This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document JOC_2001_304_E_0178_01
Proposal for a Decision of the European Parliament, of the Council and of the Commission on the regulations and general conditions for the performance of the duties of the European Data Protection Supervisor (COM(2001) 411 final)
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees toezichthouder voor gegevensbescherming (COM(2001) 411 def.)
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees toezichthouder voor gegevensbescherming (COM(2001) 411 def.)
PB C 304E van 30.10.2001, p. 178–178
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van europees toezichthouder voor gegevensbescherming /* COM/2001/0411 def. */
Publicatieblad Nr. 304 E van 30/10/2001 blz. 0178 - 0178
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van europees toezichthouder voor gegevensbescherming (door de Commissie ingediend) TOELICHTING De instellingen en organen van de Gemeenschap maken in hun werkzaamheden vaak gebruik van persoonsgegevens. De Commissie wisselt bijvoorbeeld met de lidstaten persoonsgegevens uit in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het beheer van het douanestelsel, de structuurfondsen en andere communautaire beleidsdomeinen, zoals onderwijs, opleiding, cultuur en onderzoek. Om de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Gemeenschap te garanderen en om te vermijden dat de lidstaten de gegevensbescherming als reden aanvoeren om geen gegevens uit te wisselen, werd bij het Verdrag van Amsterdam een specifieke bepaling hieromtrent aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap toegevoegd. In dit nieuwe artikel 286 wordt vastgesteld dat de instellingen en organen van de Gemeenschap met ingang van 1 januari 1999 de communautaire regels met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, die met name zijn vastgesteld in Richtlijnen 95/46/EG en 97/66/EG, moeten toepassen. In dit artikel wordt eveneens gesteld dat een onafhankelijk controleorgaan toezicht moet houden op de toepassing van deze regels. Vanuit dezelfde bezorgdheid werd het recht op de bescherming van persoonsgegevens ook opgenomen in artikel 8 van het handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze oproep in het Verdrag werd omgezet in communautaire wetgeving bij Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. In deze verordening wordt een reeks beginselen vastgesteld die de instellingen en organen van de Gemeenschap moeten naleven bij de verwerking van persoonsgegevens. Naast deze materieelrechtelijke bepalingen wordt bij deze verordening ook een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit, de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming genoemd, ingesteld, die wordt bijgestaan door een adjunct-toezichthouder. Bovendien wordt in de verordening bepaald dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in onderlinge overeenstemming het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van Europese toezichthouder voor gegevensbescherming vaststellen, en met name zijn salaris, toelagen en elk in de plaats van een bezoldiging komend voordeel. Wat dit betreft zij erop gewezen dat de meeste elementen die deel moeten uitmaken van het statuut van de Europese toezichthouder en zijn adjunct al in de verordening zelf zijn vastgesteld. In de verordening zijn specifieke bepalingen ter garantie van de onafhankelijkheid van de toezichthouder opgenomen, met name met betrekking tot zijn benoeming en ontslag, de duur van zijn mandaat en het verbod om van wie dan ook instructies te aanvaarden. Hij krijgt eigen bevoegdheden om de hem bij deze verordening verleende taken uit te voeren. Twee essentiële aspecten van het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees toezichthouder voor gegevensbescherming moeten nog worden vastgesteld: de bezoldiging van de toezichthouder en zijn adjunct en de vestigingsplaats van dit orgaan. Het is belangrijk dat bij de vaststelling van de bezoldiging van de Europese toezichthouder rekening wordt gehouden met zijn functie van toezichthouder op de communautaire instellingen en organen, zijn bevoegdheden en zijn onafhankelijkheid. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de invloed die de Europese ombudsman heeft gehad bij de vaststelling van het institutionele profiel van de toezichthouder in de verordening. Het is geen toeval dat veel elementen van het statuut van de Europese ombudsman zijn overgenomen in de verordening met betrekking tot de toezichthouder en dat het budget voor deze functie deel uitmaakt van deel VIII van de algemene begroting van de Europese Unie, waarin ook de Europese ombudsman is ondergebracht. De verordening volgt daarmee het voorbeeld van sommige lidstaten, waar de functie van toezichthouder op de bescherming van persoonsgegevens door één onafhankelijke persoon wordt uitgeoefend die soms zelfs "ombudsman" wordt genoemd. Daarom wordt voorgesteld de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming dezelfde bezoldiging en dezelfde voorwaarden te verlenen als de Europese ombudsman, die op zijn beurt is gelijkgesteld met een rechter bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wat zijn bezoldiging, toelagen en ouderdomspensioen betreft. Wat de bezoldiging van de adjunct-toezichthouder betreft, moet rekening worden gehouden met de twee vereisten waaraan zijn statuut moet beantwoorden. Enerzijds wordt de adjunct-toezichthouder aangesteld volgens dezelfde procedure en voor dezelfde duur als de toezichthouder, staat hij de toezichthouder bij in al zijn taken en vervangt hij hem bij afwezigheid of verhindering. Zijn statuut, en met name zijn bezoldiging, moet dan ook dicht aanleunen bij dat van de toezichthouder zelf. Anderzijds moet er ook een hiërarchie tussen de twee functies bestaan, die het verschil weergeeft tussen de toezichthouder en de persoon die hem bijstaat en vervangt. Daarom wordt voorgesteld de adjunct-toezichthouder gelijk te stellen met de griffier bij het Hof van Justitie voor wat zijn bezoldiging, toelagen en ouderdomspensioen betreft. De griffier is immers aan dezelfde financiële regeling onderworpen als de rechters bij het Hof van Justitie, met name voor de vaststelling van zijn bezoldiging, toelagen en ouderdomspensioen. Anderzijds bestaat er ook een hiërarchisch verschil tussen de rechters en de griffier: het salaris van de rechters bedraagt 112% van het basissalaris van een ambtenaar van de Europese Gemeenschappen in de rang A 1, laatste salaristrap, terwijl dat van de griffier 101% van ditzelfde basissalaris bedraagt [1]. [1] Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1546/73 van de Raad van 4 juni 1973 , PB L 155 van 11.6.1973, blz. 8. Door de aard van zijn taken moet de toezichthouder dicht bij de door hem te controleren instellingen staan. De meeste diensten van de Commissie, het secretariaat van de Raad van de Unie, het Economisch en Sociall Comité, en het Comité van de Regio's zijn in Brussel gevestigd. Deze diensten zijn op hun beurt verantwoordelijk voor de meeste verwerkingen van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Gemeenschap. Brussel is ook geografisch centraal voor de andere instellingen en organen van de Gemeenschap die over de lidstaten verpreid zijn, en heeft tamelijk goede verbindingen met de periferie van de Unie. Om de uitvoering van de taken van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming te vergemakkelijken, wordt dan ook voorgesteld dit orgaan in Brussel te vestigen. De Commissie wijst trouwens op het belang van de rol van de toezichthouder in het in de verordening vastgestelde stelsel ter bescherming van persoonsgegevens. Enerzijds moet de toezichthouder de betrokkenen garanderen dat de instellingen en organen van de Gemeenschap bij de verwerking van hun gegevens de beginselen van de verordening naleven, met name door de onderzoeken die hij, hetzij op eigen initiatief hetzij op grond van een klacht, kan uitvoeren, en door vooraf toezicht te houden op bepaalde verwerkingen. Anderzijds verleent zijn tussenkomst aan het in de verordening vastgestelde algemene stelsel ter bescherming van persoonsgegevens de nodige soepelheid om zich aan te passen aan situaties die in de verordening zelf moeilijk kunnen worden voorzien, onder voorbehoud van de passende garanties. Zo mag de toezichthouder toestemming geven voor de overdracht van persoonsgegevens naar een derde land of een internationale organisatie die geen passend beschermingsniveau garanderen; hij mag afwijken van het beginsel van het verbod op de verwerking van gevoelige gegevens en geautomatiseerde individuele besluiten; en hij mag toestemming geven voor een verwerking van bepaalde gegevens met betrekking tot het verkeer en de facturering in het kader van telecommunicatienetten die verder gaat dan bij de verordening algemeen is toegestaan. Gezien het voorgaande is de Commissie van oordeel dat zij de nodige maatregelen moet treffen om de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming zo snel mogelijk aan te stellen en inzetbaar te maken. Ze zal met name in het kader van de begrotingsprocedure intiatieven nemen opdat de toezichthouder zo snel mogelijk over het nodige personeel en de financiële middelen voor de uitvoering van zijn taken kan beschikken, natuurlijk binnen de grenzen van de bevoegdheden die hem in het Verdrag op begrotingsgebied zijn verleend. De Commissie zal de begrotingsautoriteit dan ook zo snel mogelijk een nota van wijziging op het voorontwerp van begroting 2002 voorleggen met een op basis van dit voorstel opgestelde raming van de door de toezichthouder benodigde begrotingsmiddelen. Vervolgens wil de Commissie de openbare sollicitatieoproep voor de functies van toezichthouder en adjunct-toezichthouder, zoals vastgesteld in artikel 42 van de verordening, uiterlijk op 1 november 2001 uitschrijven. De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad haar inspanningen te steunen opdat de burgers zo snel mogelijk een beroep kunnen doen op de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming teneinde hun fundamenteel recht op bescherming van hun persoonsgegevens bij de verwerking ervan door de instellingen en organen van de Gemeenschap te waarborgen. Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement,de Raad en de Commissie betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van europees toezichthouder voor gegevensbescherming HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en met name op artikel 43 [2], [2] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. Gezien het voorstel van de Commissie [3], [3] PB C van , blz. . Overwegende hetgeen volgt: (1) De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming is het onafhankelijk controleorgaan dat erop toeziet dat de communautaire besluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van hun persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van deze gegevens, door de instellingen en organen van de Gemeenschap worden toegepast. (2) Om dit onafhankelijk controleorgaan daadwerkelijk te kunnen instellen, moeten het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functies van Europees toezichthouder voor gegevensbescherming en adjunct-toezichthouder worden vastgesteld. (3) De verordening bevat reeds de meeste elementen die deel moeten uitmaken van het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees toezichthouder, zoals bepalingen met betrekking tot de benoeming van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming en de adjunct-toezichthouder, hun personeel en financiële middelen, onafhankelijkheid, beroepsgeheim, taken en bevoegdheden. (4) Slechts twee belangrijke aspecten van het statuut zijn niet in de verordening opgenomen en moeten dus nader worden gepreciseerd. Het betreft enerzijds de vaststelling van het salaris van de toezichthouder en de adjunct-toezichthouder, hun toelagen en elk in de plaats van een bezoldiging komend voordeel, en anderzijds de vestigingsplaats van dit controleorgaan. (5) Aangezien het noodzakelijk is de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming een statuut te verlenen dat met zijn taken en bevoegdheden overeenkomt en het institutionele profiel van de toezichthouder in de verordening grotendeels gebaseerd is op de functie van Europese ombudsman, moet de bezoldiging van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming van hetzelfde niveau zijn als die van de Europese ombudsman. De Europese ombudsman wordt gelijkgesteld met een rechter bij het Hof van Justitie wat zijn bezoldiging, toelagen en ouderdomspensioen betreft. (6) De adjunct-toezichthouder moet worden gelijkgesteld met de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wat zijn bezoldiging, toelagen en ouderdomspensioen betreft, zodat er enerzijds een hiërarchie bestaat tussen de adjunct en de toezichthouder en anderzijds beide functies toch onderworpen zijn aan hetzelfde type financiële regeling, zoals ze ook onderworpen zijn aan dezelfde procedure inzake benoeming, bevoegdheden en taken. (7) Aangezien de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming zich door de aard van zijn taken in de nabijheid van de door hem te controleren instellingen en organen van de Gemeenschap moet bevinden en teneinde de harmonieuze uitvoering van zijn taken te vergemakkelijken, moet de toezichthouder in Brussel zijn gevestigd, HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Bezoldiging van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming wordt gelijkgesteld met een rechter van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wat betreft de vaststelling van zijn salaris, toelagen, ouderdomspensioen en elk ander in de plaats van een bezoldiging komend voordeel. Artikel 2 Bezoldiging van de adjunct-toezichthouder De adjunct-toezichthouder wordt gelijkgesteld met de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wat betreft de vaststelling van zijn salaris, toelagen, ouderdomspensioen en elk ander in de plaats van een bezoldiging komend voordeel. Artikel 3 Vestigingsplaats De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming en de adjunct-toezichthouder zijn in Brussel gevestigd. Artikel 4 Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Brussel, Voor het Voor de Raad Voor de Commissie van de Europees Parlement van de Europese Unie Europese Gemeenschappen De Voorzitster De voorzitter De voorzitter