EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C:2012:394:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, C 394, 20 december 2012


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.394.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 394

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
20 december 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Commissie

2012/C 394/01

Advies van de Commissie van 18 december 2012 betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de ontmanteling van de KWL-kerncentrale gelegen in Lingen in Nedersaksen, Duitsland

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 394/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

3

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad
Europese Commissie

2012/C 394/03

Gezamenlijk verslag 2012 van de Raad en de Commissie betreffende de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018)

5

 

Europese Commissie

2012/C 394/04

Wisselkoersen van de euro

17

2012/C 394/05

Mededeling van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparatuur in de stand by-stand en de uit-stand(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)  ( 2 )

18

2012/C 394/06

Mededeling van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 640/2009 Van de Commissie van tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)  ( 2 )

20

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 394/07

Bijwerking van de lijst van grensdoorlaatposten bedoeld in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) ( PB C 316 van 28.12.2007, blz. 1; PB C 134 van 31.5.2008, blz. 16; PB C 177 van 12.7.2008, blz. 9; PB C 200 van 6.8.2008, blz. 10; PB C 331 van 31.12.2008, blz. 13; PB C 3 van 8.1.2009, blz. 10; PB C 37 van 14.2.2009, blz. 10; PB C 64 van 19.3.2009, blz. 20; PB C 99 van 30.4.2009, blz. 7; PB C 229 van 23.9.2009, blz. 28; PB C 263 van 5.11.2009, blz. 22; PB C 298 van 8.12.2009, blz. 17; PB C 74 van 24.3.2010, blz. 13; PB C 326 van 3.12.2010, blz. 17; PB C 355 van 29.12.2010, blz. 34; PB C 22 van 22.1.2011, blz. 22; PB C 37 van 5.2.2011, blz. 12; PB C 149 van 20.5.2011, blz. 8; PB C 190 van 30.6.2011, blz. 17; PB C 203 van 9.7.2011, blz. 14; PB C 210 van 16.7.2011, blz. 30; PB C 271 van 14.9.2011, blz. 18; PB C 356 van 6.12.2011, blz. 12; PB C 111 van 18.4.2012, blz. 3; PB C 183 van 23.6.2012, blz. 7; PB C 313 van 17.10.2012, blz. 11)

22

2012/C 394/08

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

25

2012/C 394/09

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

25

2012/C 394/10

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

26

2012/C 394/11

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

26

 

INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

Gemengd Comité van de EER

2012/C 394/12

Besluiten van het Gemengd Comité van de EER waarvoor aan de in artikel 103 van de EER-overeenkomst bedoelde grondwettelijke vereisten is voldaan

27

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2012/C 394/13

Oproep tot het indienen van aanvragen 2013 — Tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) ( 2 )

36

2012/C 394/14

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/25/12 — MEDIA 2007 — Ontwikkeling, distributie, promotie en opleiding — Steun voor de transnationale distributie van Europese films — Het automatische programma 2013

37

 

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

2012/C 394/15

Aankondiging van algemeen vergelijkend onderzoek

40

2012/C 394/16

Aankondiging van algemene vergelijkende onderzoeken

41

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 394/17

Besluit nr. 853 van 12 oktober 2012 inzake de opening van een procedure voor het verlenen van een vergunning voor de prospectie en exploratie van olie- en gasbronnen — ondergrondse natuurlijke rijkdommen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van de Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen (Закон за подземните богатства) — in blok 1-22 Teres (Терес), gelegen in de exclusieve economische zone van de Republiek Bulgarije in de Zwarte Zee, alsmede kennisgeving betreffende het concours voor het verlenen van bedoelde vergunning

42

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen

 

(2)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Commissie

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2012

betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de ontmanteling van de KWL-kerncentrale gelegen in Lingen in Nedersaksen, Duitsland

(Alleen de Duitse tekst is authentiek)

2012/C 394/01

De hieronder gegeven evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in het Euratom-Verdrag, ongeacht eventuele aanvullende evaluaties die moeten worden uitgevoerd krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit de daarvan afgeleide wetgeving voortvloeien (1).

Op 21 juni 2012 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Franse regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de ontmanteling van de KWL-kerncentrale in Lingen, Duitsland.

Op basis van deze algemene gegevens en de aanvullende door de Commissie op 3 juli 2012 opgevraagde en door de Duitse autoriteiten op 27 september 2012 verstrekte gegevens brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:

1.

de afstand tussen de locatie te Lingen en de meest nabije grens met een andere lidstaat, in dit geval Nederland, bedraagt 12,6 km;

2.

gedurende de normale ontmantelingswerkzaamheden veroorzaakt de geplande lozing van vloeibare en gasvormige effluenten voor inwoners van andere lidstaten geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling;

3.

vaste radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk op de locatie opgeslagen in afwachting van de beschikbaarheid van een nationale opbergfaciliteit.

Niet-radioactieve vaste afvalstoffen en resten die in overeenstemming zijn met de vrijgaveniveaus worden vrijgegeven van controle en zullen worden gestort als conventionele afvalstoffen of worden gebruikt voor recycling of hergebruik. Dit moet gebeuren in overeenstemming met de criteria die zijn neergelegd in de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid (Richtlijn 96/29/Euratom);

4.

in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteren de in een andere lidstaat ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid.

In ernstiger ongevalssituaties kan de stralingsdosis die door de in de grensgebieden van de dichtstbij gelegen lidstaat wonende bevolking wordt ontvangen, niveaus bereiken waarbij de bevoegde instanties kunnen overwegen tegenmaatregelen te treffen. In deze context wordt opgemerkt dat Duitsland de naburige lidstaten daarvan bilaterale overeenkomsten hebben geratificeerd inzake de vroegtijdige kennisgeving van en wederzijdse bijstand bij een radiologische noodtoestand.

Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de verwijdering van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, ten gevolge van de ontmanteling van de KWL-kerncentrale in Lingen in Nedersaksen, Duitsland, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2012.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bijvoorbeeld moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, alsook in Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/3


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)

2012/C 394/02

Datum waarop het besluit is genomen

26.9.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34623 (12/N)

Lidstaat

Italië

Regio

Lazio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Interventi in favore di organismi di garanzia collettiva dei fidi nel settore agricolo (L.R. 18.3.2011 n. 3)

Rechtsgrondslag

L L. R. 18.3.2011 n. 3 «Interventi a favore di organismi di garanzia collettiva dei fidi nel settore agricolo»;

Deliberazione della Giunta Regionale del 26.1.2012, n. 28 «Legge regionale 18 marzo 2011, n. 3. Interventi in favore di organismi di garanzia collettiva dei fidi nel settore agricolo. Indirizzi per la concessione dei contributi» (pubblicata su Bollettino Ufficiale Regione Lazio, parte I, del 21.2.2012 n. 7)

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Horizontale steuninstrumenten in de landbouw sector, Technische ondersteuning (AGRI)

Vorm van de steun

Garantie, Gesubsidieerde diensten

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 15 EUR (in miljoen)

 

Jaarbudget: 5 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

tot 1.7.2018

Economische sectoren

Landbouw, bosbouw en visserij

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Regione Lazio

Via C. Colombo 212

00147 Roma RM

ITALIA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

19.10.2012

Referentienummer staatssteun

SA.35419 (12/N)

Lidstaat

Tsjechische Republiek

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Neproduktivní investice v lesích

Rechtsgrondslag

1)

Program rozvoje venkova České Republiky na období 2007–2013 (kód podpory 227)

2)

Pravidla, kterými se stanovují podmínky pro poskytování dotace na projekty Programu rozvoje venkova ČR na období 2007–2013, Opatření II.2.4 Obnova lesního potenciálu po kalamitách a podpora společenských funkcí lesů, Podopatření II.2.4.2 Neproduktivní investice v lesích

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Bosbouw

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 90 000 000 CZK (in miljoen)

 

Jaarbudget: 40 000 000 CZK (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2013

Economische sectoren

Landbouw, bosbouw en visserij

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerstvo zemědělství České republiky

Těšnov 17

117 05 Praha

ČESKÁ REPUBLIKA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad Europese Commissie

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/5


Gezamenlijk verslag 2012 van de Raad en de Commissie betreffende de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018)

2012/C 394/03

1.   INLEIDING

In de resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) (1), ook wel EU-strategie voor jongeren genoemd, is bepaald dat aan het eind van elke cyclus van drie jaar een jeugdverslag van de Unie moet worden opgesteld, dat een tweeledig doel dient: namelijk de vooruitgang evalueren en als basis dienen voor het vaststellen van een reeks prioriteiten voor de volgende werkcyclus.

Het ontwerp van gezamenlijk jeugdverslag van de Unie gaat vergezeld van twee door de diensten van de Commissie opgestelde werkdocumenten: een document waarin de situatie van jonge mensen in de Unie onder de loep wordt genomen en een document dat een analyse bevat van de uit hoofde van het nieuwe kader ondernomen acties.

2.   AAN HET NIEUWE KADER VOOR EUROPESE SAMENWERKING GEGEVEN UITVOERING

De Raad heeft in 2009 zijn goedkeuring gehecht aan een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018), dat gebaseerd was op de mededeling „EU-strategie voor jongeren — Investeringen en empowerment”. Met het nieuwe kader worden, door middel van nauwere samenwerking en het delen van goede praktijken, twee globale doelen nagestreefd:

i)

voor alle jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt meer kansen en gelijke kansen creëren, en

ii)

onder alle jongeren actief burgerschap, sociale inclusie en solidariteit bevorderen.

Image

Zoals uit het boomdiagram is af te lezen, berust het nieuwe kader op het ondernemen van actie op acht beleidsterreinen (actiegebieden): onderwijs en opleiding; werkgelegenheid en ondernemerschap; sociale inclusie; gezondheid en welzijn; participatie; creativiteit en cultuur; vrijwilligersactiviteiten; en jongeren en de wereld.

Het nieuwe kader is gefundeerd op de volgende instrumenten: empirisch onderbouwde beleidsvorming; wederzijds leren; periodieke voortgangsverslagen, verspreiding van resultaten en monitoring; een gestructureerde dialoog met jongeren en jeugdorganisaties; en het aanwenden van middelen uit programma’s en fondsen van de Unie. In het nieuwe kader wordt jeugdwerk (2) als steunpilaar gezien voor alle actiegebieden en sectoroverschrijdende samenwerking als onderliggend beginsel.

3.   EUROPA 2020 — ONDERSTEUNING VAN JONGEREN IN TIJDEN VAN CRISIS

Europa lijdt onder een crisis die jonge Europeanen met ongekende werkloosheidscijfers en met het risico op sociale uitsluiting en armoede confronteert. Europa 2020 is de strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei waarmee de Unie door middel van een gecoördineerde Europese respons beoogt sterker uit de crisis te komen en de welvaart van haar burgers op termijn te verbeteren.

In Europa 2020 nemen jongeren een centrale plaats in; zo is een van de kerndoelen vermindering van het aantal vroegtijdige schoolverlaters en verhoging van het aantal afgestudeerden in het tertiair onderwijs. Ook twee andere kerndoelen hebben een duidelijke jeugddimensie gemeen — het risico op armoede verminderen en meer mensen aan werk helpen.

Daarnaast stimuleert het vlaggenschipinitiatief (3)„Jeugd in beweging” de jeugdmobiliteit, en zijn jonge mensen ook onderdeel van „Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen” (4) en „Een platform tegen armoede en sociale uitsluiting” (5). De Raad is te dien aanzien nader op die initiatieven ingegaan met zijn conclusies over het initiatief „Jeugd in beweging” — Een geïntegreerde aanpak als reactie op de uitdagingen waarmee jongeren geconfronteerd worden (6) en met zijn conclusies over de sociale dimensie van onderwijs en opleiding (7).

De Raad heeft voorts op 26 november 2012 een politiek akkoord bereikt over een aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren.

In het tweede Europees semester voor economische beleidscoördinatie heeft de Europese Commissie met klem gewezen op de noodzaak stappen te ondernemen om de onaanvaardbaar hoge jongerenwerkloosheidscijfers terug te dringen. In de jaarlijkse groeianalyse 2012, die de prioriteiten bepaalt voor de op Unieniveau en op nationaal niveau te ondernemen actie tot stimulering van groei en werkgelegenheid, zijn de lidstaten opgeroepen om werkgelegenheid voor jongeren te ondersteunen. Tot de concrete aanbevelingen behoorde het propageren van kwalitatief hoogwaardige leerplekken en stages en van ondernemersvaardigheden. Er is ook opgeroepen tot hervormingen in de arbeidswetgeving en in onderwijs en opleiding. De Commissie, die bezorgd is dat het sociale weefsel van de Unie onder druk komt te staan, heeft de lidstaten ook opgeroepen tot bescherming van kwetsbare groepen, met betrekking tot sociale bescherming, inclusiestrategieën en toegang tot diensten die zorgen voor integratie in de arbeidsmarkt en de maatschappij (8). Er werden naargelang van de specifieke situaties van de individuele lidstaten landenspecifieke aanbevelingen vastgesteld (9).

Tegen deze achtergrond heeft de Europese Commissie een specifiek initiatief voorgesteld, getiteld „Kansen voor jongeren” (10), dat strekt tot het aanwenden van middelen en het opvoeren van de inspanningen om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en de arbeidsmarktinzetbaarheid van jongeren te ontwikkelen. In deze context heeft de Commissie de lidstaten aangemoedigd om het Europees Sociaal Fonds beter te benutten teneinde jongeren te ondersteunen. Actieteams van de Commissie bieden ondersteuning aan acht lidstaten (11) waar het jeugdwerkloosheidspercentage boven het gemiddelde ligt. Daarnaast omvat het recente „Werkgelegenheidspakket” (12) een eerste voortgangsverslag over het initiatief „Kansen voor jongeren” en een raadpleging betreffende een nieuw kwaliteitskader voor stageplaatsen. De Raad heeft zich over jongerenwerkloosheid en sociale insluiting gebogen door een resolutie aan te nemen over de actieve insluiting van jongeren: bestrijding van werkloosheid en armoede (13) en over bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020 (14).

De Commissie tracht ook hindernissen uit de weg te ruimen waarmee Europese burgers, ook jongeren, worden geconfronteerd bij het uitoefenen van hun rechten als burgers van de Unie, met name het recht van vrij verkeer binnen de Unie, ook met het oog op vrijwilligersactiviteiten, studie of werk.

Inspanningen om de inzetbaarheid, leermobiliteit en participatie van jongeren te bevorderen, worden ondersteund door de lopende programma’s „Een leven lang leren” en „Jeugd in actie”, die met ingang van 2014 zullen vervolgd met een nieuw programma van de Unie dat gericht zal zijn op onderwijs, opleiding, jeugd en sport.

4.   DE EERSTE CYCLUS VAN HET NIEUWE KADER (2010-2012)

Vrijwel alle lidstaten melden dat het nieuwe kader de bestaande prioriteiten op nationaal niveau heeft versterkt; verscheidene lidstaten benadrukken dat het nieuwe kader rechtstreekse invloed heeft gehad. Zo vermeldt Litouwen dat het nieuwe kader als leidraad voor de ontwikkeling van zijn nationale jeugdbeleid fungeert. Oostenrijk vermeldt dat de band tussen jeugdbeleid en arbeidsmarktbeleid is verstevigd, en in België heeft de Vlaamse Gemeenschap de dialoog met jongeren verder ontwikkeld.

In het nieuwe kader wordt voor de uitvoering van het jeugdbeleid op alle niveaus een sectoroverschrijdende aanpak bepleit. De meeste lidstaten melden te beschikken over een nationale jeugdstrategie of over een sectoroverschrijdend plan met jongeren als doelgroep. Alle lidstaten op twee na beschikken over een interministeriële werkgroep voor jeugdzaken of over een ander geïnstitutionaliseerd mechanisme. Hoewel in sommige nationale jeugdverslagen een aanpak wordt geschetst die tot voorbeeld kan dienen, zijn die werkgroepen vaak louter samengesteld uit verschillende actoren en stakeholders van de sector jeugd als zodanig, met weinig of geen betrokkenheid van andere beleidssectoren van de overheid, zodat het sectoroverschrijdende karakter van die groepen beperkt blijft.

Tegen die achtergrond wordt aanbevolen dat Commissie en lidstaten zich sterker toeleggen op het ontplooien van sectoroverschrijdende samenwerking, waarbij in het bijzonder dient te worden nagegaan hoe de bij jeugdbeleid en jeugdwerk gevolgde benaderingen en methodieken in andere relevante sectoren kunnen worden ingezet. Het instellen van nieuwe sectoroverschrijdende partnerschappen en het ontwikkelen van gezamenlijke projecten en initiatieven op jeugdgebied moet worden ondersteund.

Jeugdwerk biedt ondersteuning voor tal van actiegebieden. Een meerderheid van de lidstaten meldt maatregelen te hebben genomen tot erkenning, ondersteuning en nadere ontwikkeling van jeugdwerk conform de resolutie van de Raad over jeugdwerk (15). In juli 2010 is door het Belgische voorzitterschap een Europese jeugdwerkconventie georganiseerd, die beleidsmakers en stakeholders van jeugdbeleid uit heel Europa heeft samengebracht en ter afsluiting waarvan een verklaring is goedgekeurd waarin de prioriteiten en acties met betrekking tot jeugdwerk voor de komende jaren aan de orde worden gesteld.

4.1.   Implementatie van de acht actiegebieden

In het nieuwe kader worden, voor elk van de bijbehorende actiegebieden, door de lidstaten en/of de Commissie te ontplooien initiatieven voorgesteld. Hierna volgt een overzicht van de maatregelen die op Unieniveau zijn genomen en maatregelen die door de lidstaten voor de werkcyclus 2010-2012 zijn vermeld (16).

Onderwijs en opleiding

De Commissie en de lidstaten werken samen aan de verbetering van onderwijs en opleidingen door middel van het „ET 2020”-kader (17). In dit verband heeft de Raad conclusies aangenomen naar aanleiding van de mededeling waarin de Commissie in 2011 een strategie voor de modernisering van de Europese hogeronderwijssystemen (18) heeft gepresenteerd; momenteel werkt de Commissie aan een initiatief met als motto „Een nieuwe visie op onderwijs: investeren in vaardigheden met het oog op betere sociaaleconomische uitkomsten” (voorlopige vertaling) dat later in 2012 zal worden gelanceerd om de beleidsontwikkeling inzake vaardigheden en competenties te ondersteunen.

In het nieuwe kader wordt niet-formeel en informeel leren primair naar voren geschoven als een complementair hulpmiddel ter verwerving van de horizontale vaardigheden (19) die hoog gewaardeerd worden op de arbeidsmarkt (20). De Commissie heeft in september 2012 een voorstel voor een ontwerpaanbeveling van de Raad ingediend betreffende de erkenning en validatie van niet-formeel en informeel leren (21) en werkt ook aan instrumenten om de met niet-formeel en informeel leren verworven vaardigheden makkelijker te kunnen registreren.

Zowel de Commissie als de lidstaten bieden actieve ondersteuning aan jeugdorganisaties die belangrijk zijn als aanbieder van mogelijkheden tot niet-formeel leren. Veel lidstaten (22) benadrukken de rol die het jeugdwerk speelt bij het bereiken van voortijdige schoolverlaters, om deze groep weer op de schoolbanken of op de arbeidsmarkt te krijgen. Die lidstaten hebben recentelijk actie ondernomen om niet-formeel en informeel leren sterker onder de aandacht te brengen en leerresultaten op nationaal niveau te erkennen.

Werkgelegenheid en ondernemerschap

Jeugdwerkloosheid was de algemene thematische prioriteit van het eerste voorzitterschapstrio na de inwerkingtreding van het nieuwe kader. In die periode heeft de Raad resoluties aangenomen over de actieve insluiting van jongeren (23) en de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de inzetbaarheid van jongeren.

Volgens de nationale jeugdverslagen hebben verscheidene lidstaten hun arbeidswetgeving gewijzigd of belastingprikkels toegepast om de toegang tot de arbeidsmarkt voor jongeren te verbeteren. Deze maatregelen worden veelal gecombineerd met programma’s die jongeren in staat stellen om werkervaring op te doen, ook in het buitenland. Vele jongeren krijgen begeleiding aangeboden door onderwijsinstellingen, diensten voor arbeidsbemiddeling of voorlichtingsdiensten voor jongeren. Veel landen bieden ondersteuning, cursussen, begeleiding of stages aan met werkloze of kwetsbare jongeren als doelgroep. Stages zijn veelal beschikbaar als onderdeel van formeel onderwijs en verscheidene landen beschikken over een systeem van alternerend onderwijs waarin theoretisch onderwijs en praktijkopleiding gecombineerd worden (24).

In de eerste cyclus van de gestructureerde dialoog was ook de jeugdwerkloosheid een centraal thema. Jongeren deden concrete aanbevelingen die werden meegenomen in een resolutie van de Raad (25) waarin de behoefte aan toegankelijke informatie over de arbeidsmarkt, niet-formeel leren, een kwaliteitshandvest voor bedrijfsstages, flexibiliteit en zekerheid en gelijke mobiliteitsmogelijkheden expliciet aan de orde werden gesteld. Die aanbevelingen en de beste praktijken uit de lidstaten vormden de inspiratie voor latere initiatieven van de Commissie, zoals de ontwerpaanbeveling betreffende niet-formeel en informeel leren en, in bredere context, het initiatief „Kansen voor jongeren”.

Onderwijs in ondernemerschap wordt steeds vaker gepropageerd in de meeste Europese landen. Tot dusver hebben acht landen specifieke strategieën gelanceerd, terwijl dertien andere landen dit thema hebben opgenomen in hun nationale strategieën voor een leven lang leren, jeugdstrategieën of groeistrategieën (26).

Op Unieniveau is ondernemerschap van jongeren voor het voetlicht gebracht tijdens de Europese jeugdweek, om het publiek bewust te maken van de waarde van ondernemersvaardigheden en van het opstarten van een bedrijf als loopbaankeuze. Er lopen ook een aantal acties om het aanleren van ondernemerschap op alle onderwijsniveaus te ondersteunen.

De lidstaten en de Commissie wordt aanbevolen hun gezamenlijke inspanningen in de bestrijding van werkloosheid onder jongeren vol te houden en sectoroverschrijdende initiatieven op dit terrein nader te ontwikkelen.

Gezondheid en welzijn

Op Unieniveau vormen jonge mensen een specifieke doelgroep van initiatieven die de Unie op gezondheidsgebied ontplooit ter bestrijding van roken, alcoholgerelateerde ongevallen, zwaarlijvigheid en drugsgebruik.

Alle lidstaten op twee na melden concrete maatregelen te hebben genomen naar aanleiding van de resolutie van de Raad over de gezondheid en het welzijn van jongeren (27). Veel lidstaten (28) vermelden initiatieven die gericht zijn op specifieke kwesties, zoals alcoholgebruik, tabak of gezonde voeding, of die de waarde benadrukken van „peer-to-peer”-leren voor het propageren van een gezonde levensstijl.

Sociale inclusie

De initiatieven die de Unie ontplooit om de jeugdwerkloosheid te bestrijden, spelen ook een belangrijke rol in het beleid inzake sociale inclusie van jongeren. Zo heeft een meerderheid van de lidstaten (29) jongeren in het kader van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010), als specifieke doelgroep benaderd: bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. In deze initiatieven wordt benadrukt dat armoede op jonge leeftijd bestrijding behoeft om te voorkomen dat armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Veel lidstaten (30) bevestigen het belang van een sectoroverschrijdende benadering van sociale inclusie waarbij een link wordt gelegd met beleidsterreinen als onderwijs, werkgelegenheid of gezondheid. Heel wat lidstaten maken melding van speciale opleidingsprogramma’s voor jongerenwerkers, jeugdleiders en jongeren om intercultureel bewustzijn te ontwikkelen en vooroordelen te bestrijden. Een aantal lidstaten (31) heeft voorbeelden gegeven van ondersteuningsmaatregelen met betrekking tot huisvesting met jongeren als doelgroep.

Daarom wordt de lidstaten aanbevolen om op kennis gebaseerde en empirisch onderbouwde verslagen op te stellen over de maatschappelijke omstandigheden en de woonsituatie van jongeren. In dit verband dienen de lidstaten ook te worden aangemoedigd tot het nemen van maatregelen om transgenerationele armoede en uitsluiting door middel van sectoroverschrijdende samenwerking te bestrijden.

Participatie

Jongerenparticipatie heeft de afgelopen jaren in het jeugdbeleid van de Unie een prominente plaats ingenomen. Participatie is een cruciale factor in het jeugdbeleid van alle lidstaten en er zijn tal van activiteiten verricht, zoals de ontwikkeling van structuren om jongeren bij de besluitvorming te betrekken en het toetsen van participatiemechanismen aan kwaliteitsnormen. Er zijn ook activiteiten ondernomen om een bredere betrokkenheid van jongeren bij participatie te propageren, zoals voorzien in toepasselijk voorlichtingsmateriaal en ruimte creëren voor onlinedialoog.

De Raad heeft zijn toewijding aan dit actieterrein bevestigd door de participatie van jongeren aan het democratisch leven tot een algemene prioriteit te maken van het tweede voorzitterschapstrio jeugdzaken (medio 2011-2012), conform artikel 165 VWEU. Voorts heeft de Raad een resolutie aangenomen over het aanmoedigen van nieuwe, doeltreffende vormen van participatie van alle jongeren aan het democratisch leven in Europa (32). De gestructureerde dialoog is als instrument voor het betrekken van jonge mensen bij de besluitvorming van steeds grotere betekenis. Alle lidstaten hebben nationale werkgroepen ingesteld om het overleg met jongeren op nationaal niveau te organiseren en het resultaat van dit overleg in de debatten op het niveau van de Unie mee te nemen.

De Commissie heeft stappen gezet om de empirische onderbouwing van jongerenparticipatie te versterken door middel van de Eurobarometer inzake „Jeugd in beweging” (33) en een toekomstige studie over veranderende patronen van jongerenparticipatie. Daarnaast heeft de Commissie twee processen opgestart die in de volgende driejarencyclus tot wasdom zullen komen: het vernieuwen van de Europese Jongeren Site (34) als interactief platform voor online betrokkenheid, en een Jeugd in beweging-kaart die de mobiliteit en de participatie van jongeren verder zou moeten bevorderen door middel van prikkels, informatie en ondersteunende diensten.

De participatie van jongeren in het politieke bedrijf neemt nieuwe vormen aan, zoals het ondertekenen van petities en het formuleren van verklaringen op het internet, in de sociale media enz.

Daarom dienen de lidstaten en de Commissie na te gaan welke vormen van participatie aan de behoeften van jongeren tegemoetkomen en daarvoor diverse vormen van ondersteuning te bieden.

Vrijwilligersactiviteiten

De lidstaten en de Commissie hebben samengewerkt om de aanbeveling over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie (35) in een deskundigengroep te implementeren. Circa de helft van de lidstaten (36) heeft gemeld dat zij in het verlengde van deze aanbeveling jonge vrijwilligers op de mogelijkheden inzake mobiliteit hebben geattendeerd. Naast het Europees vrijwilligerswerk maakt een aantal lidstaten ook melding van bilaterale of multilaterale uitwisselingsprogramma’s.

Verscheidene lidstaten (37) melden dat zij nationale systemen voor vrijwilligerswerk hebben ontwikkeld of een nieuwe burgerschapsdienst hebben opgestart. Veel lidstaten vermelden het programma „Jeugd in actie” en dan vooral het Europees vrijwilligerswerk als een belangrijk, zo niet het voornaamste aanknopingspunt voor het verrichten van vrijwilligerswerk in een ander land. Een aantal landen doet mee aan bilaterale of multilaterale uitwisselingsprogramma’s. In sommige landen maakt preventie van uitsluiting deel uit van bredere jeugdstrategieën en financieringsregelingen, waarin ook vrijwilligerswerk aan bod komt.

Lidstaten zijn actief in de weer om te zorgen dat de met vrijwilligerswerk opgedane ervaring gepaste waardering en erkenning krijgt, bijvoorbeeld door middel van de jongerenpas, uitstraling op de arbeidsmarkt of maatschappelijke erkenning. Voorts zijn er lidstaten die het propageren van vrijwilligerswerk onder jongeren strategisch benaderen, bijvoorbeeld om maatschappelijke doelen te verwezenlijken. In het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011) is naar betrokkenheid van jongeren en jeugdorganisaties gestreefd door de jeugddimensie te benadrukken.

Aangezien de gegevens er al met al op wijzen dat deelname aan vrijwilligersactiviteiten in andere landen tot dusverre een gering aantal jonge Europeanen aanbelangt, wordt de lidstaten verzocht nota te nemen van de potentiële belemmeringen voor vrijwilligerswerk en acties/maatregelen te overwegen om die belemmeringen weg te nemen (38).

Cultuur en creativiteit

Op dit actiegebied werken de lidstaten en de Commissie nauw samen door middel van een Europese agenda voor cultuur (39). De Raad heeft in zijn conclusiesdiverse malen gewezen op het belang van creativiteit, cultuur en de rol van jongeren (40). Uit hoofde van het nieuwe kader is in 2010 een studie over de toegang van jongeren tot cultuur in Europa gepubliceerd (41), waarin goede praktijken en voorstellen zijn gepresenteerd om belemmeringen zoals kosten en afstand te ondervangen.

Hoewel de lidstaten het bestaan van verbanden tussen cultuur en creativiteit en jeugdbeleid onderkennen, worden er in de nationale jeugdverslagen weinig activiteiten op dit actiegebied gemeld.

Jongeren en de wereld

De Commissie heeft door middel van het jeugdpartnerschap met de Raad van Europa in de oostelijke en zuidelijke buurlanden een aantal symposia op hoog niveau over jeugdbeleid georganiseerd en ondersteund (42). De Raad heeft conclusies aangenomen over de oostelijke dimensie van de participatie van jongeren (43), bedoeld om verder afgelegen landen in Oost-Europa en de Kaukasus te bereiken. Er is bovendien besloten om in het Oostelijk Partnerschap een jeugdprogramma in te stellen om meer financieringsmogelijkheden te bieden voor jeugdpartnerschappen en jeugdsamenwerking in het kader van het programma „Jeugd in actie”. Tijdens het Jaar van de jeugd EU-China (2011) zijn er in Europa en in China activiteiten georganiseerd. De Commissie heeft ook een bijdrage geleverd aan het door de VN uitgeroepen Internationaal Jaar van de jeugd (2011) en de bijbehorende jeugdtop in Mexico. Zij hielp ook bij de organisatie van twee beleidsconferenties als onderdeel van een bilaterale samenwerkingsovereenkomst met Canada.

De lidstaten melden dat zij zich ook vóór 2010 reeds bezighielden met dit actiegebied, dat zij nog steeds van belang achten. Bijna de helft van de lidstaten (44) meldt het terrein al te hebben opgenomen in hun onderwijsprogramma of in hun strategieën voor jeugdbeleid. De meeste lidstaten stellen jongeren in de gelegenheid met beleidsmakers over mondiale aangelegenheden van gedachten te wisselen.

4.2.   Uitvoeringsinstrumenten

Het nieuwe kader behelst de toepassing van een set specifieke instrumenten voor het verrichten van activiteiten op de acht bovenvermelde actiegebieden. Hierna wordt aan de hand van de door de Commissie verrichte beoordelingen en de door de lidstaten in hun nationale verslagen verstrekte gegevens nagegaan in welke mate deze instrumenten met succes zijn aangewend om de algemene doelstellingen van de strategie te verwezenlijken.

Empirisch onderbouwde beleidsvorming

In het verlengde van het nieuwe kader heeft de Commissie — samen met de door de lidstaten en stakeholders van het jeugdbeleid aangeduide deskundigen — een dashboard met EU-jeugdindicatoren ontwikkeld dat in 2011 is gepubliceerd (45). Het dashboard bevat 40 indicatoren die samen de acht actiegebieden dekken.

Tijdens de eerste werkcyclus van het nieuwe kader heeft de Commissie twee studies (46) en een Flash Eurobarometerenquête naar jeugdzaken verricht. Het jeugdpartnerschap tussen de EU en de Raad van Europa heeft ook een bijdrage geleverd aan het versterken van de empirische onderbouwing van het jeugdbeleid in Europa door middel van het Europees kenniscentrum voor jeugdbeleid (EKCYP) en zijn nationale correspondenten en de Pool Europese onderzoekers Jeugd (European Youth Researchers — PEYR).

Wederzijds leren

In het verlengde van het nieuwe kader is er aan wederzijds leren bijgedragen met een aantal uiteenlopende evenementen, zoals activiteiten, conferenties en seminars inzake leren onder gelijken, met fora en groepen van prominente deskundigen, en met studies en analysen.

Naast de geboden gelegenheden tot uitwisseling van ervaringen, zoals conferenties en vergaderingen van de directeuren-generaal jeugdzaken, blijkt uit een studie van de Commissie (47) dat de ontwikkeling van de EU-jeugdindicatoren het jeugdbeleid niet alleen erkenning en zichtbaarheid heeft opgeleverd, maar ook positieve ontwikkelingen heeft teweeggebracht in de lidstaten, zowel bij het streven naar sectoroverschrijdende samenwerking als bij de toepassing van een empirisch onderbouwde benadering. Er zijn uit nationale vertegenwoordigers bestaande deskundigengroepen ingesteld om het dashboard met jeugdindicatoren te evalueren en om de aanbeveling van de Raad over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie te implementeren. Aan wederzijds leren is ook gestalte gegeven met een activiteit inzake leren onder gelijken die specifiek op sectoroverschrijdende samenwerking (48) gericht was.

In mei 2012 is er een nieuwe deskundigengroep leren onder gelijken ingesteld inzake creativiteit en innoverend potentieel bij jongeren en met niet-formeel en informeel leren verworven vaardigheden die jongeren toerusten voor de arbeidsmarkt (49). Hiermee wordt nuttig bijgedragen aan het op gestructureerde wijze verder ontwikkelen van wederzijds leren in de context van de open coördinatiemethode in jeugdzaken.

Aanbevolen wordt de coördinatie van de activiteiten inzake leren onder gelijken verder uit te bouwen. De Commissie en de lidstaten dienen te overwegen hoe een betere benutting van de gegevens en voorbeelden van beste praktijken in de lidstaten op termijn doeltreffender exercities inzake wederzijds leren kan opleveren.

Periodieke voortgangsverslagen, verspreiding van resultaten en monitoring

Voor de opstelling van dit verslag heeft de Commissie een onlinevragenlijst ontwikkeld over specifieke in het nieuwe kader vermelde concrete acties. Hierdoor was het mogelijk een vergelijkende beoordeling te maken van de nationale jeugdverslagen die door alle lidstaten, Noorwegen, Zwitserland, Montenegro en Kroatië zijn ingediend (50). Er is ook input aangeleverd door het Europees jeugdforum, het representatieve platform van internationale niet-gouvernementele jeugdorganisaties en nationale jeugdraden.

Naast de publicatie van het door de diensten van de Commissie opgestelde werkdocument dat het jeugdverslag van de Unie vergezelt, worden alle nationale jeugdverslagen op de website van de Commissie openbaar gemaakt. De lidstaten worden geacht het jeugdverslag van de Unie op nationaal niveau naar behoren te verspreiden. Het nieuwe kader vergt immers dat de resultaten van deze verslaglegging breed worden verspreid.

De Commissie en de lidstaten dienen te overwegen hoe een betere benutting van de indicatoren, gegevens en voorbeelden van beste praktijken in de lidstaten op termijn nog uitvoeriger jeugdverslagen van de Unie kan opleveren.

Gestructureerde dialoog met jongeren en jeugdorganisaties

De gestructureerde dialoog met jongeren biedt een goed kader voor overleg, leren onder gelijken en het delen van ervaringen tussen nationale beleidsmakers en jongeren in jeugdzaken. Om de zes maanden wordt er een EU-jeugdconferentie georganiseerd door het land dat het voorzitterschap bekleedt, met ondersteuning van de Commissie. Deze conferenties brengen jonge mensen en beleidsmakers uit de hele Unie samen om de resultaten van de gestructureerde dialoog te bespreken en gezamenlijke aanbevelingen te doen, die worden meegenomen bij de opstelling van door de Raad aan te nemen resoluties of conclusies.

Alle lidstaten hebben vroeg in de eerste cyclus nationale werkgroepen opgericht voor de gestructureerde dialoog met jongeren. De gestructureerde dialoog — een zorgvuldig uitgewerkte, formele methodiek voor overleg met jongeren — heeft zich ontwikkeld tot een bruisend en integraal onderdeel van de beleidsvorming in jeugdzaken. Het in de loop van het eerste voorzitterschapstrio (2010-2011) tussen beleidsmakers jeugdzaken en jongeren gevoerde overleg heeft waardevolle gezamenlijke aanbevelingen betreffende de meest dringende werkgelegenheidsproblemen opgeleverd.

In 2011 is de gestructureerde dialoog een tweede cyclus ingegaan, ditmaal met jongerenparticipatie als thema. Een groot aantal jeugdleiders en jongeren is rechtstreeks bij dit raadplegingsproces betrokken.

Om het raadplegingsproces te optimaliseren en beter te monitoren verdient het aanbeveling om, naargelang het leidende thema van de gestructureerde dialoog, op lokaal, regionaal en Europees niveau andere deskundigen in de nationale werkgroepen af te vaardigen. Daarnaast dienen de resultaten van de gestructureerde dialoog onder de stakeholders van andere beleidssectoren te worden verspreid. In het raadplegingsproces moet een duidelijke rol voor onderzoekers jeugd worden ingeruimd.

De rol van de jongerenconferentie van de Unie als forum voor de gestructureerde dialoog tussen alle jongeren, jeugdorganisaties en beleidsmakers moet worden versterkt teneinde tastbare politieke uitkomsten te bewerkstelligen. Waar mogelijk dient de betrokkenheid van onderzoekers jeugd te worden gepropageerd.

Aanwenden van middelen van EU-programma’s

Het programma „Jeugd in actie” is een belangrijk instrument voor de ondersteuning van het nieuwe kader. Naast het programma voor een leven lang leren, heeft dit programma bijgedragen tot de leermobiliteit van jongeren. Het programma is gericht op activiteiten inzake niet-formeel leren voor jongeren, jeugdwerkers en jeugdorganisaties. Conform het nieuwe kader beoogt het programma onder jongeren burgerschapszin en solidariteit te propageren, en legt het de nadruk op jeugdwerk, vrijwilligerswerk en burgerschapsactiviteiten als een geschikte omgeving waarin transversale vaardigheden kunnen worden verworven. Bij het programma waren in 2010 circa 150 000 deelnemers betrokken en in 2011 circa 185 000, een duidelijke stijging ten opzichte van het aantal deelnemers bij de aanvang van het programma (111 000 in 2007).

Bijna alle lidstaten melden andere bronnen van Uniefinanciering te hebben gebruikt, zoals het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en/of Progress om jonge mensen in de arbeidsmarkt te integreren. Ook zijn middelen uit het Cohesiefonds gebruikt om bij jongeren de ontwikkeling te ondersteunen van actief burgerschap, participatie en competenties.

Aanbevolen wordt het programma „Jeugd in beweging” en het toekomstige programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport voor ondersteuning van het nieuwe kader in te zetten, zonder vooruit te lopen op de onderhandelingen betreffende het toekomstig meerjarig financieel kader.

5.   DE VOLGENDE CYCLUS VAN HET NIEUWE KADER (2013-2015)

Het verband tussen het nieuwe kader en Europa 2020 versterken

Volgens de resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken zullen er voor elke werkcyclus een aantal prioriteiten voor Europese samenwerking worden bepaald om bijdragen te leveren aan de in het nieuwe kader vermelde actiegebieden. De prioriteiten voor de volgende cyclus zullen worden goedgekeurd op basis van het onderhavige jeugdverslag van de Unie.

De voorzitterschappen van de Unie hebben in de eerste cyclus „werkgelegenheid en ondernemerschap” en „participatie” als centrale thema’s gekozen. Het nieuwe kader en de daarin vermelde actiegebieden omvatten over het geheel genomen alle kwesties die jongeren in de overgangsfase van onderwijs naar werk — weliswaar in variërende mate — aanbelangen. Belangrijker is dat in het nieuwe kader de kruisverbanden tussen deze actiegebieden en onder de stakeholders worden onderkend en versterkt, wat doeltreffende instrumenten moet opleveren om beleidscoördinatie en synergieën tot stand te brengen.

Het jeugdverslag van de Unie en de nationale jeugdverslagen bevestigen de degelijkheid en relevantie van het nieuwe kader en de twee daarmee nagestreefde algemene doelen: i) voor alle jongeren meer kansen en gelijke kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt creëren en ii) burgerschap, sociale inclusie en solidariteit bevorderen. Beide doelen sluiten goed aan bij Europa 2020, de jaarlijkse groeianalyse 2012, het programma „Jeugd in beweging” en het initiatief „Kansen voor jongeren”.

De prioriteiten voor de volgende werkcyclus moeten een afspiegeling zijn van de algemene doelen van de huidige cyclus en van de activiteiten uit hoofde van Europa 2020. Jeugdwerkloosheid zal een prominente plaats op de agenda van de Unie blijven innemen. Voortbouwend op de jaarlijkse groeianalyse 2012 en de mogelijke herijking van de prioriteiten in de aanstaande jaarlijkse groeianalyse 2013 en op het initiatief „Kansen voor jongeren” dienen de lidstaten in het bijzonder jongeren die geen werk hebben noch onderwijs of een opleiding volgen, in het vizier te nemen en daarbij de beschikbare Uniefinanciering ten volle te benutten. De lidstaten dienen meer te ondernemen om de toegang van jongeren tot werk, stageplaatsen of leerplaatsen evenals de inzetbaarheid van jongeren te verbeteren.

De Commissie ondersteunt de inspanningen van de lidstaten met nieuwe initiatieven van de Unie, zoals „Je eerste EURES-baan”, dat jongeren helpt een baan in het buitenland te vinden, ondersteuning voor de ontwikkeling van jeugdgaranties (51) en een kwaliteitskader voor stageplaatsen, waarin een waardevolle rol is weggelegd voor jeugdwerk in partnerschap met onderwijsinstellingen en diensten voor arbeidsbemiddeling. Zij heeft ook meer mogelijkheden gecreëerd voor leermobiliteit met de programma’s „Een leven lang leren” (52) en „Jeugd in actie” (53). Voorts kunnen de uit hoofde van het nieuwe kader ontwikkelde horizontale instrumenten dienen om een impuls te geven aan partnerschappen tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij het bieden van ondersteuning aan jongeren bij de diverse aspecten van de overgangsfase van onderwijs naar werk, zoals diensten voor arbeidsbemiddeling, onderwijsinstellingen, jeugdwerk, sociale diensten, werkgevers en jongeren zelf.

Nauwere samenwerking op het terrein kan vrucht afwerpen door het aanbieden van maatwerk, vooral voor jongeren met een meer complexe levenssituatie of jongeren die moeilijk met traditionele methoden te bereiken zijn. Het nieuwe kader kan ook een rol spelen bij het propageren en erkennen van niet-formeel en informeel leren door middel van jeugdwerk en bij het aanmoedigen van deelname in jeugdorganisaties als middel om transversale vaardigheden te ontwikkelen. Aldus kan het een bijdrage leveren aan het versterken van synergieën tussen verschillende vormen van formeel, niet-formeel en informeel leren.

De arbeidsmarktomstandigheden en de werkloosheid hebben gerelateerde maatschappelijke gevolgen. In de jaarlijkse groeianalyse 2012 wordt gewezen op duidelijke tekenen dat steeds meer mensen worden geconfronteerd met het risico op inkomensarmoede — vooral kinderarmoede — en sociale uitsluiting, dat in de meest extreme gevallen gepaard gaat met acute gezondheidsproblemen en dakloosheid. Een groeiende groep jonge mensen wordt met het risico op sociale uitsluiting geconfronteerd.

Jongeren staan in ernstige mate bloot aan het risico op sociale uitsluiting en armoede — Een van de kerndoelen van Europa 2020 is het aantal Europeanen dat met armoede en sociale uitsluiting wordt bedreigd, tegen 2020 met 25 % te hebben teruggedrongen, zodat ten minste 20 miljoen mensen aan de armoede ontsnappen. Het percentage jongeren dat met dat risico wordt geconfronteerd, is hoger dan het percentage voor de bevolking in het algemeen. Tussen 2009 en 2010 lag de stijging van het aantal jongeren met een armoederisico significant hoger dan het geval was voor de totale bevolking. Ook het welzijn van jongeren staat onder druk — Waar de hoge werkloosheidscijfers ertoe hebben geleid dat het aantal gezinnen met een laag inkomen en het aantal huishoudens zonder baan zijn toegenomen en jongeren de groep met het hoogste risico op armoede en sociale uitsluiting zijn, heeft de crisis ook de gezondheid en het welzijn van jongeren beïnvloed. Werkloosheid, verarming, slechte woonomstandigheden en gezinsontwrichting zijn factoren die het risico op psychische problemen, zoals depressie, stoornissen als gevolg van alcoholmisbruik en zelfdoding, significant doen toenemen. Aangezien de gezondheidsschade en de welzijnsschade levenslange gevolgen kunnen hebben, is de invloed van dergelijke schade op jongeren bijzonder ernstig.

Het nieuwe kader kan een rol spelen bij de participatie van alle jongeren in de diverse aspecten van de samenleving. In het nieuwe kader komt een veelheid van uitdagingen aan bod die verband houden met uitsluiting, vervreemding en de inspanningen van jonge mensen om een onafhankelijk en verantwoord leven op te bouwen. De komende jaren moet in het nieuwe kader een nog centralere plaats worden ingeruimd voor sociale insluiting en voor gezondheid en welzijn van jongeren. Daartoe moet het vizier sterker gericht worden op participatie in democratische en maatschappelijke activiteiten, maar moet ook worden ingezet op jeugdwerk om de zelfredzaamheid van jongeren, hun algehele persoonlijke ontwikkeling en een gevoel van thuishoren in de maatschappij waarin ze leven, te ontwikkelen.

Om de bovengenoemde uitdagingen beter het hoofd te kunnen bieden, dienen de lidstaten en de Commissie de mogelijkheden te verkennen tot verdere ontwikkeling van expertise en tot het vinden van meer voorbeelden van beste praktijken op de gebieden waar de open coördinatiemethode zou kunnen worden ingezet om meerwaarde te creëren. Voorgesteld wordt om de specifieke gebieden sociale insluiting en gezondheid en welzijn van jongeren voor dit soort samenwerking in aanmerking te laten komen.

Verdere stappen in de uitvoering

De sectoroverschrijdende samenwerking kan verder worden verbeterd op alle beleidsterreinen die jongeren aangaan. De lidstaten en de Commissie moeten trachten de sectoroverschrijdende samenwerking op nationaal en op Europees niveau verder op te voeren. Er moeten extra inspanningen worden geleverd om de empirische onderbouwing van het jeugdbeleid te versterken en voorbeelden van goede praktijken door middel van wederzijds leren te delen.

Het jeugdbeleid moet blijven inzetten op de dialoog met jongeren om volledig inzicht te krijgen in de uitdagingen waarmee jongeren worden geconfronteerd, alsook in hun verwachtingen ten aanzien van beleidsmakers en dienstverleners. De gestructureerde dialoog met jongeren kan verder worden ontwikkeld door nadere evaluatie van het verloop en de uitkomsten van de gestructureerde dialoog, aan de hand van de aanbevelingen van de Europese Jeugdweek en de bevindingen van het onderhavige verslag, door de samenstelling van de nationale werkgroepen inclusiever te maken en door ervoor te zorgen dat beleidsmakers de aanbevelingen van jonge mensen vollediger in aanmerking nemen.

De Commissie zal het initiatief inzake de Jeugd in beweging-kaart ontwikkelen zodat het makkelijker wordt voor jongeren om in heel Europa mobiel te zijn. Zij zal ook de hand reiken aan en de dialoog vergemakkelijken met alle jongeren, en in het bijzonder met de kansarmere onder hen, door middel van de nieuwe interactieve instrumenten van het Europese Jongeren Site. In het kader van het jeugdbeleid zullen ook maatregelen worden verkend om het creatieve en innovatieve potentieel van jongeren te stimuleren bij het aanpakken van de uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid, inzetbaarheid en inclusie (54).

Het programma „Jeugd in actie” en het toekomstige programma van de Unie waarin jongeren naast andere doelgroepen centraal staan, zullen een bijzondere rol spelen bij de ondersteuning van deze initiatieven.

6.   CONCLUSIES

Bij de uitvoering van de eerste driejarige werkcyclus (2010-2012) is gebleken dat het nieuwe kader duurzaam en flexibel heeft gefunctioneerd voor een hele waaier aan door de Commissie, de lidstaten en andere relevante stakeholders ondernomen acties. Het nieuwe kader met zijn sectoroverschrijdende en inclusieve karakter is met belangstelling verwelkomd en heeft niet alleen lidstaten van de Unie maar ook landen buiten de Unie geïnspireerd.

Het nieuwe kader heeft kruisverbanden gelegd tussen actiegebieden, zoals werkgelegenheid en ondernemerschap, onderwijs en opleiding, en sociale inclusie om veelzijdige oplossingen te ontwikkelen die jongeren ondersteunen. Dit is relevant gebleken in de zoektocht naar antwoorden om de momenteel zeer hoog liggende jeugdwerkloosheid aan te pakken en het groeiende aantal jongeren die geen werk hebben, noch onderwijs of een opleiding volgen, te ondersteunen. Jeugdwerk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van jonge mensen en biedt potentieel om meer te doen op alle actiegebieden.

De participatie van jongeren aan het democratisch leven staat centraal in het jeugdbeleid. Het verdiepen en verbreden van de dialoog met jongeren komt niet alleen de kwaliteit en legitimiteit van het jeugdbeleid ten goede, maar houdt ook in dat meer van de Unie en haar lidstaten wordt verwacht. De Unie moet haar uiterste best doen om jongeren aan te moedigen tot betrokkenheid bij het vormgeven aan de toekomst van de Unie, vooral in de aangelegenheden die hen, zoals uit opeenvolgende raadplegingen en enquêtes is gebleken, het meeste aanbelangen. Jongerenorganisaties en jeugdwerk spelen hierbij een cruciale rol.

In de tweede driejarige werkcyclus van het nieuwe kader (2013-2015) moeten allereerst oplossingen worden gevonden voor de uitdagingen waarmee jonge mensen door de crisis worden geconfronteerd. Hierbij moet de nadruk blijven liggen op werkgelegenheid en ondernemerschap, het verbeteren van de toegang tot werk en het ontwikkelen van de innovatieve en creatieve capaciteiten van jongeren. Steeds meer aandacht moet ook gaan naar sociale inclusie, gezondheid en welzijn.

Het lopende programma Jeugd in beweging levert een bijdrage aan de verwezenlijking van de met het nieuwe kader nagestreefde doelen. Ook het toekomstige op jongeren gerichte programma van de Unie dient aan het halen van die doelen te blijven bijdragen.


(1)  PB C 311 van 19.12.2009, blz. 1.

(2)  Jeugdwerk dekt een brede waaier aan sociale, culturele, educatieve en politieke activiteiten door, met en voor jonge mensen. Het heeft betrekking op buitenschoolse vorming en vrijetijdsactiviteiten die worden georganiseerd door professionele of vrijwillige jongerenwerkers en jeugdleiders. Het is gebaseerd op niet-formeel leren en vrijwillige participatie.

(3)  COM(2010) 477.

(4)  COM(2010) 682.

(5)  COM(2010) 758.

(6)  PB C 326 van 3.12.2010, blz. 9.

(7)  PB C 135 van 26.5.2010, blz. 2.

(8)  COM(2011) 815.

(9)  COM(2012) 299.

(10)  COM(2011) 933.

(11)  Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Portugal, Slowakije en Spanje.

(12)  COM(2012) 173, SWD(2012) 98, SWD(2012) 99.

(13)  PB C 137 van 27.5.2010, blz. 1.

(14)  Doc. 11838/11.

(15)  PB C 327 van 4.12.2010, blz. 1.

(16)  De activiteiten op de actiegebieden van de strategie worden nader beschreven in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat deze mededeling vergezelt.

(17)  PB C 119 van 28.5.2009, blz. 2.

(18)  PB C 372 van 20.12.2011; COM(2011) 567.

(19)  Zie ook het referentiekader inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB L 394 van 30.12.2006).

(20)  Eurobarometerenquête naar attitudes van werkgevers ten aanzien van vaardigheden.

(21)  COM(2012) 485 van 5.9.2012.

(22)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 14.

(23)  PB C 137 van 27.5.2010, blz. 1.

(24)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 27.

(25)  PB C 164 van 2.6.2011, blz. 1.

(26)  Onderwijs in ondernemerschap op Europese scholen, Europese Commissie, 2012.

(27)  PB C 319 van 13.12.2008, blz. 1.

(28)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 57.

(29)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 51.

(30)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 45.

(31)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 47.

(32)  PB C 169 van 9.6.2011, blz. 1.

(33)  Jeugd in beweging — Analytische verslagen, met leeftijdsklasse 15-30 als doelgroep.

(34)  http://europa.eu/youth

(35)  PB C 319 van 13.12.2008, blz. 8.

(36)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 75.

(37)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 69.

(38)  Aanbeveling van de Raad van 20 november 2008 over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie (PB C 319 van 13.12.2008, blz. 8).

(39)  PB C 287 van 29.11.2007, blz. 1.

(40)  PB C 326 van 3.12.2010, blz. 2; PB C 372 van 20.12.2011, blz. 19; PB C 169 van 15.6.2012, blz. 1.

(41)  Interarts, EACEA/2008/01.

(42)  Sharm-al-Sheikh (2010), Odessa (2011), Tbilisi (2012), Tunis (2012).

(43)  PB C 372 van 20.12.2011, blz. 10.

(44)  Doc. 13707/12 ADD 1, blz. 86.

(45)  SEC(2011) 401.

(46)  Studies betreffende de toegang van jongeren tot cultuur (InterARTS, 2010) en betreffende de participatie van jongeren aan het democratische leven (London School of Economics, 2012).

(47)  Accessing practices for using indicators in fields related to youth. Eindverslag voor de Europese Commissie, DG Onderwijs en Cultuur (Ecorys, 2011).

(48)  Georganiseerd onder het Spaanse voorzitterschap.

(49)  PB C 169 van 15.6.2012, blz. 1.

(50)  Deze vier niet-EU-landen hebben gehoor gegeven aan de tot Europese kandidaat-lidstaten en EVA-landen gerichte uitnodiging om op vrijwillige basis nationale jeugdverslagen in te dienen. De drie taalgemeenschappen van België hebben elk voor zich een bijdrage ingediend.

(51)  De Commissie is voornemens nog in 2012 een voorstel in te dienen voor een aanbeveling van de Raad betreffende richtsnoeren tot instelling van jeugdgaranties.

(52)  130 000 bedrijfsstages in 2012 in andere EU-landen voor studenten uit het universitair en het beroepsonderwijs.

(53)  10 000 jongeren met mogelijkheden in het kader van het Europees vrijwilligerswerk.

(54)  Conclusies van de Raad over het stimuleren van creativiteit en innoverend potentieel bij jongeren (PB C 169 van 15.6.2012, blz. 1).


Europese Commissie

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/17


Wisselkoersen van de euro (1)

19 december 2012

2012/C 394/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3302

JPY

Japanse yen

112,36

DKK

Deense kroon

7,4608

GBP

Pond sterling

0,81610

SEK

Zweedse kroon

8,6662

CHF

Zwitserse frank

1,2096

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,3755

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,254

HUF

Hongaarse forint

286,81

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6963

PLN

Poolse zloty

4,0736

RON

Roemeense leu

4,4755

TRY

Turkse lira

2,3682

AUD

Australische dollar

1,2667

CAD

Canadese dollar

1,3126

HKD

Hongkongse dollar

10,3092

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5889

SGD

Singaporese dollar

1,6212

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 426,11

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

11,2696

CNY

Chinese yuan renminbi

8,2902

HRK

Kroatische kuna

7,5355

IDR

Indonesische roepia

12 836,19

MYR

Maleisische ringgit

4,0618

PHP

Filipijnse peso

54,493

RUB

Russische roebel

40,7900

THB

Thaise baht

40,717

BRL

Braziliaanse real

2,7678

MXN

Mexicaanse peso

16,8993

INR

Indiase roepie

72,5690


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/18


Mededeling van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparatuur in de stand by-stand en de uit-stand

(Voor de EER relevante tekst)

(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)

2012/C 394/05

ENO (1)

Referentienummer en titel van de norm (en referentie document)

Eerste bekend making PB

Referentienummer van de vervangen norm

Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt

Noot 1

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

Cenelec

EN 50564:2011

Elektrische en elektronische huishoudelijke en kantoorapparatuur — Meting van laag stroomverbruik

IEC 62301:2011 (Gewijzigd)

Dit is de eerste bekendmaking

 

 

Deze norm moet worden aangevuld om duidelijk te maken om welke beoogde wettelijke eisen het gaat.

Noot 1:

In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatie-instituten vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn.

Noot 2.1:

De nieuwe (of gewijzigde) norm heeft dezelfde werkingssfeer als de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn.

Noot 2.2:

De nieuwe norm heeft een ruimere werkingssfeer dan de vervangen normen. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen normen bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn.

Noot 2.3:

De nieuwe norm heeft een beperktere werkingssfeer dan de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor de producten die binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen. Het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor producten die binnen de werkingssfeer van de (gedeeltelijk) vervangen norm vallen maar niet binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen, blijft bestaan.

Noot 3:

In het geval van wijzigingsbladen is de norm waarnaar verwezen wordt EN CCCCC:YYYY, de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, en het nieuw genoemde wijzigingsblad. De vervangen norm bestaat daarom uit EN CCCCC:YYYY en de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, maar zonder het nieuw genoemde wijzigingsblad. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn van de vervangen norm.

WAARSCHUWING:

Iedere informatie betreffende de beschikbaarheid van de normen kan verkregen worden ofwel bij de Europese normalisatie-instellingen ofwel bij de nationale normalisatie-instellingen waarvan de lijst een bijlage is bij de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 98/34/EG gewijzigd door Richtlijn 98/48/EG.

Geharmoniseerde normen worden door de Europese normalisatie-instellingen vastgesteld in het Engels (CEN en Cenelec publiceren ook in het Frans en Duits). Vervolgens vertalen de nationale normalisatie-instellingen de titels van de geharmoniseerde normen in alle andere officiële talen van de Europese Unie. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de titels die ter publicatie in het Publicatieblad worden aangeboden.

De publicatie van de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie houdt niet in dat de normen beschikbaar zijn in alle talen van de Gemeenschap.

Deze lijst vervangt de vorige lijsten die in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd werden. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de huidige lijst regelmatig wordt bijgewerkt.

Meer informatie kunt u vinden op Europa:

http://ec.europa.eu/enterprise/policies/european-standards/harmonised-standards/index_en.htm


(1)  ENO: Europese Normalisatie Organisatie:

CEN: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25500811; Fax +32 25500819 (http://www.cen.eu)

Cenelec: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25196871; Fax +32 25196919 (http://www.cenelec.eu)

ETSI: 650 route des Lucioles, 06921 Sophia Antipolis, FRANCE, Tel. +33 492944200; Fax +33 493654716 (http://www.etsi.eu)


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/20


Mededeling van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 640/2009 Van de Commissie van tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren

(Voor de EER relevante tekst)

(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)

2012/C 394/06

ENO (1)

Referentienummer en titel van de norm (en referentie document)

Eerste bekend making PB

Referentienummer van de vervangen norm

Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt

Noot 1

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

Cenelec

EN 60034-2-1:2007

Roterende elektrische machines - Deel 2-1: Algemene methoden voor het bepalen van de verliezen en het rendement door beproeving (met uitzondering van machines voor tractievoertuigen)

IEC 60034-2-1:2007

Dit is de eerste bekendmaking

 

 

Deze norm moet worden aangevuld om duidelijk te maken om welke beoogde wettelijke eisen het gaat.

Cenelec

EN 60034-30:2009

Roterende elektrische machines - Deel 30: Rendementklassen driefasige kooiankermotoren met enkele snelheid (IE-code)

IEC 60034-30:2008

Dit is de eerste bekendmaking

 

 

Deze norm moet worden aangevuld om duidelijk te maken om welke beoogde wettelijke eisen het gaat.

Noot 1:

In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatie-instituten vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn.

Noot 2.1:

De nieuwe (of gewijzigde) norm heeft dezelfde werkingssfeer als de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn.

Noot 2.2:

De nieuwe norm heeft een ruimere werkingssfeer dan de vervangen normen. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen normen bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn.

Noot 2.3:

De nieuwe norm heeft een beperktere werkingssfeer dan de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor de producten die binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen. Het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor producten die binnen de werkingssfeer van de (gedeeltelijk) vervangen norm vallen maar niet binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen, blijft bestaan.

Noot 3:

In het geval van wijzigingsbladen is de norm waarnaar verwezen wordt EN CCCCC:YYYY, de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, en het nieuw genoemde wijzigingsblad. De vervangen norm bestaat daarom uit EN CCCCC:YYYY en de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, maar zonder het nieuw genoemde wijzigingsblad. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn van de vervangen norm.

WAARSCHUWING:

Iedere informatie betreffende de beschikbaarheid van de normen kan verkregen worden ofwel bij de Europese normalisatie-instellingen ofwel bij de nationale normalisatie-instellingen waarvan de lijst een bijlage is bij de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 98/34/EG gewijzigd door Richtlijn 98/48/EG.

Geharmoniseerde normen worden door de Europese normalisatie-instellingen vastgesteld in het Engels (CEN en Cenelec publiceren ook in het Frans en Duits). Vervolgens vertalen de nationale normalisatie-instellingen de titels van de geharmoniseerde normen in alle andere officiële talen van de Europese Unie. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de titels die ter publicatie in het Publicatieblad worden aangeboden.

De publicatie van de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie houdt niet in dat de normen beschikbaar zijn in alle talen van de Gemeenschap.

Deze lijst vervangt de vorige lijsten die in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd werden. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de huidige lijst regelmatig wordt bijgewerkt.

Meer informatie kunt u vinden op Europa:

http://ec.europa.eu/enterprise/policies/european-standards/harmonised-standards/index_en.htm


(1)  ENO: Europese Normalisatie Organisatie:

CEN: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25500811; Fax +32 25500819 (http://www.cen.eu)

Cenelec: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25196871; Fax +32 25196919 (http://www.cenelec.eu)

ETSI: 650 route des Lucioles, F 06921 Sophia Antipolis, FRANCE, Tel. +33 492944200; Fax +33 493654716 (http://www.etsi.eu)


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/22


Bijwerking van de lijst van grensdoorlaatposten bedoeld in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) ( PB C 316 van 28.12.2007, blz. 1; PB C 134 van 31.5.2008, blz. 16; PB C 177 van 12.7.2008, blz. 9; PB C 200 van 6.8.2008, blz. 10; PB C 331 van 31.12.2008, blz. 13; PB C 3 van 8.1.2009, blz. 10; PB C 37 van 14.2.2009, blz. 10; PB C 64 van 19.3.2009, blz. 20; PB C 99 van 30.4.2009, blz. 7; PB C 229 van 23.9.2009, blz. 28; PB C 263 van 5.11.2009, blz. 22; PB C 298 van 8.12.2009, blz. 17; PB C 74 van 24.3.2010, blz. 13; PB C 326 van 3.12.2010, blz. 17; PB C 355 van 29.12.2010, blz. 34; PB C 22 van 22.1.2011, blz. 22; PB C 37 van 5.2.2011, blz. 12; PB C 149 van 20.5.2011, blz. 8; PB C 190 van 30.6.2011, blz. 17; PB C 203 van 9.7.2011, blz. 14; PB C 210 van 16.7.2011, blz. 30; PB C 271 van 14.9.2011, blz. 18; PB C 356 van 6.12.2011, blz. 12; PB C 111 van 18.4.2012, blz. 3; PB C 183 van 23.6.2012, blz. 7; PB C 313 van 17.10.2012, blz. 11)

2012/C 394/07

De publicatie van de lijst van grensdoorlaatposten bedoeld in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) is gebaseerd op de informatie die door de lidstaten aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 34 van de Schengengrenscode.

Naast de publicatie in het Publicatieblad wordt de lijst regelmatig bijgewerkt op de website van het directoraat-generaal Binnenlandse Zaken.

POLEN

Vervanging van de informatie die is gepubliceerd in PB C 316 van 28.12.2007

LIJST VAN GRENSDOORLAATPOSTEN

POLEN–RUSSISCHE FEDERATIE

Landgrenzen

1.

Bezledy–Bagrationowsk

2.

Braniewo–Mamonowo (spoorweg)

3.

Głomno–Bagrationowsk (spoorweg)

4.

Gołdap–Gusiew

5.

Gronowo–Mamonowo

6.

Grzechotki–Mamonowo II

7.

Skandawa–Żeleznodorożnyj (spoorweg)

POLEN–BELARUS

Landgrenzen

1.

Białowieża–Piererow

2.

Bobrowniki–Bierestowica

3.

Czeremcha–Wysokolitowsk (spoorweg)

4.

Kukuryki–Kozłowiczy

5.

Kuźnica–Bruzgi

6.

Kuźnica–Grodno (spoorweg)

7.

Połowce–Pieszczatka

8.

Rudawka–Lesnaja (rivier)

9.

Siemianówka–Swisłocz (spoorweg)

10.

Sławatycze–Domaczewo

11.

Terespol–Brześć

12.

Terespol–Brześć (spoorweg)

13.

Zubki–Bierestowica (spoorweg)

POLEN–OEKRAÏNE

Landgrenzen

1.

Dorohusk–Jagodzin

2.

Dorohusk–Jagodzin (spoorweg)

3.

Hrebenne–Rawa Ruska

4.

Hrebenne–Rawa Ruska (spoorweg)

5.

Hrubieszów–Włodzimierz Wołyński (spoorweg)

6.

Korczowa–Krakowiec

7.

Krościenko–Chyrow (spoorweg)

8.

Krościenko–Smolnica

9.

Medyka–Szeginie

10.

Przemyśl–Mościska (spoorweg)

11.

Werchrata–Rawa Ruska (spoorweg)

12.

Zosin–Ustiług

Zeegrenzen

1.

Darłowo

2.

Dziwnów

3.

Elbląg

4.

Frombork

5.

Gdańsk–Górki Zachodnie

6.

Gdańsk–Port

7.

Gdynia

8.

Hel

9.

Jastarnia

10.

Kołobrzeg

11.

Łeba

12.

Mrzeżyno

13.

Nowe Warpno

14.

Świnoujście

15.

Szczecin

16.

Trzebież

17.

Ustka

18.

Władysławowo

Luchthavens

1.

Bydgoszcz

2.

Gdańsk–Rębiechowo

3.

Jelenia Góra

4.

Katowice–Pyrzowice

5.

Kielce–Masłów

6.

Kraków–Balice

7.

Łódź–Lublinek

8.

Mielec

9.

Poznań–Ławica

10.

Rzeszów–Jasionka

11.

Świdnik

12.

Szczecin–Goleniów

13.

Mazury

14.

Warszawa–Babice

15.

Warszawa–Modlin

16.

Warszawa–Okęcie

17.

Wrocław–Strachowice

18.

Zielona Góra–Babimost

19.

Zielona Góra–Przylep


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/25


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 394/08

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

30.11.2012

Duur

30.11.2012-31.12.2012

Lidstaat

Nederland

Bestand of groep bestanden

SRX/07D.

Soort

Roggen (rajiformes)

Gebied

EU-wateren van VIId

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS80TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/25


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 394/09

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

19.8.2012

Duur

19.8.2012-31.12.2012

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Bestand of groep bestanden

WHG/56-14

Soort

Wijting (Merlangius merlangus)

Gebied

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS79TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/26


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 394/10

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

26.11.2012

Duur

26.11.2012-31.12.2012

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep bestanden

BUM/ATLANT

Soort

Blauwe marlijn (Makaira nigricans)

Gebied

Atlantische Oceaan

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS77TQ44


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/26


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 394/11

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

29.11.2012

Duur

29.11.2012-31.12.2012

Lidstaat

Duitsland

Bestand of groep bestanden

HKE/2AC4-C.

Soort

Heek (Merluccius merluccius)

Gebied

EU-wateren van IIa en IV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS78TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Gemengd Comité van de EER

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/27


Besluiten van het Gemengd Comité van de EER waarvoor aan de in artikel 103 van de EER-overeenkomst bedoelde grondwettelijke vereisten is voldaan

2012/C 394/12

Sedert maart 2000 wordt voor de besluiten van het Gemengd Comité van de EER in een voetnoot vermeld of voor de inwerkingtreding van deze besluiten door de overeenkomstsluitende partijen eerst aan grondwettelijke vereisten moet worden voldaan. Voor onderstaande besluiten werd aldus op het bestaan van dergelijke vereisten gewezen. De betrokken overeenkomstsluitende partijen hebben thans de andere overeenkomstsluitende partijen in kennis gesteld van de afronding van hun interne procedures. De datum van inwerkingtreding van de besluiten wordt hieronder vermeld.

Nummer besluit

Datum goedkeuring

Publicatiegegevens

In de EER-overeenkomst opgenomen wetgeving

Datum inwerkingtreding

132/2007

26.10.2007

10.4.2008

PB L 100, blz. 1

EER-supplement nr. 19, blz. 1

Verordening (EG) nr. 1792/2006 van de Commissie van 23 oktober 2006 tot aanpassing van bepaalde verordeningen, beschikkingen en besluiten op het gebied van het vrije verkeer van goederen en personen, het mededingingsbeleid, de landbouw (veterinaire en fytosanitaire wetgeving), de visserij, het vervoersbeleid, de belastingen, de statistiek, het sociale beleid en de werkgelegenheid, het milieu, de douane-unie en externe betrekkingen, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van bepaalde verordeningen, besluiten en beschikkingen op het gebied van vrij verkeer van goederen, vrij verkeer van personen, vennootschapsrecht, mededingingsbeleid, landbouw (met inbegrip van veterinaire en fytosanitaire wetgeving), vervoersbeleid, belastingen, statistieken, energie, milieu, samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, douane-unie, externe betrekkingen, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en instellingen, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Verordening (EG) nr. 2016/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot aanpassing van verscheidene verordeningen betreffende de wijnmarkt in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Verordening (EG) nr. 1962/2006 van de Commissie van 21 december 2006 ter uitvoering van artikel 37 van de Akte van toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie

Richtlijn 2006/80/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 tot aanpassing van bepaalde richtlijnen op energiegebied, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/81/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 tot aanpassing van Richtlijn 95/17/EG met betrekking tot het niet vermelden van een of meer ingrediënten op de lijst voor etikettering van cosmetische producten en van Richtlijn 2005/78/EG met betrekking tot de maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/82/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 tot aanpassing van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en van Richtlijn 1999/21/EG betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/83/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 tot aanpassing van Richtlijn 2002/4/EG met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/96/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van goederen in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/97/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van goederen in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/99/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vennootschapsrecht, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/101/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van de Richtlijnen 73/239/EEG, 74/557/EEG en 2002/83/EG op het gebied van het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/102/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van Richtlijn 67/548/EEG inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/103/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vervoersbeleid, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/104/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van landbouw (veterinaire en fytosanitaire wetgeving), in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/105/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van de Richtlijnen 73/239/EEG, 74/557/EEG en 2002/83/EG op het gebied van het milieu in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/107/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van Richtlijn 89/108/EEG inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten en Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/108/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van de Richtlijnen 90/377/EEG en 2001/77/EG op het gebied van energie in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/109/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van Richtlijn 94/45/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Richtlijn 2006/110/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van de Richtlijnen 95/57/EG en 2001/109/EG op het gebied van statistiek in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Beschikking 2006/800/EG van de Commissie van 23 november 2006 tot goedkeuring van de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens en het uitvoeren van noodvaccinatie tegen klassieke varkenspest bij wilde varkens in Bulgarije

Beschikking 2006/802/EG van de Commissie van 23 november 2006 tot goedkeuring van de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens en het uitvoeren van noodvaccinatie tegen klassieke varkenspest bij wilde en op bedrijven gehouden varkens in Roemenië

Beschikking 2006/924/EG van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/176/EG tot vaststelling van het formaat en de codes voor de melding van dierziekten krachtens Richtlijn 82/894/EEG van de Raad

Beschikking 2006/926/EG van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van Beschikking 2001/881/EG wat betreft de lijst van grensinspectieposten in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Beschikking 2007/13/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot aanpassing van Beschikking 2002/459/EG wat betreft de aanvullingen op de lijst van de eenheden van het computernetwerk Traces in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

Beschikking 2007/16/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor het intracommunautaire handelsverkeer in sperma, eicellen en embryo's van runderen, varkens, schapen, geiten en paarden, verkregen in Bulgarije en Roemenië

Beschikking 2007/17/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot goedkeuring van plannen voor de erkenning van inrichtingen voor het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee en broedeieren overeenkomstig Richtlijn 90/539/EEG van de Raad

Beschikking 2007/18/EG van de Commissie van 22 december 2006 houdende goedkeuring van rampenplannen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer krachtens Richtlijn 2003/85/EG van de Raad

Beschikking 2007/19/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot goedkeuring van de rampenplannen voor de bestrijding van klassieke varkenspest overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG van de Raad

Beschikking 2007/24/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot goedkeuring van rampenplannen voor de bestrijding van aviaire influenza en de ziekte van Newcastle

Beschikking 2007/69/EG van de Commissie van 18 december 2006 waarbij Roemenië wordt gemachtigd om de toepassing van bepaalde bepalingen van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad wat betreft het in de handel brengen van zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen uit te stellen

Beschikking 2007/136/EG van de Commissie van 23 februari 2007 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten in Bulgarije, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad

Beschikking 2007/228/EG van de Commissie van 11 april 2007 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten in Roemenië, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad

Beschikking 2007/329/EG van de Commissie van 2 mei 2007 tot vaststelling van overgangsmaatregelen die afwijken van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad wat betreft het in de handel brengen van zaad van Helianthus annuus van rassen die niet als resistent tegen Orobanche spp. zijn beoordeeld, wegens de toetreding van Bulgarije

9.11.2011

150/2007

7.12.2007

8.5.2008

PB L 124, blz. 6

EER-supplement nr. 26, blz. 6

Beschikking 2007/23/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot wijziging van aanhangsel B bij bijlage VII bij de Toetredingsakte van 2005 wat bepaalde inrichtingen in de vlees-, melk- en vissector in Roemenië betreft

Beschikking 2007/26/EG van de commissie van 22 december 2006 tot wijziging van het aanhangsel bij bijlage VI bij de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië wat betreft bepaalde melkverwerkingsinrichtingen in Bulgarije

Beschikking 2007/27/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van bepaalde overgangsmaatregelen betreffende de levering van rauwe melk aan verwerkingsinrichtingen en de verwerking van deze rauwe melk in Roemenië in verband met de voorschriften van de Verordeningen (EG) nrs. 852/2004 en 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad

Beschikking 2007/29/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor bepaalde onder Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallende producten van dierlijke oorsprong die vóór 1 januari 2007 uit derde landen in Bulgarije en Roemenië zijn binnengebracht

Beschikking 2007/30/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor het in de handel brengen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong, verkregen in Bulgarije en Roemenië

Beschikking 2007/31/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de verzending van bepaalde onder Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallende producten van de vlees- en de melksector uit Bulgarije naar andere lidstaten

Beschikking 2007/213/EG van de Commissie van 2 april 2007 tot wijziging van Beschikking 2007/31/EG tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de verzending van bepaalde onder Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallende producten van de vlees- en de melksector uit Bulgarije naar andere lidstaten

Beschikking 2007/264/EG van de Commissie van 25 april 2007 tot wijziging van Beschikking 2007/30/EG wat betreft overgangsmaatregelen voor bepaalde melkproducten verkregen in Bulgarije

Beschikking 2007/398/EG van de Commissie van 11 juni 2007 tot wijziging van Beschikking 2007/31/EG tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de verzending van bepaalde onder Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallende producten van de vlees- en de melksector uit Bulgarije naar andere lidstaten

9.11.2011

56/2008

25.4.2008

21.8.2008

PB L 223, blz. 54

EER-supplement nr. 52, blz. 27

Verordening (EG) nr. 916/2007 van de Commissie van 31 juli 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2216/2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad

1.1.2012

65/2009

29.5.2009

3.9.2009

PB L 232, blz. 21

EER-supplement nr. 47, blz. 22

Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken

1.11.2012

147/2009

4.12.2009

11.3.2010

PB L 62, blz. 45

EER-supplement nr. 12, blz. 44

Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten

1.11.2012

149/2009

4.12.2009

11.3.2010

PB L 62, blz. 49

EER-supplement nr. 12, blz. 48

Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen

1.1.2012

35/2010

12.3.2010

10.6.2010

PB L 143, blz. 30

EER-supplement nr. 30, blz. 38

Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen

1.1.2012

50/2010

30.4.2010

15.7.2010

PB L 181, blz. 18

EER-supplement nr. 37, blz. 23

Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft

1.2.2012

54/2010

30.4.2010

15.7.2010

PB L 181, blz. 22

EER-supplement nr. 37, blz. 29

Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking)

1.11.2012

85/2010

2.7.2010

21.10.2010

PB L 277, blz. 39

EER-supplement nr. 59, blz. 7

Richtlijn 2009/111/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2007/64/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer

1.1.2012

119/2010

10.11.2010

3.3.2011

PB L 58, blz. 76

EER-supplement nr. 12, blz. 18

Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen

Richtlijn 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad

1.11.2012

120/2010

10.11.2010

3.3.2011

PB L 58, p. 77

EER-supplement nr. 12, blz. 20

Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking)

Richtlijn 2009/83/EG van de Commissie van 27 juli 2009 tot wijziging van bepaalde bijlagen bij Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad wat een aantal technische voorschriften inzake risicobeheer betreft

Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG

Aanbeveling 2009/384/EG van de Commissie van 30 april 2009 over het beloningsbeleid in de financiële sector

1.11.2012

40/2011

1.4.2011

30.6.2011

PB L 171, blz. 41

EER-supplement nr. 37, blz. 48

Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG

1.5.2012

67/2011

1.7.2011

6.10.2011

PB L 262, blz. 21

EER-supplement nr. 54, blz. 27

Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten

Verordening (EU) nr. 347/2010 van de Commissie van 21 april 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 245/2009 van de Commissie betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor fluorescentielampen zonder ingebouwd voorschakelapparaat, voor hogedrukgasontladingslampen en voor voorschakelapparaten en armaturen die deze lampen kunnen laten branden

1.11.2012

76/2011

1.7.2011

6.10.2011

PB L 262, blz. 33

EER-supplement nr. 54, blz. 46

Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van de bijbehorende bijlagen

Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Besluit nr. A1 van 12 juni 2009 betreffende de instelling van een dialoog- en bemiddelingsprocedure met betrekking tot de geldigheid van documenten, het bepalen van de toepasselijke wetgeving en het verlenen van prestaties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad

Besluit nr. A2 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake de wetgeving die van toepassing is op gedetacheerde werknemers en zelfstandigen die tijdelijk buiten de bevoegde lidstaat werken

Besluit nr. E1 van 12 juni 2009 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad

Besluit nr. F1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot prioriteitsregels bij samenloop van gezinsuitkeringen

Besluit nr. H1 van 12 juni 2009 betreffende het kader voor de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de toepassing van besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Besluit nr. H2 van 12 juni 2009 betreffende de werkmethodes en de samenstelling van de Technische Commissie voor gegevensverwerking van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Besluit nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 50, lid 4, artikel 58, en artikel 87, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad voor de toekenning van invaliditeitsuitkeringen en ouderdoms- en nabestaandenpensioenen

Besluit nr. S1 van 12 juni 2009 betreffende de Europese ziekteverzekeringskaart

Besluit nr. S2 van 12 juni 2009 betreffende de technische specificaties voor de Europese ziekteverzekeringskaart

Besluit nr. S3 van 12 juni 2009 tot vaststelling van de verstrekkingen die onder artikel 19, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 25, onder A) 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad vallen

Besluit nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste

Besluit nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de werkingssfeer van artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen van volledig werklozen die geen grensarbeiders zijn en die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden, al dan niet in loondienst, op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonden

Besluit nr. U3 van 12 juni 2009 betreffende de draagwijdte van het begrip gedeeltelijke werkloosheid zoals dat van toepassing is op de in artikel 65, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werklozen

Aanbeveling nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van de jurisprudentie in de zaak-Gottardo, volgens welke de voordelen van een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat die voor de nationale werknemers bedoeld is, ook moeten worden toegekend aan de werknemers die onderdaan zijn van andere lidstaten

Aanbeveling nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd beroeps- of handelsactiviteiten verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen

Aanbeveling nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van artikel 64, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 op werklozen die hun echtgeno(o)t(e) of partner vergezellen die een beroepswerkzaamheid uitoefent in een andere dan de bevoegde staat

1.6.2012

83/2011

1.7.2011

6.10.2011

PB L 262, blz. 54

EER-supplement nr. 54, blz. 68

Verordening (EG) nr. 1150/2009 van de Commissie van 10 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1564/2005 wat betreft de standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen in het kader van overheidsopdrachten overeenkomstig de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad

Verordening (EG) nr. 1177/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft hun toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten

Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten

1.11.2012

85/2011

1.7.2011

6.10.2011

PB L 262, blz. 57

EER-supplement nr. 54, blz. 71

Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen

1.11.2012

97/2011

30.9.2011

1.12.2011

PB L 318, blz. 35

EER-supplement nr. 65, blz. 7

Besluit 2010/425/EU van de Commissie van 28 juli 2010 tot wijziging van Beschikking 2009/767/EG wat betreft het opstellen, bijwerken en publiceren van vertrouwenslijsten van certificatiedienstverleners die onder toezicht staan of zijn geaccrediteerd in een lidstaat

1.5.2012

121/2011

21.10.2011

22.12.2011

PB L 341, blz. 86

EER-supplement nr. 70, blz. 22

Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa

1.11.2012

133/2011

2.12.2011

15.3.2012

PB L 76, blz. 17

EER-supplement nr. 15, blz. 21

Besluit nr. A3 van 17 december 2009 betreffende de samentelling van ononderbroken vervulde detacheringstijdvakken op grond van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad en Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad

Besluit nr. E2 van 3 maart 2010 betreffende het instellen van een procedure voor het beheren van wijzigingen die van toepassing is op de gegevens van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad gedefinieerde organen, welke zijn opgenomen in het elektronische repertorium dat deel uitmaakt van EESSI

Besluit nr. H3 van 15 oktober 2009 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad

Besluit nr. H4 van 22 december 2009 betreffende de samenstelling en de werkmethoden van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Besluit nr. H5 van 18 maart 2010 betreffende de samenwerking bij de bestrijding van fraude en onjuistheden in het kader van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Besluit nr. S4 van 2 oktober 2009 betreffende vergoedingsprocedures voor de toepassing van de artikelen 35 en 41 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad

Besluit nr. S5 van 2 oktober 2009 betreffende de interpretatie van het begrip „verstrekkingen” zoals gedefinieerd in artikel 1, onder va), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad, bij ziekte en moederschap, zoals bedoeld in de artikelen 17, 19, 20 en 22, artikel 24, lid 1, de artikelen 25 en 26, artikel 27, leden 1, 3, 4 en 5, de artikelen 28 en 34, en artikel 36, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en de vaststelling van de ingevolge de artikelen 62, 63 en 64 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad te vergoeden bedragen

Besluit nr. S6 van 22 december 2009 betreffende de inschrijving in de lidstaat van de woonplaats krachtens artikel 24 van Verordening (EG) nr. 987/2009 en de opstelling van de inventarissen, als bedoeld in artikel 64, lid 4, van Verordening (EG) nr. 987/2009

Besluit nr. S7 van 22 december 2009 betreffende de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 en de toepassing van de vergoedingsprocedures

1.6.2012

161/2011

2.12.2011

15.3.2012

PB L 76, blz. 48

EER-supplement nr. 15, blz. 54

Besluit 2010/485/EU van de Commissie van 1 september 2010 betreffende de adequaatheid van de bevoegde autoriteiten van Australië en de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad

1.9.2012

18/2012

10.2.2012

21.6.2012

PB L 161, blz. 24

EER-supplement nr. 34, blz. 29

Verordening (EU) nr. 1244/2010 van de Commissie van 9 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004

1.6.2012

19/2012

10.2.2012

21.6.2012

PB L 161, blz. 25

EER-supplement nr. 34, blz. 30

Richtlijn 2010/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft de kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid

1.11.2012

28/2012

10.2.2012

21.6.2012

PB L 161, blz. 34

EER-supplement nr. 34, blz. 40

Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad

Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (Gecodificeerde versie)

1.5.2012

29/2012

10.2.2012

21.6.2012

PB L 161, blz. 36

EER-supplement nr. 34, blz. 43

Besluit 2010/728/EU van de Commissie van 29 november 2010 tot vaststelling van een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/1/EG van het Europees parlement en de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC)

1.5.2012

32/2012

10.2.2012

21.6.2012

PB L 161, blz. 39

EER-supplement nr. 34, blz. 46

Besluit 2011/30/EU van de Commissie van 19 januari 2011 betreffende de gelijkwaardigheid van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van bepaalde derde landen voor auditors en auditorganisaties en betreffende een overgangsperiode voor controleactiviteiten van auditors en auditorganisaties van bepaalde derde landen in de Europese Unie

1.9.2012

60/2012

30.3.2012

2.8.2012

PB L 207, blz. 40

EER-supplement nr. 43, blz. 48

Richtlijn 2011/15/EU van de Commissie van 23 februari 2011 tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart

1.8.2012

92/2012

30.4.2012

13.9.2012

PB L 248, blz. 30

EER-supplement nr. 50, blz. 35

Besluit nr. H6 van 16 december 2010 betreffende de toepassing van bepaalde beginselen inzake de samentelling van tijdvakken ingevolge artikel 6 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

1.6.2012

93/2012

30.4.2012

13.9.2012

PB L 248, blz. 31

EER-supplement nr. 50, blz. 36

Besluit nr. S8 van 15 juni 2011 betreffende de toekenning van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen zoals voorgeschreven in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

1.6.2012


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/36


Oproep tot het indienen van aanvragen 2013

Tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 394/13

Een oproep tot het indienen van aanvragen „Gezondheid — 2013” wordt vandaag bekendgemaakt in het kader van het tweede communautaire actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) (1).

Deze oproep tot het indienen van aanvragen bestaat uit de volgende delen:

een oproep tot het indienen van voorstellen voor de toekenning van een financiële bijdrage voor specifieke acties in de vorm van projecten;

een oproep tot het indienen van voorstellen voor de toekenning van een financiële bijdrage voor specifieke acties in de vorm van conferenties;

een oproep tot het indienen van voorstellen voor de toekenning van een financiële bijdrage voor het functioneren van niet-gouvernementele organisaties en gespecialiseerde netwerken (operationele subsidies);

een uitnodiging aan de lidstaten en de deelnemende landen tot indiening van voorstellen voor gezamenlijke acties.

De uiterste datum voor de indiening van voorstellen in het kader van elke oproep is 22 maart 2013.

Alle informatie, waaronder het besluit van de Commissie van 28 november 2012 tot vaststelling van het werkprogramma voor 2013 voor de uitvoering van het tweede communautaire actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013), en tot vaststelling van de selectie-, toekennings- en andere criteria voor de financiering van de acties van dit programma, is te vinden op de website van het Uitvoerend Agentschap voor Gezondheid en Consumenten op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/eahc


(1)  Besluit nr. 1350/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot vaststelling van een tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) (PB L 301 van 20.11.2007, blz. 3).


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/37


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/25/12

MEDIA 2007 — Ontwikkeling, distributie, promotie en opleiding

Steun voor de transnationale distributie van Europese films

Het „automatische” programma 2013

2012/C 394/14

1.   Doelstellingen en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de invoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (MEDIA 2007).

Een van de doelstellingen van het programma is het bevorderen en steunen van de bredere transnationale distributie van recente Europese films door het verschaffen van financiële middelen aan distributeurs, op basis van hun prestaties in de markt, ten behoeve van verdere investeringen in nieuwe, niet-nationale Europese films.

Met het programma wordt eveneens beoogd om verbanden tussen de productie- en distributiesectoren te leggen en uit te bouwen, waardoor het marktaandeel van Europese films en het concurrentievermogen van Europese bedrijven verbetert.

Hoewel de Europese wetgever het voorstel van de Commissie betreffende het programma Creatief Europa nog niet heeft vastgesteld, heeft het agentschap beslist deze oproep tot het indienen van voorstellen nu al te publiceren zodat na de vaststelling van het programma door de Europese wetgever snel met de uitvoering ervan kan worden gestart en de potentiële begunstigden van EU-steun hun voorstellen zo vroeg mogelijk kunnen voorbereiden.

Het agentschap aanvaardt geen wettelijke aansprakelijkheid voor deze oproep tot het indienen van voorstellen. De oproep kan worden geannuleerd en er kunnen andere soorten oproepen tot het indienen van voorstellen worden uitgeschreven, met aangepaste uiterste termijnen.

Meer in het algemeen hangt de effectieve doorgang van deze oproep tot het indienen van voorstellen af van de volgende voorwaarde:

goedkeuring van het werkprogramma met betrekking tot het programma Creatief Europa na het voorleggen ervan aan het programmacomité.

2.   In aanmerking komende gegadigden

Deze oproep richt zich op Europese bedrijven die gespecialiseerd zijn in de distributie van Europese films bestemd voor vertoning in de bioscoop, en wier activiteiten een bijdrage leveren aan het bereiken van de voornoemde doelstellingen van het MEDIA-programma zoals beschreven in het besluit van de Raad.

Gegadigden moeten zijn gevestigd in een van de volgende landen:

de 27 landen van de Europese Unie;

de EER-landen, Zwitserland en Kroatië;

Bosnië en Herzegovina (op voorwaarde dat het onderhandelingsproces afgerond is en dat het land officieel tot deelnemer van het MEDIA-programma verklaard wordt).

3.   In aanmerking komende activiteiten

Het „automatische” steunprogramma bestaat uit twee fasen:

Vorming van een potentieel kapitaalfonds, in verhouding met het aantal verkochte entreebewijzen voor niet-nationale Europese films in landen die deelnemen aan het programma in het referentiejaar (2012), met een vastgestelde bovengrens per film en per land.

Projecties voor groepen of in clubs waarbij er geen losse entreebewijzen verkocht worden, komen niet in aanmerking. De kaartverkoop moet in handen blijven van de relevante nationale rapportage- en verificatiesystemen, zodat de nationale bevoegde instantie deze kan certificeren. Het EACEA behoudt zich het recht voor aanvragen af te wijzen, indien het van mening is dat niet aan alle voorwaarden voldaan is;

Herinvestering van het potentiële kapitaalfonds: aldus gegenereerd door elk bedrijf, moet dit fonds op uiterlijk 1 oktober 2014 opnieuw geïnvesteerd zijn in 3 modules (3 soorten activiteiten):

1.

de coproductie van niet-nationale Europese films;

2.

de verwerving van distributierechten, bijvoorbeeld door middel van minimumgaranties, van niet-nationale Europese films; en/of

3.

editing- (prints, nasynchronisatie en ondertiteling), promotie- en publiciteitskosten voor niet-nationale Europese films.

Om in aanmerking te komen mogen de oorspronkelijke auteursrechten van de film niet vóór 2009 verworven zijn.

Activiteiten in module 1 & 2:

De maximumduur van de activiteiten bedraagt 30 maanden, van 1 oktober 2013 tot 1 april 2016.

Activiteiten in module 3:

De maximumduur van de activiteiten bedraagt 42 maanden, van 1 april 2013 tot 1 oktober 2016.

Herinvesteringsaanvragen moeten uiterlijk op de in onderstaande tabel aangegeven data naar het Agentschap zijn verzonden.

Module

Projectdata

Uiterste datum voor indiening van het herinvesteringsproject

Periode voor in aanmerking komende kosten

1.

Coproductie

Het contract voor coproductie kan vanaf 1 oktober 2013 worden getekend

Binnen 3 maanden vanaf ondertekening van het coproductiecontract tot uiterlijk 1 oktober 2014

Van 1 oktober 2013 tot 1 april 2016

2.

Minimumgarantie

Het distributiecontract/de licentieovereenkomst kan vanaf 1 oktober 2013 worden getekend

Binnen 3 maanden vanaf ondertekening van het distributiecontract/de licentieovereenkomst (zowel Deal Memo als Long Form Agreement worden aanvaard) tot uiterlijk 1 oktober 2014

Van 1 oktober 2013 tot 1 april 2016

3.

P&R-kosten

De release van de film op het grondgebied kan vanaf 1 oktober 2013 plaatsvinden, maar uiterlijk op 1 oktober 2015

Uiterlijk op de dag van de release van de film op het grondgebied, maar niet later dan 1 oktober 2014

Van 1 april 2013 tot 1 oktober 2016

4.   Toekenningscriteria

Een potentieel kapitaalfonds wordt toegekend aan in aanmerking komende Europese distributiebedrijven op grond van het aantal toegangskaart voor niet-nationale Europese films die de aanvrager in het referentiejaar (2012) heeft gerealiseerd.

Het potentiële kapitaalfonds wordt berekend op basis van een vast bedrag per in aanmerking komend entreebewijs. Indien in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen voor in totaal meer dan 20 miljoen EUR fondsen worden gevormd, zal elk potentieel kapitaalfonds evenredig worden verminderd. Deze vermindering zal niet tot gevolg hebben dat het bedrag van het potentiële kapitaalfonds lager wordt dan de in de richtsnoeren vermelde drempelwaarden.

De steunmaatregel heeft de vorm van een potentieel fonds (het „fonds”) en staat ter beschikking van distributeurs die verdere investeringen doen in recente niet-nationale Europese films.

Het fonds kan opnieuw worden geïnvesteerd:

1.

in de productie van nieuwe niet-nationale Europese films (te weten films die op de datum van aanvraag van nieuwe financiering nog niet klaar zijn);

2.

ten behoeve van minimumdistributiegaranties voor recente niet-nationale Europese films;

3.

in de tegemoetkoming van distributiekosten, te weten P&R (promotie en reclame) voor recente niet-nationale Europese films.

5.   Beschikbare begroting

Het beschikbare budget bedraagt 20 442 675 EUR.

De toegekende financiële bijdrage is een subsidie. De financiële bijdrage van de Commissie kan niet meer bedragen dan 40 %, 50 % of 60 % van de totale in aanmerking komendeafhankelijk van het land van herkomst van de film en het distributiegebied (zie richtlijnen). Er is geen maximumbedrag vastgesteld.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare fondsen toe te kennen.

6.   Uiterste datum voor het indienen van voorstellen

Voorstellen voor de „vorming” van een potentieel kapitaalfonds moeten uiterlijk op 30 april 2013 (datum poststempel) worden ingezonden.

Voorstellen voor „herinvestering” van het potentiële kapitaalfonds moeten binnen de voor elke module vastgestelde uiterste datum (zie tabel) uiterlijk op 1 oktober 2014 (datum poststempel) worden ingezonden.

Voorstellen moeten naar het volgende adres worden gezonden:

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur (EACEA)

MEDIA Programme — BOUR 3/66

Bourgetlaan 1

1140 Brussel

BELGIË

De officiële aanvraagformulieren moeten worden gebruikt en naar behoren ondertekend worden door de persoon die gemachtigd is om wettelijk bindende overeenkomsten aan te gaan uit naam van de aanvragende organisatie.

Op het aanvraagpakket, dat alle aanvraagformulieren en bijlagen bevat, moet – zoals beschreven in de richtsnoeren — duidelijk leesbaar vermeld worden:

MEDIA programme — Distribution EACEA/25/12 — Automatic cinema

Aanvragen die per fax worden ingestuurd, worden geweigerd.

7.   Uitvoerige informatie

Alle gedetailleerde richtlijnen en de aanvraagformulieren zijn te vinden op het volgende internetadres:

http://ec.europa.eu/culture/media/programme/distrib/schemes/auto/index_en.htm

Aanvragen moeten voldoen aan alle voorwaarden van de richtlijnen, worden ingediend op de verstrekte formulieren en bevatten alle informatie en bijlagen zoals aangegeven in de volledige tekst van deze oproep.


Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/40


AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK

2012/C 394/15

Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert het algemeen vergelijkend onderzoek:

EPSO/AST/125/12 — Assistenten (AST 3) op de volgende vakgebieden:

1.

Boekhoudkundige controle

2.

Financiën/Boekhouding

3.

Economie/Statistiek

De aankondiging van het vergelijkend onderzoek wordt in 23 talen bekendgemaakt in Publicatieblad C 394 A van 20 december 2012.

Aanvullende informatie is beschikbaar op de website van EPSO http://blogs.ec.europa.eu/eu-careers.info/


20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/41


AANKONDIGING VAN ALGEMENE VERGELIJKENDE ONDERZOEKEN

2012/C 394/16

Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert de volgende algemene vergelijkende onderzoeken:

OHIM/AD/01/12 — Administrateurs (AD 6)

en

OHIM/AST/02/12 — Assistenten (AST 3) op het gebied van intellectuele eigendom

EPSO/AST/126/12 — Assistenten (AST 3), sector onderzoek op de volgende vakgebieden:

1.

Biologie, biowetenschappen en gezondheidswetenschappen

2.

Chemie

3.

Fysica en materiaalkunde

4.

Nucleair onderzoek

5.

Civiele techniek en werktuigbouwkunde

6.

Elektrotechniek en elektronica

De aankondiging van de vergelijkende onderzoeken wordt in 23 talen bekendgemaakt in Publicatieblad C 394 A van 20 december 2012.

Aanvullende informatie is beschikbaar op de website van EPSO: http://blogs.ec.europa.eu/eu-careers.info/


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 394/42


BESLUIT Nr. 853

van 12 oktober 2012

inzake de opening van een procedure voor het verlenen van een vergunning voor de prospectie en exploratie van olie- en gasbronnen — ondergrondse natuurlijke rijkdommen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van de Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen („Закон за подземните богатства”) — in blok 1-22 „Teres” („Терес”), gelegen in de exclusieve economische zone van de Republiek Bulgarije in de Zwarte Zee, alsmede kennisgeving betreffende het concours voor het verlenen van bedoelde vergunning

2012/C 394/17

REPUBLIEK BULGARIJE

MINISTERRRAAD

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, artikel 7, lid 2, punt 8, artikel 42, lid 1, punt 1, en artikel 44, lid 3, van de Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen, in samenhang met artikel 4, lid 1, punt 1, en artikel 16 van de Verordening betreffende de uitvoering van concours voor het verlenen van vergunningen voor de prospectie en/of exploratie en het verlenen van concessies voor de productie van ondergrondse rijkdommen als omschreven in Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen, vastgesteld bij Decreet nr. 231-2010 van de Ministerraad (2010),

HEEFT DE MINISTERRAAD HET VOLGENDE BESLOTEN:

1.

er wordt een procedure geopend voor het verlenen van een vergunning voor de prospectie en exploratie van aardolie en aardgas in Blok 1-22 „Teres”, gelegen in de exclusieve economische zone van de Republiek Bulgarije in de Zwarte Zee, met een oppervlakte van 4 032 km2 en met de geografische coördinaten 1-7 als gespecificeerd in de bijlage;

2.

de vergunningverlening overeenkomstig punt 1 zal verlopen via een concours waarbij de aanwezigheid van de kandidaten niet vereist is;

3.

de periode waarvoor de prospectie- en exploratievergunning geldt, bedraagt 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van het prospectie- en exploratiecontract, met het recht op verlenging van deze periode overeenkomstig artikel 31, lid 3, van de Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen;

4.

de uiterste termijn voor het aanvragen van de documenten van het concours is de 120e dag, 17.00 uur, na de datum van publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5.

de uiterste termijn voor het indienen van de aanvraag betreffende deelname aan het concours is de 140e dag, 17.00 uur, na de datum van publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie;

6.

de uiterste termijn voor het indienen van offertes is de 155e dag, 17.00 uur, na de datum van publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie;

7.

de prijs van de documenten met betrekking tot het concours is vastgesteld op 10 000 leva (BGN). Bedoelde documenten kunnen binnen de in punt 4 genoemde termijn worden verkregen bij het Ministerie van Economische zaken, Energie en Toerisme, kamer 902, ul. Triaditsa 8, Sofia(ул. Триадица 8, София), Bulgarije;

7.1.

het in punt 7 bedoelde bedrag moet worden overgeschreven op de bankrekening van het Ministerie van Economische zaken, Energie en Toerisme:

 

BIC-code van de Nationale Bank van Bulgarije (БНБ) voor betalingen in leva — BNBGBGSD,

 

SWIFT-code van de Nationale Bank van Bulgarije (БНБ) voor betalingen in deviezen — BNBGBGSF,

 

IBAN — BG79 BNBG 9661 3000 1026 01,

 

Rekening БНБ — ЦУ;

7.2.

op de betalingsopdracht moet worden vermeld: За конкурсни книжа за площ„Блок 1—22 Терес”, закупувани в полза на кандидата (naam van de kandidaat verplicht) (Aanvraag documenten voor het concours betreffende Blok 1-22 „Teres”, voor rekening van […]);

7.3.

De persoon die de documenten van het concours ontvangt ondertekent, namens de kandidaat, een vertrouwelijkheidsverklaring met betrekking tot de in die documenten vervatte informatie;

8.

de deelnemers aan het concours moeten voldoen aan de eisen van artikel 23, lid 1, van de Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen;

9.

de offertes worden geëvalueerd op basis van de in de documenten van het concours gespecificeerde criteria met betrekking tot de werkprogramma's, de geplande milieubeschermingsinstrumenten en de premies, alsook op basis van de financiële en beheerscapaciteiten van de kandidaten;

10.

het deposito voor deelname aan het concours is vastgesteld op 15 000 leva (BGN), bedrag dat vóór het verstrijken van de in punt 5 genoemde uiterste termijn moet worden overgeschreven op de bankrekening van het Ministerie van Economische zaken, Energie en Toerisme:

 

BIC-code van de Nationale Bank van Bulgarije (БНБ) voor betalingen in leva — BNBGBGSD,

 

SWIFT-code van de Nationale Bank van Bulgarije (БНБ) voor betalingen in deviezen — BNBGBGSF,

 

IBAN — BG79 BNBG 9661 3000 1026 01,

 

Rekening БНБ — ЦУ;

11.

in het geval de kandidatuur als niet-ontvankelijk wordt beschouwd, wordt het deposito terugbetaald binnen een termijn van 14 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de kandidaat ervan op de hoogte is gesteld niet te zijn toegelaten voor deelname aan het concours;

12.

het deposito van de succesvolle aanvrager wordt terugbetaald binnen een termijn van 14 dagen volgend op de ondertekening van het contract en de deposito's van alle andere aanvragers worden terugbetaald binnen een termijn van 14 dagen na de datum van publicatie in het Bulgaars Staatsblad van het besluit van de Ministerraad houdende verlening van de vergunning voor prospectie en exploratie;

13.

aanvragen voor deelname aan het concours en offertes die voldoen aan de voorwaarden van het concours moeten worden ingediend bij de griffie (Деловодство) van het Ministerie van Economische zaken en Energie, ul. Triaditsa 8, Sofia, Bulgarije, in het Bulgaars en overeenkomstig de eisen van artikel 46 van de Wet betreffende ondergrondse natuurlijke rijkdommen;

14.

de aanvragen voor deelname aan het concours moeten in overeenstemming zijn met de eisen en voorwaarden als omschreven in de documenten van het concours;

15.

het concours zal ook plaatsvinden zelfs wanneer slechts één kandidaat daartoe is toegelaten;

16.

de minister van Economische zaken, Energie en Toerisme wordt gemachtigd om:

16.1.

de tekst van dit besluit toe te zenden ter publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie;

16.2.

het concours voor te bereiden en uit te voeren;

17.

dit besluit wordt gepubliceerd in het Bulgaars Staatsblad en op de internetsite van de Ministerraad;

18.

tegen dit besluit kan binnen een termijn 14 dagen na de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie beroep worden aangetekend bij het Hooggerechtshof voor Administratieve zaken.

De eerste minister

Boyko BORISOV

Voor de Secretaris-generaal van de ministerraad

Rosen ZHELYAZKOV


BIJLAGE

LIJST VAN COÖRDINATEN VAN DE PUNTEN VAN BLOK 1-22 „TERES” („ТЕРЕС”)

Coördinatensysteem WGS 84

Nr.

Lengte

(° ′ ″)

Breedte

(° ′ ″)

1.

29° 07′ 28.85″

42° 48′ 47.00″

2.

30° 34′ 10.00″

42° 48′ 03.00″

3.

29° 58′ 30.00″

42° 33′ 27.00″

4.

29° 49′ 36.00″

42° 29′ 24.00″

5.

29° 34′ 20.00″

42° 26′ 24.00″

6.

29° 20′ 45.00″

42° 14′ 28.00″

7.

29° 07′ 32.31″

42° 11′ 22.71″


Top