EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_103_E_0198_01

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) (COM(2001) 754 def. — 2001/0293(COD)) (Voor de EER relevante tekst)

OJ C 103E, 30.4.2002, p. 198–204 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001PC0754

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) /* COM/2001/0754 def. - COD 2001/0293 */

Publicatieblad Nr. 103 E van 30/04/2002 blz. 0198 - 0204


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Achtergrond van het voorstel

Op hoog politiek niveau is om statistieken over inkomens en levensomstandigheden en met name om indicatoren van armoede en sociale uitsluiting gevraagd. De artikelen 136, 137 en 285 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap impliceren de verzameling van statistieken over inkomens, levensomstandigheden en sociale uitsluiting in het kader van de EU-SILC. Bovendien kreeg de uitroeiing van armoede in de conclusies van de Europese Raden van Lissabon (23-24 maart 2000) en Nice (7-9 december 2000) krachtige steun en werd de Raad en de Commissie verzocht een beter inzicht in sociale uitsluiting te bevorderen door permanente dialoog en door uitwisseling van informatie en beste praktijken op basis van algemeen aanvaarde indicatoren waarmee tevens de voortgang kan worden gemeten.

In deze context heeft de Commissie het "Communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting" opgesteld. Dit is in 2000 aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd ter bevordering van de "verzameling en verspreiding van vergelijkbare statistische gegevens in de lidstaten en op communautair niveau". Mededeling COM(2000) 594 van de Commissie inzake structurele indicatoren gaat in dezelfde richting en noemt indicatoren van de inkomensongelijkheid, het armoedecijfer voor en na sociale overdrachten en de armoedepersistentie. Ook die moeten zeer vergelijkbaar zijn om de vooruitgang op dit beleidsterrein in de lidstaten van de Europese Unie (EU) te kunnen volgen.

Tussen 1994 en 2001 voorzag het communautair panel van huishoudens (ECHP) in deze politieke behoefte. Aangezien de inhoud echter aan de nieuwe politieke eisen moet worden aangepast en er om operationele verbeteringen werd verzocht, vooral wat de actualiteit van de opgestelde statistieken betreft, is op de jaarvergadering van de Directeuren sociale statistiek op 13 en 14 juni 1999 besloten het ECHP na 2002 te vervangen. Er werd een taskforce opgericht die tot taak kreeg alle opties voor inhoud en structuur van de EU-SILC grondig na te gaan. Het werk van de taskforce is op de vergadering van de Directeuren sociale statistiek op 13 en 14 juni 2000 ingediend. Dezen stemden in met de basiseisen waaraan dit nieuwe instrument moet voldoen, de lijst van erin op te nemen kenmerken, de door de taskforce en de werkgroep te nemen maatregelen en de vaststelling van een rechtsinstrument voor de EU-SILC (doc. Eurostat/E0/00/DSS/2/9/EN). Er werd een voorlopig ontwerp van de kaderverordening terzake ingediend, dat na besluiten op de vergaderingen van het Comité statistisch programma op 30 mei 2001 en van de Directeuren sociale statistiek op 11 en 12 juni 2001 nog werd gewijzigd.

2. Inhoud van de voorgestelde verordening

Het doel van deze verordening is de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van een communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC). De EU-SILC moet de referentiebron voor vergelijkende statistieken over inkomensverdeling en sociale uitsluiting op het niveau van de EU worden.

Er zijn zowel transversale gegevens (voor een gegeven moment of een bepaalde periode) als longitudinale gegevens (voor veranderingen in de tijd van een individueel kenmerk dat gedurende een bepaalde tijd periodiek is geobserveerd) nodig. Actuele en vergelijkbare transversale gegevens zijn echter duidelijk de eerste prioriteit. De eisen die aan de longitudinale gegevens worden gesteld, zullen zowel wat de dekking als wat de steekproefomvang betreft, beperkter zijn.

Om op het niveau van huishoudens en personen multidimensionale analyses te kunnen uitvoeren, en met name om nieuwe, specifiek onderzoek vereisende belangrijke sociale vraagstukken te kunnen analyseren, is het van cruciaal belang dat de transversale (en longitudinale) gegevens op deze niveaus aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

De EU-SILC moet flexibel met databronnen omgaan. Eurostat moedigt het gebruik van bestaande bronnen sterk aan, ongeacht of het hierbij om enquêtes of registers gaat. Ook moedigt Eurostat het gebruik van nationale bronnen aan, maar het zal landen die een nieuwe statistiek willen beginnen een geïntegreerde opzet voor de EU-SILC aanbevelen. Deze opzet moet voor zowel transversaal als longitudinaal onderzoek de voordeligste en efficiëntste oplossing zijn.

De EU-SILC gaat in 2003 van start. De transversale en longitudinale microgegevensreeksen worden elk jaar bijgewerkt. Vanaf 2004 worden modulen aan het transversale gedeelte van de EU-SILC toegevoegd.

3. Conclusie

De hoge prioriteit die de Raad en de Commissie aan de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in de EU toekennen, vereist vergelijkbare en actuele statistieken om dit proces te volgen. De goedkeuring van de voorgestelde verordening wordt nodig geacht om in deze communautaire behoefte te kunnen voorzien.

2001/0293 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [2],

[2] PB C [...] van [...], blz. [...].

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [3],

[3] PB C [...] van [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Om de haar toevertrouwde taken te kunnen uitvoeren, met name na de Europese Raden van Lissabon en Nice die respectievelijk in maart en december 2000 zijn gehouden, moet de Commissie van de inkomensverdeling en van het niveau en de structuur van armoede en sociale uitsluiting in de lidstaten op de hoogte worden gehouden.

(2) Door de ontwikkeling van de Gemeenschap en de werking van de interne markt is er, voor betrouwbare en zinvolle vergelijkingen tussen de lidstaten, meer behoefte aan vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomensverdeling en over het niveau en de structuur van armoede en sociale uitsluiting, die voornamelijk in de context van het "Communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting" [4] en als input voor de structurele indicatoren van de Commissie moeten worden gebruikt.

[4] PB C [...] van [...], blz. [...].

(3) Het Europees Parlement en de Raad hebben in hun besluit tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting [5] onder actie 1.2 van onderdeel 1, "Analyse van de sociale uitsluiting", de voorwaarden vastgelegd die nodig zijn voor de financiering van maatregelen inzake de verzameling en verspreiding van vergelijkbare statistieken en met name voor de verbetering van enquêtes en analyses inzake armoede en sociale uitsluiting.

[5] PB C [...] van [...], blz. [...].

(4) De beste manier om de situatie op het gebied van inkomen, armoede en sociale uitsluiting te beoordelen is de opstelling van communautaire statistieken met geharmoniseerde methoden en definities.

(5) Om wijzigingen in de inkomensverdeling en in het niveau en de structuur van de sociale uitsluiting weer te geven moeten de statistieken elk jaar worden bijgewerkt.

(6) Voor het onderzoek naar belangrijke sociale vraagstukken, en met name naar nieuwe vraagstukken die specifiek onderzoek vereisen, heeft de Commissie transversale en longitudinale microgegevens op het niveau van huishoudens en personen nodig.

(7) De productie van actuele en vergelijkbare jaarlijkse transversale gegevens over inkomens en sociale uitsluiting is prioritair.

(8) Flexibiliteit bij het gebruik van databronnen, en met name bij het gebruik van bestaande nationale bronnen, ongeacht of het hierbij om enquêtes of registers gaat, en van nationale steekproefopzetten, moet worden aangemoedigd en de integratie van nieuwe bronnen in bestaande nationale statistische stelsels moet worden bevorderd.

(9) Verordening (EG) nr. .../... van de Commissie van ... tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek, wat de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doelen betreft [6] noemt de voorwaarden waaronder toegang kan worden verleend tot vertrouwelijke gegevens die naar de communautaire instantie zijn verzonden, zodat voor wetenschappelijke doelen statistische conclusies kunnen worden getrokken.

[6] PB C [...] van [...], blz. [...].

(10) De productie van specifieke communautaire statistieken valt onder de in Verordening (EG) nr. 322/97 van 17 februari 1997 van de Raad betreffende de communautaire statistiek [7] uiteengezette regels.

[7] PB L 52 van 22.2.1997, blz. 61.

(11) Aangezien de ter uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen beheersmaatregelen in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [8] zijn, moeten zij worden goedgekeurd volgens de beheersprocedure in artikel 4 van dat besluit.

[8] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(12) In overeenstemming met artikel 3 van Besluit 89/382/EEG, Euratom [9] is het Comité statistisch programma (CSP) geraadpleegd,

[9] PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Het doel van deze verordening is de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van een communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (hierna EU-SILC genoemd), die vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en het niveau en de structuur van armoede en sociale uitsluiting op nationaal en Europees niveau omvat.

Artikel 2

Definities

In deze verordening gelden de volgende definities:

(a) "communautaire statistieken" heeft de betekenis die er in artikel 2 van Verordening (EG) 322/97 aan is gegeven;

(b) "productie van statistieken" heeft de betekenis die er in Verordening (EG) 322/97 aan is gegeven;

(c) "enquêtejaar": het jaar waarin de enquête, of het grootste deel ervan, wordt gehouden;

(d) "veldwerkperiode": de periode waarin de enquêtegegevens worden verzameld;

(e) "referentieperiode": de periode waarop een bepaald gegeven betrekking heeft;

(f) "particulier huishouden": een alleenstaande of een groep personen die samen in dezelfde particuliere woning wonen en hun uitgaven, waaronder die voor de noodzakelijke levensbehoeften, delen.

Voor lidstaten die een huishouden in hun nationaal statistisch stelsel anders definiëren, zijn kleine afwijkingen van deze gemeenschappelijke definitie toegestaan, voorzover die de vergelijkbaarheid slechts marginaal beïnvloeden.

De invloed op de vergelijkbaarheid van afwijkingen van de gemeenschappelijke definitie wordt toegelicht in een verslag over de kwaliteit;

(g) "transversale gegevens": gegevens die betrekking hebben op een bepaald tijdstip of een bepaalde periode. Zij kunnen door transversale steekproefenquêtes met of zonder roterende steekproef of door zuiver panelonderzoek (mits de transversale representativiteit gewaarborgd is) worden verkregen en met registergegevens (gegevens over personen, huishoudens of woningen in een administratief of statistisch register op eenheidsniveau) worden gecombineerd;

(h) "longitudinale gegevens": gegevens betreffende veranderingen in de tijd van een individueel kenmerk dat gedurende een bepaalde tijd periodiek is geobserveerd. Zij kunnen worden verkregen door transversale enquêtes met een roterende steekproef waarbij de geselecteerde personen worden gevolgd of door zuiver panelonderzoek, en met registergegevens worden gecombineerd;

(i) "personen in de steekproef": personen die voor de eerste ronde van een longitudinaal panel voor de steekproef zijn geselecteerd. Het kan gaan om alle leden van een eerste steekproef van huishoudens of om een representatieve steekproef van individuen in een enquête bij personen;

(j) "primaire doelgebieden": gebieden waarvoor elk jaar gegevens worden verzameld;

(k) "secundaire doelgebieden": gebieden waarvoor minstens om de vier jaar gegevens worden verzameld;

(l) "bruto-inkomen": totaal inkomen van het huishouden in een bepaalde inkomstenreferentieperiode, voor aftrek van inkomstenbelasting, normale vermogensbelasting, verplichte sociale premies ten laste van de werknemers en sociale premies ten laste van de werkgevers, maar na overdrachten binnen het huishouden;

(m) "beschikbaar inkomen": bruto-inkomen minus inkomstenbelasting, normale vermogensbelasting en verplichte sociale premies ten laste van de werknemers en sociale premies ten laste van de werkgevers.

Artikel 3

Toepassingsgebied

De EU-SILC heeft betrekking op vergelijkbare en actuele transversale gegevens over inkomen, armoede, sociale uitsluiting en andere levensomstandigheden, alsmede op longitudinale gegevens, die zijn beperkt tot inkomen, arbeid en een klein aantal niet-monetaire indicatoren van de sociale uitsluiting.

Artikel 4

Referentieperiode

1. De transversale en longitudinale gegevens worden jaarlijks vanaf 2003 verzameld of, in het geval van registers, samengesteld. Binnen elke lidstaat worden zij in de mate van het mogelijke elk jaar op hetzelfde moment verzameld.

2. Bij wijze van uitzondering is het Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk toegestaan om de jaarlijkse transversale en longitudinale dataverzameling pas te starten in 2004 op voorwaarde dat zij voor deze overgangsperiode vergelijkbare gegevens indienen die vereist zijn door de Commissie voor de indicatoren in de domeinen waar de open coördinatiemethode bij de raad overeengekomen is.

3. De inkomstenreferentieperiode bedraagt twaalf maanden. Dit kan een vaste periode van twaalf maanden (bijvoorbeeld het vorige fiscale of kalenderjaar) of een mobiele periode van twaalf maanden (bijvoorbeeld de twaalf maanden voorafgaand aan het interview) zijn.

Voor lidstaten met andere gewoonten in hun nationaal statistisch stelsel zijn kleine afwijkingen van deze definitie toegestaan, voorzover die de vergelijkbaarheid slechts marginaal beïnvloeden.

De invloed op de vergelijkbaarheid van afwijkingen van de gemeenschappelijke definitie wordt toegelicht in het in artikel 16 genoemde verslag over de kwaliteit.

4. Om ervoor te zorgen dat het tijdsverschil tussen de inkomens- en de actuele variabelen zo klein mogelijk is, wordt bij gebruik van een vaste inkomstenreferentieperiode het veldwerk voor de enquête uitgevoerd in een korte periode die zo dicht mogelijk bij de inkomstenreferentieperiode of bij de belastingaangifteperiode ligt.

Artikel 5

Kenmerken van de gegevens

1. Om multidimensionale analyses op het niveau van huishoudens en personen, en met name analyses van nieuwe, specifiek onderzoek vereisende belangrijke sociale vraagstukken mogelijk te maken, moeten alle transversale gegevens over huishoudens en personen aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Evenzo moeten alle longitudinale gegevens over huishoudens en personen aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

De longitudinale microgegevens hoeven niet aan de transversale microgegevens te kunnen worden gerelateerd.

Het longitudinale onderzoek moet ten minste vier jaar omvatten.

2. Om de enquêtedruk te verlichten, de toerekening van de inkomsten mogelijk te maken en de kwaliteit van de gegevens te testen krijgen de nationale instanties overeenkomstig Verordening (EG) nr. 322/97 toegang tot de administratieve databronnen terzake.

Artikel 6

Vereiste gegevens

1. De primaire doelgebieden en de desbetreffende referentieperioden waarvoor transversale en longitudinale gegevens vereist zijn, zijn in bijlage I vermeld.

2. De secundaire doelgebieden worden vanaf 2004 jaarlijks uitsluitend in het transversale gedeelte opgenomen. Zij worden volgens de procedure in artikel 14 vastgesteld. Elk jaar wordt één secundair doelgebied bestreken.

Artikel 7

Verzameleenheid

1. De referentiepopulatie voor de EU-SILC omvat alle particuliere huishoudens en hun leden die op het moment van de gegevensverzameling op het grondgebied van de lidstaat wonen.

2. De voornaamste verzamelde informatie betreft:

(a) particuliere huishoudens, waaronder gegevens over grootte en samenstelling van het huishouden en basiskenmerken van de huidige leden;

(b) personen van zestien jaar of ouder.

3. De verzameleenheid en de verzamelmethode voor de gegevens over de huishoudens en de personen zijn in bijlage I vermeld.

Artikel 8

Regels voor steekproeftrekking en opsporing

1. De transversale en longitudinale gegevens worden aan de hand van nationaal representatieve kanssteekproeven verkregen.

2. Voor het longitudinale onderzoek worden de personen die in de eerste steekproef zijn opgenomen voor de duur van het panelonderzoek gevolgd. Elke persoon in de steekproef die binnen de landsgrenzen naar een particulier huishouden verhuist, wordt in de nieuwe woonplaats opgezocht volgens de opsporingsregels en -procedures die overeenkomstig artikel 14 worden vastgesteld.

Artikel 9

Steekproefomvang

1. De minimale effectieve steekproefomvang, die gebaseerd is op diverse statistische en praktische overwegingen en de nauwkeurigheidseisen voor de belangrijkste variabelen, wordt in de tabel in bijlage II vermeld.

2. De steekproefomvang voor het longitudinale onderzoek komt voor elk paar opeenvolgende jaren overeen met het aantal huishoudens waarvan alle of ten minste de meeste leden van zestien jaar of ouder in beide jaren met succes zijn ondervraagd.

3. Sommige lidstaten die voor inkomens- en andere gegevens registers gebruiken, kunnen voor de interviews in plaats van een steekproef van volledige huishoudens een steekproef van personen gebruiken. De minimale effectieve steekproefomvang, uitgedrukt in het aantal uitvoerige persoonlijke enquêtes, bedraagt 75% van de in kolommen 3 en 4 van de tabel in bijlage II genoemde cijfers voor respectievelijk de transversale en de longitudinale gegevens.

Het huishouden van elke persoon in de steekproef wordt eveneens ondervraagd, waarbij het inkomen en alle andere niet in het interview opgenomen gegevens voor het huishouden en voor al zijn leden uit registers worden afgeleid.

Artikel 10

Indiening van de gegevens

1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) in de vorm van bestanden met microgegevens gewogen transversale en longitudinale gegevens die volledig gecontroleerd, opgeschoond en bijgevuld (d.m.v. imputatie) met betrekking tot het inkomen.

De lidstaten dienen de gegevens in elektronische vorm en in een passend, door de Commissie voor te stellen technisch formaat in.

2. Voor het transversale gedeelte dienen de lidstaten de bestanden met microgegevens voor enquêtejaar n bij voorkeur binnen tien maanden na de gegevensverzameling bij de Commissie (Eurostat) in. De uiterste termijn voor de indiening van de microgegevens bij Eurostat is 31 oktober van jaar n+1 voor lidstaten waar de gegevens op het eind van jaar n, via doorlopende enquêtes of aan de hand van registers worden verzameld en 1 september van jaar n+1 voor de andere lidstaten.

Bij wijze van uitzondering kunnen de bestanden met transversale microgegevens voor 2003 tot 31 december 2004 bij de Commissie (Eurostat) worden ingediend.

Samen met de bestanden met microgegevens verstrekken de lidstaten indicatoren van de sociale cohesie, die zijn gebaseerd op de transversale gegevens van jaar n. Deze indicatoren worden opgenomen in het jaarlijkse voorjaarsverslag van jaar n+2 aan de Europese Raad.

3. Voor het longitudinale onderzoek dienen de lidstaten de bestanden met microgegevens tot en met jaar n bij voorkeur binnen vijftien maanden na afronding van het veldwerk bij de Commissie (Eurostat) in. De uiterste termijn voor indiening van de microgegevens bij Eurostat is eind maart van jaar n+2 voor elk jaar vanaf het tweede EU-SILC-jaar. De eerste gegevens (longitudinale gegevens voor de onderzoeksjaren 2003 en 2004) worden vóór eind maart 2006 ingediend. De volgende gegevens betreffen de eerste drie onderzoeksjaren, 2003-2005. Daarna worden elk jaar longitudinale gegevens (indien nodig met revisies ten opzichte van vorige versies) voor de voorgaande vier onderzoeksjaren ingediend.

Artikel 11

Publicatie

Voor het transversale onderzoek publiceert de Commissie (Eurostat) op basis van de in jaar n verzamelde gegevens vóór eind juni van jaar n+2 een transversaal jaarverslag op communautair niveau.

Bij wijze van uitzondering publiceert Eurostat het transversale verslag op communautair niveau voor het eerste EU-SILC-jaar (verzameling in 2003) vóór september 2005.

Artikel 12

Toegang voor wetenschappelijke doelen tot vertrouwelijke EU-SILC-gegevens

1. Voor wetenschappelijke doelen kan de communautaire instantie (Eurostat) overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../... [van ... tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek, wat de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doelen betreft,] toegang tot de EU-SILC-microgegevens verlenen.

2. Voor het transversale onderzoek worden de bestanden met in jaar n verzamelde microgegevens op communautair niveau vóór eind februari van jaar n+2 voor wetenschappelijke doelen ter beschikking gesteld.

Bij wijze van uitzondering worden de bestanden met transversale microgegevens op communautair niveau voor 2003 vóór eind april 2005 voor wetenschappelijke doelen ter beschikking gesteld.

3. Voor het longitudinale onderzoek worden de bestanden met tot en met jaar n verzamelde microgegevens op communautair niveau vóór eind juli van jaar n+2 voor wetenschappelijke doelen ter beschikking gesteld.

De eerste publicatie van longitudinale microgegevens op communautair niveau betreft 2003 en 2004 en vindt eind juli 2006 plaats. De tweede publicatie, in juli 2007, betreft de jaren 2003-2005. Daarna worden elk jaar in juli longitudinale gegevens voor de recentste vier beschikbare jaren gepubliceerd.

Artikel 13

Financiering

1. Voor de eerste vier jaar waarvoor de in deze verordening bedoelde gegevens worden verzameld, draagt de Gemeenschap financieel in de uitvoeringskosten van de lidstaten bij.

2. De jaarlijks voor de in lid 1 bedoelde financiële bijdrage toegewezen kredieten worden tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedures vastgelegd.

3. De begrotingsautoriteit legt de voor elk jaar beschikbare kredieten vast.

Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte Comité statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 7 en artikel 8, van toepassing.

3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn is 3 maanden.

Artikel 15

Uitvoeringsmaatregelen

1. De ter uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen, waaronder maatregelen in verband met economische en technische veranderingen, worden ten minste negen maanden voor het begin van het enquêtejaar volgens de procedure van artikel 14 vastgesteld. Dergelijke maatregelen betreffen:

(a) de opstelling van de lijst van primaire doelvariabelen in elk gebied voor het transversale onderzoek en de lijst van doelvariabelen voor het longitudinale onderzoek, waaronder de specificatie van de codes van de variabelen en het technische formaat van de bij Eurostat in te dienen bestanden;

(b) de gedetailleerde inhoud van het verslag over de kwaliteit;

(c) de bijwerking van de definities, met name de uitwerking van de definities van inkomen in artikel 2, onder (l) en (m) (inclusief het tijdsschema voor de opneming van de diverse componenten);

(d) de steekproeftrekking, inclusief de opsporingsregels;

(e) het veldwerk;

(f) de lijst van secundaire doelgebieden en -variabelen.

2. Bij wijze van uitzondering op de bepalingen in lid 1 worden de ter uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen, waaronder die in verband met economische en technische veranderingen voor de gegevensverzameling in 2003, ten minste zes maanden voor het begin van het enquêtejaar vastgesteld en betreffen deze alleen de punten (a) tot en met (e) van lid 1.

3. Het interview over de primaire en secundaire doelvariabelen van het transversale onderzoek, inclusief het interview van het huishouden en de individuele personen, mag in elk land gemiddeld ten hoogste een uur duren.

Artikel 16

Verslagen

Vóór het einde van jaar n+2, zoals gedefinieerd in artikel 10, lid 2, dienen de lidstaten voor enquêtejaar n een verslag in over de kwaliteit van het transversale en het longitudinale onderzoek, waarin in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interne nauwkeurigheid. Bij wijze van uitzondering betreft het verslag voor 2003 alleen het transversale onderzoek.

De Commissie (Eurostat) publiceert vóór 30 juni van jaar n+3 een vergelijkend verslag over de kwaliteit van het transversale en het longitudinale onderzoek in enquêtejaar n. Bij wijze van uitzondering betreft het verslag voor 2003 alleen het transversale onderzoek.

Uiterlijk op 31 december 2007 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de werkzaamheden ingevolge deze verordening voor.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De Voorzitter

BIJLAGE I

PRIMAIRE GEBIEDEN Voor het TRANSVERSALE onderzoek en gebieden Voor het longitudinalE onderzoek

1. Gegevens over de huishoudens

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Persoonsgegevens

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Minimale effectieve steekproefomvang

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB: De tabel geeft de effectieve steekproefomvang aan. Dit is de vereiste omvang voor enquêtes met enkelvoudige aselecte steekproeftrekking (effect steekproefplan=1,0). Ter compensatie van alle soorten non-respons moet de werkelijke steekproef groter zijn naarmate het effect van het steekproefplan groter is dan 1,0. Bovendien heeft de steekproefomvang betrekking op het aantal geldige huishoudens, d.w.z. huishoudens waarvoor, en waarvoor voor alle leden, alle of bijna alle vereiste informatie is verkregen.

FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

Beleidsgebied: statistiek

Activiteit: sociale statistiek

Benaming van de actie: EU-SILC (communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden)

1. BEGROTINGSPLAATSEN + OMSCHRIJVING B5-6000 (ESTAT) + B3-4105 (DG EMPL)

2002: 1,8 miljoen EUR op B5-6000 (ESTAT)

1,8 miljoen EUR op B3-4105 (DG EMPL)

2003: 3,3 miljoen EUR op B5-6000 (ESTAT)

3,3 miljoen EUR op B3-4105 (DG EMPL)

2004: 3,3 miljoen EUR op B5-6000 (ESTAT)

3,3 miljoen EUR op B3-4105 (DG EMPL)

2005: 3,3 miljoen EUR op B5-6000 (ESTAT)

3,3 miljoen EUR op B3-4105 (DG EMPL)

2006: 1,5 miljoen EUR op B5-6000 (ESTAT)

1,5 miljoen EUR op B3-4105 (DG EMPL)

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totale toewijzing voor de actie (deel B): 26,4 miljoen EUR aan vastleggingskredieten

2.2. Duur: 2002-2008

2.3 Meerjarenraming van de uitgaven

a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

in miljoen EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven

in miljoen EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

in miljoen EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten [10]

[10] Zie het afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel).

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

- Artikelen 285, 136, 137 en 284 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

- Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek.

- Beschikking 1999/126/EG van de Raad van 22 december 1998 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 1998-2002.

- (Europese Raden van Lissabon (23-24 maart 2000) en Nice (7-9 december 2000)).

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Doel van het communautaire optreden [11]

[11] Zie het afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

5.1.1. Doelstellingen

Het algemene doel van de EU-SILC (communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden) is de productie van actuele en vergelijkbare transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en het niveau en de structuur van armoede en sociale uitsluiting op nationaal en EU-niveau.

De hoge prioriteit die de Raad en de Commissie aan de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in de EU toekennen, vereist vergelijkbare en actuele statistieken om dit proces te volgen.

5.1.2. Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen

Het EU-SILC-project gaat in 2003 van start en vervangt het communautair panel van huishoudens (ECHP), dat van 1994 tot 2001 loopt.

In 1999 hebben de Directeuren sociale statistiek van de nationale bureaus voor de statistiek besloten het ECHP in 2003 te vervangen. Dit besluit werd genomen omdat de inhoud aan de nieuwe politieke eisen moest worden aangepast en omdat er, vooral wat de actualiteit van de opgestelde statistieken betreft, om operationele verbeteringen was verzocht.

In 2000 hebben de Directeuren sociale statistiek met de vaststelling van een rechtsinstrument voor de EU-SILC ingestemd. Daarna werd het ontwerp van de kaderverordening terzake ingediend. Overeenkomstig op de vergaderingen van het Comité statistisch programma (CSP) op 30 mei 2001 en van de Directeuren sociale statistiek op 11-12 juni 2001 genomen besluiten werd dit ontwerp vervolgens gewijzigd.

De totale kosten voor de verzameling van de EU-SILC-gegevens zullen circa 10 miljoen EUR per jaar bedragen. Aangezien het om een nieuw project gaat, draagt de Commissie tweederde van de kosten voor de gegevensverzameling.

De jaarlijkse kosten voor de gegevensverzameling voor het ECHP-project waren vergelijkbaar (10 miljoen EUR), maar werden slechts voor de helft door de Commissie gedragen.

Evaluatie van de EU-SILC

Er zijn periodieke evaluaties van het EU-SILC-project gepland:

- elke lidstaat stelt jaarlijks een verslag op over de kwaliteit van het transversale en het longitudinale EU-SILC-onderzoek, waarin in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interne nauwkeurigheid;

- daarnaast legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad na vijf jaar een verslag over de in de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden ingevolge de verordening voor.

5.2. Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

- Doelgroepen: communautaire beleidsvormen, nationale overheden, het bedrijfsleven, universiteiten, onderzoeksinstellingen en het publiek.

- De concrete maatregelen die moeten worden genomen om de actie ten uitvoer te leggen: uitvoering van enquêtes onder huishoudens/personen in alle EU-lidstaten; combinatie met registergegevens in sommige landen.

- De lidstaten dragen eenderde van de kosten.

- Verwezenlijkingen op korte termijn: jaarlijkse productie van enquêtegegevens (gecombineerd met registergegevens).

- Verwachte gevolgen voor de verwezenlijking van de algemene doelstelling: jaarlijkse productie voor de EU in haar geheel en voor elke EU-lidstaat van vergelijkbare en actuele gegevens over de inkomens en het niveau en de structuur van armoede en sociale uitsluiting.

5.3. Tenuitvoerlegging

Regeling voor de tenuitvoerlegging van de voorgenomen acties: rechtstreeks beheer door de Commissie, met intern of extern personeel.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

6.1.1. Financiering

VK in miljoen EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode) [12]

[12] Zie het afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

VK in miljoen EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1 In de meeste landen zullen het transversale en het longitudinale onderzoek als een geheel worden uitgevoerd, in enkele landen zullen ze gescheiden verlopen. Het aantal bijkomende huishoudens voor de aanvullende gegevensverzameling voor het longitudinale onderzoek bedraagt ongeveer 20 000.

2 13,6 miljoen EUR wordt door de lidstaten gedragen (3,4 miljoen EUR per jaar)

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.1. Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

7.2. Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

I. Jaartotaal (7.2 + 7.3)

II. Duur van de actie

III. Totale kosten van de actie (I x II) // 1 080 000 EUR

4 jaar

4 320 000 EUR

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1. Follow-upsysteem

De uitvoering van het EU-SILC-project wordt behandeld volgens de comitéprocedure. De Commissie stelt verordeningen op inzake de lijst van in de EU-SILC op te nemen variabelen, de bijgewerkte definities, de steekproeftrekking, het veldwerk en de inhoud van de verslagen over de kwaliteit die de lidstaten bij Eurostat moeten indienen.

8.2. Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

De hoofdinstrumenten voor de evaluatie van het EU-SILC-project zijn de jaarlijks door elke lidstaat opgestelde verslagen over de kwaliteit van het transversale en longitudinale EU-SILC-onderzoek, waarin in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interne nauwkeurigheid, en het na vijf jaar door de Commissie opgestelde verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de in de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden ingevolge deze verordening.

Daarnaast wordt het EU-SILC-project tijdens de uitvoering ook aan de hand van doorlopende doorlichting (rolling reviews) geëvalueerd.

Er worden tevens enquêtes onder de gebruikers gehouden om een duidelijk beeld van de sterke en de zwakke punten te krijgen. Deze evaluaties gebeuren in het kader van het ondernemingsplan van Eurostat.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Na het initiatief tot hervorming van het financieel beheer van de Commissie is een herzien systeem van intern beheer en interne controle ingevoerd. Dit systeem biedt de mogelijkheid een strengere interne boekhoudkundige controle uit te voeren.

Er is een jaarlijkse controle van de voortgang bij de uitvoering van de normen voor interne controle van de Commissie gepland om te garanderen dat procedures voor de preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden bestaan en functioneren.

Er zijn nieuwe regels en procedures aangenomen voor de belangrijkste begrotingsprocessen: aanbestedingen, subsidies, vastleggingskredieten, contracten, betalingen. Het procedurehandboek wordt beschikbaar gesteld aan iedereen die betrokken is bij financiële handelingen en is bedoeld om de verantwoordelijkheden duidelijk te maken, de werkstromen te vereenvoudigen en belangrijke controlepunten aan te geven. Er wordt training in het gebruik ervan aangeboden. Het handboek wordt regelmatig bijgewerkt.

Top