te rapporteren KPI’s

    Ten behoeve van de rapportage krachtens artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 moeten vermogensbeheerders:

    (a)de KPI’s voor elke milieudoelstelling en voor de geaggregeerde, op de taxonomie afgestemde economische activiteiten op het niveau van de betrokken onderneming of groep rapporteren;

    (b)een subset van transitie- en faciliterende economische activiteiten identificeren en de KPI’s voor de geaggregeerde economische activiteiten op het niveau van de betrokken onderneming of groep rapporteren;

    (c)een uitsplitsing van de teller en de noemer per soort belegging verstrekken;

    (d)de KPI’s met betrekking tot de voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten rapporteren;

    (e)binnen de activa onder beheer het aandeel van de niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten rapporteren;

    (f)het aandeel in totale beleggingen rapporteren van beleggingen in blootstellingen als bedoeld in artikel 7, lid 1, van deze verordening;

    (g)de KPI’s verstrekken op het niveau van de afzonderlijke vermogensbeheerder indien die onderneming uitsluitend individuele niet-financiële verklaringen opstelt, of op het niveau van de groep indien de onderneming geconsolideerde niet-financiële verklaringen opstelt.

    BIJLAGE IV – Template voor de KPI van vermogensbeheerders

    Standaardtemplate voor de krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 vereiste rapportage (vermogensbeheerders)

    De gewogen gemiddelde waarde van alle beleggingen die gericht zijn op financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten in verhouding tot de waarde van de totale door de KPI bestreken activa, met de volgende wegingsfactoren voor beleggingen in ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: %

    CapEx-gebaseerd: %

    De gewogen gemiddelde waarde van alle beleggingen die gericht zijn op financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, met de volgende wegingsfactoren voor beleggingen in ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    CapEx-gebaseerd: [geldbedrag]

    Het percentage van de door de KPI bestreken activa in verhouding tot de totale beleggingen (totaal activa onder beheer). Met uitzondering van beleggingen in overheidsentiteiten, Bestreken aandeel: %

    De monetaire waarde van door de KPI bestreken activa. Met uitzondering van beleggingen in overheidsentiteiten

    Bestreken aandeel: [geldbedrag]

    Bijkomende, aanvullende rapportage: uitsplitsing van de noemer van de KPI

    Het percentage derivaten in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa.

    X %

    De waarde in geldbedragen van derivaten:

    [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen uit de EU die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Voor financiële ondernemingen:

    Waarde van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen uit de EU die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen uit niet-EU-landen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Voor financiële ondernemingen:

    Waarde van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen uit niet-EU-landen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Voor financiële ondernemingen:

    Waarde van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen met betrekking tot andere tegenpartijen in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    X %

    Waarde van blootstellingen aan andere tegenpartijen:

    [geldbedrag]

    De waarde van alle beleggingen die niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten financieren, in verhouding tot de waarde van de totale door de KPI bestreken activa:

    X %

    Waarde van alle beleggingen die niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten financieren:

    [geldbedrag]

    De waarde van alle beleggingen die voor de taxonomie in aanmerking komen, maar niet op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren, in verhouding tot de waarde van de totale door de KPI bestreken activa:

    X %

    Waarde van alle beleggingen die voor de taxonomie in aanmerking komen, maar niet op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren: 

    [geldbedrag]

    Bijkomende, aanvullende rapportage: uitsplitsing van de teller van de KPI

    Het aandeel van op de taxonomie afgestemde blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    Voor financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    Waarde van op de taxonomie afgestemde blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Het aandeel van op de taxonomie afgestemde blootstellingen met betrekking tot andere tegenpartijen in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    Waarde van op de taxonomie afgestemde blootstellingen aan andere tegenpartijen:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Uitsplitsing van de teller van de KPI per milieudoelstelling

    Op de taxonomie afgestemde activiteiten –:

    (1)Klimaatmitigatie

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (Omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (Omzet; CapEx)

    (2)Klimaatadaptatie

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (Omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (Omzet; CapEx)

    (3)Duurzaam gebruik en bescherming water en mariene hulpbronnen

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (Omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (Omzet; CapEx)

    (4)Transitie naar een circulaire economie

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (Omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (Omzet; CapEx)

    (5)Preventie en bestrijding van verontreiniging

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (Omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (Omzet; CapEx)

    (6)Bescherming en herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (Omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (Omzet; CapEx)

    BIJLAGE V – KPI’s van kredietinstellingen

    1.INHOUD VAN DOOR KREDIETINSTELLINGEN TE RAPPORTEREN KPI’s

    1.1.Toepassingsgebied van de KPI’s

    1.1.1.Consolidatie

    Kredietinstellingen rapporteren relevante KPI’s op basis van hun prudentiële consolidatiekring zoals die is bepaald overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2.

    1.1.2.Totaal bestreken activa

    De berekening van de groene-activaratio (GAR) voor blootstellingen binnen de balanstelling omvat de volgende boekhoudkundige categorieën financiële activa, met inbegrip van leningen en voorschotten, schuldbewijzen, deelnemingen en teruggenomen zekerheden:

    (a)financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs;

    (b)financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat;

    (c)beleggingen in dochterondernemingen;

    (d)joint ventures en geassocieerde deelnemingen;

    (e)financiële activa die zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening en financiële activa voor niet-handelsdoeleinden die verplicht zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening;

    (f)door kredietinstellingen verkregen zekerheden in de vorm van onroerend goed door inbezitneming in ruil voor de kwijtschelding van schulden.

    De in artikel 7, lid 1, van deze verordening bedoelde blootstellingen vallen buiten het bereik van de GAR.

    De volgende activa worden uitgesloten van de teller van de GAR:

    (a)voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa;

    (b)onmiddellijk opeisbare interbancaire leningen;

    (c)blootstellingen aan ondernemingen die niet verplicht zijn niet-financiële informatie te publiceren overeenkomstig artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU.

    De berekening van de KPI’s voor blootstellingen buiten de balanstelling houdt rekening met door de kredietinstelling verleende financiële waarborgen en activa onder beheer voor garanties en niet-financiële ondernemingen waarin wordt belegd. Overige blootstellingen buiten de balanstelling, zoals verbintenissen, worden van die berekening uitgesloten.

    1.2.Inhoud van de KPI’s en methode

    1.2.1.Groene-activaratio (GAR)

    Met de GAR wordt het aandeel van de activa van de kredietinstelling dat in op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financiert en daarin is belegd, weergegeven als aandeel van de totale, overeenkomstig afdeling 1.1.2. van deze bijlage daardoor bestreken activa.

    De GAR is gebaseerd op de blootstellingen en de balans in overeenstemming met de prudentiële consolidatiekring overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, voor de in punt 1.1.2. van deze bijlage genoemde soorten activa en boekhoudkundige portefeuilles, met inbegrip van stand- en stroominformatie, informatie over transitie- en faciliterende activiteiten en over gespecialiseerde en algemene kredietverlening.

    Kredietinstellingen rapporteren de volgende informatie:

    (a)de geaggregeerde GAR voor de betrokken activa binnen de balanstelling;

    (b)de uitsplitsing naar milieudoelstelling en soort tegenpartij.

    De KPI’s worden gedefinieerd op basis van de volgende componenten:

    (a)de teller, die leningen en voorschotten, schuldbewijzen, aandelen en teruggenomen zekerheden omvat, ter financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten op basis van de omzet-KPI en de CapEx-KPI van onderliggende activa;

    (b)de noemer, die het totaal aan leningen en voorschotten, het totaal aan schuldbewijzen, het totaal aan aandelen en het totaal aan de teruggenomen zekerheden en alle andere bestreken activa binnen de balanstelling omvat.

    Naast de GAR rapporteren kredietinstellingen het percentage van hun totale activa dat overeenkomstig artikel 7, lid 2, van deze verordening en punt 1.1.2 van deze bijlage is uitgesloten van de teller van de GAR.

    1.2.1.1.GAR toepassen op blootstellingen van niet-financiële ondernemingen

    Kredietinstellingen rapporteren de GAR voor de stand van leningen, schuldbewijzen en deelnemingen en de stroom voor nieuwe kredietverlening. Kredietinstellingen passen de volgende stappen toe om de GAR voor elke milieudoelstelling te berekenen.

    Milieudoelstellingen

    Eerste stap

    Tweede stap

    Groene-activaratio (GAR)

    Klimaatmitigatie

    Aandeel van leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten financieren met het oog op de doelstelling klimaatmitigatie, in vergelijking met het totaal aan leningen aan of schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten van niet-financiële ondernemingen en alle andere bestreken activa binnen de balanstelling

    Aandeel van leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten die op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren met het oog op de doelstelling van klimaatmitigatie, in vergelijking met leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten ter financiering van economische activiteiten in sectoren die onder de taxonomie voor de doelstelling klimaatmitigatie vallen.

    Aandeel van leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten die op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren voor de doelstelling klimaatmitigatie, in vergelijking met het totaal aan leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten van niet-financiële ondernemingen en alle andere activa binnen de balanstelling

    Waarvan: faciliterende activiteiten Waarvan: faciliterende activiteiten Waarvan transitieactiviteiten Waarvan transitieactiviteiten

    Stand en stroom

    Klimaatadaptatie

    Aandeel van leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten financieren met het oog op de doelstelling klimaatadaptatie, in vergelijking met het totaal aan leningen aan of schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten van niet-financiële ondernemingen en alle andere bestreken activa binnen de balanstelling

    Aandeel van leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten die op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren met het oog op de doelstelling van klimaatadaptatie, in vergelijking met leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten ter financiering van economische activiteiten in sectoren die onder de taxonomie voor de doelstelling klimaatadaptatie vallen.

    Aandeel van leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten die op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren met het oog op de doelstelling klimaatadaptatie, in vergelijking met het totaal aan leningen en voorschotten/schuldbewijzen/eigenvermogensinstrumenten van niet-financiële ondernemingen en alle andere bestreken activa binnen de balanstelling 

    Waarvan: faciliterende activiteiten Waarvan faciliterende activiteiten

    Waarvan adaptatieactiviteiten Waarvan transitieactiviteiten

    Stand en stroom

    Overige milieuactiviteiten

    Zodra de screeningcriteria zijn gedefinieerd, moeten dezelfde ratio’s voor elk van de vier overige milieudoelstellingen worden gerapporteerd. D.w.z.: duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen; transitie naar een circulaire economie; preventie en bestrijding van verontreiniging; bescherming en herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen.

    1.2.1.1.1.1.i) GAR voor kredietverlening aan deelnemingen van niet-financiële ondernemingen voor leningen en voorschotten (L&A-GAR)

    Kredietinstellingen gebruiken en rapporteren de volgende posten voor de berekening van de GAR voor dit type blootstellingen:

    (1)(a)    totaal aan leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen, met inbegrip van leningen en voorschotten die zijn opgenomen in de in punt 1.2 van deze bijlage bedoelde boekhoudkundige categorieën, d.w.z. de brutoboekwaarde van:

    i)    leningen en voorschotten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat;

    ii)    niet voor handelsdoeleinden gehouden leningen en voorschotten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening;

    (1)(b)    leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen waarmee voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten worden gefinancierd voor elke milieudoelstelling, met inbegrip van de brutoboekwaarde van leningen en voorschotten in de desbetreffende boekhoudkundige categorieën met betrekking tot ondernemingen die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten verrichten (indien beschikbaar, codes van de nomenclatuur van de economische activiteiten (NACE) op niveau 4) die relevant zijn voor elke milieudoelstelling;

    (1)(c)    leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen waarmee op de taxonomie afgestemde economische activiteiten worden gefinancierd voor elke milieudoelstelling, met inbegrip van alle leningen en voorschotten ter financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, met inbegrip van subsets van transitie- en faciliterende economische activiteiten.

    Het bedrag voor de toepassing van (1)(c) wordt berekend aan de hand van de volgende formule 1(c) = (1)(c)(1) + (1)(c)(2), waarbij:

    (1)(c)(1)    = leningen en voorschotten waarbij het gebruik van de opbrengsten (UoP) bekend is, met inbegrip van gespecialiseerde kredietverlening – leningen voor projectfinanciering als bedoeld in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 7 ;

    (1)(c)(2)    = leningen en voorschotten waarbij het gebruik van de opbrengsten (UoP) niet bekend is (algemene leningen).

    Ten behoeve van punt (1)(c)(1) nemen kredietinstellingen de brutoboekwaarde van de blootstellingen uit hoofde van projectfinanciering met betrekking tot niet-financiële ondernemingen in aanmerking voor zover en in de mate dat het gefinancierde project een op de taxonomie afgestemde economische activiteit financiert. Of dit vereiste in acht is genomen, wordt beoordeeld op basis van door de tegenpartij verstrekte informatie over het project of de activiteiten waarvoor de opbrengsten zullen worden gebruikt. Kredietinstellingen verstrekken informatie over het soort economische activiteit dat wordt gefinancierd. Dubbeltelling is niet toegestaan. Indien dezelfde blootstelling uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening relevant is voor twee milieudoelstellingen, wijzen kredietinstellingen deze toe aan de meest relevante doelstelling.

    Ten behoeve van punt (1)(c)(2) gebruiken kredietinstellingen de CapEx-KPI en omzet-KPI die de tegenpartij overeenkomstig deze verordening voor elke milieudoelstelling rapporteert. Het bedrag van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen is de som van de brutoboekwaarde van het totaal aan leningen en voorschotten met onbekend gebruik van de opbrengsten (UoP) aan niet-financiële ondernemingen, gewogen naar het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten met een uitsplitsing naar transitie- en faciliterende activiteiten voor elke tegenpartij.

    Kredietinstellingen berekenen de KPI’s voor dit soort blootstellingen als volgt:

    Eerste stap = (1)(b)/(1)(a).

    Tweede stap = (1)(c)/(1)(b). In voorkomend geval rapporteren kredietinstellingen afzonderlijke informatie over het deel van de KPI dat betrekking heeft op faciliterende activiteiten.

    L&A-GAR (voor elke milieudoelstelling) = (1)(c)/(1)(a). Kredietinstellingen rapporteren de GAR op basis van de omzet-KPI en verstrekken, in voorkomend geval, afzonderlijke informatie over het deel van de KPI dat betrekking heeft op faciliterende en transitieactiviteiten.

    De volgende aspecten van de KPI’s worden gerapporteerd:

    (a)in termen van standgegevens, op basis van de totale brutoboekwaarde van leningen en voorschotten op de rapportagereferentiedatum;

    (b)in termen van stroomgegevens, op basis van de totale brutoboekwaarde van nieuwe leningen en voorschotten tijdens het jaar voorafgaand aan de rapportagereferentiedatum;

    (c)met een afzonderlijke uitsplitsing naar faciliterende en naar transitie- en adaptatieactiviteiten, en naar gespecialiseerde kredietverlening.

    1.2.1.1.1.2.ii) GAR voor schuldbewijzen met betrekking tot niet-financiële ondernemingen (“DS-GAR”)

    Kredietinstellingen berekenen en rapporteren de volgende posten voor de berekening van de GAR voor dit soort blootstellingen:

    (2)(a)    Totaal aan schuldbewijzen van niet-financiële ondernemingen, met inbegrip van de brutoboekwaarde van schuldbewijzen tegen geamortiseerde kostprijs en gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, en niet voor handelsdoeleinden aangehouden schuldbewijzen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

    (2)(b)    Schuldbewijzen van niet-financiële ondernemingen waarmee voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten worden gefinancierd voor elke milieudoelstelling, met inbegrip van de brutoboekwaarde van schuldbewijzen in de desbetreffende boekhoudkundige categorieën met betrekking tot ondernemingen die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten verrichten (indien beschikbaar, codes van de nomenclatuur van de economische activiteiten (NACE) op niveau 4).

    (2)(c)    Schuldbewijzen aan betrokken entiteiten voor de financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, met inbegrip van alle schuldbewijzen voor het financieren van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, met inbegrip van transitie- en faciliterende activiteiten.

    Het bedrag voor de toepassing van (2)(c) wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

    2(c) = (2)(c)(1) + (2)(c)(2) waarbij:

    (2)(c)(1) = schuldbewijzen waarbij het gebruik van de opbrengsten (UoP) bekend is, en

    (2)(c)(2) = schuldbewijzen waarbij het gebruik van de opbrengsten (UoP) niet bekend is.

    Ten behoeve van punt (2)(c)(1) houden kredietinstellingen rekening met het volgende:

    (2)(c)(1)(a) Kredietinstellingen nemen de totale brutoboekwaarde in aanmerking van blootstellingen met betrekking tot overeenkomstig Uniewetgeving uitgegeven ecologisch duurzame obligaties. Lopende obligatie-uitgiften die door emittenten worden aangemerkt als groene obligaties waarvan de opbrengsten (UoP) in voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten moeten worden geïnvesteerd, worden beoordeeld op basis van de mate van afstemming op de taxonomie van de economische activiteiten overeenkomstig Verordening (EU) 2020/852 of van gefinancierde projecten, op basis van specifieke informatie die door de uitgevende instelling voor een uitgifte wordt verstrekt. Kredietinstellingen zorgen voor transparantie over het soort economische activiteit dat wordt gefinancierd. Dubbeltelling is niet toegestaan. Indien dezelfde groene obligatie relevant kan zijn voor twee milieudoelstellingen, wijzen kredietinstellingen deze toe aan de meest relevante doelstelling.

    (2)(c)(1)(b) Kredietinstellingen nemen de brutoboekwaarde van schuldbewijzen belegd in blootstellingen uit hoofde van projectfinanciering in aanmerking, voor zover de activiteiten van het gefinancierde project op de taxonomie afgestemde economische activiteiten zijn. De beoordeling is gebaseerd op specifieke informatie die door de uitgevende instelling voor die uitgifte wordt verstrekt. Dubbeltelling is niet toegestaan. Indien dezelfde blootstelling met betrekking tot gespecialiseerde kredietverlening relevant kan zijn voor twee milieudoelstellingen, wijzen kredietinstellingen deze toe aan de meest relevante doelstelling. Kredietinstellingen zorgen voor transparantie over het soort economische activiteit dat gefinancierd wordt.

    Ten behoeve van punt (2)(c)(2) baseren kredietinstellingen zich op de omzet-KPI en de CapEx-KPI die de tegenpartij overeenkomstig artikel 2 van deze verordening rapporteert. Het bedrag aan schuldbewijzen met betrekking tot niet-financiële ondernemingen is de som van de brutoboekwaarde van het totaal aan schuldbewijzen met onbekend gebruik van de opbrengsten (UoP), gewogen naar het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten met een uitsplitsing naar transitie- en faciliterende activiteiten voor elke tegenpartij.

    Kredietinstellingen berekenen de voorgestelde KPI’s aan de hand van de volgende formule voor dit soort blootstellingen:

    Eerste stap = (2)(b)/(2)(a).

    Tweede stap = (2)(c)/(2)(b). In voorkomend geval rapporteren kredietinstellingen afzonderlijke informatie over het deel van de KPI dat betrekking heeft op faciliterende en transitieactiviteiten.

    DS-GAR = (2)(c)/(2)(a) op basis van de omzet-KPI; (2)(c)/(2)(a) op basis van de CapEx-KPI.

    De volgende aspecten van KPI’s worden gerapporteerd:

    (a)in termen van standgegevens, op basis van de totale brutoboekwaarde van schuldbewijzen op de rapportagereferentiedatum;

    (b)in termen van stroomgegevens, op basis van de brutoboekwaarde van nieuwe schuldbewijzen tijdens het jaar voorafgaand aan de rapportagereferentiedatum;

    (c)met een afzonderlijke uitsplitsing naar faciliterende en transitieactiviteiten, en naar gespecialiseerde kredietverlening.

    1.2.1.1.1.3.iii) Groene-activaratio voor deelnemingen van niet-financiële ondernemingen (“EH-GAR”)

    1.2.1.1.1.4.Kredietinstellingen berekenen en rapporteren:

    (a)het aandeel van deelnemingen in niet-financiële ondernemingen die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten verrichten in verhouding tot het totaal aan deelnemingen in niet-financiële ondernemingen.

    De teller omvat de brutoboekwaarde van de niet voor handelsdoeleinden aangehouden deelnemingen die bestaan uit financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat en niet voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen van niet-financiële ondernemingen die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten verrichten.

    De noemer omvat de totale brutoboekwaarde van niet voor handelsdoeleinden aangehouden deelnemingen die bestaan uit financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat en niet voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen van niet-financiële ondernemingen;

    (b)het aandeel van deelnemingen in niet-financiële ondernemingen die op de taxonomieafgestemde economische activiteiten verrichten, in verhouding tot deelnemingen in de niet-financiële ondernemingen die voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten verrichten.

    De teller is gelijk aan de brutoboekwaarde van de niet voor handelsdoeleinden aangehouden deelnemingen op basis van de omzet-KPI en CapEx-KPI met betrekking tot op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van de niet-financiële onderneming waartoe de eigenvermogensinstrumenten behoren.

    De noemer omvat de brutoboekwaarde van de niet voor handelsdoeleinden aangehouden deelnemingen op basis van de omzet-KPI van de niet-financiële ondernemingen die voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten verrichten;

    (c)EH-GAR = aandeel van deelnemingen in niet-financiële ondernemingen ter financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten in verhouding tot het totaal aan deelnemingen in niet-financiële ondernemingen.

    De teller is gelijk aan de brutoboekwaarde van de niet voor handelsdoeleinden aangehouden deelnemingen, gewogen naar de omzet-KPI en de CapEx-KPI voor op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die de niet-financiële onderneming waartoe de eigenvermogensinstrumenten behoren, heeft gerapporteerd.

    De noemer omvat de totale brutoboekwaarde van de niet voor handelsdoeleinden aangehouden deelnemingen van niet-financiële ondernemingen.

    De volgende aspecten van ratio’s worden gerapporteerd:

    (a)in termen van standgegevens, op basis van de totale brutoboekwaarde van deelnemingen op de rapportagereferentiedatum;

    (b)in termen van stroomgegevens, op basis van de brutoboekwaarde van deelnemingen tijdens het jaar voorafgaand aan de rapportagereferentiedatum;

    (c)met afzonderlijke uitsplitsing naar faciliterende en transitieactiviteiten.

    1.2.1.1.1.5.iv) GAR betreffende totale financiering in niet-financiële ondernemingen (kredietverlening plus deelnemingen)

    De drie ratio’s voor elke milieudoelstelling worden gerapporteerd op basis van de omzet-KPI en, voor schuldbewijzen en deelnemingen op basis van de omzet-KPI en de CapEx-KPI van onderliggende activa op geaggregeerd niveau voor alle financieringsinstrumenten binnen de balanstelling, met inbegrip van deelnemingen, in niet-financiële ondernemingen.

    De teller en de noemer van de ratio’s omvatten de brutoboekwaarde van leningen en voorschotten, schuldbewijzen en deelnemingen die voor elk geval relevant zijn.

    1.2.1.2.Groene-activaratio voor kredietverlening aan en deelnemingen in financiële ondernemingen

    De GAR voor kredietverlening aan deelnemingen van financiële ondernemingen wordt berekend als aandeel van leningen en voorschotten, schuldbewijzen en deelnemingen van relevante boekhoudkundige portefeuilles ter financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten voor elke milieudoelstelling, in verhouding tot het totaal aan leningen en voorschotten, schuldbewijzen en deelnemingen met betrekking tot financiële ondernemingen.

    Deze GAR rapporteert informatie over klimaatmitigatie en klimaatadaptatie, met een uitsplitsing naar faciliterende activiteiten. Voor klimaatmitigatie verstrekt de GAR ook informatie over transitie- en adaptatieactiviteiten. Voor activiteiten die bijdragen aan klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en andere milieudoelstellingen, rapporteren kredietinstellingen ook stand- en stroomgegevens.

    De teller van de GAR voor financiële ondernemingen wordt berekend op basis van de overeenkomstig deze verordening berekende KPI’s van tegenpartijen. Het bedrag aan leningen en voorschotten, schuldbewijzen en deelnemingen van relevante boekhoudkundige portefeuilles met betrekking tot financiële ondernemingen dat in de teller van de ratio wordt opgenomen, is de som van hun brutoboekwaarde, gewogen naar het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten met een uitsplitsing naar transitie-, adaptatie- en faciliterende activiteiten voor elke tegenpartij.

    Indien de tegenpartij een andere kredietinstelling is, zijn de op omzet en op kapitaaluitgaven gebaseerde KPI’s de brutoboekwaarde van schuldbewijzen, leningen en voorschotten en deelnemingen in relevante boekhoudkundige portefeuilles gewogen naar de “Totale GAR van de tegenpartij als vermeld in afdeling”, d.w.z. de brutoboekwaarde vermenigvuldigd met de “Totale GAR” van de tegenpartij.

    Indien de tegenpartij een beleggingsonderneming is, wordt de volgende berekening van de KPI toegepast op basis van het aandeel van de diensten in de inkomsten van de beleggingsonderneming:

    (a)voor beleggingsondernemingen die voor eigen rekening handelen overeenkomstig deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 8 , wordt de brutoboekwaarde van schuldbewijzen, leningen en voorschotten en deelnemingen gewogen volgens de door de beleggingsondernemingen gerapporteerde GAR op basis van de omzet en CapEx, d.w.z. de brutoboekwaarde wordt vermenigvuldigd met “de waarde van de activa (schuldbewijzen, eigenvermogensinstrumenten, kasequivalenten en derivaten) die belegd zijn in op de taxonomie afgestemde activiteiten als aandeel in de waarde van de totale belegde activa”;

    (b)voor beleggingsondernemingen die niet voor eigen rekening handelen overeenkomstig deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU, wordt de brutoboekwaarde van schuldbewijzen, leningen en voorschotten en deelnemingen gewogen voor de op omzet en CapEx gebaseerde KPI’s met betrekking tot inkomsten, d.w.z. provisies, commissies en andere geldelijke tegemoetkomingen die de beleggingsonderneming heeft gerapporteerd, d.w.z. de brutoboekwaarde vermenigvuldigd met “provisies, commissies en andere geldelijke tegemoetkomingen uit hoofde van diensten en activiteiten in op de taxonomie afgestemde activiteiten als aandeel in het totaal aan provisie- en commissiebaten en andere geldelijke tegemoetkomingen uit hoofde van alle diensten en activiteiten”.

    Indien de tegenpartij vermogensbeheerder is, vormen de op omzet en op kapitaaluitgaven gebaseerde KPI’s de brutoboekwaarde van schuldbewijzen, leningen en voorschotten en deelnemingen van de relevante boekhoudkundige portefeuilles, gewogen door de ratio’s van de beleggingen van de tegenpartij in op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, zoals gedefinieerd in de bijlagen III en IV bij deze verordening , d.w.z. de brutoboekwaarde wordt vermenigvuldigd met de ratio van de totale beleggingen van de vermogensbeheerder.

    In het geval van doelondernemingen die verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn, wordt de benchmark gevormd door de beleggingen, geboekte brutopremies of, in voorkomend geval, totale verzekeringsopbrengsten, zoals die resulteren uit de berekening van ofwel de op omzet en CapEx gebaseerde KPI voor beleggingen of de verzekerings-KPI van de onderneming waarin wordt belegd overeenkomstig de bijlagen XI en X bij deze verordening.

    De noemer is de totale brutoboekwaarde van leningen en voorschotten, schuldbewijzen en deelnemingen van relevante boekhoudkundige portefeuilles in niet-financiële ondernemingen.

    1.2.1.3.Groene-activaratio voor vorderingen op particulieren en kleine partijen

    De GAR voor vorderingen op particulieren en kleine partijen uit hoofde van kredietverstrekking voor niet-zakelijke onroerende goederen of renovatie van woningen wordt berekend als een aandeel van leningen aan huishoudens die door niet-zakelijk onroerend goed zijn zekergesteld of zijn verstrekt voor renovatiedoeleinden die afgestemd zijn op de taxonomie in overeenstemming met de technische screeningcriteria voor gebouwen, namelijk renovatie, verwerving en eigendom overeenkomstig, respectievelijk, de punten 7.2., 7.3., 7.4., 7.5., 7.6. en 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat, in verhouding tot het totaal aan leningen aan huishoudens die door niet-zakelijk onroerend goed zijn zekergesteld of voor renovatiedoeleinden zijn verstrekt. Deze GAR omvat rapportage over transitieactiviteiten en rapportage over stand- en stroomgegevens. Deze GAR is uitsluitend van toepassing op beleggingen die relevant zijn voor klimaatmitigatie.

    De GAR voor vorderingen op particulieren en kleine partijen uit hoofde van consumptief krediet voor voertuigleningen wordt berekend als het aandeel van leningen ter financiering van voertuigen die voldoen aan de technische screeningcriteria vastgesteld in afdeling 6.5. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat. Deze GAR omvat rapportage over het aandeel van transitieactiviteiten, alsmede standinformatie uitsluitend over leningen die na [de toepassingsdatum van deze verordening] zijn toegekend en stroomgegevens over leningen. Deze GAR is uitsluitend van toepassing op beleggingen die relevant zijn voor klimaatmitigatie.

    KPI’s voor blootstellingen aan particulieren en kleine partijen ter financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten zijn alleen van toepassing op de doelstelling klimaatmitigatie.

    1.2.1.3.1.1.i) Kredietverstrekking voor niet-zakelijk onroerend goed

    De door kredietinstellingen gerapporteerde KPI bestrijkt de kredietverstrekking aan particulieren en kleine partijen, en met name de hypotheekportefeuille. Bij de rapportage van deze KPI wordt rekening gehouden met de inachtneming van de technische screeningcriteria voor gebouwen zoals die zijn vastgesteld in de afdelingen 7.2., 7.3., 7.4., 7.5., 7.6. en 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat.

    Kredietinstellingen rapporteren de KPI met betrekking tot hun portefeuille kredieten voor niet-zakelijk onroerend goed als aandeel van leningen aan huishoudens die zijn zekergesteld door niet-zakelijk onroerend goed dat bijdraagt aan de milieudoelstelling klimaatmitigatie zoals vastgesteld in de afdelingen 7.2., 7.3., 7.4., 7.5., 7.6. en 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat, in verhouding tot het totaal aan leningen aan huishoudens die door niet-zakelijk onroerend goed zijn zekergesteld.

    Kredietinstellingen rapporteren informatie over de stand van de leningen per de rapportagereferentiedatum, en informatie over de stromen van nieuwe kredietverlening tijdens de rapportageperiode.

    De teller van de ratio omvat de brutoboekwaarde van leningen voor niet-zakelijk onroerend goed die voldoen aan de technische screeningcriteria in afdeling 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat.

    In de teller van de ratio nemen kredietinstellingen ook de leningen op die voor de renovatie van een gebouw of een woning zijn verstrekt in overeenstemming met de technische screeningcriteria voor gebouwen overeenkomstig de afdelingen 7.2., 7.3., 7.4., 7.5. en 7.6. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat.

    De noemer omvat de totale brutoboekwaarde van leningen aan huishoudens die door niet-zakelijk onroerend goed zijn zekergesteld plus de totale brutoboekwaarde van leningen aan huishoudens voor de renovatie van woningen, waarbij dubbeltelling van leningen wordt voorkomen indien het bij laatstgenoemde om zekergestelde leningen gaat.

    1.2.1.3.1.2.ii) Retail – Consumptief krediet voor de aankoop van een voertuig

    Kredietinstellingen rapporteren een KPI voor leningen die aan huishoudens zijn verstrekt voor de aankoop van een motorvoertuig (autoleningen). Een KPI is het aandeel van de leningen voor voertuigen die voldoen aan de technische screeningcriteria in overeenstemming met afdeling 6.5. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat.

    Kredietinstellingen beschouwen die autoleningen als zijnde verstrekt vanaf de toepassingsdatum van de rapportagevereisten, zowel voor de KPI als standgegeven als voor nieuwe leningen. Een bijwerking van de stand van de leningen die vóór de toepassingsdatum zijn verstrekt, wordt niet in aanmerking genomen.

    1.2.1.4.GAR voor leningen en voorschotten voor de financiering van volkshuisvesting en andere gespecialiseerde kredietverlening aan overheden

    Indien kredietinstellingen een bedrijfsmodel hebben dat voor een groot deel is gebaseerd op de financiering van volkshuisvesting, rapporteren zij een KPI met betrekking tot het percentage van naleving van de technische screeningcriteria in overeenstemming met afdeling 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat van gebouwen waarvan de aankoop door de kredietinstelling wordt gefinancierd. Deze GAR wordt door de kredietinstelling geraamd en gerapporteerd als een percentage van de leningen aan gemeenten die volkshuisvesting financieren in overeenstemming met de technische screeningcriteria in afdeling 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat, in verhouding tot de totale leningen aan gemeenten die volkshuisvesting financieren. De kredietinstelling rapporteert stand- en stroomgegevens.

    De methode voor de berekening van de teller en de noemer is dezelfde als de methode voor door niet-zakelijk onroerend goed zekergestelde leningen.

    Voor de financiering van activiteiten en activa niet zijnde volkshuisvesting nemen kredietinstellingen de brutoboekwaarde van de blootstellingen uit hoofde van projectfinanciering met betrekking tot de overheid in aanmerking voor zover en in de mate dat het gefinancierde project een op de taxonomie afgestemde economische activiteit financiert. De beoordeling van de vraag of dit vereiste in acht is genomen, wordt gebaseerd op informatie die de overheid verstrekt over het project of de activiteiten waarvoor de opbrengsten zullen worden gebruikt. Kredietinstellingen verstrekken informatie over het soort economische activiteit dat wordt gefinancierd. Dubbeltelling is niet toegestaan. Indien dezelfde blootstelling uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening relevant is voor twee milieudoelstellingen, wijzen kredietinstellingen deze toe aan de meest relevante doelstelling.

    1.2.1.5.Andere blootstellingen binnen de balanstelling — Teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed

    Kredietinstellingen rapporteren de KPI voor het aandeel van naleving van de technische screeningcriteria in afdeling 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat van hun portefeuille met voor verkoop aangehouden zakelijke en niet-zakelijke teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed voor de milieudoelstelling klimaatmitigatie als een percentage van zakelijke en niet-zakelijke teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed dat voldoet aan de technische screeningcriteria in afdeling 7.7. van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat, in verhouding tot de totale zakelijke en niet-zakelijke teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed.

    Kredietinstellingen rapporteren over de stand van leningen vanaf de rapportagereferentiedatum, en informatie over de stromen van nieuwe activa tijdens de rapportageperiode.

    De teller van de ratio omvat de brutoboekwaarde van zakelijke en niet-zakelijke teruggenomen zekerheden in de vorm van onroerend goed dat voldoet aan de technische screeningcriteria voor gebouwen in afdeling 7.7 van bijlage I bij gedelegeerde handeling klimaat.

    De noemer omvat de totale brutoboekwaarde van voor verkoop aangehouden zakelijke en niet-zakelijke zekerheden in de vorm van onroerend goed die door de kredietinstellingen zijn teruggenomen.

    Kredietinstellingen rapporteren over de stand van leningen vanaf de rapportagereferentiedatum, en informatie over de stromen van nieuwe kredietverlening tijdens de rapportageperiode.

    1.2.1.6.Totale GAR

    Kredietinstellingen rapporteren informatie over de totale GAR. Hierin wordt de cumulatieve waarde van de op blootstelling gebaseerde KPI’s weerspiegeld, door in de noemer de totale activa binnen de balanstelling zonder blootstellingen als bedoeld in artikel 7, lid 1, op te nemen en door in de totale teller de tellers van ecologisch duurzame blootstellingen van de op de blootstelling gebaseerde KPI’s op te tellen:

    (a)totale GAR voor financieringsactiviteiten bestemd voor financiële ondernemingen, voor alle milieudoelstellingen;

    (b)totale GAR voor financieringsactiviteiten bestemd voor niet-financiële ondernemingen, voor alle milieudoelstellingen;

    (c)GAR voor blootstellingen aan niet-zakelijk onroerend goed, waaronder leningen voor de renovatie aan woningen, voor de doelstelling klimaatmitigatie;

    (d)GAR voor autoleningen voor particulieren, voor de doelstelling klimaatmitigatie;

    (e)GAR voor leningen aan lokale overheden voor woningfinanciering en andere gespecialiseerde kredietverlening;

    (f)GAR voor zakelijk en niet-zakelijk teruggenomen onroerend goed dat wordt aangehouden voor verkoop.

    Samen met de totale GAR rapporteren kredietinstellingen het percentage activa dat is uitgesloten van de teller van de GAR overeenkomstig artikel 7, leden 2 en 3, en afdeling 1.1.2 van deze bijlage.

    1.2.2.KPI’s voor blootstellingen buiten de balanstelling

    Kredietinstellingen rapporteren een aanvullende ratio voor het niveau van verbondenheid met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van door kredietinstellingen beheerde blootstellingen buiten de balanstelling die kapitaalstromen kanaliseren, of helpen te kanaliseren, naar economische activiteiten waarvan de ecologische duurzaamheid kan worden beoordeeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2020/852:

    (a)financiële garanties ter dekking van leningen en voorschotten en andere schuldinstrumenten jegens ondernemingen; en

    (b)activa onder beheer.

    1.2.2.1.“Groene” ratio voor financiële garanties aan financiële en niet-financiële ondernemingen (FinGuar-KPI)

    De “groene” ratio voor financiële garanties aan ondernemingen wordt gedefinieerd als een percentage van de financiële garanties ter ondersteuning van schuldinstrumenten die op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren, in verhouding tot alle financiële garanties ter ondersteuning van schuldbewijzen aan ondernemingen. Dit omvat rapportages over stand- en stroomgegevens. Voor klimaatmitigatie worden tevens het aandeel van faciliterende activiteiten en het aandeel van transitieactiviteiten gerapporteerd. Voor klimaatadaptatie worden tevens het aandeel van faciliterende activiteiten en het aandeel van aanpassingsactiviteiten gerapporteerd.

    De methode voor de berekening van de KPI voor financiële garanties is dezelfde als de methode die is gespecificeerd voor de KPI’s voor leningen en voorschotten en/of schuldbewijzen jegens ondernemingen, maar dan toegepast op de onderliggende leningen en voorschotten/schuldbewijzen die de kredietinstelling ondersteunt.

    1.2.2.2.“Groene” ratio voor activa onder beheer (AuM-KPI)

    De “groene” ratio voor activa onder beheer is het percentage van de activa onder beheer (eigen- en vreemdvermogensinstrumenten) van ondernemingen die op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren, in verhouding tot de totale activa onder beheer (eigen- en vreemdvermogensinstrumenten). Dit omvat rapportages over stand- en stroomgegevens. Voor klimaatmitigatie worden tevens het aandeel van faciliterende activiteiten en het aandeel van transitieactiviteiten gerapporteerd. Voor klimaatadaptatie worden tevens het aandeel van faciliterende activiteiten en het aandeel van aanpassingsactiviteiten gerapporteerd.

    De methode voor de berekening van de KPI voor activa onder beheer is dezelfde als de methode voor vermogensbeheerders in overeenstemming met bijlage III bij deze verordening.

    1.2.3.KPI’s over andere diensten dan kredietverlening — Provisies en commissies (F&C-KPI)

    De KPI voor provisie- en commissiebaten met betrekking tot diensten in verband met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van ondernemingen, wordt gedefinieerd als een aandeel van de provisie- en commissiebaten van de kredietinstelling afkomstig van ondernemingen, verkregen uit andere producten of diensten dan kredietverlening in verband met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, in verhouding tot de totale provisie- en commissiebaten van ondernemingen uit andere producten of diensten dan leningen.

    Kredietinstellingen maken de provisie- en commissiebaten bekend die verband houden met andere diensten dan kredietverlening en vermogensbeheer, met inbegrip van de volgende diensten (zoals gerapporteerd door instellingen in overeenstemming met template 22.1 “Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit” zoals uiteengezet in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014):

    (a)uitgifte of andere diensten met betrekking tot effecten van derden;

    (b)ontvangst, transmissie en uitvoering, voor rekening van cliënten, van opdrachten tot kopen of verkopen van effecten;

    (c)adviseringsdiensten op het gebied van fusies en acquisities;

    (d)zakelijke financiële diensten met betrekking tot advies over de kapitaalmarkt voor zakelijke of andere cliënten;

    (e)kosten in verband met private banking;

    (f)clearing- en afwikkelingsdiensten;

    (g)bewaarnemings- en andere gerelateerde diensten;

    (h)betalingsdiensten;

    (i)provisie- en commissiebaten voor de distributie van producten die door entiteiten buiten de prudentiële groep zijn uitgegeven aan zijn huidige cliënten;

    (j)beheersdiensten in verband met leningen;

    (k)valutawisseldiensten en internationale transacties.

    De teller van de KPI omvat de provisie- en commissiebaten zoals gespecificeerd in punt 284 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, uit andere diensten dan leningen en vermogensbeheer die aan ondernemingen worden verleend en die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten. Deze wordt geraamd door de provisie- en commissiebaten van elke tegenpartij te wegen met het aandeel van de omzet en CapEx dat verband houdt met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van de onderneming die bijdragen aan de betrokken milieudoelstelling zoals door de onderneming gerapporteerd in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852. Voor financiële ondernemingen geldt dat de voor de tegenpartij toe te passen ratio gelijk is aan die voor de KPI’s voor deze ondernemingen.

    De noemer is het totale bedrag aan provisie- en commissiebaten van ondernemingen uit andere producten of diensten dan kredietverlening en vermogensbeheer.

    1.2.4.Andere rapportages in de GAR: GAR voor de handelsportefeuille

    De handelsportefeuille wordt uitgesloten van de noemer en het bereik van de totale GAR.

    Kredietinstellingen geven uitleg over het beleggingsbeleid met betrekking tot hun handelsportefeuille, de algehele samenstelling daarvan en eventuele tendensen in de zin van overheersende sectoren en hun verbondenheid met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten. Daarnaast geven zij uitleg over mogelijke limieten met betrekking tot klimaat- en milieurisico’s in termen van de mate van verbondenheid met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, alsmede over de wijze waarop zij de milieurisico’s beheren die op de waarde van de portefeuille van invloed kunnen zijn.

    Indien een handelsportefeuille een belangrijke rol speelt in het bedrijfsmodel van de kredietinstelling, met name indien kredietinstellingen niet aan de voorwaarden van artikel 94, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/201 of de voorwaarden van artikel 325 bis, lid 1, van die verordening voldoen, maken kredietinstellingen kwantitatieve informatie en KPI’s bekend waaruit blijkt in hoeverre de instelling handelt in ecologisch duurzame activa en in hoeverre zij bijdraagt aan het bevorderen van de handel in dit soort activa.

    Kredietinstellingen maken de volgende informatie bekend:

    (a)totale handel in op de taxonomie afgestemde instrumenten, met inbegrip van absolute aankopen plus absolute verkopen van ecologisch duurzame effecten, over de rapportageperiode;

    (b)totale handel in effecten, met inbegrip van totale absolute aankopen plus totale absolute verkopen van effecten, over de rapportageperiode.

    Absolute aankopen plus absolute verkopen van ecologisch duurzame effecten worden opgenomen in de teller van de specifieke GAR voor de handelsportefeuille van de kredietinstelling. Totale absolute aankopen plus totale absolute verkopen van effecten worden opgenomen in de noemer van de GAR voor de handelsportefeuille.

    Het deel van de GAR-teller voor de handelsportefeuille wordt geraamd door de brutoboekwaarde van de van elke tegenpartij gekochte en/of verkochte schuldbewijzen en eigenvermogensinstrumenten te wegen met het aandeel van de omzet en CapEx dat verband houdt met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van de onderneming die bijdragen aan de betrokken milieudoelstelling zoals door die onderneming gerapporteerd overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 en deze verordening. Voor financiële ondernemingen geldt dat de toe te passen ratio van de tegenpartij gelijk is aan die voor de relevante KPI’s voor deze ondernemingen.

    (1)    Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).
    (2)    Gedelegeerde Verordening (EU) .../... van de Commissie van [...] tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering, en om uit te maken of die economische activiteit niet ernstig afbreuk doet aan een van de andere milieudoelstellingen (C(2021)2800/3).
    (3)    Activiteit 1 komt volledig in aanmerking voor de taxonomie. Slechts een deel ervan is echter afgestemd op de taxonomie. Bijgevolg kan activiteit 1 zowel onder A1 als A2 worden gerapporteerd. Het onder A1 gerapporteerde deel mag echter als op de taxonomie afgestemd worden meegeteld in de omzet-KPI van de niet-financiële onderneming.
    (4)    Activiteit 1 komt volledig in aanmerking voor de taxonomie. Slechts een deel ervan is echter afgestemd op de taxonomie. Bijgevolg kan activiteit 1 zowel onder A1 als A2 worden gerapporteerd. Alleen het onder A1 gerapporteerde aandeel mag echter in de CapEx-KPI van de niet-financiële onderneming worden meegeteld als op de taxonomie afgestemd.
    (5)    Activiteit 1 komt volledig in aanmerking voor de taxonomie. Slechts een deel ervan is echter afgestemd op de taxonomie. Bijgevolg kan activiteit 1 zowel onder A1 als A2 worden gerapporteerd. Alleen het onder A1 gerapporteerde aandeel mag echter worden meegeteld als op de taxonomie afgestemd in de CapEx-KPI van de niet-financiële onderneming.
    (6)    Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PB L 86 van 24.3.2012, blz. 1).
    (7)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
    (8)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
    Top

    BIJLAGE VII – KPI’s van beleggingsondernemingen

    INHOUD VAN DOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN TE RAPPORTEREN KPI’s

    1.TOEPASSINGSGEBIED van KPI’s

    De rapportage van KPI’s en de methodologie bestrijken en worden afzonderlijk vormgegeven voor alle volgende in deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde diensten:

    (a)activiteiten van beleggingsondernemingen in het kader van handel voor eigen rekening, ongeacht of beleggingsondernemingen de principal traders zijn of voor rekening van hun cliënten handelen in overeenstemming met deel A, punt 3, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU;

    (b)beleggingsdiensten en -activiteiten van beleggingsondernemingen anders dan in het kader van handel voor eigen rekening overeenkomstig deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU, met uitzondering van punt 3 van dat deel.

    Nevendiensten die worden vermeld in deel B van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de rapportages.

    De beleggingsdiensten en -activiteiten die vallen onder de rapportageverplichtingen uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 en van deze verordening, omvatten het volgende:

    (a)het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;

    (b)het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten;

    (c)het handelen voor eigen rekening;

    (d)portefeuillebeheer;

    (e)beleggingsadvies;

    (f)het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

    (g)het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;

    (h)het exploiteren van een MTF;

    (i)het exploiteren van een OTF.

    2.Beleggingsondernemingen die voor eigen rekening handelen

    Beleggingsondernemingen die voor eigen rekening handelen, rapporteren de volgende KPI’s:

    2.1.KPI’s met betrekking tot hun activa als:

    aandeel van de activa die verband houden met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten binnen de totale activa;

    aandeel van de activa die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten binnen de activa die verband houden met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten, en

    aandeel van de activa die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten binnen de totale activa (GAR).

    Bij de berekening van KPI’s wordt met het volgende rekening gehouden:

    2.2.In aanmerking genomen doelondernemingen

    In aanmerking genomen ondernemingen waarin wordt belegd (doelondernemingen), omvatten niet-financiële ondernemingen, niet-financiële ondernemingen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen, financiële ondernemingen, en financiële ondernemingen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen.

    Voor doelondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen, gebruiken beleggingsondernemingen de KPI’s die doelondernemingen op grond van deze verordening rapporteren. Op doelondernemingen die niet onder Richtlijn 2014/95/EU vallen, is artikel 8, lid 3, van deze verordening van toepassing.

    2.3.In aanmerking genomen beleggingsinstrumenten — activa

    Met betrekking tot beleggingsinstrumenten zijn in de berekening van KPI’s schuldbewijzen, eigenvermogensinstrumenten, kasequivalenten ten aanzien van doelondernemingen en alle andere activa opgenomen.

    2.4.Berekeningsmethode

    Met betrekking tot de berekening van de GAR voor diensten en activiteiten van beleggingsondernemingen in het kader van handel voor eigen rekening gaan beleggingsondernemingen voor elke milieudoelstelling uit van de omzet-KPI en de CapEx-KPI van doelondernemingen.

    De teller wordt vormgegeven als de waarde van beleggingen gewogen naar het aandeel van op taxonomie afgestemde economische activiteiten met een uitsplitsing naar transitie- en faciliterende activiteiten van de doelonderneming, d.w.z. naar het percentage van de omzet en CapEx van de doelonderneming dat verband houdt met op taxonomie afgestemde economische activiteiten.

    Het gewogen gemiddelde van de waarde van beleggingen wordt gebaseerd op het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van doelondernemingen, gemeten aan de hand van:

    (a)voor doelondernemingen die niet-financiële ondernemingen zijn: de KPI’s voor omzet en CapEx zoals die resulteren uit de berekening van de KPI’s van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen I en II;

    (b)voor doelondernemingen die vermogensbeheerders zijn: de op omzet en CapEx gebaseerde KPI’s zoals die resulteren uit de berekening van de KPI’s van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen III en IV;

    (c)voor doelondernemingen die kredietinstellingen zijn: de op omzet en CapEx gebaseerde groene-activaratio (green asset ratio – “GAR”) zoals die resulteren uit de berekening van de GAR van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen V en VI;

    (d)voor doelondernemingen die beleggingsondernemingen zijn: beleggingen en opbrengsten zoals die resulteren uit de berekening van de op omzet en CapEx gebaseerde KPI’s van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen VII en VIII overeenkomstig het aandeel van diensten en activiteiten die voor eigen rekening en die niet voor eigen rekening worden verricht binnen de inkomsten van de beleggingsonderneming;

    (e)voor doelondernemingen die verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn: beleggingen, geboekte brutopremies of, in voorkomend geval, totale verzekeringsopbrengsten zoals die resulteren uit de berekening van ofwel op de omzet of op CapEx gebaseerde beleggingen-KPI, dan wel, in voorkomend geval, gecombineerd met de verzekerings-KPI van de schadeverzekerings- of schadeherverzekeringsondernemingen waarin wordt belegd, overeenkomstig de bijlagen IX en X.

    Voor schuldbewijzen die zijn uitgegeven door een doelonderneming met het doel specifieke activiteiten of projecten te financieren, of wanneer de doelonderneming ecologisch duurzame obligaties heeft uitgegeven, beoordelen beleggingsondernemingen die schuldbewijzen aan de hand van de vraag of zij op de taxonomie afgestemde economische activiteiten of projecten financieren, op basis van door de doelonderneming verstrekte informatie.

    In afwijking van de tweede en derde alinea van dit punt 2.4 worden schuldbewijzen om specifiek geïdentificeerde activiteiten of projecten te financieren of ecologisch duurzame obligaties uitgegeven door een onderneming waarin wordt belegd, opgenomen in de teller ten belope van de waarde van de op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die met de opbrengsten van die obligaties en schuldbewijzen worden gefinancierd, op basis van informatie verschaft door de onderneming waarin wordt belegd.

    Met betrekking tot de noemer omvatten de totale activa alle activa die door beleggingsondernemingen voor eigen rekening zijn belegd.

    3.Beleggingsondernemingen die niet voor eigen rekening handelen

    Beleggingsondernemingen die niet voor eigen rekening handelen, rapporteren de volgende KPI’s:

    3.1.KPI’s met betrekking tot opbrengsten, waaronder provisies, commissies en andere geldelijke tegemoetkomingen zoals:

    aandeel van de opbrengsten uit diensten en activiteiten die verband houden met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten binnen de totale opbrengsten uit beleggingsdiensten en -activiteiten;

    aandeel van de opbrengsten uit beleggingsdiensten en -activiteiten die verband houden met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten binnen de opbrengsten uit beleggingsdiensten en -activiteiten die verband houden met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten; en

    aandeel van de opbrengsten uit beleggingsdiensten en -activiteiten die verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten binnen de totale opbrengsten uit beleggingsdiensten en -activiteiten (GAR).

    Bij de berekening van KPI’s wordt met het volgende rekening gehouden:

    3.2.In aanmerking genomen cliënten

    Beleggingsondernemingen nemen cliënten in aanmerking die beleggingsdiensten ontvangen niet zijnde diensten in het kader van handel voor eigen rekening en nevendiensten, die niet-financiële ondernemingen en andere niet-financiële ondernemingen zijn die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen, en financiële ondernemingen en andere financiële ondernemingen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen.

    Voor doelondernemingen die aan Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen, gebruiken beleggingsondernemingen de KPI’s die doelondernemingen op grond van deze verordening rapporteren. Op doelondernemingen die niet aan Richtlijn 2014/95/EU zijn onderworpen, is artikel 8, lid 3, van deze verordening van toepassing.

    3.3.Berekeningsmethode

    Voor activiteiten van beleggingsondernemingen anders dan in het kader van handel voor eigen rekening wordt de teller vormgegeven als het gewogen gemiddelde van de door de beleggingsonderneming gegenereerde opbrengsten (provisies, commissies en andere geldelijke tegemoetkomingen) in verhouding tot de totale waarde van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten binnen de activiteiten van hun cliënten. De in afdeling 2.4 van deze bijlage vastgelegde methodiek is van toepassing.

    3.4.Nadere overwegingen

    Beleggingsondernemingen geven in de templates zowel de milieudoelstellingen als de aard van de activiteiten aan, ongeacht of ze faciliterend of transitieactiviteiten zijn.

    Rapportages vinden plaats na saldering van potentiële afdekkingen en compensaties, ongeacht het instrument dat wordt gebruikt in overeenstemming met artikel 3, leden 4 en 5, van Verordening (EU) 2012/236 van het Europees Parlement en de Raad 1 .

    (1)

       Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PB L 86 van 24.3.2012, blz. 1).

    Top

    BIJLAGE IX – KPI’s van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

    1.KPI met betrekking tot beleggingen

    De KPI met betrekking tot beleggingen door verzekerings- of herverzekeringsondernemingen geeft het gewogen gemiddelde weer van de beleggingen die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten. De KPI wordt zowel procentueel ten opzichte van de “totale beleggingen” als in absolute monetaire eenheden weergegeven.

    Onder beleggingen wordt verstaan alle directe en indirecte beleggingen, met inbegrip van beleggingen in instellingen voor collectieve belegging en deelnemingen, leningen en hypotheken, materiële vaste activa en, indien relevant, immateriële activa.

    Verzekerings- of herverzekeringsondernemingen maken in aanvullende rapportages onderscheid tussen het percentage van hun beleggingen dat wordt aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico wordt gedragen door de polishouders, en het percentage van de resterende beleggingen. Het bestreken aandeel ten opzichte van het balanstotaal wordt gerapporteerd met uitsluiting van de in artikel 7, lid 1, van deze verordening bedoelde blootstellingen.

    De rapportages worden, voor zover beschikbaar, uitgesplitst naar milieudoelstelling in percentages en in monetaire eenheden.

    Het gewogen gemiddelde van de waarde van de beleggingen wordt gebaseerd op het aandeel van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten van ondernemingen waarin wordt belegd (doelondernemingen), gemeten aan de hand van:

    (a)voor doelondernemingen die niet-financiële ondernemingen zijn: de KPI’s voor omzet en CapEx zoals die resulteren uit de berekening van de KPI’s van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen I en II;

    (b)voor doelondernemingen die vermogensbeheerders zijn: de op omzet en CapEx gebaseerde KPI’s zoals die resulteren uit de berekening van de KPI’s van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen III en IV;

    (c)voor doelondernemingen die kredietinstellingen zijn: de op omzet en CapEx gebaseerde groene-activaratio (GAR) zoals die resulteert uit de berekening van de GAR van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen V en VI;

    (d)voor doelondernemingen die beleggingsondernemingen zijn, beleggingen en opbrengsten zoals die resulteren uit de berekening van de op omzet en CapEx gebaseerde KPI’s van de doelonderneming in overeenstemming met de bijlagen VII en VIII overeenkomstig het aandeel van diensten en activiteiten die voor eigen rekening en die niet voor eigen rekening worden verricht in de inkomsten van de beleggingsonderneming;

    (e)voor doelondernemingen die verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn: beleggingen, geboekte brutopremies of, voor zover van toepassing, totale opbrengsten uit verzekeringen, zoals die resulteren uit de berekening van ofwel de op omzet gebaseerde en op CapEx gebaseerde KPI voor beleggingen (d.w.z. het aandeel van de beleggingen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet zijnde beleggingen die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de polishouders wordt gedragen, en die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten), in voorkomend geval gecombineerd met de verzekerings-KPI van de schadeverzekerings- en schadeherverzekeringsondernemingen waarin wordt belegd, in overeenstemming met de bijlagen XI en X.

    In afwijking van de eerste en vierde alinea van dit punt 1 worden schuldbewijzen om specifiek geïdentificeerde activiteiten of projecten te financieren of ecologisch duurzame obligaties uitgegeven door een onderneming waarin wordt belegd, opgenomen in de teller ten belope van de waarde van de op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die met de opbrengsten van die obligaties en schuldbewijzen worden gefinancierd, op basis van informatie verschaft door de onderneming waarin wordt belegd.

    2.KPI met betrekking tot verzekeringsactiviteiten

    Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen niet zijnde levensverzekeringsondernemingen berekenen de KPI met betrekking tot verzekeringsactiviteiten en presenteren de inkomsten uit “geboekte brutopremies” van schadeverzekeringen of, in voorkomend geval, inkomsten uit herverzekeringen die overeenstemmen met op de taxonomie afgestemde verzekerings- of herverzekeringsactiviteiten overeenkomstig de punten 10.1. en 10.2. van bijlage II bij gedelegeerde handeling klimaat. De KPI wordt weergegeven als percentage van, al naar gelang, een van de volgende:

    (a)totale geboekte brutopremies schadeverzekering;

    (b)totale geboekte brutopremies herverzekering;

    (c)totale inkomsten schadeverzekering;

    (d)totale inkomsten herverzekering.

    De rapportages worden, voor zover beschikbaar, uitgesplitst naar milieudoelstelling in percentages en in monetaire eenheden.

    In aanvullende rapportages wordt uiteengezet in hoeverre ecologisch duurzame verzekeringsactiviteiten worden gecedeerd aan een herverzekeringsonderneming en in welke mate duurzame verzekeringsactiviteiten herverzekeringsactiviteiten zijn die van andere verzekerings- of herverzekeringsondernemingen worden geaccepteerd.

    BIJLAGE X – Template voor KPI’s van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

    Template: De verzekerings-KPI voor schadeverzekerings- en schadeherverzekeringsondernemingen

    GEAD (Geen ernstige afbreuk doen aan)

    Economische activiteiten (1)

    Absolute premies, jaar t (3)

    Aandeel premies, jaar t (4)

    Aandeel premies, jaar t-1 (5)

    Klimaatadaptatie (6)

    Klimaatmitigatie (7)

    Water en mariene hulpbronnen (8)

    Circulaire economie (9)

    Verontreiniging (10)

    Biodiversiteit en ecosystemen (11)

    Minimumgaranties (12)

    Categorie (transitieactiviteit (T)) (13)

    Categorie (transitieactiviteit (T)) (14)

     

    Valuta

    %

    %

    %

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    J/N

    E

    T

    A.1 Op taxonomie afgestemde schadeverzekerings- en schadeherverzekeringsactiviteiten (ecologisch duurzaam)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    E

    A.1.1 Waarvan herverzekerd

    E

    A.1.2 Waarvan afkomstig uit herverzekeringsactiviteiten

    E

    A.1.2.1 Waarvan herverzekerd (retrocessie)

    E

    A.2 Activiteiten niet opgenomen in A1

     

    Totaal (A.1 + A.2)

    “Premies” in de kolommen (3) en (4) worden gerapporteerd als geboekte brutopremies of, in voorkomend geval, omzet met betrekking tot schadeverzekerings- of schadeherverzekeringsactiviteiten.

    De informatie in kolom (5) wordt gerapporteerd in de rapportages in het jaar 2024 en daarna.

    Schadeverzekeringen en schadeherverzekeringen kunnen alleen worden afgestemd op Verordening (EU) 2020/852 als activiteit die klimaatadaptatie faciliteert. De in kolom (5) gerapporteerde informatie is daarom dezelfde voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met schade- en/of schadeherverzekeringsactiviteiten.

    Indien een herverzekeringsactiviteit van een onderneming producten omvat die op het niveau van een portefeuille van onderliggende directe verzekeringsproducten de technische screeningcriteria en de “geen afbreuk doen aan”-criteria toepassen, en de onderneming de inachtneming van die criteria beoordeelt voor een aandeel van de onderliggende producten van de herverzekeringsactiviteit volgens alinea 2.3 van punt 10.2 van bijlage II bij gedelegeerde handeling klimaat (“pro-rata-benadering”), wordt die pro-rata-benadering consistent toegepast voor de informatie die in alle kolommen van rij A.1.2 worden gerapporteerd.

    Template: Het aandeel van de beleggingen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde activiteiten in verhouding tot de totale beleggingen

    De gewogen gemiddelde waarde van alle beleggingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, in verhouding tot de waarde van de totale door de KPI bestreken activa, met daaruit voortvloeiende wegingsfactoren voor beleggingen in ondernemingen zoals hieronder:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    De gewogen gemiddelde waarde van alle beleggingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten, met daaruit voortvloeiende wegingsfactoren voor beleggingen in ondernemingen zoals hieronder:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Het percentage door de KPI bestreken activa in verhouding tot de totale beleggingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen (totaal activa onder beheer). Met uitzondering van beleggingen in overheidsentiteiten.

    Bestreken aandeel: %

    De monetaire waarde van door de KPI bestreken activa. Met uitzondering van beleggingen in overheidsentiteiten.

    Bestreken aandeel: [geldbedrag]

    Aanvullende rapportages: uitsplitsing van de noemer van de KPI

    Het percentage derivaten in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa.

    X %

    De waarde in geldbedragen van derivaten:

    [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen aan financiële en niet-financiële ondernemingen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Voor financiële ondernemingen:

    De waarde van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen aan financiële en niet-financiële ondernemingen uit niet-EU-landen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Voor financiële ondernemingen:

    De waarde van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen uit niet-EU-landen die niet aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen aan financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen: X %

    Voor financiële ondernemingen: X %

    De waarde van blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen: [geldbedrag]

    Het aandeel van blootstellingen aan andere tegenpartijen in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    X %

    Waarde van blootstellingen aan andere tegenpartijen:

    [geldbedrag]

    Het aandeel van de beleggingen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, met uitzondering van beleggingen die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de polishouders wordt gedragen, en die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten: X %

    De waarde van de beleggingen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, met uitzondering van beleggingen die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de polishouders wordt gedragen, en die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten: [geldbedrag]

    De waarde van alle beleggingen die niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten financieren, in verhouding tot de waarde van de totale door de KPI bestreken activa:

    X %

    De waarde van alle beleggingen die niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten financieren:

    [geldbedrag]

    De waarde van alle beleggingen die economische activiteiten financieren die voor de taxonomie in aanmerking komen, doch niet op de taxonomie zijn afgestemd in verhouding tot de waarde van de totale door de KPI bestreken activa:

    X %

    De waarde van alle beleggingen die voor de taxonomie in aanmerking komend, doch niet op de taxonomie afgestemde economische activiteiten financieren: 

    [geldbedrag]

    Aanvullende rapportages: uitsplitsing van de teller van de KPI

    Het aandeel van op de taxonomie afgestemde blootstellingen aan financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen, in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    Voor financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    De waarde van op de taxonomie afgestemde blootstellingen met betrekking tot financiële en niet-financiële ondernemingen die aan de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU zijn onderworpen:

    Voor niet-financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Voor financiële ondernemingen:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Het aandeel van de beleggingen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, met uitzondering van beleggingen die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de polishouders wordt gedragen, en die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    De waarde van de beleggingen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, met uitzondering van beleggingen die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de polishouders wordt gedragen, en die gericht zijn op de financiering van of verband houden met op de taxonomie afgestemde economische activiteiten:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Het aandeel van op de taxonomie afgestemde blootstellingen aan andere tegenpartijen in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Op omzet gebaseerd: %

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: %

    De waarde van op de taxonomie afgestemde blootstellingen aan andere tegenpartijen in verhouding tot de totale door de KPI bestreken activa:

    Op omzet gebaseerd: [geldbedrag]

    Op kapitaaluitgaven gebaseerd: [geldbedrag]

    Uitsplitsing van de teller van de KPI per milieudoelstelling

    Op de taxonomie afgestemde activiteiten – op voorwaarde van een positieve beoordeling voor “geen ernstige afbreuk doen aan” en sociale waarborgen:

    (1)Klimaatmitigatie

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (omzet; CapEx)

    (2)Klimaatadaptatie

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (omzet; CapEx)

    (3)Duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (omzet; CapEx)

    (4)Transitie naar een circulaire economie

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (omzet; CapEx)

    (5)Preventie en bestrijding van verontreiniging

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (omzet; CapEx)

    (6)Bescherming en herstel biodiversiteit en ecosystemen

    Omzet: %

    CapEx: %

    Transitieactiviteiten: A % (omzet; CapEx)

    Faciliterende activiteiten: B % (omzet; CapEx)



    BIJLAGE XI – Kwalitatieve rapportage voor vermogensbeheerders, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

    De rapportage van kwantitatieve KPI’s gaat vergezeld van de volgende kwalitatieve informatie ter ondersteuning van de uitleg van de financiële ondernemingen en het inzicht van de markten in deze KPI’s:

    contextuele informatie ter ondersteuning van de kwantitatieve indicatoren, zoals de reikwijdte van door de KPI’s bestreken activa en activiteiten, informatie over gegevensbronnen en beperkingen;

    toelichting bij de aard en doelstellingen van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten en de evolutie van de op de taxonomie afgestemde economische activiteiten in de tijd, vanaf het tweede jaar van uitvoering, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen bedrijfsgerelateerde en methodologische en gegevensgerelateerde elementen;

    beschrijving van de naleving van Verordening (EU) 2020/852 in de bedrijfsstrategie van de financiële onderneming, haar processen voor productontwerp en relaties met cliënten en tegenpartijen;

    voor kredietinstellingen die niet verplicht zijn kwantitatieve informatie voor transactieblootstellingen te rapporteren: kwalitatieve informatie over de afstemming van handelsportefeuilles op Verordening (EU) 2020/852, met inbegrip van de algehele samenstelling, waargenomen trends, doelstellingen en beleid;

    aanvullende informatie ter ondersteuning van de strategieën van de financiële onderneming en het aandeel van de financiering van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten in verhouding tot hun totale activiteiten.

    Top