Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023H00994

Aanbeveling van de Raad van 13 november 2023 ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO)

ST/13647/2023/INIT

PB C, C/2023/994, 14.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/994/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/994/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2023/994

14.11.2023

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 13 november 2023

ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO)

(C/2023/994)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,

Gezien Protocol nr. 10 betreffende de permanente gestructureerde samenwerking, ingesteld bij artikel 42 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (1),

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 4, lid 2, punt d), van Besluit (GBVB) 2017/2315 is bepaald dat de Raad besluiten neemt en aanbevelingen doet ter evaluatie van de bijdragen van de deelnemende lidstaten om te voldoen aan de overeengekomen verbintenissen overeenkomstig het in artikel 6 van dat besluit beschreven mechanisme.

(2)

In artikel 6, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315 is bepaald dat de Raad op basis van het jaarlijkse door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) ingediende verslag over de PESCO eenmaal per jaar evalueert of de deelnemende lidstaten nog steeds voldoen aan de verdergaande verbintenissen bedoeld in artikel 3 van dat besluit.

(3)

In aanhangsel 1 bij de bijlage bij de conclusies van de Raad van 20 november 2020 betreffende de strategische PESCO-evaluatie van 2020 is gespecificeerd dat de hoge vertegenwoordiger uiterlijk in juli van elk jaar het jaarlijks verslag over de uitvoering van de PESCO presenteert, zodat de Raad zijn aanbeveling waarbij de vooruitgang van de deelnemende lidstaten met het nakomen van de in het kader van de PESCO aangegane verbintenissen wordt beoordeeld, uiterlijk in november van dat jaar kan doen. In punt 16 van de Aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO (2) is bepaald dat het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) het Politiek en Veiligheidscomité moet voorzien van militair advies en aanbevelingen, zodat het de beoordeling door de Raad van de vraag of de deelnemende lidstaten de verdergaande verbintenissen nog steeds nakomen, kan opstellen.

(4)

In punt 26 van de Aanbeveling van de Raad van 16 november 2021 inzake de volgorde van de nakoming van de verdergaande verbintenissen die in het kader van de PESCO zijn aangegaan en inzake de nadere precisering van de doelstellingen, en tot intrekking van de aanbeveling van 15 oktober 2018 (3) (de “Aanbeveling van 16 november 2021”), is bepaald dat de deelnemende lidstaten hun nationale uitvoeringsplannen (national implementation plans – NIP’s) evalueren en zo nodig actualiseren, en deze uiterlijk op 10 maart 2022, en vervolgens jaarlijks op dezelfde datum, aan het PESCO-secretariaat toezenden in overeenstemming met artikel 3, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315, met het oog op het in artikel 6, lid 3, van dat besluit bedoelde beoordelingsproces. Om de twee jaar moeten de NIP's vergezeld gaan van een politieke verklaring op hoog niveau waarin de deelnemende lidstaten een overzicht kunnen geven van de voornaamste verwezenlijkingen, specifieke nationale prioriteiten kunnen aangeven, en hun ervaringen met het plannen en helpen verwezenlijken van alle verdergaande verbintenissen, delen.

(5)

In punt 28 van de Aanbeveling van 16 november 2021 is bepaald dat de hoge vertegenwoordiger deze aanbeveling vanaf 2022 in aanmerking moet nemen in het jaarlijkse verslag over de PESCO dat voor de beoordeling van de naleving door elke deelnemende lidstaat van de verdergaande verbintenissen zal worden gebruikt.

(6)

Op 21 maart 2022 heeft de Raad het strategisch kompas voor veiligheid en defensie aangenomen en op 20 maart 2023 heeft de hoge vertegenwoordiger zijn jaarverslag over de uitvoering van het strategisch kompas ingediend, waarin hij erop aandrong dat de lidstaten zich blijven inzetten voor de PESCO om de doelstellingen ervan te verwezenlijken en om de uitvoering van het strategisch kompas te ondersteunen.

(7)

Op 23 mei 2023 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2023/1015 (4) vastgesteld ter bevestiging van de deelname van Denemarken aan de PESCO en tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/2315 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten.

(8)

Op 25 juli 2023 heeft de hoge vertegenwoordiger de Raad zijn jaarverslag verstrekt over de stand van zaken bij de uitvoering van de PESCO (het “jaarverslag”), alsook over de nakoming door elke deelnemende lidstaat van zijn verbintenissen, in overeenstemming met zijn geactualiseerde en herziene NIP.

(9)

Op basis daarvan moet de Raad derhalve een aanbeveling vaststellen waarin de voortgang wordt beoordeeld die de deelnemende lidstaten hebben geboekt bij het nakomen van de verbintenissen die zij in het kader van de PESCO zijn aangegaan,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

I.   Doel en toepassingsgebied

1.

Deze aanbeveling heeft tot doel de bijdragen te beoordelen die de deelnemende lidstaten hebben geleverd om te voldoen aan de 20 verdergaande verbintenissen die in het kader van de PESCO zijn aangegaan. De beoordeling is gebaseerd op het jaarverslag dat de hoge vertegenwoordiger op 25 juli 2023 heeft ingediend en op de door de deelnemende lidstaten in 2023 ingediende NIP’s.

II.   Bevindingen en aanbevelingen

2.

Op basis van het jaarverslag onderstreept de Raad dat de deelnemende lidstaten er alles aan doen om de verdergaande verbintenissen na te komen, onder meer via PESCO-projecten die op alle relevante gebieden vooruitgang laten zien. Voorts neemt de Raad er nota van dat in het jaarverslag van dit jaar de eerste gevolgen te zien zijn van de aanhoudende Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne voor het veiligheids- en defensiebeleid en de veiligheids- en defensieprojecten van de deelnemende lidstaten. Dit wordt geïllustreerd door de eerste wijzigingen in de bestaande plannen van de deelnemende lidstaten om de vermogens veilig te stellen die nodig zijn voor intensieve oorlogsvoering, met inbegrip van strategische hulpmiddelen, door hun voornemen om het nationale beleid en de nationale strategieën voor de defensie-industrie aan te passen; en door hun nauwere samenwerking om grensoverschrijdend militair vervoer in Europa te vergemakkelijken, met inbegrip van gastlandsteun. In de huidige geopolitieke context is PESCO een belangrijk, flexibel en aanpasbaar kader voor samenwerking op defensiegebied en voor de versterking van de defensievermogens van de deelnemende lidstaten, terwijl het door de lidstaten aangestuurd word. De Raad is ingenomen met de deelname van Denemarken als zesentwintigste lidstaat, hetgeen een duidelijk teken is van de blijvende relevantie van de PESCO. Een sterkere en slagvaardigere Unie in veiligheid en defensie zal een positieve bijdrage leveren aan de mondiale en trans-Atlantische veiligheid en is complementair aan de NAVO, die het fundament blijft van de collectieve defensie van haar leden.

3.

Het PESCO-kader bewijst ook zijn waarde bij het inspelen op de nieuwe veiligheidsuitdagingen. In de versterkte bijdragen van de deelnemende lidstaten aan de nakoming van de PESCO-verbintenissen zijn de gevolgen van het ingrijpend gewijzigde veiligheidsklimaat zichtbaar beginnen te worden op alle vijf gebieden: uitgaven, planning, operationele dimensie, aanpak van vermogenstekorten en versterking van de Europese technologische en industriële defensiebasis (European Defence Technological and Industrial Base – EDTIB). Hoewel er in de NIP's nog geen sprake is van een grote verschuiving, neemt de Raad er nota van dat de deelnemende lidstaten binnen hun bestaande plannen wijzigingen beginnen door te voeren om de vermogens veilig te stellen die nodig zijn voor intensieve oorlogsvoering, met inbegrip van strategische hulpmiddelen. Verschillende PESCO-projecten hebben maatregelen genomen om de beschikbaarheid en doeltreffendheid van de vermogens waarover de deelnemende lidstaten beschikken snel te vergroten in het licht van de uitdagingen als gevolg van de aanhoudende Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Dergelijke projecten omvatten de bestrijding van onbemande luchtvaartuigen, medische ondersteuning en de bescherming van kritieke maritieme infrastructuur.

Vooruitgang op de vijf verbintenisgebieden

4.

In de huidige geopolitieke context is de Raad ingenomen met de versterkte samenwerking binnen het PESCO-kader en met de verbeteringen op alle verbintenisgebieden. Tegelijkertijd erkent de Raad dat er meer vooruitgang moet worden geboekt om alle verbintenissen na te komen tegen 2025, het einde van de tweede initiële fase van de PESCO.

5.

Daartoe benadrukt de Raad dat:

a.

de deelnemende lidstaten hun defensie-uitgaven zijn blijven verhogen; in 2023 zorgde dat voor een groei van 12 % en voor de periode 2024-2025 wordt nog een verdere stijging verwacht. Bovendien werd 25 % van de totale defensie-uitgaven die in 2022 aan defensie-investeringen waren toegewezen, gebruikt om de aankoop van benodigde vermogens en voorraden te versnellen, voornamelijk door rechtstreekse aankopen aangezien werd gezocht naar onmiddellijk beschikbare oplossingen, hetgeen ook ten goede is gekomen aan de EDTIB. Herinnerend aan de agenda van Versailles en het strategisch kompas herhaalt de Raad dat meer en beter in defensie moet worden geïnvesteerd en dat de vermogensontwikkeling en -planning in de EU moeten worden verbeterd om de operationele realiteit en nieuwe dreigingen en uitdagingen beter te kunnen aanpakken. Tegelijkertijd roept de Raad op tot een gezamenlijke inspanning van alle deelnemende lidstaten om de daling van de uitgaven voor defensieonderzoek en -technologie van 1,7 % naar 1,1 % om te buigen; die cijfers blijven ver beneden de collectieve benchmark van 2 % steken. Het stimuleren van onderzoek, technologie, ontwikkeling en innovatie, alsmede aanbestedingen – met name op gezamenlijke wijze door de deelnemende lidstaten – moeten een prioriteit van de deelnemende lidstaten blijven; terwijl het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen innovatie op lange termijn voor toekomstige vermogens en adequate hoeveelheden militaire uitrusting en voorraden, mede met het oog op de versterking van de EDTIB;

b.

de deelnemende lidstaten enige vooruitgang hebben geboekt bij het gebruik van de EU-instrumenten en -initiatieven voor vermogensontwikkeling als referentie in nationale processen. In dit verband worden zij aangemoedigd ten volle gebruik te maken van de EU-hulpmiddelen en -initiatieven voor prioriteitstelling, met name het EU-vermogensontwikkelingsplan (Capability Development Plan — CDP), dat als centraal referentiepunt dient voor de vermogensontwikkeling van de EU, daarbij rekening houdend met het hoofddoelproces voor vermogensplanning, en voor alle defensiegerelateerde initiatieven en instrumenten van de EU, en de aanbevelingen van de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (Coordinated Annual Review on Defence — CARD) om nationale vermogensplanners te informeren, en aldus de inspanningen van de deelnemende lidstaten om hun defensieplannen waar mogelijk op elkaar af te stemmen, te ondersteunen. De Raad herinnert eraan dat er is gezorgd – en onverminderd zal worden gezorgd – voor de samenhang tussen de resultaten van het CDP en de CARD, enerzijds, en de betreffende NAVO-processen zoals het defensieplanningsproces van de NAVO, anderzijds, daar waar de behoeften elkaar overlappen, rekening houdend met de verschillende aard van beide organisaties en hun respectieve verantwoordelijkheden en lidmaatschappen;

c.

om de hardnekkige lacunes die dringend moeten worden opgevuld weg te werken, de deelnemende lidstaten worden aangemoedigd een grotere bijdrage te leveren aan de lopende militaire missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en aan de alomvattende databank, die is gebaseerd op de EU-gevechtsgroepenlijst, de databank voor snelle respons en de lijsten van troepenelementen, en die een fundamenteel element vormt van de architectuur van de snel inzetbare EU-capaciteit (EU Rapid Deployment Capacity – RDC), rekening houdend met het beginsel van één set strijdkrachten. Voorts worden de deelnemende lidstaten, onder verwijzing naar het hoofddoelproces, aangemoedigd om zich specifieker te richten op het aanpakken van strategische vermogenstekorten, namelijk de vermogensdoelstellingen met een grote impact. Daarnaast moeten de deelnemende lidstaten de herbeoordeling van het toepassingsgebied en de definitie van de gemeenschappelijke kosten van militaire GVDB-missies en -operaties, militaire oefeningen en de RDC van de EU afronden zodat in 2023 een politiek akkoord kan worden bereikt. De werkzaamheden met betrekking tot de definitie van de parameters van een eerlijk aandeel in de bijdragen aan militaire missies en operaties, zoals verzocht in de aanbeveling van 16 november 2021, zouden zo spoedig mogelijk moeten worden afgerond;

d.

de deelnemende lidstaten tot dusver onvoldoende prioriteit hebben gegeven aan een gezamenlijke Europese aanpak bij het aanpakken van vermogenslacunes. Hoewel de Raad is ingenomen met het feit dat de deelnemende lidstaten in toenemende mate gezamenlijke EU-opties onderzoeken om in dringende behoeften te voorzien en de beschikbaarheid en doeltreffendheid van defensievermogens te vergroten, moedigt hij hen aan om meer te investeren en de groeiende Europese defensiebegrotingen ook te gebruiken om te investeren in Europese gezamenlijke oplossingen om vermogenslacunes weg te werken, aldus tot een coherenter EU-defensielandschap bij te dragen en de technologische en industriële afhankelijkheden te verminderen, indien haalbaar;

e.

de deelnemende lidstaten het Europees Defensieagentschap (EDA) zijn blijven gebruiken als belangrijkste Europese forum voor gezamenlijke vermogensontwikkeling, met name voor activiteiten zoals harmonisatie van eisen en innovatie en als kader voor gezamenlijke aanbestedingen. De harmonisatie van militaire eisen en interoperabiliteit van strijdkrachten, zowel wat vermogens als operaties betreft, blijven kerndoelstellingen die stroken met de in het kader van de PESCO aangegane verbintenissen;

f.

de deelnemende lidstaten zich erop hebben gericht hun nationale industrieën in staat te stellen deel te nemen aan grensoverschrijdende samenwerking binnen de EU, met name in het kader van het Europees Defensiefonds. Sommige deelnemende lidstaten hebben aangegeven dat zij in de context van het veranderende veiligheidsklimaat voornemens zijn hun beleid en strategieën inzake de nationale defensie-industrie bij te sturen, onder meer door de voorzieningszekerheid te versterken en strategische afhankelijkheden te verminderen. De Raad benadrukt dat de paraatheid en de veerkracht van de EDTIB moeten worden versterkt om het hoofd te bieden aan scenario's van intensieve oorlogvoering en moedigt de deelnemende lidstaten aan om gebruik te maken van nieuwe initiatieven om de productiecapaciteit van de defensie-industrie van de EU op te voeren. De deelnemende lidstaten wordt ook verzocht hun betrokkenheid bij samenwerkingsprogramma's met een positief effect op de EDTIB voort te zetten, onder meer door die programma’s in hun aankoopstrategieën en -procedures te overwegen.

6.

De Raad roept elke deelnemende lidstaat voorts op rekening te houden met de bevindingen en aanbevelingen in het jaarverslag, en zijn bijdrage aan de nakoming van de verdergaande verbintenissen te evalueren en bij te stellen.

PESCO-projecten

7.

In mei 2023 is de vijfde reeks PESCO-projecten goedgekeurd bij Besluit (GBVB) 2023/955 van de Raad (5), waarbij het aantal PESCO-projecten op 68 werd gebracht, bijdragend tot de nakoming van de 20 verdergaande verbintenissen. De Raad is ingenomen met de nieuwe projecten die gericht zijn op het leveren van kritieke vermogens met een meer operationele focus waardoor het vermogen van de deelnemende lidstaten om conventionele dreigingen aan te pakken, wordt versterkt, en er vermogens van de volgende generatie worden ontwikkeld, alsook de bescherming van kritieke zeebodeminfrastructuur, communicatie en medische ondersteuning die is toegesneden op de RDC van de EU, wordt verbeterd.

8.

De Raad neemt nota van het voortgangsverslag van de PESCO-projecten van 11 juli 2023 en onderstreept het aanpassingsvermogen en de doeltreffendheid van de PESCO als samenwerkingskader, waarbij in PESCO-projecten op alle gebieden zichtbare vooruitgang is geboekt. De Raad is ingenomen met het feit dat de aanpak van vermogensgebieden waarvan de noodzaak duidelijk werd door de aanhoudende Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, al in een aantal lopende PESCO-projecten wordt meegenomen.

9.

De Raad is voorts ingenomen met het feit dat PESCO-projecten reeds concrete resultaten opleveren op gebieden als cyber, onbemande systemen, militaire mobiliteit, chemische, biologische, radiologische en nucleaire surveillance, en medische diensten. Sommige van deze vermogens, zoals die in het kader van de PESCO-projecten Europees medisch commando en snellereactieteams bij cyberincidenten, zijn reeds gebruikt of geactiveerd ter ondersteuning van GVDB-missies en -operaties van de EU, met name EUMAM Ukraine en EUTM Mozambique of EU-partners, waaronder Oekraïne. Deze positieve ontwikkelingen tonen aan dat PESCO-projecten een middel zijn om een cultuur van samenwerking tot stand te brengen.

10.

Voor projecten die bijna zijn afgerond, die gezorgd hebben voor succesvolle resultaten, zou het PESCO-secretariaat besprekingen kunnen faciliteren over het gebruik van de geleverde vermogens en daarmee verband houdende structuren, met inbegrip van eventuele vervolgprojecten. De Raad stelt ook voor dat projecten die hun doelstellingen hebben bereikt, aldus een permanente en gestructureerde samenwerking tot stand brengen, afgesloten zouden kunnen worden. Het PESCO-secretariaat moet advies verstrekken over de afsluiting van projecten om ervoor te zorgen dat de inspanningen van de deelnemende lidstaten gericht zijn op projecten die concrete resultaten opleveren.

11.

Tegelijkertijd merkt de Raad op dat sommige projecten bijzondere aandacht of specifiek toezicht vereisen om tot de geplande tastbare resultaten te komen. Indien de leden van een project tot de conclusie komen dat het project niet tot de verwachte resultaten kan leiden of geen vooruitgang meer maakt, moet dat project worden afgesloten.

12.

Om een efficiënte start van de samenwerking te bieden en om de kwaliteit van de impact van de projecten op het defensielandschap van de EU te waarborgen, benadrukt de Raad de voordelen voor de deelnemende lidstaten om geavanceerde projectvoorstellen in te dienen met een duidelijke omschrijving van de concepten, termijnen, doelstellingen en werkprogramma’s, zodat de samenwerking doeltreffend kan starten en de projecten een kwaliteitsvolle bijdrage leveren aan het EU-defensielandschap. Met het oog op volgende reeksen PESCO-projecten onderstreept de Raad dat de komende projecten strategisch relevant moeten zijn, moeten stroken met het strategisch kompas, afgestemd moeten zijn op de huidige geopolitieke context, en verband moeten houden met de EU-prioriteiten voor vermogensontwikkeling. Daarnaast moeten tijdens de projecten de bij de CARD vastgestelde samenwerkingsmogelijkheden voor de ontwikkeling van gezamenlijke defensiecapaciteiten worden benut. Daartoe worden de deelnemende lidstaten aangemoedigd te overwegen het PESCO-secretariaat om ondersteuning te verzoeken bij de uitvoering van projecten en, in voorkomend geval, bij het uitdenken van projectvoorstellen, en daarbij gebruik te maken van de expertise van het EDA en van de Militaire Staf van de Europese Unie.

13.

Indien de deelnemende lidstaten daarom verzoeken, zou het PESCO-secretariaat vergaderingen kunnen voorstellen en faciliteren tussen groepen PESCO-projecten waarvoor synergieën en raakvlakken zijn vastgesteld, teneinde samenwerking te bevorderen en het effect en de efficiëntie ervan te vergroten, middelen te besparen en onnodig dubbel werk te voorkomen. Bovendien zouden de deelnemende lidstaten, in voorkomend geval met ondersteuning van het PESCO-secretariaat, de strategische communicatie over de projecten en het nut ervan voor de veiligheid en defensie van de EU, moeten blijven verbeteren. Daarnaast worden de coördinerende lidstaten aangemoedigd informatie te verstrekken over de voortgang, ook aan het EUMC, wanneer in de loop van een project grote mijlpalen en doelstellingen worden gehaald.

14.

De Raad herinnert eraan dat derde staten die aan de algemene voorwaarden voldoen bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten, overeenkomstig de procedure van Besluit (GBVB) 2020/1639 van de Raad (6). Hij neemt nota van de belangstelling van verscheidene EU-partners om deel te nemen aan PESCO-projecten. In dit opzicht is de Raad ingenomen met de toekomstige deelname van Canada aan een tweede PESCO-project – “netwerk van logistieke centra in Europa en ondersteuning van operaties”, zoals in Besluit (GBVB) 2023/385 van de Raad (7) is bepaald. Hij ziet tevens uit naar de toekomstige deelname van het Verenigd Koninkrijk aan het project rond militaire mobiliteit, zodra de administratieve regeling is afgerond, zoals in Besluit (GBVB) 2022/224 van de Raad (8) is bepaald.

III.   Strategische PESCO-evaluatie

15.

In het kader van de strategische PESCO-evaluatie die uiterlijk eind 2025 zal worden uitgevoerd, en zoals vermeld in de PESCO-kennisgeving — waarin ook wordt herinnerd aan het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten — herinnert de Raad eraan dat de deelnemende lidstaten de nakoming van alle voor de initiële fase vastgelegde PESCO-verbintenissen zullen beoordelen, en nieuwe verbintenissen zullen bespreken en daarover zullen beslissen, met het oog op een nieuwe fase in de Europese integratie op het gebied van veiligheid en defensie, in overeenstemming met het strategisch kompas.

16.

De strategische PESCO-evaluatie biedt een belangrijke gelegenheid om vorm te geven aan de toekomstige ontwikkeling van de PESCO en deze aan te passen aan de geopolitieke context, met behoud van de ambitie. De Raad roept de deelnemende lidstaten op gebruikt te maken van de strategische PESCO-evaluatie om de PESCO te versterken zodat het potentieel ervan ten volle kan worden benut. Door de deelnemende lidstaten meer ondersteuning te bieden bij het harmoniseren van hun planning en het veiligstellen van de benodigde vermogens, kan de PESCO een belangrijke bijdrage leveren aan de overeengekomen doelstellingen en de samenhang met de andere initiatieven en werkzaamheden op het gebied van de EU-defensie vergroten. Zonder vooruit te lopen op de resultaten van de strategische PESCO-evaluatie zal het formuleren van de verdergaande verbintenissen op een meer specifieke, meetbare, realiseerbare, relevante en tijdgebonden manier de deelnemende lidstaten helpen deze na te komen.

17.

In dit verband is de Raad tevreden met het voorstel van de hoge vertegenwoordiger om de strategische PESCO-evaluatie in november van start te laten gaan, en hecht hij er zijn goedkeuring aan. De mijlpalen en termijnen van de strategische PESCO-evaluatie moeten drie verschillende fasen omvatten: een reflectiefase (november 2023-mei 2024), met besprekingen tussen de deelnemende lidstaten over de reikwijdte en diepgang van de strategische PESCO-evaluatie; een besluitvormingsfase (juni-november 2024), om overeenstemming te bereiken over de PESCO-aspecten die opnieuw moeten worden bekeken; en een uitvoeringsfase (in de loop van 2025), om de resultaten van de strategische PESCO-evaluatie te formaliseren door, indien nodig, de desbetreffende rechtshandelingen te wijzigen. De tijdige voltooiing van de strategische PESCO-evaluatie zal het mogelijk maken om de volgende fase van een nieuwe en sterkere PESCO vanaf 2026 te starten. Aangezien het voorgestelde tijdschema een eerste voorstel is, kan het, in afwachting van de resultaten van de reflectiefase, nog daaraan worden aangepast. Er zullen te zijner tijd een specifiekere agenda en ondersteunende documenten worden verstrekt. De uitvoering zou eerder kunnen beginnen, indien de deelnemende lidstaten daarmee instemmen en wanneer dit mogelijk is.

IV.   Volgende stappen

18.

De deelnemende lidstaten moeten verdere vooruitgang boeken bij de uitvoering van de 20 verdergaande verbintenissen, teneinde deze uiterlijk in 2025 na te komen, en van de daarmee verband houdende projecten, rekening houdend met deze aanbeveling. De Raad onderstreept dat de projecten de lidstaten moeten helpen om de verdergaande verbintenissen na te komen.

19.

De Raad benadrukt voorts dat de NIP's op strategische en beleidsmatige aspecten moeten zijn gericht. Mede daardoor zal de PESCO kunnen bijdragen aan de doelstellingen van het strategisch kompas. Daartoe wordt de deelnemende lidstaten verzocht hun NIP's uiterlijk op 10 maart 2024 te actualiseren en aan het PESCO-secretariaat voor te leggen. De Raad wijst erop dat de deelnemende lidstaten daarbij hun defensiebeleid, toekomstgerichte planning en doelstellingen beter tot uiting moeten laten komen, zodat hun politieke intentie en visie om de verbintenissen na te komen duidelijk naar voren komen. De deelnemende lidstaten worden ook aangemoedigd om gebruik te blijven maken van het digitale platform van het EDA, met name EU-samenwerking op het gebied van defensie, om hun NIP's in te dienen, aangezien dit het kanaal van voorkeur van de deelnemende lidstaten is geworden om de NIP's te actualiseren.

20.

Alle deelnemende lidstaten moeten in 2024 bij hun NIP's een politieke verklaring op hoog niveau voegen waarin zij hun belangrijkste verwezenlijkingen en nationale prioriteiten omschrijven. Dit zal de noodzakelijke politieke betrokkenheid waarborgen en ondersteuning bieden bij de besprekingen op politiek niveau, onder meer over de toekomst van de PESCO na de huidige fase in het kader van de komende strategische PESCO-evaluatie.

21.

De Raad wijst erop dat de PESCO een kader biedt voor nauwere samenwerking tussen de deelnemende lidstaten bij zowel de verbintenissen als de projecten, en spoort hen aan er naast en in samenhang met de andere defensiegerelateerde initiatieven en processen, met name het CDP, de CARD en het Europees Defensiefonds, meer en beter gebruik van te maken. Rekening houdend met het strategisch kompas wordt hen bovendien ook verzocht waar mogelijk binnen het PESCO-kader potentiële nieuwe kansen te benutten met betrekking tot gezamenlijke aanbestedingen, in volledige overeenstemming met de EDA-programma’s en met Verordening (EU) 2023/2418 van het Europees Parlement en de Raad (9) tot vaststelling van een instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen, en de uitbreiding van de EDTIB-productiecapaciteit, in volledige overeenstemming met Verordening (EU) 2023/1525 van het Europees Parlement en de Raad (10) betreffende de ondersteuning van de productie van munitie.

22.

De Raad hecht aan de samenhang van de defensie-initiatieven van de EU en beschouwt de PESCO als een centraal onderdeel daarvan, ook met het oog op toekomstige defensiegerelateerde beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie. De Raad herinnert er derhalve aan dat moet worden gekeken wat de aard en de omvang zijn van de synergieën die kunnen worden ontwikkeld tussen de PESCO en toekomstige instrumenten ter versterking van de EDTIB.

23.

In het licht van de geopolitieke context en de nieuwe inspanningen op het gebied van de defensie van de EU is het van fundamenteel belang dat het politieke momentum wordt benut en de betrokkenheid van de deelnemende lidstaten wordt vergroot zodat PESCO een echt strategisch initiatief blijft. De deelnemende lidstaten en de hoge vertegenwoordiger, mede in zijn hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie en hoofd van het EDA, moeten regelmatig politieke besprekingen op hoog niveau blijven houden, onder meer in de respectieve voorbereidende instanties van de Raad, met name het Politiek en Veiligheidscomité, het EUMC en de Politiek-militaire Groep, en in andere relevante fora. De Raad verzoekt het PESCO-secretariaat ook zijn ondersteunende rol te blijven vervullen voor de verschillende acties die in deze aanbeveling aan bod komen, onder meer door regelmatig samen te zitten met vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 november 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)   PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57.

(2)   PB C 88 van 8.3.2018, blz. 1.

(3)   PB C 464 van 17.11.2021, blz. 1.

(4)  Besluit (GBVB) 2023/1015 van de Raad van 23 mei 2023 ter bevestiging van de deelname van Denemarken aan de PESCO en tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/2315 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (PB L 136 van 24.5.2023, blz. 73)

(5)  Besluit (GBVB) 2023/995 van de Raad van 22 mei 2023 tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 135 van 23.5.2023, blz. 123).

(6)  Besluit (GBVB) 2020/1639 van de Raad van 5 november 2020 tot vaststelling van de algemene voorwaarden op grond waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke Pesco-projecten (PB L 371 van 6.11.2020, blz. 3).

(7)  Besluit (GBVB) 2023/385 van de Raad van 20 februari 2023 betreffende de deelname van Canada aan het PESCO-project “netwerk van logistieke centra in Europa en ondersteuning van operaties” (PB L 53 van 21.2.2023, blz. 14).

(8)  Besluit (GBVB) 2022/2244 van de Raad van 14 november 2022 betreffende de deelname van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aan het PESCO-project militaire mobiliteit (PB L 294 van 15.11.2022, blz. 22).

(9)  Verordening (EU) 2023/2418 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot vaststelling van een instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (EDIRPA) (PB L 2023/2418 van 26.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2418/oj).

(10)  Verordening (EU) 2023/1525 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2023 betreffende de ondersteuning van de productie van munitie (PB L 185 van 24.7.2023, blz. 7).


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/994/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)


Top