EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2001_270_E_0266_01

Voorstel voor een verordening van de Raad ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko (COM(2001) 384 def. — 2001/0163(CNS)) (Voor de EER relevante tekst)

OJ C 270E, 25.9.2001, p. 266–269 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001PC0384

Voorstel voor een verordening van de Raad ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko /* COM/2001/0384 def. - CNS 2001/0163 */

Publicatieblad Nr. 270 E van 25/09/2001 blz. 0266 - 0269


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

Inleiding

De overeenkomst inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko op het gebied van de zeevisserij is op 30 november 1999 verstreken. Meer dan 400 vaartuigen en ongeveer 4 300 vissers hebben toen hun activiteiten moeten beëindigen. Sindsdien wordt daarvoor de in artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 [1] vastgestelde vergoeding toegekend met steun uit het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). De periode waarvoor die vergoeding kan worden toegekend, is verlengd tot en met 31 december 2001 [2]. Niet alleen moeten vergoedingen worden uitgekeerd, er is ook een grootschalige omschakeling nodig. De betrokken lidstaten hebben daarvoor plannen opgesteld die door de Commissie zijn goedgekeurd op 18 oktober 2000 [3]; die plannen kunnen worden uitgevoerd dankzij de diverse maatregelen die op communautair niveau zijn vastgesteld, d.w.z. hetzij met steun van het FIOV voor de vaartuigen en de vissers, hetzij met steun uit andere Structuurfondsen voor de sociaal-economische diversificatie van de gebieden die worden getroffen door de vermindering of zelfs beëindiging van de activiteit die uit de visserijovereenkomst resulteerde (aanlanding, verwerking en afzet van de producten, dienstverlening ten behoeve van de vaartuigen, enz.).

[1] Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10).

[2] Verordening (EG) nr. 1227/2001 van de Raad van 18 juni 2001 houdende afwijking van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2792/1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 168 van 23.06.2001, blz. 1).

[3] Beschikkingen van de Commissie nrs. C(2000)3059 en C(2000)3060 van 18 oktober 2000 betreffende de plannen voor de omschakeling van de Spaanse en Portugese vloten die vissen in de wateren van Marokko.

Sociaal-economische diversificatie van de van visserij afhankelijke gebieden

De sociaal-economische diversificatie van de kustgebieden die van de visserijsector afhankelijk zijn, past logischerwijze in de geïntegreerde operationele programma's voor regionale ontwikkeling en van de multi-regionale programma's in het kader van de communautaire bestekken van doelstelling 1 van de Structuurfondsen voor Spanje en Portugal, met financiële bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds en het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling "Oriëntatie". Bij wijze van voorbeeld worden hier een aantal taken van die fondsen vermeld: wat het EFRO betreft, financiering van productieve investeringen die tot duurzame arbeidsplaatsen of het behoud daarvan leiden, financiering van investeringen in infrastructuur, ontwikkeling van het endogene potentieel en ontwikkeling van het toerisme; wat het ESF betreft, preventie en bestrijding van werkloosheid, ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen en sociale integratie op de arbeidsmarkt; wat het EOGFL-Oriëntatie betreft, maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden geïntegreerd in de maatregelen ter bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand.

In de drie regio's van Spanje (Andalusië, Galicië, Canarische Eilanden) waarvoor de onderhavige actie het meest relevant is, is een van de prioritaire zwaartepunten van de regionale operationele programma's de "ontwikkeling van de productiestructuur". Uit een eenvoudige proportionele berekening kan worden afgeleid dat Andalusië voor deze actie in de van de visserijovereenkomst met Marokko afhankelijke kustgebieden over ongeveer 38 mln euro aan structurele communautaire kredieten (periode 2000-2006) beschikt. Dezelfde berekening geeft als uitkomst voor Galicië 19 mln euro en voor de Canarische Eilanden 15 mln euro.

In deze omstandigheden wordt geen specifieke interventie voor deze diversificatie voorgesteld.

Uitzonderingsmaatregelen

Er is in meer dan één opzicht sprake van een bijzondere situatie: de uit te voeren omschakeling is een uitzonderlijk omvangrijke ingreep, die niet het resultaat is van een weloverwogen keuze van de economische partners, en moet bovendien snel worden uitgevoerd. Dit alles is een voldoende reden om voor te stellen dat gedurende een beperkte periode voorwaarden kunnen worden toegepast die soepeler zijn dan de gebruikelijke.

Onder meer moet het gemakkelijker worden gemaakt om de activiteiten van de vaartuigen definitief te beëindigen, hetzij door sloop, hetzij door overbrenging naar een derde land, ook in het kader van gemengde vennootschappen; voorts wordt voorgesteld de vervanging van vistuig met het oog op de definitieve omschakeling naar andere visserijactiviteiten te vergemakkelijken, ongeacht de leeftijd van het vaartuig, zelfs als voor de bouw ervan reeds overheidssteun is toegekend.

Bovendien moeten de betrokken vaartuigen in 2000 verplicht tijdelijk worden stilgelegd. Het zou dus ook niet gerechtvaardigd zijn om voor die vaartuigen te eisen enerzijds dat de in de twaalf maanden vóór het uit de vaart nemen toegekende steun voor de tijdelijke stillegging pro rata temporis wordt terugbetaald, en anderzijds dat in elk van de twee periodes van twaalf maanden vóór het uit de vaart nemen ten minste gedurende 75 dagen activiteiten zijn uitgeoefend. Daarom wordt voorgesteld die twee bepalingen te schrappen.

Specifieke actie

Op 7 december 2000 heeft de Europese Raad van Nice "de Commissie verzocht om, met inachtneming van de financiële vooruitzichten, een specifiek actieprogramma voor te stellen voor de herstructurering van de communautaire vloot die zijn visserijactiviteiten in het kader van de vorige overeenkomst [betreffende de visserij met Marokko] heeft uitgeoefend, en de huidige steunregeling voor de inactiviteit van deze vloot te verlengen" [4]. In dit verband moet de Europese Unie haar solidariteit met de betrokken lidstaten betuigen door een extra financiële inspanning te leveren.

[4] Document SN 400/00 ("Conclusies van het voorzitterschap"), punt 59.

De "verlenging van de steunregeling voor de inactiviteit van de vloot" is door de Raad goedgekeurd (zie hiervoor).

Wat de "herstructurering van de vloot" betreft, zijn er mogelijkheden om de activiteiten van vaartuigen te verleggen naar de communautaire wateren, of in het kader van nieuwe visserijovereenkomsten met derde landen, of nog in het kader van particuliere vergunningen die zijn overeengekomen tussen reders en derde landen, maar dergelijke mogelijkheden zijn er niet voor alle vaartuigen van de communautaire vloot die in het kader van de visserijovereenkomst met Marokko actief zijn geweest.

Wat de vissers betreft, bestaat er geen twijfel over dat een groot aantal van hen niet opnieuw aan de slag zal kunnen in de visserij, en de Gemeenschap heeft de plicht bij te dragen tot hun omschakeling of hen eventueel te helpen uit het arbeidsproces te stappen. Op grond van een bestaande bepaling van Verordening (EG) nr. 2792/1999 kunnen overheidsmiddelen met financiering uit het FIOV worden toegekend voor de tenuitvoerlegging van individuele of collectieve sociale plannen met het oog op omschakeling naar een baan buiten de zeevisserij. Het FIOV kan ook de bestaande regelingen voor vervroegde uittreding cofinancieren.

Om die maatregelen uit te voeren wordt dan ook voorgesteld een specifiek daarvoor nodige actie op te zetten, in 2002 daarvoor het flexibiliteitsinstrument te gebruiken en de daarvoor nodige kredieten in te schrijven op rubriek 2 van de financiële vooruitzichten (begroting 2002). Zoals reeds in het voorontwerp van begroting is aangegeven, wordt echter voorgesteld een corresponderend bedrag van rubriek 4 van de financiële vooruitzichten te bevriezen. De uitvoeringsbepalingen zullen worden opgenomen in het voorstel tot inschakeling van het flexibiliteitsinstrument.

Voorgesteld wordt dat met de betrokken specifieke actie de omschakelingsplannen voor slechts 70% zouden worden gedekt, als aanvulling op de omschakelingsmaatregelen die in het kader van de huidige structurele programma's met steun van het FIOV worden uitgevoerd .

Op basis van de door de Spaanse en de Portugese autoriteiten verstrekte ramingen vindt de Commissie dat het steunbedrag als volgt moet worden gebruikt: ten minste 40% voor de sloop van vaartuigen en het gebruik voor andere doeleinden dan visserij, ten hoogste 28% voor de overbrenging van vaartuigen, gemengde vennootschappen en de modernisering van vaartuigen, en ten minste 32% voor sociaal-economische maatregelen. De Commissie is van oordeel dat die ramingen verenigbaar zijn met de nieuwe vangstmogelijkheden die het resultaat zijn van recente onderhandelingen met de derde landen, en met de vangstmogelijkheden in de internationale wateren. De tenuitvoerlegging van de specifieke actie moet coherent zijn met die van de huidige structurele programma's; met name dient te worden voorkomen dat de toepassing van de vigerende bepalingen inzake de besteding van de FIOV-kredieten wordt doorkruist. Er dient ook een systeem voor het beheer van de actie te worden vastgesteld dat zo nauw mogelijk aansluit bij dat voor de communautaire Structuurfondsen, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 [5]. Wat meer inzonderheid het beheer van de middelen betreft, wordt bepaald dat zodra de onderhavige verordening wordt vastgesteld, een voorschot wordt uitgekeerd, vervolgens de werkelijke uitgaven worden vergoed en uiteindelijk het saldo, dat uiterlijk op 30 juni 2004 moet worden aangevraagd, wordt uitbetaald.

[5] Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).

De hiervoren vermelde uitzonderingen kunnen worden gefinancierd met hetzij middelen uit het FIOV in het kader van de aan de gang zijnde structurele programma's van de betrokken lidstaten, hetzij middelen voor deze specifieke actie. In het eerste geval blijven deze uitgaven voor rekening van de begroting voor de lopende programma's en hebben zij dus geen financiële consequenties voor de communautaire begroting.

Rechtsgrond

Als rechtsgrond worden de artikelen 36 en 37 van het Verdrag voorgesteld.

2001/0163 (CNS)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie [6],

[6] PB C van , blz.

Gezien het advies van het Europees Parlement [7],

[7] PB C van , blz.

Gezien het advies van het Economische en Sociaal Comité [8],

[8] PB C van , blz.

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De overeenkomst inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko op het gebied van de zeevisserij (hierna de "visserijovereenkomst met Marokko" genoemd) is op 30 november 1999 verstreken. Daardoor heeft een groot aantal vaartuigen van de Gemeenschap waarmee in het kader van deze overeenkomst is gevist, de visserijactiviteit op die datum moeten beëindigen.

(2) Sindsdien is voor de vissers en de eigenaars van de betrokken vaartuigen de in artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 [9] vastgestelde vergoeding toegekend met steun uit het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de Visserij (FIOV), onder de bij Verordening (EG) nr. 1227/2001 [10] vastgestelde afwijkende voorwaarden.

[9] Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10).

[10] Verordening (EG) nr. 1227/2001 van de Raad van 18 juni 2001 houdende afwijking van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2792/1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 168 van 23.06.2001, blz. 1).

(3) Het is dan ook verantwoord via passende maatregelen op communautair niveau de uitvoering van de omschakelingsplannen voor de betrokken vloten, als goedgekeurd door de Commissie op 18 oktober 2000 [11], te bevorderen.

[11] Beschikkingen van de Commissie nrs. C(2000)3059 en C(2000)3060 van 18 oktober 2000 betreffende de plannen voor de omschakeling van de Spaanse en Portugese vloten die vissen in de wateren van Marokko.

(4) De definitieve beëindiging van de activiteit van de vaartuigen, hetzij door sloop, hetzij door overbrenging naar een derde land, ook in het kader van gemengde vennootschappen, moet worden vergemakkelijkt. Ook de vervanging van het vistuig om vaartuigen definitief naar andere visserijactiviteiten om te schakelen, moet worden vergemakkelijkt, ongeacht de leeftijd van het vaartuig, zelfs als voor de bouw van het vaartuig overheidssteun is verleend.

(5) Er dient dan ook te worden afgeweken van bepaalde voorschriften van Verordening (EG) nr. 2792/1999.

(6) In de geest van de conclusies van de Europese Raad van Nice [12] moet de Europese Unie bovendien haar solidariteit met de betrokken lidstaten betuigen door een extra financiële inspanning te leveren, bovenop de bedragen die reeds beschikbaar zijn gesteld in het kader van rubriek 2 van de financiële vooruitzichten van de begroting van de Europese Unie zoals vastgesteld in de Europese Raad van Berlijn van 25 maart 1999.

[12] Document SN 400/00 ("Conclusies van het voorzitterschap"), punt 59.

(7) Derhalve dient te worden voorzien in een specifieke actie van de Gemeenschap met het oog op de besteding van de betrokken kredieten voor de uitvoering van een deel van de omschakelingsplannen, met dien verstande dat de overige delen van deze plannen met bijstand uit FIOV-kredieten zullen moeten worden uitgevoerd.

(8) De aanvullende kredieten die voor de specifieke actie beschikbaar zijn, moeten worden aangewend voor enerzijds de herstructurering van de vloot en anderzijds de vervroegde uittreding of de omschakeling van de vissers naar sectoren buiten de zeevisserij in het kader van individuele of collectieve sociale plannen.

(9) Er dient op te worden toegezien dat de specifieke actie in overeenstemming is met de algemene beginselen van het structuurbeleid voor de visserijsector. Met name dient te worden voorkomen dat distorsies ontstaan ten opzichte van de vigerende bepalingen inzake de besteding van de FIOV-kredieten. Er dient ook een beheersmechanisme te worden gecreëerd dat zo nauw mogelijk aansluit bij dat voor de communautaire Structuurfondsen, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 [13].

[13] Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).

(10) De vaartuigen die hun activiteit moeten uitoefenen in internationale wateren of in wateren van derde landen, moeten de regels van het internationaal recht inzake de instandhouding van de visbestanden, met name het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties en de gedragscode van de FAO, onverkort in acht nemen.

(11) De sociaal-economische diversificatie van de kustgebieden die van de visserijsector afhankelijk zijn, past logischerwijze in de geïntegreerde operationele programma's voor regionale ontwikkeling en de multi-regionale programma's in het kader van de communautaire bestekken van doelstelling 1 van de Structuurfondsen voor Spanje en Portugal, waarvoor financiële bijstand wordt verleend uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling "Oriëntatie". Voor deze diversificatie hoeft dan ook niet in bijzondere maatregelen te worden voorzien.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Titel I - Algemeen

Artikel 1

1. Vissers en de eigenaars van vaartuigen die wegens de niet-vernieuwing van de visserijovereenkomst met Marokko, in 2000 en in 2001 uit hoofde van artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 2792/1999, vergoedingen voor de tijdelijke stillegging van hun activiteit hebben ontvangen voor in totaal ten minste twaalf maanden, komen in aanmerking voor uitzonderlijke steunmaatregelen onder de voorwaarden en binnen de grenzen die worden vastgesteld bij deze verordening.

2. Uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening verstrekken de lidstaten de Commissie een lijst van de vaartuigen, met vermelding van hun intern nummer, die aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen, en een lijst met de namen van de vissers die aan die voorwaarden voldoen.

TITEL II - UITZONDERINGSMAATREGELEN

Artikel 2

1. In afwijking van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2792/1999 wordt aan de in artikel 1, lid 1, bedoelde eigenaars van vaartuigen overheidssteun verleend overeenkomstig de volgende bepalingen:

a. wanneer overheidssteun wordt verleend voor de sloop van een vaartuig,

i) worden de in artikel 7, lid 5, onder a), bedoelde tarieven verhoogd met 20%;

ii) zijn de bepalingen van artikel 10, lid 3, onder b), punt ii), en die van bijlage III, punt 1.1, onder a), niet van toepassing;

b. wanneer premies worden toegekend voor de definitieve overbrenging van een vaartuig naar een derde land, ook in het kader van een gemengde vennootschap,

i) worden de in artikel 7, lid 5, onder a), bedoelde tarieven verhoogd met 20%;

ii) zijn de bepalingen van artikel 10, lid 3, onder b), punt ii), en die van bijlage III, punt 1.1, onder a), niet van toepassing;

iii) wordt de in artikel 7, lid 2, bedoelde minimumleeftijd van de vaartuigen, verlaagd tot vijf jaar; voor vaartuigen van 5 tot 9 jaar is de referentiepremie als bedoeld in artikel 7, lid 5, onder a), die welke geldt voor vaartuigen van 10 tot 15 jaar oud. Die premie wordt verminderd met een deel van het tevoren ontvangen bedrag als voor de bouw of voor de modernisering steun is verleend; dat gedeelte wordt berekend pro rata temporis, gerelateerd aan de periode van tien jaar (ingeval van steun voor de bouw) of van vijf jaar (ingeval van steun voor de modernisering) vóór de definitieve overbrenging;

c. wanneer een vaartuig definitief wordt omgeschakeld naar een andere visserijactiviteit waarvoor de visserijtechniek moet worden veranderd, kan voor de vervanging van het vistuig overheidssteun voor de modernisering van een vaartuig worden toegekend onder de volgende afwijkende voorwaarden:

i) de laatste alinea van bijlage III, punt 1.4, is niet van toepassing;

ii) de in artikel 9, lid 4, onder b), bedoelde tarieven worden verhoogd met 30%;

iii) de bepalingen van artikel 10, lid 3, punt a), zijn niet van toepassing.

2. De in lid 1 vastgestelde afwijkende bepalingen gelden slechts voor premies en overheidssteun die worden toegekend bij een administratief besluit dat door de in artikel 6 bedoelde autoriteiten tussen 1 juli 2001 en 31 december 2002 wordt genomen.

3. De eigenaars van vaartuigen komen niet meer voor de in artikel 1 vermelde vergoeding voor tijdelijke stillegging in aanmerking vanaf de datum van het administratieve besluit waarbij een premie voor de definitieve beëindiging of overheidssteun voor de modernisering van het betrokken vaartuig wordt toegekend en dat in voorkomend geval is vastgesteld volgens de bepalingen van artikel 1.

Wanneer op de genoemde vergoedingen een voorschot wordt betaald, wordt het eventueel te veel ontvangen bedrag in mindering gebracht op de premie voor de definitieve beëindiging of de overheidssteun voor de modernisering die voor het betrokken vaartuig wordt toegekend.

TITEL III - SPECIFIEKE ACTIE

Artikel 3

1. Er wordt een specifieke actie van de Gemeenschap ingesteld (hierna "deze actie" genoemd) als aanvulling op de acties die in het kader van de Structuurfondsen worden uitgevoerd in de lidstaten waarvoor de niet-vernieuwing van de visserijovereenkomst met Marokko consequenties heeft.

2. Deze actie:

a. geldt uitsluitend voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde eigenaars van vaartuigen en vissers ;

b. omvat:

i) maatregelen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten van vaartuigen, in de zin van artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2792/1999,

ii) maatregelen voor de modernisering van vaartuigen in de zin van artikel 9, lid 1, van dezelfde verordening en

iii) sociaal-economische maatregelen in de zin van artikel 12, lid 3, onder a) en c), van dezelfde verordening;

c. moet voldoen aan de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 vervatte voorwaarden.

3. Ten aanzien van het bedrag van de communautaire steun die voor de verschillende maatregelen in het kader van deze actie wordt toegewezen, gelden de volgende voorwaarden, uitgedrukt als percentage van het in artikel 5, lid 1, bedoelde totale bedrag:

a. sloop van vaartuigen en definitief gebruik van vaartuigen voor andere doeleinden dan visserij: minstens 40% van het totale bedrag;

b. definitieve overbrenging van vaartuigen naar een derde land, ook in het kader van een gemengde vennootschap, en modernisering van vaartuigen: ten hoogste 28% van het totale bedrag;

c. sociaal-economische maatregelen: minstens 32% van het totale bedrag.

Artikel 4

1. De bepalingen van Verordening (EG) nr. 2792/1999 zijn van overeenkomstige toepassing voor de uitvoering van deze actie, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die zijn vermeld in bijlage II bij deze verordening, met name ten aanzien van:

a. de uiterste datum voor het administratieve besluit tot toekenning van de steun;

b. de kennisgeving van de steunregelingen;

c. de criteria waaraan vaartuigen en vissers moeten voldoen om voor de maatregelen in aanmerking te komen;

d. het maximumbedrag van de premie voor een visser of een vaartuig;

e. het maximumbedrag van de uitgaven waarvoor overheidssteun voor de modernisering van een vaartuig kan worden toegekend;

f. de maxima van de financiële bijdrage van de Gemeenschap en van de totale financiële bijdrage van de overheid (nationale, regionale en andere) van de betrokken lidstaat.

2. Wanneer echter in het kader van deze actie een premie wordt toegekend voor de oprichting van een gemengde vennootschap, betaalt de beheersinstantie het totale bedrag van de premie aan de aanvrager op het ogenblik dat het vaartuig aan de gemengde vennootschap wordt overgedragen, nadat de aanvrager het bewijs heeft geleverd dat een bankgarantie van 40% van de premie is gesteld.

3. De premies voor de definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten en de overheidssteun voor de modernisering van de vaartuigen die op grond van deze actie worden betaald, worden beschouwd als overheidssteun in de zin van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2792/1999.

4. De in het kader van deze actie buiten bedrijf gestelde vangstcapaciteit wordt meegerekend als bijdrage voor de aanpassing van de visserij-inspanning van de betrokken lidstaten, in de zin van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999.

De overheidssteun voor de modernisering van vaartuigen die op grond van deze actie wordt toegekend, valt onder artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2792/1999.

Voor de uitvoering van deze actie wordt de in artikel 1 bedoelde vergoeding geacht hetzelfde doel te hebben als de sociaal-economische maatregelen die worden bedoeld in artikel 12, lid 3, onder a) en c), van Verordening (EG) nr. 2792/1999.

5. De in het kader van deze actie toegekende premies en overheidssteun mogen niet worden gecumuleerd met andere premies of overheidssteun voor hetzelfde doel, met name die welke worden betaald in het kader van de Structuurfondsen in de betrokken lidstaten.

6. De betrokken lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan de bepalingen van dit lid te voldoen en uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 5

1. Het bedrag van de communautaire bijdrage in deze actie wordt vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedure voor 2002. Het wordt als volgt verdeeld:

a) Spanje: 94,6%

b) Portugal: 5,4 %.

2. De in lid 1 bedoelde communautaire bijdrage wordt door de Commissie uitbetaald aan het in artikel 6 bedoelde betalingsorgaan overeenkomstig de betalingsverplichtingen.

Vanaf 1 januari 2002, doch uiterlijk drie maanden na de goedkeuring van deze verordening en niet later dan 31 december 2002, gaat de Commissie betalingsverplichtingen aan voor het totale bedrag van de betrokken kredieten.

3. Voor zover de begrotingsmiddelen beschikbaar zijn, betaalt de Commissie de verschuldigde bedragen als volgt:

a. een voorschot, gelijk aan 20% van de in lid 1 bedoelde bedragen, wordt betaald wanneer de in lid 2 bedoelde betalingsverplichting wordt aangegaan.

b. bij tussentijdse betalingen op verzoek van de lidstaat worden de daadwerkelijk gedane uitgaven vergoed die door het in artikel 6 bedoelde betalingsorgaan zijn gecertificeerd.

Het totaal van de onder a) en in dit punt bedoelde betalingen bedraagt niet meer dan 80% van de in lid 1 bedoelde bedragen.

c. het saldo wordt betaald op verzoek van de lidstaat en, na afloop van de specifieke actie, indien

i) het betalingsorgaan aan de Commissie een gecertificeerde aangifte van de daadwerkelijk gedane uitgaven heeft overgelegd;

ii) het eindverslag over de uitvoering aan de Commissie is overgelegd en door haar is goedgekeurd;

iii) de lidstaat de Commissie de in artikel 38, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde verklaring heeft toegezonden.

4. Voor de communautaire bijdrage in het kader van deze actie komen de uitgaven in aanmerking die daadwerkelijk door de eindbegunstigde zijn betaald op of na 1 juli 2001. De uitgaven tot en met 31 december 2003 kunnen in aanmerking worden genomen.

De uiterste datum voor de indiening van het verzoek tot betaling van het saldo bij de Commissie is 30 juni 2004.

5. De verzoeken met betrekking tot tussentijdse betalingen en betaling van het saldo moeten worden opgesteld volgens het model in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 438/2001 [14].

[14] Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de Structuurfondsen toegekende bijstand (PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21).

Zij moeten worden gestaafd met voortgangsoverzichten op elektronische drager volgens het model van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 366/2001 [15].

[15] Verordening (EG) nr. 366/2001 van de Commissie van 21 februari 2001 betreffende de uitvoeringsbepalingen voor de acties waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 2792/1999 (PB L 55 van 24.2.2001, blz. 3).

Artikel 6

Voor de tenuitvoerlegging van deze actie vervullen de betaalorganen en beheersinstanties in het kader van de bijstand uit de Structuurfondsen voor de visserij in Spanje en Portugal in de periode 2000-2006 de taken die hen zijn toegewezen bij de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is het bepaalde in artikel 31 en de artikelen 33 tot en met 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 en in de daarvan afgeleide wetgeving, van toepassing.

Artikel 7

Uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden in voorkomend geval door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 bedoelde procedure.

De Commissie wordt daarbij bijgestaan door het comité voor de structuur van de visserij en de aquacultuur dat is opgericht bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

TITEL V - SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

Beleidsgebied(en): VISSERIJ

Activiteit(en): structuurbeleid

Benaming van de actie: Specifieke actie ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko

1. BEGROTINGSPLAATSEN + OMSCHRIJVING(EN)

B2-200: "specifieke actie ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko"

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B): 197 miljoen EUR in VK

2.2 Duur: Begrotingsjaar 2002 (vastlegging slechts in één jaar)

2.3 Meerjarenraming van de uitgaven:

a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven(cf. punten 7.2 et 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

X Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten, en het gebruik van het flexibiliteitsinstrument,

X inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

X Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

Voorstel voor een verordening van de Raad ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko.

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1 Noodzaak van communautaire steunverlening

5.1.1 Doelstellingen

De overeenkomst inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko op het gebied van de zeevisserij is op 30 november 1999 verstreken. Meer dan 400 vaartuigen en ongeveer 4 300 vissers hebben toen hun activiteiten moeten beëindigen. Sindsdien wordt daarvoor de in artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 [16] vastgestelde vergoeding toegekend met steun uit het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). Niet alleen moeten vergoedingen worden uitgekeerd, er is ook een grootschalige omschakeling nodig. De Raad heeft er akte van genomen dat de onderhandelingen over een nieuwe visserijovereenkomst verbroken zijn, en de vorenvermelde vaartuigen en vissers beschikken dus niet langer over vismogelijkheden in de wateren van Marokko.

[16] Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10).

Op 7 december 2000 heeft de Europese Raad van Nice "de Commissie verzocht om, met inachtneming van de financiële vooruitzichten, een specifiek actieprogramma voor te stellen voor de herstructurering van de communautaire vloot die zijn visserijactiviteiten in het kader van de vorige overeenkomst [betreffende de visserij met Marokko] heeft uitgeoefend..." [17].

[17] Conclusies van het voorzitterschap, Document SN 400/00, punt 59.

Wat de "herstructurering van de vloot" betreft, zijn er mogelijkheden om de activiteiten van vaartuigen te verleggen naar de communautaire wateren, of in het kader van nieuwe visserijovereenkomsten met derde landen, of nog in het kader van particuliere vergunningen die zijn overeengekomen tussen reders en derde landen, maar dergelijke mogelijkheden zijn er niet voor alle vaartuigen van de communautaire vloot die in het kader van de visserijovereenkomst met Marokko actief zijn geweest.

Wat de vissers betreft, bestaat er geen twijfel over dat een groot aantal van hen niet opnieuw aan de slag zal kunnen in de visserij, en de Gemeenschap heeft de plicht bij te dragen tot hun omschakeling of hen eventueel te helpen uit het arbeidsproces te stappen. Op grond van een bestaande bepaling van Verordening (EG) nr. 2792/1999 kunnen overheidsmiddelen met financiering uit het FIOV worden toegekend voor de tenuitvoerlegging van individuele of collectieve sociale plannen met het oog op omschakeling naar een baan buiten de zeevisserij. Het FIOV kan ook de bestaande regelingen voor vervroegde uittreding cofinancieren.

Met deze actie wordt, binnen de grenzen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, gevolg gegeven aan het verzoek van de Europese Raad.

5.1.2 Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen

De Spaanse en de Portugese autoriteiten nemen aan dat ongeveer 219 vaartuigen definitief uit de vaart moeten worden genomen, 112 vaartuigen de activiteiten kunnen voortzetten onder de vlag van een derde land, en de resterende 75 vaartuigen hun activiteiten kunnen voortzetten onder dezelfde vlag mits wordt overgeschakeld naar vistechnieken waarvoor in modernisering zal moeten worden geïnvesteerd. De Commissie is van oordeel dat die ramingen enigszins moeten worden bijgesteld voor wat de sloop en de overbrenging van vaartuigen betreft. Voorts zullen ca. 4 300 vissers op een of andere manier in aanmerking komen voor omschakeling (in of buiten de visserijsector) of vervroegde uittreding.

Gelet op de in het voorstel vastgestelde afwijkende bepalingen, wordt de communautaire bijdrage voor de omschakeling van vaartuigen en vissers, na toepassing van de interventiepercentages die voor de Structuurfondsen in de gebieden van doelstelling 1 gelden, geraamd op ongeveer 281 mln euro.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* communautaire bijdrage

Voorgesteld wordt dat de aanvullende communautaire bijdrage - bovenop de steun uit het FIOV - ca. 70% zou uitmaken van de totale communautaire bijdrage, zodat de voor de uitvoering van de onderhavige actie vereiste bijdrage 197 mln euro aan aanvullende kredieten zou vergen.

De Commissie beschikt over gedetaileerde gegevens over elk vaartuig waarmee in het kader van de visserijovereenkomst met Marokko is gevist (leeftijd, tonnage en dus het referentiebedrag van de slooppremie), waardoor voor elke leeftijdstranche gemiddelde waarden kunnen worden herberekend. Op basis van die gegevens wordt aangenomen dat de specifieke actie de volgende resultaten moet kunnen leveren:

- sloop of gebruik voor andere doeleinden dan visserij van ongeveer 176 vaartuigen, zijnde in totaal 24 300 GT (tonnage van de vaartuigen van 20 jaar en ouder: 139 GT / vaartuig), voor een totale communautaire bijdrage van 68 mln euro (3 238 EUR / GT of 453 000 EUR / vaartuig),

- definitieve overbrenging naar derde landen, ook in het kader van een gemengde vennootschap, van ongeveer 60 vaartuigen, zijnde in totaal ongeveer 9 600 GT (totale tonnage van alle vaartuigen tussen 5 en 15 jaar: 155 GT/vaartuig), voor een totale communautaire bijdrage van 37 mln euro (3 870 EUR / GT of 600 000 EUR / vaartuig),

- modernisering van ongeveer 50 vaartuigen met een totale tonnage van ca. 8 000 GT (tonnage van alle vaartuigen tussen 8 en 25 jaar: 160 GT / vaartuig) voor een totale communautaire bijdrage van 18 mln euro (2 250 EUR / GT of 360 000 EUR / vaartuig),

- omschakeling of vervroegde uittreding van ongeveer 3 000 vissers voor een totale communautaire bijdrage van 63 mln euro (op basis van door Spanje verstrekte gegevens: 21 000 EUR / visser).

De verdeling van de kredieten tussen Spanje en Portugal is berekend op basis van de lijsten met de vaartuigen waarmee onder de visserijovereenkomst met Marokko is gevist. Zowel de berekening op basis van de respectieve tonnages van beide vloten als de berekening op basis van de tonnages, gewogen aan de hand van het aantal vergunningen, geven als resultaat 186,36 mln euro (94,6 %) voor Spanje en 10,64 mln euro (5,4 %) voor Portugal.

Met betrekking tot de kosten-batenverhouding dient erop te worden gewezen dat de extra bijdrage van de Gemeenschap (197 mln euro te spreiden over drie begrotingsjaren) overeenkomt met ongeveer 32% van de financiële compensatie die de Gemeenschap aan Marokko zou moeten betalen over vijf begrotingsjaren als een nieuwe visserijovereenkomst zou zijn gesloten (in de veronderstelling dat de jaarlijkse compensatie gelijk zou zijn aan die van de laatste overeenkomst).

5.1.3 Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen

De Commissie analyseert regelmatig de ontwikkeling van de visserij-inspanning in het licht van de ontwikkeling van de visbestanden (meest recente publicaties: Voorbereiding voor een tussentijdse evaluatie van de MOP's IV, COM (2000)272; jaarlijks verslag over de resultaten van de MOP's IV, COM (2000)738; "groenboek" over de toekomst van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, COM(2001)135). Steeds weer moet worden geconcludeerd dat de vermindering van de visserij-inspanning van de communautaire vloot, die al meer dan tien jaar aan de gang is, een absolute prioriteit is; al begint het beleid vruchten af te werpen, toch is het resultaat nog onvoldoende, zodat er nog veel worden gedaan om de achteruitgang van de visbestanden te doen ophouden.

De omschakeling van de vaartuigen die niet meer in de Marokkaanse wateren mogen vissen, mag dan ook slechts in beperkte mate leiden tot verlegging van de activiteit van die vaartuigen naar de communautaire wateren. Verwijdering zonder meer van de overtollige capaciteit is de meest doeltreffende manier om de gewenste vermindering van de visserij-inspanning concreet vorm te geven.

Voorts moet de Gemeenschap ook de omschakeling van de vissers die door deze situatie worden benadeeld, voor haar rekening nemen.

5.2 Overwogen maatregelen en budgettaire consequenties

De boodschap van de Europese Raad van Nice (zie punt 5.1.1 hierboven) is duidelijk: van de Gemeenschap wordt een extra financiële inspanning gevraagd, doch met inachtneming van de financiële vooruitzichten.

Voor de financiering van de specifieke uitgavenposten moeten de daarvoor vastgestelde maxima worden gerespecteerd (Interinstitutioneel Akkoord van 9 mei 1999, punt 10, derde alinea).

De structuurprogramma's in de visserijsector in het kader van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad bieden mogelijkheden om vaartuigen aan de vloot te onttrekken, met name door sloop, en mogelijkheden voor de vissers om zich om te schakelen. Deze actie zou normaal gesproken moeten kunnen worden uitgevoerd in het kader van de betrokken programma's, met financiering uit de middelen van rubriek 2 van de financiële vooruitzichten. Binnen deze rubriek is er echter volstrekt geen ruimte.

Er wordt dan ook voorgesteld te voorzien in een specifieke actie, waarvoor 197 mln euro aan communautaire kredieten (maximumbedrag) wordt uitgetrokken. Voorgesteld wordt om daarvoor in 2002 het flexibiliteitsinstrument in te schakelen en de daarvoor nodige kredieten in te schrijven op rubriek 2 van de financiële vooruitzichten (begroting 2002). Zoals reeds in het voorontwerp van begroting is aangegeven, wordt echter voorgesteld een corresponderend bedrag van rubriek 4 van de financiële vooruitzichten te bevriezen. Nadere bepalingen terzake zullen worden opgenomen in het voorstel tot inschakeling van het flexibiliteitsinstrument.

Zoals hierboven (punt 5.1.2) reeds is vermeld hoeven de communautaire kredieten slechts een deel van de totale kosten van de actie te dekken (tussen 75% en 35% voor elke maatregel); de rest blijft voor rekening van de lidstaten.

5.3 Wijze van tenuitvoerlegging

Deze actie betreft de definitieve beëindiging van de activiteiten van vaartuigen, de modernisering van vaartuigen en de omschakeling of de vervroegde uittreding van vissers (punten 5.1.1 en 5.1.2).

Het toezicht op de uitvoering en de controle moeten eenvoudig worden gehouden: aangezien de voorwaarden voor het gebruik van de aanvullende kredieten volledig nieuw zijn en de administratieve belasting voor de betrokken lidstaten zo gering mogelijk moet worden gehouden, moet het aantal voor de actie in aanmerking te nemen maatregelen worden beperkt.

Hoe dan ook blijven de andere herstructureringsmaatregelen beschikbaar in het kader van de structurele FIOV-programma's. De maatregelen met het oog op sociaal-economische diversificatie van de van visserij afhankelijke gebieden kunnen worden ingepast in de geïntegreerde programma's voor plattelandsontwikkeling die voortvloeien uit de communautaire bestekken van doelstelling 1 van de Structuurfondsen voor Spanje en voor Portugal, met de financiële steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en van het Europees Sociaal Fonds.

De onderhavige actie zal, wat het beheer betreft, bestaan uit twee structurele programma's met één enkele tranche (één voor Spanje, de andere voor Portugal), waarvoor de uitvoeringscriteria van het FIOV en de vigerende bepalingen inzake de Structuurfondsen gelden.

Door de tarieven en de cofinancieringspercentages FIOV/lidstaat toe te passen die voor de maatregelen van de structuurprogramma's (punt 5.1.2) gelden, kan worden voorkomen dat distorsies ontstaan ten opzichte van de voor dezelfde maatregelen geldende voorwaarden in het kader van de structuurprogramma's.

De voor de uitvoering van de Spaanse en Portugese structurele programma's door de lidstaten aangewezen beheersinstanties / betaalorganen zullen worden belast met de uitvoering van deze actie, met dezelfde verplichtingen en verantwoordelijkheden.

Er zal een voorschot worden betaald zodra de verordening is goedgekeurd, vervolgens zullen de daadwerkelijk gedane uitgaven worden vergoed (punt 8.1), en tenslotte zal het saldo worden betaald, dat uiterlijk 30 juni 2004 moet worden aangevraagd.

6. FINANCIËLE CONSEQUENTIES

6.1 Totale financiële consequenties voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

6.1.1 Financiële steunverlening

VK in miljoen EUR (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode

VK in miljoen EUR (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

Geen

8. FOLLOW-UP EN EVALUATIE

8.1 Follow-up-systeem

Het follow-up-systeem moet voldoen aan de voor het FIOV geldende bepalingen, namelijk overlegging van een uitvoeringsverslag waarin voor elk individueel project de volgende essentiële gegevens worden vermeld: registratienummer van het gesloopte vaartuig, tonnage, bedrag van de uitgekeerde premie, bijdrage van de Gemeenschap, aandeel van de nationale overheid en de datum waarop het administratieve besluit tot toekenning van de bijstand is genomen (besluit van de beheersinstantie).

Het uitvoeringsverslag zal ook dienen ter staving van een verzoek tot betaling van het communautaire deel van de daadwerkelijke uitgaven.

8.2 Geplande evaluatie en periodiciteit daarvan

Gezien het specifieke karakter van de actie en de beperkte looptijd ervan zal geen tussentijdse evaluatie plaatsvinden. Via een evaluatie achteraf op basis van objectieve en betrouwbare gegevens moet worden nagegaan of de doelstellingen zijn bereikt.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De fraudebestrijdingsmaatregelen zijn die welke zijn bepaald in de Algemene verordening betreffende de Structuurfondsen, periode 2000-2006 (Verordening (EG) nr. 1260/1999 en afgeleide wetgeving). Het wetgevingsvoorstel (Verordening van de Raad betreffende deze actie) verwijst hier expliciet naar.

Meer bepaald zullen de in het kader van het follow-up-systeem (zie punt 8.1 hierboven) verkregen gegevens worden getoetst aan die uit andere bronnen waartoe de diensten van de Commissie reeds toegang hebben (communautair gegevensbestand van vissersvaartuigen; register van de individuele visvergunningen die zijn toegekend in het kader van de visserijovereenkomst met Marokko; uitvoeringsverslag van de FIOV-programma's), om eventuele onregelmatigheden op te sporen.

Top