(1)

Krachtens artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2011/65/EU zijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht, geen van de in bijlage II bij die richtlijn opgenomen gevaarlijke stoffen bevat. Die beperking geldt niet voor bepaalde vrijgestelde toepassingen die zijn vermeld in bijlage III bij die richtlijn.

(2)

De categorieën elektrische en elektronische apparatuur waarop Richtlijn 2011/65/EU van toepassing is, zijn opgenomen in de lijst in bijlage I bij die richtlijn.

(3)

Lood is opgenomen in de lijst in bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU als stof waarvoor beperkingen gelden. De getolereerde maximumconcentratie van lood in homogene materialen bedraagt 0,1 gewichtsprocent.

(4)

Bij Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2018/742 van de Commissie (2) is een vrijstelling verleend voor het gebruik van lood in soldeer met een hoog smeltpunt, die in punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU is vastgesteld. De werkingssfeer van deze vrijstelling is sinds de invoering ervan niet gewijzigd. Voor de meeste categorieën elektrische en elektronische apparatuur zou de vrijstelling op 21 juli 2021 vervallen.

(5)

In januari 2020 en oktober 2020 zijn binnen de in artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2011/65/EU vastgestelde termijn voor het aanvragen van verlengingen drie verlengingsaanvragen ontvangen voor de in overweging 4 bedoelde vrijstelling. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, tweede alinea, van Richtlijn 2011/65/EU blijft de bestaande vrijstelling geldig totdat de Commissie een besluit heeft genomen over het verzoek om verlenging. Om de ontvangen aanvragen te beoordelen is in 2022 een technische en wetenschappelijke beoordelingsstudie (3) uitgevoerd en afgerond. Bij de beoordelingen zijn belanghebbenden geraadpleegd overeenkomstig artikel 5, lid 7, van Richtlijn 2011/65/EU.

(6)

De vrijstelling betreffende elektrische en elektronische apparatuur van de in bijlage I bij Richtlijn 2011/65/EU bedoelde categorie 8 “medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek” zou vervallen op 21 juli 2023 en de vrijstellingen betreffende de in bijlage I bij Richtlijn 2011/65/EU bedoelde categorieën 9 “industriële meet- en regelapparatuur” en 11 “andere EEA die niet onder een van de bovenstaande categorieën valt” zouden vervallen op 1 juli 2024. Op 20 januari 2023 zijn binnen de in artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2011/65/EU vastgestelde termijn voor het aanvragen van verlengingen twee verlengingsaanvragen ingediend voor de categorieën 9 en 11. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, tweede alinea, van Richtlijn 2011/65/EU blijft de bestaande vrijstelling geldig totdat de Commissie een besluit heeft genomen over het verzoek om verlenging. Om de ontvangen aanvragen te beoordelen is in 2024 een technische en wetenschappelijke beoordelingsstudie (4) uitgevoerd en afgerond. Bij de beoordelingen zijn belanghebbenden geraadpleegd overeenkomstig artikel 5, lid 7, van Richtlijn 2011/65/EU.

(7)

In de beoordeling van de aangevraagde verlenging van de vrijstelling werd geconcludeerd dat loodhoudend soldeer met een hoog smeltpunt in diverse toepassingen van elektrische en elektronische apparatuur wordt gebruikt. Deze soorten soldeer bevatten meer dan 85 gewichtsprocent lood en hebben cruciale eigenschappen zoals een hoog smeltpunt, elektrische geleidbaarheid, thermische geleidbaarheid, plastische vervormbaarheid, corrosiebestendigheid, gepast oxidatiekarakter en bevochtigbaarheid.

(8)

Hoewel afzonderlijke vervangende stoffen en alternatieven deels beschikbaar zijn, zullen loodvrije oplossingen de komende drie jaar niet beschikbaar zijn of slechts onvoldoende betrouwbaar zijn voor alle relevante toepassingen.

(9)

De vrijstelling van punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt echter op grote schaal gebruikt, terwijl dit soms technisch niet noodzakelijk is. Om ongepast gebruik van die vrijstelling tot een minimum te beperken en een op de toepassingen toegesneden beoordeling mogelijk te maken, is het passend de vrijstelling op te splitsen in subpunten. Er is een technische en wetenschappelijke beoordeling met verschillende rondes van raadplegingen van belanghebbenden uitgevoerd met het oog op de ontwikkeling van adequate subpunten.

(10)

Bij de in overweging 9 bedoelde technische en wetenschappelijke beoordeling zijn zeven toepassingsgebieden geïdentificeerd die de werkingssfeer van de huidige vrijstelling van punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU bestrijken, namelijk interne verbindingen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA), integrale verbindingen bij de bevestiging van dies in EEA-onderdelen, integrale verbindingen voor andere onderdelen dan dies die worden gemonteerd op subeenheden (soldeerverbindingen van het eerste niveau), soldeerverbindingen van het tweede niveau voor de bevestiging van onderdelen aan printplaten of bedradingsframes, materialen voor hermetische afdichting, soldeer met een hoog smeltpunt in bepaalde lampen, geluidstransducers. Deze toepassingsgebieden worden nader gespecificeerd door middel van technische voorwaarden.

(11)

Aangezien er voldoende tijd was om bij te dragen en zich aan te passen aan de ontwikkeling van subpunten, en aangezien alle relevante toepassingsgebieden die onder de momenteel geldende vrijstelling van punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU vallen onder de verlengde vrijstelling moeten blijven vallen, wordt de opsplitsing in subpunten niet beschouwd als een onevenredige administratieve last voor de industrie. Om significante marktverstoringen in de betrokken sector te voorkomen, moet worden voorzien in een periode om ontbrekende toepassingsgebieden te identificeren. Daarom moet overeenkomstig artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2011/65/EU een korte periode worden vastgesteld voor de uitfasering van de vrijstelling van punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU.

(12)

Voor de subpunten moet, rekening houdend met de conclusies van de in overweging 9 bedoelde technische beoordeling, een voldoende lange geldigheidsperiode worden toegekend zodat belanghebbenden de informatie over de toepassingsgebieden kunnen aanvullen. Bij de vervaldata moet rekening worden gehouden met de minimumperiode van 18 maanden vóór de vervaldatum, waarin verlengingsaanvragen moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 5, lid 5, eerste alinea, van Richtlijn 2011/65/EU.

(13)

Gezien de resterende kortdurende verlenging van de vrijstelling van punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU, moet één vervaldatum worden vastgesteld voor alle in bijlage I bij Richtlijn 2011/65/EU vermelde categorieën EEA.

(14)

De verlenging van de vrijstelling van punt 7(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU en de invoering van de subpunten ervan zwakken de door Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5) geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet af.

(15)

Richtlijn 2011/65/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,