EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2009_255_R_0167_01

2009/667/EG: Besluit van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007
Resolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007

OJ L 255, 26.9.2009, p. 167–170 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 255/167


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 23 april 2009

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007

(2009/667/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007 (1),

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 10 februari 2009 (5588/2009 — C6-0060/2009),

gelet op het EG-verdrag, en met name artikel 276,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), en met name artikel 185,

gelet op Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau (4) en met name artikel 39,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (5), en met name artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0165/2009),

1.

verleent de uitvoerend directeur van het Europees Spoorwegbureau kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2007;

2.

formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Spoorwegbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Hans-Gert PÖTTERING

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB C 278 van 31.10.2008, blz. 53.

(2)  PB C 311 van 5.12.2008, blz. 92.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 23 april 2009

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007 (1),

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 10 februari 2009 (5588/2009 — C6-0060/2009),

gelet op het EG-verdrag, en met name artikel 276,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), en met name artikel 185,

gelet op Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau (4) en met name artikel 39,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (5) en met name artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gelet op het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0165/2009),

A.

overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2007 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn,

B.

overwegende dat het Parlement de uitvoerend directeur van het Europees Spoorwegbureau op 22 april 2008 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2006 (6),

1.

is verheugd over het feit dat, terwijl de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer voor 2006 ten aanzien van de onderliggende verrichtingen gedeeltelijk van kanttekeningen was voorzien, de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2007 positief is;

2.

wijst erop dat het bureau in 2007 kon beschikken over 16 645 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit de begroting van de Europese Unie;

3.

merkt op dat het Bureau, in zijn antwoord op het jaarverslag over 2006 van de Rekenkamer, de bijkomende kosten als gevolg van de verplichte spreiding van de werkzaamheden over twee verschillende steden — de administratieve zetel bevindt zich in Valenciennes terwijl de vergaderingen in Lille worden gehouden — op 450 000 EUR heeft geschat, waarbij geen rekening is gehouden met indirecte kosten zoals verloren werkuren vanwege verplaatsingen of bijkomend administratief werk;

4.

betreurt dat het bestaan van twee vestigingen het werk van het Bureau belemmert en tot bijkomende kosten voor de Europese belastingbetaler leidt; merkt op dat in de ontwerpovereenkomst met het gastland is bepaald dat de bijkomende kosten door het gastland worden gedekt;

5.

is verheugd dat het Bureau gevolg heeft gegeven aan de aanmerking van de Rekenkamer over het ontbreken van een fysieke inventaris van de vaste activa en dat een fysieke inventarisatie in juni 2008 is verricht en alle vaste activa nu zijn geïdentificeerd en in de inventaris zullen worden opgenomen;

6.

neemt nota van de aanmerking van de Rekenkamer dat in enkele selectieprocedures tekortkomingen zijn vastgesteld en dat het Bureau zijn aanwervingprocedures nog niet heeft afgerond;

7.

verzoekt het Bureau om zijn in zijn antwoorden aan de Rekenkamer gedane belofte na te komen om de volledige beschrijving van de in het kader van aanwervingen te volgen procedures in het eerste kwartaal van 2009 te voltooien;

Begrotingsplanning en uitvoering

8.

merkt op dat de Rekenkamer geen kanttekeningen bij haar betrouwbaarheidsverklaring plaatst, maar bijzondere aandacht vestigt op haar opmerkingen inzake begrotingsplanning en uitvoering;

9.

merkt op dat uit het jaarverslag over 2006 van de Rekenkamer blijkt dat de definitieve begroting voor 2007 van het Bureau 16 600 000 EUR bedroeg, met inbegrip van een reserve van 1 900 000 EUR; merkt verder op dat eind 2007, 3 400 000 EUR moesten worden geannuleerd, met inbegrip van de reserve, en dat bovendien 2 700 000 EUR naar 2008 is overgedragen;

10.

is verontrust over de conclusie van de Rekenkamer dat meer dan 35 % van de definitieve kredieten niet zijn gebruikt, waaruit volgens de Rekenkamer blijkt dat de programmerings- en begrotingsprocedures van het Bureau ernstige tekortkomingen vertonen;

11.

merkt op dat het Bureau in zijn antwoorden aan de Rekenkamer eraan herinnert dat de begroting voor 2007 is opgesteld kort nadat het Bureau financieel zelfstandig was geworden en dat het zijn ramingen niet kon baseren op ervaringen uit het verleden en dat wegens onduidelijkheid over de vraag of en wanneer de reserve zou vrijkomen de werkzaamheden moesten worden gepland zonder de reserve daarin mee te nemen;

12.

is verontrust over de bevinding van de Rekenkamer dat, ondanks de lage uitvoeringsgraad van de begroting van het Bureau, het aan de Commissie verzochte en verkregen bedrag aan kasmiddelen de reële behoefte aan kasmiddelen ruim oversteeg;

13.

merkt op dat de begin 2007 voor het Bureau beschikbare kasmiddelen ongeveer 2 300 000 EUR bedroegen en dat het Bureau de Commissie bovendien om 17 000 000 EUR aan kasmiddelen heeft verzocht en dit bedrag heeft verkregen; merkt op dat de betalingen in 2007 ongeveer 12 500 000 EUR bedroegen; concludeert dat de verkregen kasmiddelen de reële behoefte aan kasmiddelen met ongeveer 6 800 000 EUR overstegen;

14.

onderschrijft de conclusie van de Rekenkamer dat de liquiditeitsramingen van het Bureau niet nauwkeurig zijn opgesteld, hetgeen in strijd is met het beginsel van goed financieel beheer;

15.

merkt op dat de uitvoerend directeur in zijn schriftelijke uitleg aan het Parlement heeft erkend dat het totale bedrag aan kasmiddelen waarom het Bureau had verzocht en dat het heeft verkregen de uiteindelijke behoeften oversteeg en heeft uitgelegd dat dit verband hield met de lage uitvoeringsgraad van de begroting en het gebrek aan ervaring in het opstellen van ramingen van benodigde kasmiddelen;

16.

is verheugd over de uitspraak van de uitvoerend directeur dat intussen de aanvraagprocedure voor subsidies is herzien en de methode voor het vaststellen van de behoefte aan kasmiddelen is verbeterd;

17.

verzoekt het Bureau om op grond van artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2343/2002, die in juli 2008 in werking is getreden en de agentschappen verplicht stelt hun kasmiddelen nauwkeurig te beheren teneinde te waarborgen dat hun kassaldi beperkt blijven tot gegronde kasbehoeften, bijzondere aandacht te besteden aan het verbeteren van het kasmiddelenbeheer;

Follow-up van de kwijting voor 2006

18.

herinnert eraan dat het begrotingsjaar 2006 het eerste jaar was dat het Bureau financieel zelfstandig was en aan de kwijtingsprocedure was onderworpen;

19.

herinnert eraan dat de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer voor 2006 kanttekeningen bevatte vanwege tekortkomingen in aanbestedingsprocedures en betreurt dat de Rekenkamer in 2007 opnieuw tekortkomingen op het gebied van aanbestedingen ontdekte;

20.

merkt op dat het Bureau in zijn antwoorden aan de Rekenkamer erkent dat nog enkele verbeteringen nodig zijn en aangeeft dat een handleiding voor aanbestedingen wordt opgesteld om de procedures te standaardiseren;

21.

merkt op dat de Rekenkamer net als in 2006 tekortkomingen in de uitvoering van de begroting constateerde, met name vanwege het hoge bedrag aan overgedragen kredieten;

22.

verzoekt het Bureau om naar een hoger bestedingspercentage van de begroting te streven en in zijn verslag over het begrotings- en financiële beheer over 2008 de genomen maatregelen en bereikte resultaten te beschrijven;

23.

dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat het Bureau in de toekomst de financiële discipline strikt in acht neemt en zich altijd aan de overeengekomen begroting houdt;

24.

verwijst voor andere horizontale opmerkingen over het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 23 april 2009 over het financieel beheer van en het toezicht op EU-agentschappen (7).


(1)  PB C 278 van 31.10.2008, blz. 53.

(2)  PB C 311 van 5.12.2008, blz. 92.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  PB L 88 van 31.3.2009, blz. 209.

(7)  Zie bladzijde 206 van dit Publicatieblad.


Top